TWEEDE BLAD De vierduizend duivels. BINNENLAND. NIEUWS UIT DEN OMTREK. STADSNIEUWS. De Nieuwe Legerwet Sociale Berichten. Wetenswaardig Allerlei. feuilleton. DINSDAG 2 MEI 1911. iPin! evenwel dien afstand -te bekorten, slee- gen de twee jongelieden een. dwarsweg in, miafi wainia levemda zielen Rich durfden wa NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT i. Er is in den laatsten tijd wel geen onder werp zoo druk besproken in openbare licha- ?nen en pers dan bet militaire vraagstuk. Vooral de bruikbaarheid van ons huidig veldleger wordt aan een strenge critiek on derworpen, of liever het is geen critiek meer, het is een eenparige veroordeeling. In de Eerste en Tweede Kamer, in de pers, door den Raad van Defensie en last not least door alle officieren in het leger wordt aan onze weer macht alle kracht ontzegd. De militiewet van 1901 heeft de weerbaarheid van ons volk ge knakt. Zulk een toestand is voor hen, in wie de ge voelens van liefde voor het Vaderland en trouw aan ons bemind Vorstenhuis nog niet geheel gedoofd zijn, onduldbaar. Hoe spoedi ger en hoe krachtiger in dezen ingegrepen wordt, hoe liever het hun zijn zal. Het huidig christelijk ministerie is niet te ruggedeinsd vor de ondankbare taak want ondankbaar, hoe noodzakelijk ook, zijn en blijven alle voorzieningen in de landsverdedi ging deze netelige kwestie op te lossen. Het heeft 'n geheel nieuwe Militiewet ingediend en binnen afzienbaren tijd zal het ontwerp een dankbaar onderwerp van misschien warme bespreking uitmaken in de Tweede Kamer. T engerieve van onze lezers willen wij in breede lijnen eene schets geven van de ver anderde lasten en plichten, die bij aanneming van het ontwerp, op hunne schouders zullen drukken. Wij zullen ons van alle aanprijzing of afkeuring onthouden en alleen een objec tief beeld trachten te geven. Men zal zien dat de thans vigeerende Militiewet een radicale verandering zal ondergaan. Als het meest op den voorgrond tredend willen wij het allereerst hebben over het con tingent (jaarlichting) en den diensttijd. Onze regeering en alle deskundigen zijn het met haar hierover eens acht dat de te genwoordige sterkte van ons leger voldoende is om onze neutraliteit te handhaven en zijne internationale plichten na te komen, als het tenminste terdege geoefend en uitstekend aangevoerd wordt. Het militieleger is thans, het contingent gesteld op 17,500 en de dienst tijd 8 jaar, 121,450 man. Hierbij komen nog 7 lichtingen landweer, uitmakende 84,084 man, tezamen een totaal gevend van ongeveer 200,000 man. Herhaaldelijk is er op aangedrongen om de derde herhalingsoefening af te schaffen, die loodzwaar op de militieplichtigen drukt, doch bij een diensttijd van aeht jaar, zooals tot nu toe het geval was, zag de regeering geen kans, om, zonder e-root nadeel voor de geoefendheid der troepen, aan dezen volkswensch tegemoet te komen. Nu echter zal de diensttijd der militie ge bracht worden van acht jaar op zes, doch de regeering mag daarom niet de sterkte prijs geven van het leger, dit moet op 200.000 man blijven. Daarom heeft zij het contingent uit moeten breiden tot 23„000 man. Dns in plaats van 17,500 man, die jaarlijks onder de wapenen moeten komen, of, zooals de volksmond zegt, in de loting vallen, zal dit thans 23,000 man zijn. Sommigen mogen daar ach en wee over roepen, een feit is het, dat er eenige onbil lijkheid school in het tot nu toe gevolgde stel sel, waarbij een betrekkelijk gering percen tage voor hun nummer in dienst moeten tre den met den geheelen lastigen nasleep die er aan verbonden is, terwijl de overigen van alle lasten af zijn. Door nu 23,000 man elk jaar in^het leger te doen dienen, wordt de verdediging van het vaderland op meerdere schouders gelegd en dit is toch een volksbelang, waaraan geen goed vaderlander zich mag onttrekken. Wat nu den eersten oefeningstij d betreft, acht de regeering 8.5 maand voldoende, mits deze dan ook terdege gebruikt worden om de soldaten voor hun taak bekwaam te maken. Zij moeten dan dag aan dag kunnen oefenen. Tot nu toe was dit niet mogelijk door de vele gedaan moesten worden. Dit bezwaar meent werkzaamheden, die dikwijls door de soldaten 'de regeering te ondervangen door jaarlijks uit het aantal opgekomen lotelingen 1500 man aan te wijzen liefst uit degenen, die zich vrijwillig daartoe aanmelden, en bij gebreke daarvan, nit diegenen, waarvan men veron derstelt, dat voor hen de oefeningen weinig vrucht zullen dragen, om het „corvée" in de kazernes e. a. te verrichten. Deze militaire werken, zooals dit nieuw instituut genoemd wordt, zou dan een diensttijd door te maken hebben van 14 maanden, waartegenover staat, dat zij niet meer voor herhalingsoefening be hoeven op te komen. Het voornemen bestaat ook deze menseben zulk onderwijs te geven in hun eersten oefeningstijd, dat zij in tijd van oorlog dienst kunnen doen voor seiners. Door deze militaire werkers zou het mo gelijk gemaakt worden, dat de andere mili ciens aan hun oefeningen blijven, en dan acht de regeering een eerste oefeningstijd van 8.5 maand ruim voldoende. Het viermaandenstelsel is in het nieuwe ontwerp afgeschaft. Dit mag dan ook naar deskundig oordeel vrijwel een groote misluk» king genoemd worden. Wel zal eene verkorting verkregen kannen worden van 2 maanden op deze 8.5 maand eerste oefening. Daarvoor zal een examen moeten worden afgelegd, waarvoor de eischen tamelijk zwaar zijn gesteld, b.v. zal men twee marschen hebben af te leggen van onderschei denlijk 22.5 en 30 K.M. op twee achtereenvol gende dagen, onderscheidenlijk binen 6 en 7.5 uur. Dit is de eerste oefening voor wat de infan terie betreft. Voor de bereden wapens blijft hij gesteld op 2 jaren. De torpedisten en de pantserfortartillerie hebben een eersten oefeningstijd van 18 maan den. De anderen hebben een oefeningstijd van 8.5 maanden. De eerste ploeg, vier vijfde van de geheele lichting, komt 16 Januari onder de wapens, en is geheel bestemd voor het veldleger, de twee de (zomer) ploeg (een vijfde) wordt 16 Juli in gelijfd en zal als 5o bataljon aan elk regiment reeds in vredestijd, worden toegevoegd, welke bataljons in oorlogstijd bestemd zullen wor den tot bezetting der forten, dan wel als aan vulling van het veldleger. De verdeeling in twee ploegen zal ook bij de onbereden korpsen der artillerie worden toegepast, doch de sterkteverhouding zal iets anders worden geregeld en de opkomst wor den gesteld tusschen 16—20 Maart en tusschen 16—20 September. In een volgend artikel zullen wij een en ander mededeelen over de loting, de keuring, kaderopleïding en eenige andere kleinere bij komstigheden. Ook een huwelijksreis. De „N. Gr. Cf." ver haalt: Jozef, een welbekend stadtype, die hier des Dinsdags voor de veehandelaars de beesten naar het spoor drijft, zou in 't huwelijk treden met de oudste uit een gezin met vier huwbare dochters uit de hoofdstad... De huwelijksplechtigheid was afge'oopen. En na een gezellig dagje van feestelijk onthaal, zou, na een hartelijk afscheid van de familieleden, de reis naar Groningen worden aanvaard. Dat was eene drukte bij de Weesperpoorf. Dat was een komen en gaan van treinen, een gejaagd draven van reizigers. Maar Jozef verloor even min als „Bettie" zijn'kalmte. „Wie kommen wel in hoes, en dat is toch maor 't veurnaomste hé BettieEn verliefd keek hij daarbij zijn jong vrouwtje aanDat is 't veurnaomste, hé klndl En na eenlg zoeken hadden ze Kun plaatsje in den trein. Na een poosje sporen, werd er gestopt, wat Bettie deed vragen'? ,)Zijn we nou al in Utrecht? „Woerden, Woerden.... zoo riep de conduc teur. „Nee heur, zegt Jozef, zoo rad gait 't nait" Doch het ging „radder" dan zc wel gedacht hadden, want toen ze meenden, dat ze in Utrecht waren, stonden ze op het perron van het Maas station te Rotterdam.... Welk een ontgoocheling... Geen Groningen... en dus geen eigen woning. En arme stumpers als ze waren, gingen ze doodsbenauwd, omdat ze geen centen bij zich hadden, om een onderkomen te vinden, naar een agent toe, die hun adres een plaatsje op het po litiebureau bezorgde. En 't was aan het Joodsche Armbestuur te Rotterdam, en aan eenige godsdienstige instel lingen aldaar te danken, dat „Bettie en Jozef" den volgenden dag, met nogal wat „centen" als huwelijksgift op zak, de reis naar Groningen, konden ondernemen Thans zijn ze goed en wel thuis gekomen, en kan men hem Zondag aan 't Zuiderdiep met zijn jonge echtgenoole zien wandelen. Diet liep er in. Te Ilpendam werd 'n ver- kooping g eliouden van huisraad en inboedel. Onder meer werd ook 'n linnenkast geveild, welke de nieuwheid reeds lang achter den rug had. Een boerenvrouw sloeg 'n begeerig oog op deze kast, welke, na opbod, moest afgemijnd worden. 'Zij was hoogste biedsler voor f 32, waarna dit bod met f 100 verhooging werd afgeslagen. Toen de afslager tot 39. was gedaald, riep de vrouw eensklaps „Mijn!", in de meening ver- keerenae, dat ze nu de kast voor f 7 meer had gekocht. Bij de beialing van 't gekochte werd haar ech ter duidelijk gemaakt, dat zij niet f 39, doch f 71 plus de procenten te voldoen had. "Wat 't vrouwtje leelijk op haar neus keetk, daar ze van „mijnen" niet 't tminste verstand bleek te hebben. Ned. fff. K. Spoor- en Tramwegpersoneel. Men schrijft ons uit Rotterdam: Zondag was 't de groote paradedag voor het Ned. R. K. Secretariaat van Spoor- en Tram wegpersoneel „St. Raphael". Tot dit doel waren een 1600-ial der leden, waaronder vele met hunne vrouwen en groote kinderen, te Rotterdam bijeengekomen. Geschaard achter hunne vaan dels, 65 in getal, werd van de stations Delftsche Poort en Maas naar de kerk van den H. Ver losser gemarcheerd, om eerstens te paradeeren door den Eerw. heer Adviseur der afd. Rotter dam, werd door den W. E. heer Donders eene voor den Koning der Koningen. Na de H. Mis, welke om 12.15 werd gelezen korle toespraak gehouden, en trok de stoet, be geleid door een paar korpsen muziek naar het gebouw der St. Josephsgezellen vereeniging dat maar juist groot genoeg was om allen te bevat ten. De heer J. Hellemons, voorzitter, opende aldaar de vergadering met den chr. gi-oèt en heette alle aanwezigen welkom, in 't bizonder den WelEerw. heer Donders, die den Al gemeen Geestelijk Adviseur Pastoor Mutsaers, van 's-Hertogenhosch, op deze vérgadering ver ving, daar deze wegens het le H. Communie feest der kinderen in zijne Parochie verhinderd was, zelf te komen, alsmede ook den voorzit ter van het R. K. Vakbureau, den Heer van Rijs wijk, waarna hij in zijne openingsrede, den alge- meenen toestand van het Secretariaat in 't kort uiteen zette en menigen wenk in de goede rich ting ten beste gaf. Ook besprak hij de onderlinge verhouding tusschen Directies der Spoor- en Tramwegen en hun personeel en sprak hij een sterk woordje over 't nieuwe (R)eglement (D)ienst (V)oorwaarden dat 15 Jan. 1911 in werking is ge treden, erop wijzend, dat, èn de voorstellen tot wijziging hiervan, ingediend door de R. K. en Chr. Prot. Spoorwegvereenigingen, èn die der groepsvertegenwoordigers, geheel over 't hoofd zijn gezien, en 't geheel eerder slechter dan beter is geworden. Na nog eenige beschouwing omtrent het wezen der groepsvertegenwoordi- ging, welk instituut nog steeds niet het noodige vertrouwen van het personeel geniet, en naast de vakorganisatie, dan ook heel niet verdient, wekte hij op tot krachtige propaganda voor de vakorganisatie, daar hij de schuld van het niet verkrijgen van het gevraagde in 't R. D. V. zeer terecht toeschreef aan het gering aantal dat nog slechts is georganiseerd. Ten slotte wekte spre ker nog op om bij krachtige propaganda toch vooral hoog te houden onze R. K- beginselen, dan zullen de vruchten niet uitblijven. Deze opwekkende openingsrede, werd meermalen door een uitbundig applaus onderbroken. Hierna volg de een keurig gesteld verslag van den secretaris waaruit o. m. bleek dat het ledental in R jaar 1910 van 3399 tot 3333 was gedaald, hetgeen in hoofdzaak werd toegeschreven aan de verhoo ging der contributie aan den Bondskas, ook werd vermeld dat een 240-tal verzoeken met de verschillende Directies waren behandeld waar van 92 met goed succes voor de verzoekers. Uit het hierna volgend verslag van den Penning meester bleek dat de inkomsten totaal bedroe gen f 2944,631/2 en de uitgaven f 2922,23i/2, zoo dat een batig saldo van f 22.40 overfleef, het geen gevoegd bij de saldo's der vorige jaren totaal f 1326,10 bedroeg waarvan f 784,491/2 aan den weerstandskas beliooren. Den W. E. heer Donders, redacteur van het „Rechte Spoor" bracht hierna zijn verslag uit. Z:. E'. bracht op de eerste plaats hulde aan zijne ijverige medewerkers, waardoor den aclueele inhoud van R. S. zeer was vooruitgegaan. Uit 't financieel verslag bleek een batig saldo van f 190.52. Ook bracht Z. E. dank aan den samensteller van het jaarboekje dat thans eene oplaag van 2100 had bedragen. De Z. E- zoo eigen gezellige en geestige spreektrant deed meermalen de aan wezigen hartelijk lachen. Thans was aan 't woord de Z.E. Z.G. heer. Pater Dr. C. Verbeek nit Oseh, welke eene keu rige, zeer bevattelijke rede hield, welke meer malen een enthousiast applaus verwekte, over het HL K. leven in. 't openhaar waarin deze opwekte tot een krachtig R. K. leven van den daad, medewerking nnn de K. S. A. en zeer ern stig waarschuwde tegen de liberale en neutrale pers, en de vuilschrijverij, de Eerw. spreker haalde hierbij aan het treurige lot van Frank rijk en Portugal, en kan niet genoeg aanbevelen velen de lezing onzzer R- K. dag- en weekbladen. Ook wekte Z.E. de aanwezigen op tot lezing van apologetische boeken en boekjes ten ein de heter te worden onderlegd in de waarheden van ons H Ge.loof, ten einde niet bij den eerste den besten aanval hierop, met den mond vol tan den te staan. Ten slotte releveert Z. E. den onlangs gehouden vergadering der socialisten voor 't algemeen kiesrecht en de daarop ge- uitt et bedreigingen, doch Z.E. vertrouwde op onze R. K. bonden om bij mogelijke uitvoe ring dier bedreigingen deze in hun geboorte te verstikken. Een applaus dat geen einde scheen te willen nemen, was het loon voor deze zoo keurige bevattelijke rede. De W.E. Heer Donders, dankte hierop den Eerw. spreker en voegde er een opwekking aan toe om het gehoorde in practijk le brengen, waarioe Z.E. alle aan spoorde, en als een zeer goed middel hiertoe aanbeval het bijwonen der gesloten retraite, wel ke voor 'ti Spoor- en Trampersoneel van 8 11 Juni te Venlo zal worden gehouden. Na de mededeeling dat een telegram is verzonden aan H. M. de Koningin met gelukwensch op den 2den verjaardag van H. K. H. Prines Juliana sloot de voorzitter met een woord van dank aan allen, die hadden medegewerkt om deze dag tot eene onvergetelijke te maken en den gebruikelijke groet ten half 5 deze zoo uiterst goed geslaagde vergadering. SANTPOORT. Holland 'pp z'n breedst. Men schrijft van hier aan het „H.bld." het vol gende ietwat opgewonden stukje: Een belangrijke demonstratie op bouwkun dig gebied, welke in dis kalme afzondering van het dorpje Santpoort werd voorbereid, nadert hare voltooiing. Men ziet hier op korten afstand van het station, hoog hoven een schutting een donker gevaarte verrijzen, hist is een zwart-ijzeren huis, de ijzeren ommanteling van een bouw werk, dat, in zijn verschijning uniek, in zijn wezen de meest algemeene productie-prin cipes tot zuivere consequentie brengt. Het is de eerste manifestatie van architec tuur, geheel op de moderne massa-productie aangelegd, waarvan men hoopt dat zij langs nieuwe banen tot nieuwe schoonheid zal yoe- ren. Er is over deze nieuwe bouwwijze, die beoogt: het bouwen van massa-woningen, schooner, beter en goedkooper dan men tot heden vermocht, in den laatsten tijd nog al wat geschreven. Men heeft onder het motto: gegoten hui zen, in kranten en periodieken telkens be richten op zien duiken, 'die, nu eens Vaag, dan weer schijnbaar op hechtere basis berus tend, immer weer de belangstelling en het blije verwachten van velen wekten. N Er is echter nog nergens ter wereld iets definitiefs gedaan, en het getuigt wel van een breedten kijk, dat een kleine gToep van Hollandsche zakenmannen gaarne bereid bleek, om aan deze zaak hun financiëelen steun te verleenen. Dit werk heeft lange jaren van ingespan nen denken, en onophoudelijk herhaalde proefnemingen geëischt. Het is dan ook aan de energie der beide bedrijfsleiders te dan ken, dat de ingewikkelde samenstelling van dit ijzeren raadsel ten slotte voltooid werd, en dat binnen enkele dagen de oplossing daarvan: het gegoten huis, gegrondvest zal zijn op Hollands grond. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: J. Muhre, 2e Vooruitgangstraat 35, een porte- monnaie met inhoud; P. van Kessel, Brouwers straat 82, een rijtuigmoer; G. Huig, Luitensteeg 25, een litermaat; A. Kahlman, Bloemhofstraat 19zw„ 10 postzegels van 2i/s cent; G. Bakker, Saenredamstraat 94, een gummibal; E ALthof, Kinderhuissingel 34, een stuk gaspijp; J. Kloos, 2e Vooruiigangstarat 13, een wagenmoer; M. W. Porlegies, Kleine Houtstraat 12rood, een reticule; P. Dikkeboom, L. Heerenstraat 42rd„ een ceintuur; J. van Dokkum, Spaarnwouder- slraat 16rood, een paar dameshantischoenenG. Peereboom, Kruisweg 61, een ceintuur; het Mi litair Tehuis, Jansweg 34, een gouden dames horloge; K. Schmulz, KleverLaan 9 rood, een portemonnaie met inhoud; M. Pielage, Lange Veerstraat 17, een wit beenen potloodhouder; S. Mok, Lange Veerstraat 11, een stuiversspaar bankboekje; J. Pernis, Schagchelstraat 5, een stukje van een bedelarmband; E. M. van Gel- deren, Gen. Joubertstraat 78rood, een hand schoen; W. Schulpzand, Luileiisteeg 21, een. kag van een cape; R. van de Pol, Z. B. Spaame31, een kinderparapl'uie; J. v. d. Heijden, Zuidpol derstraat 35, een heerendas; J. van Essen, Kort* Houtstraat lörood, een zakdoek; A. Holman, Leidsefiezijstraat 6, een handschoen; H. vaa den Broek, Leidschepleia 34, een handschoen; L. Staphorst, Soutmanspark 16, twee messen. DE ZIEtKTE VAN DEN AVIATEUR. Do Parijsche correspondent van het Hbld. schrijft: Telkens komen er nog omstandigheden aan den dag, die aantoonen, dat het vliegen nog geen allemans-amusesnent is, en dat ook wel niet gauw worden zal. De nieuwste sport eischt meer dan eenige andere een stevige constitutie, kracfit, behendigheid, beslistheid. Dat is door een reeks proeven van een Bordeaux-schen hoog leeraar, dr. Cruchet, die er gisteren in de Aca démie des Sciences een voordracht over hield, wetenschappelijk aangetoond. Dr. Cruchet komt op grond van de onderzoe kingen, die hij tijdens eene vliegweek te Bor deaux, in September 1910, deed, tot de conclusie dat er een speciale aviateurs ziekte bestaat, die men niet (naar analogie van de zeeziekte) lucht- ziekte mag noemen, omdat ze zich niet voordoet bij de luchtreizigers in vrije of bestuurbare bal lons, en die ook van de bergziekte duidelijk on derscheiden is. De verschijnselen, die de avia- teur bij het stijgen ondervindt, kortere adem- haiing, snellere hartslag, band om het hoofd, suizingen in de ooren, misselijkheid, enz., ko mmen over het algemeen met de gewone stijgings- verschijtfselen overeenhet eigenaardige is al leen, dat de vliegman dit alles reeds op veel geringere hoogte ondervindt, tusschen 800 en 1200 meter. Op 1500 meter hoogte lijdt hij reeds lievig van de koude, wat zich echter verklaren lap.t door de groote snelheid waarmee hij zich beweegt Maar het meest karakteristiek zijn de ver schijnselen, die zich bij de daling voordoen. Niet alleen nemen de bij de stijging geconstateer de symptomen toe, maar bovendien ondervindt de vliegman een brandend gevoel in het ge zicht, dat vuurrood wordt en moet hij worstelen tegen een bijna onoverwinnelijke neiging tot sla pen. Dit verschijnsel is geconstateerd door alie vliegers, die ,.ont fait de la hauteur". Dt. Chru- chet meent, dat dit wel een van de oorzaken kan geweest zijn van den dood van den ongelukkigcn Chavez en verlelt van een jongen avialeur, die onlangs een uitstapje was gaan maken en dien men slapend in zijn beschadigd toestel midden in het veld terugvond, zonder dat hij zich, toen men hem wakker maakte, kon herinneren* hoe hij daar terechtgekomen was! „Men kan deze slaperigheid constateeren by alle vliegers, die van een groote hoogte omlaag komen," verklaart de geleerde. „Nauwelijks ia het toestel neergekomen, of de vliegman klimt er langzaam en moeilijk uil: dikwijls moet men hem eruit helpen. Hoewel slechts enkele meters hem van zijn schuur scheiden, gaat hij daar slechts Langzaam, met ongelijke passen, heen; hij antwoordt vaag op toejuichingen en vragen en brengt werktuigelijk de handen naar de ooren, die geweldig suizen en slecht functiouneeren. De vingers zijn paarsch, de oogleden gezwollen, de oogen met bloed beloopen, in weerwil van den beschermenden bril. De hoofdpijn, verre van te verminderen, neemt toe, en gaat soms met dui zelingen gepaard. Zoo is het ook met de slaperig heid; ik heb een jongen aviateur gezien, die voor het eerst hooge vluchten maakte, en die telkens als hij boven de 1000 meter gestegen was, als versuft bleef, pnverschiLlig voor alles, njet sprak, niet at en aan niets dacht dan aan slapen, heel de rest van den dag." Dr. Cruchet schrijft deze onaangename ver schijnselen voor een groot deel toe aan een te snelle daling, waardoor een plotseling verschil in atmosferischen druk ontstaat, waartegen het lichaam niet bestand is. De beroemde „descent© en vol piane," die voor den toeschouwer zulk een. prachtig schouwspel oplevert, moet daarom wor den afgekeurd, eu door een minder snelle daling vervangen. „Ik weet wel" zoo besluit hij een aan de kwestie gewijd artikel „dat een soort van aantrekking, een ware betoovering den vlieg man als met geweld naar de aarde trekt; hij heeft de benauwende illusie, dat hij niet opschiet en zelfs in het hevigst van zijn duizelingwekkenden val meent hij dat hij nooit beneden komen zal. Maar toch zal de mensch eerst volkomen de baas zijn over zijn vleugels, als hij volkomen de baas is over zijn toestel en over zijn zenuwen." Kroniek uit de zestiende eeuw. door E.-. HL o 9 Hij ging tersluiks langs de groene Heg voort, als om zich een' weinig qp den' ach tergrond te houden; en leefi zekere be schroomdheid overtoog .zijn gelaat, toen hij Vlak tegenover de hut van oom Nicolas aan kwam. Dit beteekende niet "dat de jongeling zwak jen behoeftig len .vooral niet dat hij door we melaaischheid aangetast was. Integendeel fcijn gestalte was ontwikkeld, zijn verschij - hing prachtig; zijn trekken duidden den stempel van de veerkracht en van de Verhc- venheid des harten aan. Een bol-ronde fleseh aan zijn linkerzijde en zijn hand was pend°en knoestigen en stevigen stok gewa- jdeu^ k ?h>ende niet opgemerkt te wor- hlik eve0 61 evenwel niet buiten, zijn r de schuinte naar de twee meis- een n .l u slsook om Ze tegelijkertijd met L,,j te groeten, dien men gewoonlijk (treff fceden van hetzelfde dorp juiet aan- "Da, Idaar heb! je den' Zwijger,'? zteide fle i viZU,ster' ..die verslijt Zijn tong niet - babbelen. En daarbij gaat hji altoos ga ze deur met leen voorkomen ;zpo verwilderd als van een wet3rwolf."j Ditmaal evenwel ging .die jongeling niet Voorbij, zonder te Mijven staan. Agnèïe Jmd haast onwillekeurig een wenk gegeven; dat? was gienoeg om Jean Gautier den weg te doen oversteken met een dienstvaardigheiid, een gedweeheid, welke gemakkelijk viel waar tie nemen. „Zoo, hij wordt mak," mompelde Désirée. „[Wat is er Van uw dienst, juffrouw vroeg Jean Gautier, m|et geheel purperrood gekleurde vangim. Agnèle was niet minder overbluft. De naam van „juffrouw" (demoiselle) .toen slechts gebezigd voor jonge meisjes van voorname huize, maakte haar pen weinig verlegen, daar zij vneezen kon, dat haar die slechts uit scherts door hem werd toe gevoegd. Maar van den anderen kant kwam Jean haar zooi rechtschapen voor. Hop te denken, dat hij gen loopje met haar zou nemen „Mijn God," zteide zij1, „ik verZopk u hot mij ten goede te houden, indien ik U op uw doortocht ophoud....;; „Maak u niet ongerust, maak u niet öngp- rust. Ik heb een dag uitgekozen waarop ik met mijn werk gereed was, om! een kleinen tocht te ondernemen," „Ah, gij onderneemt pen tocht?.?,.? t Is waar, gij zijt als een pelgrim uitgerust," „Jat ik ga den; kant yan Saint-Junieü, uit."- D!e twee zusters wisselden een' blik gn ©en glimlach met elkaar.; „(Wat beteebent dial»"' ging Jean yoort, „om elkaar zoo te jraadplêfflen Js.dht zqq'u wonderlijk iets naar^Saint-Junien te gaan „Voorzeker niet," antwoordde Désirée; „maar vreemd is dat mijn zuster juist van plan was zich naar dezelfde plaats te bege ven, om onze oude nicht- op zoekenik wil U evenwel bekennen dat zij er ©enige be zorgdheid in zag." „Inderdaad, 't is b beetje ver; doch in dien de juffrouw vertroiuwien stelt in een eer lijk Ohristenmensoh, nan bied ik haar mijn geleide aan. Ik hoop hat zij mij geenszins de beleediging .zal aaiidoen mij dit te wei geren." Het beste bewijs van achting, dat Agnèle aan den buurman kop geven, was naar haar kapmanteltje te grijpen, het om1 te slaan en ronduit te zeggen. „Laat ons gaan." Dte zon schitterde m al haar duister en drong, met haar opwekkende glans, door het gebladerte .der kastanjeboomen heen. Zoo ver bet oog kon reiken, word de vlakte met dien heerlijken gloed verlicht, waaronder elk voor werp tot zijn recht kwami. Hier teekenden de molens af, in groene valleien gegroepeerd ginds verhieven zich d)e spitse klokketorens van het een of ander klooster en een met roode pannen; gedekt klein klokketorentje, of wel, men ontwaarde teen huizinge met valpoort, met borstweringen, met haar uit- kijk-toren en haar breede grachten. De zoo schilderachtige en ongelijke vlakte uit den tijd der Middeleeuwen, was afwisselender in haar yormen dan het thans in onze dagen iö.v.ï gen. Op z'n hoogst bewoog zich daar langs een reizend koopman, gijn ezel voor zich uitdrijvend, of een bedelmonnik op een muil ezel gezeten. Geen .enkelen edielen heer .te paard, een rit makend, ontmoeten zij daar. Zij zwegen beiden als bij .een heimelijke overeenkomst, op angstvallige wijze in acht genomen. Jean Gautier, in zijn overwegin gen verdiept en meer achterhoudend Üan ooit, scheen geenszins geneigd een gesprek aan te knoopen, hetwelk hem zonder twijfel in ver legenheid zou hebben gebracht. |Wat Agnèle betrof, deze was (eveneens in gepeins; doch haar oprecht gelaat weergaf de uitdrukking van vertrouwen .en van hartelijkheid. Nadat zh al tamelijk lang onder .weg wa ren, gevoelde het jonge meisje een zekere vermoeienis (en zocht met haar oogen een plek om even meer te zitten. Haar geleider, haar verlangen radende wees haar met den vinger de buitenzijde .van een breed© sloot aan, welke een glooiing Vormde.; „Dank u," zeide Agnèle. En ziende dat hij overeind bleef staan, Vervolgde zij: „[Wat gaat ge ook niet zitten 6 - f ik ben goo gauw niet moe, - 6prak hij. ,,'t Zou een groot nadeel wezen voor een landman, als hi] niet op. zijn beenetn, kon leven." „Dat is waar; maar ga toch maar zitten, of anders zal ik opstaan," „IWelnu, 't zij zoo; ik zal u gehoorzamen, juffrouw,'1 „Ach wat, gteef mij niet mleer dien naam die niet yoor mij gemaakt is, anders zal ik M „mijnheer" noemen..,..- „mijnheer Gau- xeegde zij Ier lachend aan. toe. 1 „Neem mij niet kwalijk,' Sprak hij op ernstige toon-; „God beware mij utebelee- digen. Ik noemde u zoo, omdat ik nimmer een dame van hooge afkomst zag, die mij van zoo goeden huize toescheen als gij zijt." „Jean, gij moogt geen dingen zeggen, die den hoogmoed kunnen prikkelen. Die lof redenen zijn niet van pas op een arm meis je, gelijk ik. Mijn .voornaamste tooisel is de eenvoud." „O, het was mij wel bekend dat uw ziens wijze aldus is, en ik acht u er slechts te meer om, mijn buurvrouw,'1 „Juist, uw buurvrouw.;., en toch zet gij nooit een voet bij ons over den drempel. ,,'t Is waar," sprak de jongeling, terwijl bij het gelaat een weinig vooroverboog; „doch dit heeft mij toch geenszins belet u uit vriendschap te volgen in al uw daden, van af den tijd toen gij nog een meisje waart, tot óp het oogenblik dat gij de ijve rige huishoudster van vader Nicolas zijt ge worden.... En uw oude oom mag Ltrod loven, u naar hem te hebben toegezonden." „Mij, dat weet ik niet.;... maar mijn goe de zuster voorzeker, die zich van alle be zigheden zoo volmaakt op de hoogt© be vindt," „Nu, ik heb u wel gadegteslagen en ik heb het wel gezien met welk een vlijt gij aan bet werk zijt. ijWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5