TWEEDE BLAD
De vierduizend duivels.
BINNENLAND.
NIEUWS UIT DEN OMTREK.
STADSNIEUWS.
De Nieuwe Legerwet
Sociale Berichten.
Wetenswaardig Allerlei.
feuilleton.
DINSDAG 2 MEI 1911.
iPin! evenwel dien afstand -te bekorten, slee-
gen de twee jongelieden een. dwarsweg in,
miafi wainia levemda zielen Rich durfden wa
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
i.
Er is in den laatsten tijd wel geen onder
werp zoo druk besproken in openbare licha-
?nen en pers dan bet militaire vraagstuk.
Vooral de bruikbaarheid van ons huidig
veldleger wordt aan een strenge critiek on
derworpen, of liever het is geen critiek meer,
het is een eenparige veroordeeling. In de
Eerste en Tweede Kamer, in de pers, door den
Raad van Defensie en last not least door alle
officieren in het leger wordt aan onze weer
macht alle kracht ontzegd. De militiewet van
1901 heeft de weerbaarheid van ons volk ge
knakt.
Zulk een toestand is voor hen, in wie de ge
voelens van liefde voor het Vaderland en
trouw aan ons bemind Vorstenhuis nog niet
geheel gedoofd zijn, onduldbaar. Hoe spoedi
ger en hoe krachtiger in dezen ingegrepen
wordt, hoe liever het hun zijn zal.
Het huidig christelijk ministerie is niet te
ruggedeinsd vor de ondankbare taak want
ondankbaar, hoe noodzakelijk ook, zijn en
blijven alle voorzieningen in de landsverdedi
ging deze netelige kwestie op te lossen. Het
heeft 'n geheel nieuwe Militiewet ingediend
en binnen afzienbaren tijd zal het ontwerp een
dankbaar onderwerp van misschien warme
bespreking uitmaken in de Tweede Kamer.
T engerieve van onze lezers willen wij in
breede lijnen eene schets geven van de ver
anderde lasten en plichten, die bij aanneming
van het ontwerp, op hunne schouders zullen
drukken. Wij zullen ons van alle aanprijzing
of afkeuring onthouden en alleen een objec
tief beeld trachten te geven. Men zal zien dat
de thans vigeerende Militiewet een radicale
verandering zal ondergaan.
Als het meest op den voorgrond tredend
willen wij het allereerst hebben over het con
tingent (jaarlichting) en den diensttijd.
Onze regeering en alle deskundigen zijn
het met haar hierover eens acht dat de te
genwoordige sterkte van ons leger voldoende
is om onze neutraliteit te handhaven en zijne
internationale plichten na te komen, als het
tenminste terdege geoefend en uitstekend
aangevoerd wordt. Het militieleger is thans,
het contingent gesteld op 17,500 en de dienst
tijd 8 jaar, 121,450 man. Hierbij komen nog 7
lichtingen landweer, uitmakende 84,084 man,
tezamen een totaal gevend van ongeveer
200,000 man.
Herhaaldelijk is er op aangedrongen om de
derde herhalingsoefening af te schaffen, die
loodzwaar op de militieplichtigen drukt, doch
bij een diensttijd van aeht jaar, zooals tot nu
toe het geval was, zag de regeering geen kans,
om, zonder e-root nadeel voor de geoefendheid
der troepen, aan dezen volkswensch tegemoet
te komen.
Nu echter zal de diensttijd der militie ge
bracht worden van acht jaar op zes, doch de
regeering mag daarom niet de sterkte prijs
geven van het leger, dit moet op 200.000 man
blijven.
Daarom heeft zij het contingent uit moeten
breiden tot 23„000 man. Dns in plaats van
17,500 man, die jaarlijks onder de wapenen
moeten komen, of, zooals de volksmond zegt,
in de loting vallen, zal dit thans 23,000 man
zijn. Sommigen mogen daar ach en wee over
roepen, een feit is het, dat er eenige onbil
lijkheid school in het tot nu toe gevolgde stel
sel, waarbij een betrekkelijk gering percen
tage voor hun nummer in dienst moeten tre
den met den geheelen lastigen nasleep die er
aan verbonden is, terwijl de overigen van
alle lasten af zijn.
Door nu 23,000 man elk jaar in^het leger te
doen dienen, wordt de verdediging van het
vaderland op meerdere schouders gelegd en
dit is toch een volksbelang, waaraan geen
goed vaderlander zich mag onttrekken.
Wat nu den eersten oefeningstij d betreft,
acht de regeering 8.5 maand voldoende, mits
deze dan ook terdege gebruikt worden om de
soldaten voor hun taak bekwaam te maken.
Zij moeten dan dag aan dag kunnen oefenen.
Tot nu toe was dit niet mogelijk door de vele
gedaan moesten worden. Dit bezwaar meent
werkzaamheden, die dikwijls door de soldaten
'de regeering te ondervangen door jaarlijks
uit het aantal opgekomen lotelingen 1500 man
aan te wijzen liefst uit degenen, die zich
vrijwillig daartoe aanmelden, en bij gebreke
daarvan, nit diegenen, waarvan men veron
derstelt, dat voor hen de oefeningen weinig
vrucht zullen dragen, om het „corvée" in
de kazernes e. a. te verrichten. Deze militaire
werken, zooals dit nieuw instituut genoemd
wordt, zou dan een diensttijd door te maken
hebben van 14 maanden, waartegenover staat,
dat zij niet meer voor herhalingsoefening be
hoeven op te komen. Het voornemen bestaat
ook deze menseben zulk onderwijs te geven in
hun eersten oefeningstijd, dat zij in tijd van
oorlog dienst kunnen doen voor seiners.
Door deze militaire werkers zou het mo
gelijk gemaakt worden, dat de andere mili
ciens aan hun oefeningen blijven, en dan acht
de regeering een eerste oefeningstijd van 8.5
maand ruim voldoende.
Het viermaandenstelsel is in het nieuwe
ontwerp afgeschaft. Dit mag dan ook naar
deskundig oordeel vrijwel een groote misluk»
king genoemd worden.
Wel zal eene verkorting verkregen kannen
worden van 2 maanden op deze 8.5 maand
eerste oefening. Daarvoor zal een examen
moeten worden afgelegd, waarvoor de eischen
tamelijk zwaar zijn gesteld, b.v. zal men twee
marschen hebben af te leggen van onderschei
denlijk 22.5 en 30 K.M. op twee achtereenvol
gende dagen, onderscheidenlijk binen 6 en 7.5
uur.
Dit is de eerste oefening voor wat de infan
terie betreft. Voor de bereden wapens blijft
hij gesteld op 2 jaren.
De torpedisten en de pantserfortartillerie
hebben een eersten oefeningstijd van 18 maan
den. De anderen hebben een oefeningstijd van
8.5 maanden.
De eerste ploeg, vier vijfde van de geheele
lichting, komt 16 Januari onder de wapens, en
is geheel bestemd voor het veldleger, de twee
de (zomer) ploeg (een vijfde) wordt 16 Juli in
gelijfd en zal als 5o bataljon aan elk regiment
reeds in vredestijd, worden toegevoegd, welke
bataljons in oorlogstijd bestemd zullen wor
den tot bezetting der forten, dan wel als aan
vulling van het veldleger.
De verdeeling in twee ploegen zal ook bij
de onbereden korpsen der artillerie worden
toegepast, doch de sterkteverhouding zal iets
anders worden geregeld en de opkomst wor
den gesteld tusschen 16—20 Maart en tusschen
16—20 September.
In een volgend artikel zullen wij een en
ander mededeelen over de loting, de keuring,
kaderopleïding en eenige andere kleinere bij
komstigheden.
Ook een huwelijksreis. De „N. Gr. Cf." ver
haalt: Jozef, een welbekend stadtype, die hier
des Dinsdags voor de veehandelaars de beesten
naar het spoor drijft, zou in 't huwelijk treden
met de oudste uit een gezin met vier huwbare
dochters uit de hoofdstad...
De huwelijksplechtigheid was afge'oopen. En
na een gezellig dagje van feestelijk onthaal, zou,
na een hartelijk afscheid van de familieleden, de
reis naar Groningen worden aanvaard.
Dat was eene drukte bij de Weesperpoorf. Dat
was een komen en gaan van treinen, een gejaagd
draven van reizigers. Maar Jozef verloor even
min als „Bettie" zijn'kalmte. „Wie kommen wel
in hoes, en dat is toch maor 't veurnaomste hé
BettieEn verliefd keek hij daarbij zijn
jong vrouwtje aanDat is 't veurnaomste, hé
klndl
En na eenlg zoeken hadden ze Kun plaatsje
in den trein.
Na een poosje sporen, werd er gestopt, wat
Bettie deed vragen'? ,)Zijn we nou al in Utrecht?
„Woerden, Woerden.... zoo riep de conduc
teur. „Nee heur, zegt Jozef, zoo rad gait 't nait"
Doch het ging „radder" dan zc wel gedacht
hadden, want toen ze meenden, dat ze in Utrecht
waren, stonden ze op het perron van het Maas
station te Rotterdam....
Welk een ontgoocheling... Geen Groningen... en
dus geen eigen woning.
En arme stumpers als ze waren, gingen ze
doodsbenauwd, omdat ze geen centen bij zich
hadden, om een onderkomen te vinden, naar een
agent toe, die hun adres een plaatsje op het po
litiebureau bezorgde.
En 't was aan het Joodsche Armbestuur te
Rotterdam, en aan eenige godsdienstige instel
lingen aldaar te danken, dat „Bettie en Jozef"
den volgenden dag, met nogal wat „centen" als
huwelijksgift op zak, de reis naar Groningen,
konden ondernemen
Thans zijn ze goed en wel thuis gekomen, en
kan men hem Zondag aan 't Zuiderdiep met zijn
jonge echtgenoole zien wandelen.
Diet liep er in. Te Ilpendam werd 'n ver-
kooping g eliouden van huisraad en inboedel.
Onder meer werd ook 'n linnenkast geveild,
welke de nieuwheid reeds lang achter den rug
had.
Een boerenvrouw sloeg 'n begeerig oog op
deze kast, welke, na opbod, moest afgemijnd
worden.
'Zij was hoogste biedsler voor f 32, waarna
dit bod met f 100 verhooging werd afgeslagen.
Toen de afslager tot 39. was gedaald, riep
de vrouw eensklaps „Mijn!", in de meening ver-
keerenae, dat ze nu de kast voor f 7 meer had
gekocht.
Bij de beialing van 't gekochte werd haar ech
ter duidelijk gemaakt, dat zij niet f 39, doch
f 71 plus de procenten te voldoen had. "Wat 't
vrouwtje leelijk op haar neus keetk, daar ze van
„mijnen" niet 't tminste verstand bleek te hebben.
Ned. fff. K. Spoor- en Tramwegpersoneel.
Men schrijft ons uit Rotterdam:
Zondag was 't de groote paradedag voor het
Ned. R. K. Secretariaat van Spoor- en Tram
wegpersoneel „St. Raphael". Tot dit doel waren
een 1600-ial der leden, waaronder vele met
hunne vrouwen en groote kinderen, te Rotterdam
bijeengekomen. Geschaard achter hunne vaan
dels, 65 in getal, werd van de stations Delftsche
Poort en Maas naar de kerk van den H. Ver
losser gemarcheerd, om eerstens te paradeeren
door den Eerw. heer Adviseur der afd. Rotter
dam, werd door den W. E. heer Donders eene
voor den Koning der Koningen.
Na de H. Mis, welke om 12.15 werd gelezen
korle toespraak gehouden, en trok de stoet, be
geleid door een paar korpsen muziek naar het
gebouw der St. Josephsgezellen vereeniging dat
maar juist groot genoeg was om allen te bevat
ten. De heer J. Hellemons, voorzitter, opende
aldaar de vergadering met den chr. gi-oèt en
heette alle aanwezigen welkom, in 't bizonder
den WelEerw. heer Donders, die den Al
gemeen Geestelijk Adviseur Pastoor Mutsaers,
van 's-Hertogenhosch, op deze vérgadering ver
ving, daar deze wegens het le H. Communie
feest der kinderen in zijne Parochie verhinderd
was, zelf te komen, alsmede ook den voorzit
ter van het R. K. Vakbureau, den Heer van Rijs
wijk, waarna hij in zijne openingsrede, den alge-
meenen toestand van het Secretariaat in 't kort
uiteen zette en menigen wenk in de goede rich
ting ten beste gaf. Ook besprak hij de onderlinge
verhouding tusschen Directies der Spoor- en
Tramwegen en hun personeel en sprak hij een
sterk woordje over 't nieuwe (R)eglement (D)ienst
(V)oorwaarden dat 15 Jan. 1911 in werking is ge
treden, erop wijzend, dat, èn de voorstellen tot
wijziging hiervan, ingediend door de R. K. en
Chr. Prot. Spoorwegvereenigingen, èn die der
groepsvertegenwoordigers, geheel over 't hoofd
zijn gezien, en 't geheel eerder slechter dan
beter is geworden. Na nog eenige beschouwing
omtrent het wezen der groepsvertegenwoordi-
ging, welk instituut nog steeds niet het noodige
vertrouwen van het personeel geniet, en naast
de vakorganisatie, dan ook heel niet verdient,
wekte hij op tot krachtige propaganda voor de
vakorganisatie, daar hij de schuld van het niet
verkrijgen van het gevraagde in 't R. D. V. zeer
terecht toeschreef aan het gering aantal dat nog
slechts is georganiseerd. Ten slotte wekte spre
ker nog op om bij krachtige propaganda toch
vooral hoog te houden onze R. K- beginselen,
dan zullen de vruchten niet uitblijven. Deze
opwekkende openingsrede, werd meermalen door
een uitbundig applaus onderbroken. Hierna volg
de een keurig gesteld verslag van den secretaris
waaruit o. m. bleek dat het ledental in R jaar
1910 van 3399 tot 3333 was gedaald, hetgeen in
hoofdzaak werd toegeschreven aan de verhoo
ging der contributie aan den Bondskas, ook
werd vermeld dat een 240-tal verzoeken met de
verschillende Directies waren behandeld waar
van 92 met goed succes voor de verzoekers.
Uit het hierna volgend verslag van den Penning
meester bleek dat de inkomsten totaal bedroe
gen f 2944,631/2 en de uitgaven f 2922,23i/2, zoo
dat een batig saldo van f 22.40 overfleef, het
geen gevoegd bij de saldo's der vorige jaren
totaal f 1326,10 bedroeg waarvan f 784,491/2 aan
den weerstandskas beliooren. Den W. E. heer
Donders, redacteur van het „Rechte Spoor"
bracht hierna zijn verslag uit. Z:. E'. bracht
op de eerste plaats hulde aan zijne ijverige
medewerkers, waardoor den aclueele inhoud van
R. S. zeer was vooruitgegaan. Uit 't financieel
verslag bleek een batig saldo van f 190.52. Ook
bracht Z. E. dank aan den samensteller van
het jaarboekje dat thans eene oplaag van 2100
had bedragen. De Z. E- zoo eigen gezellige en
geestige spreektrant deed meermalen de aan
wezigen hartelijk lachen.
Thans was aan 't woord de Z.E. Z.G. heer.
Pater Dr. C. Verbeek nit Oseh, welke eene keu
rige, zeer bevattelijke rede hield, welke meer
malen een enthousiast applaus verwekte, over
het HL K. leven in. 't openhaar waarin deze
opwekte tot een krachtig R. K. leven van den
daad, medewerking nnn de K. S. A. en zeer ern
stig waarschuwde tegen de liberale en neutrale
pers, en de vuilschrijverij, de Eerw. spreker
haalde hierbij aan het treurige lot van Frank
rijk en Portugal, en kan niet genoeg aanbevelen
velen de lezing onzzer R- K. dag- en weekbladen.
Ook wekte Z.E. de aanwezigen op tot lezing
van apologetische boeken en boekjes ten ein
de heter te worden onderlegd in de waarheden
van ons H Ge.loof, ten einde niet bij den eerste
den besten aanval hierop, met den mond vol tan
den te staan. Ten slotte releveert Z. E. den
onlangs gehouden vergadering der socialisten
voor 't algemeen kiesrecht en de daarop ge-
uitt et bedreigingen, doch Z.E. vertrouwde op
onze R. K. bonden om bij mogelijke uitvoe
ring dier bedreigingen deze in hun geboorte
te verstikken. Een applaus dat geen einde scheen
te willen nemen, was het loon voor deze zoo
keurige bevattelijke rede. De W.E. Heer Donders,
dankte hierop den Eerw. spreker en voegde
er een opwekking aan toe om het gehoorde
in practijk le brengen, waarioe Z.E. alle aan
spoorde, en als een zeer goed middel hiertoe
aanbeval het bijwonen der gesloten retraite, wel
ke voor 'ti Spoor- en Trampersoneel van 8
11 Juni te Venlo zal worden gehouden. Na de
mededeeling dat een telegram is verzonden aan
H. M. de Koningin met gelukwensch op den
2den verjaardag van H. K. H. Prines Juliana
sloot de voorzitter met een woord van dank
aan allen, die hadden medegewerkt om deze
dag tot eene onvergetelijke te maken en den
gebruikelijke groet ten half 5 deze zoo uiterst
goed geslaagde vergadering.
SANTPOORT.
Holland 'pp z'n breedst. Men
schrijft van hier aan het „H.bld." het vol
gende ietwat opgewonden stukje:
Een belangrijke demonstratie op bouwkun
dig gebied, welke in dis kalme afzondering
van het dorpje Santpoort werd voorbereid,
nadert hare voltooiing.
Men ziet hier op korten afstand van het
station, hoog hoven een schutting een donker
gevaarte verrijzen, hist is een zwart-ijzeren
huis, de ijzeren ommanteling van een bouw
werk, dat, in zijn verschijning uniek, in zijn
wezen de meest algemeene productie-prin
cipes tot zuivere consequentie brengt.
Het is de eerste manifestatie van architec
tuur, geheel op de moderne massa-productie
aangelegd, waarvan men hoopt dat zij langs
nieuwe banen tot nieuwe schoonheid zal yoe-
ren.
Er is over deze nieuwe bouwwijze, die
beoogt: het bouwen van massa-woningen,
schooner, beter en goedkooper dan men tot
heden vermocht, in den laatsten tijd nog
al wat geschreven.
Men heeft onder het motto: gegoten hui
zen, in kranten en periodieken telkens be
richten op zien duiken, 'die, nu eens Vaag,
dan weer schijnbaar op hechtere basis berus
tend, immer weer de belangstelling en het
blije verwachten van velen wekten. N
Er is echter nog nergens ter wereld iets
definitiefs gedaan, en het getuigt wel van
een breedten kijk, dat een kleine gToep van
Hollandsche zakenmannen gaarne bereid
bleek, om aan deze zaak hun financiëelen
steun te verleenen.
Dit werk heeft lange jaren van ingespan
nen denken, en onophoudelijk herhaalde
proefnemingen geëischt. Het is dan ook aan
de energie der beide bedrijfsleiders te dan
ken, dat de ingewikkelde samenstelling van
dit ijzeren raadsel ten slotte voltooid werd,
en dat binnen enkele dagen de oplossing
daarvan: het gegoten huis, gegrondvest zal
zijn op Hollands grond.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
J. Muhre, 2e Vooruitgangstraat 35, een porte-
monnaie met inhoud; P. van Kessel, Brouwers
straat 82, een rijtuigmoer; G. Huig, Luitensteeg
25, een litermaat; A. Kahlman, Bloemhofstraat
19zw„ 10 postzegels van 2i/s cent; G. Bakker,
Saenredamstraat 94, een gummibal; E ALthof,
Kinderhuissingel 34, een stuk gaspijp; J. Kloos,
2e Vooruiigangstarat 13, een wagenmoer; M.
W. Porlegies, Kleine Houtstraat 12rood, een
reticule; P. Dikkeboom, L. Heerenstraat 42rd„
een ceintuur; J. van Dokkum, Spaarnwouder-
slraat 16rood, een paar dameshantischoenenG.
Peereboom, Kruisweg 61, een ceintuur; het Mi
litair Tehuis, Jansweg 34, een gouden dames
horloge; K. Schmulz, KleverLaan 9 rood, een
portemonnaie met inhoud; M. Pielage, Lange
Veerstraat 17, een wit beenen potloodhouder;
S. Mok, Lange Veerstraat 11, een stuiversspaar
bankboekje; J. Pernis, Schagchelstraat 5, een
stukje van een bedelarmband; E. M. van Gel-
deren, Gen. Joubertstraat 78rood, een hand
schoen; W. Schulpzand, Luileiisteeg 21, een. kag
van een cape; R. van de Pol, Z. B. Spaame31,
een kinderparapl'uie; J. v. d. Heijden, Zuidpol
derstraat 35, een heerendas; J. van Essen, Kort*
Houtstraat lörood, een zakdoek; A. Holman,
Leidsefiezijstraat 6, een handschoen; H. vaa
den Broek, Leidschepleia 34, een handschoen;
L. Staphorst, Soutmanspark 16, twee messen.
DE ZIEtKTE VAN DEN AVIATEUR.
Do Parijsche correspondent van het Hbld.
schrijft:
Telkens komen er nog omstandigheden aan
den dag, die aantoonen, dat het vliegen nog geen
allemans-amusesnent is, en dat ook wel niet
gauw worden zal. De nieuwste sport eischt meer
dan eenige andere een stevige constitutie,
kracfit, behendigheid, beslistheid. Dat is door
een reeks proeven van een Bordeaux-schen hoog
leeraar, dr. Cruchet, die er gisteren in de Aca
démie des Sciences een voordracht over hield,
wetenschappelijk aangetoond.
Dr. Cruchet komt op grond van de onderzoe
kingen, die hij tijdens eene vliegweek te Bor
deaux, in September 1910, deed, tot de conclusie
dat er een speciale aviateurs ziekte bestaat, die
men niet (naar analogie van de zeeziekte) lucht-
ziekte mag noemen, omdat ze zich niet voordoet
bij de luchtreizigers in vrije of bestuurbare bal
lons, en die ook van de bergziekte duidelijk on
derscheiden is. De verschijnselen, die de avia-
teur bij het stijgen ondervindt, kortere adem-
haiing, snellere hartslag, band om het hoofd,
suizingen in de ooren, misselijkheid, enz., ko
mmen over het algemeen met de gewone stijgings-
verschijtfselen overeenhet eigenaardige is al
leen, dat de vliegman dit alles reeds op veel
geringere hoogte ondervindt, tusschen 800 en
1200 meter. Op 1500 meter hoogte lijdt hij reeds
lievig van de koude, wat zich echter verklaren
lap.t door de groote snelheid waarmee hij zich
beweegt
Maar het meest karakteristiek zijn de ver
schijnselen, die zich bij de daling voordoen.
Niet alleen nemen de bij de stijging geconstateer
de symptomen toe, maar bovendien ondervindt
de vliegman een brandend gevoel in het ge
zicht, dat vuurrood wordt en moet hij worstelen
tegen een bijna onoverwinnelijke neiging tot sla
pen. Dit verschijnsel is geconstateerd door alie
vliegers, die ,.ont fait de la hauteur". Dt. Chru-
chet meent, dat dit wel een van de oorzaken kan
geweest zijn van den dood van den ongelukkigcn
Chavez en verlelt van een jongen avialeur, die
onlangs een uitstapje was gaan maken en dien
men slapend in zijn beschadigd toestel midden
in het veld terugvond, zonder dat hij zich,
toen men hem wakker maakte, kon herinneren*
hoe hij daar terechtgekomen was!
„Men kan deze slaperigheid constateeren by
alle vliegers, die van een groote hoogte omlaag
komen," verklaart de geleerde. „Nauwelijks ia
het toestel neergekomen, of de vliegman klimt er
langzaam en moeilijk uil: dikwijls moet men
hem eruit helpen. Hoewel slechts enkele meters
hem van zijn schuur scheiden, gaat hij daar
slechts Langzaam, met ongelijke passen, heen;
hij antwoordt vaag op toejuichingen en vragen
en brengt werktuigelijk de handen naar de ooren,
die geweldig suizen en slecht functiouneeren.
De vingers zijn paarsch, de oogleden gezwollen,
de oogen met bloed beloopen, in weerwil van den
beschermenden bril. De hoofdpijn, verre van te
verminderen, neemt toe, en gaat soms met dui
zelingen gepaard. Zoo is het ook met de slaperig
heid; ik heb een jongen aviateur gezien, die voor
het eerst hooge vluchten maakte, en die telkens
als hij boven de 1000 meter gestegen was, als
versuft bleef, pnverschiLlig voor alles, njet sprak,
niet at en aan niets dacht dan aan slapen, heel
de rest van den dag."
Dr. Cruchet schrijft deze onaangename ver
schijnselen voor een groot deel toe aan een te
snelle daling, waardoor een plotseling verschil in
atmosferischen druk ontstaat, waartegen het
lichaam niet bestand is. De beroemde „descent©
en vol piane," die voor den toeschouwer zulk een.
prachtig schouwspel oplevert, moet daarom wor
den afgekeurd, eu door een minder snelle daling
vervangen. „Ik weet wel" zoo besluit hij een
aan de kwestie gewijd artikel „dat een soort
van aantrekking, een ware betoovering den vlieg
man als met geweld naar de aarde trekt; hij heeft
de benauwende illusie, dat hij niet opschiet en
zelfs in het hevigst van zijn duizelingwekkenden
val meent hij dat hij nooit beneden komen zal.
Maar toch zal de mensch eerst volkomen de baas
zijn over zijn vleugels, als hij volkomen de baas
is over zijn toestel en over zijn zenuwen."
Kroniek uit de zestiende eeuw.
door E.-. HL
o
9
Hij ging tersluiks langs de groene Heg
voort, als om zich een' weinig qp den' ach
tergrond te houden; en leefi zekere be
schroomdheid overtoog .zijn gelaat, toen hij
Vlak tegenover de hut van oom Nicolas aan
kwam.
Dit beteekende niet "dat de jongeling zwak
jen behoeftig len .vooral niet dat hij door
we melaaischheid aangetast was. Integendeel
fcijn gestalte was ontwikkeld, zijn verschij -
hing prachtig; zijn trekken duidden den
stempel van de veerkracht en van de Verhc-
venheid des harten aan. Een bol-ronde fleseh
aan zijn linkerzijde en zijn hand was
pend°en knoestigen en stevigen stok gewa-
jdeu^ k ?h>ende niet opgemerkt te wor-
hlik eve0 61 evenwel niet buiten, zijn
r de schuinte naar de twee meis-
een n .l u slsook om Ze tegelijkertijd met
L,,j te groeten, dien men gewoonlijk
(treff fceden van hetzelfde dorp juiet aan-
"Da, Idaar heb! je den' Zwijger,'? zteide fle
i viZU,ster' ..die verslijt Zijn tong niet
- babbelen. En daarbij gaat hji altoos ga
ze deur met leen voorkomen ;zpo verwilderd
als van een wet3rwolf."j
Ditmaal evenwel ging .die jongeling niet
Voorbij, zonder te Mijven staan. Agnèïe Jmd
haast onwillekeurig een wenk gegeven; dat?
was gienoeg om Jean Gautier den weg te
doen oversteken met een dienstvaardigheiid,
een gedweeheid, welke gemakkelijk viel waar
tie nemen.
„Zoo, hij wordt mak," mompelde Désirée.
„[Wat is er Van uw dienst, juffrouw
vroeg Jean Gautier, m|et geheel purperrood
gekleurde vangim.
Agnèle was niet minder overbluft. De
naam van „juffrouw" (demoiselle) .toen
slechts gebezigd voor jonge meisjes van
voorname huize, maakte haar pen weinig
verlegen, daar zij vneezen kon, dat haar
die slechts uit scherts door hem werd toe
gevoegd. Maar van den anderen kant kwam
Jean haar zooi rechtschapen voor. Hop te
denken, dat hij gen loopje met haar zou
nemen
„Mijn God," zteide zij1, „ik verZopk u hot
mij ten goede te houden, indien ik U op
uw doortocht ophoud....;;
„Maak u niet ongerust, maak u niet öngp-
rust. Ik heb een dag uitgekozen waarop ik
met mijn werk gereed was, om! een kleinen
tocht te ondernemen,"
„Ah, gij onderneemt pen tocht?.?,.? t Is
waar, gij zijt als een pelgrim uitgerust,"
„Jat ik ga den; kant yan Saint-Junieü,
uit."-
D!e twee zusters wisselden een' blik gn
©en glimlach met elkaar.;
„(Wat beteebent dial»"' ging Jean yoort,
„om elkaar zoo te jraadplêfflen Js.dht zqq'u
wonderlijk iets naar^Saint-Junien te gaan
„Voorzeker niet," antwoordde Désirée;
„maar vreemd is dat mijn zuster juist van
plan was zich naar dezelfde plaats te bege
ven, om onze oude nicht- op zoekenik wil
U evenwel bekennen dat zij er ©enige be
zorgdheid in zag."
„Inderdaad, 't is b beetje ver; doch in
dien de juffrouw vertroiuwien stelt in een eer
lijk Ohristenmensoh, nan bied ik haar mijn
geleide aan. Ik hoop hat zij mij geenszins
de beleediging .zal aaiidoen mij dit te wei
geren."
Het beste bewijs van achting, dat Agnèle
aan den buurman kop geven, was naar haar
kapmanteltje te grijpen, het om1 te slaan
en ronduit te zeggen.
„Laat ons gaan."
Dte zon schitterde m al haar duister en
drong, met haar opwekkende glans, door het
gebladerte .der kastanjeboomen heen. Zoo ver
bet oog kon reiken, word de vlakte met dien
heerlijken gloed verlicht, waaronder elk voor
werp tot zijn recht kwami. Hier teekenden
de molens af, in groene valleien gegroepeerd
ginds verhieven zich d)e spitse klokketorens
van het een of ander klooster en een met
roode pannen; gedekt klein klokketorentje,
of wel, men ontwaarde teen huizinge met
valpoort, met borstweringen, met haar uit-
kijk-toren en haar breede grachten. De zoo
schilderachtige en ongelijke vlakte uit den
tijd der Middeleeuwen, was afwisselender in
haar yormen dan het thans in onze dagen
iö.v.ï
gen. Op z'n hoogst bewoog zich daar langs
een reizend koopman, gijn ezel voor zich
uitdrijvend, of een bedelmonnik op een muil
ezel gezeten. Geen .enkelen edielen heer .te
paard, een rit makend, ontmoeten zij daar.
Zij zwegen beiden als bij .een heimelijke
overeenkomst, op angstvallige wijze in acht
genomen. Jean Gautier, in zijn overwegin
gen verdiept en meer achterhoudend Üan ooit,
scheen geenszins geneigd een gesprek aan te
knoopen, hetwelk hem zonder twijfel in ver
legenheid zou hebben gebracht. |Wat Agnèle
betrof, deze was (eveneens in gepeins; doch
haar oprecht gelaat weergaf de uitdrukking
van vertrouwen .en van hartelijkheid.
Nadat zh al tamelijk lang onder .weg wa
ren, gevoelde het jonge meisje een zekere
vermoeienis (en zocht met haar oogen een
plek om even meer te zitten. Haar geleider,
haar verlangen radende wees haar met den
vinger de buitenzijde .van een breed© sloot
aan, welke een glooiing Vormde.;
„Dank u," zeide Agnèle.
En ziende dat hij overeind bleef staan,
Vervolgde zij:
„[Wat gaat ge ook niet zitten 6 - f
ik ben goo gauw niet moe, - 6prak
hij. ,,'t Zou een groot nadeel wezen voor
een landman, als hi] niet op. zijn beenetn,
kon leven."
„Dat is waar; maar ga toch maar zitten,
of anders zal ik opstaan,"
„IWelnu, 't zij zoo; ik zal u gehoorzamen,
juffrouw,'1
„Ach wat, gteef mij niet mleer dien naam
die niet yoor mij gemaakt is, anders zal
ik M „mijnheer" noemen..,..- „mijnheer Gau-
xeegde zij Ier lachend aan. toe.
1 „Neem mij niet kwalijk,' Sprak hij op
ernstige toon-; „God beware mij utebelee-
digen. Ik noemde u zoo, omdat ik nimmer
een dame van hooge afkomst zag, die mij
van zoo goeden huize toescheen als gij zijt."
„Jean, gij moogt geen dingen zeggen, die
den hoogmoed kunnen prikkelen. Die lof
redenen zijn niet van pas op een arm meis
je, gelijk ik. Mijn .voornaamste tooisel is
de eenvoud."
„O, het was mij wel bekend dat uw ziens
wijze aldus is, en ik acht u er slechts te
meer om, mijn buurvrouw,'1
„Juist, uw buurvrouw.;., en toch zet gij
nooit een voet bij ons over den drempel.
,,'t Is waar," sprak de jongeling, terwijl
bij het gelaat een weinig vooroverboog;
„doch dit heeft mij toch geenszins belet u
uit vriendschap te volgen in al uw daden,
van af den tijd toen gij nog een meisje
waart, tot óp het oogenblik dat gij de ijve
rige huishoudster van vader Nicolas zijt ge
worden.... En uw oude oom mag Ltrod loven,
u naar hem te hebben toegezonden."
„Mij, dat weet ik niet.;... maar mijn goe
de zuster voorzeker, die zich van alle be
zigheden zoo volmaakt op de hoogt© be
vindt,"
„Nu, ik heb u wel gadegteslagen en ik
heb het wel gezien met welk een vlijt gij aan
bet werk zijt.
ijWordt vervolgd.)