DERDE BLAD De vierduizendduivels. R. K. Middenstandsvereeniginy. Rond de Liturgie. Brieven uit den Haag. BUITENLAND. BINNENLAND. feuilleton. ZATERDAG 13 MEI 1911. ra£- J- 12). NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT „ST. JOZEF". I afdeeling Haarlem en Omstreken van „de Ranze", goedgekeurd bü Bisschoppelijk be sluit van 26 October 1907 en bij Kon- besluit van 9 Mei 1908. De R. K. Middenstamisvereeniging stelt kich ten doel, volgens art. 2 barer Statuten, do zedelijke en stoffelijke belangen van den ba.ndelsdrijvenden en industriëelen [Midden stand in het algemeen, en van hare leden in het bijzonder te behartigen, overeenkom stig de beginselen van den R.-K. Godsdienst. De voordeelen aan liet Lidmaatschap ver bonden zijn vele. [Wij noemen slechts: le. Door aansluiting der vereeniging en bloc bij de Haarl. Handelsvereeniging, heb ben de loden het recht gratis informatiën in te winnen, dubieuze posten ter incasseering te geven en rechtskundige adviezen hunne zaken betreffende te vragen bij de advocaten der H. H. V. 2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma- ken van een Bureau tot plaatsing van Kan toor- en [Winkelpersoneel. 3e. Kunnen de Leden hun spiegel- en ab- 'dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor [een uiterst lage premie te betalen hebben. 4e. Kunnen de Leden profiteersn van de Centr. Coöp. Middenstans-credietbank in Bisdom Haarlem. Begrijpelijkerwijze zijn de Voorwaarden tot deelneming zoo billijk mo gelijk 5e. Kunnen de Leden deelnemers worden in een fonds tot uitkeering bij overlijden in ons bisdom, hetwelk, geheel belangloos .Wordt beheerd, waardoor de erfgenamen te gen geringe bijdrage na overlijden van den deelnemer een belangrijk bedrag uitgekeerd krijgen". 6e. Binïïen korten tijd zal den Leden ge heel gratis en franco een [Weekblad van 16- pag. druks worden toegezonden, waarin alles, Wat voor den Middenstand van belang kan gijn', zal behandeld worden. 7e. Een ziekte verzekering zal weldra in Werking worden gesteld. 8e.: .Twee maal in het jaar zal eenls H. [Mis voor de geestelijke en tijdelijke belangen jder Lieden opgedragen, terwijl bij over lijden van een Lid ééne H. Mis voor zijne zielerust Zal worden gelezen in zijne Paro chiekerk. 9e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de Ledenvergadering alle voorkomende zaken, jder Middenstand betreffende worden behan delt, en wanneer do kas zulks toelaat eene feestvergadering eens per jaar worden ge houden.; De contributie voor het Lidmaatschap be draagt slechts f 1,30 per 3 maanden. Bh toe treding verbindt men zich voor een geheel jaar.; Het bestuur spoort hiermede alle nog niet aangesloten Middenstanders aan, als Lid dezer nuttige vereeniging toe te treden. .Voor het Lidmaatschap kan men zich aan- ïneldefi bij het bestuur of bij Q.: A, M. JONCKBLOEDfT Lzn. Ie Secretaris, Lange Heerenstraat 24. LI. Het Altaar. 1 ïct altaar dankt zijn naam aan het Latijn- iche woord „altare", dat offerhoogte, verhe ven plaats om te offeren beteekent. Het altaar in een Katholieke kerk, de plaats Waar het H. Misoffer voltrokken en het H. Sa crament bewaard wordt, was oorspronkelijk niets anders dan een houten tafel. Immers Christus, die in het laatste Avondmaal het eerste Misoffer opdroeg, was waarschijnlijk bij deze gelegenheid aan een houten tafel ge zeten. Ook de Apostelen, de bissckoppen en priesters van de eerste eeuwen der Kerk be dienden zich van een gewone houten tafel om de H. Mis te lezen. In de Kerk van Lateranen te Rome wordt nog een altaar bewaard, waar van de overlevering zegt, dat het door den H. Petrus gebruikt is. Het is van hout en in het midden eenigszins uitgehold. Volgens voor schrift van Paus Sylvester I (314335) mag alleen de regeerende paus, als opvolger van den H. Petrus, er het H. Misoffer opdragen. Tijdens de vervolgingen, toen de Christenen zich moesten schuil houden in de Catacomben of onderaardsche grafkelders, werd de steen, die het graf van een martelaar dekte, ook dik wijls voor altaar gebruikt. Vandaar nu nog bet voorschrift (zooals wij later zullen zien), dat onder eiken altaarsteen overblijfselen van heiligen moeten aanwezig zijn; vandaar dat ook nu nog de altaartafel dikwijls den vorm heeft van een graf (tombe). Toen in de 4e eeuw de vervolgingen hadden opgehouden, schreef paus Sylvester voor, dat voortaan alleen op een altaar van steen de H. Mis mocht worden opgedragen. XVI. De Gemeenteraadsverkiezing. Roomschen in Gemeentebetrek king. Ons denkbeeld aangaande de Gemeente raadsverkiezingen alhier, dat we in onzen vo- rigen brief ontwikkelden, schijnt niet veel kans van slagen te hebben. In ieder der drie districten zijn vijf periodiek aftredenden; en nu bevalen we aan in III, waar voor Rechts weinig kans is alleen een Ghristelijk- Historische Scheveninger zou er misschien kunnen komen, een Chr. Hist, en een Anti- Rev. te stellen; in I, waar de kans, vooral als men er in slaagt in het vinden van in dit werk liedendistrict populaire candidateu, iets groo- ter is, een Anti-Rev., een Chr.-Hist, en een Katholiek; en in II, waar de kansen het grootst zijn, een Chr.-Hist., een Anti-Rev. en twee Katholieken. Er zou dan eenigermate voldaan zijn aan de rechtmatige aanspraken van de Roomschen op de mogelijkheid van een zetel meer (in I en II treden ieder één Katholiek af)terwijl de bondgenooten niet zouden be hoeven te klagen, dat hun onrecht zou worden aangedaan. Het was ons bekend dat dit denkbeeld in stemming vond hij zeer vele, ook politieke-toon- aangevende Katholieken en het zou nog te be zien zijn geweest of men in II wel geneigd zou geweest zijn het advies der vergadering van de Centrale Bureaux der Reehtsche Iviesvereeni- gingen: in alle districten een candidaat der drie coalitie-partijen, op te volgen; het wordt tijd dat de steeds door de Katholieken betoon de opofferingsgezindheid tegenover de bondge nooten eenige belooning vindt, daar het gevaar niet denkbeeldig is, dat van de niet al te poli tiek voelende kiezers en dat zijn er niet zoo weinig! onder de Katholieken niet meer te bewegen zullen zijn den ouden trouw te blijven toonen, indien aan de rechtmatige Roomsehe aanspraken niet wordt voldaan. Evenwel.... we hadden gerekend buiten de Recht s-zinnigheid van den heer Lisman een der in II aftredende Raadsleden en voorzitter der Nationaal-Historisehe Iviesvereeniging. De Nationaal-Historischen zijn eigenaardige heer en. Er zijn er onder hen die met den bes ten wil ter wereld niet als Rechts kunnen be schouwd worden, zooals bijvoorbeeld notaris v. d. Bergh, bun candidaat bij de laatste Staten verkiezingen, die tegenstander van bijzonder onderwijs is; er zijn er ook die wel Rechts zijn, zooals de heer Lisman, de vader der door de Reehtsche Raadsleden ingediende neutrali- teitsmotie, die dan ook door de Reehtsche Raads- club op haar vergadering waar bet plan tot in diening der motie werd besproken, werd uitge- noodigd, die bij meerdere gelegenheden zich onvervalscht Rechts toonde. En nu gaat bet toch niet aan een zittend lid der Rechterzijde in gevaar te brengen, zijn zetel te verliezen. Iets wat zeer gemakkelijk zou kunnen gebeu ren, indien door de coalitiepartijen twee Ka tholieken, een Anti-Revolutionair en een Chris- telijk-Historisehe werden gesteld; dan toch zouden inderdaad vijf Reehtsche candidaten voor de vijf zetels zijn gesteld en dat zou voor Rechts, dat het van de herstemmingen hebben moet, een allergevaarlijkste manoeuvre zijn: dan liep bij de herstemming al wat Links is eendrachtig tegen Rechts te hoop en dan kon den we op de eerste plaats de Katholieken wel inpakken. In dit opzicht ook overigens wordt trou wens niet veel aan hem verlorenis het ge lukkig dat de heer de Bas niet meer in aanmer king wenscht te komen. Genoemde heer is iemand, die door sommigen conservatief wordt genoemd, door anderen nationaal-historisch, door misschien velen, vooral onder de Christe- lijk-Historischen, als man van Rechts wordt beschouwd, en dus, indien hij niet had be dankt, allicht aanleiding tot geharrewar had kunnen geven. Vooral gezien de omstandig heid, dat de Christelijk-Historischen er bepaald op gesteld zijn, in II een zuiver Chr. Hist, te stellen en aldus de kans en een mooie ook! te hebben, het aantal hunner mannen te vermeerderen. Van Katholieke zijde is getracht de Christelijk-Historischen te bewegen den heer Lisman als hun candidaat aan te wijzen, omdat dan het stellen van twee Katholieken in II toch nog zou kunnen worden uitgevoerd. De heeren wilden daar evenwel volstrekt niet aan, hoewel de „Nederlander", toen de „Standaard"-correspondent het bericht lanceer de, dat de Chr.-Hist. genoemd Raadslid wilden doen vallen, er als de kippen bij was, om daar tegen met kracht te protesteeren. Er zal dus wel niets anders op zitten dan het advies der Centrale te volgen. In III heeft men reeds besloten dit te doen. In II stelt het Be stuur aan de ledenvergadering voor het even eens te doen. Terwijl het, in overmaat van edel moedigheid, bovendien zijn leden in overweging geeft, den Anti-Revolutionairen en Christelijk- Historischen vrijheid te geven behalve hun eigen candidaat, ook den heer Lisman te stel len, in welk geval de Katholieken dezen dan ook zouden steunen. 't Is inderdaad een nobel voorstel I 't Is echter te verwachten, dat dit Bestuurs- advies niet zoo maar zonder meer door de le den zal worden verheven tot besluit. Op de ver gadering van 19 dezer zal er vermoedelijk nog al breedvoerig over gediscussieerd worden. En nu heeft het Bestuur, naar ons ter oore kwam, het hoogst practisclie en voor navolging aan te bevelen denkbeeld gehad, per circulaire aan de leden een uiteenzetting te geven van den toestand en van de verschillende meeningen, welke tot nu toe aanhangers hebben gevonden, teneinde de discussies gemakkelijk en vrucht baar te maken en den leden een aansporing te geven wat trouwer dan gewoonlijk ter verga dering te komen, hun tevens bij voorbaat be lettende later met schijnbaar recht te moppe ren over het te vallen besluit. Door de „Nederlander" werd dezer dagen medegedeeld, dat er ook sprake zou zijn van samenwerking tussehen Rechts en Links bij de Gemeenteraadsverkiezingen. We hebben alle reden om de juistheid hier voor absoluut in twijfel te trekken. Wel heb ben sommigen een oogenblik gedacht aan een samenwerking met Links in District I, waar de heer Ter Laan, het socialistische Kamerlid, tot de aftredenden behoort en waar de Katho lieke zetel (de eenige Reehtsche welke daar in het geding is betrokken) nog niet als behouden kan worden beschouwd. De samenwerking zou dan ten doel moeten hebben den heer Ter Laan te verdrijven en de Katholieke plaats met Linksche hulp bezet te houden. We gelooven evenwel dat er ten slotte maar zeer enkelen zijn, die nog aan dit denkbeeld willen vasthou den. Een denkbeeld, waarvan we de uitvoering dan ook ten zeerste zouden betreuren, als de Rechterzijde onwaardig, als in strijd met de zelfbewuste houding, welke de coalitiepartijen dienen aan te nemen, ook bij deze Gemeente raadsverkiezingen, waarbij liet opnieuw de in zet moet zijn zooveel mogelijk een einde maken aan de Wanverhouding, welke bestaat tussehen de aantallen Linksche en Reehtsche Raadsleden, waarbij dus Rechts principieel te genover Links staat, zoodat er geen plaats moet zijn voor peuterig gedoe als de bedoelde sa menwerking in I zou zijn. Hoe gewenscht het is, dat de Linkerzijde wat van haar overmacht in den Gemeenteraad inboet, blijkt weer uit een recent feit. Voor het eindelijk tot stand gekomen Haag- sche abattoir moeten natuurlijk heel wat be ambten worden benoemd, en zijn er reeds heel wat benoemd. Nu doet zich het merkwaardige feit voor, dat er onder benoemden geen enkel Katholiek te vinden is; niettegenstaande de Katholieke heer Wesseling, lid van de Com missie van Bijstand voor het Openbaar Slacht huis, voor meerdere zeer geschikte Katholie ken een goed woord heeft gedaan, opdat de Commissie ook dezen ter benoeming aan B. en W. zou voordragen. De heer Wesseling is even wel de eenige Katholiek in de Commissie, de liberale heeren zijn daar baas en geen enkele Katholiek was natuurlijk bekwaam genoeg. Wel echter was er bijvoorbeeld een plaats (als machinist) voor den bekenden spoorwegstaker Otterspoor, nog steeds een der voormannen van de socialisten. Blijkbaar vreezen de Haagsche Liberalen dat de brochure, welke we wachtende zijn om trent de Katholieken en de benoemingen nog niet dik genoeg zal worden 1 GRADUS. Een erfenis van 75 millioen. Men schrijft het volgende aan het „Hbl. van Antwerpen": Ten jaro 1628, vluchtte zekere Jean Thiry, Franschman van geboorte, uit zijn vaderland en trad in dienst bij een zekeren AthanaseTripaldy, Iialiaanschen handeldrijver in 't groot, op zee en te lande; door zijn edel karakter en goede diensten, werd hij de gunsteling zijns meesters; en deze liet hem bij zijn. afsterven <zijn. gansche forluin na, hetwelk bestond uit verschillende handelsschepen, en een som van 800,000 goud stukken, welke door Athanase Tripaldy op de slaatshank van. Venetië, ten jare 1621 geplaatst waren. Dit bedrag van acht millioen werd bij ton- tract, als staatsschuld, door den Doge van Ve netië aangenomen, en zou 3 pCt. rente op brengen. Jean Thiry, welke len jare 1676 stierf, Het bij testament het gansche bedrag, dat als staats schuld op de staatsbank van Venetië berustte, met alle intresten aan zijne twee broeders «f aan hun wettige nakomelingen. Napoleon Bona parte legde ten jare 1795 op bevel van het Directoire, beslag op de Thirysche erfenis; van dien tijd al is het kolossale fortuin, *t welk' thans door de opgeloopen rcnle reeds meer "dan 75 millioenen moet bedragen, in het bezit van den Fransche Staat gebleven, ofschoon reeds meerdere malen door de rechtmatige erfgenamen pogingen in 't werk gesteld zijn, om in het bezit van hunne millioenen te komen. Dertig jaren geleden ongeveer was dé Fran sche staat bereid hef kapitaal, zonder interes ten, uit te betalen, doch de familie Thiry wei gerde zulks; en naar het schijnt moet nu de Franschd staat door het Seine-gerechtshof veroor deeld zijn om het gansche fortuin, benevens ide opgeloopen renten uit te betalen. Van de twee broeders van bovengemelden erf later, Jean Thiry, moet er een naar Holland zijn overgestoken, de andere broeder moet zich in de omstreken van Lokeren, provincie Oost- Vlaanderen, gevestigd hebben; het is van dezen laatste, dat zich hier te Antwerpen, evenals in de omstreken van Lokeren, de erfgenamen moeten bevinden. Een erfgenaam te Antwerpen, wendt nu met de medehulp zijner mede-erfgenamen van Antwer pen, Lokeren en Goes, de noodige stappen taan, om in het bezit hunner rechtmatige erfenis 'te komen; reeds zijn belangrijke papieren ontdekt, welke bewijzen, dat de bewuste familieleden wel degelijk de ware erfgenamen zijn. Een oproep in de dagbladen zr.I eerlang ]de familieleden laten, verwittigen, dat zij bij een no'aris moeien komen om hunne rechten, tedoen gelden. iOf zij tevreden zullen zijn! Een uitvinder in liet tuehthnis. De in het jaar 1872 te Gclsenkirchen geboren slo tenmaker Willem Flöthe, boet sinds enkele jaren in het tuehthnis te Werden voor ver schillende zware diefstallen. In zyn vrijen tijd hield Flöthe zich bezig met het uitwerken van uitvindingen. Hij kon ze echter niet te gelde maken, daar elk verkeer met de buiten wereld hem verboden was. Flöthe trad daar om in verbinding met den in het tuchthuis aangestelden gevaugenisopzichter Kugel, en wist hem over te halen zijn uitvindingen be kend te maken. Een dier uitvindingen betrof een toestel om het afglijden van scheepstros- sen tegen te gaan, een andere het koppelen van spoorwagens. Daar verschillende teeke- niDgen in het tuchthuis werden gemaakt, kregen ook de medegevangenen kennis van de zaak en op een goeden keer vernam ook do directeur dei* inlichting ervan. Er volg de een onderzoek waaruit bleek dat de op zichter den tuchthuisbewoner bedroog wat be trof de gevolgen om patent op diens uitvin dingen te krijgen. Alle uitvindingen gaf bij voor ais te zijn het geestelijk product van hem en zijn broeder. Zijn beweringen werden echter weerlegd. De strafkamer veroordeelde Flöthe wegens omkooperij, daar hij den op zichter de heiitder winst voor zijn hulp be loofd had, tot twee weken gevangenisstraf, en den. opzichter Kugel wegens overtreding van ambtsplicht tot drie maanden. Medische voorzorgen en een trouwpartij. Een rijke Washingtonscbe, die met prof. El liot Clark van 'tJohn Hopkins-hospitaal te Baltimore verloofd was, kreeg roodvonk. De trouwdag was vastgesteld en van den datum wilde 't verloofde paartje niet afwijken. En dus verscheen de ambtenaar van den bur gerlijken stand, heelemaal in een gummipak en met gummibandsehoenen aan en van boven tot beneden met desinfectiemiddelen bespo ten, op den bepaalden datum voor een venster der ziekenkamer en reikte door een kier van 't even opgeschoven raam de vereische papie ren over, aan den eveneens heelemaal in een gummipak gestoken bruidegom.Dr. Clark en zijn bruidje onderteekenden de stukken, die weer door het venster werden aangegeven, en na ontsmet te zijn, geregistreerd werden. Als 't jonge echtpaar uit de quarantaine ont slagen wordt, zal de bruiloft plaats vinden. Waarmee we maar zeggen wilden, dat Clark een handige reclamemaker is! De Bijbel aan het Hof te Peking. Vijftien jaar geleden boden tot het Christendom he keerde Chineezen uit het Zuiden van China aan de thans overleden keizerin-weduwe, ter gelegenheid van haar zestigsten verjaardag, een bijbel aan. Het was een prachtig exem plaar, op zijde geschreven door een calli- graaf, in een rijken band en met zilveren slo ten. Het geschenk, der vorstin alleszins waar dig, was haar zoo aangenaam, dat zij een ei- genhnndigen brief sehreef, om de schenkers te bedanken. Zij bepaalde zich er niet toe, het boek te bewonderen, maar zij las het ook en gaf het aan keizer Kwang Hsu, wiens nieuws gierigheid zoozeer geprikkeld werd, dat hij onmiddellij 't „vervolg", n.l. het Nieuwe Tes tament bestelde. Beide boeken kregen een plan's in de nationale bibliotheek, maar kwa men bij de plundering van Peking in 1900, in handen van Europeanen. Keizer Kwang Hsu had zich üverig met de lezing van het Nieuwe Testment bezig gehouden, want overal vond men in zijn exemplaar eigenhandig geschre- v en aanteekeningen. Het Oude Testament werd in de vertrekken van de keizerin-wedu we gevonden. Het succes van deze eerste gift heeft een aantal Chineesche bekeerlingen op het denk beeld gebracht, **>gmaals een bijbel aan de Keizerlijke familie ten geschenke te geven. Een inschrijving werd opengesteld en reeds werd voor meer dan 20000 francs geteekend. Intusschen heeft de Amerikaanscbe gezant te Peking een minder kostbaar exemplaar aan de keizerlüke familie aangeboden. De prins regent Nija Tscbing Wang dankte hem harte lijk en zeide: „Mijn zoon, de keizer, is nog te jong voor een dergelijke lectuur, maar als hü over eenige jaren de „klas der droomen" (bet eerste studiejaar) doorgemaakt zal hebben, zal hij dit boek lezen en bestudeeren." DOOR HET KEELGAT. De „Limb. Koerier" heeft nit de jaarcyfers de gegevens verzameld van het drankver- bruik in ons land gedurende de jaren 1897— 1909, dus in dertien jaren tijds. Hij kwam tot een bedrag van IA milliard. Anderhalf milliard in 13 jaar! Gemiddeld 116 millioen per jaar! Hoeveel is dat dan wel? De meeste mensehen hebben van zulke cij fers geen begrip; als 't boven de duizend komt, begint 't sommigen al te schemeren; en spreekt men van millioenen, dan weten cm meesten niet meer, waarover men 't heeft. Om bet voorstellingsvermogen tegemoet te komen, moet men gaan vergelüken. Pakken wü daartoe de Jaarcijfers weer. Hoeveel kostte het openbaar onderwijs in 1908 aan Rijk, provincie en gemeente te zn- menf 38 A millioen, 1/3 van 116 millioen. De armenbedeeling 20 millioen 1/6-der al coholuitgaven. Voor Leger en Vloot werd in 1908 uitgege ven ruim 46 millioen; dat is nog verre van de 116. Daar kunnen wij nog de uitgaven voer Wa terstaat büdoen: 34 millioen, en dan zijn we nog maar aan 80. Eu, de rente en aflossing der Natio lala Schuld er dan nog by, dat is 36 millioen en dan zijn we eindelijk aan de 116 millioen. Of dat een kapitaaltje is! Nog iets. Alle directe belastingen braeh ten in 1908 op 84 millioen! Wij geven dns „voor den dorst" 30 millioen meer uit dan aan belastingen. Nu zal men wel een denkbeeld hebben van dat cyfer: 116 millioen. Kroniek uit de zestiende eeuw* door F. H,; tv „Voorzeker", verklaarde hij, terwijl hij tegen den schouder van een deelnemenden buksschut- ter aanleunde, „mijn kleederen zijn niet van een zoodanigen snit om een hoogen dunk om trent mij op te vatten en nimmer verwekte een bedelaar, bij den uitgang van een geheiligden tempel, afzichtelijker aanblik. Maar, om alles te verklaren, heb ik slechts aan de heeren mede te deelen, dat ik sedert drie weken in de han den ben van de „Duivels", die mij op allerlei ■frijze gekweld hebben". Bij den naam der „Duivels" schenen de toe- borders door algemeene verstomming te zijn 4attgegrepen. „Het is thans niet het oogenblik", aldus ging de jongeling voort, „u mijn ellende af te schil deren, en voor het overige, indien er van niets anders sprake ware geweest dan van mij, ZOO .ware 1 ner met gekomen om 't medelijden op •e wekken. Ik zou m 't klooster van Ponthiaux gebleven zijn, welks eerwaarde overste, dom Hilaire, zich verwaardigde mij als een zóón te beschouwen. Doch er is een dringend belang; er is een verschrikkelijk iets. Binnen een uur zullen de „Duivels" voor de poort der Arènes staan. En bij de poort der Arènes zullen zich schaamteloozen bevinden om hen in de stad te doen binnendringen, welke zij van plan zijn te plunderen". Bigonnet verbleekte en zakte op zijn stoel ineen. „C uw, gauw", riep Jean Gautier, geef be velen. Uw behoud en dat van anderen staat op het spel". „Ja, ja", mompelde Bigonnet, „dat men de noodklok luide, dat de manschappen onder de wapenen komen". „Bij God, geen noodklok", sprak de jonkman op levendigen toon. „De „Duivels" zouden zich uit de voeten maken, het zou slechts zijn om later weer te beginnen. Dat men de burgers wekke door eenig tromgeroffel; dat men ze zende naar de verschillende poorten; dat men bij de Minagne-poort re meest vertrouwde buks- schutters opstelle, alsmede de Béarnsche garde; dat bovendien eenige compagnies buiten de stad post vatten, bij het kerkhof, en zich daar bedaard houden, om de struikroovers daar tus sehen twee vuren te vangen. De overwinning is aan ons." „Opperbest, opperbest", stemde Bigonnet in. „De kerel raadt mijn gedachten". „Maar deed een der consuls de opmerking, „die jonkman kon wel eens een bedrieger zijn, een verspieder zelfs van hen, die wij gaan be vechten. Zoo hij ons eens een strik spande? „Ja", herhaalde de gewezen lakenkooper, plotseling van geestdrift tot wantrouwen over slaande, „zoo hij ons eens eea strik spande". Jean Gautier sloeg de bogen opwaarts ten hemel, als om Hem te nomen tot getuige van zijn rechtschapenheid. „Mijn leven", zöo sprak hij, staat u borg voor mijn goede trouw. Beveel dat ik op den gevaarlijksten post worde geplaatst; en, bij Onze Lieve Vrouw, men zal gewaar worden of de eer mij in den strijd ontbreekt. Diegene der consuls welke eenigen twijfel had geopperd, gaf een teeken aan twee solda ten, welke op eerbiedige wijze met het hoofd een neiging maakten, als om te beduiden dat zij hem begrepen hadden. Na eenige minuten werd het sei-. gegeven, en al de moedige lieden, die nimmer te Limoges ontbroken hebben, snelden naar de wallen. De order luidde: de diepste stilte te bewaren. De duisternis is dichter dan ooit; de herfst- noordenwind heeft zijn doodsch gehuil verdub beld. Zou men, door den rukwind heen, geen heime lijkheden kunnen vernemen en die verwarde beweging kunnen onderscheiden, welke een menigte veroorzaakt, zelfs al blijft zij stom? Iets, nog zwarter dan de duisternis, dichter dan de mist, hoopt zich op onder aan de sluip- poort. Is het uit een mensehen-mond, dat dat steen- uil-gekras weergalmt, waarschijnlijk als sig naal uitgebracht? Eenzelfde geluid beantwoordt 't eerste. De laatdunkende menigte nadert al meer en meer I de wallen. Een gemompel van blijdschap door loopt haar gelederen. Eensklaps schittren er lonten en steken den brand in de kleine veldslangen, welke op des vijands aaneengesloten colonnen gericht zijn. De ontploffingen barsten I03 en volgen elkaar met een ontzettend geweld op; het schieten met de buksen heeft thans een aanvang geno men, terwijl de troep en de gewapende burgers luide schreeuwen: „Ter dood, dood aan de Dui vels". Bij de vonken van het gesehut kon men de bestormers den grond met hun lichamen zien bedekken of wel als bezetenen rennen, terwijl zij hun bijlen, hun werpspiezen, hun handbo gen en degens rondzwaaiden, welke niet meer konden dienen om hen te besehermen. „Verraders", brulden zij. „Komt naar om laag, komt u met ons in 't strijdperk meten". Er waren er, die gek van razernij, zich in de gracht stortten; anderen, die reeds tot aan den met bolwerken voorzienen muur doordron gen, hun nagels in de steenen sloegen. En steeds zetten de kanonnen en donderbus sen hun vernielingswerk voort. Geen andere keuze bleef aan de „Duivels" over, dan die van de vlucht. De struikroovers wendden zich om, om den weg weder aan te nemen langs welken zij ge komen waren. Op eens echter, na den muur verlaten te heb ben, met geen mogelijkheid met ladders te be- stijgde, volgde er een ijzeren muur van koene mannen. t Bazuingeschal weerklinkt even verschrikke lijk als de bazuinen van 't laatste OordeeL Toortsen worden aangestoken; de spits van het leger vertoonde zich aan de verschrikte oogen der .„Duivels". Geen terugtrekken was meer mogelijk. Voor, achter, overal de dood, de onvermijdelijke dood. In 't voorste gelid van de buksschutters be vond zich Jean Gautier, met een kleinen helm op het hoofd, met een partizaan 1) tussehen do handen gekneld. De lont, door een soldaat in zijn nabijheid vastgehouden, verried zijn aan wezigheid; op hetzelfde oogenblik werden met een knersend geluid de volgende wooTden uit- gestooten „Kijk eens, geest". Jean herkende de uitdaging van Martel; hij hield zijn wapen terug en wachtte. Doch de verschrikkelijke bijl van Geffroi had in de schaduw goed op den helm gemikt.De on gelukkige Jean voelde het kille staal langs zijn voorhoofd. Hij viel op zijn knieën.doch, al zijn geestkracht verzamelend, bracht hij zijn tegenstander een stoot toe, welke hem dwara door het lichaam ging. Geffroi rolde in het stof en blies, onder het uitbraken van een laatste verwensching zijn helschen geest uit, terwijl Jean, in zijn bloed badende, het bewustzijn had verloren. Des anderen daags 's morgens kon men bij den eersten schijn van den dageraad den grond bezaaid zien met vierduizend lijken. Deze wer den genoemd de „Vierduizend Duivels". 1) Soort van Hellebaard. (Slot. volgt).A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9