LSI R. t liiidensiaiulsvmipg. Rond de Liturgie. De SühooSbouw te Scboten. Brieven uit Lisse. BUITENLAND. Het geheim van den Meeuwentoren. feuilleton. ZATERDAG 10 JUKI 1311. I isü Z Oü O EÜ. NIEUWE HAARLEMSCHE COURAN ,ST. JOZEF'V afdeeling Haarlem en Omstreken van „de Hanze", goedgekeurd bij Bisschoppelijk be sluit Tan 26 October 1907 en bij Kon. besluit van 9 Mei 1908. Dë K.-K. Middens tan Asvereeniging stelt Kich ten'doel, volgens art. 2 harer Statuten, de zedelijke en stoffelijke belangen van den liandeldriivenden en industnëelen Midden stand ia het algemeen, en van hare leden in het bijzonder te behartigen, overeenkom stig de beginselen van den R-K. Godsdienst. De voordeelen aan het Lidmaatschap ver bonden zijn vele. [VVIij noemen slechts le. Door aansluiting der vereeniging en bloc bij de Haarl, Handels vereeniging, heb ben de leden het recht gratis informatièn in te winnen, dubieuze posten ter incassaering te geven en rechtskundige adviezen hunne zaken betreffende te vragen bij de advocaten der 11. H, V. 2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma ken van een Bureau tot plaatsing van Kan toor- ,cn [Winkelpersoneel. 3e. Kunnen do Leden hun spiegel- en an dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor een uiterst lage premie te betalen hebben. 4e. Kunnen de Leden deelnemers worden ïn een fonds tot uitkeering bij overlijden, bet- welk geheel belangloos wordt beheerd, waar voor erfgenamen tegen geringe bijdrage na overlijden van den deelnemer een belangrijk bedrag uitgekeerd krijgen. 5e. Ontvangen de Leden geheel gratis en franco een weekblad van 16 pagina's druks, waarin alles, wat voor den middenstand van belang kan zijn, zal worden behandeld. 6e. Een ziekte verzekering zal weldra in werking worden^gesteld. 7e. Twee maal in liet jaar zal eene H. Mis voor de geestelijke en tijdelijke belangen der Leden worden opgedragen, terwijl bij over lijden van een Lid éene H. Mis voor zijne zielerust zal worden gelezen in zijne Paro chiekerk. 3e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de Ledenvergadering alle voorkomende zaken den Middenstand betreffende, worden behan deld en wanneer de kas zulks toelaat eene feestvergadering eens per jaar worden ge houden. Tenslotte maken wij onze Leden erop attent, dat de Diocesane Coöperatieve Credietbank van de Hanze hare werkzaamheden heeft aangevangen. Er bestaat dus gelegenheid credieten aan te vragen en. op de in de statuten vermelde voorwaarden gelden te beleggen, hetzij in de posito of in rekening-courant. Tevens bestaat er gelegenheid tot beleggen van spaargelden, waarvoor 3 pet. rente wordt vergoed; ingaande den eersten en zestien den der maand. Minimum inleg 25 cent. Terugbetaling tot een bedrag van f 50. .geschiedt onmiddellijk, hooger bedragen met 1 dag opzegging. Voor inlichtingen of beleggingen kan men zich iederen werkdag tussehen 12 en 2 uur vervoegen bij den administrateur J. H. Vis ser, Spaarnc 74 rood. Ook niet-lederi kunnen van de Spaarkas ge bruik maken en vinden daarin een solide en voordeelige geldbelegging. x Het bestuur spoort hiermede alle nog niet aangesloten R.-K. Middenstanders aan, als Lid onzer vereeniging toe te treden. De con tributie bedraagt slechts 1.30 per 3 maan den. Bij toetreding verbindt men zich voor een geheel jaar. Voor het. Lidmaatschap melde men zich, bij voorkeur schriftelijk, aan bij den secretaris C. A. M. Jonckbloedt Lz., Lange Heerenstraat >.No. 24. Namens bet Bestuur. ANTON BOSSE, Voorzitter. C. A. M. JONCKBLOEDT, le Secret. LV. Plaatsing der reliquiën in het Altaar. Bij de wijding van een altaar zalft de bis schop de holte in den altaarsteen, waarin de reliquieën zullen worden neergelegd, in "de vier hoeken door telkens er een kruis met chrisma te maken, daarbij biddend: „Dit graf worde f gewijd en geheiligd. In pi en naam des t Vaders en des Zoons t en des H. Gees- tes. Vrede zij dit huis". Vol eerbied legt hij nu de reliquieën in de holte en heft aan: „Onder het Altaar Gods hebt gij uwe woning ontvangen, heiligen God.s, ,weest onze voorsprekers hij den Heer Gods, weest onze voorsprekers bij, den Heer eere. En zich verheugen in hunne rustplaat sen". Onder het zingen dezer woorden bewierookt de bisschop de reliquieën, zalft met chrisma den binnenkant van het sluitsteentje en be dekt er vervolgens de kalk mede. Dan bidt hij: „O God, verleen, dat wij ten allen tijd© geholpen worden door de verdien sten van hen, wier overblijfselen wij hier met vrome liefde in ons midden hebben. Door Christus onzen Heer. Amen". Met gezegend cement bevestigt nu de bis schop het steentje op de holte een werk, dat door werklieden wordt voltooid en daarna zalft hij ook de buitenzijde van het steentje met chrisma, onder de bede: „Dit altaar worde t geteekend en geheiligd. In den naam des t Vaders en des t Zoons en des f H. Geestes. Vrede zij u". Zoo wordt voortdurend vervuld, wat de H. Joannes in het Boek der Openbaring schrijft: „Ik zag onder het altaar de zielen dergenen, die gedood waren geworden om het woord Gods en om de getuigenis, die zij hadden". (Apoc. VI. 9.) ii. In een onzer laatste nummers der vorige week hebben wij iu enkele regelen weerge geven, hoe de heer Burgemeester vau Schoten denkt over deze kwestie. Zooals men uit ons artikel heeft kunnen lezen, voelt de heer Führop zeer warm voor het eenmaal genomen raadsbesluit, om de openbare school op Schoten (dorp) met zes schoollokalen te vergrooten. Daartegenover ziet een gedeelte van Scho- ten's gemeenteraad liever een geheel nieuwe school in bet Schotel-kwartier. Wij beloofden, na den heer Führop te hebben geboord, ook deze partij aan het woord te laten. De heer Hooy, die één van degenen is, die gaarne een openbare lagere school zou ge bouwd zien in het „Kwartier", was zoo vrien delijk ons zijn gevoelens daaromtrent mecle te deelen. Wij zeggen hem daarvoor hartelijk dank. De heer Hooy maakte ons opmerkzaam, dat zijn voorstel niet beoogde, het besluit re nemen tot den bouw van een nieuwe school op „Nieuw-Schoten". Dit moet de oningewij de lezer uit ons laatste artikel nochtans op maken. Dc bedoeling van het voorstel Hooy-Cobe- lens was ten le. een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om aan de Binnenl. Ex ploitatie Maatschappij van Onroerende Goe deren op te dragen de Schalkburgergracht te laten dempen en den vrijgekomen grond aan deze maatschappij af te staan onder beding dat een gedeelte ervan op een voor de ge meente voordeelige manier zou worden afge staan om er eventueel een school op te laten houwen; ten 2e. het resultaat van dat onder zoek aan den raad mede te deelen, alsmede eene begrooting' der kosten voor den school- bouw. De aanneming van het voorstel bond dus tot niets. Alleen zou het een rijpere overwe ging ten gevolge gehad hebben van verschil lende plannen om de schoolkwestie op de meest aanbevelenswaardige manier op te lossen. Mocht later gebleken zijn, dat de bouw van een nieuwe school om eenige reden niet aan te bevelen was, dan had men nog altijd tot het eerste besluit terug kunnen komen. Dat daarmede een bedenkelijk lang uitstel mede gemoeid zou zijn, gaf de heer Hooy geenszins toe. Te betreuren aclitte de beer Hooy het ech ter, dat de Eaad het onderzoek niet gewild heeft, daar men nu besloten heeft half werk te doen, alleen op vagevei'inoedens dat een school in bet „Kwartier" wel duurder zou zijn. Dit nu is geenszins bewezen. De meerdere kosten toch van den scliool- bouw zouden in dit geval alleen hun oorzaak vinden in de duurte van het bouwterrein. Dit, is te ontgaan door te werk te gaan op de manier, als door den heer Hooy is aange wezen. Dat het onderhoud van de school zooveel hooger zou zijn, geloofde onze zegsman niet, ook niet wat de salarieering aangaat van liet personeel. Heeft men toch in Oud-Sehoten een school met 12 klassen zooals nu het geval zal worden, dan zal het personeel moeten be staan uit cén ambulant hoofdonderwijzer en 12 hulponderwijzers; bouwt men een nieuwe school op Nieuw-Schoten, dan zou men twee scholen hebben met zes klassen, waarvoor be- noodigd zouden zijn twee hoofden, die zelf een klas voor liun rekening zouden nemen, en tien hulponderwijzers. Men ziet uit deze gegevens, dat deze kosten elkander niet veel ontloopen. Of de rijkssubsidie aan de gemeente zou worden onthouden, had men kunnen onder zoeken, en dan had men waarschijnlijk tot een verrassend resultaat gekomen, dat niet in het nadeel der gemeente zou zijn geweest. Het bezwaar van den burgemeester, dat niet op het vrijgekomen terrein door dem ping van de Schalkburgergracht had kunnen worden gebouwd, door de nabijheid der fa brieken, telt natuurlijk niet mede, want nie mand zal ons binden aan dat terrein, als de Expl. Mij- genegen is een andere strook grond in ruil daarvoor af te staan. Trouwens wel een school mag gebouwd worden binnen twee-honderd meter afstand van een fabriek, doch omgekeerd geen fabriek binnen twee honderd meter afstand van een school. Dit zijn ongeveer de redenen, waarom het voorstel Hooy-Cobelens zulk een warme ver dediging vond. Het zal den lezers duidelijk geworden zijn, dat in alle geval een onderzoek in dezen zeer gewenscht zou zijn geweest. En was gebleken dat de vermoedens van de voorstellers juist waren, dan zal men het eens zijn, dat een nieuwe school op Nieuw-Schoten de voorkeur had verdiend boven een lapmiddel door bij bouw aan de school te Oud-Schoten. Want de bewering dat een wandeling van 30 a 40 minuten naar Oud-Schoten zoo uiterst gezond is voor de kinderen, zal niemand wel ernstig opnemen. Met het prachtige zomer weder, waarvan wij dezer dagen genieten, kan het wel het geval zijn, doch op den zomer volgt de herfst met zijn najaarsstormen en gure dagen, en op den herfst volgt de winter met sneeuw, ijs en hagel. En dan zal menig moeder huiveren om haar kinderen een wan deling te laten doen van twee kilometer den Sehoterweg af. Dan zal men medelijden moe ten hebben met die kleine kleuters, die half bevroren en met natte voeten, op school kp- men, waar zij dan mogen blijven van negen uur 's morgens tot half vier 's namiddags en dat alles omdat liet zóó gezond is. De wensclielijkheid van een nieuwe school op Nieuw-Sclioten, achtte de heer Hooy ons hiermede voldoende toegelicht. De lieer Hooy had gewild, dat de Raad een onderzoek had mogelijk gemaakt om te we ten of de wenschelijkheid geen werkelijkheid had kunnen worden. Hiermede hebben wij de schoolkwestie van twee zijden belicht. Het zal onzen belangstel lenden lezers niet moeilijk vallen, zich nu een eigen oordeel daarover te vormen. „Nooit gedacht en toch verkregen" zal ze ker het bestuur der Juliauavereeniging wel hebben gedacht, toen zij van het lioofd der gemeente toestemming kreeg voor een Ko- uinginnefeest. En dat een dergelijk feest er ook hier „in" wil, is overduidelijk gebleken. Het verslag in dit blad lieeft de feestelijk heden tot in details weergegeven, zoodat ik daar niet over behoef uit te weiden. Op eene zaak zou ik echter wel even willen wijzen. Niet zoodra is hier een feestje, of wij worden overstroomd door straatmuziek. Ook thans weer. Zeven of acht woonwagens stonden weer aan de Staalbrug gestationeerd en zon den hun vertegenwoordigers naar ons feest vierende dorp. Er liepen dan ook minstens een tiental haveloos gekleede snuiters met een klein hangovgeltje, zoodat men begon te suizebollen van 't gesnerp. Natuurlijk ook een jongen met den traditioneelen aap, 'n marmot en meer dergelijke vertooningen. Bovendien ook weer de man met zijn ongelukkige, grie zelige arm, waar velen 't gezicht voor af wenden. Op dat laatste hebben we al meer gewezen. Dit medelijden inroepend individu maakt bovendien nog in niet geringe mate misbruik van sterken drank. Zouden derge lijke indringers niet kunnen geweerd worden? Wat de kasteleins misschien minder naai den zin was, was zeker wel dat er in de her borgen geen muziek mocht zijn. Evenwel was dit voor de feestvierenden nu juist niet zoo erg. 't Heeft minder zweetdroppels gekost. 'tWeer was warm en men danst graag. Een zitje buiten onder de boomen geleek ve- len te aanlokkelijk om er geen gebruik van te maken. Minder aanlokkelijk zon men zoo zeggen, is voor de leden der alhier bestaande W "Ls- bond-afdeeling de Coöperatie. Ben ik goed ingelicht, dan waren er op de daarvoor ex- presselijk belegde vergadering maar een kleine twintig mensclien tegenwoordig. Dat is toch dunkt me al heel weinig. Misschien ziet men er weinig voordeel in. Wat tegen woordig de kruidenierswaren betreft, ja de concurrentie is zóó groot, dat men er dood eenvoudig niet voor behoeft te coöpereeren. Zeker, men wil wel eens schermen met eerste qualiteit waar. Welnu, die is in de thans be staande winkels immers ook verkrijgbaar. Maar ik voor mij geloof niet, dat dit nu juist 'tzoeken is. Daar lieb je b.v. 't artikel boter. Roomboter is hier steeds verkrijgbaar en toch verkiest men onder de arbeidsstand (nu juist niet algemeen) in hoofdzaak kunstboter. Na tuurlijk omdat deze veel goedkooper is. En een coöperatieve winkel met enkel eerste kwaliteit waar, ik geloof niet dat de omzet groot zou zijn. Om de doodeenvoudige reden dat iemand, die eerlijk door de wereld wil, en met een gezin van zijn weekloon moet leven, liever minder qualiteit gebruikt dan zich in de schuld te werken. En dit is toe te juichen. Men vertelde mij dat men ten slotte het meest verwachtte van een coöperatieve broodbakkerij. Ik geloof ook dat deze levens vatbaarheid zou hebben, maarJa wat maar. Er is bier kort geleden reeds een der gelijke bakkerij opgericht, doch op Christe lijk Gereformeerden grondslag. Ben je dus Roomscli, dan kan je daar gewoonweg geen lid van worden. Zouden wij soms te veel van de kermis houden1? Of ze liun beginsel tot de uiterste consequentie zullen doorvoeren en tevens ook geen broodje zullen willen ver- koopen aan de Roomsehen, dat is mij niet bekend. En nu wil 't er bij mij niet in, ('at op een plaids als de onze twee dergelijke in stellingen kunnen bloeien. Enfin, men zou de zaak onderzoeken. Onderzoeken. Ja, dat moesten de leden on zer vroedschap de statuten der woningver- eeniging „Volksbelang" ook, als ik mij goed herinner, 't Is al een tijdje geleden, dat ze hen in handen zijn gegeven, maar toch meen ik dat er in de laatste gemeenteraadsverga dering niet eens 'van gerept is. Maar ik meende eigenlijk dat deze statuten waren gemaakt op 't Centraal Bureau der K. S. A. te Leiden en nadien op kosten der vereeniging en gemeente door de rechtskun digen waren onderzocht en in den goeden toon gezet. Wat zal nu 't gevolg zijn. Wij tellen hier elf raadsleden; toevallig heeft geen hunner er iets op af te dingen of in te wijzigen. Dit zal mogelijk den Burgemeester nopen ze weer naar den rechtskundigen ad viseur te zenden. En zoo wordt toch ten slot te de vereeniging aan 't lijntje gehouden. Zonder iemand in dit geval een raad te wil len geven of roet in 't eten te willen gooien, zou ik, als 't mij te doen stond, met een oor spronkelijk bouwplan voor den dag zien te komen en rechtstreeks de Koninklijke goed keuring op de statuten aanvragen. Mogelijk had men succes. Succes had ook onze muziekvereeniging „Eensgezind", onder leiding van haar krani- gen directeur, op het concours te Oostvoorne. Zij gaat met reuzenschreden vooruit. Verle den jaar den eersten prijs in de derde afdee ling en nu een dito in de tweede. Jammer dat een zoo kranige vereeniging er zoo materieel zwak voor staat, dat zij om die reden plei- zierreisjes moet gaan organiseeren. Want dit zal dunkt mij toeh wel 'tdoel zijn dat wordt beoogd. Zoo'n vereeniging kon en moest hier dunkt mij bloeien zonder dergelijke lapmid delen. Een flinke subsidie moest zij hebben van de gemeente en daarvoor om de veertien dagen een concert in de tent geven en boven dien een groot aantal kunstlievende leden en donateurs, waarvoor zij des winters een paar extra uitvoeringen gaf. Zóó denk ik mij een muziekvereeniging te Lisse. Ik bad 't daar tocli over vereenigingen en nu schiet mij juist te binnen dat kort gele den nog een nieuwe is opgericht onder den titel „Dorpsbelang". Ik hen nieuwsgierig wat deze zal uitwerken. Enfin, afwachten. Af wachten zullen wij ook wat de a.s. vergade ring der R. K. Kiesvereeniging ons zal bren gen. Naar men mij in vertrouwen meedeelde, heeft de A. R. Kiesvereeniging in den afge- loopen winter een besluit genomen dat de Katholieken op bun a.s. vergadering niet on besproken zullen laten passeeren. Het past mij niet er meer van te zeggen, ieder lid kome straks maar even op de vergadering. Adjuus. CRITICUS. 150.000 Ma,rk in een mierenhoop. In den Hasterhout bij Hannover hebben twee arbeiders in een mierenhoop 150,000 mark aan efteclen ge vonden. Er naast lag een zware zak vol zilver gerei en ijzerwaren. De vondst is waarschijn lijk van diefstal afkomstig. De man, die den buit verstopt heeft, moet iemand zijn, die in den omtrek in een hol geleefd heeft. Een heldhaftige vrouw! In de „Figaro" wordt hulp gevraagd voor eene nederige heldin. Mme Matelot, de vrouw van een vuurtoren- wach!er op het eiland Belle Isle, aan de Fran- sche kust. De vuurtoren, van Kordonis, met) draaiend licht, is van groot belang voor da vei ligheid van de scheepvaart. Terwijl nu de wach ter Matelot, 's morgens bezig was met hel me chanisme van de lamp schoon te maken, werd hij plotseling ziek, zoodat hij zijn werk moest staken. Zijn vrouw, die voor vier kinderen had te zorgen, kon den vuurtoren niet verlaten om hulp te halen. Intusschen werd de zieke steeds erger en lag op het uiterste. Toen het donker werd liet de vrouw hare kinderen bij hun ster venden vader, klom naar boven, om het licht aan te steken en toen zij beneden kwam, blies haar man den laatsten adem uit. Da arme vrouw was overstelpt van droefheid; maar opeens riep een kinderstem haar tot het leven met zijn plichten terug: „Moeder, het licht draait niet!" riep de kleine. Zij besefte hoe gevaarlijk het was, als de schepen bij den storm die er woei. het licht van "den toren' voor een vast licht aanzagen. Daarom ging zij naar boven en deel een uur lang haar best om het mechanisme van de lamp in beweging te brengen. Maar het gelukte niet. Toen haalde zij twee harer kinderen, 10 en 7 jaren oud, en wees hun hoe zij moesten doen om met de hand het licht te bewegen, evenals of het door machinerie geschiedde. Daarop ging zij weder naar beneden, om te waken bij den doode en voor de twee kleinste kinderen te zorgen, ter wijl de twee oudste kinderen den geheelen nacht hei licht van den vuurtoren in beweging hielden. •De brave weduwe is onverzorgd achtergeble ven en verkeert in behoeftige omstandigheden. Zelfs 54 fr salaris die. haar man. nog toekwa men, kreeg zij wegens verzuim van de een of andere formaliteit nog niet in bezit. Maar nu zamelt men gelden voor haar in cn de „Fi garo" had na den eersten dag al reels 11ÜO fr. bij elkander. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Kedaelie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copy den inzender niet teruggegeven. Het ambulantisme. Geachte redactie I Nu het ambulantisme op bet oogenblik een brandende kwestie te noemen is en het voor onze Katholieke scholen ook van belang is of uit stelsel in de toekomst dient gehandhaafd te worden, is mijn aandacht gevestigd op een stukje in de „N. H. Ct." van Donderdag 1 Juni, waarin de schrijver onder den invloed van het raadsvotum een meening over het ambulantis- ne ten beste geeft, die, op zijn zachtst uitgj- drukt zeer „bevooroordeeld" genoemd mag wor den. Zéér waar vindt de schrijver het woord van den heer Doosjes, waar deze den strijd tegen het ambulantisme voorstelde als een verkapte strijd tegen het hoofdschap, als de eerste stap op den weg naar de „hoofdelooze" school. Welnu, hier speelt het vooroordeel den schrij ver zeker parten, dat de tegenstanders van het hoofdschap ook bestrijders zijn van het ambu lantisme, dit bewijst volstrekt niet dat alle te genstanders van het ambulantisme meer beoo gen dan afschaffing van een uitwas van het hoofdschap. Het is trouwens logisch dat een voorstander van de republikeinsche school ook een felle tegenstander moet zijn van het am bulantisme; doeli waar er zooveleu zijn, die hun strijd gronden op het belang van het on derwijs, die meenen dat voor den meerderen bloei van het onderwijs het ambulantisme al lerminst noodzakelijk is, ja, zelfs schadelijk kan zijn, waar zij deugdelijke argumenten aanvoeren, daar is bet op zijn zachtst gespro ken toeh een verdachtmaking om den g e h e e- I e n strijd te kwalificeeren als een verkap ten strijd tegen het hoofdschap. De schrijver schijnt overtuigd te zijn. dat de (Naar het Fransch.) i7.) Wat wil zij daarmee zeggen? Ik begrijp bet niet. Ik ook niet. Misschien heeft zij, zooals u zegt, juffrouw, een beetje het verstand ver loren. Guy hield op en riep: O! Hemel! Achter hen hoorden zij een woesten galop. De kleine koe van Eantik kwam aanloopen, de kop voorover en het gebroken koord mee- sieepend. Madeleine zag dat zij klaar stond om zich op Guy te werpen. Gedurende een seconde had zij een verschrikkelijk visioen: een klein li chaam omver geworpen, vertrapt, en twee scherpe horens, in die zwakke borst gestooten. Verstijfd, met uitgestrekte handen, wierp zij zich voor het kind en greep de dreigende horens vast. Het beest keek haar aan met zijn bloederige oogen, rilde en maakte een heftige beweging om los te komen. Het meisje gevoelde, dat zij geen kracht _zon hebben om hei beest vast te houden, zij hoorde nog- vaag roepen: „Gauw. Yann, gauw! haar blik werd verduisterd en zij ge raakte huiten kennis. Een lauwe regen over haar gelaat en ban den bracht haar bij. Zij zat overeind, met den rug tegen een rots, besproeid door de tranen van Guy. Hij was geheel ongedeerd, dat zag zij bij den eer sten oogopslag. Fantilc en een kleine jongen, die Madeleine zich herinnerde reeds bemerkt te hebben, waren bij hem. - Ween niet meer, lieer, bromde de oude. Zij is weer hersteld en mankeert niets. Ik ben kwaad dat het zoo geloopen is, lieve jonge damehet was niet mijn schuld. Dat weet ik wel, zeide Madeleine. Waar is de koe? Hier. Mijn kleinzoon heeft haar nu goed vast, wees niet hang. Hij kwam juist van pas.... ik kan niet göed loopen, mijn oude Deen en zijn te stijf. Kom nu, Yanuwe zijn niet meer noodig. Madeleine stond op en glimlachte om Guy gerust te stellen, die haar handen lmstve, voortdurend herhalend: Lieve, lieve juffrouw, om mij te verde digen. zoudt ge bijna dood geweest zijn. Daar denken we niet meer aan, beste jon gen, zeide zij, laten we Onze Lieve Vrouw der Vloot bedanken, wier goedheid ongetwijfeld ons beiden gered heeft. VIII. De iooveuares van de heide. Het verhaal van dit voorval, door Guy ge- naan, wekte ontroering op het kasteel. De dames sidderden van angst hij de gedachte aan 't gevaar, dat hun'geliefd neefje geloo pen had. In een opwelling van groote dank baarheid omhelsde freule Olivette Madeleine. Ofschoon meer gematigd, was de handdruk van de gravin niet minder welgemeend. Wat het meisje ook deed om zich te verdedigen, zij moest zieh op een „chaise longue" uit strekken, krachtig aftreksel van lindeblade ren en arnica drinken en zich laten vertroe telen alsof zij erg ziek was. Gelukkig kon zij aan een visite van den dokter nog ontkomen. Overigens bewezen haar goede eetlust en uiterlijk den volgenden morgen, dat zij niet het minste last van bad gehad. Tantes, vroeg Guy op zekeren moreng, toen hij de dames „goeden morgen" kwam wenschen, welken prijs wilt u mij geven? Zij zagen elkander verwonderd aan. Kijk eens, hernam hij: een prijs voor ge zondheid, voor goed humeur, voor ijver? En nog vele andere, riep freule Oli vette. Mijn beste kleine, je hebt ze wel yer- diend. Wij zijn zoo voldaan mogelijk, voegde "de gravin eraan toe, en willen u gaarne beloo- nen op de wijze, die je 't meest aangenaam is. En denkt u niet, dat de juffrouw nog meer dan ik een belooning verdiént? Wij zijn zeer veel aan de juffrouw ver schuldigd, beaamde mevrouw de Trézec. En wij zonden haar gaarne een pleizier doen, zeide de andere zuster. Zij zal voor een maand heengaan. Een maand, het is wel lang, zuchtte freule Olivette, met het onbewuste egoïsme, dat ons heel natuurlijk toeschijnt, zelfs als wij billijk en goed zijn. Maar wij kunnen liet haar niet weigeren. Helaas! neen, zeide de gravin. Madeleine was voor haar onmisbaar ge worden. Zij was een gelukkig bezit, waarvan zij profijt wisten te trekken. Hoe zou Guy zich gewennen aan de tijdelijke afwezigheid van zijne leermeesteres? Zij gevoelden heeft goed, dat het onmogelijk zou zijn haar te vervangen. Nooit konden zij, als Madeleine, zijn aandacht trekken en zijn vreugde op wekken. En te goeder trouw meenden zij een bewonderenswaardige tegemoetkoming te toonen door aan Madeleine toé te staan haar betrekking voor een maand te verlaten. Het zal ons erg lang vallen, zeide Guy ernstig, maar haar grootmoeder zal het kort vinden en zij ook, vooruit dan maar. Zij houdt zooveel van hare familie! Kon zij maar een beetje langer genieten van 't bijzijn van baar broertjesbegrijpt u mij, tantes? Neen, zij begrepen hem niet heelemaal. Hij moest zich nader verklaren. De belooning, die ik vroeg voor de juf frouw en voor mij, is, dat gij André, Noël en Raymonde Bresson uitnoodigt om een deel van hun vacantie op Kerbanhir te komen doorbrengen. De juffrouw kan lien mede brengen, als zij terugkomt en dan kunnen zij blijven tot het einde van September. Zij zwegen, overvallen door dit onverwacht verzoek. Heeft de juffrouw u opgedragen dit 7 begon de gravin ten slotte. Zij! riep de kleine jongen. Ach! tante, dan leent u haar niet. Het idéé is geheel van mij alleen. We zouden de grootmoeder ook kunnen uitnoodigen, ging liij onverstoord verder; maar zij zal niet meekomen, omdat haar oudste kleinzoon, die van zijn regiment is teruggekomen, weer in betrekking is bij den heer Liortain. Het kind was geheel cn al op de hoogte met alles wat Madeleines familie betrof en hij had aan alles gedacht. De tantes waren verbaasd over zooveel wijsheid. Ja! maar't idee is misschien niet zoo kwaadWat deukt u ervan, zuster, zeide freule Olivette. Er is veel voor te zeggen.... De juf frouw heeft een uitstekende opvoeding ge notendie kinderen waarschijnlijk ook wel. In allen gevalle zijn ze erg aardig, zeide Guy. De juffrouw spreekt me er dikwijls over. Dank u, tantes, voegde hij erbij, nog voordat hij de toestemming gehoord had. Ge doet de uitnoodiging maar wanneer het u goeddunkt Dien morgen, na de H. Mis, begaf Ma deleine zich op de holle wegen die langs de heide en korenvelden loopen. Zij waren groen en bekoorlijk. Het koeltje speelde met de frissche grasrietjes, een ko- niggeur zweefde door de lucht, de bijen dron ken van de bloemenstof, gonsden zwaar rondom het meisje en de bloemen, die daar in overvloed waren, hogen zich tot haar als om te zeggen: „Waarom plukt ge ons niet?" Zij gaf gehoor aan de uitnoodiging en maakte een ruiker van heidekruid en mar gerieten en was daarmede zoo bezig, dat zij de wolken niet bemerkte, die zieh boven haar hoofd samenpakten. Een zware donderslag deed haar opsprin gen. De hemel was geheel zwart en de blik sem was niet van de lucht. Een vreeselijk onweer brak los. Daar zij liet niet voorzien had, had Madeleine geen parapluie hij zich. Zij was tamelijk ver van 't kasteel verwij derd en dicht bij de groote heide. 'Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5