De Koning der Andes.
Brieven uit den Haag.
NIEUWS UIT DEN OMTREK.
Van verdacht allooi!"
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
XIV.
Burgemeester Sweerts. Een
goed idee. Onze Raadszaal.
De geheele Haagsche pers is eenstemmig
geweest in den lof aan baron Sweerts ge
tracht bij diens benoeming tot Commissaris
der Koningin in de provincie Zuid-Holland,
waardoor zijn aftreden als burgemeester der
Residentie noodzakelijk is geworden; wel een
bewijs, dat de heer Sweerts een goed burge
meester is geweest, een stedevoogd, die bij
alle kringen der bevolking, bij menschen van
alle sehakeering en richting gezien was, die
zich het vertrouwen der burgerij in haar ge-
heelen omvang heeft weten waardig te ma
ken. En dat wil heel wat zeggen, vooral voor
Hen Haag, waar de burgemeester aan zeer
vele en niet gemakkelijk te vervullen eischen
moet voldoen, om de rechte man op de rech
te plaats te worden.
Slechts één wanklank werd in het zoo won
der harmonieerend koor van persstemmen ge
hoord. De Haagsche hoefijzercorrespondent
vau „Het Handelsblad" achtte het noodig eenl-
ge schrile dissonanten te doen hooren. En zijn
voornaamste grief was wel deze dat burge
meester Sweerts niet altijd onpartijdig was
geweest. Inderdaad, een ernstige grief! Voor
al tegenover een burgemeester, die als zoo
danig boven de partijen moet staan.
Doch waaruit bleek die partijdigheid van
den burgemeester?
Lezer, ge raadt het niet in tien keer.
Burgemeester Sweerts heeft, volgens den
hoefijzerman. tweemaal gezondigd; eens,toen
hij do opvoering in den schouwburg verbood
van het tooneelstuk „Ces messieurs" en een
ander maal, toen hij hetzelfde verbod uit
vaardigde ten opzichte van ,,L'affaire des
po "sons". Twee tooneelstukken, in hooge ma
te grievend en kwetsend voor de Katholieken.
Niet waar, dat was ergerlijk partijdig! Dat
was van den burgemeester niets anders dan
een poging om bij de Katholieken in het ge
vlei te komen! Waartoe zou Zijn Edelachtba
re anders die „kunsf'-produeten hebben moe
ten weren? Het beletten van beleedigingen aan
het adres van dien anderhalven Roomsche,
die je in Den Haag hebt er zijn er maar
tachtig duizend! is natuurlijk iets waar je
je als „onpartijdig" man niet mee kunt op
houden; dat is maar gekheid en dat de Room-
schen liever niet gehoond en gegriefd worden
in den schouwburg, waarvoor ze zelf het ge
meentelijk snbsidie mee helpen betalen, dat is
iels waaraan een „onpartijdige" op z'n hoef-
ijzermans zich natuurlijk niet kan storen! Er
go, burgemeester Sweerts was partijdig!
Nietwaar, dat klopt als een bus?
We hebben echter het zeer gegronde ver
moeden dat baron Sweerts zich van het anti
papistisch gewauwel van den „Handelsblad"-
eovrespondent niets heeft aangetrokken; en
we voegen hier, op gevaar af even „partijdig"
te schijnen als de burgemeester, de gulle be-
1 enter is. aan toe, dat we hem daarin groot
gelijk geven,
Natuurlijk wordt er druk gediscussieerd
ovi r den vermoedelijken opvolger van baron
Sweerts. Tal van namen zijn reeds genoemd,
ook vau personen, die naar onze meening vol
strekt niet in aanmerking komen.
Het zal den lezers van de „Nieuwe Haarl.
Ct" vermoedelijk wel belang inboezemen, te
vm ï-omen, dat onder de genoemde namen, en
wel onder de namen van ben, die wel ernstig
in aanmerking kunnen komen, ook voor
komt die van Jkr. Boreel, den burgemeester
van Haarlem. 1) Of deze reeds is aangezocht
oi' dat hij aangezocht zal worden, of dat hij
zelfs gesolliciteerd heeft, kunnen we niet zeg-
n; maar dit is zeker, dat reeds dadelijk na
i; benoeming van burgemeester Sweerts tot
Gouverneur van Zuid-Holland, de naam van
Haarlem's burgemeester van meerdere zijden
wérd genoemd, en dat niet alleen in sociëtei
ten en barbierswinkels.
Wij zullen intusschen maar afwachten.
Een goed idee is het geweest vau de Cen
tra b Besturen der Anti-Revolutionnaire,
Ci i s tel ijk-Historisehe en Roomsch-Katholie-
ke k Lezersorganisaties hier ter stede om voor
(ie leden der drie Reelitsche partijen een
groote vergadering uit te schrijven, waarop
nu eens uiet over verkiezingen werd gespro
ken, maar wel over een drietal onderwerpen
betreffende de Gemeentepolitiek, welke, nu in
de landspolitiek door de Rechterzijde de over
winning is behaald, gelukkig meer en meer
de aandacht verkrijgt ook van de Christelij
ke partijen. Zulke vergaderingen kunnen van
groot practisch nut zijn en zijn bovendien
zeer geschikt om de onderlinge waardeering
en deu hand tusschen de coalitiepartijen te
vergrooten en te versterken.
In één opzicht was de vergadering merk
waardig.
Et spraken drie heeren: de Katholieke heer
D. Kooien, de Anti-Revolutionnaire heer Die
penhorst en de Christelijk-Historische heer
Mackay. Nu werd medegedeeld dat de heer
Diepenhorst professor was, terwijl we van de
andere heeren dit niet vernamen. Doch toen
de heeren hun redevoeringen hielden, was de
heer Diepenhorst opeens geen professor meer
en was de heer Maekay het wel en wel in den
niet meest gunstigen zin.
Voor de besturen van Kiesvèreenigingen
een vingerwijzing om ook de keuze der spre
kers van niet al te gering belang te achten.
De Tweede Kamer zal, zooals de bladen
meldden, buitengewone omstandigheden daar
gelaten, niet voor 9 Mei in openbare verga
dering bijeenkomen; en dan, naar we hopen,
bezield met het vaste voornemen om even
vlug, even goed en evens intens te werken,
als zij het met de laatste maanden heeft ge
daan en waarvoor haar terecht hulde is ge
bracht.
Het zal inderdaad noodig zijn, dat de heeren
aanpakken enniet te vroeg groote vacan-
tie nemen. Er is heel wat werk aan den win
kel!
GRADUS.
J»
1) Wij hebben reeds in een berieht in ons
Had hiervan mededeeling gedaan.
Red. „N. Haarl. Ct."
In „De Residentiebode" schrijft een, die
zich „Zaal 9, no. 4" teekent, dus waarschijn
lijk een zieke in een ziekenhuis, het volgende
schetsje, dat we ons haasten hier over te
nemen:
Neen, lezer, ik bedoel niet den man, die u
's avonds om half twaalf op een eenzamen weg
van uw geld berooft en u aan gezicht en han
den eenige aangename herinneringen aan die
treffende gebeurtenis achterlaat; nog veel min
der zekere lieden, die door het schandelijke
van hun bedrijf niet waardig zijn, hij name
genoemd te worden en desniettemin, als an
deren, ongestoord hun burgerrecht genieten.
Neen, het schrijven van deze enkele regels
geldt een meisje van naar schatting drie of
vier-en-twintig jaren, die door het innemende
van hare trekken, die door de onnoozele
kalmte barer handelingen, die door de be
scheidenheid harer manieren de volle sympa
thie van elkeen zou gewonnen hebben als zij
niet door verschillende domme en leelijke
streken den naam verdiende, dien ik boven
dit opstel pronken zie.
Van verdacht allooi!
Immers, wat te denken van een meisje, dat
dcor de zachtheid van haar karakter, dooi
de bekoorlijkheid van hare geheele verschij
ning, en niet minder door de financieele wel
gesteldheid harer ouders als het ware een
wereld vau geluk eu streeling harer zinnen
ziet openstaan en desniettemin dat alles ver
laat, veracht, ja vertrapt om hare schoone ja
ponnen tegen het schijnbaar geestdoodende
religieuzenleven te verwisselen?
Kan het erger?
En waar andere lieden van hare soort den
geest vol hadden van voor een jong mensch
zoo bekoorlijke feestgelegenheden, richtte zij
met eene bewonderenswaardige vastheid ha
re schreden naar een ziekenhuis, om dit nooit
meer te verlaten. En als de breede deuren
zich achter haar gesloten hebben en al de ele
menten van een wereld vol rampen en el
lenden, van een leven vol liefde en opoffe
ring zich aan haar oog vertooneu, dan valt zij
op de knieën om God te smeeken, haar weer
zoo spoedig mogelijk te verlossen uit eene
omgeving van zóó diepe smart.... maar ik
vergis mij. Neon, op dien aanblik verteedert
haar oog van een innig medelijden, glanst
liet van eene heilige vervoering en dankt zij
God, Die haar het huis der ellende binnen
leidde, Die haar het geluk deed smaken,
voor zoovelen harer medemenschen een troost
in hef lijden, een engel van opoffering te zijn.
En is zij dat werkelijk?
Ach, inplaats van hierop een antwoord te
geven, wilde ik n wijzen op die zwarte ge
daante daar op den vloer, op handen en knie
ën kruipende, en met was enzweet het
zeil wrijvende vau 'u zaal, die vijftien meter
lang en zeven meter breed is!
Verstaat gij dit?
Verstaat ge het nog, als ik u zeg, dat het
kwart vóór vijven, zegge kwart vóór vijven
in den morgen is?
En terwijl gij tracht, van verbazing een
weinig te bekomen, is zij opgestaan en on
hoorbaar naar één der achttien bedden ge
zweefd, waar zij „zuster" had hooren roepen,
Gij hadt het niet gehoord, zij wel; nog meer
zij hoorde, wie het was.
Moet ik n zeggen, wat die zieke van haar
verlangde? Honderde dingen verlangen de
ongelnkkigen van haar. Het is pijn, het is
kou, het is dorst, het zijn zekere andere eu
nog duizend andere dingen. En de onbeschrij
felijke kalmte van haar gelaat verraadt niet
in het minst de moeheid, waaraan zij nu reeds
(weet gij nog dat het 's morgens vijf uur is?)
de moeheid, zeg ik, waaraan zij nn reeds ten
prooi is.
En juist is zij weder op de knieën gevallen
en heeft zij de doeken weer terhand genomen,
als het zachte geroep van „zuster" zieh her
haalt. Dat herhalen, lezer, onder haar werk,
waar gij wel eens om lacht, weet ge dat dit
juist een der zwaarste beproevingen is van
haar menschelijk geduld?
Verbeeldt n, gij zult gaan eten.
Er wordt gebeld. Of ge zeep of kammetjes
noodig hebt? Maar ge hebt noch zeep, nóch
kammetjes noodig. De deur is dicht en ge
zit weer.
Er wordt gebeld. De courant van uw over
buurman. Gij legt het blad op de kast en zet
u weer op uwen stoel. Gij neemt werkelijk
een hap van nw eten.
Er wordt geheld. Weer wat anders. Gij hebt
alweer uw vork op uw bord gebracht.
Er wordt gebeld
Lezer, gij en ik, wij liepen groot gevaar in
een ander groot gebouw, nog veel ongelukki
ger dan dit terecht te komen. Maar niet het
menschelijk raadsel, dat daar voor ons ligt.
Inmiddels is een andere zuster verschenen,
om met een drogen doek den geheelen vloer
(ook op de knieën) over te wrijven. En als om
kwart vóór zessen dat werk gedaan is, hebben
de twee schepsels nog geen woord tegen elkan
der gezegd, voor u, die zoo graag nw tijd
verbabbelt, en voor mjj, die zoo breedvoerig
hen, een voorbeeld ter navolging. En na een
blik van voldoening op den spiegelgladden
vloer, gaat de laatstgekomene den vloer eener
andere zaal op dezelfde manier inwrijven, ter
wijl de eerste, die haar straks weer helpen
zal, eerst hier even de achttien bedden zal op
maken!
En wat nu volgt, het gelijkt alles op el
kaar. Als ge één dezer opofferende zielen
een enkelen dag slechts met aandacht volgt,
dan staat ge verbaasd.
En ik heb n nog niet beschreven het ver
plegen der meest verschillende zieken, van
beiderlei geslacht, van velerlei godsdienst,
van allerlei temperament.
En ik zal het ook niet beschrijven
Maar het is avond en de nacht treedt in.
Het avondgebed is verricht (de zuster had
op de knieën voor), de thermometers zijn aan
gelegd en weer opgehaald, de ijszakken zijn
gevuld met ijs (dat ook nog geklopt moest
worden), de bedden zijn opgeschud, de spreien
zijn opgevouwen....
Enfin de nacht treedt in. En als ge (op
welk tijdstip van den nacht ook) eenige hulp
moeht verlangen, geef u de moeite, den arm
nit te strekken en op dat knopje hoven pw
bed te drukken en over hoogstens een halve
minuut zal een van die onverklaarbare wezens
zonder eenig gedruist* tr"frt de zaal gekomen
zijn en met een gedempte stem vragen, wie
er gebeld heeft. En ge moet n niet verwonde
ren als ge hij het zwakke schijnsel van het
nachtlicht hetzelfde gelaat herkent, waarmee
ik u in het begin van dit opstel heb bekend
gemaakt.
Wanneer en hoeveel zij dan slaapt? Het
spijt mij. maar ik kan het u niet zeggen.
Vraag het haar, en zij zal even glimlachen.
Het zijn „lieden van verdacht allooi" en die
slapen, geloof ik, niet
HILLEGOM.
Tuber eul óseb'est rij ding. De
Hilleg'omsohe vereenigteg tot Bestrijding der
Tuberculose hield Dinsdagavond in de groote
zaal van Hotel Sistermans een buitengewone
algemeene vergadering, die druk bezocht
De voorzitter 'deelde mbd'é, dat de func
ties van het bestuur waren verdeeld: 1ste
voorzitter de heer F- H. KL .van [Witvenen,
2de voorz. Dr. J H. der [Weduwe, le secreta
ris J, H. At .Voeren, 2do secretaires Mej.
Hopms, Penningïneesteres Mevr. Payens, ter
wijl de dames Mej. Lommer se, Mevr. Van
Zanten en Mevr. Critce, alsmede de heer
Dr. Hanrath zich belastten met den inkoop;
de heeren doctoren N- d. Kwast en Ivleijn
zijn adviseerend bestuursleden.
Hierna betrad de heer H. F. Fleischer,
arts te 'sGravenhage het podium. Hij gaf
een uitvoerige uiteenzetting' van den om
vang, het ontstaan en het verloop der tuber
culose en ontried ten sterkste baat te zoe
ken hij kwakzalvers. Voorkomen is ook hier
heter dan genezen. .O'm de ziekte te voorko
men zijn noodig. goede voeding, frissche
lucht, reinheid en matigheid;, terwijl .voor
genezing bovendien nog .rust en geduld wor
den vereischt. .Ten slotte stond spreker nog
stil bij de sanatoria als inrichtingen voor
genezing. Met een enkel woord wees hij nog
op het tuberculosemuseum, dat thans te
Haarlem te zien is.
Allen, die nog geen lid der vtereeniging
zijn, tot toetreding,opwekkende, besluit spre
ker zijn keurige en heldere uiteenzetting
van de tuberculose, haar omvang .en haar
bestrijding.
.Met een rij van mooie en duidelijke licht
beelden werd het gesprokene thans toege
licht.
In zijn slotwoord waarbij de voorzitter
dank aan den spreker bracht, deelde hij nog
mede dat 29 April den verkoop der tuber
culose bloem zal plaats hebben in deze ge
meente. Tevens brengt hij ter kennis dat
Mej. Verkoren is .benoemd als euquotrioe.
LISSE.
Gemeenteraad.
Gistermiddag vergaderde de Raad dezer ge
meente onder voorzitterschap van den heer Bur
gemeester.
Afwezig was de heer Parijs, wethouder.
De notulen werden voorgelezen ai goedge
keurd.
Bij de ingekomen stukken werd mededeeling
gedaan, dat in de kas van den gem -ontvan
ger aanwezig is een bedrag van f 13 3.56.25i/».
Nog was een schrijven ingekomen van den
heer Reuther, verslaggever van de Opr. Haarl.
Courant, waarbij hij den Raad een stoeten tafel
aanbiedt, ten behoeve van den verslaggever van
dit blad, tevens verzoekt hij voortaan inzage
van de stukken betreffende den gemeenteraad.
B. en W, antwoorden, dat zij bezwaren, heb
ben om zich schriftelijk te verbinden iemand
inzage te verlecnen van de stukken betreffende
den Gemeenteraad en wat betreft de aanbie
ding van een tafel en stoel, adviseeren B. cn
W. het stuk ter zijde te leggen.
Dit wordt goedgekeurd. (De Burgemeester
werpt het schrijven ter zijde.)
Een schrijven van den gemeente-werkman Lan-
geveld, die onlangs zijn diensten aan de ge
meente heeft opgezegd, waarbij hij zijn handel
wijze tracht te rechtvaardigen.
De Raad beslist dat hem tractement zal wor
den gegeven tot den dag, waarop hij wegge
gaan is.
Een schrijven van een houwvereeniging, waar
bij zij verzoekt de nieuwe straat, die zij heeft
doen bouwen „Clasina Beltstraal" te noemen
Dit wordt goedgekeurd.
Het kohier schoolgeld 2de kwartaal bedraagt
f 124.80.
Overgelegd wordt de balans der gasfabriek,
waaruit blijkt dat een netto-winst is gemaakt
van f 2782H/2
De heer v. d. Mei wil aanstonds de reke
ning der gasfabriek goedkeuren, doch met den
voorzitter beslist de Raad dat men zich tevre
den zal stellen met de aanbieding daarvan La
ter- kan de goedkeuring plaats hebben.
B. en 'W. stellen voor een wijziging aan le
brengen in de begroo'ing der Gasfabriek en wei
een post van f 750 daarop bij te plaatsen voor
magazijngoederen, verder van de begrooting af
le voeren de post onvoorziene uitgaven groot
f 3000 en die daaarop weder le plaatsen doch
deze post nader te spccificeeren.
B. en W. stelien voor een nadere regeling
van het salaris van den Directeur der Gasfabriek
Voorgesteld wordt den Directeur geen tantièmes
meer uit te keeren van de gemaakte winst,
doch zijn vast salaris daarmede in. overe-n
stemming te brengen. In 1910 genoot de direc
teur f 1500, met vrij wonen en vrijgas lot
een bepaalde hoeveelheid (tot nog toe was deze
onbeperkt) toé te kennen.
Hel voorstel van Bi en Wl wordt goedge
keurd met algemeene stemmen.
De regeling zal van terugwerkende kracht zijn
tot 1 Jan. 1911.
Ook acht het college van B. en W-. het sa
laris van den kassier der gasfabriek, dat vast
gesteld is op f 200 te laag. De beambte werkt
dikwijls tot des avonds 10 uur. In een verga
dering van B> en W>. en de gascommissie is
men echter van gevoelen geworden, de wijzi
ging yan salaris uit te stellen tot de a.s. be
grooling.
De heer Pijnacke rvindt er geen bezwaar in
het salaris nu te verhoogen al is liet midden
in het jaar. Als het salaris te laag is moet
het verhoogd worden.
De heer Le'eber wil er tenminste bij de be
grooling terugwerkende kra-hl aai geven.
De heer V. v. Zanten vindt het beste de
wijzigingen van de salarissen tol de begrooting
uit te stelten. Doeli er bestaat dan geen be
zwaar om die dan van terugwerkende kracht
te doen zijn.
Algemeen was men voor salansvcrhoöging van
den kassier, doch voor liet oogenbl'k wordt
goedgevonden bet salaris van den kassier te
herzien bij de a.s. begrooting en da' r als
dan terugwerkende kracht te verte.-.: u.
Aldus wordt besloten.
Behandeld werd daarna em verzoek van hel
hoofd der school, de heer Kingma, waarbij hij
verzocht alsnog een. leerkracht aan te stellen bij
zijue school. Drie leerkrachten, zooals op het
oogenbliic het geval is, is le weinig.
B en. W. hebben naar aanleiding vvn dit
schrijven geen voors'e! ingcdie-ii b:j Jen Raad.
De school gaat steeds achteruit in aant-rl leer
lingen en de voorzitter vreest, da'. mm
nu een onderwijzer(es) aa-is'elk deze biuu wfc.iri
overbodig zal worden en de gemeen!c genood
zaakt zal zijn die op wae'rtgcid tc stellen.
De beer \r. van Zanten wijst er op dat
in Benncbroek, Noord wijk c i meer-Iere omlig
gende plaatsen elke leerkracht door elkander
slechts 27 leerlingen voor zijn reken'ng heeft.
Wordt er nu een vierde in deze gemeente aan
gesteld, dan zal dit voor onderwijzers te Lisse
nog 29 bedragen. Blijft het drie, dan zal liet
aantal 38 zijn. Daarbij zijn hier zeven klassen!
Onmogelijk kan dus goed onderwijs gegeven
worden, en dus zal de Openbare School nood
zakelijk-zeer'ten achler komen bij de bijzondere.
De heer Pijnacker kan niet begrijpen dat
drie leerkrachten niet voldoende zij i. De school
gaat achteruit en dus zal een nieuwe leer
kracht op wachtgeld gesteld moeten worden.
De heer Prins zegt dat men niet midden
in het jaar moet bepalen hoeveel onderwijzers
aan een school noodig zijn. De wet bepaalt dat
men zulks op 15 Jan. behoort te doen, en daar
aan heeft men zich te houden. De zevende
klasse heeft de heer Kingma en zelf maar
bijgevoegd, hoewel de Raad een voorstel daar
voor indertijd heeft afgestemd.
De Voorzitter ontkent dit laatste. Daar
bij moet de districtsschoolopziener gekend wor
den.
De heer V. v. Zanten zegt dat als men
aan de O. L. de leerkracht onthoudt, het aan
tal kinderen, die daarheen gaan, nog zal ver
minderen, want geen ouder die zijn kinderen
naar een school zal zenden, waar onvoldoend
onderwijs wordt gegeven. Lisse maakt toch al
een droevig figuur.
De heer Pijnacker wijst op de bijz. scho
len waar steeds het aantal leerlingen groeit cn
de krachten dezelfde blijven.
De Voorzitter zegt dat op de bijzondere
scholen ook vele kinderen schoolgaan, die v,;u
een andere richting zijn, en spr. voorziet «dat
dit nog erger zal worden en de O. S. dus ont
volkt zal worden.
De beer Lef eb er wil wel een vierde leer
kracht, doch een tijdelijke, die weder kan ont
slagen worden.
De heer Prins vraagt hoe het komt dat,
waar- de wet bepaalt, dat één leerkracht 45
leerlingen voor haar rekening kan nemen dit
hier 29 moet zijn. i
Op voorstel van den voorzitter wordt na eeni
ge discussie gestemd of er een vaste leerkracht
zal worden aangesteld. Dit wordt geweigerd met
de stemmen van de heeren Veldhuijzen v. Zan
ten en v. d. Mei voor.
Over liet voorstel van benoeming van een lijde
lijk onderwijzer staken de stemmen.
Besloten wordt eene geldlcening aan te gaan
groot f 25.000.
De Voorzitter wenscht hierbij den Raad
machtiging te vragen om een gasmotor aan te
schaffen teneinde de sproeiwagen vlugger te kun
nen vullen. Dit eischt een bedrag van f 800.
De motor zou geplaatst worden bij de vuilnis
belt Zooals nu de wagen gevuld wordt, duurt
het te lang.
De heer Pijnacker vraagt of niet binnen
kort de waterleiding zal worden aangelegd. Dan
zou dit een overbodige uitgaaf zijn Voorscholen
met slechts 3000 inwoners en Aiphen hebben
een eigen waterleiding, is dit niet mogelijk voor
Lisse. Kan zulks niet onderzocht worden.
De t oorzifter zegt een warm voorstander
te zijn van waterleidingaanleg, doch ziet het
denkbeeld binnen afzienbaren tijd niet verwe
zenlijkt. Het liefst zou spr. in combinatie han
delen met Hillegom en andere omliggende go-
meen ten-
Op voorstel van den heer Prins wordt daar
na besloten geen gasmotor voor de vulling van
den sproeiwagen aan te schaffen, doeh de siin.-
gerpomp te vervangen door een rotatiepomp.
Tot leden der gascommissie worden herbe-
(naar tiet Er an sch.
f6.)
:"j
Neen. hij is gestorven aan eene beroerte,
ongetwijfeld veroorzaakt door de overgroote
vreugde hij"liet zien van die fabelachtige hoe
veelheid goud, zeide don Sanche. [Maar wij
hebben nu geen tijd om ons daarvan te over
tuigen.
Een dood den wulpschen geniet* als hij
was waardig1, mompelde dpn Miguel met
verachting'.
Nu vlug' op weg
Zij traden den gang- binnen. D'on Miguel
rende nu vooruit, de anderen, ©n Jaoques-zelf,
hadden moeite hem bij te houden.;
Langzamerhand kwam het daglicht, to
voorschijn, do kleine troep kwam uit in eten
soort amphiteater van rotsen.... Op> een hon
derd meters vóór zich uit, zagen zij de vluch
telingen langzaa,m voortschrijden a.ls zwaar
beladen lieden.;
Zjj hebben goud medegenomen, .w Des
jo heter, dat zal hun beletten zieh te verzet-
|/en. Vlugl vlug! binnen vijf minuten hehl-
ben zij het fatale punt bereikt.
Hij wees hun een opening aan in dien kring
\van rotsen, die het amphitheater omringden,
<-'n overal aan elkander sloten als waren zij
<-aan 1 r gelakt.
De mannen sprongen hun chef achterna,
Dieze huppelde letterlijk over de rotsblokken,
die ook hier, als gezaaid* lagen. Die vluch
telingen hadden hen nog .niet geboord. Mar
xence en Edmóe liepen vooraan, tusschen
hen in ging Xnès.:
Hermann draaide zicli plotseling' óm en
een donderende vloek vloog .van zijn lippen,
Vlucht! Daar is „hij"! [Wij zijn verlo
ren'.
Nu begonnen ook zij te rennen'. Maxence en
Edmée sleepten Inès. media, die ^veerstand
bood en solu'eeuwde
Jacques!... Jacques
Moed, wij komenhuilde dbli Miguel
met trillende stem'.
Met enkele buitengewoon behendige spron
gen nam hij een belangrijken voorsprong op
de anderen.
JHij stond plotseling .achter Edmée. Een'
knal..... mej. de Blangard wankelde, liet dan
arm Van Inès los en viel als ©en blok qp den
grond.
Don Miguel richtte zijn revolver op 'Ma-
xence.
Deze hield nogt .steeds laen band van Inès
vlast «ml richt to ook de loop van zijn re- j
vol ver op don Miguel.
Sterf dan, schurk
Maar don Miguel had eeü' zijsprong .ge
maakt, zoodat da kogel achter hem verloren
ging-:
Toen greep jMaxenee Inès vast, plaatste
haar voor zich en hield haar met geweld
vast in die houding;
Schiet dan op mij! grijnsde hij.
Jacques, don Sanche en de anderen kwa
men naderbij.....
Don Miguel schreeuwde hun toe, naar Her
mann en de drie Franschen wijzend, die naai
de opening in de rotsen vluchten
Laat ze gaan 1 laat ze gaan, doe geen
'moeite om die te dood enHelp mij liever
dona Inès bevrijden
Pas op!.... Als iemand mij aanraakt,
is het met Inès gedaan
En Maxence, wiens oogen geheel met bloed
waren doorloopen, was verschrikkelijk om
aan te zien: ,hij had de punt van een navaja
tusschen de twee schouders op den rug van
het meisje gezet,
Ellendeling! schreeuwde Jacques.
Don Miguel was krijtwit. Voor hem stond
Inès half bewasteloos, haar best dobnd om
hare zwakheid te overwinnen. Haar groote
door tranen verdoofde oogen si-hen -n h m
toe te roepen: „Adieu, en dank ui..."
Een vreeselijke knal weerklonk pl '.tscling,
Allen die daar tegenwoordig waren worden
tegen den grond geslingerd..... Maar Mixoi-
co had Inès niet losgelaten. Don Miguel, da
delijk opspringend, schoot op hem toe. Eenige
oog'enblikken wentelden de twee mannen zich
in elkaar, vechtend op het bijna levenlooze
lichaam van het meisjeEen doordringende
kreet weerklonk. De navaja, van Maxence,
door don Miguel aan zijn handen ontrukt,
had het hart doorboord van don zoon van
Blangard.
III.
De mijn was onder de voeten van de vlu
tenden gesprongen, bed© granietblokkcn vi
len neer.... En de verminkte llchasmsde
van Hermann, Milochon, Luset en Volette
lagen hier en daar verspreid, wachtend tot
zij een prooi der roofvogels zouden worden.
Van de exploitatie van Blangard was nie
mand meer over dan Inès en Jacques.
Het bewustelooze meisje was op zijde neer
gelegd en don Sanche deed zijn best haar
weder bij te brengen. Niet lang duurde het
of de mooie, zwarte oogen openden zich en
ontmoetten allereerst den angstigen blik van
don Miguel.
Eindelijk! eindelijk, Inès! riep Jac
ques uit, terwijl hij"het gelaat vau zijn zus
ter onophoudelijk met- kussen overlaadde. Al
les is voorbij, gij zijt gered!
-Gered!... O! mijn God, wat zijt Gij
goed mij verhoord te hebben!..,. En u ben
ik dat verschuldigd, mijnheer?... Och! dank
ti, dank u
Haar kleine, bevende handjes strekten zich
naar don Miguel uit. Hij boog zich diep en
drukte er zijne lippen op.
Dat genoegen heb ik gehad, mejuf
frouw. Maar thans ben ik er ook koninklijk
voor beloond.
En u zijt gewondriep zij uit, toen zij
bemerkte dat de jonge man zijne linkerhand
omwonden had met een zakdoek, waarop oen
groot" 1 loedvlek zichtbaar was.
Ja, dien schavuit is het toen gelukt
mij nog' een schrammetje toe te brengen
Don Sanche zal mijn hand even Verzorgen,
nu u wat beter bent.
-Maar zjj.... waar zijn zij prevelde Inès
een angstigen blik om zieh heen slaand.
U Ir-bt niets meer ie vriezen van hen,
mejuffrouw.
Hbfc u ze g dood
Zij hebben zich in het verderf gestort.
Later zullen wij u uitleggen hoe. Blijf nu
rustig en bekommer u over niemand.
Uit bescheidenheid verwijderde hij zich
met den geneesheer, de twee jongelieden ge
heel alleen latend in hun wederzijdsche ge
moedsuitstortingen.
Toen don Sanche zijne wonden verbonden
had, kwam hij terug naar Inès.
Miji\a mannen hebben ©enigen mond
voorraad medegebracht. Zoudt u ons het ge
noegen willen doen er gebruik van te ma
ken, mejuffrouw
Inès bedankte hem en sloeg het- aanbod af!
Zij gevoelde zich zoo afgemat, dat zij niets
zou kunnen slikken.
|Wij zullen ons wat opfrisschen, en dan
vertrekken wij dadelijk, zei don Miguel. U
moet zoo spoedig mogelijk volledige rust
hebben, daarbij maak ik mij ongerust over
dien vulkaan.;
Inderdaad werd de Kemel donker, waar
schijnlijk tengevolge van een aschregen, die
op de andere helling van den berg moest val-
1 n. Va i tijd tot tijd lichtte er een vuurstraal
en men hoorde ontploffingen, die veel ge-
hen op een salvovuur. Door hun chef tot
Jiaast aangemaand sloegen de mannen in-
jderhaast eenige stukken brood naar binnen.;
i Toen hernam de kleine troep in tegenover-
gestelde richting den weg, dien zij ^geko
men was. Don Miguel droeg Inès, zij was
te zwak om te loopen. Ondanks zijne wonde,
had hij zijn last aan geen ander willen af
staan,
(JWbrdt vervolgd