1 Ja ID FLORA. Het geheim van den WIeeuwentoren. NIEUWS UIT DEN OMTREK. Stalen Generaal. Tssgêzondeii. Uit onze Oost. OiNSOAG 6 JUS! ISSf. Gewisselde stukken. bloemendaal. gemeentezaken. FEUILLETON. 13.) Een Landstorm wet De rcgeering heeft bij de Kamers ingediend sen wetsontwerp tot regeling van cle verplich tingen ten aanzien van den landstorm. Het strekt tot oprichiing cener aanvullings- reserve en tot voorziening in de behoefte aan arbeidskrachten, die in tijd van oorlog naast cn ten behoeve van de gemobiliseerde strijd krachten onontbeerlijk zijn te achten. Het brengt daartoe tot zekeren leeftijd tol den landstorm de vroeger gedienden van mi'iiie cn landweer, zoo mede de gewezen, vrijwilligers; voorts degenen die van den dienst bij de militie rijn vrijgesteld, hetzij wegens broederdienst hetzij wegens aan wezigheid van in hetzelfde jaar geboren broe ders of halfbroeders, dan wel wegens kostwin nerschap, en lien, die deelgenomen hebben aan de loling voor de mi'itiè c:i niet zijn aangewe zen om daarbij te worden ingelijfd de cate gorieën van niet gediend hebbenden en hen, die wel hebben gediend, doch dit hebben ge daan in een functie, die hun geen of onvol doende geoefendheid in den Wapenhandel bij bracht, uilsluitend vdor ongewapenden dienst. Het ontwerp gaat voort; van do beginselen uit, dat de aldus samengestelde landstorm op goeden grond voor de hem toegedachte bestem ming berekend mag worden geacht, ook zonder m vredestijd tot werkelijkeu dienst verplicht te zijn; dat de landstorm moet kunnen worden opgeroepen wanneer, waar en naarmate het be lang der landsverdediging dit vorderen mocht en die oproeping dus niet, als regel, bij jaar klassen over het geheelc Rijk behoeft te ge schieden, en dat ter wille van de vervulling van landslormdienst aan de maatschappij geen krach ten behooren te worden onttrokken, die voor haar bestaan en voor het sepia!e leven als on ontbeerlijk zijn te beschouwen. Sij bet uitwerken van deze beginselen is het do regeering wcnscbelijk voorgekomen de leef tijdsgrenzen, binnen welke de man eventueel lot den landstorm zal behooren, ruim te stellen, vermits daaraan heigeen meer uitvoerig wordt toegelicht verschillende voordeden zijn ver bonden. Bij dia voordeden voegde zich nog deze over weging, dat, hoe ruimer het deel is .der manne lijke bevolking, dat tot den landstorm behoort, (100 minder storend voor den gang der maat schappelijke zaken de hulpdiensten van den land storm, als da nood daartoe dringt, ta organisee- ren zuilen zijn en omgekeerd. In de magazijnen van oorlog zullen de noo- digc voorraden behooren aanwezig te zijn, ten einde de laudsiormmaimen bij aankomst zonder uitstel van het noodigo te kunnen voorzien. Wat onder dit „noodig" moet worden verstaan, is afhankelijk van den aard der te vorderen .dien sten. Worden die diensten met do wapenen ver richt dan zal voor de infanteristen onder het noodige begrepen moeten worden een geweer niet toebehoor en, en in het algemeen een tot een minimum teruggebrachte monteering; wer kers en helpers buiten de gelederen, niet be stemd om op het gevechtsvekl 05} te treden, zullen, alleen een onderschelaingsteeken behoe ven, hetwelk Internationaal op voldoende wijze vaststelt, dat zij lol de Nederlandschc wapen- nacht behooren. Komt het wetsontwerp lot stand dan zal behoudens de vrijstellingen bij het onlwerp-Mi- liliewct voorgesteld het mannelijk deel der bevolking van ongeveer het 20ste tot ongeveer het 40ste levensjaar in zijn geheel voor 's lands verdediging beschikbaar zijn, zulks met dc wa penen in de hand, voor zooveel het daartoe be kwaam is, voor zooveel het de wapenen niet voeren kan, met zijne arbeidskracht. Dc landstorm kan tot den werkelijk en dienst worden geroepen uitsluitend in geval van oor- lov, oorlogsgevaar of andere buitengewone om standigheden. Voor den gewapenden dienst kan alsdan alleen worden beschikt over hen, die krachtens vroeger volbrachten dienst strijdvaar dig zijn een wettelijke waarborg alzoo te gen het gebruik van niet of niet voldoende ge- oefenden tegenover den vijand. Hij die lot den landstorm behoort en perso nen op wie geenerlei verplichting meer rust, kunnen tot vrijwillige verbintenis bij land- en zeemacht worden toegelaten. Voorgesteld wordt de wet in werking te doen treden op 1 Januari 1912. Wij komen op deze deze wet nader terug. Heffing Hoofdei. Omslag. Voorgesteld wordt do volgende wijziging in de Verordening op de heffing van een H. O..: Te beginnen met 1 Jan. 1910 zal ten behoeve der Gemeente jaar lijks worden geheven een H. O. tot een maxi mum van f 5000. Elk jaar zal bij de vast stelling van het kohier het percentage wor den bepaald dat van het inkomen der belas- tingplichtigen zal geheven worden. Aftreding Raadsleden. Het aantal raadsleden, dat in het jaar 1917 en vervolgens af moet treden, bedraagt vijf. Dit in verband met de vermeerdering van het aantal raadsleden met 2. .Overneming wegen. Van de Eerste Keraiemer Bouw-maatschappij wordt voorgesteld voor de som van f 1 over te nemen den Pro', van Vlotenweg en den verbindingsweg tusseheo de zen laatsten en de K. Kleverlaan. Gemeenteraad. De vergadering van den Raad dezer Gemeente zal gehouden worden den 8 Juni 1911 des namiddags ten acht uur. De agenda luidt: 1. Ingekomen stukken. 2. Aanvulling van een rooster van aftreding dei- leden van den Raad. 3. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden der stembureaux, overeenkomstig artikel 61, 2de lil der Kieswet. 4. Benoeming van leden en plaatsvervangende leden der stembureaux voor de eventueele a.s. periodieke gemeenteraadsverkiezingen. 5. Wij ziging van de Verordening op de hefiiug van den Hoofdelijken Omslag. 6. Verzoeken 0111 ont heffing van bepalingen der Bouwverordening. 7. Af- en overschrijving dienst 1910. 8. Supple- loire begrooting dienst 1910. 9. Betalingen uit do post voor onvoorziene uitgaven. 10. Over nemen van wegen der Eerste Kenuemer Bouw maatschappij SANTPOORT. BEZOEK VAK BUITENLANDERS AAN HET GEGOTEN HUIS. Dezer dagen bracht Lissone's excursie automobiel, de buiten] andache delegatie^ die haar bezoek te voren ha,d aankpckon.Lgd, naar liet gegoten huisl te Santpoort. Het ge zelschap-.bestond uit de voornaamste Euro- peesche cementfabrikanten, die zich zeer be langstellend betoonden over de uitnemend geslaagde totstandkoming vtón het huis en oveT de doelmatigheid van .het gebezigde procédé. Aanwezig waren de volgende hoeren Rielim, uit Heidelberg, Kalde uit IWürz- burg Brant uit Heidelberg-, Br00kt uit Lon den, Sjfcarf uit Ostnabruck allen directeu ren van greote cementfabrieken, verder de lieeren Blom en Dpeesi uit dan Hang en Brand uit Rotterdam. Door den h'oci- Blom, directeur van het Nederl. Cémentsyndicaat wordt het gezelschap geïntroduceerd. Ii.et bezoek dat tegfen vijf uur warJ aan gekondigd, had eensjt te acht uur plaats, waardoor vijf lieeren, Belgen, DuUsehers en Noren verhinderd werden dp Tocht mede te maken en in Amsterdam Mesten achter blijven. De aanwezige 'fotograaf zog zich door hét vallende duister bijna verhinderd een kiekje van' de aanwezige -even te ma ken, maar door 'de welwillendheid der be zoekers die zich op zijn verzoek dadelijk ter beschikking! stelden heeft hij' nog ten opname kunnen doen. VELSEN. Ongeval. De arbeider Van N. is Zaterdag met den arm lusschen een machine aan de papierfabriek gerankt, zoodat dit lichaamsdeel geheel of gedeeltelijk verloren is. De toestand van den man moet ernstig zijn. IJMUIDEN. K:a.m er v an K 0 0 pha n1 de 1. In de Vrijdagavond gehouden vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabrieken al.iier,. werd mededeeling1 gedaan van een door eeni- ge Raadsleden aan Ged. Staten gericht ver zoek om dc dooi' den Raad in zijne laatstge houden vergadering gehandhaafde levens middelenverordening' niet goed te keuren, om de bekende kwestie der conserveermiddelen. De Kamer besloot aan dit adres hare in stemming te betuigen. t Besproken werd alsnü de zlaak der visch- vervoertarieven. Volgens door deze Kamer bij de K. V. K. en F. te Brussel ingewonnen inlichtingen zal de Belgische Staatsspoor weg bereid gevonden worden de viseli die des avonds 10 uur te Eisscben aankomt, ge lijk met het ijlgoed tegen vra.ehtgoe'diarief in België te vervoeren. De Kamer zlal wegens deze concessie van den Belgischen Staatspoorweg .pogingen in het werk stellen om de visck naar Eisschen vervoerd te krijgen als ijlgoed eveneens te gen vrachtgoedtarief, voorloiopigi met den trein van IJmuiden, die aansluit met ge noemden trein van Eisseh'en. Besloten werd deel te nemen aan de actie tegen het wetsontwerp ^nopens het debiet- reeht op tabak. De Kamer is algemeen van oordeel dat de positie Van Nederland, door de belastingen, op de buitenlandsehe markt zie er zal worden verzwakt. Dat de Holland- sche sigaren en tabakindustrie in Nederland veel voor lieeft bij andere landen vergele ken, maakt die industrie tot een bloeiende. Bovendien het debietreeht zóu niet die op brengst leveren, welke zich' de Minister^ er van voorstelt. De kosten van invordering' zullen een zeer aanzienlijk deel vorderen van de door dc verbruikers opgebrachte rechten. Naar aanleiding' van een ingekomen schrij ving van de K. v. K. en P. te Gronin gen werd besloten aan de Tweede Kamer te v'erzloeken het ontwerp-tariefwet niet in behandeling te nemen, vóórdat daarover het advies is ingenomen van de vertcgenwoor- ging van den Handel en de Nijverheid. D'e Commissie voor finantieele zlaken zal intus- schen het onderwerp in onderzioek nemen en daarover rapportceren. De Kamer besluit voorts nog' er bij de Spoorwegmaatschappijen op aan te dringen dat desgewenscht de abonnementen worden gesteld ten name van de firma, die reizi gers in haar dienst heeft, ten einde daar door te voorkomen, dat de ab. die zij be taalde, zónder haar weten worden ingewis seld of wel dat daarvan een ongewenseht gebruik wordt gemaakt, een en ander naar aanleiding1 van een geval dat zich onlangs voordeed. Vastgesteld werd alsnog liet verslag dei- Kamer over 1909 en 1910. Personalia. Tot onderwijzer aan de.Christel, school alhier is benoemd de lieer Wassenaar, van Enkhuizen en lot onderwijzeres Mejuffrouw Koster, van Amsterdam. BEVERWIJK. Personalia. De heer J, pjnxtcr onlangs naar Ned. Oosf-Indië vertrokken, is benoemd lot op zichter bij den Technischen dienst v. den. C.ul- tuurraad ter Oostkust van Sumatra, slandplaafs fFandjoeng Balai Dell. HEEMSKERK. Moderne heidenen. Naar de cijfers der 9de tienjaarlijkscbe volkstelling bedroeg de bevol king onzer gemeente op' 31 Dec. 1909. Mannen. Vrouwen. Ned. ITerv. 297 277 Doopsgezind. 9 10 Evang. Lutherscb I 7 3 Hersteld 1 1 Bch. tot de Gerei. Kerk, 1 1 Roomsch-Katholiek 1141 1084 Oud Roomsch 1 Tot een and. kerk', ger. behoorénde 1 Tot geen kerk. gez. beboorende 11 12 Totaal 1468 1388 Alzoo 23 die tot geen kerkelijke gezindte be hooren, die dus allen godsdienst aan den kap stok hebben gehangen. Het is bijna 1 pCt. van de geheele bevolking. In Amsterdam bedroeg over 1910 dit cijfer 10 pCt. van de bevolking: in Heemskerk is het dus nog niet zoo erg, doch het begin is er. Wij zeggen met .,Ons N,": „Niet bemoedigend," ALKMAAH. Burg. Stand. Ondertrouwd: A. H. G. Im- hulsen en J. do Boer. Geboren: 3 Juni. z. van J. Dorresleijn en M. Out. Overleden: 2 Juni. J. Hooijschuur, wed. van F. H. Gaartbuis, 84 jaar. LISSEL Getrouwd; Th. v. d. Heijden en S. M. Bemelman. B. J. Wcssels en C. A. Werk hoven. Q. M. Dofferhoff en M. C. van Elk, Geboren: d. van L. Onderwater cn P. Bank. z. van A. van Ruiten en M. J. Heemskerk. z. van W. A. Nieuwenhuis en K. Visser. d. van H. C. Heemskerk en II. C. Lommerse, Overleden: M. J- van der Zijden, 2 nf?; C. Wassenaar, 14 jaar. NOORDWIJK. Het onwedex. Bij het korte, maai- hevige on- wedcr, dat zich Zaterdagmiddag boven de om streken van ons dorp ontlastte, werd lusschen Noordwijk en Katwijk een zekere Ouwehand, een Kalwijker van 17 5 18 jaar oud, dcor den bliksem gedood, terwijl hij een koe zat te mel ken. De koe bekwam geen letsel. Van den heer A. Balkenende in „De Klei" werd een paard door bet hemelvuur gedood.. Mildheid. Gravin van Limburg Stirum, nog im mer opgetogen over de luisterrijke ontvangst binnen de „Ambachtsheerlijkheid", heeft aan de armbesturen cn diaconieën opgave gevraagd van het aantal armen van aüei gezindten. Zij is voornemens, een bedeeling te doen houden. Raadsverkiezing. De Piulestantrche Kiesver eniging „Gemeentebelang" heeft besloten het aftredend Raadslid van Beelen wederom te caiï- dideeren, en de aftredende Roomsch Katholieke leden onbestreden te laten. Voor de 2 nieuwe Raadszetels candideerde men Graaf van Limburg Stirum die deze candidatuuur aanvaard heeft, terwijl men voor den tweeden zetel den can- didaat der Anti-Revolutionaire Kiesvereniging, G. Kruijswijk, overgenomen heefl. Burgerlijke Stand. Geboren: 27 Mei, d. van J. T. deBes pn van J. A. van Konijnenburg:. 28 Mei, d. van J. Bre der od-' 'en. P. [Waasdorp. 31 Mei. z'. van C. Admiraal en. A. van Duin. PA Mei, z. van J. de Haas en A. Zoetenddil'. Getrouwd: G. Heemskerk en J'. C. van der, IWpijden'. J1. Colijn en' M. Vegt. Overle den: 29 Mei, J'. L. Dutjnd&m, elf maanden zoon van L. Duijndim .en J. van der Geest. NOORD WIJKERHOUT. Burgerlijke Stand. Gehore ft: z. van B. A. [Warmerdam en' Th. Duiven voorde. d. van B. v. Eeden en J. C. van Eijk. O ndcr t ruuWd: J. van den Berg en A. P. Verdegaal. Getrouwd: C. (Wl Prins en M. P. v. Schie. C. J'. Jansen en Th. A. Duiven voorde. HAARLEMMERMEER. Bur gevlij k e Stand. Geboren, d. van J. van Rooyenan Durm. z. van M. KorsuizeBokhorst. r d. van E. DignumIiooyman. d. van I" - Baard manSpaargaren'. 'd. van C. J. opve- lier—Schalk. van M. Brouwer— v an Sellcoten. d. van H. C. van Steyn—V an der Geestt. T .Ondertrcuwd G. Laan cn C. Lui me. -O. van Darn on A. van Dam.^J. Roden burg! en Ph. Bokhorst. K. Xniohe en J. M. Vcrkuyl. N. Blokker en P. VTasten- hout D. Jansen en jW'. Baartse.^ Getrouwd: A. Bokhorst en E- vans. J. O. van (Wie'ringen en H. J. Vermeulen. H Deters en L. M'. Kraa.yka.mp. K. L'. van der Heyde en J. O. Bras. O. de Kwaasteniet en 'J'. Braam. [W. Cornihsse en [W Domen. Burg. Stand: Geboren: d. van A. Meyer Verhoog. z. van A. Holtrop—de Koe. d. van A. de Vos—Varkevisser. z. van J. N. VerhaarBekkers. Overleden: P. H. van Boven, 8 w. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redaelle zieh niet aansprakelijk. Van ingezonden stukkeu, geplaatst of niet geplaatst, wordt de topy den inzender niet teruggegeven. Nog eens: Alberd. Thfjin. Mijnheer de Hoofdredacteur. De heer Van Eltcn is niet bepaald in zijn knollentuin over het feit, dat we de feilen, wel ke kleefden aan de laatste uitvoering zoo open lijk in de krant hebben gezet. We hadden onze grieven liever schriftelijk bij hetr Bestuur moe ten inzenden. Nu kunnen we dat van een kwieke secreta ris, die liefde beeft voor zijn vereeniging, heel goed begrijpen. Maar.... de liefde is wel eens blind, zegt het beproefde spreekwoord. Want zij wil alleen dc lof in de krant, en zou den blaam willen wegmoffelen in de brievenbus van het Bestuur. en En daar wil Jan Publiek niet van weten. Je weet, dat bij nn eenmaal een grillig beer is. Aan den eenen kant toont bij zijn goed ge mutstheid door daverend applaus, als bij merkt, dat het toonlooze opzeggen van rollen plaats maakt voor natuurlijk spel, maar aan den an deren kant spaart hij ook zijn critiek niet, als er fouten worden gemaakt, die gemakkelijk hadden kunnen worden vermeden. Daaraan hebben zelfs de grootste tooneel- spelers niet kunnen ontkomen. En dat is maar goed Ook. Wat nu weten ze, dat bij een nauw keurig verzorgen van de „kleinigheden" de glo rie groot wordt, maar eveneens, dat bij bet ver- v/aarloozen van schijnbaar „kleine zaken", de straf openlijk volgt. En zoo worden ze van twee kanten geprikkeld om op alles te letten. En daarom ook zal Alberd. Thym er aan moe ten leeren gewennen, de prikken te verduren van de doornen, die overvloedig groeien langs den stijgenden bergweg van het Succes. En laat de Rederijkerskamer daarbij het woord van den dichter niet vergeten, die zeide, dat men zijn vrienden kent onder hen, „die mij met straffe hand mijn feilen toonen". Met dankzegging enz. E. E. N. BETWETER. Met dit langdurige droge weder is 't alge meen klagen over dor gras, verdroogde gras zoden, 't wit in de rozen, enz., en is men nog v el genegen om het verdorren en verdrogen van gras en planten aan slechte levering te wij ten, „want we gieten toch eiken avond". En toch, geachte lezers, is 't meest aan 't gieten te wijten, dat gras en planten dor staan, want tusscheu gieten en gieten is een groot ver schil. Te weinig gieten is vanzelf niet goed, doch zoodanig gieten, dat 't water naar alle kanten beenstroomt en de plaats, die goed nat moet worden, daardoor droog blijft, is evenmin goed, en dan heeft men toeli gegoten f Het gie ten moet met oordeol gebeuren, indien men met zulk een droogte toch nog genot van zijn tuin wil heben. In plaats van met zijn gieten te lang op een plaats te blijven staan, waar door het water gaat stroomen, loopt men al gietende zoo vlug mogelijk voorwaarts, tot de gieter ledig is. Zoodoende krijgt den grond meer een besproeiing en wordt het water den tijd gelaten in den grond te trekken, en her haalt men dit minstens vijf of zes maal ach tereen, totdat men ziet dat het water voldoen de in den grond is gedrongen. Velen zal die manier van gieten vlug vervelen, doch die pleizier heeft in een w-elige tuin, ziet daar niet tegen op of schaft zich een slang aan. Zulk een slag heeft nog een voordeel boven gieten. Niet alleen dat men er mede gieten, doch ook spuiten kan, zonder zich met zulk een warmte veel te vermoeien. Het spuiten is ge bleken een zeer groot voordeel te hebben. De bladeren hebben een ademhalings- en verdam- pingsvermogen. Wanneer nu die ademhalings- en verdampingsorganen, door stof afgesloten worden, zal men zich toch wel kunnen voor stellen, dat zoo goed bij de planten, als bij de menschen, alle mogelijke kwalen zich gaa voordoen en tevens eene vervuiling plaats heeft. Daarvoor is 't spuiten, doch goed spui ten, dit wil zeggen, de planten van alle kanten goed raken aan te bevelen. Wie dus werkelijk liefhebberij in zijn tuin heeft, neemt deze wen ken ter harte. Jeugdige avonturiers. Wie er voor aansprakelijk moet worden ge steld, Cooper, Aimard, o! Yerne, weten wij niet, schreef de Semarangsche „Locomotief", maar een feit is het dat Zondagmorgen drie jongens ven goeden huizo alhier, nog nauwelijks de kinder schoenen ontwassen, beslolen de wijde wereld in le gaan. Gewapend met geweren, revolvers en klewangs begaven zij zich naar de haven, met het doel zich naar het Chincesche oorlogs schip „Hai Tschen" te laten brengen, waar zij zich als matroos wilden doen aanmonsteren. De avonturiers stapten in een prauw en gaven den daarin aanwezigen inlanders bevel hen naar het oorlogsschip te brengen, maar de mannen waren zoo brutaal geld te vragen en de avonturiers beloofden f 6. Toen het geld echter niet te voorschijn, kwam, weigerden de prauwenvoerders maar toen de avonturiers dreigend hun klewangs omhoog hieven, vokieden dc mannen aan hun wcnsch. Aan boord van het Gliineerche schip gekomen, werd hun echter medegedeeld, dat slechts Chineezen als matrozen werden aange monsterd, zoodat zij teleurgesteld weer naar wal voeren, met het vaste voornemen, dan op an dere wijze .de wijde wereld in te gaan. Door dsj tambaks heen bereikten zij na een moei te vol! al tocht liet .Wcsterbandjirkanaal, maar toen de zon begon te dalen, kreeg een der avonturiers h<f> een beetje benauwd en deelde zijn mskkeri mede, dat hij maar liever nruir huis zou teru£- kecrcE, omdat hij niet begreep hoe men vad uit het Weslerbandjirkanaal in de wijde wereld kon komen. De anderen waren verontwaardigd, noemden hem een lafaard, maar toen hij bij zij.: bes lus bleef, verzocht ee:i der twee moedigen hem ee.5 briefje mede le nemen voor diens vader en waarbij deze het bericht zont, dat hij nooit meer huiswaarts zou keeren. Toen dc vader hel briefje ontving, kreeg hij daarbij aanwijzing ge (Naar het Franseh.) jyaf verveelt me. Toeli lieb ik» veel mooi Bueelffoeci» Maar geen speelkameraad. Wij zullen sa men spélen met de bal, of met de ballon of croquet.... en weldra zult ge er van houden. Guy glimlachte met een gezicht, dat twijfel uitdrukte. Madeleine aan Moeder Germart. „Lieve grootmoeder. „Ik kom juist terug van Kérilis, waar ik de Mis heb gehoord en veel voor al mijn dier baren gebeden. Het is nu vijf minuten over half acht' en mijn leerling beeft mijn zorg pas noodig om negen uur. Ik heb dus onge veer anderhalf uur voor mijzelveen dien tijd zal ik eens gebruiken om een beetje met u te babbelen. „Daar zit ik dan in mijn vensternis, van waar ik bet uitzicht heb op de zee, met mijn lessenaar op mijn knieën. Do lucht is zoel, de hemel helder, de oceaan wonderbaar blauw. Geen lente te Cornvailis heeft zulk een verrukkelijke zachtheid, beeft men mij gezegd; niet dat de koude zoo streng is oj» onze woeste kust.... maar bét regent er dik wijls en dc stormen zijn er vreeselijk. „Ik voor mij heb dat nog niet meegemaakt. God verwent me, naar 't schijnt, om mij aldus geheel en al eigen te maken met mijn ver blijfplaats. Maar ik zou er toeli wel van houden, ook al was zij ruwer en meer melancholisch. Het woeste Bretagne beeft gauw mijn hart ver overd, zonder twijfel omdat ik voor cle helft een Bretonscho ben. Mijn goede vader sprak zelden over zijn land, maar als hij het soms deed, trilde de liefde ervoor in zijn stem. „Welnu! ik moet 'tbekennen; die liefde heb ik geërfd, grootmoeder. Ik houd van den Bre- tonscken hemel, een beetje blanw-grijs, zoo weldadig voor 'toog; van die bleeke zon, die zoo wonderschoon harmonieert met de brem- en heidestruiken, zoo mooi, dat als men door de beide loopt, alles blauw en goud is om hoog en omlaag, op den grond zoowel als aan den hemeleen eigenaardig blauw en goud, zonder feilen glans, zonder feërieke schitteringen, maar van heel bijzondere be koorlijkheid. Ik houd van dien oneffen grond, van die schilderachtige rotsen, die bij 't licht der maan, zulke fantastische vormen vertoo- nen; ik houd boven alles van die zee, die zingt en klaagt en huilt beurt om beurt, die zee met bare betooverende fleemerijen en baai- dwaze woede. En ik begrijp ook, dat de Breton een mysticus en een droomer is, en dat zijn ver beelding die woeste natuur heeft bevolkt met aardmannetjes en spoken. Anders zou het schilderij niet in de lijst passen. De heide vraagt haar spoken, de druidenrotsen hunne grotten, waar schatten hegraven liggen, 3e vijver zijn nachtelijke spookgestalten; de zee eisclit haar geheimzinnig bootje, waarin 'de vissclier in stormachtige nachten de verdron kenen opneemt, die zoo zwaar zijn, dat het vaartuigje ieder oogenblik op 'tpunt schijnt te zinken. „Guy kent al die akelige geschiedenissen, die de oude menschen des avonds vertellen en waarom hnn eenvoudig gehoor nooit lacht. „Hij lacht er ook niet om, mijn lieve kleine markies. De Bretonsche ziel, die ziel vol poë zie en enthousiasme yen zijn geslacht, slui mert daar in zijne kijkers, die zoo lang en met zooveel liefde de zee beschouwd hebben, dat zij iets van hare diepte hebben overge nomen. „Zij is zoo schoon, die kinderziel, zoo rein, dat zijn engelbewaarder met welgevallen zich erin moet spiegelen! Zoo vurig ook, dat men haar beur bijna doorschijnend omhulsel ziet verteren. „Maar neen, zij zal niet verteren. Er heeft bjj mijn leerling een verandering plaats, die aan iedereen opvalt. Zijn ledematen zijn niet zoo teer meer, zijn wangen worden ronder, het bloed stijgt daarin naar boven en een glimlach glanst meermalen op zijne lippen. „Sinds hij mij ernstig zijn woord gegeven heeft, legt hij zich ijverig 0p de studie toe en ik bemerk, dat hij er belang in begint te stellen. Hij houdt het meeste van mondeling onderricht, hij luistert naar mij met gespan nen aandacht en zijn vragen toonen aan, dat hij een heerlijk verstand heeft: het is een kostbaar iets, dat met wijsheid bewerkt, een prachtige opbrengst zal geven. „Ten slotte leert hij ook.6pelen. Tot nog toe kende hij dit niet. Dat is vreemd en treu rig, nietwaar? ..O! wat akelio-!" zal Raymonde zeggen, als ge haar deze passage voorleest. „Maar denk eens', hij was altijd alleen, al tijd opgesloten „in zijn kasteel", evenals Mar guerite in het kinderliedje: „Zou men haar niet kunnen zien f „Helaas! de muren waren te hoog. Zij zijn nu wat lager gemaakt en iedereen kan den erfgenaam van Kerbanhir thans zien. „Vroeger zag men hem nn en dan, kwijnend uitgestrekt op de kussens van de groote koets, evenals „les rois fanéants (de stap der oude paarden was ook niet veel vlugger dan die van de ossen, weLte gespan nen waren voor de rijtuigen van die ongeluk kige Merovingers) als n.l. de tantes meenden dat hij niet te ziek was om 's Zondags naai de hoogmis te gaan. „Laat ik er even bijvoegen, dat op Kerban hir niet minder dan vijf rijtuigen en twaalf paarden zijn. Maar de „dames" maken zelden van de equipage gebruik en als Jean-Mane bevel krijgt om in te spannen, kiest hij uit gewoonte de groote koets en de vol-bloeden, die hij met vaderlijke zorgen behandelt. „Op zekeren dag zeide ik tot Guy: zoudt ge het niet veel aangenamer vinden om aio het mooi weer is, te voet langs de kust te wan delen? „Hij greep dadelijk dit idéé met heide han den aan, maar de tantes verzetten zieh met schrik: „Hij zon vreeselijk moe zijn voor hij nog de helft van den weg had afgelegd, hij zou zoo warm zijn en de kerk is friscli! Zij zijn ten slotte gezwicht voor het aan houden van Guy. Uit voorzorg evenwel volgt de koets ons tot aan de kerk, tot groote ver bazing van de goede menschen, die wii ont moeten. Nadat dit zoo een Zondag of drie gegaan is en Guy de proef prachtig heelt doorstaan, zullen de oude paarden, denk ik, voortaan wel in den stal blijven. „Mijn kleine leerling loopt nu als ieder an der. Men verwondert zich er over op en rond om het kasteel. „De leer over de „gelijkheid" van aller heeft weinig ingang gevonden hij deze be volking, die zoo onwrikbaar gehecht is aar. oude gebruiken. „Men moet zien met welk een eerbied üe familie der oude suzereinen begroet, wordt, een eerbied echter, die de aanhankelijkheid, ja zelfs een zekere familiariteit niet uitsluit. Die band, die het kasteel met de hutten ver bindt, is treffend. „De beterschap die zieh openbaart in de gezondheidstoestand van den kleinen mar kies, is een gebeurtenis in 'tdorp. Men houdt Ciis dikwijls aan om de dames geluk te wen- schen, en deze gelukwenscken zijn geen lou tere formules; men hoort woorden uit het hart en de toon is in overeenstemming met do woorden. Guy gaat niet slechts uit om naar de pa rochiekerk te gaan 's Zondags. Eiken dag, als het weer zulks toelaat, gaan wij de kust, langs. Ik heb mijn leerling ervan overtuigd, pat hij meer genoegen zou hebben met de golven te spelen, dan om ze hoven van het terras te beschouwen. Hij is gehard en hond', ervan met het schuim van de regenboogkleu rige golven te spelen. In 'teerst rilde hij bi.: hnn aanraking; maar hij is er mede ver trouwd geraakt en lacht vroolijk en opge wekt als zij hem van boven tot onder bespat ten. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5