TWEEDE BLAD mm aijs^ i De vierduizend duivels. BINNENLAND. NIEUWS UIT DEN UITREN. #si fü K 1 lü msamn&s s iüiei esii. De dessous der Marokkaan- sche kwestie. Verkoopingen, Boel huizen enz. Aanbestedingen Sport en Wedstrijden. SCHAAKSPEL. Bi w> li i Uit onze Oost, Reebts&akesi Wk i m, 'AANRESTEEDL Men meldt uit Utrecht. VAN ELDERS. '01 ME §HP mm, m? wÊ. Wm,...,.. iüH WM Wé W SÉ FEUILLETON. 7.) NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT Wat zit daar toch ih Marokko, dat Europa tich er zoo druk over maakt? Hm., wat zat er achter den oorlog in Zuid- Afrika? Mijnen. Welnu?. „Dr. Mauretanus" schrijft in de Duitsche bladen „Juist dat gebied van Soes is een der rijkste gewesten van Marokko, omdat het vele delf stoffen bevat. Enkele ertsmonsters van daar bevatten volgens het onderzoek 63 tot 65 pet. koper. Het andere delfstoffengebied ligt in het Noordoosten van het land, waar de Atlas steil naar de Middellandsche Zee afdaalt. Hier, in het Rif, liggen de veel betwiste ijzer mijnen, die zoo rijk zijn, dat op sommige plaatsen de dikke ertsaderen open en bloot liggen. Dieper in het nog weinig verkende binnenland liggen vermoedelijk nog andere mijnen. Snapt gij nu, wat er achter die Marokkaan- sche kwestie zit? De Fransche en Duitsche geldwolven willen beiden de schatten van den Marokkaansclien ondergrond. En deelden zij ze nu maar! Doch de''een wil alles, opdat de ander niets krijge. Dr. Mauretanus beweert, dat de Duitschers stelselmatig uit de mijnkoncessies worden ge nomen en dat deze niet worden verleend door den Sultan, doch door de Fransche ambtena ren. Evenzoo gaat het met den grond, die zeer vruchtbaar is. Ook deze wordt enkel, volgens Mauretanus, den Franschen voorbehouden. Ook op het handelsgebied belemmeren de Franschen de belangen der andere Europea nen. Een vreemd koopman heeft in Marokko het recht, om zich uit zijn inlandsche handels vrienden een aantal beschermelingen te kie zen. Dezen genieten de bescherming van de vreemde regeering en doen dienst als tus- sclienpersoon tusschen den koopman en zijne .«oeilijk bereikbare klanten in het binnenland. Zij krijgen van hunne beschermers voorschot ten, öm de voortbrengselen des lands op te koopen, of men belast hen met den afzet van de waren, die in Marokko worden ingevoerd. Juist de beste en welgestelde bestanddeelen van de Marokkaansche bevolking zoeken op deze wijze bescherming bij vreemde mogend heden tegen de willekeur van hun eigen over heid. Hoe grooter het aantal beschermelingen van een vreemde mogendheid is, hoe grooter het aanzien van die mogendheid is bij de in landers, hoe beter vooruitzichten haar handel heeft. Om die reden zijn de Fransehen nu van plan, dit beschermingsstelsel zooveel mogelijk te beperken, want ieder niet-Fransch bescher meling is een belemmering voor de „vreed zame binnendringing", terwijl de Franschen zeiven op grond van hun politiek overwicht geen eigen beschermelingen meer van noode hebben. Het gevolg van de Fransche maatregelen is geweest, dat de waarde van den Duitschen handel met Marokko in de jaren 1907 fot 1909 van 15 millioen tot 13.5 millioen mark ver minderd is. Men begrijpt, dat zulke lectuur in Duitsch- land inslaat en er de gemoederen niet kalmer maakt. DE TOTALISATOR.' Aan het afdeelingsversiag van de Eerste Kamer over de Zedelijkheidswet, ontleeuen wij het volgende: Vele leden vreesden, tengevolge van het verbod van den totalisator, nadeelige gevol gen, zoo voor de paardenfokkerij als voor de vorming van goede ruiters, welke door de paardenrennen werden bevorderd, en men vroeg zicli af, of het niet beter was het wed den te reglementeeren en door controle, waar borgen voor eerlijk spel te geven. Ook betwij felde men of het mogelijk zou zijn de Vlissin- ger bookmakers te weren. Waar niet te ontkennen valt, dat de totali sator tot de verbetering van het paardenras in Nederland ruimschoots heeft medege werkt, ware het wenschlijk geweest, als de wet in plaats van verbiedend, leidend ware opgetreden, meende men. Omgeven door waarborgen, welke de Regeering kon geven, had de totalisator kunnen blijven bestaan, door wiens afschaffing nu de ruime verdien sten dreigen te loor te gaan, welke een talrijk personeel trekt uit de paardensport en de paarden fokkerij. Men oordeelde de Regcering verplicht thans maatregelen te\ beramen om in de ontstane leemte te voorzien door po gingen om de paardenfokkerij en de rennen in stand te honden, aan te moedigen en door subsidie te steunen. Enkele leden wenscliten met het oog op de gevolgen van de afschaf fing van den totalisator nog nader te over wegen of zij hunne stem aan dit wetsontwerp zullen geven en hoopten, dat de minister nog door het verdagen van het tijdstip der invoe ring van de wet zich tegemoetkomend zal too- nen tegnover de velen, die er ernstig door worden geschaad. Anderen gaven den minis ter in overweging, alsnog cene novelle in te dienen om daardoor te bevorderen, dat al thans gedurende een overgangstijdperk het wedden zou worden toegelaten, waarbij dan tegemoet gekomen zou moeten worden voor een betrekkelijk korten tijd, aan de wenscben van de bookmakers. Heeft het indienen eener novelle bezwaren, dan werd gevraagd of de bookmakers dan niet in de termen vallen om schadevergoeding te verkrijgen. In elk geval behoorde de minister naar 't oordeel van vele leden, middelen te beramen om de gevolgen, welke zullen voortvloeien uit bet verbod van den totalisator, zoowel voor wat betreft de paardenrennen als om do personen zelf, zoo weinig drukkend te maken als mogelijk is en zooveel mogelijk te verzachten. Tegenover deze beschouwing werd echter anderzijds opgemerkt, dat terecht de book makers overal verbannen worden. De weinige goeden niet te na gesproken, kan men in het algemeen van de bookmakers zeggen dat zij het publiek bedriegen en hun vevpli vitingen niet nakomen, zoo werd aangevi >r.i en men meende dezerzijds dat ook de tolalisators noodzakelijk in het lot van de bookmakers moeten deelen. Als Vlissingen en andere ste den de inkomsten van de bookmakers niet kunne missen, moesten zij maar accijnzen heffen, evenals ook reeds elders geschiedt. Echter was men dezerzijds van oordeel, dat, wanneer de Nederlandsehe Harddraverij en Renvereeniging, de 35.000 die zij thans derven zal, niet aan de verbetering van het paarden ras kan besteden, de staat die moet versebaf- fen. De nieuwe Vogelwet en het houden van vogels in kooien. Men schrijft aan de „Res. bode": De nieuwe Vogelwet, die wel ieders goed keuring zal wegdragen, omdat bijna alle vo gels beschermd worden, staat niettemin het houden van enkele soorten van vogels toe. En dit is goed gezien. Hoe menig vogeltje veraangenaamt niet het leven van de stede lingen. Maar de vogels zelve, kunnen zij zich schik ken in den gevangen staat? Ik heb hen zelf het antwoord laten geven. Nadat ik ze 4 a 5 maanden in den kooi had gehouden, gaf ik hun de vrijheid terug. Een vink, dien ik drie maal liet vliegen, keerde telkens in de kooi terug. Evenzoo deden een goudvink, een put- tertje en een sijsje, maar een kneuter ver koos de vrijheid boven het onbezorgde leven in de kooi; evenzoo deden de merel, de lijster en de leeuwerik. Oude vogels (ik kende ze aan de pooten) keerden niet terug. Als men mar zorgt voor een ruime, goed schoon gehou den kooi, voor passend voedsel, voor nu en dan een badje en wat zonneschijn, kunnen som mige zaadetende vogels het jaren lang in de kooi uithouden. Insecten etende vogels zou ik echter voor kamervogels niet durven aanbe velen. En dan de verzending!! Wat gaat men daar soms ruw mee te werk. Zoo ontving eens iemand 14 sijsjes in een nauw kistje; op één na waren alle vogels dood. Ook daarin wordt gelukkig voorzien. HILLEGOM. Burg. Stand. Ondertrouwd: D. v. Beek en C. Albers. J. Weijers en A, Rusman. J. V. Kampen en J. S. Beerings. C. A.fScheep maker en S. Har inga. E. de Wit en E; C. Voges. Getrouwd: C. Struik en J. Danser. - Geboren: z. van D. Belgraver—Wals. z. van G. de JongMeuzelaar. z. van P. Warfiferdam—Schrama. d. van G'. J. v. d.. Water—v. Kerkwijk. d. van M. Fijma Knij per. z. van J. Th. v. Berkel, Wijngaarden. NOOKDWIJKERHOUT. Uit het verslag der coöperatieve Boerenleen bank te Noordwijkerhout over 1910 is het vol gende geput: Het saldo der spaargelden bedroeg op 31 Dec. 1909 f 54.217.05, in 1910 werd ingelegd f 53.464.72 samen f 107.681.77. In 1910 werd terugbetaald t 38.803.19, saldo op 31 Dee. 1910 f68..878.58, Uitslaande voorschotten op 31 December 1909 f 29.742.50. Nieuwe voorschotten in 1910 23.380, samen f 53.122.50. Terugbetaalde voorschotten in 1910 f 13.877.50. Tolaal uitstaande voor schotten op 31 Dec. 1910 f 39.245. In Loopende Rekening had de Bank van de leden te vorde ren op 31 Dec. 1909 t 30.933.07. In 1910 werd utigegeven f 8616.93 samen f 39.550. In 1910 werd van de leden terug ontvangen f 10.523.82, saldo f 29,026.16. Aan de Centrale Bank was op 31 Dee. 1909 schuldig f 11.281.50, in 1910 werd van haar ontvangen f 38.837.03, samen f 50.118.53, In 1910 werd teruggeven f 44.886.69, zoodat op 31 Dec. de schuld aan de Centrale Bank bedroeg f 5231.84. Op 31 Dec. 1910 was dus aan leden der locale Bank uitgeleend in gewone voor schotten f 39.245 en in loopende rekening de som van f 29.026.18. Totaal atzoo f 68.271.18, Het Reservefonds bedroeg op 31 Dec. 1909 f 1684.23. In 1910 werd een winst gemaakt van f 397.48, zoodat het Reservefonds op 31 Dec. 1910 bedroeg f 2081.71. De rente van spaar gelden bedraagt 31/2 pCt., dus ongeveer 1 pCt. meer dan bij de Rijkspostspaarbank. (De rente van voorschotten 41/2 pGt. In omloop waren op 31 Dec. 1910: 308 spaar boekjes, 80 voorschotboekjes, en 23 boekjes voor loopende rekening. Het aantal leden bij helein de van het boekjaar bedroeg 169. VERKOCHT: NIEUW-VENNEP. De uitslag der gehouden verkooping van een woon- en winkelhuis met herberg waarin vergunning, annex een dubbel daggelderswoonhuis, geleden aan de hoofdvaart bij den Bennebroekerweg te Nieuw Vennep is geveild in een perceel hoogste bieder E. van Schie aan den. Slolerweg 5 f 5000 afgemijnd op f 5O0 door denzelfde, gegund. Bij onderhandsche aanbesteding is aanbesteed de bouw voor het houtwerk van de reconstructie van de „Burcht Rynauwen" zullende dienen bij het openluchtspel „Willem van Holland." Hiervoor hebben ingeschreven: Gebrs. Swit- zar te Amsterdam voor I 7595; A. A. Simonis te Utrecht voor f 5993; P, H. G. Daudey te Haarlem voor f 5490; Gebrs. v. Leeuwen te Utrecht voor f 5280;'j. Lambeek', te Utrecht voor f 5180; D. Blankevoort te Monnikendam voon 4684,70. Het werk is gegund aan den laagsten in schrijver. 1 iWefer oen val. Den Ilaliaanschen aviateur Marra, die van plan was een groole reis door Toscane te on dernemen, overkwam te Lueca een ernstig on geluk. Hij had reeds boven Pisa en rondom den beroemden selieeven toren gezweefd, doch toen hij boven Lueca was, zag men, dat de machina overhelde en daarna plotseling naar den grond vloog. Marra was bewusteloos, zijn passagier Nosari werd licht gewond. -FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard:" 2 Mei. J. Rhode, koopman 111 schoenwerk', Zeist. 3 Mei T. Duhen, koopman in manufacturen, Berg-Ambacht. F. A. F, Thijsse, koopman in fijne vleesch- waren, Rotterdam, Jonkerfrans straat 100b. G. J. Clabbers, winkelier, Sambeek1. A. J. M. van dl en, Ring, banketbakker,; Gouda, Ridder van Cats weg 27. A. van Enk, koopman, Kampen. G. Harreveld, herbergier Zwolle. Opgeheven het faillissement C. van der Lugt, Vlaardingen, wegens gebrek aan actief. EENIGE WENKEN EN RAADGEVINGEN. Voor alles moet men er zich aan gewennen om zoowel met de witte als met de zwarte stukken te spelen. Doet men dit niet dan wordt men nooit een goed schaakspeler. Verder ver- mijde men bij het spelen om hardop te den ken, het beoordeelen van de zetten der tegen partij zoowel als der eigene, het met de vin gers rondtasten over de velden van het bord, ook alle teekenen van afkeuring of ongeduld over lang nadenken der Jegenparfij, kortom alle verkeerde hebbelijkheden, die het schaakspel kunnen bederven. Als toeschouwer onthoude men zich ten strengste van iedere uiting of beweging, die afkeuring van of instemming met den gedanen zet kan verraden; men zij slechts een zwijgende toeschouwer. CENTRUMGAMBIET. Gespeeld in de Meestergroep van den Paasch- wedstrijd van het V. A. S. tc Amsterdam, April 1911- Wit. Zwart. Marshall. Dr. A'. G. Olland. 1. ©2 e4 e7 e5 2. d2 d4 e5xd4 3. P g 1 f3 P b 8 - c 6 4. L f 1 c 4 L f 8 c 5 5. 0—0 d7 d6 Zoo speelde ook Tcichmarm te Hamburg. 6. b 2 b 4 L c 5 b 6 7. a2 a4 a7 a5 Tot zoover is de partij gelijk aan die te Ham burg gespeeld. Op dit moment speelde Teich- mann a 6. 8. b 4 b 5 P c6 e7! 9. c2c3 Pg8 f6 10. e4 e5 d6xe5 11. P f 3 x e 5 O—O 12. Ddl— b3 Pf6 d5 Alles goed berekend. Schijnbaar komt zwart in de knoei. 13. Lel a3 7c Se6 14. L a3 x e7 Deze afruil doet schijnbaar een officier win nen. Zwart heeft echter verder gekeken dan zijn geduehten tegenstander. Mogelijk ware T e 1 hier beter voor wit. 14Dd8xe7! 15. Lc4xd5 Le6xd5 16. Db 3X d5 Ta8 d 81 17. D d 5 X b 7 Of P g 6, h g 6D b 7enz. Op D e 4 volgt T f e 8 en zwart komt in het voordeel. 17. D e 7 X e 5 T d 8 x d 41 T f 8 d 8 18. c 3x d 4 19. Tal a 2 20. P b 1 d 2 Beter was hier Td2! gevolgd, na Td2:, P d2:, door De4 met gelijk spel. 20. v t D e 5 e 6 21. Ta2 c2 i h7-h6 22. Pd2 f3 Td4—dl! Inleiding tot een beslissende combinatie. 23. Tc2-cl Tdlxcl? Stand na d en 23en zet van wit. m//; mm. Zwart zet zijn plan niet door, ter elfder ure bevreesd zich te hebben vergist. Na 23. De 21 24. Tc dl:, L f 2-j- 25. Khl, Ddl:! 26. Pel ('t eenige), De2 is wit verloren. 24. Tflxcl D e 6 e 2 Nu komt deze zet te laat. Merkwaardiger wijze zijn de kansen op eenmaal gekeerd. 25. h2-h3 Lb'6Xf2-j- 26. Kgl-h2 Lf2 b6 Alles wat eerst in Wit's nadeel was: stand van de dame op b 7, den Toren op c 1, de damevleugelpionnen te ver naar voren gebracht, wendt zich nu tegen Zwart. Wit neemt zijn kans onmiddellijk waar. 27. T c 1 x e 71 L b 6 x c 7 28. Db7xc7 Td8 d5? Ddl verdiene de voorkeur. De toren moet toch terug. 29. b5 b6 D e2 e8 30. b 6 b 7 T d 5 d 8 31. Pf 3 e 5 De8 f8 32. P e 5 c 6 Zwart geeft op. Het tempo, 24 zetten per uur, was misschien oorzaak, dat het slot door zwart minder sterk gespeeld werd. WEDSTRIJDPROBLEEM "Probleem no. 47. or. C. A. Mebius te Gotenburg. (D. Wochenschach.) Zwart 4 stukken. abcd efah /j//, a b e d Rb Wit 7 stukken. Stand der stukken: Wit K h 7, Dh 6, Lb8, Pg4, pion: a7, c5 d6; Zwart Ka8, Ld4, pion b7 en d7. Wit begint en geeft in drie zetten niM .WEDSTRIJDPROBLEEM No 48 D. Przepiórka te Munchen. (Die Schachwelt.) r Zwart 5 stukken. r 1- c delg h Wit 10 stukken. Stand der stukken: Wit: Kal, De7, Le5, Pa8, Pd8, pionnen! b 2, d 5, d 6, e 7 en f4. Zwart: Ke8, Lb6; pion: b 3, b7 en d7. Wit begint en geeft in drie zetten mat. De oplossing volgt over drie weken. Wij maken de heeren oplossers hiermede bekend dat de wedstrijd thans is geëindigd. De uitslag zal bekend gemaakt worden in ons nummer van 10 Juni a.s. De oplossing van probleem 37 van H. Mendes da Costa is La6 en van Probleem no. 38 van, A. v. Lelden te Alkmaar is Pd8. Goede oplossing Ln dank ontvangen van: N. te Haarlem no. 37 en 38; J. Huigsloot te Hil- Iegom no. 38, A. Duineveld te Lisse, no. 38; L. Kroon te Zandvoort no. 38; G. v. Egmondj te Lisse no. 38; H. Vosse te ZandvoorJ nb. 37 en 38. Alles wat betrekking heeft op deze rubriek; gelieve men te zenden aan: De „Schaakru briek der Nieuwe Haarlemsche Courant", Kin- derhuisvest 29 31 33. Grieven van Cliineezen. De Londenscbe Times van 2 Mei bevat een brief van den correspondent van dat blad te Peking. In dat schrijven verhaalt deze van de indrukken, die een zijner vrienden had op gedaan op een recente reis door de Ckinee- scke provincie Joennan en door Birma. Be treffende Birma lezen wij 0. m het volgende: „De Chineezen, die ik d. i. de vriend van den Tiines-correspondent ontmoette, sche nen fel geheten over de grieven van hun ras- genooten op Java en Sumatra; zij praatten er over, een inschrijving te openen voor het steunen van een beweging, die ten doel heeft voor die Chineezen rechtvaardiger bejege ning van den kant der Nederlandsehe auto riteiten te verkrijgen." Kroniek uit de zestiende eéuw7 door F. Hi -O Bij Jiet zien van" den" gevangene, verhief zich een algemben vreugde geroep', alsof al de „Duivels" ziek wilden aaneensluiten om Martel te wreken. Hierdoor begon Ojean Gau- teir jn te zien, ah-U iwielke vijandschap hij ten prooi was. Zoo Jvjj tot dusverre de geringste hoop behoud had mogen koesteren, moest hij •o?? geheel en al daarvan afzien, j bij zijn. doortocht was het er slechts om! te 1 °en wie hem het ergst kon beleedigen, wie meest zijn biest deed hem! een trap te Srv?+a hein mte-t een blaaspijp! grauwe ■wM'n in het. gelaat te schieten. ruancri bi'acht hem' het eerst voor den hoofd- baard ze Wan, welke bij een stekeligen zat en ^H-1 -Paar vreeselijke schele oogenbe- over V 2i°h het recht had aangematigd, BchiM j borstharnas een met wapens be ga I j. overjas te dragen, liet de stati- tmt m varen die hij steeds in ia! zijn otscnheid .aannam; en deed den nieuwge- TtD8 spottend verhoor ondergaan. tfeïuW, L z,eide h!j:- »is dat Jwot die on'- Ksyogel, f*16 geitenmelker, welken men beloofd' had mij' dood of levend op te jevc- ren kfooi Zoo, mijn' goede jagers, gij' hebt het spoor gevonden," Gautier evenwiel viel hem pp yérmetelen' toon in de rede: „Het spoor was Jniet m'oeiljjk te vinden'.;; [Wanneer men leen eerlijken jongen te midden van zijn werk komt overrompelien". („D!uizend[ pssenpeiisien", hernam de spot ter, zijn zwart scharlaken hoofdbedekking recht zettend, „ik geloof dat deze kinkel in opstand ,wil komen.... Benige koordstriemen zullen hem' niet van onpas zijn ten Voor zijn gezondheid evlenveel waarde hebben 'als se- nebladeren pf rabarber, Hoör Vriend, ik ver klaar dat ge van' dit pogenblik af behoort a!an pnzen waarden en geliefden Geffroi jffiar- tel, bijgenaamd „Hak-in-tweeën", om! zijn vaardigheid in het kantoeren' Van de bijl. Hij zal met jou' doen waf hem' zal goieddun- ken."' „Dat hij' mij het leven b'eneme. Hét is mij liever te sterven" op dit uur dan in het vervolg te kwijnen in hiet gezelschap. Van oproeringen pn yierdoemélingcn." dood'. Ter dood." schreeuwden de ban dieten, terwijl zij hun kaarten en hun bekers wegwierpen. Volstrekt nief," sprak het opperhoofd: „bij zou te bllijde zijn. Dat men blem naar Geffroi geleide." 'Andermaal werd' Jean' Gautiier voortge duwd en men bfacht hem' in leene tent waar onder Geffroi Martel nogl geheel bleek en vermagerd, tengevolge van zijn k'wetsuur, lagi uitgestrekt. 'Aanvankelijk !wer'd er geen Woord' fusscKen deze twe|e mannen; gewisseld'. Hit dé oögen' Van den' een schoot do bliksem Van den haat in die van' den ander kon mien een kalme minachting lezen. Geffroi sehieen te genieten in 'de vernedering van zil'h tegenstander; in zijn hoofd woelden de b'eveleni, die hij hem zou geven. ;,Je behoort mij, sprak hp! eindelijk1. 'Jean; kalm! en vastberaden, gaf niet het minste antwoord'. Even zoovele slagen met de roede, als in breuken op mijn orders. f„Heb je me vjerstaan '„Ik [heb' 't verstaan. Ik ben' gereed' dé slai- gen piet 'de rdedo te ontvangen; want nim mer zal ik mij' aan nwj orders onderwim per." '„D'at mén' met dit .werk éen aanvang ne me,1' brulde de bandiet. 'Óp hetzelfde oogenblik werd Jean" tegen den grond geworpen; tof aan zijn middel vah zijn kleederen ontdaan en geslagen tot het bloed er uit sprong ten op zijn schou ders zich' de etriemien vertoonden. Hij1 had geen klacht geuit--,- r Genoeg zoo1, dunkt mij," sprak de hoofd man; die het noodig had geoordeeld tusschen- beiden te komen. ,,Bie knaap bézit moed. Het doet mij leed, dat hij zo-oi hoog staat aangeschreven jn dé gunst van onze vijan denJk hoop ten minste; dat hij' Zal op houden twist te maken en dat hij; voor er acht dagen zullen verlooplan zijn', mak zal zijn geworden en vöor Geffroi een uitmun tende dienstknecht zal wezen." Terwül deze toonieelen van geweld' plaats grepen, koerde meester Nieolaasi doodbedaard uit de abdij1 terug; alwaar hij Zoo) evten met pater Hilaire had1 zitten keuvelen'. Zijn geest1 was gelieel in beslag genomen door de era- j stige dingen; welke de waardige geestelijke hem had medegedeeld,, en het verwonderde hem, nimmer die edele denkbeelden bevroed te hebben, toen hij een kleinen herder, geheel van schrik vervuld, op zich zag afkomen. '„|W"at scheelt er aan, Pierre? Je ziet er uit alsof je de koorts hebt," •„Ach". i >f '„Is je vader soms overleden '„Aoh." i '„Spreek, spreek dan. uilskuiken. ;,Aeh,... P'e zwarten mannen zijn geko men...1' •„Dé „Duivels" •„Ja, de „Duivels," AjV: gekomén. Ik heb ze herkend." „[Waar zijn ze „Ze zijn weg." '„[Welnu, ik wensch' je goede reis. [,Ze zijn, ik weet niiet waar, langs geko men.. Ik stond achter mijn hut verscho len." „Je hebt Verstandig gedaan." „Ze hebben J'ean Gautier gepakt, ze heb ben hem geslagen en met een ddk koord om om den hals meegenomen.11 j Gerecht-a hemel. Ze hebben Jean Ga/u- tier meegenomen. die onwaardigen, die goddelöozen." Eh zonder zich verder mat den herder te bemoeien, zette de grijsaard zijn tocht met grooter spoed voort. Hij hiiald zich niet eer op dan toen liij zijn woning weder betrad, alwaar hij' juist den houthakker aantrof. Hij was zoodanig verbijsterd, dat liij meest gaan zitten pm weder op adem' te komen, alvorens een enkel woord te kunnen uitbrengen. D'l-- ke tranen vulden zijn oogen. De jonge meis jes en Mare Guillot keken elkaar met ver bazing aannog nimmer had de oude heb zuchtige een traan gelaten. [Weldra echter werd_ de waarheid bekend gemaakt en stortte zij .die grootste ontstel tenis in aller harten.... •„Helaas, helaas," herhaalde Agnèle onop houdelijk, „dat is om mij, door mij verdedigd te hebben, dat hij den haat van deze boos wichten zich op den hals heeft, gehaald," 'Marc Guillot vloog naar de deur, '„[Waar gaat ge heen?" vroeg de grijs aard. „Ik ga het geheele dorp te wapen roe pen en mij gereed maken tot vervolging van; die moordenaars." „Dat is te vergeefs, mijn jongenje Iian- delt met ean goede bedoeling, maar, ik zeg je nog eens, 't is ta vergeefs. Satanas alleen kent de schuilplaats van die „Duivels", 't Is beter dat je blijft om onze'huisgezinnen te verdedigen zoo 't noo dig js.... je vrouw te verdedigen.11 °Mijn yrouw.,,. Zoudt gij mij uw Agnèle geven '„Gisteren z-ou ik niet geaarzeld hebben; u baar te geven; doch Jiean koestert gene genheid yoor haar. Ik moet haar voor htem bewaren zoo bij ooit wederkeert... Gij zult met Pésirée in bet huwelijk treden, wier ge laat glimlacht en over de verwisseling .niet boos schijnt te zijn. ([Wordt vervolgd'.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5