F KATHOLIEK DIENSTPERSONEEL Nieuwe Haarlemsche Courant. BUITENLAND. NIEUWS UIT DEN OMTREK. Minister A. Sc TaSma. Scheep? aartherichteo. Een man van zaken. krijgt ge het best door het plaatsen van een of meer in de Getr o u w dJ. M. Knoop en A.. Maas kant. Oliemarkt. Waterstand. FEU I L L E T O N. NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT VW'JZ*1*, [Wij nemen uit „Het. Centrum" étenige gedeelten over van' een zeer verdiend en in deze dagen zéér ad re te komend waardee- rend artikel over jftfinister [Talma. Indien er toch één Minister is, die voortdu rend bloot staat kan de meest felle critiek in woord en geschrift, dan is het ongetwij feld 'de Minister van Landbouw, NijvterheM en Handel, Minister Talma,. Zijn Minister schap mag geen succes wiezen. Hij tan nu eenmaal niets goleds doen, mag niets goeds doen. Zóó wil men het blijkbaar ter Linker- |Wij' behoeven, meen en we, niet uiteen te Zetten, waarote juist dezé Minister die nef- tige bestrijding van Links, zoowei in als buiten de Kamer, ondervindt, en wat men daiarmede voor heeft. Zulks is duidelijk ge- genoeg het plan is te doorzichtig. En de hee- ren van Links moeten zich dan ook aller minst inbeelden, dat hunne, agitatie tegen dien Minister tot het door hen gew,enschte resultaat leiden zal. Zij zal vleeleer een uit werking hebben, geheel tegenovergesteld aan die, welke mén zich er van voorstelt. Mep onthoude toch wel, dat er een soort van bestrijding is, die in stede van den be streden© neer te halen, hem juist honger in achting, aanzien, sympathie stijgen doet. [Wanneer we dan ook hieronder een woord 'gaan wijden aan de werkzaamheid en liet beleid van den Minister, geschiedt dat aller minst om' de ongegrondheid aan te toonen der stelselmatige oppositie, tegen hém ge voerd. Voor hem' toch, die zfe.n wil. is dat overbodig, en iiiet den onwillige valt niets aan te vangen. Geheel afgezien dus van die Link'sehe op positie, komt het ons nuttig, noodig Aen plichtmatig voor, een ©ogenblik de aandacht te vragen voor hetgeen door dezen bewinds man tot heden werd Verricht, omdat daar door bij de onzen levtendig wordt gehouden het vertrouwen in die Christelijke Politiek, liet vertrouwen in de huidige Begeering. Bij het optreden v'aln het Kabinet-Heems kerk kwam te rusten op de schouders Vain den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel de zooi Zware taak om' tot stand te brengen de sociale Verzekeringswetten. Drie jaren is gearbeid aan. de voorbereiding. Ze zijn tbaUs bij dé Kamer ingediend., zoowel bet ontwerp-Ziekteverzekering als het ént- ■werp-Invaliditeits- én OuderdomsVerzeke- ring. 'Of echter al die tijd uitsluitend be steed werd aan gedoemde voorbereiding, die zeer zieker hoofdtaak Was en bleef Al lerminst. Gedurehde de afgeloopen drie jas ren is juist door het Departement van Li N. en H. eeno zooi groot© hoeveelheid ar beid verricht, die van iedereU onbevooroor deelde bewondering afdwingen moet, een ar beid, waarin de buitengewone werkkracht en het wijs beleid vail den hnidigen be windsman zoo duidelijk' uitkomt. Zonder 'op volledigheid aanspraak te willen maken, en met" weglating Van tal van minder be langrijke zaken, wenschén we in herinne ring te brengen dé, deels door ambétvoor gangers voorbereide e'n gedeeltelijk behan delde, regeling en ontwerpen, die door den Minister Taltea, hetzij werden ingediend, hetzij reeds geheel of gedeeltelijk' tot goed einde werden gebracht. Dan noemen we Visscherijwet, Bbterwiet, Schepenwet, 0c- trooiwet, Reorganisatie dier Arbeidsinspec tie, Reorganisatie van het Landbouwon derwijs, Kaaswet, Arbeidswiet, Bakkers wet, Steenbouwlerswet, Stucadoiorsweton getwijfeld öen eerbiedwaardige lijst. En onderwijl wondt steeds gearbeid aan bet reuzenwierk, aan do sociale verze se rin gs ontwerp en. die thans by de Kamer lig gen ter behandeling. „Tijdig" heeft dus de indiening plaats ge had; zulks onthoude men wél. Nog twee jaren scheiden ons van de a-lgemeene ver kiezingen. [Werd van deze Riegeering m de eerste plaats verwacht de sociale Verzekering, voor zooveel van liaia-r afhangt, is a^n aie verwachting ten volle hi3nntwoordj tijdig werd ze ingediend. En hiervoor past eén woord van lot, van hulde, van dank! Verheugen ..wie ons dan ten zeerste oVer dezen stand van zaken, wij hadden Vain do zen Minister ook niet anders Verwacht. [Welnu, hij' heeft ,ons geenszins teleurge steld. Te begrijpen datt ook, dat hij! onlangs mét gerustheid, m|et blijde opgewektheid ging jiaar Patrimonium, zijn Patrimoni- Aum, te begrijpen, dat hij daar mét uit- Jhundig gejuich ontvangen werd' door h!en, die hij als Talma' Verlaten' had:, tot wijs hij als Talmal terugkeerde, als nog .altjjd dezelfde Talma, in wish de christelijke ar beiders hun vertrouwen gesteld hadden, jeen vertrouwen, dat allerminst misplaatst is ge bleken^ en bij hét zien van deq arbeid1, als Minister verricht, steeds dieper, steviger ge grondvest is 'geworden1 ten zulks Volkomen terecht. 'Of nu dié arbeid zijn bekroning z'a,l_ Vin den in de verheffing tot .wet van de inge diende ontwerpen Zulks ligt hiet in de macht van dén mi nister. Hij heeft het zijnle gedaanhet .woord' is thans aan de Staten-Generaal. [Weliswaar zal wellicht op éen en ander punt nader overleg noodig blijken te zijn. [Wellicht zal hier of daar, tengevolge van overleg, de Minister tot andere inzichten kunnen worden gebracht, maar... mien Ver- gete nooit, dat, Zoo ergens, dan zekér in' een ingewikkelde materie als deze, één Zekére onverzettelijkheid en Vasthoudendheid aan de zijde 'der Riegeering niet euvel mag wor den geduid, waar zij er voör diient te waken', dat door 'al te veel telegeVen' in gemeen overleg .do gansché zaak niet ontwricht ttorde, en gevaar ga! loopen iets Wat Zij vooral moet in 't oog houden, wannéér hiet bij allen is de ernstige wil dm! vóór 'alles de zaak tot stand te bréngen en spoedig. Ook. En toch, die stemming moet er zijn', in en buiten de Kamer. Zóó schoon als thans, stónd de kans nog nooit. Vergooit mén ze, wannieer krijgt toen ze terug? Dat overwiege men w"èl. i 'En hu kan geheel Nederland zich wel formeeren tot één groote studieclub, en' gaan zitten turen op die ingewikkelde wetsont werpen als men' maa,r niet zich inbeeldt, dat zulks dé ware m'anier ïal olm! te bereiken', dat er iets Van komt. Zeker, dat toen die hoofdpunten' bezie én besprek© in Vergaderingen' van belangheb benden, is nuttig en noodig, ..maar vérder behoeft men' hiföt te gaan. Laat mén, inplaats van zich 'te verdiepen in allerlei detailpunten, en in de Voor ve len blijkbaar steeds aangename onderzoe kingen, of de zaak' niet juist' anders kan geregeld dan die Regeering voorstelt, Veel liever den tijd besteden aan' het stemming maken aln 'den' lande ten gunste Van ld© ontwerpen', aian" het wékken vaii enthousi asme er voor. Geestdrift is in deze een factor Vah groote betéekenis. Rossiej" van Moskou nam hiermede geen genoe gen en zond een verslaggever naar Wjerrayi', die nu met het volgende relaas is gekomen De troepen waarvan hier sprake is, waren Amoer-Kozakken. Op den dag yan den opmarsch naar Dsjarkent kwam hét tot openlijk' verzet. Eenige dagen geleden hadden de kozakken zich" hij de militaire autoriteiten beklaagd, dat de on dersteuning van 180 roebel, .die "huil voor hun gezinnen was beloofd, niet was uitbetaald en dat de toestand van hun kazernes, die zwaar te lijden hadden gehad van aardbevingen, buitengewoon slecht was, zoodat zij yeel last hadden van de felle koude. j thans, vooral daar het geval in de Doema ter sprake is gebracht, te moeten meedeelen, wat de (bladen berichten. Het slachtoffer is de 12-jarige Anclré Joesls- jinsky, leerling der Sofia-school te Kief. De knaap verdween den 12(25) Maart, den vooravond van het Joodsche Paaschfcest. Het lijk is acht dagen later gevonden in een grot flij de Cyril- lus-straat. Het was geheel leeggebloed en daar door geheel onbedorven. De geneeskundige schouwing was daardoor ge makkelijk, en het rapport der doktoren Oholens- ky en Toefanoff stelt den gepleegden gruwel on twijfelbaar. vast. Kwartjes-Advertentiën .,T»e gewielfiligc" kroon. Bij het naderen van de Engelsche kroningsfeesten wordt gewezen op het zware gewicht van de kroon, die koning George gedurende plechtigheid eenige uren lang zal hebben te dragen. Zij weegt nl. meer dan vier Engelsche ponden, wat de kroning voor den hoofdpersoon tot een inspannende geschiedenis m3.et kt Toen koning Eduard VII bij het „passen van de kroon, want de kroon moet-voorTedere monarch weer opnieuw pasklaar gemaakt wor den, tot zijn schrik haar gewicht leerde ken nen, gaf hij zijn ceremoniemeester dan ook de opdracht eenige pauzen tusschen de gebeurte nissen. van den grooten dag te strooien. Aan' het slot van een dergelijke pauze, toen Z. M.'bet gewicht weer had te torsen, zeide hij glim lachend tot zijn omgeving: „Dichters en wijs- geeren spreken en schrijven steeds over de last van een kroon; gij weet echter nog niet hoe zwaar het in werkelijkheid is een kroon te dragen." Kozzakken-oproer. Eenige weken geleden berichtten Russische bladen, dat bij mobilisatie van de voor bezetting varr Koeidsja bestemde troepen in het district van Somirjetsjensk mui terij was voorgekomen. Een officieel blad sprak dit bericht onmiddellijk tegen, maar de „Öetro Toen nu op den dag Van het vertrek een isolnik (een officier, die 100 man commandeert) in de kazerne verscheen, had het kader alle mogelijke moeite de mannen tot aantreden te bewegen. De gebruikelijke begroeting van den sotnik werd niet beantwoord. Twee afgezanten vah. den troep deel den den officier mede, idat van afmarcheeren geen sprake kon zijn, wanneer de beloofde ondersteu ning niet werd uitgekeerd. De officier gaf zijn woord van eer dat hij dit „verzoek" onmiddellijk ter kennis van den commandant zou brengen. Hij brak echter zijn woord en rapporteerde aan den gouverneur-generaal dat alles in orde was. De gouverneur-generaal, die van niets wist, sprak de kozakken en de andere froepen toe, om hun met den opmarsch' geluk te wenschen. Plotseling reed een wachtmeester yan de kozak ken, die niet wordt benoemd, maar door henzelf wordt gekozen, naar bem toe en deelde hem dé eischen zijner kameraden mee. De generaal gaf, toen hij eenigermate van zija verbazing was be komen, het bevel tot den afmarsch. Er klonk' ook werkelijk „voorwaarts marsch", maar de meester zei „halt" en zijn mannen stonden als palen. De generaal wierp zijn kepi op den grond en verklaarde, dat hij bij een dergelijke .tuchte loosheid niet meer gouverneur wilde blijven. Een officier raapte de kepi .op, haalde een papier uit zijn zak, schreef daarop: het geld zal morgen betaald worden, en gaf kepi en papier aan. den generaal, die onderteekende en nog havende van opwinding naar huis ging. De kozakken mar cheerden nu af, maar slechts lot Nikolajewskaja, waar zij 's avonds aankwamen en bleven daar een dag lang wachten, totdat het geld was aan gekomen. Men gelooft niet, dat de militaire autoriteit streng zal optreden tegen de kazakken, die steeds nauw aaneengesloten zijn en altijd voor elkaar belangen opkomen. Een riiueele moord? Onlangs meldde Reu ter, op gezag van een russisch blad, dat de (Jo den te Kief een ritueelen moord zouden hebben gepleegd op een knaap. Onder ritueelen moord verstaal men het doo- den van een christen knaap of meisje door de Joden, waarna al het bloed uit het slachtoffer wordt getapt om het latter te mengen in depaasch- koeken, door de Joden géSbruiikt. Over het al of niet bestaan van deze ritueele barbaarschheid is veel geschreven, ook door christenen. Men herinnert zich misschien nóg het geval te Xanten bij Aken, dat tot veel geschrijf aanleiding heeft gegeven. Het geval te Kiëf wordt nu meegedeeld door de Novo je Wremja, Havas en door den corr. van het „Journal des Déb'ats". Hoewel wij aan het eerste bericht van Reuter niet veel waarde hebben gehecht, meenien wij Terzelfdertijd worden dergelijke feilen bericht, die zich in het Jodenkwartier te Warschau en in den Kaukasus hebben voorgedaan, doch daar omtrent zijn nog geen nadere bijzonderheden bekend. In de Doema heeft de Regeering verklaard, dat zij alle moeite zou doen om achter de (waar heid te komen. Enkele leden beloogcfen, dat de ritueele moord door de Joodsche boeken geboden wordt en dat er wellicht programs konden worden verwacht. Zij vroegen een interpellatie aan. De urgentie ervan werd verworpen met 108 tegen 93 stemmen. Al O. Philippi, en A. Hoogkamer. i G. Dekkers en E.. Seis. NOORDWIJK. Burgerlijke Stand. Geborefi' 6 Mei; z. van Hl M. Koeman en P. KromS hout. - 7 Mei d. van F. Eranc-k en Oj [Waasdorp1. z. van L. van Roon en Ni I>uin, 9 Mei z. van P. den Elzen en 0, Koster. 10 Mei z. van D. van Egmoad en M'. Plug. d. van E. Lindl.hout en L'. vai( der Kooij. 12 Mei d. van N. Janson en Hi Bisschop.; Ondertrouwd: G. van der Boon eii M. Wassenaar-. G. Voogt en W- Ma rijt Getrouwd: |W. Th. van den Berg esj 0. Ml van Kampen. LI A. van der Zalm en A. M. Koelewijn. 0. van der Klauw en M. A. Alkemade. A. Roskam en P. Groenendijk. 'Overleden: 6 Mei: J. H. Steenvoor den 5 maanden, z. van W- Steenvoorden en, 0. Glissenaar. HA A RLEMMERMEER. "Burgerlijke Stand. Geboren^ d. van M. C. PersoonJansen. (L van L. A. LinthoutLangereis. Overleden: G, Kuperus, 1 d. HAARLEMMERLIEDE C.A. Burgerlijke Stand'. Gebotéln: z. van J. Kortekaas en J. Smit id. van M. Kwaak' en Ai van Olsfc, d, van J. J. Wésterman en C. Ouppén. d'. Van Th. van Lieshout en 'J. A. Spigt-, Getrouwd: K. S ie gerist én M, Smit. E. van Maasdam! en' Ml Smite Overleden: A'.: Bouwims, 14 dagen'. 1 J. J. B. .Van Blokland1 eohtegenoofc van Ai P. Polman 62 jaar.. BEVERWIJK. Burger 1 ijke Stand'.- Ondertrouwd K'. J. Bakker en JJ. JM- Koster P. van Zutphen en A'. M- Gemén.H. Ainie en H. Tabak. H. Dekker en G. M. Berlee. GetrouwdJ. H. van .Vers eve ld en G. Steyn. ALKMAAR. Burgerlijke Stand. jGeboteh": 11 Mei dl van P. J. Kors én A. Pooijer. Ondertrouwd: 11 Mei. J. E. .Verstrak ten en Mi Ai R. van Mansfeld. J. Leep en J. Zwerver J. P. Muldler én A. M- Klaesener. Overleden: 11 Mei Auke de Long 51 jaar. HILLEGOM. Burgerlijke Stand. Géborén: z. van J. Ml Glas—V, Dóngen'. dl van M- W-: de KoekkoekKool. "d.; van P. Ploeg(V. d'. Dolder. ,di Van Al O. Phi- lijppo—Scheffer. z. Van Ai Télkamp V. d. Bent, dl van O. A- van Lier-op^ Visser. z. van ML G- van RoodenHen driks. d. van Ai- M- de Groot—van Roo- d"6ii Getrouwd: J. Verbruggen én C. H. Lommerse. -S, Kroon en A. V. d. Aart, DB MOTORBOOT IN DE VISSERIJ. iVo'or de visscherij is de motorboot het scliip der toekomst. De machine aan boord van ©en st-oomsloep beslaat twee-derde der inwendige ruimte; de motor kan met één- - vijfde volstaan. Waar een stoomvischslo-p •met verlies werkt-, werpt een motorboot nog voordeel af. Met het oog daarop wondt in Noorwegen en in Denemarken sedert een tiental jaren: vooiral aan de viJsschers geldelijke steun geschonken voor het aanschaffen van mo to?. Dat van dtit aanbod een gretig gébruik wjoifdt gemaakt, bewijzen de navolgende cij- ferle In 1903 teldte Denemaifken 152 motorsloe- ipen, in 1904 345, in 1905 486 in 1906 554, in 1907 661, in 1908 901 en in 1910 1104. In Engeland is ook reeds een walviscK- "ïaarder in aanbouw, wélke van Dfese-l-mo toren zal Wordén Voorzien. Bet schip zal varen van St. John's, Newfoundland. Déze vaart beteft zijn bijzondere gevaren. De sche pen moéten de ijszeeën doorkruisen en boven alles .mofeten het handige, gemakkelijk té manoeuvreeren vaartuigen zijn. Het is wél een bewijs van vertrouwen, dat men o'ok Vóór dit soort seh'epen de motor boven dé stoommachine verkoos.. Amsterdam, 15 Mei, Oliën o teeringen per 100 K,G. Kaapolie Vliegend In de stad Juni Juni Aug. Sept.Deo. Lijnolie Vliegend In de stad Jnni Juni Aug. Sept.Dec. Jan.April 15 Mei 321/. S2V< 311/s 81 31 805/4 511/4 51 49 47% 48% 88% 13 Mei. 81 47% 38% Plaatsen in 24 uurl ucog. I laar I Amsterdam Lohit Nijmegen Arnhem Vreeswijk Kampen Grave StAndr.Maas Keulen 10.37 7,98 8,10 1.47 0.08 6,37 2.47 37.81 0.— 0.— 0.— 0.— 0.— 0,- 0.- 0,- Kanaalw. f n.'J,45MAP, 12 x 0,45 Stads water. 8n 0,45 MAP 12 n.045 Zuiderzeew. 8n. 0,08 MAP Het was morgen geworden en de D-trein rolde door landelijke streken. Een man van middelbare jaren, zwaar, bijna grof gebouwd, sprong uit het nauwe bed van den slaapwa gen, kleedde zich uit en begaf zich in den couloir", waar het hem gemakkelijk viel te bepalen in welk deel van Frankrijk hij zich bevond. De platte daken, die heldere, lichte hemel, die jeugdige frischheid van den bo dem in 't hartje van den winter, dat alles wees op Provence. Een paar uur nog en hij zou te Calouris zijn. Zijn ongerustheid steeg, naarmate de af stand verminderde. Hoe zou hij zijn zoon aan treffen, zijn George, z'n „jongen", gelijk hij zijn stamhouder nog steeds placht te noemen, ofschoon deze de twintig reeds lang achter den rug had. Volgens zijn laatsten brief was het jongmensch eenigszins ongesteld. En zou hij de volle waarheid wel hebben geschreven? Misschien verborg hij iets. Om een eind aan alle onzekerheid te maken, was Lotet denzelf- den avond nog op den trein gesprongen. Hij had dan ook niets anders op de wereld dan zijn „jongen". En als hij trachtte veel te verdienen, als hij millioeuen en nmlioenen bijeengaarde, als hij sinds dertig jam' kana len had gegraven, forten gebouwd, wegen aangelegd, uitgemalen en gedempt, met hou weel en spade de aardkorst had bewerkt, dan was dat alles alleen ter wille van zijn „jon- gen". Hjj wist wel wat men van hem, den grooten aannemer, zei: „namelijk, dat hij inhalig, hardvochtig was en voor zijn beroepsgenoo- ten de gevaarlijkste concurrent. Maar hij hield nu eeenmaal van strijd en van geld. Mo gelijk oolc was hij zoo, omdat al wat aan ge voel in hem woonde, zich richtte op één plekje in zijn hart, op zijn zoon Deze nu was zwak van gestel, hetgeen wel geen reden tot ernstige bezorgdheid gaf, maar toch, in verband met den vroegtijdigen dood van zijne moeder, aanleiding was tot waak zaamheid. Eiken winter zond Cotet zijn zoon naar het Zuiden. Ditmaal was de keuze van het jongmensch op Calouris gevallen. Als hij nu maar geen zware verkoudheid had opge daan. Te Marseille stapten drie personen in den trein, die blijkbaar gezamenlijk reisden. Cotet zat in gedachten en zag ze niet. Zij daarente gen hadden hem onmiddellijk herkend en schenen zijne aanwezigheid met de grootste ongerustheid te bemerken. Hunne gezichten betrokken. Daar hebt ge waarachtig Cotet- Zou hij er ook op afkomen? Natuurlijk. Dat 's beroerd. Ja, dan kunnen wij eigenlijk wel naar huis gaan. Tegen hem kunnen we toch niets aan vangen. Laten we hem in elk geval eens pol sen In een snelle bespreking fluisterden zij cij fers en stelden een plan op. Intusschen kwam Cotet volstrekt niet voor de zaak, waarhij zij zijn concurrentie ducht ten, hij was er zelfs geheel onkundig van. Er zou namelijk te Calouris eene aanbesteding plaats hebben van een reeks van werken, die min of meer met elkaar verhand hielden. Het gold den bouw van een Kurhaus, een electri- sche tram naar het station en een jachthaven. En nu hadden de drie aannemers uit Mar seille, in plaats van elkaar het „lekker beetje" te betwisten, de handen ineen geslagen om de winst gezamenlijk te deelen. Welk een teleur stelling dus, toen zij daar op eens den grooten Cotet, hun geduchtsten mededinger, Cotet den onverwinnelijke, in den trein aantroffen, nog wel op den dag der aanbesteding en op weg naar Calouris.... Zonder eenigen twijfel zou liij hun het zaakje voor den neus wegka pen, als het niet gelukte hem bijtijds uit te schakelen. r, Bij wijze van deputaite begaven do drie on dernemers zich dus in den „couloir" en nader den den grootmachtige. Zoo, mijnheer Cotet, hoe gaat het? Maar geheel vervuld van zijn vaderlijke zorgen, keerde de aannemer zich om, den groet met hoogst onvriendelijken blik be antwoordend. Wat willen die collega's? Da delijk was hij op zijn hoede. Hij gaf hun de hand, maar zonder dat zijn gezichtsuitdruk king veranderde. En mijnheer Cotet.... ook zoo eens hier in ons uithoekje? Och ja wat zal ik u zeggen, hé? Is het onbescheiden te vragen, waar de reis naar toe gaat? Hij had niet de minste reden daar een ge heim van te maken, en antwoordde: Naar Calouris. Do drie concurrenten stootten elkander aan. Hij kon niet missen. Hij kwam voor dezelfde zaak als zij, en zou natuurlijk niets verzui men om hun de l°e^ te steken. Waarop stemmen en blikken nederig en vleiend wer den. Nu maar mijnheer Cotet, ge zult ons toch zeker niet in de wielen rijden? In de wielen rijden? Hoe zoo? Cotet be greep volstrekt niet, waarop zij doelden. Maar de zakenman, de geldwolf was in hem ont waakt. Hij rook, dat zijn vakgenooten een concurrent in hem zagen hij eene zaak van eenig belang, en wachtte zich dus wel ver wondering aan den dag te leggen, die hem zou hebben verraden, of inlichtingen te vra- gen. Zijn blik dwaalde over de blauwe zee, die de rotsen bespoelde. En met een opwaartsche handbeweging de onmacht van den mensch jegens het lot aanduidend, zei hij: Een ieder moet maar weten wat hij doet. Een verschrikkelijk mensch was die Cotet. Men trachtte hem te vermurwen. Maar mijnheer Cotet, wat kan 't u toch eigenlijk schelen? Ge hebt zooveel werken onder handen, hier, in Afrika, in Azië. Ter wijl voor lieden van heseheiden middelen zoo als wij. dit nu juist een buitenkansje zou zijn, omdat het zoo dichtbij is. Ons materieel, onze menschen, alles hebben wij onmiddellijk bij de hand. En daarom zouden wij het werk zoo graag hebben. Cotet gaf toe: Ja, dat is waar. De drie Marseillanen meenden reeds ge wonnen te hebben. Dus ziet ge er van af? Wacht eens even, een oogenblik.... ant woordde Cotet, zonder te weten waarvan sprake was, maar gevoelend dat hij het drie tal in zijne macht had. Toen hun aanval was afgeslagen, raad pleegden zij elkaar met de oogen. Ge zult natuurlijk heel laag inschrijven. Tien, negen, acht millioen. Cotet zei luchtig: Och, dat weet ik nog niet. En we begrijpen heel goed, dat net ons veel geld zal kosten als wij daaronder willen gaan. Mogelijk! Zouden we daarom niet heter doen, als we een accoordje maakten? Zeer uit de hoogte, met gefronste wenk brauwen, plaatste hier Cotet een: He wat? Zoodat zijne denkbeeldige concurrenten zich haastten zijn bezwaren uit den weg te ruimen, door nauwkeuriger hunne bedoeling te omschrijven. Verschooning, mijnheer Cotet, kijk eens, wij begrijpen zeer goed dat ge schade zoudt hebben, als ge de zaak liet loopen. En daarom zouden we 'tniet meer dan billijk vinden, dat gij een vergoeding kreegt. Dat is trouwens ge bruikelijk. Wat zoudt ge zeggen van een vijf tig duizend franken? Cotet begreep nog niet wat hij eigenlijk moest laten loopen. Toeli antwoordde hij, op goed geluk: Dat is den heeren toch geen ernst? Een dei drie Marseillanen, ongelukkiger dan de anderen, besloot in eens den tegen stand van den tiran te breken en zei: Nu, dan honderd duizend franken! Maar Cotet uitte minachtend: Waarom geen honderd sous? Het drietal stond geslagen. Luister eens, mijnheer Cotet, als wij nog meer moesten geven, om de vrije hand te heb ben, dan zat er voor ons niets meer aan, Cotet echter, hoewel geheel onkundig van den omvang der zaak, haalde de schouders op, en zei met een veelzeggend knipoogen: Kom, lcom! Het bleek beslist onmogelijk den gevrees- deu tegenstander een vlieg af te vangen. Enfin, hoeveel vraagt ge dan, om niet in te schrijven? Tweemaal honderd duizend franken. Het drietal verzette zich zoo luid, dat an dere passagiers in den couloir het gerucht hoorden en omkeken. Onderwijl begonnen z\ fluisterend met elkaar raad te houden. Laten wij 't verschil deelen, stelden zy voor. Honderd vijftig duizend franken. Maai verder gaan we dan ook niet. Cotet keek op zijn horloge. De trein zou binnen enkele minuten te Calouris aankomen, Nu, goed dan, zei hij. Ik wil niet het on derste uit de kan hebben. Honderd vijftig dui zend franken, dan schrijf ik niet in. Vanmid dag om twaalf uur in hotel Métropole, maken we dat nog nader in orde. Daarop keek hij uit het portier, want de trein stoomde het station binnen. Op het per< ron zag hij zijn zoon staan, friseh en welva rend. Wat 'n verruiming, wat 'n geluk. Hij gaf den jongen een fermen handdruk en klopte hem op den schouder. Jongen, kerel, wat hen ik blij dat ik u' zieWat ben ik blij! En wat een goede ge dachte van me, om u te komen opzoeken. IK vind u zoo gezond als een viseh en ik heb op den koop toe nog even honderd vijftig dui zend francs verdiend!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5