STADSNIEUWS.
BUITENLAND.
Sociale Berichten.
Letteren en Kunst.
Sport en Wedstrijden.
ONDERWIJS.
EEN HELD.
BI N Nb NL A HU,
^FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
De heer Duys waarschuwde onlangs niet
ten onrechte tegen de onware berichten in
„Het Volk."
Doch zal het orgaan de fantasterij van zijn
corr. herroepen? Wij zullen zien.
Katholiek vereenigingsleven.
Men meldt uit Breda: Werd voor eenige
dagen alhier een vereeniging van Katholieke
ambtenaren bij de belasting opgericht, thans
is tot stand gekomen een Bond van Katho
lieke Onderofficieren, vergissen we ons niet,
de eerste in ons land. Voorloopig hebben zich
70 leden aangemeld; de Bisschoppelijke goed
keuring op de statuten is reeds verkregen.
(M. H.)
EEN: VALSOHE; CUYP ,VOÖR 143,000
FRANCS.
In het Hotel Drouot te Parijs was bij dia
veiling der verzameling Delesscrt veel be
langstelling, voornamelijk voor de Aalbert
Ctiyp, die in 1869 voor 92,000 f ran es was
opgehouden. (Wat moést dit stuk nu wiel op
brengen?, De taxaties gingen tusschen
125,000 en 150,000 franos. En werkelijk
hereikte de prijs die hoogte:,130,000 francs,
met de opcenten 143,000. Kooper is gewor
den de heer Cognacq, eigenaar van het mo
dehuis De barmhartige Samaritaan.
Toch was - deelt de berichtgever van de
„N. Rott. Crt." méde dit schilderij geen
Cuyp en was het niet het door Smith beschre
ven en geprezen stuk: een groep van een
vijf- of zestal roodbruine koeien op een hoog
te aan een water, doch een daarmee tot in
de kleinste bijzonderheden overeenstemmen
de copie. Ziehier hoe de vork in den steel
zit, Smith beschreef het schilderij in de ver
zameling-Perkins omstreeks 1840. [Toen in
1869 de veiling-Detesserf: plaats vond, vond
men den Cuyp tot in de kleinste bijzonder
heden ook Van de afmetingen en het ma
teriaal terug in de beschrijving bij Smith
en men maakte (eenvoudig de gevolgtrek
king: ziehier 't schilderij der verzameling
Perkins, beschrevfen door Smith onder Nr.
149. Dit was evenwel niet zoo. Het schilderij
Nr. 149 van Smith was in 1869 nog in de
verzameling-Perkins zfelf en bleef daarin tot
dat deze in 1893 in !t openbaar geveild werd.
De catalogus ervan had toen ook het volste
recht, de auctionarissen der verzameling-
Delessert op <te vingers te tikken en te ver
klaren gij lieden hebt indertijd u vergist
door te zeggen, dat die heer Delessert den
door Smith bij Perkins gezienen Cuvp had,
want ditzelfde stuk is steeds bij Perkins
gebleven |en wordt eerst thans geveild. De
koeper was de bekende kunsthandelaar Se-
delmeyer, die het stuk aan Rud, Kann ver
kocht, het later weer inruilde en aan Agnew
te Londen overdeed. Van dezen kocht het Sal
ting en met diens Verzameling ging de door
Smith beschreven Cuyp Nr. 149 in 't bezit
Van het Britsche volk over, zoodat hij thans
in de National Gallery, voor iedereen ,te
zien is.
De catalogus van heden boekte het schil
derij .opnieuw als het door Smith beschre
vene en de export deelde mondeling mede,
dat een repliek in de verzameling-Perkins
te Londen bestond, zonder evenwel de mis
leidende gedrukte médedeeling, dat het het
door Smith beschreven stuk zou zijn te her
roepen. En zoo ging een copie naar Cuyp,
die als zeer goed zijnde toch geen hoogere
waarde da!n 1300 of 14Q0 franken vertegen
woordigt, voor het honderdvoudige van dit
bedrag na, andere handen over.
Vliegen.
Graham White heeft met een kinematograaf-
fihma een contract gesloten, om films van den
kronings-optocht naar Birmingham, Bristol en
Rugby te brengen.
Onmiddellijk nadat de films ontwikkeld zijn,
worden de opnamen in de aeroplanes in het
vliegkamp te Hadon gebracht, welke ze dan
door de lucht naar haar plaats van bestem
ming brengen.
De films kunnen dan, naar men hoopt, ïn
de theaters in de provincie afgedraaid worden,
vóór de kronings-optocht nog het Paleis be
reikt heeft.
Jan Olieslagers maakt stukken.
Het „H. v. A." schrijft:
„Jan Olieslagers door het officierenkorps te
Brasschaet over een paar dagen ten eten uit-
genoodigd, zooals het „Handelsblad" gemeld
heeft, geraakte met zijn groot nieuw Bleriofc-
toestel den weg kwijt, vloog over de tafel waar
zijn bord soep klaar stond, terwijl in den Po-
ligoon de op hem wachtende officieren hem
wenkten en toeriepen, doch vruchteloos; de door
de onweders her en. der gedreven nevels belet
ten Jan de plaats te zien en hij keerde (honge
rig naar St. Job terug, waar zijn toestel, mei
goudblinkenden koker, onzacht 'op den grond
neerdaalde, wederom opbonsde om dan gansch
ontredderd hals over kop te stuiken met ge
blutste bakken, gebroken vork en kapotte vleu
gels. Jan, de onkwetsbare, moest van onder het
omgekeerde toestel uit het rusterwerk kruipen,
gelijk een mol uit zijn pijp."-
Stenografie.
Bij gelegenheid van de jaarlijksche Algemeene
Ledenvergadering van de Nederlandsche Steno-
grafenbond „Groote" op den 2n Pinksterdag (5
Juni a.s.) te 's-Gravenhage, zal een Wedstrijd
in stenografie „Groote" worden gehouden, waar
aan alle beoefenaars van het Nederlandsch Al-
phabetisch Kortschrift kunnen deelnemen.
Nadere inlichtingen omtrent de Ledenvergade
ring en den Bond verstrekt de heer A. W. Groot#
Amsterdam, omtrent den wedstrijd, de regelings
commissie, de heer B. Klooster, leeraar in de
stenografie „Groote" aan de Gemeentelijke H.
B. S. te 's-Gravenhage, Brouwersgracht 25 A.
Gemeenteraadsvergadering.
(Vervolg van de zitting van gisteren.)
Na de heropening der openbare vergade
ring is aan de orde het voorstel van B. en W.
tot vaststelling der 2e suppl. begrooting en
staat af- en overschrijving begrooting dienst
1910.
De heer Modoo spreekt er zijn spijt over
uit, dat de rekening van het bezoek van H.M.
de Koningin op 26 Mei verleden jaar aan deze
gemeente zoo hoog is opgevoerd. Te meer
daar het college wist dat zulks niet in de be
doeling lag van den raad.
Deze rekening is 4.550- hooger dan de raad
in geheime zitting daarvoor had toegestaan.
De voorzitter antwoordt dat het colle
ge zich hiervan bewust is, maar zij konden
met alle zuinigheid H. M. de Koningin en H.
D. Gemaal niet waardig, ontvangen met het
toegestane bedrag, doch de voorzitter zal het
overschot zelf bijpassen.
De heer Moodoo vindt dit laatste geen
reden om een raadsbesluit van 33 personen
te niet te doen. Doch spr. komt er tegen op
dat vijf personen, een hooger bedrag beste
den dan de raad wenschte. Dit is zijn grief,
doch tevens zou spr. het voor de gemeente
een oneer vinden het gesehenk aan te nemen.
De raad is beschouwd als quantité négli-
geable. Als de stad niet mooi genoeg was ge
weest, dan was dat op den Raad gekomen.
De heeren Levert en Bregonje laken
de scherpe woorden van den heer Modoo.
Bregonje is het echter wel eens met het be
ginsel van den heer Modoo.
De voorzitter dankt voor de woorden
van de laatste sprekers. Hij eischt echter het
recht om uit eigen beurs de stad mooier te
maken dan de raad verkiest.
De heer Modoo zegt dat dit als particu
lier zeer wel gaat, doch niet als hoofd der ge
meente. En als hv. de versiering aan de Hout
poort was achterwege gebleven, was dan de
heele dag in het water gevallen?
De heer R i n k e m a zegt dat hij de zaait
beschouwt alsof de voorzitter aan den raad
heeft voorgelegd of wel de geheele versiering
te bekostigen of wel een geschenk aan te ne
men van den Burgemeester.
De discussie wordt daarna gesloten en d#
post wordt goedgekeurd.
Kleingoed.
Achtereenvolgens gaan nu verschillend#
De dagtaak van den Paus. Een Fransch
blad geeft nog eens een overzicht van de ver
deeling van den werkdag van den Paus. Daar
deze bijzonderheden altijd een groot deel on
zer lezers veel belang inboezemen, nemen wij
er enkele nit over:
Er is geen kloostrregel, zegt het blad, die
strenger en geregelder wordt nageleefd dan
de dagorde, die de Paus zieh gesteld heeft.
Pius X heeft altijd behoord tot diegenen,
die 's zomers eiken dag de zon zien opgaan
en die haar 's winters afwachten hij het licht
der lamp, d. w. z. dat hij alle tijden van het
jaar zeer vroeg opstaat. Hij kleedt zich zelf,
zonder kamerdienaar; dit is een gewoonte,
waaraan hij sedert het verlaten van het se
minarie altijd is trouw gebleven.
Nadat hij opgestaan is, gaat hij, terwijl zijn
seeietarissen nog slapen, naar zijn kamer,
waar hij alleen voor het H. Sacrament ge
knield op een notenhouten hidstoel, met roo-
dcn overtrek, een uur lang blijft mediteeren;
daarna bidt hij zijn Officie en wel de
Kleine uren. Op dien hidstoel ligt een groot
brevier met koperen beslag; dat is het lieve
lingsboek van den Paus, hij vindt daarin dik
wijls den tekst voor zijn meditatie in de Ho
milieën van een feestdag en in de lessen voor
eiken dag.
Na het hidden van zijn Officie en het hou
den een er meditatie, draagt Pi us X de heilige
Mis op in zijn particuliere kapel. Dat ge
schiedt gewoonlijk om zes uur. Bij deze plech
tigheid zijn dikwijls vreemdelingen tegen
woordig; de Pans liondt er zeer van, de H.
Communie nit te reiken aan hen, die om de
gunst vragen zijn H. Mis hij te venen.
Tot dankzegging is de Paus geknield tegen
woordig hij een tweede Mis, die door een zij
ner kapelaans wordt opgedragen.
In de antichambre ontvangt hijdan ge
woonlijk de daar aanwezige personen. Tot
allen spreekt hij eenige woorden, voor allen
heeft hij een woord, een troost m bemoedi
ging. Hij is de „goede meester" en de „goede
herder," die al zijn schapen kent cu dien al
zijn schapen kennen. Daarna gebruikt Pius
X een weinig koffie in zijn eigen kamer en
ontvangt om acht uur zijn partic iliere secre
tarissen. De geheime dienstdoènde lcamerhee-
ren komen nu hun orders voor den dag ver
nemen. Het werk is thans geregeld en de
Paus blijft alleen tot negen uur.
Om twaalf uur bidt Pius X het „Angelus"
met zijn huisdienaren en begeeft zich naar
de eetzaal. Het is gebruik, dat de Paus altijd
alleen dineert aan een klein tafeltje, dat door
een troonhemel overwelfd is. Pius X echter
breekt wel eens met die gewoonte en noodigt
aan zijn tafel hooggeplaatste prelaten. Als
de Pans alleen is, is het diner maar eenvou
dig, ja zelfs echt kloosterlijk.
Na het diner gaat de Paus naar den tuin
van het Vaticaan en wandelt daar eenigen
tijd in gezelschap van een prelaat rond. Dat
zijn de beste audiëntie-uren voor zijn bevoor
rechte genoodigden. Wanneer de Paus alleen
is, onderhoudt hij zich met de leden zijner
lijfwacht of met de tuinlieden, die er werken
en praat men hen als een vader.
Tegen twee uur begeeft de Paus zich weer
Baar zijn vertrekken en blijft daar alleen tot
vijf uur. Dit zijn de uren van gebed en in
gekeerdheid. Pius X houdt er van op dien
t'jü zijn brevier te bidden, in vereeniging met
de kapittels en kloosters in de stad, die daar
In koor zingen vóór den ondergang der zon.
Vijf uur is het rrar van ontvangst. De Paus
ontvangt dan weer de officieele personen
evenals 's morgens. Te acht uur gebruikt Pins
X een kleine collatie, terwijl een secretaris
her- uit een godvruchtig hoek voorleest. Ge
woonlijk verkiest hij hoven alle andere hoe
ken de „Navolging van Christus".
Om 9 uur ontvangt hij volgens Romeinsch
gobrnik wederom hooggeplaatste personen of
huisvrienden, met wie hij zich onderhoudt
t-ver allerlei zaken, nuttige werken of plan.
reu.
Het is vaak elf uren, somtijds middernacht,
eer hij er aan denkt een weinig rust te gaan
nemen. Al zijr cTieraren liggen dan reeds te
eed.
Pins X heeft om het zijn bedienden gemak
kelijk te maken, zijn slaapkamer hoven zijn
werkkamer. Het is een soort opkamertje, dat
door 'n wenteltrap met zijn apartementen in
verbinding staat. Het is een echte monniken-
cel; er staat, zooals vroeger trouwens ook in
Venetië, slechts een eenvoudig ledikant. Daar
ar#-
Rood en met koortsig gloeiende oogen, maar
uiterlijk kalm, eindigde de oude dr. Johns zijn
toespraak met een oproeping van mannen, die
konden rijden en schieten. Om hem heen stonden
een aantal mannen, vrouwen en kinderen, zwij
gend ten gevolge van een angstige aandoening.
„Wie zal de eerste zijn? vroeg de oude man,
om zich heen ziende en onmiddellijk kwam uit
de menigte vooruifgesfapt: Dick Clarges!
Zelfs dr. Johns verloor bijna zijn ernst. Het
was dan ook een te zot denkbeeld, dat Dick
Clarges zou vechten, hij, de tengere, zachte
jongen, die, wat zijn karakter aangaat, meer op
een meisje leek, en. die zich nu kwam aan
een meisje leek, en die zieh nu kwam -aan-
nu stormden ook honderden mannen toe om
zich naast den baai'dloozen, zwak gebouwden,
blauwoogigen knaap te voegen.
„Dick", zei dr. Johns, zijn glimlach bedwin
gend, „ben je bereid je deel aan het werk op
je te nemen?"
„Ja, dokter."
„Kan je schieten?"
„Dat heb ik mijn heele leven gedaan en rijden
ook, van toen ik een kleine jongen was af.
Vandaag nog heb ik op den wilden „Coon" ge
zeten.
Er klonken hoera's en gelach, maar Dick keek
dr. Johns in de oogen en glimlachte, zooals
hij steeds deed.
Dick was een der bersten, die het nieuws
gehoord hadden.
Hij was reeds lang gewoon den kleinen tele
grafist Bundy, die zwak was, te gaan helpen
en had zoo uitstekend teiegrafeeren geleerd. Zoo
kwam het, dat hij juist met Bundy dienst deed,
feen die ongewoon onrustbarende tijding kwam.
Zender, een woord t e zeggen was Dick jden
slaapt gedurende enkele uren het beminde op
perhoofd, de trouwe bewaker der H. Kerk.
Het proces van prinses Louise. Zooals
overigens te verwachten was, begint het pro
ces van prinses Louise over de erfenis van
haar overleden vader, aanleiding te geven
tot het doen van allerlei „onthullingen" en
het in het licht brengen van allerlei meer in
tieme bijzonderheden uit het leven van ko
ning Leopold, waarover het heter ware ge
weest, dat door een overeenkomst over de er
fenis-verdeeling het zwijgen bewaard had
kunnen worden.
Zoo hadden o.a. Zaterdag de notaris Pochet,
administrateur van de „Niederfüllbacher-
stichting" en zijn zoon, met den kamerdienaar
vau koning Leopold, de Gelder, een uitvoe
rige geschiedenis ingezonden over een drie
tal koffers met geldswaarden, die volgens
schriftelijke opdracht van den koning in No
vember 1909 naar de bureaux van de Nieder-
füllbacher-stichting getransporteerd waren
met de opdracht om ze aan baron Snoy te
overhandigen. De opdracht was op verzoek
van den koning door den notaris verbrand.
Den 14 December 1909 had de Gelder die kof
fers weer terug laten halen om ze naar de
hank van de société générale te doen brengtn.
De sleutels voor de koffers werden in een
couvert aan een „bepaald persoon" gericht.
Onderweg keek de Gelder het couvert na en
zag, dat het een lange lijst van waardepa
pieren bevatte; ook de koffers warer, zoo
licht, dat ze alleen met lapieren gevuld kon
den zijn. Het couvert werd overhandigd aan
barones Vaughan
Erg smakelijk doen deze „onthullingen", en
de houding daarbij dorr den koninklijken ka
merdienaar genomen, niet aan, terwijl boven
dien de voornaamste gegevens voor dazs be
schuldigende octbnlliu'g vcbiand zijl.
Gisteren is het proces over het vermogen
van Leopold II wederom voortgezet. Advo
caat Jaspar, de raadsman van prinses Louise,
was andermaal aan het woord. Hij gaf een
uiteenzetting van het rechtskarakter der
kroon stichting welke Leopold in 1896 in Con
go nit de vroegere kroondomeinen in het le
ven riep en waaruit in hoofdzaak het vermo
gen voortkwam, dat later in de stichting van
Niederfiillhach en andere stichtingen des ko-
nings werd gestoken.
Aan de hand van een uitgebreid bewijsma
teriaal gaf hij als zijn vaste meening te ken
nen, dat het kapitaal van de kroonstichting
duidelijk het karakter van privaat eigendom
had. Verder behandelde hij het verdrag,
waarhij de Congo door den Belgischen staat
werd overgenomen en de kwestie van de lee
ning van 1314 millioen voor Congo, welke ia
de Kamer zulke heftige discussie had uitge
lokt.
Na het pleidooi van advocaat Jaspar, kwa
men de vertegenwoordigers van den staat aan
het woord. Zij beweerden, dat de millioenen
in de stichting van Niederfiillhach gevonden,
niet rechtmatig waren ingebracht, en be
schuldigden alzoo den koning van verduiste
ring.
Uit de school van Sigrist. In het Parij-
sche Louvre heeft eergisteren een, individu
om ongeveer eensluidende motieven en op
bijna dezelfde wijze, als Sigrist die de „Nacht
wacht" beschadigde, zich vergrepen aan een
tweetal kunstwerken, waarvan er althans een
onherroepelijk vernietigd is.
De aandacht der suppoosten van het we
reldberoemde museum werd eergisterenmid-
dag getrokken door het opvallend doen van
een man van zeer schunnig uiterlijk. Voor zij
echter, uit voorzichtigheid, den man hadden
kunnen verwijderen, trad deze plotseling de
zaal der oud-Grieksche en Romeinsche kunst
schatten binnen en rukte met ruwen greep de
marmeren buste van een aesculaap, die zeer
groote kunstwaarde vertegenwoordigde, van
haar postament, zoodat het beeld op den stee-
nen vloer in gruizels viel.
Bij zijn arrestatie vertelde de vandaal, dat
hij het kunstwerk eerst had willen stelen om
het te verkoopen, maar vervolgens besloten
had, om het te vernielen, en zoodoende opzien
te verwekken. Hij had, zoo verklaarde hij,
even vroeger ook al een portret van Michel
Angelo door sneden met een scheermes be
schadigd. Gelukkig is dit portret op hout ge
schilderd, zoodat het mes niet veel schade
aanrichtte.
De vernielzuchtige is 'n 30-jarige werk-
looze, Edouard Vigouroux geheeten, die de
publieke opmerkzaamheid op zijn nooddruf-
tigen toestand wilde vestigen.
spoorweg over gesneld, den heuvel op om de
zaak aan den ouden dr. Johns mee te deelen.
Was Dick een lafaard?
Wat was er waar van hetgeen gefluisterd werd
over zijn lafheid? Arnold Mitchell had hem met
zijn hoed in het gelaat geslagen en hem tot (een
gevecht uitgedaagd, maar Dick had geweigerd.
Had hij daarentegen zijn leven niet gewaagd om
den ouden Steven te redden en uit den weg te
trekken van een naderende machine?
Nadat Dick zich het eerst aan dr. Johns had
opgegeven, was hij naar huis gesneld.
„Moeder," riep hij, de kamer binnen stor
mend, maak mijn rijlaarzen en geweer klaar en
ook wat eten. Ik ga Ben zadelen. Maar haast u!
„Maar Dick, wat is er in 's hemelsnaam
„Moeder, verlies geen oogenblik. De oorlog is
uitgebroken en langs de geheele rivier wordt
al gevochten. De vijand is naar onzen oever over
gestoken, heeft een half dozijn sleden genomen,
Cedar Hill bestormd en trekt op de hoofdstad.
De telegraaflijnen naar het Oosten zijn in 'svij-
ands handen en het leger van generaal Boon, dat
do rivier verdedigt, weet niets van hetgeen ge
beurd is."
Moeder en Pet stonden een oogenblik sprake
loos, maar daarop repten zich haar handen om
alles gereed te maken en ze staakten alleen het
werk om een traan af te wisscheu.
Vijf minuten later zat Dick te paard en reed
hij, na zijn moeder en zuster omhelsd te hebben,
weg. Een eind verder werd hij echter opgehou
den door het bleek gelaat van Emily Wilde, het
mooiö meisje, voor wie hij zoo dikwijls bood
schappen had gedaan.
,,'t Is verschrikkelijk Dick. Ga je heen?'s
„O ja, we gaan allen, we moeien, we hopen
de terugtrekkende militie-troepen vannacht te
ontmoeten en dr. Johns zegt, dat we misschien
sland kunnen, houden tot renboden generaal Boon
kunnen bereiken om hem te hulp te roepen."
„Dick, misschien zal ik je nooit weerzien,
jou, dien ik bijna, eiken dag gezien bob sedert.
Onze duinen. Een prachtig stuk natuur
schoon staat weer op 't punt om te .verdwij
nen. is men reeds langen tijd bezig om kleine
gedeelten der duinen weg te graven, nu weer
maakt een firma te Scheveningen .voorbereid
selen om met afzanümg te beginnen. En 't is
nu weer een stuk onzer duinen benoorden de
Rijlandsche wetering van ongeveer uur
lengte. Deze firma heeft zich verplicht tegen
over den staat om een strook van 600 M.
breedte te laten liggen, die tot zeewering
moet dienen.
Ruzie. Leo in de Tel.:
Te midden van het bonzend gerucht, dat
rondomme in de nauwe straatgeulen vau 't
volkrijk buurtje lawaait, slaat opeens het
schreeuwerig tumult eener felle ruzie op, zoo-
al wel hoven het monotoon geraas der bran
ding de schrille kreet der zeemeeuwen uit-
giert.
In 't portiek van n smoezelig-oud huis be
kijven, rood van gezicht en met priemende
oogen, twee vrouwmenschen elkander, nijver
gebarend met knoestige armen, als geplukte
kip van kleur hij de eene, als monsterachtige
pijpen zoethout bij de andere. Om haar heen
klit de aandachtige buurtschap, geduldig en
in prettig genieten.
Al een half uur zijn ze zoo bezig en 'tBlot
nadert.
enne jou vuillesemmer jou vuilles-
emmer die hóórt niet op mijn schoone por
taal jou smerige aschboel die mot je niet
op mijn schoone portaal zétte bê-jij bedu
veld?
Jou schoone portaal jon schoone por
taal? och-mensch-ga-weg! Je klééft om-
mers van 't vuil! Mot jjj mijn veraffronteere
om zoo'n piezeltje asch? Kijk liever naar je
selles kijk liever naar die jonge van je
die snotneus, die gistere omspres sienesappel-
schille op me trap hêt gelegd, dat m'n ouwe
moeder bijna d'r neb hêt gehróke ja, 'tis
zonde da 'k 't zeg! Zoo'n vuile judas!
Watte? Watte? Wou jij wat zegge van
mijn jonge? Mot jij doen mot jij nóódig
doen! Zeg ik wat van dié tootebel van jou?
Hoor je mijn zegge dat die lam..., vanmor-
rege soomaar me nette kamer is binnen ge-
loope enne dat ze motte jullie hóóre, men-
sehe, dat ze een appel van me siefënjeere
het gegapt ja soo werachtig, hoor!
Jon siefenjéére, mensch? Paha! 't is om
je te begille! Haar siefenjéére! D'r staaf geen
héél stuk bij d'r! Je lekkere kerel verzuipt
ommers alles, me goeie ziel! treitert de kip-
vleezige juffrouw.
Zoo? zoo? komt de andere, en de Omstan
ders weten, zien aan haar oogen en bibber-
mond, dat nu 't héél erge, de klap op de vuur
pijl komt. Och, wat je zeit! Nou, maar mijn
man mftg suipe, hei-je dat verstaan? Mijn
man is mijn man, maar die kerel van jou
Maar de andere juffrouw kan daar niet da
delijk tegenop. De slag verplettert haar. Zij
krijscht 'n paar onverstaanbare klanken,
haalt vinnig met haar stakigen arm uit naar
't groezelig haar van ée andere, verdwijnt
dan in de duisternis van den nauwen trap
koker.
Buiten legt dé tegenpartij, zegevierend, aao
dc gretig-•vernemende huren uic, wat de zaak
is van den man van de andere.
Nog een mooi staaltje! In „Het Volk"
kwam dezer dagen een bericht voor dat een
pastoor te Breda, op Zondag 7 Mei, onder de
H. Mis, tegen het petitionnement der socialis
ten zou hebben gewaarschuwd vanaf den kan
sel. Gesommeerd om den naam te noemen
van dien pastoor, vertelt de Bredasche corr.
van „Het Volk", van wien het bericht afkom
stig was, nn, dat het pastoor Smits is ge
weest, die Zondag 7 Mei onder de H. Mis van
8 uur tegen het petitionnement der socialis
ten heeft gewaarschuwd.
Wij hebben Zaterdag, zegt het Dagblad van
Noord-Brabant, toen het bericht in Het Volk
was verschenen, dadelijk van katholieken, die
in bedoelde H. Mis zijn geweest, vernomen,
dat zij zich van. een waarschuwing tegen het
petitionnement der socialisten niet het min
ste herinnerden.
Ten «overvloede hebben wij pastoor Smits
zeiven ondervraagd.
Niets van aan, zeide hij. Ik heb gepreekt
over de Missie en de geloovigen tot volhar
ding aangemaand. Aan het petitionnement
heb ik zelfs niet gedacht, noch aan de socia
listen.
jmijn geboorte. Ik weet heel veel van jé. Ik
ken het verhaal van je opoffering voor je moeder
'en Pet; wie ook spottend over je mag denken
of nieenen, dat je laf bent, ik niet.
I „Wat ben je goed, Emily, Als ik durfde, zou
ik je wel willen omhelzen. Vaarwel."-
Emily's teedere handen, grepen hem bij den
mouw.
„Een oogenblik, Dick. In mijn gedachten ben
jij de eerlijkste, trouwste,, flinkste en liefste
jongen die er is. Wou je mij pm den hals vlie
gen? Ik zal je een kus geven en den hemel
bidden, dat je in het gevecht gespaard wordt.
„Emily", riep Dick, zich naar haar oyerbui-
gend, „als ik uit het gevecht terugkeer, zal ik
je vragen mijn vrouw te worden.''
De vijand had alom gezegevierd, zelfs dé stad
was in zijn macht en nu rukte zijn overwinnend
leger op tegen de laatste hinderpaal op zijn
weg, Granietpas.
Het gevecht was lievig. „Als wij den pas maar
lot den nacht kunnen houden, morgen zullen
onze renboden generaal Boon meebrengen!" zei
den de officieren.
Plotseling hield de vijand op te vuren en er
vertoonde zich een parlementair. Dick, die den
geheelen dag in de nabijheid van dr. Johns ge
vochten had, zag hoe de dokter verbleekte, .ter
wijl hij hem las.
„Wat is er dokter" vroeg Dick.
„Niet meer of minder dan dat ze onze renboden,
hebben opgevangen. De vijand eischt van ons,
dat we den pas zullen overgeven, anders zal hij
zijn kanonnen op de heuvels brengen en zijn in
fanterie ten aanval zenden en zullen wij zware
verliezen lijden."
„En wat antwoordt u?"
„Dat, zoo we al den pas niet kunnen hou
den, wij in elk geval onze lijken op het slagveld
kunnen achter laten. De parlementair ging terug
en weldra was hef gevecht begonnen."
Plotseling rende gen enkele ruiter, blootshoofds
zonder jas of schoenen, alleen met een hemd
en broek aan, op het rookgordijn toe dat tus
schen de strijdenden hing.
„Dick, ben je gek riep dr. Johns en rende
hem op zijde. Maar Dick reed door, reed als
een kind van de wildernis en allen die hem
zagen, vrienden en vijanden, slaakten kreten van
bewondering. De kogels regenden om hem heen,
maar hij wist de rivier te bereiken en sprong
er met zijn moedig paard in. Met moeite door
kliefde het dier den snellen strom, naar den
tegenovergestelden oever. Een stekende pijn in
Dick's been, zeide hem, dat hij gewond was,
maar hij stoorde zich er niet aan en zette zijn
tocht voort. Onophoudelijk spoorde hij zijn trouw
dier aan maar het was door verscheidene kogels
getroffen en bezweek juist op het oogenblik,
dat zij den oever bereikten.
Zoodra hij aan den pever kwam, voelde hij,
hoe stijf zijn been was, maar hij vermande zieh
en strompelde verder. Zijn beproevingen waren
echter nog niet voorbij. Nauwelijks had hij de
richting ingeslagen van het kamp van generaal
Boon, of hij zag een vijandelijke afdeeling pp
zich afkpmen; nog voor hij den tijd had gehad
zich te verweren, zag hij een sabel voor zijn
oogen glinsteren, hij voelde een hevigen slag op
den linkerkant van het voorhoofd en stortte ter
aarde. Hoe lang hij zoo gelegen had wist hij
zich later niet te herinneren, maar toen hij"
weer bijkwam, herinnerde hij zich dadelijk, wat
hij had voorgenomen en weer ging hij pp weg,
meer strompelend dan loopend.
Toen hij eenige uren later in het kamp van
generaal Boon aankwam, had hij juist nog kracht
te stamelen: „Granietpas, haast u, ze zijn ver
loren" Toen zakte hij in elkaar en voelde ge-
ruimen tijd niets meer
Bijna de geheele stad was naar het spoor
wegstation gelrokken en stond geduldig te wach
ten tot de trein zou aankomen. Eindelijk na
«en lange afwezigheid, gedurende welken tijd hjj
In het hospitaal was verpleegd, zoif Dick Clar
ges, de redder van de hoofdstad en van de ver-
dedgiers van Granietpas, terugkeeren.
Toen de trein stil had gehouden, verscheen
voor een der portieren een man. Het volk,
dat hem toejuichte, merkte pp, dat Dick niet al
leen ouder was gewonden, maar dat ook eea
diep lilteeken over zijn voorhoofd liep en dal
zijn eene schouder werd opgeduwd door de druk
king van een kruk. Alle hoofden werden on'.bloof
en hier en daar hoorde men snikken.
Dick hinkte naar een gereedstaand rijtuig, ver
gezeld van zijn vroegeren commandant, dr. Johns.
Men had de paarden van den wagen gespannen
en de vroegere krijgsmakkers van Dick trokken
hem in triomf naar zijn huis, waar zijn moeder
en Pet hem onder het storten van vreugdetranen
opwachtten.
Nauwelijks was hij binnen, of ook Emily Wilde
kwam en zonk weenend pp haar knieën naasf
den stoel, waarin Dick had plaats genomen. N#
het avondmaal strompelde Dick met Emily me#
om haar thuis te brengen en nam als vroeger
aan de deur afscheid. Maar voor zij binnenging,
zei ze:
„Dick, je herinnert je, dat je voor je heen*
ging beloofd hebt, dat je, als je ooit terug
kwam, me zou vragen je vrouw te worden?*
„Ja, maar Emily
„Als je blieft geen woord meer, Dick. Z#
hebben je wel verminkt en je bent niet rijk,-
dat wil je zeker zeggen, maar ik bied je mijn
liefde aan en mijn leven en al wat ik heb en'
dan zal ik nog Jrotsch zijn je groot hart en
roemrijken naam te mogen bezitten. Dick, ik
weet, dat je je woord zult houden, je moei
het houden I"