ÏWiEÖE BLAD BUITENLAND. Staten Oeneraal. STADSNIEUWS. Letteren en Kunst Sport en Wedstrijden. Het geheim van den Rüeeuwentoren. Boekbeoordeeginff. VRIJDAG 9 JUNI igii. Gewisselde stukken. Vara onze Rechtbank. DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE. FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT „Stap op, en laat je wegen!" Als de ko ning van Engeland liet volgende jaar op zijn groote Indische reis te Calcutta aankomt, zal hij daar op een enorme weegschaal plaats moeten nemen, opdat zijn gewicht in gouuen munt kan worden afgewogen. Het geld zal daarna onder de armen van de stad uitge deeld worden. Tot voor kort was 't aan het volk toegestaan, dadelijk na afloop van het plechtige „stap op, en laat je wegen!" een stormaanval op de weegschaal te doen en zich van het geld meester te maken. Do schandalen, waartoe dit placht te lei den, zijn echter voor de Engelsehe regeering aanleiding geweest, om de verdeeling van liet geld op andere wijze te doen plaats heb ben. Gedurende de plechtigheid, waarvan ue oorsprong in verren voortijd te zoeken valt, zingen de Indische priesters oer-oude heilige liederen, de soldaten blazen op zilveren trom petten en het volk, dat langs de weegschaal van den koning defileert, werpt zich huldi gend voor hem neer. Volgens de voorloopige schatting zal de goudmassa, die hij de Indische kroning van George V verbruikt zal worden, niet zoo enorm zijn, als aanvankelijk was gedacht. Koning George is een tenger man van slechts matig gewicht, en zoo zal het bedrag de som van 120,000 wel niet veel te boven gaan. De Indische vorsten, bij wier kroning het oude gebruik eveneens nog toegepast wordt, mo gen in den regel heel wat belangrijker ge wicht het hunne noemen, en vergeten is nog niet, dat tegen het einde van het vorige jaar een niaha-radja niet minder dan 260 pond woog, zoodat bij zijn kroning in het belang van de staatskast, er heel wat zilver onder het goud doorloopen moest. Hij wilde niet. Een jonge inwoner van Vorst (Brussel) weigerde hardnekkig, zich te laten inschrijven voor de burgerwacht: of liever hij weigerde niet, want hij deed eenvou dig alsof de brieven en berichten hem deswege toegezonden, niet voor hem waren. Men schreef hem in van ambtswege, men beval hem zijne wapens te komen halen, zijn uniform te laten makenGoeie morgen! Hij werd voor den tuchtraad gedaagd en b« verstek tot boete veroordeeldGoeie morgen! Toen men de boete kwam balen, zeide hü geen geld te hebben om zich te kleeden, dus nog minder om boete te betalen. Men begroef hem altijd bij verstek ouder een karrevracht veroordeelingen, tot hij ten laatste werd uitgenoodigd de hem opgelegde gevangenisstraf te komen onder gaan. Nog altiid sneelde hii den doove. Toen werd het te erg. De politie van Vorst kreeg bevel hem aan te houden. Men grendelde de deur. Van tijd tot tijd stak zijn vader of moeder eventjes het hoofd buiten, maar niet Zoodra zagen zij de blinkende knoopen oï flap daar vloog de deur weer toe. De belegering duurde verscheidene dagen, tot eindelijk de politie de zaak scheen op te geven. Op een vroegen morgen ging de moeder nogmaals zien of er gevaar was en daar schoot een agent, die op den loer stond, naar binnen, en nog een, en nog een; tot de jon gen eindelijk kon worden ingepakt. Op den koop toe zal heel het huishouden vervolgd worden voor verzet tegen de open bare macht. Het testament van Jolian Ortli. Ten hove te Weenen heeft de officieele voorlezing Plaats geliad van liet testament van den ver dwenen aartshertog Joban Orth. De keizer bad bet reeds Zondagavond geopend, en be vel gegeven het testament in zijn geheel te Publiceer en. Er bleken drie testamenten te zijn; bet eene dateerde van 1878, de twee andere van het sterfjaar van Johau Orth (1890). Alle drie waren ze door Johan Orth eigenhandig geschreven en onderteekend. De drie testa menten samen bevatten niets anders dan verschillende machtigingen; zij wijzen geen uepaalde personen als erfgenaam aan. Der halve wordt liier de Habsburgsche erfwet van kracht. Het nagelaten vermogen wordt op VA millioen kronen aangegeven. De ver deeling van dit vermogen geschiedt volgens de algemeene aanwijzingen van Johan Orth, Volgens de Habsburgsche wet, op de volgen de wijze: Een derde deel is voor de vier zonen van den reeds gestorven broer van Johan Orth, den groothertog van Toscane. Deze vier zoons zijn: Leopold Wölfling en aartshertogen Jo seph Ferdinand, Peter Ferdinand en Heln- i'ieh Ferdinand. Leopold Wölfling werd het erfrecht toegekend, hij en de drie genoemde aartshertogen krijgen dus elk een twaalfde deel van het vermogen. Het tweede deel krijgen de zonen van den reeds gestorven aartshertog Karl Salvator, de aartshertogen Frans Salvator en Leopold Salvator. Het laatste derde deel krijgt de eenige le vende broer van Johan Orth, aartshertog Ludwig Salvator, die in Palma (een stad op het eiland Majorca) woont, of zich op ont dekkingsreizen in de Middellandsche Zee be vindt. Het testament van 1878 bevat een bij zondere machtiging voor de inmiddels even eens afgestorvene moeder van Johan Orth, alsmede legaten voor beambten en dienaren, een grootere som voor de gemalin van Johan Orth, de vroegere zangeres Stubel. Verder bepaalde Johan Orth, dat zijn geschriften en brieven aan den vorst Karl IJsenburg- Birstein, zijn zwager, overhandigd moeten worden, die echter reeds in 1899 gestorven ls. Nu valt er alleen nog te beslissen, of de be palingen van het eerste testament nog geldig zijn. Zooals bekend is, heeft de familie Tos-; cane van de nalatenschap reeds een som van één millioen kronen, in den vorm van een leening, enkele jaren geleden opgenomen. EERSTE KAMER. Berner Conventie. In liaar Memorie van Antwoord op het af- deelingsverslag herteffende liet w.-o. tot voor behoud der bevoegdheid tot toetreding voor Nederland en zijne koloniën, tot de op 13 Nov. 1908 te Berlijn gesloten herziene Berner Conventie ter bescherming van letterkundi ge en kunstwerken; en voorbehoud der be voegdheid tot het sluiten van soortgelijke verdragen, verklaart de regeering, dat de vraag, of sinds het verschijnen der Memorie van Antwoord op de Buitenl. Zakenbegroo- ting 1905, de algemeene opinie hier te lande zich werkelijk meer en meer ten gunste van aansluiting bij de Berner Conventie gewij zigd heeft, inderdaad niet anders dan beves- tingend beantwoord kan worden. Dit bewij zen niet alleen de vele uitingen van deskun digen, maar ook liet feit, dat de Tweede Ka mer het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming heeft aangenomen, nadat slechts een tweetal leden zich in minder gunstigen zin daartegen hadden uitgesproken. Dat er nu, gelijk steeds, belanghebbenden gevonden worden, die uit onbekendheid met de ware beteekenis der zaak, of wellicht mis leid door te veel eigenbelang, van oordeel zijn, dat Nederland zijn belangen verwaar loost, door zich bij de Berner conventie aan te sluiten, kan in dezen geen gewicht in de schaal leggen. Een volstrekt algemeene In stemming is voor dergelijke maatregelen nimmer te verwachten. Naar aanleiding van de vraag, of aanslui ting bij de Berner Conventie noodig was, om de werken van vreemdelingen te beschermen, wordt opgemerkt, dat de regeling der Ver- eeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels geen recht schept huiten den kring barer leden, maar vooral dat <5ez bepalingen voor den buitenlander van geene waarde zijn, indien hij zich niet voor het verschijnen van het hoek de medewerking van een lid der vereeniging heeft verzekert!. Bovendien, men zal het toch niet laken In het buitenlandscli beleid der regeering, dat zij ter eerbiediging van buitenlandse!) e rech ten hij voorkeur den een igen weg kiest, die er toe leidt dat wederkeerig Nederlandsche be langen in en door het buitenland worden be schermd. Bij de Octrooiwet is dezelfde weg ingeslagen als de regeering voorstelt thans te bewandelen. Wat de bescherming van hét auteursrecht van schrijvers uit landen, niet aangesloten bij de Berner Conventie aangaat, mag niet uit het oog verloren worden, dat de regeerin gen der verschillende staten in de eerste plaats de belangen van den eigen Staat heb ben te behartigen, zoodat de erkenning van rechten van vreemdelingen thans nog veelal op overeenkomsten berust, waardoor weder keerig de bescherming van gelijke rechten van eigen onderdanen in den vreemde ver zekerd wordt. Waar mitsdien toetreding tot een wereldvereeniging onzen auteurs elders rechten verschaft, die zij anders moeten ont beren, zou eenzijdige toekenning van bescher ming van de auteursrechten van alle auteurs, onverschillig of zij tot een toegetreden Staat behooren of niet, niet getuigen van een goed diplomatiek beleid. Maar bovendien verlieze men niet uit het oog, dat artikel 6 van het Berlijnsch tractaat een zeer milde bepaling ten opzichte van de schrijvers tot niet-aangesloten landen behoo- rende, inhoudt. En wat het vertalingsreclit betreft, heeft de Berner Conventie zich op het theoretisch en practisch eenig juiste standpunt gesteld. Bij toetreding tot de Berner Conventie kan onze Auteurswet niet ongewijzigd blijven. Het ware echter overdrijving, te beweren, dat de op handen zijnde herkiezing van de wettelijke regeling van ons auteursrecht geen dag later in werking mag treden dan het Berlijnsch tractaat, op gevaar af, dat anders Nederlandsche belangen op ernstige wijze zouden worden geschaad. ïntusschen zal de regeering wordt het ontwerp wet zich beijveren voor de toe treding een zoodanig tijdstip te kiezen, dat de nieuwe wettelijke regeling van 't auteurs recht, waaraan thans aan het departement van Justitie de laatste hand wordt gelegd, hetzij gelijktijdig daarmede, hetzij slechts korten tijd daarna, verwacht kan worden. (Wijziging en aanvulling van de On gevallenwet 1901. Ingediend is thans een wetsontwerp, strek kende (ot het aanbrengen in de ongevallenwet van die wijzigingen en aanvullingen, die door de practijk zijn noodig gebl/eken, alsmede van zoodanige als noodig zijn iri verband rhtet de invoering der ziekteverzekering. In de M. v. T. op deze wetsvoordracht wor den allereerst de voornaamste veranderingen aan gewezen betreffende de technische herziening der wet: verschillende wijzigingen in de aanwijzing der verzekeringsplichtige bedrijven. Degene, die door personen in zijn dienst bij A. M. v. '-B te noemen werkzaamheden doet verrichten, wordt onder bepaalde omstandigheden geacht ten aanzien dier werkzaamheden in een onderneming een verzekeringspliehtig bedrijf uit te oefenen. De Minister heeft hierbij in' dicteerste plaats het oog op werkzaamheden aan gebou wen, wegen, bruggen enz. Niet ieder echter, die in eigen beheer een reparatie aan' een ge bouw doet verrichten behoort zegt de Mi nister onder de ongevallenwet te Vallen. Als voorbeeld voert hij o.a.. aan: dat een particu lier, die door een arbeider in diens vrijen tijd een paar dakpannen' doet leggen niet moet be schouwd worden als werkgever en dus niet ver plicht behoort te wordieu tot 't doen van aan gifte van de uitoefening van' een verzekerings pliehtig bedrijf. De hierboven bedoelde A'. M. v. B'. zal !een voldoenden omvang der werkzaamheden' als voor waarde stellen. Het maakt een punt van overweging uit, on der de ongevallenwet te brengen' particulieren, die paard en rijtuig of automobiel houden. Verder wordt voorgesteld om krachlwerktuigen van een bij Algemeenen Maatregel te bepalen vermogen voor de toepassing der, wet in aan merking te doen komen; zulks omdat tegen woordig in allerlei bedrijven zoo veelvuldig elee- tromotoreji met gering vermogen voor eenvou dige verrichtingen gebruikt worden. Wat betreft den kring cjer verzekerde perso nen is voorgesteld, dat personen beneden 21 jaar, dia geen loon ontvangen, verzekerd zullen zijn; eveneens zullen' verzekerd zijn personen, die geen loon ontvangen doch wegens de werk zaamheden, voor hun patroon verricht, gelde lijke uitkecringen genieten van derden (b.v. kell- ners.) Ongevallen tegen geldelijke gevolgen waarvan verzekerd wordt. Voorgesteld wordt, dat een on geval, een werkman overkomen niet in de on derneming van den werkgever onder bepaalde omstandigheden zal geacht worden hem in die onderneming te zijn overkomen. Voor de toepasselijkheid dezer bepaling is noo dig: lo. dat de last tot het verrichten der werk zaamheid is gegeven door den werkgever; 2o. dat dia werkzaamheid is verricht ten behoeve van den werkgever; voorts moeten die werk zaamheden dezulke zijn als de werkman gewoon is in dien dienst te verrichten, i Vaststelling en betaalbaarstelling der rente. De voorloopige toekenning van rente zal niet meer afhangen van het oordeel van den daartoe door het Bankbestuur aangewezen deskundige, maar van het bestuur zelf of van den rechter. I i Vrijwillige verzekering van den werkgever. De werkgever zal zich kunnen verzekeren bij de R. v. B'. tegen de geldelijke gevolgen van ongeval len, hem in verband met de uitoefening van reen verzekeringspliehtig bedrijf overkomen. Hij wordt dan geacht te verdienen, één', twee, drie of vier gulden, naar gelang hij zelf bepaalt i Het beheer der middelen. De bevoegdheden van hef bestuur der bank, zijn uitgebreid en de samenstelling der commissie, wier goedkeuring vereischt wordt voor aan- en verkoop van fond sen door het bestuur, is gewijzigd. Ook' is een termijn gesteld, innen welken vorderingen ten laste van de Bank moeten zijn ingediend, op straffe van voor verjaard en vernietigd te wor den gehouden. In tweeërlei opzicht wordt met de ontwor pen arbeidersziekleverzekering een belangrijke wijziging beoogd van de ongevallenwet. Eerstens komt de uitkcering van ziekengeld in de plaats van de geldelijke uitkeering gedu rende den eersten tijd na het ongeval, voor zoover de getroffenen tevens bij een ziekenkas verzekerd zijn. In de tweede plaats brengt de ziekteverzeke ring de plaatselijke organen, noodig voor de zoo dringend gewenschte decentralisatie. Door de eerste wijziging alsmede door de omstandigheid dat de helft van de ziekteverze kering bekostigd wordt door de verzekerden zelf, bestaan er geen bezwaren tegen, de geldelijke uitkeering over een vrij langen termijn ten laste der ziekenkas te brengen. Geldt hel een niet bij een ziekenkas verzekerde, dan krijgt hij over de eerste drie maanden een tijdelijke uitkeering. Maar de Bank, door welke hem deze uitkeering gewordt, hoeft voor het volle bedrag, vermeerderd met 20 pet. voor administratiekosten, verhaal op den werkgever. Over de decentralisatie zegt de Minister, dat er behoefte bestaat aan plaatselijke organen, die vlugger dan de Bank kunnen voorbereiden zoowel de indeeling enz. der verzekeringsplich tige ondernemingen als de vaststelling der scha deloosstellingen Als zoodanig worden nu aange wezen de voorzitters der Raden van Arbeid; deze worden allen agent der Bank. Dezen agenten wordt dus een gewichtige taak opgelegd. In verband met een en ander zulten een öf meer inspecteurs worden aangesteld, belast met het toezicht op de agenten. ONBESTELBARE STUKKEN p-edurende de 2de helft Mei 1911. Binnenland. Brieven: 1. C. Pijl, Alblasserdam. 2. El, Woudstr. 25. 3. A. F. van Raaphorst. 4. Mej. L. de Groot. 5. Jhr. Nahuijs. 6. Mej. Marie Na gelhout. 7. J. A. de Waal, allen Amsterdam. 8. S. van Komen. 9. Mej. A. v. Lochem Bruns- wijk. 10. Mej. A. Bocaarts. 11. Mej. A. van Dijk, allen Haarlem. 12. G. Bodegom, Hille- gom. 13. Mej. Hoogkamer, Leiden. 14. Mej. C. Ausema, Wassenaar. 15. A. den Braven, Zaandam. 16. L. en J. van den Berg, Zand- voort. 17. J. de Vaal? 18. Harmen Lint Bak ker? Briefkaarten: 1. Jongej. Sientje Sehaafs- ma. 2. M. Saager. 3. Bink. 4. Mej. Beik. 5. Kram. 6. Mej. H. Pratt. 7. v. d. Heuvel. 8. H. Toesik, allen te Amsterdam. 9. M. Paalman, Apeldoorn. 10. idem. 11. Mej. Tilly Dietz Ben schop. 12. Mej. F. Snijder, Bloemendaal. 12. fam. Oves, Deventer. 14. Mej. P. J. Zouten dijk, Haag. 15. Mej. C. Stroekman, Haag. 10. Mej. B. Boltzer, Groningen. 17. W. L. Weiter, Haarlem. 18. Wed. J. L .v. d. Heijden, Haar lem. 19. Mej. Duivenvoorde, Heemstede. 20. D. Jansen, Langendijk. 21. B. Aarnink, Nij megen. 22. Mej. Zien Reseling, Rotterdam. 23. A. Leeman, Woensel. Buitenland. Brieven: 1. Oscar Wiemeyer, Londen. 2. La- dies Ageney, Londen. 3. W. O. Schmietz, N.-York. 4. M. M. Roijaards, Paris. 5. C. Ko ning, Rustenburg. 6. A. J. Tit, Valencia. Briefkaarten: 1. Franz Schaf er, Cö'ln. 2- A. L. Nolman, Detmold. 3. H. Boogaard, Neu- tackzau. 4. Mej. Rika Meeuweg, Paris. KENNISGEVING. Het 3e Suppletoire kohier voor de plaat selijke directe belasting naar het inkomen dezer gemeente, dienst 1910, is ter invorde ring,van de daarop voorkomende aanslagen aan den Gemeente-Ontvanger ter hand ge steld. (Zitting van Gisteren) 'MELKVERVALSCHING. In de namiddagzitting,had zich nog„Jl de D., veehouder te Óostzaan, te verantwoorden wegens het vervalschen van melk. De schei kundige, die de monsters melk haid onder zocht, vond in de melk' 35 pCt. water. De hékl. wist natuurlijk van niets; noch hij, noeh zijn vroxxw, noch de meidi, noch de knecht hadden water hij de melk gedaan. Dat moest de melkslijter hem gelapt heb ben, doch deze had hem juist aangeklaagd en had wel gezorgd dat de getuigenverkl a- ring .klopte als een' „bus". jMr. Hoyer vroeg veroordeeling tot een gev.straf van twee maanden. De Katholieke Illustratie van deze weeir bevat de volgende: Platen: Mgr. H. L'. A. SevricnsEcht AmerikaansehMotorwedstrijden op de Zui derzee; De jongste nationale bedevaart naar Lourdes (6); Elisabeth Martin; Prins Hen drik te Urk (2); Een fakkeloptocht in hei grootDe gieren der Chineesche ZeeSehot- sche fluitmuziek voor Engelands koning: De troebelen in Marokko; De Si. Goar's kapel te Meerloo's Zomers buitenMère Digby; Een mannen-congregatie, die haar 50-jarig bestaan mocht vieren (2)De Zeer- Eerw. Heer de Boer; Een diamanten pries terjubilé: Mgr. G. A. Biestraten; Een be leefde dienstbode. Tekst: Mgr. SevriensDe erfenis va oom Janus door J. F. Nnyens; Een geluk kige verstrooidheid; Pelgrimsreize naar O. L'. Vrouw van Lourdes; AllerleiDe St. Goar's kapel te Meerloo; Door tegenspoed tot het geluk; Haar moeder; Een dubbel jubilé; Het geheimzinnige jacht; De Ma- homedaan als scheidsrechter. Roeien. Lustrumwedstrijden der A. S. E. V. „Ne- reus", te houden op Zondag 25 Juni en zoo noodig Zaterdag 24 Juni. Hieronder volgen de te verroeien nummers, met de in die nummers mededingende verec- nigingen: Achtriems (Seniores): Hoop, Laga, Am- stel, Triton, Nereus. Achtriems (Juniores;: Njord, Laga, Amstel, Nereus. Vierriems (Sen.): Amstel, Nautilus,Triton, Nereus. Vier riems (Jun.): Njord, Deutscher T. u. R. V. Poseidon, Willem ni, Amstel, Maas, Triton. Tweeriems ontrigged (Sen.): Amstel, Id. ld. (Jun.): Poseidon, Willem III, Amstel, Spaar- ne. Id. id. zonder stuurman: Amstel, Single sculling outrigged (Sen.: Amstel, Nereus. ld. id. id. (Jun.): Dordrecht, Poseidon, Maas, Tri ton, Nereus. Vierriems outr. overnaadsehe: Deutscher T. u. R. V., Hoop, Laga, Maas, Ne reus. Maasgieken: Hoop, Maas. Tweeriems outr. overnaadsehe: Laga, Maas. Double sculling outr., wherries gest. door dame: Hoop, Nereus. Id. id. inr., wherries met vaste banken, gest. en geroeid door dames: Posei don, Nereus. Veteranenvier (roeiers boven 40 jaar): Hoop, Nereus. De Europeesche Rondvlucht. De comm.-gen. van de Europeesche Rond vlucht in Nederland deelde mede, dat hü by zün laatste bezoek aan Parijs daar voor het groote sport-gebenren algemeene geestdrift bespeurde. Men heeft in de ville lumière bij zonder veel verwachting van het welslagen van het Circuit. Het aantal inschrijvingen overtreft alle verwachtingen. Men kan thans 74 deelnemers noteersn, waarvan er 37 mono plans en 27 hiplans zullen besturen. In den morgen van 21 Juni vertrekken de vliegers uit Luik. zoodat de eerstaankomenden dien zelfden dag te Soesterberg verwacht kunnen worden. Men neemt de route LuikVento langs de Maas naar het vliegkamp te Soes terberg. Daar worden de aviateurs den 22 Juni op feestelüke wijze ontvangen door de Maatschappij van Luchtvaart, terwijl den volgenden dag de menseh-vogels in rechte lün naar Gilse-Ryen en vandaar naar Brus sel vertrekken. Do wezenlijke tegenwoordigheid" door den Eerbiedw. P. J. Eymard. Uit het Fransch behverkt door II. Bar- tets en W. Berden, Pastoors, 64 blz. Verkrijgbaar klooster R rokkenstein, Nijmegen 5 'één gulden. Hef zoo juist verschenen eerste deel van het werk van den Eerbiedwaardigen Pater Eymard, stichter der congregatie van het Allerheiligst SaJ cramenf, dat getiteld ls: „De wezenlijke'tegen woordigheid" zal aan al degenen, die O. L. H; in het aanbiddelijk Altaargeheim beminnen, veel genoegen verschaften. Niels is beter In staat in de zielen het geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid te ontwik kelen en in haar de liefde voor het Allerh. Sacrament te ontvlammen dan bovenstaand werk. De Eerbiedw. Pater Eymard leefde slechts voor yde Eucharistie. Zijn levendig geloof, zijn vurige liefde komen dan ook uit in dit boekdeel en hebben er een geur van heiligheid in nagelaten. Een geleerd kloosterling en beroemd prediker 16.) (Naar het Fransen.; De kleine jongens met korte vesten, do meisjes met versierde hoeden volg den kalm in twee rijen; daarachter om het vaandel van de Koningin der Maag den, de kinderen van Maria in het wit, op de horst de zilveren medaille dragend aan een blauw lint; dan kwamen de vrouwen, godvruchtig haar rozenkrans biddend; aeh- ter dezen de arbeiders met lange haren, üe visschers met door den zeewind getaand ge laat, de hoed met breeden rand of de Zuid westers in de hand; ten slotte, voorafgegaan door zangers en koorknapen in bet rood, de reetor en zyne kapelaan; de eerste, een grijs aard, nog stevig gebouwd, met energiek uiter lijk, en levendig en goedig oog; de andere een jonge man met krachtige schouders, wiens reine, lujna engelachtige blik een adellijk ca chet drukte op zijn eenigszins boersehe trek ken. Do priesters zongen de lifanie van de H. Maagd voor en de eloovigen antwoordden- „Bid voor ons". De lange processie slingerde zich voort als i en emdelooze band, de wind speelde door de Jokken der mannen en deed de sluiers der mc-isjes wapperen als blanke vleugels Guy keek er met genoegen naar, zün lange haarlokken woeien om zijn frissche wangen, en hij stapte stevig voort. Freule Olivette, antwoordend op de aanroepingen, keek ter sluiks naar hem en was overgelukkig, dat zij hem zoo levendig zag, zoo vroolijk, zoo geheel verschillend van het lijdend wezentje, dat zij en haar zuster met zooveel moeite en zorgen hadden opgevoed. Haar gebed was vooral een dankzegging en daalde als een zegening neder op haar, aan wie zü dit geluk na God dankten, op de jonge ondex-wüzeres, die haar de goede be schermgeest van Kerbanhir toesch.een.__ Toen de litanie geëindigd was, bief de kape laan een Bretonselx lied aan, waarvan allen het refrein meezongen. De kapel stond op een afgezonderde rots, die de zee beheersehte. Er waren reeds vele pelgrims aanwezig. Andere processies kwa men langs verschillende wegen, den lof vaa Maria zingend. De kleine ruimte van bet heiligdom liet xxiet toe, dat allen naar binnen gingen. De priesters, de kinderen van Maria en enkele visschers werden er ingelaten. Volgens zeer oud gebruik werd een uitzondering gemaakt voor de. bewoners vaxx bet kasteel Kerbanhir, dewyl de kapel door de zorgen van een hun ner voorvaderen was opgex-icht. De overige pelgrims vex-zamelden zich voor den ingang van 't gebouwtje, waarvan de deur open bleef. De rector van Kérilis droeg het H. Misoffer op, waaronder de meisjes lofzangen zongen. Terwijl de processies, na de H. Mis naar hare respectieve parochies terixglreerden, vol deden de geloovigen, die achterbleven, aan hun particuliere devoties en gingen één voor één de kapel binnen om er enkele oogenblik- ken te bidden, een kaars aan te steken, of een ex-voto neder te leggen aan de voeten van het Mariabeeld. Madeleine keek met belangstelling naar vier mannen en een scheepsjongen, die op bloote voeten van Plovion gekomen waren met op een met linten, versierde draagbaar een miniatuurscheepje. Dat zijn de mannen van de ,Marie-Je- anne", legde freule Olivette haar uit. Zü heb ben op 't einde van den winter een vreeselü- ken storm medegemaakt, zoodat iedereen dacht, dat zü en hun schip verloren waren; maar zü hadden Onze Lieve Vrouw der Vloot aangeroepen, haar een ex-voto belovend voor haar heiligdom; zü keerden heelhuids terug op de „Marie-Jeanne", die geen reepje zeil minder had, niet het kleinste gaatje in den romp. Nu hebben zij hun gelofte volbracht. De pelgrims die uit de kapel kwamen, en zü die hun beurt afwachtten, verspreidden zich in grootere en kleinere groepen in de nabü- heid van het heiligdom over het strand, of verder over de rose heide en de groene wei landen. De proviand werd voor den dag ge haald en iedereen at met goeden eetlust, op gewekt door den langen tocht. De bewoners van 't kasteel zetten zich als iedereen op 'tgras neder, tot groote vreugde van Guy, die de pannekoeken van Naïk alle eer aandeed. Hierna traden zü de kapel binnen. Freule Olivette en de bedienden hieven er slechts kort, want de dames van Kerbanhir ontvin gen dien dag den rector, zijn kapelaan en twee families uit de buurt aan tafel. Madeleine en Gny mochten met de andere terugkeeren. Zü bleven nog eenigen tüd in de eenvoudige kapel, waarvan de muren totaal onzichtbaar waren onder harten van allerlei metaal, kruisen van schelpen gemaakt en bo venal kleine schepen, want vooral de vis schers en hun families namen in bange tüden huntoevlucht tot Onze Lieve Vrouw der Vloot. Sommige van die scheepjes waren zoo oud, dat ze geheel uit elkaar vielen. Dat hin dert nietmen liet ze daar als kinderlüke getuigenissen van Maria's goedheid. Het beeld van de H. Maagd, erg oud en ruw bewerkt, troonde te midden van bundels heideki-uid, en een krans van kaarsen. Madeleine bad op de knieën voor deze be volking, arm aan aardsche goedrèn, maar rijk door het rotsvast geloof, dat zü van hun voorvaderen geërfd hadden, zü had voor het kind, dat aan haar zorg was toevertrouwd, voor haar grootmoeder, haar broers en zusje. De Heilige Moeder van God bepaalt er zich niet toe degenen, die zich aan de golven van den Oceaan toevertrouwen, te beschermen, Haar zorg strekt zich uit over al hare kinde ren, voortdurend heen en weer geslingerd op de wereldzee, blootgesteld aan allerlei drei gende gebeurtenissen, aan de stormen der hartstochten. Als een heldere ster schünt Zü door de wolken van hun hemel en geleidt hun broos vaartuig veilig in de haven der eeuwigheid. Onder het heengaan vertelde Guy aan Ma deleine de geschiedenis van bet eenvoudige kapelletje gebouwd door Johan Gildas, beer van Kerbanhir en wapenmakker van la Pu- celle en van den connétable de Riehexnont. Hü vertelde hoe het gedurende de godsdienst oorlogen was neergehaald en weder opge bouwd door een anderen Kerbanhir, Gildas den Dappere. Later werd het door de Jaco- bijnen ontheiligd. Zij trachtten zelfs het beeld te vei-brüzelen, maar de dappere visschers namen bet met gevaar voor hun leven weg en verborgen het in 't veld, vanwaar zij het van daan haalden na de omwenteling. Er was geen enkele pelgrim in de huurt vat- de kapel, toen Madeleine en Gny den weg naar 't kasteel insloegen. Plotseling kwam een oude vrouw, die eer kleine magere koe met bloederige oogen mee sleurde, van achter een rots te voorsckün. Zü was groot en liep rechtop, ondanks haa>- jax-en. Er was nog kracht in haar leden e»> leven in haar oogen, die schitterden als dte van eene kat, onder de roode oogleden waai over de oogwimpers neerhingen. De wino slingerde om haar slapen de witte haarlok ken, die uit haar slordig hoofdtooisel war -n losgeraakt. Fantik! lispelde Guy, terwül hij achter- xiit ging en onwillekeurig de hand van Ma deleine greep. Wat nu! Guy, zou je bang zün? zeide zu met een glimlacli. Hü kreeg een kleur en ging een weinig or züde.bet hoofd omhoog. Fantik bleef voor hem staan en zeide: Zoo! zoo! de erfgenaam is krachtig en gehard gewox-deu. Gü hebt als 'tware ce- wonder gedaan, lieve jongedame. Toen schudde zü 't hoofd en ging verder, terwijl zü iets in 't Bretonsck mompelde. Hebt u begrepen wat zü zeide, juffrouw' vroeg Guy. Neeix, antwoordde Madeleine. Ik ken cL Bretonselie taal nog niet goed. Dan zal ik die woorden voor xx vertalen. „Men voedt de gulzige tak, ten koste van di'.- welke de vrucht moet dragen". (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5