der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen
Maaml. Yenn. „Drukkerij öe Spaarnestad."
GELOOFSVERDED'GING.
Ons Landje.
Ds vruchten van de
EEN LIED PER WEEK.
daseliikscheHsiligeCommunie.
Dit nummer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 24 JUNI.
KINDERHUISVEST No. 29-31—33. - HAARLEM.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
Zondag 25 Juni.
Maandag 26
Dinsdag 27
Woensdag 28
Donderdag 29
Vrijdag 30
!aterdag 1 JULI.
3e Zondag na Pinksteren.
H. Adelbertus, Beiijder.
H.H. Joannes enPaulus,
Martelaren.
H. Wilhelmus, Abt.
Vigilie v.d. HH. Petrus
en Paulus. Geboden
Vastendag.
H. Leo II, Paus en Be
lijder.
Feest v.d. H.H. Aposte
len Petrus en Paulus.
Te vieren als Zondag.
Gedachtenis van den
H. Apostel Paulus.
Octaaf der geboorte van
St. Joannes den Dooper.
Het is de Godmensch, de Zoon van God en
zelf God en huiten Hem kan niemand als de
stichter aangewezen worden, wat tocli, in
dien er een ander was, die deze gemeenschap
die de eeuwen trotseert, gegrondvest had, wel
het geval zou wezen, evenals wij weten wie
de stichters zijn van allerlei godsdienstige
genootschappen en sekten.
DE OFFICIEELS KERKLIJST
UITÖAVB VAN DJS
Directeur; F. H. M. v. d. GHXENDT.
ADVEBTNNT'NNi
Van 1 tot 6 regela 1 LSO.
KLko regel m.ec 0.90.
Ingezonden medadeelingen tnssohen den tekst t-n
a 1.031 e c regels 11.50; elke regel meer 0.80.
DERDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den eersten brief van den II. Apostel
Petrus; V, 611.
Zeer geliefden! Vernedert n onder de mach
tige hand van God, opdat Hij u ten tijdo van
bezoeking verheffe; werpt al uwe bekommernis
op Hem, want Hij draagt zorg voor u. Zijt ma
tig en waakt, want uw tegenstander, de dui-
:rei, gaat rond als een brullende leeuw, zoekend
wien hij kan verslinden. Wederstaat hem, sterk
zijnde in het geloof, wetend dat aan uwe broe
derschap, in de wereld, hetzelfde lijden wordt
aangedaan. De God nu van alle genade, die ons
geroepen heeft tot Zijne eeuwige heerlijkheid in
Christus Jezus, Hij zal ons, nadat wij een wei
nig tijds geleden hebben, volmaken, bevestigen
en grondvesten. Hem zij de glorie en de heer
schappij in de eeuwen der eeuwenAmen
Evangelie volgens don II. Lucas; XV. 110.
In dien tijd naderden de tollenaars en de
zondaars tot .Tezus om hem te hooren.En de
Pharizeeën en Schriftgeleerden morden, zeg
gende: Deze ontvangt zondaars en eet met hen!
Hij nu sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende:
Wolk mensch onder u die honderd schapen
heeft, laat niet, als hij er één van verliest, de
negen en negentig andere in de woestijn en
gaat niet naar het verlorene, totdat hij het
vinde En als hij het gevonden heeft, legt hij
het met vreugde op zijne schouders, en te huis
komend, roept hij de vrienden en de geburen te
zamen, hun zeggende: Verblijd u met mij! want
ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was!
Ik zeg u, dat cr aldus vreugde zal zijn in den
hemel over éénen zondaar, die boetvaardigheid
doet, meer dan over negen en negentig recht
vaardigen, die gceno boetvaardigheid noodig
hebben.
Of welke vrouw, dio tien drachmen heeft,
steekt niet, als zij ëéne drachme verliest, eene
lamu aan en veegt niet het huis en zoekt niet
zorgvuldig, totdat zij ze vinde? En als zij ze
gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en de
buurvrouwen samen, zeggende: Verblijdt u met
mijwant ik heb de drachme gevonden, die ik
verloren had! Aldus, zeg Ik u, zal er vreugde
zijn bij do engelen Gods over éénen zondaar, die
boetvaardigheid doet.
FEESTDAG VAN DE H.H. PETRUS EN
PAULUS
Les uit de Handelingen der apostelen;
XII, 1—11.
In die dagen stak koning Herodes do handen
uit om sommigen van de Kerk te misliand-len.
En Jacobus, den br<- der van Joannes, doodde
hij met het zwaard. En ziende, dat dit den Jo
den welgevallig was, ging hij verder en nau ook
Petrus gevangen. Het waren nu de dagen der
ongedeesemde brooden. Nadat hij hem dan ge
vangen genomen had, zette hij hem in den ker
ker en gaf hem ter bewaking over aan vier
wachten, elk van vier soldaten; want na het
Paasclifeest wilde hij hem voor het volk bren
gen. Petrus werd dan in de gevangenis be
waard; doch door de Kerk werd er zonder op
houden voor hem tot God gebeden.
Toen Herodes hem nu zou voorbrengen, sliep
Petrus in dien nacht tusschen twee soldaten,
geboeid^xnet twee ketenen; en voor de deur be
waakten wachters do gevangenis. En zie, een
Engel des Heeren stond bij hem, en een licht
straalde in den kerker; en, Petrus in de zijde
aanstootend, deed h hem ontwaken, zeggen
de Sta spoedig opEn de kotenen vielen van
zijne handen af. Do engel nu zeide tot hem:
Omgord u en bind uwe schoenen aan! En hij
deed alzoo. En hij zeide tot liem: Doe uwen
mantel om cd volg mij': En uitgaande volgde
hij hem; en hij wist niet dat hetgeen door den
engel geschiedde werkelijkheid was, maar
meende dat hij een gezicht zag. Toen zij nu den
-ersten en den tweeden wachtpost waren voor
bijgegaan, kwamen zij aan de ijzeren poort, die
naar de 3tad leidt; en deze opende zich van zel
ve voor hen. En uitgaande, gingen zij ééne
stiaat ver, en .eensklaps scheidde de engel van
hem. En Petrus, tot zich zeiven gekomen,
sPrakNu weet ik in waarheid, dat de Heer
zijnen engel gezonden en mij verlost heeft uit
de hand van Herodes en uit al de vcrwach-
-ting van het volk der Joden., '-''
Evangelie volgens den II. Mattheüs;
XVI, 13—19.
In dien tijd kwam Jezus in de landstreek
van Caesarea Philippi, en Hij vroeg Zijne leer
lingen, zeggendeWie zeggen de menschen dat
de Zoon des ménsclien is? Zij nu zeiden: Som
migen: Joannes de Dooper; anderen: Elias;
weder anderenJeremias of een der Profeten.
Jezus sprak tot henMaar gij, wie zegt gij dat
Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide:
Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden
God. En Jezus hernam en sprak tot hem: Za
lig zijt gij, Simon, zoon van Jona! want niet
vleesch en bloed heeft u dit geopenbaard, maar
Mijn Vader, die in den hemel is. En Ik zeg u:
gij zijt Petrus, en op dezen steenrots zal Ik mij
ne kerk bouwenen de poorten der hel zullen
haar niet overweldigen. En aan u zal Ik de
sleutels geven van het Rijk der hemelen. En al
wat gij zult gebonden hebben op de aarde,1 zal
ook in den hemel gebonden zijn, en al wat gij
zult ontbonden hebben op de aarde, zal ook in
den hemel ontbonden zijn.
DERDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
„In dien tijd naderden tot Jezus de tollenaars
en zondaren om Hem te hooren". Met die woor
den doet de II. Lucas ons reeds aanstonds een
blik werpen in Jezus minnend Hart. Zouden
die tollenaars, door alle Joden veracht als de
hardvochtige inners van toms onrechtvaardige
belastingen, zouden die zondaars, wiér geweten
misschien met zoo vele misdaden bezwaard was,
tot den Zaligmaker hebben durven naderen, zoo
zij niét overtuigd waren dat eene liefdevolle
ontvangst hen wachtte? Jezus was oneindig
goed, ook voor de diepst gezonken zondaars.
Met zachtmoedigheid ontving Ilij hen, met
vriendelijke woorden sprak Hij tot hen. Het
doet ons pijnlijk aan als wij het oog van Jozus
afwenden, om het te slaan op de Schriftgeleer
den en Pharizeeën, die zeidenDeze ontvangst
zondaars en eet met hen." Geheel hun Phari-
zeesehe geest, hun ongevQ^igheid met de el
lende van anderen, hun .ïrotschhei'd en ver-
waandheid toonen zich f&er weder in ai hun
afschuwelijkheid. De Liefde en het medelijden
van den Verlosser waren een doorn in hun oog,
en minder dan op die zondaars, waren zij ver
ontwaardigd en boos op Jezus. Zij hadden voor
zeker de strengste berisping verdiend,
dat Jezus hun nogmaals, evenals bij het gast
maal van Levi, hun liefdeloosheid verweet, en
hen onder het oog bracht hoe geen gezonden,
maar zieken een geneesheer noodig hadden.
Maar Jezus wilde hen thans sparen, Hij stortte
liever Zijn minnend Hart uit in woorden,
waardoor Hij een beroep deed op hunne betere
gevoelens, en tegelijk Zijne handelingen verde
digde, die zij durfden afkeuren.
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te
roepen maar zondaars te bekeeren, .had Jezus
reeds vroeger gezegda en de parabels van de
zen Zondag geven het antwoord op de vraag
welke middelen Hij aanwendde om de zondaars
tot inkeer te'brengen. Hij leert ons namelijk
dat Zijne Liefde ook den zondaar nog omvat
en Hem niet vergeet, dat Hij geone moeite
spaart om Hem to vinden en van het pad des
verderfs terug te roepen. Zijne Liefde achter
volgt den zondaar, en is hij gevonden, dan
strekt zij hare hand uit om hem naar het huis
des Vaders terug te voeren. In aandoenlijke be
woordingen leert ons dit de parabel door den
Zaligmaker gebezigd. De herder gaat het ver
loren schaap zoeken, totdat hij het vindt. Zoo
dra iemand zondigt, voelt Jezus Hart de beleo-
diging, maar Ilij zint tegelijk op middelen om
den verdwaalde van den weg des verderfs terug
te roepen. De wroegingen des gewetens, de on
tevredenheid over zich zeiven, het zijn voor
den zondaar de ernstige vermaningen van een
oneindige Liefde, die niet ophoudt hem te zoe
ken, totdat hij óf teruggevonden óf reddeloos
verloren is. Nog op een andere wijze toont de
herder Zijne hooge belangstelling: de andere
schapen laat hij in de woestijn en loopt het
ééne verlorene na. Niet alsof die achtergeble
venen hem onverschillig zijn geworden. Voor
hen heeft hij gezorgd, en weet dat zij veilig
zijn. Zij leven en bewegen zich onder ue hoede
van den hemelschen Vader. Maar dat arme
schaap, dat daar eenzaam ronddoolt, verlaten
en aan allerlei gevaren blootgesteld, dat moet
opgezocht, naar de kudde teruggebracht en :n
veiligheid gesteld worden. En heeft hij het
verloren schaap gevonden en verzet het zich
niet, dan legt Hij het blijde op Zijne schouders
om het naar den veiligen schaapstal terug te
dragen. Geen verwijt wordt gehoord, geen straf
toegediend, geen klacht geuit. De parabel van
de verloren drachma heeft dezelfde strekking
en beteekenis. Door beiden ook, door den herder
en door de vrouw, is met volhardende zorg op
gezocht, wat zij verloren hadden.
Zoo zijn de zondaars met moed en vertrouwen
bezield, en de onbarmhartige Pharizeeën be
schaamd en onder zachte vormen terecht gewe
zen. Maar tegelijk is daardoor de Liefde van
Jezus' .ininnend hart ten duidelijkste geopen
baard: Inderdaad groot is de vreugde van Jezus'
Hart als een zondaar, wederom voor den hemel
gewonnen is. Hij zelf heeft Zicfh verwaardigd
die vreugde te schetsen in de parabel van dezen
Zondag. Hij spreekt van zijn volhardend zoe
ken,, van Zijn blijmoedig dragen van het ver
loren schaap, .maar Hij beschrijft ook uitvoe
rig het bijeenroepen van zijn vrienden en ge-
buren, opdat zij zich'met hem verheugen. Zijn
Hart is zóó vol, dat het niet voldaan is voor
aleeT ook anderen in Zijne gevoelens deelen. De
Engelen Gods, zelfs de z;elen in het vagevuur,
moeten zich verheugen over de boetvaardigheid
van éénen zondaar, die zich bekeert.
Eene moeilijkheid, die uit Jezus' woorden
voortkomt, blijft ons te bespreken over. Hij zegt
namelijk: „er zal in den hemel blijdschap zijn
over éénen zondaar, die zich bekeert, meer dan
over negen en negentig rechtvaardigen, die
geene bekeering noodig hebben." Wil Hij daar
mede te kennen geven dat de ééne bekeerling
Hem dierbaarder is dan velen die rechtvaardig
gebleven zijn? Het zij verre van ons, dat wij
zulk een gedachte, beleedigend voor Gods Recht
vaardigheid en Goedheid, in onzen geest laten
binnenkomen. Wij hebben het reeds met een
enkel woord aangeduidallen, die Hem getrouw
volgen, die van den weg Zijner geboden niet af
dwalen, zijn het voorwerp Zijner bijzondere
voorliefde. Hij bewaart hen als den appel Zij
ner oogen, en al wijdt Hij meerdere zorgen aan
het terugbrengen van den afgedwaalden zon
daar, de groote teederbeid van Zijn Hart blijft
den rechtvaardige verzekerd. Jezus spreekt van
vreugde en blijdschap, maar die gevoelens des
harten verschillen van liefde en hoogachting,
evenals de droefheid geheel onderscheiden is
van verachting en wrevel. In dien zin moeten
wij Jezus' woorden op vatten. Zijne blijdschap
over de bekeering des zondaars is eene aan
doening van geheel anderen aard dan die van
Zijn liefde voor die goede bckeering noodig
hadden.
Denken wij dikwijls met dankbaarheid en
blijdschap aan die overgreote liefde van Jezus'
minnend hart, denken wij er vooral aan als wij
het ongeluk gehad hebben door de zonde van Jo
zus af te wijken, herinneren wij ons dan, dat
Hij als een zorgzame herder ons wil opzoeken
en tot de kudde Zijner kinderen wil terugvoe
ren, dan zullen wij zeker door die liefde getrof
fen worden, en gaarne aan Zijn hart die blijd
schap willen béréiden, die de terugkeer van ie-
deren zondaar cr aan schenkt, dan zullen wij
zeker aan Zijn liefdevolle ingevingen geen
weerstand bieden.
XX.
Is dc Roomseli-Kaüiolieke Kerk heilig?
Naast de éénheid is de heiligheid een dei-
meest kenmerkende eigenschappen van de
Roomsch-Katholieke Kerk, want 't is toch
ontwijfelbaar, dat die Iverk de ware is welke
kan bogen op een buitengewone heiligheid in
doel en middelen en leden.
De Katholieke Kerk is heilig, zegt de
Katechismus, want zij predikt een heilige
leer, geeft alle middelen om heilig te wor
den en brengt altijd heiligen voort.
Laten we dit antwoord tezamen eens gaan
ontleden.
Zooals iedere vereeniging 0f organisatie,
heeft ook de Koomsck-Katholieke Kerk een
bepaald doel en wel: de heiligmaking van
hare leden, en vandaar ook, dat alles in die
Kerk gericht is op dat doel.
„Weest heilig", omdat Ik, de Heer uw God,
heilig ben", en „Weest volmaakt, gelijk ook
uw Hemeïsehe Vader volmaakt is", zegt
Christus tot Zijne volgelingen.
En wie is Jesus Christus, de Stichter van
die Kerk?
De Roomsche Kerk is heilig in haar leer.
Deze verheven leer ontving zij van den
Goddelijken Zalignmker: „Gaat, en onderwijst
alle volken, hen doopende in den Naam des
Vaders en des Zoons en des H. Geestes, hen
leerende onderhouden alles wat Ik u bevolen
lieb".
Voortdurend worden wij herinnerd aan het
leven en dc daden van den Zaligmaker, die
toch zeker wel in staat zijn tot een heilig en
volmaakt leven op te wekken; wij zien dien
Godmensch geboren worden in een stal, arm
en verlaten, verstoofen door iedereen, wij
vernemen dat Hij is opgegroeid in armoede
en ontbering, dat versmading en verguizing
steeds Zijn deel was en dat Hij Zijn sterfelijk
leven eindigde met een bitter lijden en smart-
vollen dood aan een schand-kruis.
Is de overweging van zulke wonderdaden,
want dat zijn het als we weten dat Degene,
Die zoo leefde en stierf, de Zoon van God
was, is die overweging soms niet in staat
ons op te wekken tot heiligheid en navc'ging
van Jesus' verheven deugden? -
De zedenwet, die de Kerk haren ledematen
„predikt, zegt Kardinaal Gibbens, is de hoog-
„ste en heiligste standaard van volmaakt
heid, die ooit te midden van cenig volk ge
plant wordt; geene wekt, gelijk zij, in 's men-
„schen hart, verlangen naar deugd en heilig-
„heiö".
't Eerste wat ons geleerd wordt is, dat wij
God moeten kennen, beminnen en dienen en
zoo tot heiligheid moeten kopien. Want God
kennen en dienen is God beminnen en Hem
beminnen is heilig worden, omdat wie God
waarlijk bemint, Zijiie geboden onderhoudt,
en dit is de noodzakelijke voorwaarde, om
heilig te worden en de eeuwige zaligheid te
erlangen.
Heilig is ook de Kerk in hare middelen ter
zaliging": vooral de H.H. Sacramenten. Wan
neer wij ter wereld komen, beladen met de
zondeschuld' van Adam's ongehoorzaamheid,
dan is daar het H. Doopsel om onze zielen te
reinigen van die smet en ons te maken tot
kinderen Gods en erfgenamen van het heilig
hemelrijk.
„Christus heeft de Kerk liefgehad, zegt de
„H. Paulus in zijn bekenden brief aan de
„Ephesiërs V. 25—27, en Zich zeiven voor
„haar overgeleverd, op dat Hij haar heilig
„zou maken, haar gezuiverd hebbende met het
„bad des waters in het woord des levens, op-
„dat Hijzelf aan zich-zeiven volheerlijk de
„Kerk zou voorstellen, zonder smet of rim-
„pel of iets dergelijks, maar opdat zij hei-
„1 i g zou zijn en vlekkeloos."
In het H. Sacrament des Altaars, het Hei
lige der Heiligen, worden wij gevoed met het
waarachtig Lichaam en Bloed van den Zalig
maker, die volgens de getuigenis van den
vorst der duisternis zelf is, „de Heilige Gods".
De Biecht reinigt ons van alle smetten en
geeft ons dus de heiligheid weer, wanneer
wij die soms door onze fouten verloren of
verminderd mochten hebben. Eu zoo ook de
overige sacramenten: zij zijn alle gericht op
onze heiliging, hetzij om die te geven, hetzij
om nieuwe genaden te schenken om pal te
staan in den strijd tegen de bekoringen en
andere aanvallen des duivels.
„In één woord: aldus dezelfde Kardinaal
Gibbons, „als een tweede bezorgde moeder
„vergezelt ons de Kerk van de wieg tot het
„graf, en reikt ons hij elke schrede de artsenij
„des levens en der onsterfeliikheid".
No. 6 uit „De Leeuwerk".
Woorden Van Muziek van
Mr. II. W. v. d. MEY. ADR. F. HAMERS.
Ons landje, ons landje, dat is er zoo klein!
Wanneer je and're landen ziet,
Dan haalt daarbij ons landje niet.
Maar toch maar toch, we ruilen 't niet,
Want is ons landje nog zoo klein,
Een beter land kan nergens zijn! (bis.)
Ons landje, ons landje, dat is er zoo laag!
De bergen, die je elders ziet,
Die vind je in ons landje niet.
Maitr toch maar toch, we ruilen 't niet,
Want ligt ons landje nog z'oo laag,
We houden toch ons landje graag! (bis.)
Ons landje, ons landje, dat is er zoo zwak!
De legejs, die je elders ziet,
Bij deze haalt ons leger niet.
Maar toch maar toch, wc ruilen 't niet,
Want is ons landje nog zoo zwak,
Wij leven hier op ons gemak. (bis.)
Ons landje, ons landje, dat is ons zoo goedl
We willen lieuseh geen ander land.
Al zij het ook van grooter stand.
Wij houden 't vast met hand en tand,
En als het voor ons landje moet,
Dan geven wij ons goed en bloed. (bis.)
(Ingezonden.)
Ongetwijfeld, mijne lezers, leven wij in een
tijdperk van ongeloof en zedenbederf. Slaan .vij
het geschiedboek maar eens open, en laten wij
in den geest mede leven in dien tijd, toen de ge
vangenissen, kerken en onderaardsche gewelven
volgepropt waren met Christenen, wier eenig
streven liet was hun leven, vleesch en bloed te
offeren voor den Christus.
De H.H. Martelaren, die met het lijden, voor
oogen, de vreeselijksto pijnen doorstonden, om
hun God geen oneer aan te doen. En dat waren
lang niet allemaal Heiligen. Integendeel, de
meeste waren zwakke mensehenkinderen ge
lijk wij.
Laat men in onzen tijd ons eens voor het
moorddadig dier zetten, Iaat 0113 eens de keus
tusschen de verloochening' van den Christus of
de vreeselijkste pijnen, ach hoevelcn zouden zich
daardoor laten afschrikken. Hoevelen zouden
hunnen God ontrouw worden en verloochenen
niettegenstaande het geloof diep en vast in
hunne harten zit.
Waarom waren do Kathoilekcn in dien tijd
standvastiger dan wij? Wel, de dagelijksche H.
Communie was het geestelijk voedsel, dat de
ziel onwankelbaar deed arbeiden voor het heil
van het eeuwige. Wij allen zijn dc soldaten van
Jezus Christus, die zoo lang als de wereld be
staat, allen moeten strijden ter verovering van
.h<?t eeuwige vaderland. Wij allen moeten arbei
den om de legermacht van Christus te verster
ken, om nieuwe soldaten voor Christus te ver
werven, om zwakke en afgevallenen weder in
de kazerne (de kerk van Christus) terug te voe
ren. Gelijk een goed soldaat zijn leven veil heeft
voor zijn generaal en vaderland, zoo moeten
wij als soldaten van Christus, voor geen gevaar,
geen pijnen, voor geen afschuwelijke rampen
terugdeinzen, waar het op aankomt te redden
'de eer van God, het behoud van het eeuwig ge
luk. En hoe kunnen wij werken tot uitbreiding
van dien soldatenmacht, tot de bekeering der
ongeloovigen En wanneer is het gebed God
het aangenaamst? Natuurlijk als Hij in onze
harten een plaats heeft ingenomen. Dus kunnen
we iederen dag arbeiden voor heil der zon
daars, voor 't eerherstel der zondaars van Chris
tus, wanneer we zoo niet dagelijks, dan ten
minste veelvuldig aanzitten aan de tafel des
Heeren. Het is immers de wil van onzen Heer
Jezus Christus zeiven, door de onfeilbate macht
van Zijne Heiligheid Paus Pius X, die telken
male ons aanspoort ons dagelijks te voeden
met het Heilig lichaam en bloed van Jezus
Christus, Lezers! Een oproep aan U allen zon
der uitzondering, volgt Zijn Heilig verlanger
op. Ook ik heb mij in de laatste maanden ge
wend aan het dagelijksch communiceeren en ik
moet U op mijn geweten af verklaren, nooit
zoo'n vurig verlangen gekoesterd te hebben om
te communiceeren als juist in den laatsten tijd
nu ik dagelijks communiceer. Werkelijk ook
ik dacht vroeger gelijk nog zoo velen in onze
dagen denken
lo. Ik leef er niet naar om dagelijks de Hei
lige Communie te ontvangen en zoodoende ben
ik het niet waardig.
2o. Wanneer ik dagelijks de H.. Communie
ontvang, wordt het zoo'n gewoonte en stel ik
het op den duur niet meer genoeg op prijs te
communiceeren.
Integendeel dit antwoord
lo. Juist omdat we er niet naar leven de
Communie dagelijksch te ontvangen, wordeD
wij door de H. Communie versterkt en leeren
meer en moer de kwade gewoonten af en rich
ten onze schreden steeds nader op den goeden
levensweg. En waardig worden doen wij nooit
gelijk de Eerw. Pater Frigge onlangs nog in
één zijner predikatiën zeide. Zouden wij waar-
diger zijn, wanneer wij b.v. maandelijks de II.
Communie ontvangen?....
2o. Bijna ieder mensch heeft zijn vast etens
uur. Gelijk hij dan verlangt naar 't oogenblik,
waarop hij zijn lichaam gaat versterken met het
dagelijksch brood, zoo ook haakt de ziel naar de
spijze voor het geestelijk onderhoud.
Wij bidden tientallen malen per dag: „Geef
ons heden ons dagelijksch brood", een bewijs dat
wij iederen dag om voedsel smeeken aan den
grooten God.
Het is toch immers ook een gewoonte dage
lijks ons middagmaal te gebruiken en waar-
deeren wij dat dan ook niet
Neen, lezers! Niets is er op te vinden, dat
ons kan tegenhouden "tot de dagelijksche H.
Communie als één zaak en dat is de tijd-
De werkman, die in het zweet zijns aanschijn?
zijn brood moet verdienen voor het onderhoud
van hem en zijn gezin, van hem dan ook vraagt
God dit niet, ten minste als de tijd het niet toe
laat, maar wel van lien, wanneer vrome geloo-
vigen reeds kerkwaarts gaan en zij zich dan
met onnoodige zaken bezighouden.
Komt, Katholieken, komt gaat van af heden
dagelijks ter Communie en geloof mij, de
vruchten zult ge reeds spoedig plukken. Gaat
van af heden zaaien en na korten tijd zult go
het gezaaide reeds maaien en we kunnen dan
als soldaten en apostelen van Jezus Christus
vol heilige geestdrift terugzien op onze afge
storven voorvaderen.
Laat geen menschelijk opzicht of iets anders
ons daarvan afschrikken.
Jezus Christus roept vol menschenliefde da
gelijks van uit zijn tabernakel„Komt allen
tot Mij die belast en beladen zijn en He zal u
verkwikken". Komt dan allen, ouden van da
gen, want gij vindt daar de kracht om uw le
venspad te eindigen als onvermoeide strij
ders van Christus' kerk. Komt, jongelieden, gij
vindt daar de kracht om de gevaren des levens
onwankelbaar te trotseeren. Komt, zieken en
lijdenden, laat U dagelijks voeden met het
Hemelsche Manna en gij zult als martelaar ster
ven. In één woord: Komt allen, zonder uitzon
dering, want het Eucharistisch brood is de ver-
drijver van al het kwaad, de schenker van het
goede.
Geloofd zij Jezus Christus in zijn Heilig Sa-
crainen'
H.
TE VEEL' GEVERGD."
Kastelein (tot dronken bezoeker). U
moet toch. weten, hoe u lxeet en waar u
woont; hoe kunnen we u anders naar huis
brengen -v
Dat h'öb ik totaal vergeten. Maar lees
me het adresboek even voor; als ge aan mijn1
naam komt, zal ik „hozeggen!
PIC-NIC-GENEÜGEN.
[Wel, Wam, was 't leuk on de pic-nie
O, echtZus is in 'n wespennest te
recht geokmen, pa viel uit een Loom, toen
hij een schommel voer ons wilde maken en
ma heeft haar vingers gcBrand met thee zet
ten. Ik heb me slap .gelachen!