STADSNIEUWS. BUITENLAND. Sociale Berichten. Letteren en Kunst. Sport en Wedstrijden. ONDERWIJS. EEN HELD. BI N Nb NL A HU, ^FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT De heer Duys waarschuwde onlangs niet ten onrechte tegen de onware berichten in „Het Volk." Doch zal het orgaan de fantasterij van zijn corr. herroepen? Wij zullen zien. Katholiek vereenigingsleven. Men meldt uit Breda: Werd voor eenige dagen alhier een vereeniging van Katholieke ambtenaren bij de belasting opgericht, thans is tot stand gekomen een Bond van Katho lieke Onderofficieren, vergissen we ons niet, de eerste in ons land. Voorloopig hebben zich 70 leden aangemeld; de Bisschoppelijke goed keuring op de statuten is reeds verkregen. (M. H.) EEN: VALSOHE; CUYP ,VOÖR 143,000 FRANCS. In het Hotel Drouot te Parijs was bij dia veiling der verzameling Delesscrt veel be langstelling, voornamelijk voor de Aalbert Ctiyp, die in 1869 voor 92,000 f ran es was opgehouden. (Wat moést dit stuk nu wiel op brengen?, De taxaties gingen tusschen 125,000 en 150,000 franos. En werkelijk hereikte de prijs die hoogte:,130,000 francs, met de opcenten 143,000. Kooper is gewor den de heer Cognacq, eigenaar van het mo dehuis De barmhartige Samaritaan. Toch was - deelt de berichtgever van de „N. Rott. Crt." méde dit schilderij geen Cuyp en was het niet het door Smith beschre ven en geprezen stuk: een groep van een vijf- of zestal roodbruine koeien op een hoog te aan een water, doch een daarmee tot in de kleinste bijzonderheden overeenstemmen de copie. Ziehier hoe de vork in den steel zit, Smith beschreef het schilderij in de ver zameling-Perkins omstreeks 1840. [Toen in 1869 de veiling-Detesserf: plaats vond, vond men den Cuyp tot in de kleinste bijzonder heden ook Van de afmetingen en het ma teriaal terug in de beschrijving bij Smith en men maakte (eenvoudig de gevolgtrek king: ziehier 't schilderij der verzameling Perkins, beschrevfen door Smith onder Nr. 149. Dit was evenwel niet zoo. Het schilderij Nr. 149 van Smith was in 1869 nog in de verzameling-Perkins zfelf en bleef daarin tot dat deze in 1893 in !t openbaar geveild werd. De catalogus ervan had toen ook het volste recht, de auctionarissen der verzameling- Delessert op <te vingers te tikken en te ver klaren gij lieden hebt indertijd u vergist door te zeggen, dat die heer Delessert den door Smith bij Perkins gezienen Cuvp had, want ditzelfde stuk is steeds bij Perkins gebleven |en wordt eerst thans geveild. De koeper was de bekende kunsthandelaar Se- delmeyer, die het stuk aan Rud, Kann ver kocht, het later weer inruilde en aan Agnew te Londen overdeed. Van dezen kocht het Sal ting en met diens Verzameling ging de door Smith beschreven Cuyp Nr. 149 in 't bezit Van het Britsche volk over, zoodat hij thans in de National Gallery, voor iedereen ,te zien is. De catalogus van heden boekte het schil derij .opnieuw als het door Smith beschre vene en de export deelde mondeling mede, dat een repliek in de verzameling-Perkins te Londen bestond, zonder evenwel de mis leidende gedrukte médedeeling, dat het het door Smith beschreven stuk zou zijn te her roepen. En zoo ging een copie naar Cuyp, die als zeer goed zijnde toch geen hoogere waarde da!n 1300 of 14Q0 franken vertegen woordigt, voor het honderdvoudige van dit bedrag na, andere handen over. Vliegen. Graham White heeft met een kinematograaf- fihma een contract gesloten, om films van den kronings-optocht naar Birmingham, Bristol en Rugby te brengen. Onmiddellijk nadat de films ontwikkeld zijn, worden de opnamen in de aeroplanes in het vliegkamp te Hadon gebracht, welke ze dan door de lucht naar haar plaats van bestem ming brengen. De films kunnen dan, naar men hoopt, ïn de theaters in de provincie afgedraaid worden, vóór de kronings-optocht nog het Paleis be reikt heeft. Jan Olieslagers maakt stukken. Het „H. v. A." schrijft: „Jan Olieslagers door het officierenkorps te Brasschaet over een paar dagen ten eten uit- genoodigd, zooals het „Handelsblad" gemeld heeft, geraakte met zijn groot nieuw Bleriofc- toestel den weg kwijt, vloog over de tafel waar zijn bord soep klaar stond, terwijl in den Po- ligoon de op hem wachtende officieren hem wenkten en toeriepen, doch vruchteloos; de door de onweders her en. der gedreven nevels belet ten Jan de plaats te zien en hij keerde (honge rig naar St. Job terug, waar zijn toestel, mei goudblinkenden koker, onzacht 'op den grond neerdaalde, wederom opbonsde om dan gansch ontredderd hals over kop te stuiken met ge blutste bakken, gebroken vork en kapotte vleu gels. Jan, de onkwetsbare, moest van onder het omgekeerde toestel uit het rusterwerk kruipen, gelijk een mol uit zijn pijp."- Stenografie. Bij gelegenheid van de jaarlijksche Algemeene Ledenvergadering van de Nederlandsche Steno- grafenbond „Groote" op den 2n Pinksterdag (5 Juni a.s.) te 's-Gravenhage, zal een Wedstrijd in stenografie „Groote" worden gehouden, waar aan alle beoefenaars van het Nederlandsch Al- phabetisch Kortschrift kunnen deelnemen. Nadere inlichtingen omtrent de Ledenvergade ring en den Bond verstrekt de heer A. W. Groot# Amsterdam, omtrent den wedstrijd, de regelings commissie, de heer B. Klooster, leeraar in de stenografie „Groote" aan de Gemeentelijke H. B. S. te 's-Gravenhage, Brouwersgracht 25 A. Gemeenteraadsvergadering. (Vervolg van de zitting van gisteren.) Na de heropening der openbare vergade ring is aan de orde het voorstel van B. en W. tot vaststelling der 2e suppl. begrooting en staat af- en overschrijving begrooting dienst 1910. De heer Modoo spreekt er zijn spijt over uit, dat de rekening van het bezoek van H.M. de Koningin op 26 Mei verleden jaar aan deze gemeente zoo hoog is opgevoerd. Te meer daar het college wist dat zulks niet in de be doeling lag van den raad. Deze rekening is 4.550- hooger dan de raad in geheime zitting daarvoor had toegestaan. De voorzitter antwoordt dat het colle ge zich hiervan bewust is, maar zij konden met alle zuinigheid H. M. de Koningin en H. D. Gemaal niet waardig, ontvangen met het toegestane bedrag, doch de voorzitter zal het overschot zelf bijpassen. De heer Moodoo vindt dit laatste geen reden om een raadsbesluit van 33 personen te niet te doen. Doch spr. komt er tegen op dat vijf personen, een hooger bedrag beste den dan de raad wenschte. Dit is zijn grief, doch tevens zou spr. het voor de gemeente een oneer vinden het gesehenk aan te nemen. De raad is beschouwd als quantité négli- geable. Als de stad niet mooi genoeg was ge weest, dan was dat op den Raad gekomen. De heeren Levert en Bregonje laken de scherpe woorden van den heer Modoo. Bregonje is het echter wel eens met het be ginsel van den heer Modoo. De voorzitter dankt voor de woorden van de laatste sprekers. Hij eischt echter het recht om uit eigen beurs de stad mooier te maken dan de raad verkiest. De heer Modoo zegt dat dit als particu lier zeer wel gaat, doch niet als hoofd der ge meente. En als hv. de versiering aan de Hout poort was achterwege gebleven, was dan de heele dag in het water gevallen? De heer R i n k e m a zegt dat hij de zaait beschouwt alsof de voorzitter aan den raad heeft voorgelegd of wel de geheele versiering te bekostigen of wel een geschenk aan te ne men van den Burgemeester. De discussie wordt daarna gesloten en d# post wordt goedgekeurd. Kleingoed. Achtereenvolgens gaan nu verschillend# De dagtaak van den Paus. Een Fransch blad geeft nog eens een overzicht van de ver deeling van den werkdag van den Paus. Daar deze bijzonderheden altijd een groot deel on zer lezers veel belang inboezemen, nemen wij er enkele nit over: Er is geen kloostrregel, zegt het blad, die strenger en geregelder wordt nageleefd dan de dagorde, die de Paus zieh gesteld heeft. Pius X heeft altijd behoord tot diegenen, die 's zomers eiken dag de zon zien opgaan en die haar 's winters afwachten hij het licht der lamp, d. w. z. dat hij alle tijden van het jaar zeer vroeg opstaat. Hij kleedt zich zelf, zonder kamerdienaar; dit is een gewoonte, waaraan hij sedert het verlaten van het se minarie altijd is trouw gebleven. Nadat hij opgestaan is, gaat hij, terwijl zijn seeietarissen nog slapen, naar zijn kamer, waar hij alleen voor het H. Sacrament ge knield op een notenhouten hidstoel, met roo- dcn overtrek, een uur lang blijft mediteeren; daarna bidt hij zijn Officie en wel de Kleine uren. Op dien hidstoel ligt een groot brevier met koperen beslag; dat is het lieve lingsboek van den Paus, hij vindt daarin dik wijls den tekst voor zijn meditatie in de Ho milieën van een feestdag en in de lessen voor eiken dag. Na het hidden van zijn Officie en het hou den een er meditatie, draagt Pi us X de heilige Mis op in zijn particuliere kapel. Dat ge schiedt gewoonlijk om zes uur. Bij deze plech tigheid zijn dikwijls vreemdelingen tegen woordig; de Pans liondt er zeer van, de H. Communie nit te reiken aan hen, die om de gunst vragen zijn H. Mis hij te venen. Tot dankzegging is de Paus geknield tegen woordig hij een tweede Mis, die door een zij ner kapelaans wordt opgedragen. In de antichambre ontvangt hijdan ge woonlijk de daar aanwezige personen. Tot allen spreekt hij eenige woorden, voor allen heeft hij een woord, een troost m bemoedi ging. Hij is de „goede meester" en de „goede herder," die al zijn schapen kent cu dien al zijn schapen kennen. Daarna gebruikt Pius X een weinig koffie in zijn eigen kamer en ontvangt om acht uur zijn partic iliere secre tarissen. De geheime dienstdoènde lcamerhee- ren komen nu hun orders voor den dag ver nemen. Het werk is thans geregeld en de Paus blijft alleen tot negen uur. Om twaalf uur bidt Pius X het „Angelus" met zijn huisdienaren en begeeft zich naar de eetzaal. Het is gebruik, dat de Paus altijd alleen dineert aan een klein tafeltje, dat door een troonhemel overwelfd is. Pius X echter breekt wel eens met die gewoonte en noodigt aan zijn tafel hooggeplaatste prelaten. Als de Pans alleen is, is het diner maar eenvou dig, ja zelfs echt kloosterlijk. Na het diner gaat de Paus naar den tuin van het Vaticaan en wandelt daar eenigen tijd in gezelschap van een prelaat rond. Dat zijn de beste audiëntie-uren voor zijn bevoor rechte genoodigden. Wanneer de Paus alleen is, onderhoudt hij zich met de leden zijner lijfwacht of met de tuinlieden, die er werken en praat men hen als een vader. Tegen twee uur begeeft de Paus zich weer Baar zijn vertrekken en blijft daar alleen tot vijf uur. Dit zijn de uren van gebed en in gekeerdheid. Pius X houdt er van op dien t'jü zijn brevier te bidden, in vereeniging met de kapittels en kloosters in de stad, die daar In koor zingen vóór den ondergang der zon. Vijf uur is het rrar van ontvangst. De Paus ontvangt dan weer de officieele personen evenals 's morgens. Te acht uur gebruikt Pins X een kleine collatie, terwijl een secretaris her- uit een godvruchtig hoek voorleest. Ge woonlijk verkiest hij hoven alle andere hoe ken de „Navolging van Christus". Om 9 uur ontvangt hij volgens Romeinsch gobrnik wederom hooggeplaatste personen of huisvrienden, met wie hij zich onderhoudt t-ver allerlei zaken, nuttige werken of plan. reu. Het is vaak elf uren, somtijds middernacht, eer hij er aan denkt een weinig rust te gaan nemen. Al zijr cTieraren liggen dan reeds te eed. Pins X heeft om het zijn bedienden gemak kelijk te maken, zijn slaapkamer hoven zijn werkkamer. Het is een soort opkamertje, dat door 'n wenteltrap met zijn apartementen in verbinding staat. Het is een echte monniken- cel; er staat, zooals vroeger trouwens ook in Venetië, slechts een eenvoudig ledikant. Daar ar#- Rood en met koortsig gloeiende oogen, maar uiterlijk kalm, eindigde de oude dr. Johns zijn toespraak met een oproeping van mannen, die konden rijden en schieten. Om hem heen stonden een aantal mannen, vrouwen en kinderen, zwij gend ten gevolge van een angstige aandoening. „Wie zal de eerste zijn? vroeg de oude man, om zich heen ziende en onmiddellijk kwam uit de menigte vooruifgesfapt: Dick Clarges! Zelfs dr. Johns verloor bijna zijn ernst. Het was dan ook een te zot denkbeeld, dat Dick Clarges zou vechten, hij, de tengere, zachte jongen, die, wat zijn karakter aangaat, meer op een meisje leek, en. die zich nu kwam aan een meisje leek, en die zieh nu kwam -aan- nu stormden ook honderden mannen toe om zich naast den baai'dloozen, zwak gebouwden, blauwoogigen knaap te voegen. „Dick", zei dr. Johns, zijn glimlach bedwin gend, „ben je bereid je deel aan het werk op je te nemen?" „Ja, dokter." „Kan je schieten?" „Dat heb ik mijn heele leven gedaan en rijden ook, van toen ik een kleine jongen was af. Vandaag nog heb ik op den wilden „Coon" ge zeten. Er klonken hoera's en gelach, maar Dick keek dr. Johns in de oogen en glimlachte, zooals hij steeds deed. Dick was een der bersten, die het nieuws gehoord hadden. Hij was reeds lang gewoon den kleinen tele grafist Bundy, die zwak was, te gaan helpen en had zoo uitstekend teiegrafeeren geleerd. Zoo kwam het, dat hij juist met Bundy dienst deed, feen die ongewoon onrustbarende tijding kwam. Zender, een woord t e zeggen was Dick jden slaapt gedurende enkele uren het beminde op perhoofd, de trouwe bewaker der H. Kerk. Het proces van prinses Louise. Zooals overigens te verwachten was, begint het pro ces van prinses Louise over de erfenis van haar overleden vader, aanleiding te geven tot het doen van allerlei „onthullingen" en het in het licht brengen van allerlei meer in tieme bijzonderheden uit het leven van ko ning Leopold, waarover het heter ware ge weest, dat door een overeenkomst over de er fenis-verdeeling het zwijgen bewaard had kunnen worden. Zoo hadden o.a. Zaterdag de notaris Pochet, administrateur van de „Niederfüllbacher- stichting" en zijn zoon, met den kamerdienaar vau koning Leopold, de Gelder, een uitvoe rige geschiedenis ingezonden over een drie tal koffers met geldswaarden, die volgens schriftelijke opdracht van den koning in No vember 1909 naar de bureaux van de Nieder- füllbacher-stichting getransporteerd waren met de opdracht om ze aan baron Snoy te overhandigen. De opdracht was op verzoek van den koning door den notaris verbrand. Den 14 December 1909 had de Gelder die kof fers weer terug laten halen om ze naar de hank van de société générale te doen brengtn. De sleutels voor de koffers werden in een couvert aan een „bepaald persoon" gericht. Onderweg keek de Gelder het couvert na en zag, dat het een lange lijst van waardepa pieren bevatte; ook de koffers warer, zoo licht, dat ze alleen met lapieren gevuld kon den zijn. Het couvert werd overhandigd aan barones Vaughan Erg smakelijk doen deze „onthullingen", en de houding daarbij dorr den koninklijken ka merdienaar genomen, niet aan, terwijl boven dien de voornaamste gegevens voor dazs be schuldigende octbnlliu'g vcbiand zijl. Gisteren is het proces over het vermogen van Leopold II wederom voortgezet. Advo caat Jaspar, de raadsman van prinses Louise, was andermaal aan het woord. Hij gaf een uiteenzetting van het rechtskarakter der kroon stichting welke Leopold in 1896 in Con go nit de vroegere kroondomeinen in het le ven riep en waaruit in hoofdzaak het vermo gen voortkwam, dat later in de stichting van Niederfiillhach en andere stichtingen des ko- nings werd gestoken. Aan de hand van een uitgebreid bewijsma teriaal gaf hij als zijn vaste meening te ken nen, dat het kapitaal van de kroonstichting duidelijk het karakter van privaat eigendom had. Verder behandelde hij het verdrag, waarhij de Congo door den Belgischen staat werd overgenomen en de kwestie van de lee ning van 1314 millioen voor Congo, welke ia de Kamer zulke heftige discussie had uitge lokt. Na het pleidooi van advocaat Jaspar, kwa men de vertegenwoordigers van den staat aan het woord. Zij beweerden, dat de millioenen in de stichting van Niederfiillhach gevonden, niet rechtmatig waren ingebracht, en be schuldigden alzoo den koning van verduiste ring. Uit de school van Sigrist. In het Parij- sche Louvre heeft eergisteren een, individu om ongeveer eensluidende motieven en op bijna dezelfde wijze, als Sigrist die de „Nacht wacht" beschadigde, zich vergrepen aan een tweetal kunstwerken, waarvan er althans een onherroepelijk vernietigd is. De aandacht der suppoosten van het we reldberoemde museum werd eergisterenmid- dag getrokken door het opvallend doen van een man van zeer schunnig uiterlijk. Voor zij echter, uit voorzichtigheid, den man hadden kunnen verwijderen, trad deze plotseling de zaal der oud-Grieksche en Romeinsche kunst schatten binnen en rukte met ruwen greep de marmeren buste van een aesculaap, die zeer groote kunstwaarde vertegenwoordigde, van haar postament, zoodat het beeld op den stee- nen vloer in gruizels viel. Bij zijn arrestatie vertelde de vandaal, dat hij het kunstwerk eerst had willen stelen om het te verkoopen, maar vervolgens besloten had, om het te vernielen, en zoodoende opzien te verwekken. Hij had, zoo verklaarde hij, even vroeger ook al een portret van Michel Angelo door sneden met een scheermes be schadigd. Gelukkig is dit portret op hout ge schilderd, zoodat het mes niet veel schade aanrichtte. De vernielzuchtige is 'n 30-jarige werk- looze, Edouard Vigouroux geheeten, die de publieke opmerkzaamheid op zijn nooddruf- tigen toestand wilde vestigen. spoorweg over gesneld, den heuvel op om de zaak aan den ouden dr. Johns mee te deelen. Was Dick een lafaard? Wat was er waar van hetgeen gefluisterd werd over zijn lafheid? Arnold Mitchell had hem met zijn hoed in het gelaat geslagen en hem tot (een gevecht uitgedaagd, maar Dick had geweigerd. Had hij daarentegen zijn leven niet gewaagd om den ouden Steven te redden en uit den weg te trekken van een naderende machine? Nadat Dick zich het eerst aan dr. Johns had opgegeven, was hij naar huis gesneld. „Moeder," riep hij, de kamer binnen stor mend, maak mijn rijlaarzen en geweer klaar en ook wat eten. Ik ga Ben zadelen. Maar haast u! „Maar Dick, wat is er in 's hemelsnaam „Moeder, verlies geen oogenblik. De oorlog is uitgebroken en langs de geheele rivier wordt al gevochten. De vijand is naar onzen oever over gestoken, heeft een half dozijn sleden genomen, Cedar Hill bestormd en trekt op de hoofdstad. De telegraaflijnen naar het Oosten zijn in 'svij- ands handen en het leger van generaal Boon, dat do rivier verdedigt, weet niets van hetgeen ge beurd is." Moeder en Pet stonden een oogenblik sprake loos, maar daarop repten zich haar handen om alles gereed te maken en ze staakten alleen het werk om een traan af te wisscheu. Vijf minuten later zat Dick te paard en reed hij, na zijn moeder en zuster omhelsd te hebben, weg. Een eind verder werd hij echter opgehou den door het bleek gelaat van Emily Wilde, het mooiö meisje, voor wie hij zoo dikwijls bood schappen had gedaan. ,,'t Is verschrikkelijk Dick. Ga je heen?'s „O ja, we gaan allen, we moeien, we hopen de terugtrekkende militie-troepen vannacht te ontmoeten en dr. Johns zegt, dat we misschien sland kunnen, houden tot renboden generaal Boon kunnen bereiken om hem te hulp te roepen." „Dick, misschien zal ik je nooit weerzien, jou, dien ik bijna, eiken dag gezien bob sedert. Onze duinen. Een prachtig stuk natuur schoon staat weer op 't punt om te .verdwij nen. is men reeds langen tijd bezig om kleine gedeelten der duinen weg te graven, nu weer maakt een firma te Scheveningen .voorbereid selen om met afzanümg te beginnen. En 't is nu weer een stuk onzer duinen benoorden de Rijlandsche wetering van ongeveer uur lengte. Deze firma heeft zich verplicht tegen over den staat om een strook van 600 M. breedte te laten liggen, die tot zeewering moet dienen. Ruzie. Leo in de Tel.: Te midden van het bonzend gerucht, dat rondomme in de nauwe straatgeulen vau 't volkrijk buurtje lawaait, slaat opeens het schreeuwerig tumult eener felle ruzie op, zoo- al wel hoven het monotoon geraas der bran ding de schrille kreet der zeemeeuwen uit- giert. In 't portiek van n smoezelig-oud huis be kijven, rood van gezicht en met priemende oogen, twee vrouwmenschen elkander, nijver gebarend met knoestige armen, als geplukte kip van kleur hij de eene, als monsterachtige pijpen zoethout bij de andere. Om haar heen klit de aandachtige buurtschap, geduldig en in prettig genieten. Al een half uur zijn ze zoo bezig en 'tBlot nadert. enne jou vuillesemmer jou vuilles- emmer die hóórt niet op mijn schoone por taal jou smerige aschboel die mot je niet op mijn schoone portaal zétte bê-jij bedu veld? Jou schoone portaal jon schoone por taal? och-mensch-ga-weg! Je klééft om- mers van 't vuil! Mot jjj mijn veraffronteere om zoo'n piezeltje asch? Kijk liever naar je selles kijk liever naar die jonge van je die snotneus, die gistere omspres sienesappel- schille op me trap hêt gelegd, dat m'n ouwe moeder bijna d'r neb hêt gehróke ja, 'tis zonde da 'k 't zeg! Zoo'n vuile judas! Watte? Watte? Wou jij wat zegge van mijn jonge? Mot jij doen mot jij nóódig doen! Zeg ik wat van dié tootebel van jou? Hoor je mijn zegge dat die lam..., vanmor- rege soomaar me nette kamer is binnen ge- loope enne dat ze motte jullie hóóre, men- sehe, dat ze een appel van me siefënjeere het gegapt ja soo werachtig, hoor! Jon siefenjéére, mensch? Paha! 't is om je te begille! Haar siefenjéére! D'r staaf geen héél stuk bij d'r! Je lekkere kerel verzuipt ommers alles, me goeie ziel! treitert de kip- vleezige juffrouw. Zoo? zoo? komt de andere, en de Omstan ders weten, zien aan haar oogen en bibber- mond, dat nu 't héél erge, de klap op de vuur pijl komt. Och, wat je zeit! Nou, maar mijn man mftg suipe, hei-je dat verstaan? Mijn man is mijn man, maar die kerel van jou Maar de andere juffrouw kan daar niet da delijk tegenop. De slag verplettert haar. Zij krijscht 'n paar onverstaanbare klanken, haalt vinnig met haar stakigen arm uit naar 't groezelig haar van ée andere, verdwijnt dan in de duisternis van den nauwen trap koker. Buiten legt dé tegenpartij, zegevierend, aao dc gretig-•vernemende huren uic, wat de zaak is van den man van de andere. Nog een mooi staaltje! In „Het Volk" kwam dezer dagen een bericht voor dat een pastoor te Breda, op Zondag 7 Mei, onder de H. Mis, tegen het petitionnement der socialis ten zou hebben gewaarschuwd vanaf den kan sel. Gesommeerd om den naam te noemen van dien pastoor, vertelt de Bredasche corr. van „Het Volk", van wien het bericht afkom stig was, nn, dat het pastoor Smits is ge weest, die Zondag 7 Mei onder de H. Mis van 8 uur tegen het petitionnement der socialis ten heeft gewaarschuwd. Wij hebben Zaterdag, zegt het Dagblad van Noord-Brabant, toen het bericht in Het Volk was verschenen, dadelijk van katholieken, die in bedoelde H. Mis zijn geweest, vernomen, dat zij zich van. een waarschuwing tegen het petitionnement der socialisten niet het min ste herinnerden. Ten «overvloede hebben wij pastoor Smits zeiven ondervraagd. Niets van aan, zeide hij. Ik heb gepreekt over de Missie en de geloovigen tot volhar ding aangemaand. Aan het petitionnement heb ik zelfs niet gedacht, noch aan de socia listen. jmijn geboorte. Ik weet heel veel van jé. Ik ken het verhaal van je opoffering voor je moeder 'en Pet; wie ook spottend over je mag denken of nieenen, dat je laf bent, ik niet. I „Wat ben je goed, Emily, Als ik durfde, zou ik je wel willen omhelzen. Vaarwel."- Emily's teedere handen, grepen hem bij den mouw. „Een oogenblik, Dick. In mijn gedachten ben jij de eerlijkste, trouwste,, flinkste en liefste jongen die er is. Wou je mij pm den hals vlie gen? Ik zal je een kus geven en den hemel bidden, dat je in het gevecht gespaard wordt. „Emily", riep Dick, zich naar haar oyerbui- gend, „als ik uit het gevecht terugkeer, zal ik je vragen mijn vrouw te worden.'' De vijand had alom gezegevierd, zelfs dé stad was in zijn macht en nu rukte zijn overwinnend leger op tegen de laatste hinderpaal op zijn weg, Granietpas. Het gevecht was lievig. „Als wij den pas maar lot den nacht kunnen houden, morgen zullen onze renboden generaal Boon meebrengen!" zei den de officieren. Plotseling hield de vijand op te vuren en er vertoonde zich een parlementair. Dick, die den geheelen dag in de nabijheid van dr. Johns ge vochten had, zag hoe de dokter verbleekte, .ter wijl hij hem las. „Wat is er dokter" vroeg Dick. „Niet meer of minder dan dat ze onze renboden, hebben opgevangen. De vijand eischt van ons, dat we den pas zullen overgeven, anders zal hij zijn kanonnen op de heuvels brengen en zijn in fanterie ten aanval zenden en zullen wij zware verliezen lijden." „En wat antwoordt u?" „Dat, zoo we al den pas niet kunnen hou den, wij in elk geval onze lijken op het slagveld kunnen achter laten. De parlementair ging terug en weldra was hef gevecht begonnen." Plotseling rende gen enkele ruiter, blootshoofds zonder jas of schoenen, alleen met een hemd en broek aan, op het rookgordijn toe dat tus schen de strijdenden hing. „Dick, ben je gek riep dr. Johns en rende hem op zijde. Maar Dick reed door, reed als een kind van de wildernis en allen die hem zagen, vrienden en vijanden, slaakten kreten van bewondering. De kogels regenden om hem heen, maar hij wist de rivier te bereiken en sprong er met zijn moedig paard in. Met moeite door kliefde het dier den snellen strom, naar den tegenovergestelden oever. Een stekende pijn in Dick's been, zeide hem, dat hij gewond was, maar hij stoorde zich er niet aan en zette zijn tocht voort. Onophoudelijk spoorde hij zijn trouw dier aan maar het was door verscheidene kogels getroffen en bezweek juist op het oogenblik, dat zij den oever bereikten. Zoodra hij aan den pever kwam, voelde hij, hoe stijf zijn been was, maar hij vermande zieh en strompelde verder. Zijn beproevingen waren echter nog niet voorbij. Nauwelijks had hij de richting ingeslagen van het kamp van generaal Boon, of hij zag een vijandelijke afdeeling pp zich afkpmen; nog voor hij den tijd had gehad zich te verweren, zag hij een sabel voor zijn oogen glinsteren, hij voelde een hevigen slag op den linkerkant van het voorhoofd en stortte ter aarde. Hoe lang hij zoo gelegen had wist hij zich later niet te herinneren, maar toen hij" weer bijkwam, herinnerde hij zich dadelijk, wat hij had voorgenomen en weer ging hij pp weg, meer strompelend dan loopend. Toen hij eenige uren later in het kamp van generaal Boon aankwam, had hij juist nog kracht te stamelen: „Granietpas, haast u, ze zijn ver loren" Toen zakte hij in elkaar en voelde ge- ruimen tijd niets meer Bijna de geheele stad was naar het spoor wegstation gelrokken en stond geduldig te wach ten tot de trein zou aankomen. Eindelijk na «en lange afwezigheid, gedurende welken tijd hjj In het hospitaal was verpleegd, zoif Dick Clar ges, de redder van de hoofdstad en van de ver- dedgiers van Granietpas, terugkeeren. Toen de trein stil had gehouden, verscheen voor een der portieren een man. Het volk, dat hem toejuichte, merkte pp, dat Dick niet al leen ouder was gewonden, maar dat ook eea diep lilteeken over zijn voorhoofd liep en dal zijn eene schouder werd opgeduwd door de druk king van een kruk. Alle hoofden werden on'.bloof en hier en daar hoorde men snikken. Dick hinkte naar een gereedstaand rijtuig, ver gezeld van zijn vroegeren commandant, dr. Johns. Men had de paarden van den wagen gespannen en de vroegere krijgsmakkers van Dick trokken hem in triomf naar zijn huis, waar zijn moeder en Pet hem onder het storten van vreugdetranen opwachtten. Nauwelijks was hij binnen, of ook Emily Wilde kwam en zonk weenend pp haar knieën naasf den stoel, waarin Dick had plaats genomen. N# het avondmaal strompelde Dick met Emily me# om haar thuis te brengen en nam als vroeger aan de deur afscheid. Maar voor zij binnenging, zei ze: „Dick, je herinnert je, dat je voor je heen* ging beloofd hebt, dat je, als je ooit terug kwam, me zou vragen je vrouw te worden?* „Ja, maar Emily „Als je blieft geen woord meer, Dick. Z# hebben je wel verminkt en je bent niet rijk,- dat wil je zeker zeggen, maar ik bied je mijn liefde aan en mijn leven en al wat ik heb en' dan zal ik nog Jrotsch zijn je groot hart en roemrijken naam te mogen bezitten. Dick, ik weet, dat je je woord zult houden, je moei het houden I"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5