LSI
R. t liiidensiaiulsvmipg.
Rond de Liturgie.
De SühooSbouw te Scboten.
Brieven uit Lisse.
BUITENLAND.
Het geheim van den
Meeuwentoren.
feuilleton.
ZATERDAG 10 JUKI 1311.
I isü Z Oü O EÜ.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURAN
,ST. JOZEF'V
afdeeling Haarlem en Omstreken van „de
Hanze", goedgekeurd bij Bisschoppelijk be
sluit Tan 26 October 1907 en bij Kon.
besluit van 9 Mei 1908.
Dë K.-K. Middens tan Asvereeniging stelt
Kich ten'doel, volgens art. 2 harer Statuten,
de zedelijke en stoffelijke belangen van den
liandeldriivenden en industnëelen Midden
stand ia het algemeen, en van hare leden
in het bijzonder te behartigen, overeenkom
stig de beginselen van den R-K. Godsdienst.
De voordeelen aan het Lidmaatschap ver
bonden zijn vele. [VVIij noemen slechts
le. Door aansluiting der vereeniging en
bloc bij de Haarl, Handels vereeniging, heb
ben de leden het recht gratis informatièn in
te winnen, dubieuze posten ter incassaering
te geven en rechtskundige adviezen hunne
zaken betreffende te vragen bij de advocaten
der 11. H, V.
2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma
ken van een Bureau tot plaatsing van Kan
toor- ,cn [Winkelpersoneel.
3e. Kunnen do Leden hun spiegel- en an
dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On
derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor
een uiterst lage premie te betalen hebben.
4e. Kunnen de Leden deelnemers worden ïn
een fonds tot uitkeering bij overlijden, bet-
welk geheel belangloos wordt beheerd, waar
voor erfgenamen tegen geringe bijdrage na
overlijden van den deelnemer een belangrijk
bedrag uitgekeerd krijgen.
5e. Ontvangen de Leden geheel gratis en
franco een weekblad van 16 pagina's druks,
waarin alles, wat voor den middenstand van
belang kan zijn, zal worden behandeld.
6e. Een ziekte verzekering zal weldra in
werking worden^gesteld.
7e. Twee maal in liet jaar zal eene H.
Mis voor de geestelijke en tijdelijke belangen
der Leden worden opgedragen, terwijl bij over
lijden van een Lid éene H. Mis voor zijne
zielerust zal worden gelezen in zijne Paro
chiekerk.
3e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de
Ledenvergadering alle voorkomende zaken
den Middenstand betreffende, worden behan
deld en wanneer de kas zulks toelaat eene
feestvergadering eens per jaar worden ge
houden.
Tenslotte maken wij onze Leden erop attent,
dat de Diocesane Coöperatieve Credietbank
van de Hanze hare werkzaamheden heeft
aangevangen.
Er bestaat dus gelegenheid credieten aan
te vragen en. op de in de statuten vermelde
voorwaarden gelden te beleggen, hetzij in de
posito of in rekening-courant.
Tevens bestaat er gelegenheid tot beleggen
van spaargelden, waarvoor 3 pet. rente wordt
vergoed; ingaande den eersten en zestien
den der maand.
Minimum inleg 25 cent.
Terugbetaling tot een bedrag van f 50.
.geschiedt onmiddellijk, hooger bedragen met
1 dag opzegging.
Voor inlichtingen of beleggingen kan men
zich iederen werkdag tussehen 12 en 2 uur
vervoegen bij den administrateur J. H. Vis
ser, Spaarnc 74 rood.
Ook niet-lederi kunnen van de Spaarkas ge
bruik maken en vinden daarin een solide en
voordeelige geldbelegging. x
Het bestuur spoort hiermede alle nog niet
aangesloten R.-K. Middenstanders aan, als
Lid onzer vereeniging toe te treden. De con
tributie bedraagt slechts 1.30 per 3 maan
den. Bij toetreding verbindt men zich voor
een geheel jaar.
Voor het. Lidmaatschap melde men zich, bij
voorkeur schriftelijk, aan bij den secretaris
C. A. M. Jonckbloedt Lz., Lange Heerenstraat
>.No. 24.
Namens bet Bestuur.
ANTON BOSSE, Voorzitter.
C. A. M. JONCKBLOEDT, le Secret.
LV.
Plaatsing der reliquiën in het Altaar.
Bij de wijding van een altaar zalft de bis
schop de holte in den altaarsteen, waarin de
reliquieën zullen worden neergelegd, in "de
vier hoeken door telkens er een kruis met
chrisma te maken, daarbij biddend: „Dit graf
worde f gewijd en geheiligd. In pi en naam
des t Vaders en des Zoons t en des H. Gees-
tes. Vrede zij dit huis".
Vol eerbied legt hij nu de reliquieën in de
holte en heft aan: „Onder het Altaar Gods
hebt gij uwe woning ontvangen, heiligen
God.s, ,weest onze voorsprekers hij den Heer
Gods, weest onze voorsprekers bij, den Heer
eere. En zich verheugen in hunne rustplaat
sen".
Onder het zingen dezer woorden bewierookt
de bisschop de reliquieën, zalft met chrisma
den binnenkant van het sluitsteentje en be
dekt er vervolgens de kalk mede.
Dan bidt hij: „O God, verleen, dat wij ten
allen tijd© geholpen worden door de verdien
sten van hen, wier overblijfselen wij hier met
vrome liefde in ons midden hebben. Door
Christus onzen Heer. Amen".
Met gezegend cement bevestigt nu de bis
schop het steentje op de holte een werk,
dat door werklieden wordt voltooid en
daarna zalft hij ook de buitenzijde van het
steentje met chrisma, onder de bede: „Dit
altaar worde t geteekend en geheiligd. In
den naam des t Vaders en des t Zoons en
des f H. Geestes. Vrede zij u".
Zoo wordt voortdurend vervuld, wat de H.
Joannes in het Boek der Openbaring schrijft:
„Ik zag onder het altaar de zielen dergenen,
die gedood waren geworden om het woord
Gods en om de getuigenis, die zij hadden".
(Apoc. VI. 9.)
ii.
In een onzer laatste nummers der vorige
week hebben wij iu enkele regelen weerge
geven, hoe de heer Burgemeester vau
Schoten denkt over deze kwestie. Zooals men
uit ons artikel heeft kunnen lezen, voelt de
heer Führop zeer warm voor het eenmaal
genomen raadsbesluit, om de openbare school
op Schoten (dorp) met zes schoollokalen te
vergrooten.
Daartegenover ziet een gedeelte van Scho-
ten's gemeenteraad liever een geheel nieuwe
school in bet Schotel-kwartier. Wij beloofden,
na den heer Führop te hebben geboord, ook
deze partij aan het woord te laten.
De heer Hooy, die één van degenen is, die
gaarne een openbare lagere school zou ge
bouwd zien in het „Kwartier", was zoo vrien
delijk ons zijn gevoelens daaromtrent mecle
te deelen. Wij zeggen hem daarvoor hartelijk
dank.
De heer Hooy maakte ons opmerkzaam,
dat zijn voorstel niet beoogde, het besluit re
nemen tot den bouw van een nieuwe school
op „Nieuw-Schoten". Dit moet de oningewij
de lezer uit ons laatste artikel nochtans op
maken.
Dc bedoeling van het voorstel Hooy-Cobe-
lens was ten le. een onderzoek in te stellen
naar de mogelijkheid om aan de Binnenl. Ex
ploitatie Maatschappij van Onroerende Goe
deren op te dragen de Schalkburgergracht te
laten dempen en den vrijgekomen grond aan
deze maatschappij af te staan onder beding
dat een gedeelte ervan op een voor de ge
meente voordeelige manier zou worden afge
staan om er eventueel een school op te laten
houwen; ten 2e. het resultaat van dat onder
zoek aan den raad mede te deelen, alsmede
eene begrooting' der kosten voor den school-
bouw.
De aanneming van het voorstel bond dus
tot niets. Alleen zou het een rijpere overwe
ging ten gevolge gehad hebben van verschil
lende plannen om de schoolkwestie op de
meest aanbevelenswaardige manier op te
lossen.
Mocht later gebleken zijn, dat de bouw van
een nieuwe school om eenige reden niet aan
te bevelen was, dan had men nog altijd tot
het eerste besluit terug kunnen komen. Dat
daarmede een bedenkelijk lang uitstel mede
gemoeid zou zijn, gaf de heer Hooy geenszins
toe.
Te betreuren aclitte de beer Hooy het ech
ter, dat de Eaad het onderzoek niet gewild
heeft, daar men nu besloten heeft half werk
te doen, alleen op vagevei'inoedens dat een
school in bet „Kwartier" wel duurder zou
zijn. Dit nu is geenszins bewezen.
De meerdere kosten toch van den scliool-
bouw zouden in dit geval alleen hun oorzaak
vinden in de duurte van het bouwterrein. Dit,
is te ontgaan door te werk te gaan op de
manier, als door den heer Hooy is aange
wezen.
Dat het onderhoud van de school zooveel
hooger zou zijn, geloofde onze zegsman niet,
ook niet wat de salarieering aangaat van liet
personeel. Heeft men toch in Oud-Sehoten
een school met 12 klassen zooals nu het geval
zal worden, dan zal het personeel moeten be
staan uit cén ambulant hoofdonderwijzer en
12 hulponderwijzers; bouwt men een nieuwe
school op Nieuw-Schoten, dan zou men twee
scholen hebben met zes klassen, waarvoor be-
noodigd zouden zijn twee hoofden, die zelf
een klas voor liun rekening zouden nemen,
en tien hulponderwijzers. Men ziet uit deze
gegevens, dat deze kosten elkander niet veel
ontloopen.
Of de rijkssubsidie aan de gemeente zou
worden onthouden, had men kunnen onder
zoeken, en dan had men waarschijnlijk tot
een verrassend resultaat gekomen, dat niet
in het nadeel der gemeente zou zijn geweest.
Het bezwaar van den burgemeester, dat
niet op het vrijgekomen terrein door dem
ping van de Schalkburgergracht had kunnen
worden gebouwd, door de nabijheid der fa
brieken, telt natuurlijk niet mede, want nie
mand zal ons binden aan dat terrein, als de
Expl. Mij- genegen is een andere strook
grond in ruil daarvoor af te staan. Trouwens
wel een school mag gebouwd worden binnen
twee-honderd meter afstand van een fabriek,
doch omgekeerd geen fabriek binnen twee
honderd meter afstand van een school.
Dit zijn ongeveer de redenen, waarom het
voorstel Hooy-Cobelens zulk een warme ver
dediging vond.
Het zal den lezers duidelijk geworden zijn,
dat in alle geval een onderzoek in dezen zeer
gewenscht zou zijn geweest. En was gebleken
dat de vermoedens van de voorstellers juist
waren, dan zal men het eens zijn, dat een
nieuwe school op Nieuw-Schoten de voorkeur
had verdiend boven een lapmiddel door bij
bouw aan de school te Oud-Schoten.
Want de bewering dat een wandeling van
30 a 40 minuten naar Oud-Schoten zoo uiterst
gezond is voor de kinderen, zal niemand wel
ernstig opnemen. Met het prachtige zomer
weder, waarvan wij dezer dagen genieten,
kan het wel het geval zijn, doch op den zomer
volgt de herfst met zijn najaarsstormen en
gure dagen, en op den herfst volgt de winter
met sneeuw, ijs en hagel. En dan zal menig
moeder huiveren om haar kinderen een wan
deling te laten doen van twee kilometer den
Sehoterweg af. Dan zal men medelijden moe
ten hebben met die kleine kleuters, die half
bevroren en met natte voeten, op school kp-
men, waar zij dan mogen blijven van negen
uur 's morgens tot half vier 's namiddags en
dat alles omdat liet zóó gezond is.
De wensclielijkheid van een nieuwe school
op Nieuw-Sclioten, achtte de heer Hooy ons
hiermede voldoende toegelicht.
De lieer Hooy had gewild, dat de Raad een
onderzoek had mogelijk gemaakt om te we
ten of de wenschelijkheid geen werkelijkheid
had kunnen worden.
Hiermede hebben wij de schoolkwestie van
twee zijden belicht. Het zal onzen belangstel
lenden lezers niet moeilijk vallen, zich nu
een eigen oordeel daarover te vormen.
„Nooit gedacht en toch verkregen" zal ze
ker het bestuur der Juliauavereeniging wel
hebben gedacht, toen zij van het lioofd der
gemeente toestemming kreeg voor een Ko-
uinginnefeest. En dat een dergelijk feest er
ook hier „in" wil, is overduidelijk gebleken.
Het verslag in dit blad lieeft de feestelijk
heden tot in details weergegeven, zoodat ik
daar niet over behoef uit te weiden. Op eene
zaak zou ik echter wel even willen wijzen.
Niet zoodra is hier een feestje, of wij worden
overstroomd door straatmuziek. Ook thans
weer. Zeven of acht woonwagens stonden
weer aan de Staalbrug gestationeerd en zon
den hun vertegenwoordigers naar ons feest
vierende dorp. Er liepen dan ook minstens
een tiental haveloos gekleede snuiters met
een klein hangovgeltje, zoodat men begon te
suizebollen van 't gesnerp. Natuurlijk ook een
jongen met den traditioneelen aap, 'n marmot
en meer dergelijke vertooningen. Bovendien
ook weer de man met zijn ongelukkige, grie
zelige arm, waar velen 't gezicht voor af
wenden. Op dat laatste hebben we al meer
gewezen. Dit medelijden inroepend individu
maakt bovendien nog in niet geringe mate
misbruik van sterken drank. Zouden derge
lijke indringers niet kunnen geweerd worden?
Wat de kasteleins misschien minder naai
den zin was, was zeker wel dat er in de her
borgen geen muziek mocht zijn. Evenwel was
dit voor de feestvierenden nu juist niet zoo
erg. 't Heeft minder zweetdroppels gekost.
'tWeer was warm en men danst graag.
Een zitje buiten onder de boomen geleek ve-
len te aanlokkelijk om er geen gebruik van
te maken.
Minder aanlokkelijk zon men zoo zeggen,
is voor de leden der alhier bestaande W "Ls-
bond-afdeeling de Coöperatie. Ben ik goed
ingelicht, dan waren er op de daarvoor ex-
presselijk belegde vergadering maar een
kleine twintig mensclien tegenwoordig. Dat
is toch dunkt me al heel weinig. Misschien
ziet men er weinig voordeel in. Wat tegen
woordig de kruidenierswaren betreft, ja de
concurrentie is zóó groot, dat men er dood
eenvoudig niet voor behoeft te coöpereeren.
Zeker, men wil wel eens schermen met eerste
qualiteit waar. Welnu, die is in de thans be
staande winkels immers ook verkrijgbaar.
Maar ik voor mij geloof niet, dat dit nu juist
'tzoeken is. Daar lieb je b.v. 't artikel boter.
Roomboter is hier steeds verkrijgbaar en toch
verkiest men onder de arbeidsstand (nu juist
niet algemeen) in hoofdzaak kunstboter. Na
tuurlijk omdat deze veel goedkooper is. En
een coöperatieve winkel met enkel eerste
kwaliteit waar, ik geloof niet dat de omzet
groot zou zijn. Om de doodeenvoudige reden
dat iemand, die eerlijk door de wereld wil, en
met een gezin van zijn weekloon moet leven,
liever minder qualiteit gebruikt dan zich in
de schuld te werken. En dit is toe te juichen.
Men vertelde mij dat men ten slotte het
meest verwachtte van een coöperatieve
broodbakkerij. Ik geloof ook dat deze levens
vatbaarheid zou hebben, maarJa wat
maar. Er is bier kort geleden reeds een der
gelijke bakkerij opgericht, doch op Christe
lijk Gereformeerden grondslag. Ben je dus
Roomscli, dan kan je daar gewoonweg geen
lid van worden. Zouden wij soms te veel van
de kermis houden1? Of ze liun beginsel tot
de uiterste consequentie zullen doorvoeren en
tevens ook geen broodje zullen willen ver-
koopen aan de Roomsehen, dat is mij niet
bekend. En nu wil 't er bij mij niet in, ('at
op een plaids als de onze twee dergelijke in
stellingen kunnen bloeien. Enfin, men zou
de zaak onderzoeken.
Onderzoeken. Ja, dat moesten de leden on
zer vroedschap de statuten der woningver-
eeniging „Volksbelang" ook, als ik mij goed
herinner, 't Is al een tijdje geleden, dat ze
hen in handen zijn gegeven, maar toch meen
ik dat er in de laatste gemeenteraadsverga
dering niet eens 'van gerept is.
Maar ik meende eigenlijk dat deze statuten
waren gemaakt op 't Centraal Bureau der
K. S. A. te Leiden en nadien op kosten der
vereeniging en gemeente door de rechtskun
digen waren onderzocht en in den goeden
toon gezet. Wat zal nu 't gevolg zijn. Wij
tellen hier elf raadsleden; toevallig heeft
geen hunner er iets op af te dingen of in te
wijzigen. Dit zal mogelijk den Burgemeester
nopen ze weer naar den rechtskundigen ad
viseur te zenden. En zoo wordt toch ten slot
te de vereeniging aan 't lijntje gehouden.
Zonder iemand in dit geval een raad te wil
len geven of roet in 't eten te willen gooien,
zou ik, als 't mij te doen stond, met een oor
spronkelijk bouwplan voor den dag zien te
komen en rechtstreeks de Koninklijke goed
keuring op de statuten aanvragen. Mogelijk
had men succes.
Succes had ook onze muziekvereeniging
„Eensgezind", onder leiding van haar krani-
gen directeur, op het concours te Oostvoorne.
Zij gaat met reuzenschreden vooruit. Verle
den jaar den eersten prijs in de derde afdee
ling en nu een dito in de tweede. Jammer dat
een zoo kranige vereeniging er zoo materieel
zwak voor staat, dat zij om die reden plei-
zierreisjes moet gaan organiseeren. Want dit
zal dunkt mij toeh wel 'tdoel zijn dat wordt
beoogd. Zoo'n vereeniging kon en moest hier
dunkt mij bloeien zonder dergelijke lapmid
delen. Een flinke subsidie moest zij hebben
van de gemeente en daarvoor om de veertien
dagen een concert in de tent geven en boven
dien een groot aantal kunstlievende leden en
donateurs, waarvoor zij des winters een paar
extra uitvoeringen gaf. Zóó denk ik mij een
muziekvereeniging te Lisse.
Ik bad 't daar tocli over vereenigingen en
nu schiet mij juist te binnen dat kort gele
den nog een nieuwe is opgericht onder den
titel „Dorpsbelang". Ik hen nieuwsgierig wat
deze zal uitwerken. Enfin, afwachten. Af
wachten zullen wij ook wat de a.s. vergade
ring der R. K. Kiesvereeniging ons zal bren
gen. Naar men mij in vertrouwen meedeelde,
heeft de A. R. Kiesvereeniging in den afge-
loopen winter een besluit genomen dat de
Katholieken op bun a.s. vergadering niet on
besproken zullen laten passeeren. Het past
mij niet er meer van te zeggen, ieder lid
kome straks maar even op de vergadering.
Adjuus.
CRITICUS.
150.000 Ma,rk in een mierenhoop. In den
Hasterhout bij Hannover hebben twee arbeiders
in een mierenhoop 150,000 mark aan efteclen ge
vonden. Er naast lag een zware zak vol zilver
gerei en ijzerwaren. De vondst is waarschijn
lijk van diefstal afkomstig. De man, die den buit
verstopt heeft, moet iemand zijn, die in den
omtrek in een hol geleefd heeft.
Een heldhaftige vrouw! In de „Figaro"
wordt hulp gevraagd voor eene nederige heldin.
Mme Matelot, de vrouw van een vuurtoren-
wach!er op het eiland Belle Isle, aan de Fran-
sche kust. De vuurtoren, van Kordonis, met)
draaiend licht, is van groot belang voor da vei
ligheid van de scheepvaart. Terwijl nu de wach
ter Matelot, 's morgens bezig was met hel me
chanisme van de lamp schoon te maken, werd
hij plotseling ziek, zoodat hij zijn werk moest
staken. Zijn vrouw, die voor vier kinderen had
te zorgen, kon den vuurtoren niet verlaten om
hulp te halen. Intusschen werd de zieke steeds
erger en lag op het uiterste. Toen het donker
werd liet de vrouw hare kinderen bij hun ster
venden vader, klom naar boven, om het licht
aan te steken en toen zij beneden kwam, blies
haar man den laatsten adem uit.
Da arme vrouw was overstelpt van droefheid;
maar opeens riep een kinderstem haar tot het
leven met zijn plichten terug: „Moeder, het
licht draait niet!" riep de kleine. Zij besefte
hoe gevaarlijk het was, als de schepen bij den
storm die er woei. het licht van "den toren'
voor een vast licht aanzagen. Daarom ging zij
naar boven en deel een uur lang haar best
om het mechanisme van de lamp in beweging
te brengen. Maar het gelukte niet. Toen haalde
zij twee harer kinderen, 10 en 7 jaren oud,
en wees hun hoe zij moesten doen om met de
hand het licht te bewegen, evenals of het door
machinerie geschiedde. Daarop ging zij weder
naar beneden, om te waken bij den doode en
voor de twee kleinste kinderen te zorgen, ter
wijl de twee oudste kinderen den geheelen nacht
hei licht van den vuurtoren in beweging hielden.
•De brave weduwe is onverzorgd achtergeble
ven en verkeert in behoeftige omstandigheden.
Zelfs 54 fr salaris die. haar man. nog toekwa
men, kreeg zij wegens verzuim van de een of
andere formaliteit nog niet in bezit. Maar nu
zamelt men gelden voor haar in cn de „Fi
garo" had na den eersten dag al reels 11ÜO
fr. bij elkander.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Kedaelie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de copy den inzender niet
teruggegeven.
Het ambulantisme.
Geachte redactie I
Nu het ambulantisme op bet oogenblik een
brandende kwestie te noemen is en het voor
onze Katholieke scholen ook van belang is of
uit stelsel in de toekomst dient gehandhaafd te
worden, is mijn aandacht gevestigd op een
stukje in de „N. H. Ct." van Donderdag 1 Juni,
waarin de schrijver onder den invloed van het
raadsvotum een meening over het ambulantis-
ne ten beste geeft, die, op zijn zachtst uitgj-
drukt zeer „bevooroordeeld" genoemd mag wor
den.
Zéér waar vindt de schrijver het woord van
den heer Doosjes, waar deze den strijd tegen het
ambulantisme voorstelde als een verkapte strijd
tegen het hoofdschap, als de eerste stap op den
weg naar de „hoofdelooze" school.
Welnu, hier speelt het vooroordeel den schrij
ver zeker parten, dat de tegenstanders van het
hoofdschap ook bestrijders zijn van het ambu
lantisme, dit bewijst volstrekt niet dat alle te
genstanders van het ambulantisme meer beoo
gen dan afschaffing van een uitwas van het
hoofdschap. Het is trouwens logisch dat een
voorstander van de republikeinsche school ook
een felle tegenstander moet zijn van het am
bulantisme; doeli waar er zooveleu zijn, die
hun strijd gronden op het belang van het on
derwijs, die meenen dat voor den meerderen
bloei van het onderwijs het ambulantisme al
lerminst noodzakelijk is, ja, zelfs schadelijk
kan zijn, waar zij deugdelijke argumenten
aanvoeren, daar is bet op zijn zachtst gespro
ken toeh een verdachtmaking om den g e h e e-
I e n strijd te kwalificeeren als een verkap
ten strijd tegen het hoofdschap.
De schrijver schijnt overtuigd te zijn. dat de
(Naar het Fransch.)
i7.)
Wat wil zij daarmee zeggen? Ik begrijp
bet niet.
Ik ook niet. Misschien heeft zij, zooals u
zegt, juffrouw, een beetje het verstand ver
loren.
Guy hield op en riep:
O! Hemel!
Achter hen hoorden zij een woesten galop.
De kleine koe van Eantik kwam aanloopen,
de kop voorover en het gebroken koord mee-
sieepend.
Madeleine zag dat zij klaar stond om zich
op Guy te werpen. Gedurende een seconde had
zij een verschrikkelijk visioen: een klein li
chaam omver geworpen, vertrapt, en twee
scherpe horens, in die zwakke borst gestooten.
Verstijfd, met uitgestrekte handen, wierp
zij zich voor het kind en greep de dreigende
horens vast. Het beest keek haar aan met
zijn bloederige oogen, rilde en maakte een
heftige beweging om los te komen.
Het meisje gevoelde, dat zij geen kracht
_zon hebben om hei beest vast te houden, zij
hoorde nog- vaag roepen: „Gauw. Yann,
gauw! haar blik werd verduisterd en zij ge
raakte huiten kennis.
Een lauwe regen over haar gelaat en ban
den bracht haar bij.
Zij zat overeind, met den rug tegen een
rots, besproeid door de tranen van Guy. Hij
was geheel ongedeerd, dat zag zij bij den eer
sten oogopslag. Fantilc en een kleine jongen,
die Madeleine zich herinnerde reeds bemerkt
te hebben, waren bij hem.
- Ween niet meer, lieer, bromde de oude.
Zij is weer hersteld en mankeert niets. Ik ben
kwaad dat het zoo geloopen is, lieve jonge
damehet was niet mijn schuld.
Dat weet ik wel, zeide Madeleine. Waar
is de koe?
Hier. Mijn kleinzoon heeft haar nu goed
vast, wees niet hang. Hij kwam juist van
pas.... ik kan niet göed loopen, mijn oude
Deen en zijn te stijf. Kom nu, Yanuwe zijn
niet meer noodig.
Madeleine stond op en glimlachte om Guy
gerust te stellen, die haar handen lmstve,
voortdurend herhalend:
Lieve, lieve juffrouw, om mij te verde
digen. zoudt ge bijna dood geweest zijn.
Daar denken we niet meer aan, beste jon
gen, zeide zij, laten we Onze Lieve Vrouw der
Vloot bedanken, wier goedheid ongetwijfeld
ons beiden gered heeft.
VIII.
De iooveuares van de heide.
Het verhaal van dit voorval, door Guy ge-
naan, wekte ontroering op het kasteel. De
dames sidderden van angst hij de gedachte
aan 't gevaar, dat hun'geliefd neefje geloo
pen had. In een opwelling van groote dank
baarheid omhelsde freule Olivette Madeleine.
Ofschoon meer gematigd, was de handdruk
van de gravin niet minder welgemeend. Wat
het meisje ook deed om zich te verdedigen,
zij moest zieh op een „chaise longue" uit
strekken, krachtig aftreksel van lindeblade
ren en arnica drinken en zich laten vertroe
telen alsof zij erg ziek was. Gelukkig kon zij
aan een visite van den dokter nog ontkomen.
Overigens bewezen haar goede eetlust en
uiterlijk den volgenden morgen, dat zij niet
het minste last van bad gehad.
Tantes, vroeg Guy op zekeren moreng,
toen hij de dames „goeden morgen" kwam
wenschen, welken prijs wilt u mij geven?
Zij zagen elkander verwonderd aan.
Kijk eens, hernam hij: een prijs voor ge
zondheid, voor goed humeur, voor ijver?
En nog vele andere, riep freule Oli
vette. Mijn beste kleine, je hebt ze wel yer-
diend.
Wij zijn zoo voldaan mogelijk, voegde "de
gravin eraan toe, en willen u gaarne beloo-
nen op de wijze, die je 't meest aangenaam is.
En denkt u niet, dat de juffrouw nog
meer dan ik een belooning verdiént?
Wij zijn zeer veel aan de juffrouw ver
schuldigd, beaamde mevrouw de Trézec.
En wij zonden haar gaarne een pleizier
doen, zeide de andere zuster. Zij zal voor een
maand heengaan.
Een maand, het is wel lang, zuchtte
freule Olivette, met het onbewuste egoïsme,
dat ons heel natuurlijk toeschijnt, zelfs als
wij billijk en goed zijn. Maar wij kunnen liet
haar niet weigeren.
Helaas! neen, zeide de gravin.
Madeleine was voor haar onmisbaar ge
worden. Zij was een gelukkig bezit, waarvan
zij profijt wisten te trekken. Hoe zou Guy
zich gewennen aan de tijdelijke afwezigheid
van zijne leermeesteres? Zij gevoelden heeft
goed, dat het onmogelijk zou zijn haar te
vervangen. Nooit konden zij, als Madeleine,
zijn aandacht trekken en zijn vreugde op
wekken. En te goeder trouw meenden zij een
bewonderenswaardige tegemoetkoming te
toonen door aan Madeleine toé te staan haar
betrekking voor een maand te verlaten.
Het zal ons erg lang vallen, zeide Guy
ernstig, maar haar grootmoeder zal het kort
vinden en zij ook, vooruit dan maar. Zij
houdt zooveel van hare familie! Kon zij
maar een beetje langer genieten van 't bijzijn
van baar broertjesbegrijpt u mij, tantes?
Neen, zij begrepen hem niet heelemaal. Hij
moest zich nader verklaren.
De belooning, die ik vroeg voor de juf
frouw en voor mij, is, dat gij André, Noël en
Raymonde Bresson uitnoodigt om een deel
van hun vacantie op Kerbanhir te komen
doorbrengen. De juffrouw kan lien mede
brengen, als zij terugkomt en dan kunnen zij
blijven tot het einde van September.
Zij zwegen, overvallen door dit onverwacht
verzoek.
Heeft de juffrouw u opgedragen dit 7
begon de gravin ten slotte.
Zij! riep de kleine jongen. Ach! tante,
dan leent u haar niet. Het idéé is geheel van
mij alleen.
We zouden de grootmoeder ook kunnen
uitnoodigen, ging liij onverstoord verder;
maar zij zal niet meekomen, omdat haar
oudste kleinzoon, die van zijn regiment is
teruggekomen, weer in betrekking is bij den
heer Liortain.
Het kind was geheel cn al op de hoogte met
alles wat Madeleines familie betrof en hij
had aan alles gedacht.
De tantes waren verbaasd over zooveel
wijsheid.
Ja! maar't idee is misschien niet
zoo kwaadWat deukt u ervan, zuster,
zeide freule Olivette.
Er is veel voor te zeggen.... De juf
frouw heeft een uitstekende opvoeding ge
notendie kinderen waarschijnlijk ook
wel.
In allen gevalle zijn ze erg aardig, zeide
Guy. De juffrouw spreekt me er dikwijls
over. Dank u, tantes, voegde hij erbij, nog
voordat hij de toestemming gehoord had. Ge
doet de uitnoodiging maar wanneer het u
goeddunkt
Dien morgen, na de H. Mis, begaf Ma
deleine zich op de holle wegen die langs de
heide en korenvelden loopen.
Zij waren groen en bekoorlijk. Het koeltje
speelde met de frissche grasrietjes, een ko-
niggeur zweefde door de lucht, de bijen dron
ken van de bloemenstof, gonsden zwaar
rondom het meisje en de bloemen, die daar
in overvloed waren, hogen zich tot haar als
om te zeggen: „Waarom plukt ge ons niet?"
Zij gaf gehoor aan de uitnoodiging en
maakte een ruiker van heidekruid en mar
gerieten en was daarmede zoo bezig, dat zij
de wolken niet bemerkte, die zieh boven haar
hoofd samenpakten.
Een zware donderslag deed haar opsprin
gen. De hemel was geheel zwart en de blik
sem was niet van de lucht.
Een vreeselijk onweer brak los. Daar zij
liet niet voorzien had, had Madeleine geen
parapluie hij zich.
Zij was tamelijk ver van 't kasteel verwij
derd en dicht bij de groote heide.
'Wordt vervolgd.)