CUE BEURS.
koers van vreemde banknoten.
Allerlei.
De Martelaar,
sSÉ^Si
DiNSDAU 2 MEI 1
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HMRLEMSCHE COURANT
No. 7530,
Opgave van
F. Th. EVERARD.
Noteering van
MAANDAG I MEI,
9f/le
10S7S
too
747»
t
6%
VOOR DE HULSKAMER
Een dichte menschendrom ging op een
machtigen lentemorgen door de straten van
Rome naar den openharen schouwburg.
Het was in het jaar onzes Heeren 303.
Genesius, de beroemde tooneelspeler, was
Öoor Diokletiaan naar Rome ontboden, om
met zijne vertooningen de aanstaande feesten
op te luisteren, welke de keizer had op touw
gezet om het volk te behagen.
In den grooten schouwburg heerschte een
bnbeschrijfelijk gedrang. De vertooning des
gevierden tooneelspelers zou door de tegen
woordigheid van het keizerlijk hof vereerd
worden en ieder burger van Rome wilde ze
bijwonen.
Reeds waren de witte paarden, die den
prachtigen wagen der Vestalen trokken in
Vollen draf onder den wijden ingang doorge
leden.
Al wat adel en grootheid was, kwam zijn
Voorbehouden plaats bezetten.
Men wachtte ongeduldig op de komst des
keizers.... Daar is hij!Een jubelend ge
roep als een aandreunende donderslag steeg
uit het eindeloos gebouw omhoog.
Toen hij op zijn zetel had plaats genomen,
verstierf het gerucht, en aller oogen waren
thans op het tooneel gericht.
Achter het gordijn heerschte bijna evenveel
gejaagdheid als daarbinnen, want de tooneel
spelers legden de laatste hand aan hunnen
opschik.
Fulvius, boezemvriend van Genesius, had
deze laatste achter de schermen vergezeld, en
hielp hem aankleeden.
De tooneelspeler was echter zoo bleek als
was en erg zenuwachtig. Zijn wondere aan
trekkingskracht en gevoel in het voorstellen
zijner stukken, die zoo menigmaal een storm
van toejuiching had verwekt, scheen hem
gansch ontvloden.
Fulvius bemerkte de gejaagdheid en de toe
nemende bleekheid zijns vriends, en de hand
op diens schouder leggende, zeide hij:
„Genesius, zijt ge onwelt Ge ziet er zoo
bleek uit. Anders zijt ge altijd zoo vroolijk en
nu zwijgt en droomt gij. Wat scheelt erf
„Wat mij scheelt?" antwoordde Genesiua.
„Ik weet het niet; mijn geest is volkomen
helder en in staat om mijn rol goed te spe
len. Doch ik heb tegelijk een voorgevoel, als
of er vandaag nog iets plechtigs gebeuren
zal. Er is iets, dat mij zegt, dat ik vandaag
voor den laatsten keer het tooneel bestijg;
juist alsof ik nog dezen nacht sterven zou.
Niet dat ik den dood vrees! Komt de hleeke
doodsengel mij, midden in mijnen triomf, een
teeken geven om mee te gaan, ik zal niet aar
zelen. Gelijk de soldaat wenscht op het slag
veld te sterven, evenzoo wensch ik op het
tooneel den dood tegemoet te gaan."
„Wat dwaze praat," merkte Fluvius op.
„Verwerp die gedachten en ik zal de goden
smeeken. dat gij nog menigmaal ons door uw
tooneelspel moogt begeesteren."
„Eer. zonderling gevoel, inderdaad-" her
vatte Genesius, „en toch zal er iets gewichtigs
gebeurenDoch het is tijd."
Met deze woorden drukte Genesius de
hand zijns vriends, en glimlachend voegde
hü er bij:
„Die gaat sterven, groet ut"
Met die woorden moesten de zwaardvech
ters den keizer groeten, als zij onder zijne
zitplaats doortrokken alvorens zich voor het
genoegen des volks te laten dooden.
Fulvius ging zijne plaats innemen aan de
zijde van Clandia, die Genesius insgelijks
hoogschatte en met haar vriendschap ver
eerde.
Een stonde later ging het gordijn omhoog.
Na de gebruikelijke groeten, begon Gene
sius zijne voorrede, waar hij in aankondigde,
dat eenige geheimenissen uit den vervloek
ten godsdienst der gehate Christenen het on
derwerp zijner vertooning zou zijn.
Deze verklaring werd met alge me ene toe
juichingen door het volk ontvangen en kei
zer Diokletaan gaf een teeken van instem
ming.
Beter onderwerp kon hij niet kiezen om d»n
keizer te behagen, want eenige dagen te voren
had deze het bevel uitgevaardigd, volgens
hetwelk men al de Christenen moest om
brengen.
De bijval der toehoorders voor de gekozene
stof aldus verzekerd zijnde, werd door het
neerlaten van het gordijn de pauze afgetee-
kend tusschen het voorspel en het eigenlijk
stuk.
Toen het doek weder opgetrokken werd zag
men het tooneel in eene kamer herschapen,
wier zwart behangsel er het uitzicht eener
sterfkamer aan gaf.
In 't midden lag Genesius als stervend op
een bed. Vrienden en dienaren waren in het
rond geschaard.
Een van hen bukte zich over den gewaan-
den kranke en vroeg hoe hij het stelde.
„Och," riep deze, „ik lijd onzeggelijke
smarten."
„Wat kunnen wij doen om uwe smarten te
lenigen en aan de goden een zoenoffer bren
gen ter genezing."
„Neen, de goden zijn onbekwaam, mijn lij
den te verzachten. Eén ding is er, dat mij
leniging kan brengen en dit gruwzaam vuur
in mijn binenste blusschen. Geef mij, Ja,
geeft mij het doopsel der Christenen".
Bij dien als in doodsangst uitgesproken
kreet, braken de toeschouwers in een schate
rend gelach uit, waartoe de keizer het teeken
gegeven had.
De vrienden des gewaanden zieken haalden
nu een lang wit kleed, dat zij dezen onder al
lerlei vreemde gebaren, aantrokken.
De een bracht water, dat hij in een marme
ren bekken goot, en een ander haalde eene
lange rol papier voor den dag, waar geheim
zinnige teekenen op geschreven stonden.
Ondertusschen werd Genesius in knielende
houding voor het bekken neergezet.
De toehoorders, die nooit in hun leven iets
dergelijks hadden gezien, sloegen geen oog
meer van het tooneel af. Nog nooit had een
tooneelspeler een onderwerp weten te kiezen,
dat zoo treffend was en hun belangstelling
zoozeer opwekte.
Een medespeler, in priester verkleed, nam
nu water uit het marmeren bekken en goot
het in drie keeren langzaam over Genesius
hoofd, terwijl hij op plechtigen en goed ver
sta a nbaren toon riep:
„Ik doop u in den naam des Vaders en des
Zoons en des Heiligen Geostes".
Terwijl Genesius in eene ootmoedige hou
ding met gebogen hoofd, de armen op de borst
gekruist, het doopsel ontving, was het dood
stil onder de dichte menigte.
Het water was reeds geruimen tijd over het
hoofd van den tooneelspeler gevloeid en nog
zat deze, in dezelfde houding, op het tooneel
geknield.
Aller oogen waren op hem gericht, zijne
minste bewegingen volgende, toen hij plots
opsprong, zijne handen ten hemel uitstrekte
en met luide stemme riep: „Christianus sum.
Ik ben Christen! Ja, ik ben Christen!"
Een oorverdoovend gejuich en handgeklap
steeg uit de menigte op, en Diokletiaan gaf
door een glimlach zijn tevredenheid te ken
nen.
Een oogenblik stond Genesius daar, zonder
zich te verroeren; zijn aangezicht glansde van
hemelsch licht.
Hij deed eenen stap vooruit en zei met eene
6tem, welke de aandoening scheen te verstik
ken:
„Burgers van Rome! Hoort wat ik zeg: Ik
ben christen in werkelijkheid en waarheid..
Een nieuwe storm van toejuichingen be
groette zijne woorden. Toen werd zijn aange
zicht bleek. Hij liet zijnen arm vallen en zonk
zwaar op zijne knieën ten gronde. Zoo bleef
hij een wijle zitten met de oogen hemelwaarts.
„Bij al de goden", zeide Claudia, tot Ful
vius, „dat is geen kluchtspel, hij meent het
inderdaad!"
„Gij hebt gelijk!" riep de ander, „ik geloof
het ook".
Daar stond Genesius schielijk op, trad lang
zaam tot den uitersten rand van het tooneel
en sprak met klare stem:
„Keizer, en gij allen die hier tegenwoordig
zijn, soldaten, filosofen en senatoren, mannen
en vrouwen, luistert, wat ik u zal mededeelen.
Er is een tijd geweest, dat ik het woord
„Christen" niet zonder den diepsten afschuw
kon hooren uitspreken. Zelfs voor mijne
vrienden, die den gehaten godsdienst volg
den, had ik niets dan verachting. De gehei
menissen des Christendoms heb ik tot heden
slechts bestudeerd met geen ander plan, dan
om ze te bespotten en ze tot een voorwerp van
belachelijkheid te maken op het tooneel. Gij
hebt gezien, hoe het water des doopsels over
mijn hoofd vloeide. En, o wonder, nauwelijks
heb ik de kracht gevoeld van datgene, wat ik
bespotten wilde, nauwelijks vloeide het water
over mijn voorhoofd en had ik bekend, dèt te
gcloover., wat ik tot dusverre bespotte, of
mijne oogen zijn opengegaan. Ik zag voor mij
verschijnen een schaar van lichtende gestal
ten, in wondervolle pracht in hemelsch licht
gestraald. Geen tong vermag hun getal te be
palen, hunne schoonheid te beschrijven. Een
der gestalten hield eene open rol in de hand,
van welke een andere al de fouten en zonden
aflas, die ik vanaf mijne kindsheid begaan
heb, zonden die ik in de eeuwige duisternis
begraven dacht. Zelfs mijn zondige gedachten
en verlangens stonden daar opgeschreven. En
terwijl daar al mijn weldaden en vergrijpen
werden afgelezen, werd ik door schaamte aan
gegrepen en door vrees overweldigd. In mijn
zielsangst riep ik tot God, tot den God der
Christenen dat Hij mij redden zou en het
werk, zoo wondervol in inij begonnen, zou vol
trekken. Nauwelijks waren deze woorden over
mijne lippen gekomen, of een der hemelsche
geesten zag mij met medelijden aan, alsof hij
mijn innigste gedachten had gelezen, nam
daarop de rol en wierp ze in het doopwater
aan mijne zijde. En dan o wonder took
hij ze er glanzend wit en blank als sneeuw
weer uit. Een treffend zinnebeeld van een
hart, dat van de zonden gezuiverd werd en de
onschuld terug erlangde. Hier hield Gene
sius een oogenblik op, terwijl de tranen hem
over zijne wangen liepen. Dan breidde hij zijn
armen uit en riep: „O, machtige keizer, en
gij allen, burgers van Rome, die mij hoort en
die de Christenen vervolgt en hunnen God
vervloekt, o, gelooft en bekent met mij, dat
Jezus Christus de eenig ware God is, en dat
gij slechts van Hem vergeving uwer zonden
verwachten kunt".
Hier zweeg Genesius en wachtte.
Hij stond daar kalm en rustig; bereid om
het verschrikkelijke te trotseeren, dat over
hem ging losbarsten.
Hij hoefde niet lang te wachten. Verwen-
schingen en beleedigingen klonken van alle
kanten en geen misdaad scheen onteerend ge
noeg voor hem, die bekende dat hij Christen
was.
Te midden van het gejoel en gehuil der
woedende menigte stond hij te glimlachen
met eene uitdrukking van zaligheid op het
bezielde gelaat.
Diokletiaan gaf een teeken aan Plantianus,
den prefect, en zeide: „Weg met hem".
Onder het huilen en woeden der menigte,
die hem nog voor weinige minuten zoo toege
juicht had en nu zijn bloed vroeg, werd Gene
sius van het tooneel gesleurd.
Op hetzelfde oogenblik verschenen de beu
len en een gruwzame geeseling begon.
IJselijk diep drongen de roeden in zijn
vleesch; doch hef aangezicht des martelaars
behield zijne heldere kalmte.
Toen de beulen, zelf vermoeid, de armen
lieten zakken, werd de martelaar op het rad
gelegd.
Genesius sprak niets dan den naam Jezus
uit en dankte God, dat hij voör Hem mocht-
"lijden.
Tevergeefs werden nieuwe folteringen uit
geziekt: ijzeren haken verscheurden hem de
zijden, en zijn bloedend lichaam werd met
vuur geroosterd.
Geen oogenblik week het geloof van zijne
lippen, noch de glimlach der zaligheid van
zijn stralend aangezicht, totdat hij een bijna
onmerkbaren zucht slaakte en zijn hoofd ne
derzonk.
Het loon van zijnen korten, maar harden
strijd was gewonnen.
Het lijk des martelaars werd nog dienzelf
den nacht door de Christenen weggehaald en
begraven^
VORSTELIJKE UURWERKEN.
In den' tijd, toert horloges voor gewone
beurzen' nog onbereikbaar waren, bladdert ver
schillende vorstelijke personen' toch' reeds
merkwaardige exemplaren in hun bezit. Zoo
kreeg koning George III van' Engeland in
het jaar 1760 een horloge ten' geschenke, Idat
waarlijk eert soort Van machinal en almanak
was. Het wees niiet alleen den datum' aan,
maar ook de uren Van zonsopgang en zons
ondergang werden Ier öp vermeld. Het hor
logé was niet groot er dart horloges in dien
tijd gewoonlijk waren, maar in önZen fegetn-
woordigen tijd zouden' we hbt „eert öuder-
wetschen knol" genoemd hebben. Keizerin
Katarinai van Rusland bezat een horloge,
dat door een bijzonder vindingrijken boer
vervaardigd was. D'it horloge, kon niet al
leen eert muziekstukje ten gehoor© brengen,
maar ook waren er bewegende figuurtjes in
aangebracht, die de opstanding van Jesus
te zien gaven. Omstreeks Pasehen werd het
liedje van dit uurwerkje door geheel Rusland
gezongen. Het horloge was echter wa,t groo-
ter dan een kippenei!
DE MUZIKALE STOTTERAAR
In eert gamiZoenstadjie kwam' eens 'Onver
wachts een kolonel en ondervroeg den bur
gemeester of de soldaten zioh in dien regel
nog al behoorlijk gedroegen. De burgemees
ter, die wel muzikaal was, maar niiet zeer
vlot sprak, gaf daarop een antwoord', waar
in hij de gehéele toonladder doorstotterde
Do-do-doorgaans, sprak hij, heb ik geen
re-re-redten tot Hagen Van de mi-mi-militai
ren, maar ik vind het wel fa-fa-fataal, dat
enkele sol-soldaten nu en dan 's 'avolnds Zoo
la-la-laiat met een si-si-sigaiar in dien mond
do-do door de straten zwieren.
VERSCHIL- VAN OPVATTING,
Dionysius had aan Plato een kleed gezon
den naar den Perzischjen smaak met bloe
men geborduurd en van fijne geuren door
trokken. Plato weigerde het zeggende, dat
hij, een man geboren zijnde, zioh niet in
een vrouwenjapon wildie steken. Aristippus
daarentegen nam lilet geschenk aan, Zeggende,
dat een vast gemoed in elk gewaad hetzelf
de blijft.
Toen Dionysius dienZelfdjen Aristippus in
het aangezicht gespogen had en zijn vrien
den hem verweten, dat hij zioh .zulks niet
aantrok, antwoordde hij„De visschers la
ten zich wel van het hoofd tot de voeten door
't zeeschuim bespatten om een ellendig bliek
je te vangen."
Diogenes was bezig kool schoon te m'akert
en zeide tot Aristippus, die voorbijging„In
dien gij u met kool wist tevreden te stellen,
zoudt gij geen dwingeland htet hof behoeven
te maken."
„En gij", antwoordde Aristippus, zoudt
geen kool behoeven schoon te maken, in
dien gij met pw medtemenschen wist om te
gaan."1
MIJD OP ZEVEN,
In het Noordwesten van Limburg, in het
land. van Ke.sse), alan den rand van de Peel,
liggen twee dorpen, Meyel en Snevnum],-
Um van het eene dorp naar het andere
te komen, moest men vroeger een grooten'
omweg maken, tengevolge waarvan men vrij
wat meer tijd besteedde, dan onder gewone
omstandigheden zou noodig zijn.
J andaar, dat men Van een langeln, Ver
velenden Weg gewoon was te zeggen: „Het
is een weg als van Mjeyel op (naar) Seve
rn: m.'
Dat nU dit Meyel jtet mijl eri Sevenuinl
tot..zevenen, is Verloopert, laat zich gemak
kelijk begrijpen, ten zoö is de spreekwjjztej
het is een 'mijl op zlevenen Ontstaan, oinaj
een lang eind wegs aart te duiden
KAMEELEN,
Eenhalf uur van Pisa! verwijderd, ligt KWI
'door Cosmo I gestichte, thans koninklijke
domein San Rossere, mlet groote stoeterijen;
en een stal kamleelert, welke laatste volgens
sommigen van het jaar 1621 en volgens an
deren van' den tijd der kruistochten dagteo-
kent. Alle kameelen, die in Europa, in cir
cussen of dergelijke inrichtingen worden wenS
töond, zijn van San Rossore afkomstig.
De doctoren Guida en Partara zijn er irf
den laatsten tijd op bedacht geweest, vooy
de viervoeters nog een anderen' werkkring
te zoeken'. Volgens hen zouden zij in oor
logstijden' voor het transport van gewon
den zeer goed te gebruiken zijn. Het groot
ste bezwaar daar tegm is, uit den aard'
der zaak, de schokkende gang der kameelen
en ondanks de bewering der genoemde doc
toren kan moeilijk worden aangenomen, dat'
zeer ernstig gekwetsten, die met de 'groot
ste omzichtigheid behandeld moeten wor
den geen nadeel daarvan zouden hebben.
DE JWISKUNDIGEi OP REIS.
De heer Alpha is zijn levert lang doeent
in de wiskunde geweest', en steeds volijve
rig in het toepassen dier kunst in het daige-
lijksch leven. [Want waarvoor dierten an
ders rekenkunde, algebra en de rest.
Ieder jaar maakt hij, in de Vacantiie, éep
Voetreisje. En zoo kwam hij vlerleden zo
mer in een kleine plaats, waar alles bte
zet was, en hij in' eten logement Van demi
derden rang nog maar een onaanzienlijk ka
mertje kon krijgen.
Ten overvloede bleek het bed te kort té
zijn, zooidat des wiskundigen bloote vouten
zichb'aar waren toen hij de vermoeide le
den ter rust had uitgestrekt.
Dat gaat zoo nietmompelde die heer
Alpha, en hij bracht de hand naar zijn |den-
kershoofd. Laat eens zien!
En hij stond op, haalde eert duimstok uiii
zijn valies en begon nauwgezet het bed op
te meten.
Zie zoo! Lang 16 centimeter, breed"
2 centimeter. Laat nu eens even kijken, of
ik er in diagonale richting1 in zou kunnen
liggen. Het kwadraat van 168 is 28224
hij zat bij de walmende kaars aan die ta
fel te cijferen en het kwadraat van 82
is 6724. De som dier kwadraten is 84948.
Daaruit de vierkantwortel getrokken, geeft
als béddiagonaal 186 centimeter. Dé lengte
van mijn lichaam is 178 centimeter. Jk kart
van die legerstede 'dus gebruik maken. Devia
Pythagoras
En hij kroop weer onder de wol.,
CRITIEK.
Primadonna: Ik heb hier een attest van dea
dokter, dat ik vanavond niet zingen kan.
Directeur: Waartoe zooveel omslag? Ik wil
u graag een attest geven, dat u no|oit zingen
kunt.
TAALPURITEIN.
Hoofdonderwijzer: Mag ik u mijn dochter»
voorstellen: Ma-, Mech- en Clolhildet
Vorige
itoera.
Koers van heden
Vorige
Koers.
Koers van heden
Vorige
toers.
Koernvan heden.
U
Vor ge
toers.
Koers van heden.
Yorlge
Koers vati hede j.
U
H,
Koers.
L.
rt.
Ridertc.nd.
8 pCt. Cert, Nederi. Werk
Schuld
2% pdt. Cert.
Bulgarije.
5 pdt. Tabaksteening
0 ZegeLteening
Duitsohland.
8 pCt. Rijksleening
8i/. Pruissen. Consols
Hongarije.
4 püt. Goudleening
1 Oblig. Kronenrente
Oostenrijk.
5 pCt. April—Octoberrente
4 Jan.Julirente
1 Mei Novemberrente
Portugal.
4% pCt Tabaksmonopolie
3 Obl. le Serie
8 ObU 3e Bene
Ruinen ië.
0 pCt. Geldieening 1903
Rusland.
5 pOt. Gou Ueening 1884
47 lwnagor.Dombrowo
4% Rue land 1909
4 Gr( ote Russ. sp. 1898
4 Nicola: Rp.
4 Rr dflBd 1880
1 Xivd-West
1 Rus! and Hope
4 Rostand 1894 6a Rm,
4 Rusland Binnen!»
4 pCt. Orel Vitebsk
8R6/,
707'
987|
967,
82"/,
«27,
93 7„
91'Vu
967.
93
93 ,8
94%
*5%
63%
8674
96
9o
9574
877.
Ö3
877,
86/4
87
87 Vr
936/;
871//
847/g
70%
9716/(,
96%
93
94«A
6 5%6
6372
96
9Ö7i,
95-/2
87 Vg
92l7
«716/j
86%
87 8
871/ie
85%
71Vlc
871/!
87
8 pCt. Traoscauc. Spoor
lurkije.
4 pCt. Geunii. Turken
4 Bagdad spoor
China.
41/', pCt Goudleening 1898
Japan.
0 pOt. Imperial Loaa
4VS Obl. le Berie
P/5 ObL 2e Serie
Ouba.
5 pCt. Goudleening 1904.
Mexico.
3 pCt. Binnenland
3 Goudleening in p.Sl
Brati He.
5 pOt. Funding Loan
4 Brazilië 1889
5 Bahia in p.St,
5 Para 1907
5 Rio de Janeiro,
(Fed. Dist.)
Sao Pauto 1908
Dominica.
3 pOt. Douane Leemng
Gemeente Leeningen.
4 pCt. Amsterd. 19001901
4 Haarlem
4 Stad Kosario
Stad Para
Hypotheek. Banken,
1 pCt. Aigemeene H. B. K.
4 Haaiiemscne H.B.K
Nationale H. B.K.
4i/r,Ct. North West pac. H,B. 1007/8
74%
73%
876 18
84Vi6
98
98/8
98 7„
931%,
102%
L021/2
48
.02-,j
985,
98'/»
98%
103
38'/*
971,2
1616/8
97%
101%
101%
10Ü/4
100-,S
64%
90
IOO72
97
99
100
100%
100
101%
3 pCt, Argent H.B.K,
Cedula L.
5 dito Oedula K
4 Pandbr. Hong.
Hyp. B.K.
11/ Cugar. Land es
Centr. Sp.
Jndustrieete ondernemingen
Aand. Amalgamated Copper
American Car en
Foundry
Am. Hide Leather
Anglo Amer. Telegr
United. Cigar
United States Steel
Cultuur ond memrnqen.
Aand. Barge Moor m
Cult. Mij. V01 itenl.
Hand. Maatsch.
Mijnbouw Maatschappijen
Pret. Aand. Paleleh
Gew.
Aaud. Redjang Lebong,
Comm. Pittsburg Coal
Petroleum.
Aand. Geconsolideerde
Koninklijke petr.
Moeara Enim
Sum. Paleinb,
Zuru Perlak
Rubber.
Aand. Amsterd. Rubber
Amsterdam-Java
Deli-Batavia
Nedsrl, -
966/8
96%
94
997.
91%.
92'/4
99-,.
99%
995/4
62 /8
631/2
64
52 /g
53
53y4
23
28%
27a/u
27,
56
56',4
75
751/8
121
151
1511/2
j
183'/:
i
126
127
47
47%
767
,6572
20 /2
201/,
20%
343
356
ïód
143
454 i
-10 4
218
218
iÖÜ',
165%
169
1191,,
II972
i
36%
89
238
4
93
6 H
711,2
4
and. Serbadjadi Rubber
Intercontinentale
Scheepvaart.
Ned. Soheepv. Unie
pCt. Obl. Marine
■ref. Marine
lomm, Marine
2 abak.
,and. Amsterdam Deli
id. Serdang
Arendsburg
Bind jeij
Nieuwe Asahan
Soekowono
Diversen.
.and. General Trading
testandbew. Mai wel
Spoorwegen.
rand. Hollandsche Spoor
pCt. idem
Land. Staatspoor.
pCt, idem.
7, Obl. Underground
Zuid ital. Spoor,
rand. Warschau Weenen
pCt. idem 10e~-He Serie
7. Mosk. Kieuw Wor.
7, Wladikawkas
Jommon Xopeka.
pCt. Alg. Hyp. Topeka
Conv. Bd. idem
130
130
30i/t6
30'/2
94%
15'N
1443/.
143
666/r
66
16%
16%
ö%6
&l/8
690
695
53
Ó3'/2
764
761
108
109
61»/,
61
207
122
122
60/?
43
11%
111/2
82
82
IOO72
1001,2
901/2
100-/:
1007,
976,
97%
67%
22474
224
90
97%
97%
937,
9972
107%
108/,
99',4
99
106%
66%
17
697
t093/4
Common Denver 30i8/j 30V4 307/8
Common Erie. 30 30l/u 305/lf
4 pOt. general Erie. 74%
Common Kansas O. South, 33d 6 34 341/,
Pref. Kansas South
J pCt. Obl. idem.
Common Missouri K. T. 32'% 33 83%
1 pCt. 1 hyp. idem.
47vpOt. Nat. Railw of Mexicc
Common New-York Ontario 41 40l/j 41l/4
Common Norfolk
Common Rock Island 291/, 29'-5/ 30s/jie
Common South Pacifio
1 pCt. Convert idem
4 le Ref. Hyp. idem
Comm. Southern Railw. 6% 26l5/i, 27Vie
Common Umon Pacilio
4-pCt. goud Obl. idem.
1 Convert Obl. idem
Common Wabasb Sh. 164/a 16% 16%
Wabash Pittsburgh 2e Hyp.
Loten.
'3 pCt. Amsterdam 1874.
Witte Kruis. 85 /s 80 80%
272 pCt, Antwerpen 1887.
1 pOt. Theisa Reg.
Stad Madrid.
Turkije 1870
Congo.
Prolongatie 4
Pruisische f 58,975 f 59,225
Franscbe f 47,65 f 47,90
Belgische f 47,55 f 47,80
Engelse 19 f 12,05 f 12,15
30%
30
801 /u
74%
33%
34
665,,
663/4
727,
725/g
32'%
33
96
100%
100%
41
40%
1061//.
291/.
23*5/
1«%
1151/2
97
947
6'%
2615/1,
1,5
1767,
101
1001/8
104
103 /4
16%
16'/,
6i/s
10713/,
108%,
85 7S
80
91" 4
1571,8
70
51%
42.10
42.40
Dé beurs te New-York opende Zaterdag zooals verwacht werd gunstig wat de betere kwam het niet. Steels waren voor locale re-
vast en opgewekt wat vooral ten goede stemming ten goede kwam en waardoor de kening aangeboden waardoor die koers godu-
kwam aan eerste klasse speculatieve soorten markt op de hoogste koersen yan den dag rende beurstijd iiets terug .liep.
waarvan enkele 1 pCt. kooger noteerden, sloot, Meer belangstelling bestond yooir Petros
Steels opend/en beter, liepen daarna terug om De Amerilc. afdeeling aan onze beurs was, leumwaarden waarvan vooral de hool,dsoor-
daar dien .steun van Londen ontbrak, wiel j ten levendig verhandeld werden,
fractioneel hooger, doch tot levendige gajgeaj Koninklijke gn Geconsolideerde Cui® 1Ö
tegen het slot ongeveer pCt. hooger te slui-
alu» De cijfers yan d-ft JBankstaat waren
pCt. boven den vorigen koters genoteerd. Gok
voor do overige soorten waren de koersen al
gemeen vast ien hooger.
Tabaksmarkt gunstig als gevolg van ,de he
den gehouden taxaties.
Indische Gultuurwaaii'den vast*
N.cu'stenianden X t>G L koogeiv
Rubherculturen gevraagd len voor de hoofd
soorten hooger.
Van Mijuwaarden Ketahoen belangrijk
hooger. Palelah vast.
Hollandsche Staatsfondsen fractioneel bes
ter. Peru lusteloos, Qyierige sporten prijs-
houdend»