F
KATHOLIEK DIENSTPERSONEEL
Nieuwe Haarlemsche Courant.
BUITENLAND.
NIEUWS UIT DEN OMTREK.
Minister A. Sc TaSma.
Scheep? aartherichteo.
Een man van zaken.
krijgt ge het best door het plaatsen van een of meer
in de
Getr o u w dJ. M. Knoop en A.. Maas
kant.
Oliemarkt.
Waterstand.
FEU I L L E T O N.
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT VW'JZ*1*,
[Wij nemen uit „Het. Centrum" étenige
gedeelten over van' een zeer verdiend en in
deze dagen zéér ad re te komend waardee-
rend artikel over jftfinister [Talma.
Indien er toch één Minister is, die voortdu
rend bloot staat kan de meest felle critiek
in woord en geschrift, dan is het ongetwij
feld 'de Minister van Landbouw, NijvterheM
en Handel, Minister Talma,. Zijn Minister
schap mag geen succes wiezen. Hij tan nu
eenmaal niets goleds doen, mag niets goeds
doen. Zóó wil men het blijkbaar ter Linker-
|Wij' behoeven, meen en we, niet uiteen te
Zetten, waarote juist dezé Minister die nef-
tige bestrijding van Links, zoowei in als
buiten de Kamer, ondervindt, en wat men
daiarmede voor heeft. Zulks is duidelijk ge-
genoeg het plan is te doorzichtig. En de hee-
ren van Links moeten zich dan ook aller
minst inbeelden, dat hunne, agitatie tegen
dien Minister tot het door hen gew,enschte
resultaat leiden zal. Zij zal vleeleer een uit
werking hebben, geheel tegenovergesteld
aan die, welke mén zich er van voorstelt.
Mep onthoude toch wel, dat er een soort
van bestrijding is, die in stede van den be
streden© neer te halen, hem juist honger in
achting, aanzien, sympathie stijgen doet.
[Wanneer we dan ook hieronder een woord
'gaan wijden aan de werkzaamheid en liet
beleid van den Minister, geschiedt dat aller
minst om' de ongegrondheid aan te toonen
der stelselmatige oppositie, tegen hém ge
voerd. Voor hem' toch, die zfe.n wil. is dat
overbodig, en iiiet den onwillige valt niets
aan te vangen.
Geheel afgezien dus van die Link'sehe op
positie, komt het ons nuttig, noodig Aen
plichtmatig voor, een ©ogenblik de aandacht
te vragen voor hetgeen door dezen bewinds
man tot heden werd Verricht, omdat daar
door bij de onzen levtendig wordt gehouden
het vertrouwen in die Christelijke Politiek,
liet vertrouwen in de huidige Begeering.
Bij het optreden v'aln het Kabinet-Heems
kerk kwam te rusten op de schouders Vain
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel de zooi Zware taak om' tot stand te
brengen de sociale Verzekeringswetten.
Drie jaren is gearbeid aan. de voorbereiding.
Ze zijn tbaUs bij dé Kamer ingediend., zoowel
bet ontwerp-Ziekteverzekering als het ént-
■werp-Invaliditeits- én OuderdomsVerzeke-
ring. 'Of echter al die tijd uitsluitend be
steed werd aan gedoemde voorbereiding,
die zeer zieker hoofdtaak Was en bleef Al
lerminst. Gedurehde de afgeloopen drie jas
ren is juist door het Departement van Li
N. en H. eeno zooi groot© hoeveelheid ar
beid verricht, die van iedereU onbevooroor
deelde bewondering afdwingen moet, een ar
beid, waarin de buitengewone werkkracht
en het wijs beleid vail den hnidigen be
windsman zoo duidelijk' uitkomt. Zonder 'op
volledigheid aanspraak te willen maken,
en met" weglating Van tal van minder be
langrijke zaken, wenschén we in herinne
ring te brengen dé, deels door ambétvoor
gangers voorbereide e'n gedeeltelijk behan
delde, regeling en ontwerpen, die door den
Minister Taltea, hetzij werden ingediend,
hetzij reeds geheel of gedeeltelijk' tot goed
einde werden gebracht. Dan noemen we
Visscherijwet, Bbterwiet, Schepenwet, 0c-
trooiwet, Reorganisatie dier Arbeidsinspec
tie, Reorganisatie van het Landbouwon
derwijs, Kaaswet, Arbeidswiet, Bakkers
wet, Steenbouwlerswet, Stucadoiorsweton
getwijfeld öen eerbiedwaardige lijst.
En onderwijl wondt steeds gearbeid aan
bet reuzenwierk, aan do sociale verze se
rin gs ontwerp en. die thans by de Kamer lig
gen ter behandeling.
„Tijdig" heeft dus de indiening plaats ge
had; zulks onthoude men wél. Nog twee
jaren scheiden ons van de a-lgemeene ver
kiezingen.
[Werd van deze Riegeering m de eerste
plaats verwacht de sociale Verzekering,
voor zooveel van liaia-r afhangt, is a^n aie
verwachting ten volle hi3nntwoordj tijdig
werd ze ingediend.
En hiervoor past eén woord van lot, van
hulde, van dank!
Verheugen ..wie ons dan ten zeerste oVer
dezen stand van zaken, wij hadden Vain do
zen Minister ook niet anders Verwacht.
[Welnu, hij' heeft ,ons geenszins teleurge
steld.
Te begrijpen datt ook, dat hij! onlangs
mét gerustheid, m|et blijde opgewektheid
ging jiaar Patrimonium, zijn Patrimoni-
Aum, te begrijpen, dat hij daar mét uit-
Jhundig gejuich ontvangen werd' door h!en,
die hij als Talma' Verlaten' had:, tot wijs
hij als Talmal terugkeerde, als nog .altjjd
dezelfde Talma, in wish de christelijke ar
beiders hun vertrouwen gesteld hadden, jeen
vertrouwen, dat allerminst misplaatst is ge
bleken^ en bij hét zien van deq arbeid1, als
Minister verricht, steeds dieper, steviger ge
grondvest is 'geworden1 ten zulks Volkomen
terecht.
'Of nu dié arbeid zijn bekroning z'a,l_ Vin
den in de verheffing tot .wet van de inge
diende ontwerpen
Zulks ligt hiet in de macht van dén mi
nister.
Hij heeft het zijnle gedaanhet .woord' is
thans aan de Staten-Generaal.
[Weliswaar zal wellicht op éen en ander
punt nader overleg noodig blijken te zijn.
[Wellicht zal hier of daar, tengevolge van
overleg, de Minister tot andere inzichten
kunnen worden gebracht, maar... mien Ver-
gete nooit, dat, Zoo ergens, dan zekér in' een
ingewikkelde materie als deze, één Zekére
onverzettelijkheid en Vasthoudendheid aan
de zijde 'der Riegeering niet euvel mag wor
den geduid, waar zij er voör diient te waken',
dat door 'al te veel telegeVen' in gemeen
overleg .do gansché zaak niet ontwricht
ttorde, en gevaar ga! loopen iets Wat Zij
vooral moet in 't oog houden, wannéér hiet
bij allen is de ernstige wil dm! vóór 'alles
de zaak tot stand te bréngen en spoedig. Ook.
En toch, die stemming moet er zijn', in en
buiten de Kamer.
Zóó schoon als thans, stónd de kans nog
nooit. Vergooit mén ze, wannieer krijgt toen
ze terug? Dat overwiege men w"èl. i
'En hu kan geheel Nederland zich wel
formeeren tot één groote studieclub, en' gaan
zitten turen op die ingewikkelde wetsont
werpen als men' maa,r niet zich inbeeldt,
dat zulks dé ware m'anier ïal olm! te bereiken',
dat er iets Van komt.
Zeker, dat toen die hoofdpunten' bezie én
besprek© in Vergaderingen' van belangheb
benden, is nuttig en noodig, ..maar vérder
behoeft men' hiföt te gaan.
Laat mén, inplaats van zich 'te verdiepen
in allerlei detailpunten, en in de Voor ve
len blijkbaar steeds aangename onderzoe
kingen, of de zaak' niet juist' anders kan
geregeld dan die Regeering voorstelt, Veel
liever den tijd besteden aan' het stemming
maken aln 'den' lande ten gunste Van ld©
ontwerpen', aian" het wékken vaii enthousi
asme er voor. Geestdrift is in deze een
factor Vah groote betéekenis.
Rossiej" van Moskou nam hiermede geen genoe
gen en zond een verslaggever naar Wjerrayi',
die nu met het volgende relaas is gekomen
De troepen waarvan hier sprake is, waren
Amoer-Kozakken. Op den dag yan den opmarsch
naar Dsjarkent kwam hét tot openlijk' verzet.
Eenige dagen geleden hadden de kozakken zich"
hij de militaire autoriteiten beklaagd, dat de on
dersteuning van 180 roebel, .die "huil voor hun
gezinnen was beloofd, niet was uitbetaald en dat
de toestand van hun kazernes, die zwaar te lijden
hadden gehad van aardbevingen, buitengewoon
slecht was, zoodat zij yeel last hadden van de
felle koude. j
thans, vooral daar het geval in de Doema ter
sprake is gebracht, te moeten meedeelen, wat
de (bladen berichten.
Het slachtoffer is de 12-jarige Anclré Joesls-
jinsky, leerling der Sofia-school te Kief. De knaap
verdween den 12(25) Maart, den vooravond
van het Joodsche Paaschfcest. Het lijk is acht
dagen later gevonden in een grot flij de Cyril-
lus-straat. Het was geheel leeggebloed en daar
door geheel onbedorven.
De geneeskundige schouwing was daardoor ge
makkelijk, en het rapport der doktoren Oholens-
ky en Toefanoff stelt den gepleegden gruwel on
twijfelbaar. vast.
Kwartjes-Advertentiën
.,T»e gewielfiligc" kroon. Bij het naderen
van de Engelsche kroningsfeesten wordt gewezen
op het zware gewicht van de kroon, die koning
George gedurende plechtigheid eenige uren lang
zal hebben te dragen. Zij weegt nl. meer dan
vier Engelsche ponden, wat de kroning voor den
hoofdpersoon tot een inspannende geschiedenis
m3.et kt
Toen koning Eduard VII bij het „passen
van de kroon, want de kroon moet-voorTedere
monarch weer opnieuw pasklaar gemaakt wor
den, tot zijn schrik haar gewicht leerde ken
nen, gaf hij zijn ceremoniemeester dan ook de
opdracht eenige pauzen tusschen de gebeurte
nissen. van den grooten dag te strooien. Aan'
het slot van een dergelijke pauze, toen Z. M.'bet
gewicht weer had te torsen, zeide hij glim
lachend tot zijn omgeving: „Dichters en wijs-
geeren spreken en schrijven steeds over de last
van een kroon; gij weet echter nog niet hoe zwaar
het in werkelijkheid is een kroon te dragen."
Kozzakken-oproer. Eenige weken geleden
berichtten Russische bladen, dat bij mobilisatie
van de voor bezetting varr Koeidsja bestemde
troepen in het district van Somirjetsjensk mui
terij was voorgekomen. Een officieel blad sprak
dit bericht onmiddellijk tegen, maar de „Öetro
Toen nu op den dag Van het vertrek een isolnik
(een officier, die 100 man commandeert) in de
kazerne verscheen, had het kader alle mogelijke
moeite de mannen tot aantreden te bewegen. De
gebruikelijke begroeting van den sotnik werd niet
beantwoord. Twee afgezanten vah. den troep deel
den den officier mede, idat van afmarcheeren geen
sprake kon zijn, wanneer de beloofde ondersteu
ning niet werd uitgekeerd. De officier gaf zijn
woord van eer dat hij dit „verzoek" onmiddellijk
ter kennis van den commandant zou brengen. Hij
brak echter zijn woord en rapporteerde aan den
gouverneur-generaal dat alles in orde was.
De gouverneur-generaal, die van niets wist,
sprak de kozakken en de andere froepen toe,
om hun met den opmarsch' geluk te wenschen.
Plotseling reed een wachtmeester yan de kozak
ken, die niet wordt benoemd, maar door henzelf
wordt gekozen, naar bem toe en deelde hem dé
eischen zijner kameraden mee. De generaal gaf,
toen hij eenigermate van zija verbazing was be
komen, het bevel tot den afmarsch. Er klonk'
ook werkelijk „voorwaarts marsch", maar de
meester zei „halt" en zijn mannen stonden als
palen. De generaal wierp zijn kepi op den grond
en verklaarde, dat hij bij een dergelijke .tuchte
loosheid niet meer gouverneur wilde blijven. Een
officier raapte de kepi .op, haalde een papier
uit zijn zak, schreef daarop: het geld zal morgen
betaald worden, en gaf kepi en papier aan. den
generaal, die onderteekende en nog havende van
opwinding naar huis ging. De kozakken mar
cheerden nu af, maar slechts lot Nikolajewskaja,
waar zij 's avonds aankwamen en bleven daar
een dag lang wachten, totdat het geld was aan
gekomen.
Men gelooft niet, dat de militaire autoriteit
streng zal optreden tegen de kazakken, die steeds
nauw aaneengesloten zijn en altijd voor elkaar
belangen opkomen.
Een riiueele moord? Onlangs meldde Reu
ter, op gezag van een russisch blad, dat de (Jo
den te Kief een ritueelen moord zouden hebben
gepleegd op een knaap.
Onder ritueelen moord verstaal men het doo-
den van een christen knaap of meisje door de
Joden, waarna al het bloed uit het slachtoffer
wordt getapt om het latter te mengen in depaasch-
koeken, door de Joden géSbruiikt.
Over het al of niet bestaan van deze ritueele
barbaarschheid is veel geschreven, ook door
christenen. Men herinnert zich misschien nóg het
geval te Xanten bij Aken, dat tot veel geschrijf
aanleiding heeft gegeven.
Het geval te Kiëf wordt nu meegedeeld door
de Novo je Wremja, Havas en door den corr.
van het „Journal des Déb'ats".
Hoewel wij aan het eerste bericht van Reuter
niet veel waarde hebben gehecht, meenien wij
Terzelfdertijd worden dergelijke feilen bericht,
die zich in het Jodenkwartier te Warschau en
in den Kaukasus hebben voorgedaan, doch daar
omtrent zijn nog geen nadere bijzonderheden
bekend.
In de Doema heeft de Regeering verklaard,
dat zij alle moeite zou doen om achter de (waar
heid te komen.
Enkele leden beloogcfen, dat de ritueele moord
door de Joodsche boeken geboden wordt en dat
er wellicht programs konden worden verwacht.
Zij vroegen een interpellatie aan.
De urgentie ervan werd verworpen met 108
tegen 93 stemmen.
Al O. Philippi, en A. Hoogkamer. i
G. Dekkers en E.. Seis.
NOORDWIJK.
Burgerlijke Stand. Geborefi'
6 Mei; z. van Hl M. Koeman en P. KromS
hout. - 7 Mei d. van F. Eranc-k en Oj
[Waasdorp1. z. van L. van Roon en Ni
I>uin, 9 Mei z. van P. den Elzen en 0,
Koster. 10 Mei z. van D. van Egmoad en
M'. Plug. d. van E. Lindl.hout en L'. vai(
der Kooij. 12 Mei d. van N. Janson en Hi
Bisschop.;
Ondertrouwd: G. van der Boon eii
M. Wassenaar-. G. Voogt en W- Ma rijt
Getrouwd: |W. Th. van den Berg esj
0. Ml van Kampen. LI A. van der Zalm
en A. M. Koelewijn. 0. van der Klauw
en M. A. Alkemade. A. Roskam en P.
Groenendijk.
'Overleden: 6 Mei: J. H. Steenvoor
den 5 maanden, z. van W- Steenvoorden en,
0. Glissenaar.
HA A RLEMMERMEER.
"Burgerlijke Stand. Geboren^
d. van M. C. PersoonJansen. (L van
L. A. LinthoutLangereis.
Overleden: G, Kuperus, 1 d.
HAARLEMMERLIEDE C.A.
Burgerlijke Stand'. Gebotéln:
z. van J. Kortekaas en J. Smit id. van
M. Kwaak' en Ai van Olsfc, d, van J. J.
Wésterman en C. Ouppén. d'. Van Th. van
Lieshout en 'J. A. Spigt-,
Getrouwd: K. S ie gerist én M, Smit.
E. van Maasdam! en' Ml Smite
Overleden: A'.: Bouwims, 14 dagen'. 1
J. J. B. .Van Blokland1 eohtegenoofc van Ai
P. Polman 62 jaar..
BEVERWIJK.
Burger 1 ijke Stand'.- Ondertrouwd
K'. J. Bakker en JJ. JM- Koster P. van
Zutphen en A'. M- Gemén.H. Ainie en H.
Tabak. H. Dekker en G. M. Berlee.
GetrouwdJ. H. van .Vers eve ld en
G. Steyn.
ALKMAAR.
Burgerlijke Stand. jGeboteh":
11 Mei dl van P. J. Kors én A. Pooijer.
Ondertrouwd: 11 Mei. J. E. .Verstrak
ten en Mi Ai R. van Mansfeld. J. Leep
en J. Zwerver J. P. Muldler én A. M-
Klaesener.
Overleden: 11 Mei Auke de Long 51
jaar.
HILLEGOM.
Burgerlijke Stand. Géborén:
z. van J. Ml Glas—V, Dóngen'. dl van
M- W-: de KoekkoekKool. "d.; van P.
Ploeg(V. d'. Dolder. ,di Van Al O. Phi-
lijppo—Scheffer. z. Van Ai Télkamp
V. d. Bent, dl van O. A- van Lier-op^
Visser. z. van ML G- van RoodenHen
driks. d. van Ai- M- de Groot—van Roo-
d"6ii
Getrouwd: J. Verbruggen én C. H.
Lommerse. -S, Kroon en A. V. d. Aart,
DB MOTORBOOT IN DE VISSERIJ.
iVo'or de visscherij is de motorboot het
scliip der toekomst. De machine aan boord
van ©en st-oomsloep beslaat twee-derde der
inwendige ruimte; de motor kan met één- -
vijfde volstaan. Waar een stoomvischslo-p
•met verlies werkt-, werpt een motorboot nog
voordeel af.
Met het oog daarop wondt in Noorwegen
en in Denemarken sedert een tiental jaren:
vooiral aan de viJsschers geldelijke steun
geschonken voor het aanschaffen van mo
to?.
Dat van dtit aanbod een gretig gébruik
wjoifdt gemaakt, bewijzen de navolgende cij-
ferle
In 1903 teldte Denemaifken 152 motorsloe-
ipen, in 1904 345, in 1905 486 in 1906 554, in
1907 661, in 1908 901 en in 1910 1104.
In Engeland is ook reeds een walviscK-
"ïaarder in aanbouw, wélke van Dfese-l-mo
toren zal Wordén Voorzien. Bet schip zal
varen van St. John's, Newfoundland. Déze
vaart beteft zijn bijzondere gevaren. De sche
pen moéten de ijszeeën doorkruisen en boven
alles .mofeten het handige, gemakkelijk té
manoeuvreeren vaartuigen zijn.
Het is wél een bewijs van vertrouwen, dat
men o'ok Vóór dit soort seh'epen de motor
boven dé stoommachine verkoos..
Amsterdam, 15 Mei,
Oliën o teeringen per 100 K,G.
Kaapolie
Vliegend
In de stad
Juni
Juni Aug.
Sept.Deo.
Lijnolie
Vliegend
In de stad
Jnni
Juni Aug.
Sept.Dec.
Jan.April
15 Mei
321/. S2V<
311/s 81
31
805/4
511/4 51
49
47%
48%
88%
13 Mei.
81
47%
38%
Plaatsen
in 24 uurl
ucog. I laar I
Amsterdam
Lohit
Nijmegen
Arnhem
Vreeswijk
Kampen
Grave
StAndr.Maas
Keulen
10.37
7,98
8,10
1.47
0.08
6,37
2.47
37.81
0.—
0.—
0.—
0.—
0.—
0,-
0.-
0,-
Kanaalw.
f n.'J,45MAP,
12 x 0,45
Stads water.
8n 0,45 MAP
12 n.045
Zuiderzeew.
8n. 0,08 MAP
Het was morgen geworden en de D-trein
rolde door landelijke streken. Een man van
middelbare jaren, zwaar, bijna grof gebouwd,
sprong uit het nauwe bed van den slaapwa
gen, kleedde zich uit en begaf zich in den
couloir", waar het hem gemakkelijk viel te
bepalen in welk deel van Frankrijk hij zich
bevond. De platte daken, die heldere, lichte
hemel, die jeugdige frischheid van den bo
dem in 't hartje van den winter, dat alles
wees op Provence.
Een paar uur nog en hij zou te Calouris
zijn. Zijn ongerustheid steeg, naarmate de af
stand verminderde. Hoe zou hij zijn zoon aan
treffen, zijn George, z'n „jongen", gelijk hij
zijn stamhouder nog steeds placht te noemen,
ofschoon deze de twintig reeds lang achter
den rug had. Volgens zijn laatsten brief was
het jongmensch eenigszins ongesteld. En zou
hij de volle waarheid wel hebben geschreven?
Misschien verborg hij iets. Om een eind aan
alle onzekerheid te maken, was Lotet denzelf-
den avond nog op den trein gesprongen.
Hij had dan ook niets anders op de wereld
dan zijn „jongen". En als hij trachtte veel te
verdienen, als hij millioeuen en nmlioenen
bijeengaarde, als hij sinds dertig jam' kana
len had gegraven, forten gebouwd, wegen
aangelegd, uitgemalen en gedempt, met hou
weel en spade de aardkorst had bewerkt, dan
was dat alles alleen ter wille van zijn „jon-
gen".
Hjj wist wel wat men van hem, den grooten
aannemer, zei: „namelijk, dat hij inhalig,
hardvochtig was en voor zijn beroepsgenoo-
ten de gevaarlijkste concurrent. Maar hij
hield nu eeenmaal van strijd en van geld. Mo
gelijk oolc was hij zoo, omdat al wat aan ge
voel in hem woonde, zich richtte op één
plekje in zijn hart, op zijn zoon
Deze nu was zwak van gestel, hetgeen wel
geen reden tot ernstige bezorgdheid gaf, maar
toch, in verband met den vroegtijdigen dood
van zijne moeder, aanleiding was tot waak
zaamheid. Eiken winter zond Cotet zijn zoon
naar het Zuiden. Ditmaal was de keuze van
het jongmensch op Calouris gevallen. Als hij
nu maar geen zware verkoudheid had opge
daan.
Te Marseille stapten drie personen in den
trein, die blijkbaar gezamenlijk reisden. Cotet
zat in gedachten en zag ze niet. Zij daarente
gen hadden hem onmiddellijk herkend en
schenen zijne aanwezigheid met de grootste
ongerustheid te bemerken. Hunne gezichten
betrokken.
Daar hebt ge waarachtig Cotet-
Zou hij er ook op afkomen?
Natuurlijk.
Dat 's beroerd.
Ja, dan kunnen wij eigenlijk wel naar
huis gaan.
Tegen hem kunnen we toch niets aan
vangen. Laten we hem in elk geval eens pol
sen
In een snelle bespreking fluisterden zij cij
fers en stelden een plan op.
Intusschen kwam Cotet volstrekt niet voor
de zaak, waarhij zij zijn concurrentie ducht
ten, hij was er zelfs geheel onkundig van. Er
zou namelijk te Calouris eene aanbesteding
plaats hebben van een reeks van werken, die
min of meer met elkaar verhand hielden. Het
gold den bouw van een Kurhaus, een electri-
sche tram naar het station en een jachthaven.
En nu hadden de drie aannemers uit Mar
seille, in plaats van elkaar het „lekker beetje"
te betwisten, de handen ineen geslagen om de
winst gezamenlijk te deelen. Welk een teleur
stelling dus, toen zij daar op eens den grooten
Cotet, hun geduchtsten mededinger, Cotet den
onverwinnelijke, in den trein aantroffen,
nog wel op den dag der aanbesteding en op
weg naar Calouris.... Zonder eenigen twijfel
zou liij hun het zaakje voor den neus wegka
pen, als het niet gelukte hem bijtijds uit te
schakelen. r,
Bij wijze van deputaite begaven do drie on
dernemers zich dus in den „couloir" en nader
den den grootmachtige.
Zoo, mijnheer Cotet, hoe gaat het?
Maar geheel vervuld van zijn vaderlijke
zorgen, keerde de aannemer zich om, den
groet met hoogst onvriendelijken blik be
antwoordend. Wat willen die collega's? Da
delijk was hij op zijn hoede. Hij gaf hun de
hand, maar zonder dat zijn gezichtsuitdruk
king veranderde.
En mijnheer Cotet.... ook zoo eens hier
in ons uithoekje?
Och ja wat zal ik u zeggen, hé?
Is het onbescheiden te vragen, waar de
reis naar toe gaat?
Hij had niet de minste reden daar een ge
heim van te maken, en antwoordde:
Naar Calouris.
Do drie concurrenten stootten elkander aan.
Hij kon niet missen. Hij kwam voor dezelfde
zaak als zij, en zou natuurlijk niets verzui
men om hun de l°e^ te steken. Waarop
stemmen en blikken nederig en vleiend wer
den.
Nu maar mijnheer Cotet, ge zult ons toch
zeker niet in de wielen rijden?
In de wielen rijden? Hoe zoo? Cotet be
greep volstrekt niet, waarop zij doelden. Maar
de zakenman, de geldwolf was in hem ont
waakt. Hij rook, dat zijn vakgenooten een
concurrent in hem zagen hij eene zaak van
eenig belang, en wachtte zich dus wel ver
wondering aan den dag te leggen, die hem
zou hebben verraden, of inlichtingen te vra-
gen.
Zijn blik dwaalde over de blauwe zee, die
de rotsen bespoelde. En met een opwaartsche
handbeweging de onmacht van den mensch
jegens het lot aanduidend, zei hij:
Een ieder moet maar weten wat hij doet.
Een verschrikkelijk mensch was die Cotet.
Men trachtte hem te vermurwen.
Maar mijnheer Cotet, wat kan 't u toch
eigenlijk schelen? Ge hebt zooveel werken
onder handen, hier, in Afrika, in Azië. Ter
wijl voor lieden van heseheiden middelen zoo
als wij. dit nu juist een buitenkansje zou zijn,
omdat het zoo dichtbij is. Ons materieel, onze
menschen, alles hebben wij onmiddellijk bij
de hand. En daarom zouden wij het werk zoo
graag hebben.
Cotet gaf toe:
Ja, dat is waar.
De drie Marseillanen meenden reeds ge
wonnen te hebben.
Dus ziet ge er van af?
Wacht eens even, een oogenblik.... ant
woordde Cotet, zonder te weten waarvan
sprake was, maar gevoelend dat hij het drie
tal in zijne macht had.
Toen hun aanval was afgeslagen, raad
pleegden zij elkaar met de oogen.
Ge zult natuurlijk heel laag inschrijven.
Tien, negen, acht millioen.
Cotet zei luchtig:
Och, dat weet ik nog niet.
En we begrijpen heel goed, dat net ons
veel geld zal kosten als wij daaronder willen
gaan.
Mogelijk!
Zouden we daarom niet heter doen, als
we een accoordje maakten?
Zeer uit de hoogte, met gefronste wenk
brauwen, plaatste hier Cotet een: He wat?
Zoodat zijne denkbeeldige concurrenten
zich haastten zijn bezwaren uit den weg te
ruimen, door nauwkeuriger hunne bedoeling
te omschrijven.
Verschooning, mijnheer Cotet, kijk eens,
wij begrijpen zeer goed dat ge schade zoudt
hebben, als ge de zaak liet loopen. En daarom
zouden we 'tniet meer dan billijk vinden, dat
gij een vergoeding kreegt. Dat is trouwens ge
bruikelijk. Wat zoudt ge zeggen van een vijf
tig duizend franken?
Cotet begreep nog niet wat hij eigenlijk
moest laten loopen. Toeli antwoordde hij, op
goed geluk:
Dat is den heeren toch geen ernst?
Een dei drie Marseillanen, ongelukkiger
dan de anderen, besloot in eens den tegen
stand van den tiran te breken en zei:
Nu, dan honderd duizend franken!
Maar Cotet uitte minachtend:
Waarom geen honderd sous?
Het drietal stond geslagen.
Luister eens, mijnheer Cotet, als wij nog
meer moesten geven, om de vrije hand te heb
ben, dan zat er voor ons niets meer aan,
Cotet echter, hoewel geheel onkundig van
den omvang der zaak, haalde de schouders
op, en zei met een veelzeggend knipoogen:
Kom, lcom!
Het bleek beslist onmogelijk den gevrees-
deu tegenstander een vlieg af te vangen.
Enfin, hoeveel vraagt ge dan, om niet in
te schrijven?
Tweemaal honderd duizend franken.
Het drietal verzette zich zoo luid, dat an
dere passagiers in den couloir het gerucht
hoorden en omkeken. Onderwijl begonnen z\
fluisterend met elkaar raad te houden.
Laten wij 't verschil deelen, stelden zy
voor. Honderd vijftig duizend franken. Maai
verder gaan we dan ook niet.
Cotet keek op zijn horloge. De trein zou
binnen enkele minuten te Calouris aankomen,
Nu, goed dan, zei hij. Ik wil niet het on
derste uit de kan hebben. Honderd vijftig dui
zend franken, dan schrijf ik niet in. Vanmid
dag om twaalf uur in hotel Métropole, maken
we dat nog nader in orde.
Daarop keek hij uit het portier, want de
trein stoomde het station binnen. Op het per<
ron zag hij zijn zoon staan, friseh en welva
rend. Wat 'n verruiming, wat 'n geluk.
Hij gaf den jongen een fermen handdruk
en klopte hem op den schouder.
Jongen, kerel, wat hen ik blij dat ik u'
zieWat ben ik blij! En wat een goede ge
dachte van me, om u te komen opzoeken. IK
vind u zoo gezond als een viseh en ik heb
op den koop toe nog even honderd vijftig dui
zend francs verdiend!