DERDE BLAD
De vierduizendduivels.
R. K. Middenstandsvereeniginy.
Rond de Liturgie.
Brieven uit den Haag.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
feuilleton.
ZATERDAG 13 MEI 1911.
ra£-
J-
12).
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
„ST. JOZEF".
I afdeeling Haarlem en Omstreken van „de
Ranze", goedgekeurd bü Bisschoppelijk be
sluit van 26 October 1907 en bij Kon-
besluit van 9 Mei 1908.
De R. K. Middenstamisvereeniging stelt
kich ten doel, volgens art. 2 barer Statuten,
do zedelijke en stoffelijke belangen van den
ba.ndelsdrijvenden en industriëelen [Midden
stand in het algemeen, en van hare leden
in het bijzonder te behartigen, overeenkom
stig de beginselen van den R.-K. Godsdienst.
De voordeelen aan liet Lidmaatschap ver
bonden zijn vele. [Wij noemen slechts:
le. Door aansluiting der vereeniging en
bloc bij de Haarl. Handelsvereeniging, heb
ben de loden het recht gratis informatiën in
te winnen, dubieuze posten ter incasseering
te geven en rechtskundige adviezen hunne
zaken betreffende te vragen bij de advocaten
der H. H. V.
2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma-
ken van een Bureau tot plaatsing van Kan
toor- en [Winkelpersoneel.
3e. Kunnen de Leden hun spiegel- en ab-
'dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On
derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor
[een uiterst lage premie te betalen hebben.
4e. Kunnen de Leden profiteersn van de
Centr. Coöp. Middenstans-credietbank in
Bisdom Haarlem. Begrijpelijkerwijze zijn de
Voorwaarden tot deelneming zoo billijk mo
gelijk
5e. Kunnen de Leden deelnemers worden
in een fonds tot uitkeering bij overlijden in
ons bisdom, hetwelk, geheel belangloos
.Wordt beheerd, waardoor de erfgenamen te
gen geringe bijdrage na overlijden van den
deelnemer een belangrijk bedrag uitgekeerd
krijgen".
6e. Binïïen korten tijd zal den Leden ge
heel gratis en franco een [Weekblad van 16-
pag. druks worden toegezonden, waarin alles,
Wat voor den Middenstand van belang kan
gijn', zal behandeld worden.
7e. Een ziekte verzekering zal weldra in
Werking worden gesteld.
8e.: .Twee maal in het jaar zal eenls H.
[Mis voor de geestelijke en tijdelijke belangen
jder Lieden opgedragen, terwijl bij over
lijden van een Lid ééne H. Mis voor zijne
zielerust Zal worden gelezen in zijne Paro
chiekerk.
9e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de
Ledenvergadering alle voorkomende zaken,
jder Middenstand betreffende worden behan
delt, en wanneer do kas zulks toelaat eene
feestvergadering eens per jaar worden ge
houden.;
De contributie voor het Lidmaatschap be
draagt slechts f 1,30 per 3 maanden. Bh toe
treding verbindt men zich voor een geheel
jaar.;
Het bestuur spoort hiermede alle nog
niet aangesloten Middenstanders aan, als Lid
dezer nuttige vereeniging toe te treden.
.Voor het Lidmaatschap kan men zich aan-
ïneldefi bij het bestuur of bij
Q.: A, M. JONCKBLOEDfT Lzn.
Ie Secretaris,
Lange Heerenstraat 24.
LI.
Het Altaar. 1
ïct altaar dankt zijn naam aan het Latijn-
iche woord „altare", dat offerhoogte, verhe
ven plaats om te offeren beteekent.
Het altaar in een Katholieke kerk, de plaats
Waar het H. Misoffer voltrokken en het H. Sa
crament bewaard wordt, was oorspronkelijk
niets anders dan een houten tafel. Immers
Christus, die in het laatste Avondmaal het
eerste Misoffer opdroeg, was waarschijnlijk
bij deze gelegenheid aan een houten tafel ge
zeten. Ook de Apostelen, de bissckoppen en
priesters van de eerste eeuwen der Kerk be
dienden zich van een gewone houten tafel om
de H. Mis te lezen. In de Kerk van Lateranen
te Rome wordt nog een altaar bewaard, waar
van de overlevering zegt, dat het door den
H. Petrus gebruikt is. Het is van hout en in
het midden eenigszins uitgehold. Volgens voor
schrift van Paus Sylvester I (314335) mag
alleen de regeerende paus, als opvolger van den
H. Petrus, er het H. Misoffer opdragen.
Tijdens de vervolgingen, toen de Christenen
zich moesten schuil houden in de Catacomben
of onderaardsche grafkelders, werd de steen,
die het graf van een martelaar dekte, ook dik
wijls voor altaar gebruikt. Vandaar nu nog
bet voorschrift (zooals wij later zullen zien),
dat onder eiken altaarsteen overblijfselen van
heiligen moeten aanwezig zijn; vandaar dat
ook nu nog de altaartafel dikwijls den vorm
heeft van een graf (tombe).
Toen in de 4e eeuw de vervolgingen hadden
opgehouden, schreef paus Sylvester voor, dat
voortaan alleen op een altaar van steen de H.
Mis mocht worden opgedragen.
XVI.
De Gemeenteraadsverkiezing.
Roomschen in Gemeentebetrek
king.
Ons denkbeeld aangaande de Gemeente
raadsverkiezingen alhier, dat we in onzen vo-
rigen brief ontwikkelden, schijnt niet veel
kans van slagen te hebben. In ieder der drie
districten zijn vijf periodiek aftredenden; en
nu bevalen we aan in III, waar voor Rechts
weinig kans is alleen een Ghristelijk-
Historische Scheveninger zou er misschien
kunnen komen, een Chr. Hist, en een Anti-
Rev. te stellen; in I, waar de kans, vooral als
men er in slaagt in het vinden van in dit werk
liedendistrict populaire candidateu, iets groo-
ter is, een Anti-Rev., een Chr.-Hist, en een
Katholiek; en in II, waar de kansen het grootst
zijn, een Chr.-Hist., een Anti-Rev. en twee
Katholieken. Er zou dan eenigermate voldaan
zijn aan de rechtmatige aanspraken van de
Roomschen op de mogelijkheid van een zetel
meer (in I en II treden ieder één Katholiek
af)terwijl de bondgenooten niet zouden be
hoeven te klagen, dat hun onrecht zou worden
aangedaan.
Het was ons bekend dat dit denkbeeld in
stemming vond hij zeer vele, ook politieke-toon-
aangevende Katholieken en het zou nog te be
zien zijn geweest of men in II wel geneigd zou
geweest zijn het advies der vergadering van de
Centrale Bureaux der Reehtsche Iviesvereeni-
gingen: in alle districten een candidaat der
drie coalitie-partijen, op te volgen; het wordt
tijd dat de steeds door de Katholieken betoon
de opofferingsgezindheid tegenover de bondge
nooten eenige belooning vindt, daar het gevaar
niet denkbeeldig is, dat van de niet al te poli
tiek voelende kiezers en dat zijn er niet zoo
weinig! onder de Katholieken niet meer te
bewegen zullen zijn den ouden trouw te blijven
toonen, indien aan de rechtmatige Roomsehe
aanspraken niet wordt voldaan.
Evenwel.... we hadden gerekend buiten de
Recht s-zinnigheid van den heer Lisman een
der in II aftredende Raadsleden en voorzitter
der Nationaal-Historisehe Iviesvereeniging.
De Nationaal-Historischen zijn eigenaardige
heer en. Er zijn er onder hen die met den bes
ten wil ter wereld niet als Rechts kunnen be
schouwd worden, zooals bijvoorbeeld notaris v.
d. Bergh, bun candidaat bij de laatste Staten
verkiezingen, die tegenstander van bijzonder
onderwijs is; er zijn er ook die wel Rechts
zijn, zooals de heer Lisman, de vader der door
de Reehtsche Raadsleden ingediende neutrali-
teitsmotie, die dan ook door de Reehtsche Raads-
club op haar vergadering waar bet plan tot in
diening der motie werd besproken, werd uitge-
noodigd, die bij meerdere gelegenheden zich
onvervalscht Rechts toonde. En nu gaat bet
toch niet aan een zittend lid der Rechterzijde
in gevaar te brengen, zijn zetel te verliezen.
Iets wat zeer gemakkelijk zou kunnen gebeu
ren, indien door de coalitiepartijen twee Ka
tholieken, een Anti-Revolutionair en een Chris-
telijk-Historisehe werden gesteld; dan toch
zouden inderdaad vijf Reehtsche candidaten
voor de vijf zetels zijn gesteld en dat zou voor
Rechts, dat het van de herstemmingen hebben
moet, een allergevaarlijkste manoeuvre zijn:
dan liep bij de herstemming al wat Links is
eendrachtig tegen Rechts te hoop en dan kon
den we op de eerste plaats de Katholieken
wel inpakken.
In dit opzicht ook overigens wordt trou
wens niet veel aan hem verlorenis het ge
lukkig dat de heer de Bas niet meer in aanmer
king wenscht te komen. Genoemde heer is
iemand, die door sommigen conservatief wordt
genoemd, door anderen nationaal-historisch,
door misschien velen, vooral onder de Christe-
lijk-Historischen, als man van Rechts wordt
beschouwd, en dus, indien hij niet had be
dankt, allicht aanleiding tot geharrewar had
kunnen geven. Vooral gezien de omstandig
heid, dat de Christelijk-Historischen er bepaald
op gesteld zijn, in II een zuiver Chr. Hist, te
stellen en aldus de kans en een mooie ook!
te hebben, het aantal hunner mannen te
vermeerderen. Van Katholieke zijde is getracht
de Christelijk-Historischen te bewegen den
heer Lisman als hun candidaat aan te wijzen,
omdat dan het stellen van twee Katholieken in
II toch nog zou kunnen worden uitgevoerd.
De heeren wilden daar evenwel volstrekt
niet aan, hoewel de „Nederlander", toen de
„Standaard"-correspondent het bericht lanceer
de, dat de Chr.-Hist. genoemd Raadslid wilden
doen vallen, er als de kippen bij was, om daar
tegen met kracht te protesteeren.
Er zal dus wel niets anders op zitten dan het
advies der Centrale te volgen. In III heeft men
reeds besloten dit te doen. In II stelt het Be
stuur aan de ledenvergadering voor het even
eens te doen. Terwijl het, in overmaat van edel
moedigheid, bovendien zijn leden in overweging
geeft, den Anti-Revolutionairen en Christelijk-
Historischen vrijheid te geven behalve hun
eigen candidaat, ook den heer Lisman te stel
len, in welk geval de Katholieken dezen dan
ook zouden steunen.
't Is inderdaad een nobel voorstel I
't Is echter te verwachten, dat dit Bestuurs-
advies niet zoo maar zonder meer door de le
den zal worden verheven tot besluit. Op de ver
gadering van 19 dezer zal er vermoedelijk nog
al breedvoerig over gediscussieerd worden. En
nu heeft het Bestuur, naar ons ter oore kwam,
het hoogst practisclie en voor navolging aan
te bevelen denkbeeld gehad, per circulaire aan
de leden een uiteenzetting te geven van den
toestand en van de verschillende meeningen,
welke tot nu toe aanhangers hebben gevonden,
teneinde de discussies gemakkelijk en vrucht
baar te maken en den leden een aansporing te
geven wat trouwer dan gewoonlijk ter verga
dering te komen, hun tevens bij voorbaat be
lettende later met schijnbaar recht te moppe
ren over het te vallen besluit.
Door de „Nederlander" werd dezer dagen
medegedeeld, dat er ook sprake zou zijn van
samenwerking tussehen Rechts en Links bij de
Gemeenteraadsverkiezingen.
We hebben alle reden om de juistheid hier
voor absoluut in twijfel te trekken. Wel heb
ben sommigen een oogenblik gedacht aan een
samenwerking met Links in District I, waar
de heer Ter Laan, het socialistische Kamerlid,
tot de aftredenden behoort en waar de Katho
lieke zetel (de eenige Reehtsche welke daar in
het geding is betrokken) nog niet als behouden
kan worden beschouwd. De samenwerking zou
dan ten doel moeten hebben den heer Ter Laan
te verdrijven en de Katholieke plaats met
Linksche hulp bezet te houden. We gelooven
evenwel dat er ten slotte maar zeer enkelen
zijn, die nog aan dit denkbeeld willen vasthou
den. Een denkbeeld, waarvan we de uitvoering
dan ook ten zeerste zouden betreuren, als de
Rechterzijde onwaardig, als in strijd met de
zelfbewuste houding, welke de coalitiepartijen
dienen aan te nemen, ook bij deze Gemeente
raadsverkiezingen, waarbij liet opnieuw de in
zet moet zijn zooveel mogelijk een einde
maken aan de Wanverhouding, welke bestaat
tussehen de aantallen Linksche en Reehtsche
Raadsleden, waarbij dus Rechts principieel te
genover Links staat, zoodat er geen plaats moet
zijn voor peuterig gedoe als de bedoelde sa
menwerking in I zou zijn.
Hoe gewenscht het is, dat de Linkerzijde
wat van haar overmacht in den Gemeenteraad
inboet, blijkt weer uit een recent feit.
Voor het eindelijk tot stand gekomen Haag-
sche abattoir moeten natuurlijk heel wat be
ambten worden benoemd, en zijn er reeds heel
wat benoemd. Nu doet zich het merkwaardige
feit voor, dat er onder benoemden geen enkel
Katholiek te vinden is; niettegenstaande de
Katholieke heer Wesseling, lid van de Com
missie van Bijstand voor het Openbaar Slacht
huis, voor meerdere zeer geschikte Katholie
ken een goed woord heeft gedaan, opdat de
Commissie ook dezen ter benoeming aan B. en
W. zou voordragen. De heer Wesseling is even
wel de eenige Katholiek in de Commissie, de
liberale heeren zijn daar baas en geen enkele
Katholiek was natuurlijk bekwaam genoeg.
Wel echter was er bijvoorbeeld een plaats (als
machinist) voor den bekenden spoorwegstaker
Otterspoor, nog steeds een der voormannen van
de socialisten.
Blijkbaar vreezen de Haagsche Liberalen dat
de brochure, welke we wachtende zijn om
trent de Katholieken en de benoemingen nog
niet dik genoeg zal worden 1
GRADUS.
Een erfenis van 75 millioen. Men schrijft
het volgende aan het „Hbl. van Antwerpen":
Ten jaro 1628, vluchtte zekere Jean Thiry,
Franschman van geboorte, uit zijn vaderland en
trad in dienst bij een zekeren AthanaseTripaldy,
Iialiaanschen handeldrijver in 't groot, op zee en
te lande; door zijn edel karakter en goede
diensten, werd hij de gunsteling zijns meesters;
en deze liet hem bij zijn. afsterven <zijn. gansche
forluin na, hetwelk bestond uit verschillende
handelsschepen, en een som van 800,000 goud
stukken, welke door Athanase Tripaldy op de
slaatshank van. Venetië, ten jare 1621 geplaatst
waren.
Dit bedrag van acht millioen werd bij ton-
tract, als staatsschuld, door den Doge van Ve
netië aangenomen, en zou 3 pCt. rente op
brengen.
Jean Thiry, welke len jare 1676 stierf, Het
bij testament het gansche bedrag, dat als staats
schuld op de staatsbank van Venetië berustte,
met alle intresten aan zijne twee broeders «f
aan hun wettige nakomelingen. Napoleon Bona
parte legde ten jare 1795 op bevel van het
Directoire, beslag op de Thirysche erfenis; van
dien tijd al is het kolossale fortuin, *t welk'
thans door de opgeloopen rcnle reeds meer "dan
75 millioenen moet bedragen, in het bezit van
den Fransche Staat gebleven, ofschoon reeds
meerdere malen door de rechtmatige erfgenamen
pogingen in 't werk gesteld zijn, om in het
bezit van hunne millioenen te komen.
Dertig jaren geleden ongeveer was dé Fran
sche staat bereid hef kapitaal, zonder interes
ten, uit te betalen, doch de familie Thiry wei
gerde zulks; en naar het schijnt moet nu de
Franschd staat door het Seine-gerechtshof veroor
deeld zijn om het gansche fortuin, benevens ide
opgeloopen renten uit te betalen.
Van de twee broeders van bovengemelden erf
later, Jean Thiry, moet er een naar Holland
zijn overgestoken, de andere broeder moet zich
in de omstreken van Lokeren, provincie Oost-
Vlaanderen, gevestigd hebben; het is van dezen
laatste, dat zich hier te Antwerpen, evenals
in de omstreken van Lokeren, de erfgenamen
moeten bevinden.
Een erfgenaam te Antwerpen, wendt nu met de
medehulp zijner mede-erfgenamen van Antwer
pen, Lokeren en Goes, de noodige stappen taan,
om in het bezit hunner rechtmatige erfenis 'te
komen; reeds zijn belangrijke papieren ontdekt,
welke bewijzen, dat de bewuste familieleden wel
degelijk de ware erfgenamen zijn.
Een oproep in de dagbladen zr.I eerlang ]de
familieleden laten, verwittigen, dat zij bij een
no'aris moeien komen om hunne rechten, tedoen
gelden.
iOf zij tevreden zullen zijn!
Een uitvinder in liet tuehthnis. De in
het jaar 1872 te Gclsenkirchen geboren slo
tenmaker Willem Flöthe, boet sinds enkele
jaren in het tuehthnis te Werden voor ver
schillende zware diefstallen. In zyn vrijen
tijd hield Flöthe zich bezig met het uitwerken
van uitvindingen. Hij kon ze echter niet te
gelde maken, daar elk verkeer met de buiten
wereld hem verboden was. Flöthe trad daar
om in verbinding met den in het tuchthuis
aangestelden gevaugenisopzichter Kugel, en
wist hem over te halen zijn uitvindingen be
kend te maken. Een dier uitvindingen betrof
een toestel om het afglijden van scheepstros-
sen tegen te gaan, een andere het koppelen
van spoorwagens. Daar verschillende teeke-
niDgen in het tuchthuis werden gemaakt,
kregen ook de medegevangenen kennis van
de zaak en op een goeden keer vernam ook
do directeur dei* inlichting ervan. Er volg
de een onderzoek waaruit bleek dat de op
zichter den tuchthuisbewoner bedroog wat be
trof de gevolgen om patent op diens uitvin
dingen te krijgen. Alle uitvindingen gaf bij
voor ais te zijn het geestelijk product van
hem en zijn broeder. Zijn beweringen werden
echter weerlegd. De strafkamer veroordeelde
Flöthe wegens omkooperij, daar hij den op
zichter de heiitder winst voor zijn hulp be
loofd had, tot twee weken gevangenisstraf,
en den. opzichter Kugel wegens overtreding
van ambtsplicht tot drie maanden.
Medische voorzorgen en een trouwpartij.
Een rijke Washingtonscbe, die met prof. El
liot Clark van 'tJohn Hopkins-hospitaal te
Baltimore verloofd was, kreeg roodvonk. De
trouwdag was vastgesteld en van den datum
wilde 't verloofde paartje niet afwijken. En
dus verscheen de ambtenaar van den bur
gerlijken stand, heelemaal in een gummipak
en met gummibandsehoenen aan en van boven
tot beneden met desinfectiemiddelen bespo
ten, op den bepaalden datum voor een venster
der ziekenkamer en reikte door een kier van
't even opgeschoven raam de vereische papie
ren over, aan den eveneens heelemaal in een
gummipak gestoken bruidegom.Dr. Clark en
zijn bruidje onderteekenden de stukken, die
weer door het venster werden aangegeven,
en na ontsmet te zijn, geregistreerd werden.
Als 't jonge echtpaar uit de quarantaine ont
slagen wordt, zal de bruiloft plaats vinden.
Waarmee we maar zeggen wilden, dat Clark
een handige reclamemaker is!
De Bijbel aan het Hof te Peking. Vijftien
jaar geleden boden tot het Christendom he
keerde Chineezen uit het Zuiden van China
aan de thans overleden keizerin-weduwe, ter
gelegenheid van haar zestigsten verjaardag,
een bijbel aan. Het was een prachtig exem
plaar, op zijde geschreven door een calli-
graaf, in een rijken band en met zilveren slo
ten. Het geschenk, der vorstin alleszins waar
dig, was haar zoo aangenaam, dat zij een ei-
genhnndigen brief sehreef, om de schenkers te
bedanken. Zij bepaalde zich er niet toe, het
boek te bewonderen, maar zij las het ook en
gaf het aan keizer Kwang Hsu, wiens nieuws
gierigheid zoozeer geprikkeld werd, dat hij
onmiddellij 't „vervolg", n.l. het Nieuwe Tes
tament bestelde. Beide boeken kregen een
plan's in de nationale bibliotheek, maar kwa
men bij de plundering van Peking in 1900, in
handen van Europeanen. Keizer Kwang Hsu
had zich üverig met de lezing van het Nieuwe
Testment bezig gehouden, want overal vond
men in zijn exemplaar eigenhandig geschre-
v en aanteekeningen. Het Oude Testament
werd in de vertrekken van de keizerin-wedu
we gevonden.
Het succes van deze eerste gift heeft een
aantal Chineesche bekeerlingen op het denk
beeld gebracht, **>gmaals een bijbel aan de
Keizerlijke familie ten geschenke te geven.
Een inschrijving werd opengesteld en reeds
werd voor meer dan 20000 francs geteekend.
Intusschen heeft de Amerikaanscbe gezant te
Peking een minder kostbaar exemplaar aan
de keizerlüke familie aangeboden. De prins
regent Nija Tscbing Wang dankte hem harte
lijk en zeide: „Mijn zoon, de keizer, is nog te
jong voor een dergelijke lectuur, maar als hü
over eenige jaren de „klas der droomen" (bet
eerste studiejaar) doorgemaakt zal hebben,
zal hij dit boek lezen en bestudeeren."
DOOR HET KEELGAT.
De „Limb. Koerier" heeft nit de jaarcyfers
de gegevens verzameld van het drankver-
bruik in ons land gedurende de jaren 1897—
1909, dus in dertien jaren tijds. Hij kwam tot
een bedrag van IA milliard.
Anderhalf milliard in 13 jaar!
Gemiddeld 116 millioen per jaar!
Hoeveel is dat dan wel?
De meeste mensehen hebben van zulke cij
fers geen begrip; als 't boven de duizend komt,
begint 't sommigen al te schemeren; en
spreekt men van millioenen, dan weten cm
meesten niet meer, waarover men 't heeft.
Om bet voorstellingsvermogen tegemoet te
komen, moet men gaan vergelüken.
Pakken wü daartoe de Jaarcijfers weer.
Hoeveel kostte het openbaar onderwijs in
1908 aan Rijk, provincie en gemeente te zn-
menf 38 A millioen, 1/3 van 116 millioen.
De armenbedeeling 20 millioen 1/6-der al
coholuitgaven.
Voor Leger en Vloot werd in 1908 uitgege
ven ruim 46 millioen; dat is nog verre van
de 116.
Daar kunnen wij nog de uitgaven voer Wa
terstaat büdoen: 34 millioen, en dan zijn we
nog maar aan 80.
Eu, de rente en aflossing der Natio lala
Schuld er dan nog by, dat is 36 millioen en
dan zijn we eindelijk aan de 116 millioen.
Of dat een kapitaaltje is!
Nog iets. Alle directe belastingen braeh
ten in 1908 op 84 millioen! Wij geven dns
„voor den dorst" 30 millioen meer uit dan
aan belastingen.
Nu zal men wel een denkbeeld hebben van
dat cyfer: 116 millioen.
Kroniek uit de zestiende eeuw*
door F. H,;
tv
„Voorzeker", verklaarde hij, terwijl hij tegen
den schouder van een deelnemenden buksschut-
ter aanleunde, „mijn kleederen zijn niet van
een zoodanigen snit om een hoogen dunk om
trent mij op te vatten en nimmer verwekte een
bedelaar, bij den uitgang van een geheiligden
tempel, afzichtelijker aanblik. Maar, om alles
te verklaren, heb ik slechts aan de heeren mede
te deelen, dat ik sedert drie weken in de han
den ben van de „Duivels", die mij op allerlei
■frijze gekweld hebben".
Bij den naam der „Duivels" schenen de toe-
borders door algemeene verstomming te zijn
4attgegrepen.
„Het is thans niet het oogenblik", aldus ging
de jongeling voort, „u mijn ellende af te schil
deren, en voor het overige, indien er van niets
anders sprake ware geweest dan van mij, ZOO
.ware 1 ner met gekomen om 't medelijden op
•e wekken. Ik zou m 't klooster van Ponthiaux
gebleven zijn, welks eerwaarde overste, dom
Hilaire, zich verwaardigde mij als een zóón te
beschouwen. Doch er is een dringend belang;
er is een verschrikkelijk iets. Binnen een uur
zullen de „Duivels" voor de poort der Arènes
staan. En bij de poort der Arènes zullen zich
schaamteloozen bevinden om hen in de stad te
doen binnendringen, welke zij van plan zijn te
plunderen".
Bigonnet verbleekte en zakte op zijn stoel
ineen.
„C uw, gauw", riep Jean Gautier, geef be
velen. Uw behoud en dat van anderen staat op
het spel".
„Ja, ja", mompelde Bigonnet, „dat men de
noodklok luide, dat de manschappen onder de
wapenen komen".
„Bij God, geen noodklok", sprak de jonkman
op levendigen toon. „De „Duivels" zouden zich
uit de voeten maken, het zou slechts zijn om
later weer te beginnen. Dat men de burgers
wekke door eenig tromgeroffel; dat men ze
zende naar de verschillende poorten; dat men
bij de Minagne-poort re meest vertrouwde buks-
schutters opstelle, alsmede de Béarnsche garde;
dat bovendien eenige compagnies buiten de
stad post vatten, bij het kerkhof, en zich daar
bedaard houden, om de struikroovers daar tus
sehen twee vuren te vangen. De overwinning
is aan ons."
„Opperbest, opperbest", stemde Bigonnet in.
„De kerel raadt mijn gedachten".
„Maar deed een der consuls de opmerking,
„die jonkman kon wel eens een bedrieger zijn,
een verspieder zelfs van hen, die wij gaan be
vechten. Zoo hij ons eens een strik spande?
„Ja", herhaalde de gewezen lakenkooper,
plotseling van geestdrift tot wantrouwen over
slaande, „zoo hij ons eens eea strik spande".
Jean Gautier sloeg de bogen opwaarts ten
hemel, als om Hem te nomen tot getuige van
zijn rechtschapenheid.
„Mijn leven", zöo sprak hij, staat u borg
voor mijn goede trouw. Beveel dat ik op den
gevaarlijksten post worde geplaatst; en, bij
Onze Lieve Vrouw, men zal gewaar worden of
de eer mij in den strijd ontbreekt.
Diegene der consuls welke eenigen twijfel
had geopperd, gaf een teeken aan twee solda
ten, welke op eerbiedige wijze met het hoofd
een neiging maakten, als om te beduiden dat
zij hem begrepen hadden.
Na eenige minuten werd het sei-. gegeven, en
al de moedige lieden, die nimmer te Limoges
ontbroken hebben, snelden naar de wallen.
De order luidde: de diepste stilte te bewaren.
De duisternis is dichter dan ooit; de herfst-
noordenwind heeft zijn doodsch gehuil verdub
beld.
Zou men, door den rukwind heen, geen heime
lijkheden kunnen vernemen en die verwarde
beweging kunnen onderscheiden, welke een
menigte veroorzaakt, zelfs al blijft zij stom?
Iets, nog zwarter dan de duisternis, dichter
dan de mist, hoopt zich op onder aan de sluip-
poort.
Is het uit een mensehen-mond, dat dat steen-
uil-gekras weergalmt, waarschijnlijk als sig
naal uitgebracht?
Eenzelfde geluid beantwoordt 't eerste. De
laatdunkende menigte nadert al meer en meer
I de wallen. Een gemompel van blijdschap door
loopt haar gelederen.
Eensklaps schittren er lonten en steken den
brand in de kleine veldslangen, welke op des
vijands aaneengesloten colonnen gericht zijn.
De ontploffingen barsten I03 en volgen elkaar
met een ontzettend geweld op; het schieten
met de buksen heeft thans een aanvang geno
men, terwijl de troep en de gewapende burgers
luide schreeuwen: „Ter dood, dood aan de Dui
vels".
Bij de vonken van het gesehut kon men de
bestormers den grond met hun lichamen zien
bedekken of wel als bezetenen rennen, terwijl
zij hun bijlen, hun werpspiezen, hun handbo
gen en degens rondzwaaiden, welke niet meer
konden dienen om hen te besehermen.
„Verraders", brulden zij. „Komt naar om
laag, komt u met ons in 't strijdperk meten".
Er waren er, die gek van razernij, zich in de
gracht stortten; anderen, die reeds tot aan
den met bolwerken voorzienen muur doordron
gen, hun nagels in de steenen sloegen.
En steeds zetten de kanonnen en donderbus
sen hun vernielingswerk voort.
Geen andere keuze bleef aan de „Duivels"
over, dan die van de vlucht.
De struikroovers wendden zich om, om den
weg weder aan te nemen langs welken zij ge
komen waren.
Op eens echter, na den muur verlaten te heb
ben, met geen mogelijkheid met ladders te be-
stijgde, volgde er een ijzeren muur van koene
mannen. t
Bazuingeschal weerklinkt even verschrikke
lijk als de bazuinen van 't laatste OordeeL
Toortsen worden aangestoken; de spits van het
leger vertoonde zich aan de verschrikte oogen
der .„Duivels".
Geen terugtrekken was meer mogelijk. Voor,
achter, overal de dood, de onvermijdelijke dood.
In 't voorste gelid van de buksschutters be
vond zich Jean Gautier, met een kleinen helm
op het hoofd, met een partizaan 1) tussehen do
handen gekneld. De lont, door een soldaat in
zijn nabijheid vastgehouden, verried zijn aan
wezigheid; op hetzelfde oogenblik werden met
een knersend geluid de volgende wooTden uit-
gestooten
„Kijk eens, geest".
Jean herkende de uitdaging van Martel; hij
hield zijn wapen terug en wachtte. Doch de
verschrikkelijke bijl van Geffroi had in de
schaduw goed op den helm gemikt.De on
gelukkige Jean voelde het kille staal langs zijn
voorhoofd. Hij viel op zijn knieën.doch,
al zijn geestkracht verzamelend, bracht hij zijn
tegenstander een stoot toe, welke hem dwara
door het lichaam ging.
Geffroi rolde in het stof en blies, onder het
uitbraken van een laatste verwensching zijn
helschen geest uit, terwijl Jean, in zijn bloed
badende, het bewustzijn had verloren.
Des anderen daags 's morgens kon men bij
den eersten schijn van den dageraad den grond
bezaaid zien met vierduizend lijken. Deze wer
den genoemd de „Vierduizend Duivels".
1) Soort van Hellebaard.
(Slot. volgt).A