TWEEDE BLAD
ff
In Gevaar.
Brieven uit den Haag.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
VRIJDAG 28 APRIL 1911.
DE AMSTERDAMSCHE VLIEGWEEK.
De beroemde Fransche vlieger Legagneux, die vanaf
Zaterdag op Rozenoord bij Amsterdam met
Koolhoven en Hanriot komt vliegen.
FEUILLETON.
HIEUW
COURANT
XV.
De heer Ter Laan en Burge
meester Sweerts. Gemeente
raadsverkiezingen.
Oud-burgemeester Sweerts was een onpar
tijdig man, onpartijdig vooral nienwmd
heeft het ooit ontkend in de Raadszaal
als leider der vergaderingen van den Gemeen
teraad; terwijl in het hijzonder de sociaal
democratische Raadsleden alle reden hadden
om zich te verheugen in den onpartijdigheids
zin van den Voorzitter. Het scheen zelfs wel
eens, alsof deze juist ten opzichte der heeren
Hoejenbos, Ter Laan en Helsdingen, t meest
vreesde de onpartijdigheid uit het oog te
verliezen.
Oud-burgemeester Sweerts was ook een
goed, een welwillend man, die iedereen, waar
dit met zijn plannen strookte, gaarne ter wille
was. En ook in dit opzicht hadden de S. D.
A P.'ers in het minst geen reden om zich te
beklagen. Evenzeer als tegenover ieder an
der, was de Burgemeester ook tegenover hen
steeds welwillend, voorkomend en hoffelijk,
en ook aan hun wenschen en verlangens kwam
hij steeds gaarne zoo veel mogelijk te ge-
moet.
De heeren hadden dus alle reden om het
heengaan van baron Sweerts van het stad
huis evenzeer te betreuren als de overige
Raadsleden, als de geheele gemeente; althans
bestond er voor hen allerminst reden om het
afscheid van den Burgemeester van den
Raad en zijn gemeentenaren geheel in de war
te sturen, om de hartelijke stemming, welke
aan het einde der laatste door den heer
Sweerts gepresideerde Gemeenteraadsverga
dering heerschte, totaal te bederven.
De burgemester sprak uit het hart gewelde,
echt gemeende woorden van dankbaarheid je
gens den Raad, het Dagelijksch Bestuur, de
ambtenaren, de burgerij voor de ondervonden
medewerking, voor de betoonde sympathie.
Niet minder treffend en oprecht waren de af
scheidswoorden, tot den burgemeester gericht
door den deken der Raadsleden, den heer Van
Malsen en door den oudsten wethouder, den
oud-minister Jansen. En met tevredenheid
hoorde de Raad ook de huldebetuiging aan,
door den heer Ter Laan den burgemeester ge
bracht als uitstekend hoofd der gemeente, als
onpartijdig leider der vergaderingen, als eer
ste magistraat niet van een deel der burgerij,
maar van geheel Den Haag.
Wat zou de scheidende burgemeester een
aangename herinnering hebben bewaard aan
zijn afscheid, indien dit alles niet was be
dorven en vergald door denzelfden heer Ter
Laan, die zooeven den heer Sweerts zulke
warme hulde brachtl
Toen het afscheid was afgeloopen, kwam de
heer Ter Laan aandragen met de politiekwes-
tie. Hij herinnerde aan de motie-De Meester
betreffende een onderzoek naar de politie-
toestanden hier ter stede en verlangde dat de
burgemeester niet zou heengaan voor en al
eer deze eerst de motie met den Raad zou
hebben afgehandeld, tenzij de burgemeester
er de voorkeur aan gaf als Commissaris dei-
Koningin voor een Commissie van onderzoek
te verschijnen.
Men zal zich eenigszins de verbazing en
verontwaardiging in de Raadszaal en op de
tribunes kunnen voorstellen over zulk 'n bru
taliteit; een brutaliteit, waarvan ook de heer
Ter Laan zelf heel goed moest hegrijpen, dat
zij geen ander effect kon hebben dan dat
van een schrillen wanklank. Zij had dan oos
geen andere uitwerking dan het bederven der
aangename stemming welke in de Raadszaal
heerschte, dan het verbinden van een onaan
gename herinnering aan het afscheid van bur
gemeester Sweerts.
Blijkbaar hebben de roode heeren later in
gezien, dat ze toch werkelijk iets zeer onsym
pathieks hadden gedaan en hebben ze behoef
te gevoeld om dat weer eenigermate goed te
maken. De „weinige" Raadsleden toch, welke,
volgens de berichten in de bladen, niet deel
namen aan het gastmaal, hetwelk de afgetre
den burgemeester en baronesse Sweerts in
Den Ouden Doelen aan de leden van den Ge
meenteraad aanboden, waren niet, zooals men
rrieenp.u zou, de socialistische Raadsleden. Van
de drie vertegenwoordigers der S. D. A. P. in
Den Haagsehen Raad was alleen de heer Hels
dingen niet verschenen; de heeren Ter Laan
en Hoejenbos waren er wel, naar wij met ze
kerheid weten, en eerstgenoemde heeft zich
geiuimen tijd, blijkbaar op de aangenaamste
wijze met den gastheer onderhouden.
Als de heeren Ter Laan en Hoejenbos nu
maar niet er van langs krijgen op het vol
gende Paascheongres, wegens het deelne
men aan een bourgeoismaaltijd! Misschien
krijgen ze echter spoedig absolutie als ze me-
aedeelen, dat zij de eenige aanzittenden wa
ren, die niet in gekleed costuum waren ver
schenen, zoodat ze toch niet heelemaal met
het kapitalisme hebben meegedaan 1
Zoo zachtjes aan beginnen we ons ook hier
bezig te houden met de aanstaande Gemeen
teraadsverkiezingen. Het onderling overleg
tusschen de drie Rechtsehe partijen is reeds
aangevangen en het zal niet lang meer du
ren of de kiesvereenigingen zullen haar hou
ding te bepalen krijgen. Welke de houding
zal zijn, is nog niet te voorspellen. Wel is dit
nagenoeg zeker, dat ook nu de drie Rechtsehe
partijen eendrachtig zullen optrekken om te
behouden wat we hebben, om zoo mogelijk ook
buit te behalen. En even zeker is het, dat, zal
inderdaad winst behaald worden, met veel
beleid moet worden gehandeld
In district I treden af drie vrijzinnigen,
een sociaal-democraat en een Reehter-man, de
Katholieke heer Van Liefland; in II een vrij
zinnige, twee mannen van Rechts, de Katho
lieke heer Verburg en de Anti-Revolution-
naire Wethouder De Wilde en de heeren De
Bas en Lisman, waarvan de eerste conser
vatief wordt genoemd, de tweede nationaal-
historiseli is en nog al gezien hij de Christe-
lijk-Historischen; in III vijf vrijzinnigen; ter
wijl in dat district nog een vrijzinnige vaca
ture komt. Van onze mannen zijn er dus
slechts drie in den strijd betrokken. Wat de
lust om het aantal Rechtsehe Raadszetels, dat
toch al zoo klein is, zoo veel mogelijk te vei'-
grooten, zal doen aanwakkeren. Ongetwijfeld
zal dan ook in die richting worden gestuurd.
En daarbij mogen dan de Katholieken wel
niet worden vergeten. Hun aantal vooral is
in den Raad bedroevend klein en zeer ver van
het verhoudingsaantal hunner sterkte op de
totale bevolking af; wat dan ook door de an
dere Rechtsehe partijen steeds volmondig is
toegegeven. Bovendien is steeds, als hij tus-
schentijdsche verkiezingen de Katholieken
het zonder candidaat moesten stellen, gewe
zen op de periodieke verkiezingen als een
mooie gelegenheid om dan ook de Katholie
ken aan hun aandeel te helpen.
Met het oog hierop lijkt ons zeer aanbeve
lenswaardig het denkbeeld, dat bij tal van Ka
tholieken instemming vindt, om hij de ver
deeling der eandidaturen als volgt te werk
te gaan: toegepast worde de beproefde tak-
tiek om minder candidaten te stellen dan er
zetels te bezetten zijn, teneinde de kans bij
herstemming te vergrooten; in district I,
waar de mogelijkheid van eene overwinning
niet geheel is uitgesloten, worden gesteld de
aftredende Katholiek, henevens een A.-R. en
een Chr.-Hist.; in III, waar de overwinnings
kans klein is, een A.-R. en een Chr.-Hist.; in
II waar de kansen het mooist zijn, de aftre
dende A.-R. en Chr.-Hist., de aftredende Ka
tholiek en nog een Katholiek candidaat.
Inderdaad, zal dan niet kunnen worden be
weerd, dat met de rechten der bondgenooten
geen rekening wordt gehouden; terwijl tege
lijk aan de Katholieken nu eens niet de
slechtste kansen worden afgestaan.
Intusschen dit is slechts een denkbeeld, dat
wel verdediging zal vinden, doeli waarvan nog
allerminst vaststaat hoe de meerderheid der-
genen, die zullen te beslissen li rijgen er over
denkt.
Maar nog eens, kwaad lijkt het plan ons
in 't geheel niet.
GRADUS.
SINT PIETBEi IN ROME.
Do bekende letterkundige Felix Rutten maakt
een reis naar Rome^ van waaruit hij aan „De
Maasbode" correspondenties zendt, die niet alleen
als Romeinsche wetenswaardigheden maar bo
venal als literaire kunststukken groote belang
stelling wekken.
Ziehier een scnets van de Sint Pieterskerk,
waarin de schrijver in tegenstelling met het treu
rende „Vaticaan", dat den rouw der kerk tee
kent, de eeuwige victorie ziet van het katho
licisme:
„Sint Pieler is de zegepralende kerk.
In onoverzienbare opeenvolging ronden zich
de bogen, de bogen, opgevoerd van pijler
muur tot pijlermuur, die de rondbogige ge
welven schragen en de cirkelvormige koepels.
Bogen, immer voorf, de rondende lijnen, opbrug-
gend, rondwentelend, opzwevend en ijl vervluch
tigend in den grootschen opbouw van den alles-
bestriikenden, beheerschenden, bekronende!!koe
pel in het middelpunt. Dat is het toppunt van
den triomf, de reusachtige tiaar van mozaiefe
en marmer, zwevend over het graf van den
eersten paus.
Het is de zegepraal der eeuwen. Marmer alom,
van den vloer tot de daklijst, marmer van stra
lend wit, en melkkleurig blauw, marmer gekapt
en gebeiteld, verdeeld in, vakken en medaillons,
marmer van alle tinten, van 't zachte zeegroen
tot het forsche roodbruin; en beelden van en
gelen zweven langs de pijlers op, met sleutel,
staf en mijter, engelen die rozeu strengelen en
kronen reikendeugden en heiligen die in zwie
rige vaart ter glorie stijgen en victorie vieren
in 't wuiven van hun gewaad of met geklap wiek
van vleugelen, terwijl de glorie als een wind
door hunne mantels waait; tot daar boven de
verblindende mozaïeken schitteren, waaruit de
heilige bisschoppen neerzien en opwaarts wij
zend hunne vlucht nemen naar het ronde ge
welf en koepelrondingen, die overbloeid zijn met
een regen van gulden rozen en lauwerkransen.
't Is alles zegevierend, de vredige zegepraal
van Christus werk, waarvan zijn Kerk getuigenis
aflegt.
Een blauwe nevel schijnt het geheel te ver
vullen met stemmigheid van. kleur en toon: dat
is het licht dat neerzweeft uit de hoogte, met'
wijdingvolle glanzen het al bestralend, gelijk de
zegen des diepen hemels daalt over alles wat
sterfelijk is, en trekt naar de eeuwige zon des
levens omhoog. "Maar eerst als een 'bundel van
zonnestralen in een der zijkapellen invalt en
vult die engere ruimte met louter gulden glans,
alsof 't een harp van stralen was door de stille
donkerte uitgespannen, dan vangt er alles aan,
als bij geheimzinnige muziek van zonnelicht, te
schitteren, te lichten, te zingen zang van gloed,
van kleur en bloeienden luister: zang van glorie,
hymmen van geluken de gouden gewelven stra
len in een brand van gulden klaarte.
Glorie van lijn, glorie van kleur en glans!
Het is de ronde lijn der eerebogen en glorie-
teekenen, zooals ze opgericht werden voor de
zegevierenden van eertijds, hier verbonden tot
een geweldigen bouw van zegepraal, een grootsch
gedicht van roem en eer. Het is de gloed |der
glorie die geen schaduw verdonkert, die geen
nacht meer dooft, zooals die voor de eeuwen
is uitgelaaid in de deugden der kerk en hare
belijders, in het bloed harer martelaren, in de
vurigheid harer dienaren, in barer maagden on-
besmelte pracht. De volheid der glorie heeft den
kunstenaar overstelpt, hem gevoerd tot die over
daad van sier en smuk, die aanvankelijk verbijs
tert, maar langzaam gaat betooveren, harmo
nisch, één in haar veelheid gelijk 't de schoon
heden zijn van woord aan woord, in 't breed
geheel majestatisch dicht.
Glorie en zegepraal. Geen smachtende sche
mering, geen smeekend oplijnen, geen biddend
sidderen, geen hoopvol opblikken, gelijk het de
bouw der meditatie doet of 't kunstwerk der
veneratie, romaansche en gothische kathedra
len vol mysterie en mystiek, uitgezongen op de
grondakkoorden van geloof, hoop en liefde. Hier
in Sint Pieter, hier in Rome is alles overwin
ning. Het is of de lijdende kerk er hare smarten
vergeet in het gezicht der beloofde glorie, oi
de strijdende zegeviert in het aanschouwen der
victorie, die haar is weggelegd: het is de zege
pralende kerk alleen, die vast staat op de rots
die niet wankelt en hare vijanden beschaamt
met het kruis en de kracht van den leeuw van
Juc'a, in luisterrijken triomf.
Het is een aardsche tï.iptnf, voorbeduidend des
hemels eeuwige heerlijkheid, maar over de eeu
wen en de vijandeu der eeuw zegevierend in
geheel aardschen triomf: het is de zegepraal van
het Pausdom dat Christus tot het einde der we
reld bevestigd heeft. Daarom spreekt Sint Pieter
in zinnelijke beelden, niet in symbool: óók in
symbool maar vooral duidelijk en direct tot 'de
zinnen, in de heerschersgebaren zijlier pausen,
vereeuwigd in beeld op hun grafmonument; in
de wijdingen der heiligen, wier werking voortleeft
in daden van het levend geslacht; in de han
denheffingen der zalige geesten, die zwegen van
den hemel tot de menschen en van Je aarde
terug fot God.
Triomf van het Pausdom, tempel van den
Paus-Koning, huis der heerlijkheid waar Chris
tus' stedehouder triomfeert als wereldsch vorst
en heilige vader. Maar ik zal ze niet zien, die
zegevolle plechtigheid niet beleven, dat do Paus
gedragen op de schouders zijner mannen, door
zijne lijfwacht omringd, gevolgd door zijn hof
stoet en soldaten, in scharlaken, rood en paars
en wit en geel en zwart, bij 't gewuif der vee-
rige waaiers, het geschitter van gouden sieraad
en 't gedreun van orgel en koper en brons
en den donder der menigte en haar Evviva,
verschijnt onder de gulden gewelven en zich
als heerscher vertoont met het heffen der ze
genende hand."
Een blinde, die ziel! Amerika, „liet land
van de onbegrensde mogelijkheden," zooals men
het graag en dan. liefst schouderophalend
noemt, heeft nu eenmaal en misschien ook
niet geheel onverdiend, een zekere reputatie van
onbetrouwbaarheid en wij zijn daarom begrijpe
lijkerwijze eenigszins huiverig onzen lezers mede-
deeling le doen van een geval, dat kort geleden
groot opzien gebaard heeft in wetenschappe
lijke kringen en de pers van de Nieuwe e-
reid, maar dat er ontgenzeggelijk tamelijk on
waarschijnlijk uitziet. Het wetenschappelijk on
derzoek is op het oogenblik nog niet afgeloo
pen en wij geven het verhaal daarom onder
voorbehoud.
Een Amerikaansch meisje Leila HoUevkof ver
loor toen het een maand, oud wjas door een
droevig ongeluk, het gezicht. Alle pogingen tot
genezing bleven vruchteloos. De ouders van de
kleine Leila besloten het kind op een zeer bij
zondere en waarschijnlijk nog nooit tevoren toe
gepaste wijze op le voeden; hij en zijn vrouw
deden eenvoudig of haar gebrek in het geheel
niet bestond, zij negeerden het bij de opvoeding
van hun kind en met het verbazingwekkend
gevolg dat Leila Hollerkof nu ziet zonder
loogen!
Andere blinden mogen en moeten lasten om
voorwerpen en personen te onderscheiden cm
te herkennen. Dat mocht Leila Hollerkof juist
volstrekt niet. Zij moest zonder dat weten wien
ze voor had. En ook op andere wijzen werd
zij beschouwd als een gewoon kind.
Mevrouw Hollerkof leerde haar bij het loopen,
net zooails blinden gewoonlijk doen met door
gezakte knieën te sloffen, maar ferm te stappen,
en haar hielen op te lichten; 'smiddags aan
tafel kreeg zij een mes en een vork in de
handen en moest zij zelf haar vleesch snijden.
Haai- moeder liet haar vaak voor het heele huis
gezin de soep opscheppen en als ze gasten
had de glazen volschenken en ronddienen.
Deze behandeling lijkt, wat wij zouden noe
men, een paardenmiddel, maar zij moet toch
goed gewerkt hebben, want het „blinde" meis
je vindt nu evengoed als gewone menschen haar
weg door het leven.
Zij heeft er als het ware een nieuw zintuig
bijgekregen, waardoor zij bijvoorbeeld een sterk
gevoel heeft voor het onderscheiden van kleu
ren. Het klinkt ongeloofelijk en het kan niet
anders dan ons verwonderen dat er voor kleu
ren, om tot het bewustzijn van den mensch
door te dringen, ook nog eea andere weg is
dan die der oogen!
Mis Leila HoLlerkof onderscheidt duidelijk den
morgen van den middag en den middag van
den avond en op ieder uur van den dag heeft
zij een bepaald gevoel, dat haar zegt hoe laat
het is.
Men heeft haar de wereld nauwkeurig beschre
ven en zij heeft er een voorstelling van die
sterk afwijkt van de onze, maar niet minder
veel omvattend is.
Uit kleinigheden begrijpt zij het wezen .der
dingen. Als er bijvoorbeeld een man tegen haar
spreekt hoort zij aan zijn stem of hij een snor
heeft of kaalgeschoren is. Aan iemands manier
van spreken lioort zij wat zijn aard is en daar
uit weet zij weer hoe hij er uit ziet, of hij
blond of bruin, groot of klem, goed oi slecht',»
dik of mager is. Zij geeft concerten en zingt,
evenals vogels, wier oogen zijn uitgestoken. Bo
vendien danst zij, zwemt en roeit zij, rijdt zij
paard en fietst zij. Zij kent Latijn, Fransch,
Duitsch, Italiaansch en Spaansch. Zij is een
prachtig bewijs voor de waarheid van het spreek
woord, dat zegt „nood breekt wet" en tot een
voorbeeld van wat men Langs schijnbaar onmo-
gelijken weg kan bereiken, wanneer men maar
den moed heeft die weg te gaan.
Onze lezers zullen het met ons eens zijjn,
dat dit een hoogst merkwaardig „Amerikaansch"
geval is.
MELKBROOD.
Men sohrijft aan het „N. v. d. D."
fWi.jl tegenwoordig in ons land zeer wel
brood verkocht wordt onder den naam van
„melkbrood" dat echter niet voldoet aan de
eischen welke aan die soort van brood moe
ten gesteld worden, heeft het bestuur der
vereeniging „Station voor Maalderij en Bak
kerij te (Wageningen" uitgezien naar midde
len om daaraan een einde te maken, ook in
verhand met „de zeer uiteenloopende quali-
teit van het aldus ten verkoop aangeboden:
brood.
Noodzakelijk werd geoordeeld aan heti
melkbrood een onderscheid)ngsmerk te geven,
waardoor dit door iederen kooper oogenhlik-
kelijk als zoodanig kan worden herkend.
Aan het „Station voor Maalderij en Bakke
rij" wordt het brood na het hakken op de
korst gestempeld met een caoutchoucs te na
pel, waarbij van een onschadelijke kleurstof
wordt gebruik gemaakt, zooals die ook hij"
de vleeschkeuring wordt gebezigd. Daarbij is
het merk klein en kan gemakkelijk uit de
korst worden weggesneden.
(Wij 1 misschien sommige koopers bezwaar
hebben tegen stempelen met een kleurstof,
is getracht ook een brandstempel voor dit
doel te gebruiken, waarmede aan de Haags
sche broodfabriek proeven zijn genomen, wel
ke uitstekend zijn gelukt.
Het merk bestaat uit de letter M in een"
cirkelhet is als handelsmerk aangenomen'
en gedeponeerd. Aan de bij het station aan
gesloten broodfabrieken, bakkers enz. tott
heden 47 wordt het recht verleend dit han
delsmerk te gebruiken, uitsluitend voor hei
brood, dat als „melkbrood" aan de door hert
station gestelde eischen voldoet.
Op verschillende plaatsen van ons lanj
zal nu spoedig dit gestempelde melkbrood!
verkrijgbaar gesteld worden.
'N BUITENKANSJE.
Een weeuwtje van één week gaat naar ces»
levensverzekering-maatschappij, om op de pol»
van haar overleden man het verzekerd bedrag
te ontvangen.
Uw verlies doet mij leed, mevrouw, zegt
de bedienende klerk, beleefd, bij 't zien van
't knappe weeuwtje.
Ja, zoo bent u mannen altijd, is 't ant
woord. 't Doet u altijd leed als een arme
vrouw eens 'n buitenkansje heeft.
Jou trouwen? riep Het meisjö toor
nig, zwijg er alsjeblieft over!
(Waarcm viceg Ie jonge man, ver
wonderd orver den toorn van het meisje
Omdat jk je minacht.
Een blos bedekte h'^t gelaat van Donald
Stewart.
Mag ik vragen", .wat jk gedaan hebj
om dat te verdienen? yröeg hij, zijn toorn
bedwingend.
Je naoogt vragen" eri jzeli antwoordden,
kreeg hij tot bescheid, terwijl zij .Zich v,an
hem afwendde.
(Weer flikkerde toorn' in zijd oogen, toen
hij het meisje aanzag. n
Eien verklaring zou redelijker Zijd dan
die dramatische houding, zei hij bedaard.
Ik ben mij niet bewust^ iets1 verachtelijks
gedaan te hebben.
Best mogelijk, .Onze ideeën"; yan ;w'at
verachtelijk is, verschillen. Daarom zou ook
iedere verklaring nutteloos zijn.: Bovendien,
jhiet onderwerp is onaangenaam Bn ik wensch
't niet verder te bespreken..
Onze ideeën, over wat rechtvaardig is,
[Verschillen hemelsbreed, antwoordde Ste
wart heftig.
Ontken je, dat je mijn' vader hkbt ge
vraagd, zijn invloed op mij te gebruiken in
jouw; belang yroeg het jbeisjö.;
Neen'.
Dank je, Ik Heb' je vraag beantwoord
en wees zoo goed je te herinneren, dat het
onderwerp mij onaangenaam is. Heb je nog
iets to zeggen', of z.al ik om de meid schel
len
Sta mij toe het te doen', verzocht hij
vormelijk, terwijl hij schelde.
Een minuut later liet de meid' hom uit'.
Milly Darrell had hem duidelijke blijken
van genegenheid gegeven, en pu hij haar
openlijk sprak over zijn liefde, wierd zij op
zoo onverklaarbare wijze bioos. Dij had ge
zegd, dat hij een maand wlide wachten op
haar antwoord, maar zij had er op ge
staan, het hom aanstonds Je geven. In één
oogenblik had het lot zijn liefste verwach
tingen vernietigd.
Het gedrag van het meisje was hem een
onoplosbaar raadsel, en versuft door den
onverwachten keer, dien de zaken hadden
genomen, liep hij straat pai straat af, liet
de stad achter zich en ging de duinen in.
Hier wierp hij zich op den grond, ten
einde den toestand te overdenken, en de
toekomst onder de oogen te Zien.
De meeste van zijn plannen waren mid
delen geweest ter bereiking wan dat ©ene
doel, dat nu plotseling onbereikbaar was
geworden: en zijn eerste opwelling was, al
les te laten' varen pp paap 'J buitenland Je
gaan.
Toen sprong hij overeind, woedend over
zijn zwakheid en met het besluit, dat dik
wijls een teleurgestelden minnaar moed
geeft.; Hij zou zich een bestaan veroveren,
zoo mooi, dat het meisje zich pooit haar,
werk y.an; dien dag zou yergeyep1.;
Milly Darrell zat op haar geliefd plekje
aan het strand en overdacht de gebeurte
nis van dien morgen.
Zij was hard geweest, maar niet harder
dan Stewart verdiende. Zij lucid van hem;
maar zij had besloten, elke gedachte aan
hem uit haar hoofd te zetten. Dat voorna
men beloofde moeielijkdeden, want juist,
toen zij het had opgeva<'> sprong hij uit ©en
klein© boot aan wal.
Zij stond op, toen hij naar haar toetrad.
Het is jammer, dat het strand zooi smal
is, dat j© juist hier. landen moet, merkt© zij;
koel op, terwijl zij wegwandelde.
De vloed heeft den terugtocht afgesne
den: ,er is geen uitweg voor je dan mijn
boot: jk zag 't gevaar, waarin je verkeer
de en ben rond de kliffen geroeid, om je
op te nemen. In dezeomstandigheden zal
je, hoop ik, mijn indringen versohoonen,
J© begrijpt, dat ik dé voorkeur geef
aan de Smokkelaarsgang hoven jo boot, z'd
zij hits.
Dia Smokkelaarsgang? [Wjat b'edoel jo?
vroeg Stewart scherp, terwijl een dichte re
gen begon te vallen on de opstekende wind
de koppen der golven deed krullen.
Ik bedoel den ouden tunnel ;door het rif.
iOjf is dat weer eeü ding, waarvan, j^ niets
weet
(Wil Ja mij' den" mgahg wijzen
i Daar achter; is -t Zéi ze, naar ©en rots
blok wijzend,
En je bent Zeker, dat bfet paar de dui
nen leidt? vroeg hij.;
Ja moest weten1,, dat Jipfc ZQo ant
woordde zij-:
Dan is -*t besték rdat je zooi gauw; je
kunt naar huis gaat: de storm laat zich
leelijk aanzien, waarschuwde hij.-.
Hij ging terug naar zijn boot, toen een
Vex-blindende bliksemstraal uit do dreigen
de wolken schoot. Vlak daarop volgde de
donder, een schrikaanjagend geknetter, dat
den hemel scheen te splijten.
Stewart vond het vooruitzicht van te
rugroeien om de punt piet aangenaam', maar
er hielp niets aan. De verdenking van het
meisje had zijn trots te w"apcn geroepen;
haar meening, dat hij alles wist van den tun
nel en haar insinuatie, dat hij met zpn lan
den daar het doel haJd, haar zijn onwelkom
gezelschap op te dringen. |W|at (er ook ge
beurde, hij zou den weg teruggaan, dien hij
gekomen was.
Een tweede bliksemschicht dreef tot spoed
aan. Hij was op hét punt, af te steken, toen
hij angstig zijn naam hoorde roepen. Hij
snelde terug en vond biet meisje bij den
ingang van de grot staan.
Ik ben bang stamelde zij-:
Stewart's boosheid week bij biet' Zien" v;an
haar bleek gezicht.:
Geef je nog de; vöorkjcui' aan dezen
Wég? vroeg hij.
-Ja, antwoordd© zij-: De Zee lpkt mij te
gevaarlijk.
Hij nam haar arm; én samen gingen' zij
de gang in, hoewel hot gfera.tel van den
donder de wanden deed schudden. Een
massa steenen en stof viel achter hen neer
en Stewart, die plotseling .biet gevaar van
hun toestand besefte dreef Jiaar tot spoed
aan.;
Sommige deelen van'hun w!3g lagen geheel
in1 het duister, daar; het licht, dat door de
spleten viel, niet voldoende was. oor zij
de helft van den weg hadden afgelegd, kwam.
er een slag, die hiet gewelf boven hun hoof-:
den scheen te splijten..; Het .meisje drong,
zich tegen haar geleider aan en greep werk
tuiglijk zijn hand.
Een dof gerommel volgde den donderslag
en Stewart ging met de grootste omzichtig
heid voort! Zij sloegen een hoek om. maart
hun weg werd versperd door een rotsblok*
-Je hebt een verkeerde gang .genomen,
zei hij, in de hoop, dat zijn .onderstelling
juist was.
i Er zijn geen zijgangen, antwoordde
het meisje. Verdwalen is onmogelijk. Dit
moet naar beneden gestort zÜD> nadat ik
straks hier langs kwam.
Dan moeten WÜ terug >cn de boot
.nemen.
Do op luchtigen toon gesproken woorden
konden liet angstwekkende niet ontncmen
aan den doffen slag achter hen. Het paar,
legde een leindje van den terugweg .af, stond'
toen stil en keek elkaar aan hij het flau
we licht, da t door een spleet viel. De terug
tocht was afgesneden door massa's aarde,,
die achter hen waren neergestort, toen zij;
de gang in traden. Zij zaten gevangen...-.;'
Stewart Mom er tegen op, maar hot was
een vaste massa, die reikte tot aan het goj
welf. Eir over heen (klimmien was uitgeslo
ten. Hij kwam weer paar beneden en stonff
zwijgend bij zijn lotgenootev
flWordt vervolg^.!