der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen Maaml. Yenn. „Drukkerij öe Spaarnestad." GELOOFSVERDED'GING. Ons Landje. Ds vruchten van de EEN LIED PER WEEK. daseliikscheHsiligeCommunie. Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 24 JUNI. KINDERHUISVEST No. 29-31—33. - HAARLEM. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) Zondag 25 Juni. Maandag 26 Dinsdag 27 Woensdag 28 Donderdag 29 Vrijdag 30 !aterdag 1 JULI. 3e Zondag na Pinksteren. H. Adelbertus, Beiijder. H.H. Joannes enPaulus, Martelaren. H. Wilhelmus, Abt. Vigilie v.d. HH. Petrus en Paulus. Geboden Vastendag. H. Leo II, Paus en Be lijder. Feest v.d. H.H. Aposte len Petrus en Paulus. Te vieren als Zondag. Gedachtenis van den H. Apostel Paulus. Octaaf der geboorte van St. Joannes den Dooper. Het is de Godmensch, de Zoon van God en zelf God en huiten Hem kan niemand als de stichter aangewezen worden, wat tocli, in dien er een ander was, die deze gemeenschap die de eeuwen trotseert, gegrondvest had, wel het geval zou wezen, evenals wij weten wie de stichters zijn van allerlei godsdienstige genootschappen en sekten. DE OFFICIEELS KERKLIJST UITÖAVB VAN DJS Directeur; F. H. M. v. d. GHXENDT. ADVEBTNNT'NNi Van 1 tot 6 regela 1 LSO. KLko regel m.ec 0.90. Ingezonden medadeelingen tnssohen den tekst t-n a 1.031 e c regels 11.50; elke regel meer 0.80. DERDE ZONDAG NA PINKSTEREN. Les uit den eersten brief van den II. Apostel Petrus; V, 611. Zeer geliefden! Vernedert n onder de mach tige hand van God, opdat Hij u ten tijdo van bezoeking verheffe; werpt al uwe bekommernis op Hem, want Hij draagt zorg voor u. Zijt ma tig en waakt, want uw tegenstander, de dui- :rei, gaat rond als een brullende leeuw, zoekend wien hij kan verslinden. Wederstaat hem, sterk zijnde in het geloof, wetend dat aan uwe broe derschap, in de wereld, hetzelfde lijden wordt aangedaan. De God nu van alle genade, die ons geroepen heeft tot Zijne eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, Hij zal ons, nadat wij een wei nig tijds geleden hebben, volmaken, bevestigen en grondvesten. Hem zij de glorie en de heer schappij in de eeuwen der eeuwenAmen Evangelie volgens don II. Lucas; XV. 110. In dien tijd naderden de tollenaars en de zondaars tot .Tezus om hem te hooren.En de Pharizeeën en Schriftgeleerden morden, zeg gende: Deze ontvangt zondaars en eet met hen! Hij nu sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: Wolk mensch onder u die honderd schapen heeft, laat niet, als hij er één van verliest, de negen en negentig andere in de woestijn en gaat niet naar het verlorene, totdat hij het vinde En als hij het gevonden heeft, legt hij het met vreugde op zijne schouders, en te huis komend, roept hij de vrienden en de geburen te zamen, hun zeggende: Verblijd u met mij! want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was! Ik zeg u, dat cr aldus vreugde zal zijn in den hemel over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet, meer dan over negen en negentig recht vaardigen, die gceno boetvaardigheid noodig hebben. Of welke vrouw, dio tien drachmen heeft, steekt niet, als zij ëéne drachme verliest, eene lamu aan en veegt niet het huis en zoekt niet zorgvuldig, totdat zij ze vinde? En als zij ze gevonden heeft, roept zij de vriendinnen en de buurvrouwen samen, zeggende: Verblijdt u met mijwant ik heb de drachme gevonden, die ik verloren had! Aldus, zeg Ik u, zal er vreugde zijn bij do engelen Gods over éénen zondaar, die boetvaardigheid doet. FEESTDAG VAN DE H.H. PETRUS EN PAULUS Les uit de Handelingen der apostelen; XII, 1—11. In die dagen stak koning Herodes do handen uit om sommigen van de Kerk te misliand-len. En Jacobus, den br<- der van Joannes, doodde hij met het zwaard. En ziende, dat dit den Jo den welgevallig was, ging hij verder en nau ook Petrus gevangen. Het waren nu de dagen der ongedeesemde brooden. Nadat hij hem dan ge vangen genomen had, zette hij hem in den ker ker en gaf hem ter bewaking over aan vier wachten, elk van vier soldaten; want na het Paasclifeest wilde hij hem voor het volk bren gen. Petrus werd dan in de gevangenis be waard; doch door de Kerk werd er zonder op houden voor hem tot God gebeden. Toen Herodes hem nu zou voorbrengen, sliep Petrus in dien nacht tusschen twee soldaten, geboeid^xnet twee ketenen; en voor de deur be waakten wachters do gevangenis. En zie, een Engel des Heeren stond bij hem, en een licht straalde in den kerker; en, Petrus in de zijde aanstootend, deed h hem ontwaken, zeggen de Sta spoedig opEn de kotenen vielen van zijne handen af. Do engel nu zeide tot hem: Omgord u en bind uwe schoenen aan! En hij deed alzoo. En hij zeide tot liem: Doe uwen mantel om cd volg mij': En uitgaande volgde hij hem; en hij wist niet dat hetgeen door den engel geschiedde werkelijkheid was, maar meende dat hij een gezicht zag. Toen zij nu den -ersten en den tweeden wachtpost waren voor bijgegaan, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de 3tad leidt; en deze opende zich van zel ve voor hen. En uitgaande, gingen zij ééne stiaat ver, en .eensklaps scheidde de engel van hem. En Petrus, tot zich zeiven gekomen, sPrakNu weet ik in waarheid, dat de Heer zijnen engel gezonden en mij verlost heeft uit de hand van Herodes en uit al de vcrwach- -ting van het volk der Joden., '-'' Evangelie volgens den II. Mattheüs; XVI, 13—19. In dien tijd kwam Jezus in de landstreek van Caesarea Philippi, en Hij vroeg Zijne leer lingen, zeggendeWie zeggen de menschen dat de Zoon des ménsclien is? Zij nu zeiden: Som migen: Joannes de Dooper; anderen: Elias; weder anderenJeremias of een der Profeten. Jezus sprak tot henMaar gij, wie zegt gij dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van den levenden God. En Jezus hernam en sprak tot hem: Za lig zijt gij, Simon, zoon van Jona! want niet vleesch en bloed heeft u dit geopenbaard, maar Mijn Vader, die in den hemel is. En Ik zeg u: gij zijt Petrus, en op dezen steenrots zal Ik mij ne kerk bouwenen de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. En aan u zal Ik de sleutels geven van het Rijk der hemelen. En al wat gij zult gebonden hebben op de aarde,1 zal ook in den hemel gebonden zijn, en al wat gij zult ontbonden hebben op de aarde, zal ook in den hemel ontbonden zijn. DERDE ZONDAG NA PINKSTEREN. „In dien tijd naderden tot Jezus de tollenaars en zondaren om Hem te hooren". Met die woor den doet de II. Lucas ons reeds aanstonds een blik werpen in Jezus minnend Hart. Zouden die tollenaars, door alle Joden veracht als de hardvochtige inners van toms onrechtvaardige belastingen, zouden die zondaars, wiér geweten misschien met zoo vele misdaden bezwaard was, tot den Zaligmaker hebben durven naderen, zoo zij niét overtuigd waren dat eene liefdevolle ontvangst hen wachtte? Jezus was oneindig goed, ook voor de diepst gezonken zondaars. Met zachtmoedigheid ontving Ilij hen, met vriendelijke woorden sprak Hij tot hen. Het doet ons pijnlijk aan als wij het oog van Jozus afwenden, om het te slaan op de Schriftgeleer den en Pharizeeën, die zeidenDeze ontvangst zondaars en eet met hen." Geheel hun Phari- zeesehe geest, hun ongevQ^igheid met de el lende van anderen, hun .ïrotschhei'd en ver- waandheid toonen zich f&er weder in ai hun afschuwelijkheid. De Liefde en het medelijden van den Verlosser waren een doorn in hun oog, en minder dan op die zondaars, waren zij ver ontwaardigd en boos op Jezus. Zij hadden voor zeker de strengste berisping verdiend, dat Jezus hun nogmaals, evenals bij het gast maal van Levi, hun liefdeloosheid verweet, en hen onder het oog bracht hoe geen gezonden, maar zieken een geneesheer noodig hadden. Maar Jezus wilde hen thans sparen, Hij stortte liever Zijn minnend Hart uit in woorden, waardoor Hij een beroep deed op hunne betere gevoelens, en tegelijk Zijne handelingen verde digde, die zij durfden afkeuren. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen maar zondaars te bekeeren, .had Jezus reeds vroeger gezegda en de parabels van de zen Zondag geven het antwoord op de vraag welke middelen Hij aanwendde om de zondaars tot inkeer te'brengen. Hij leert ons namelijk dat Zijne Liefde ook den zondaar nog omvat en Hem niet vergeet, dat Hij geone moeite spaart om Hem to vinden en van het pad des verderfs terug te roepen. Zijne Liefde achter volgt den zondaar, en is hij gevonden, dan strekt zij hare hand uit om hem naar het huis des Vaders terug te voeren. In aandoenlijke be woordingen leert ons dit de parabel door den Zaligmaker gebezigd. De herder gaat het ver loren schaap zoeken, totdat hij het vindt. Zoo dra iemand zondigt, voelt Jezus Hart de beleo- diging, maar Ilij zint tegelijk op middelen om den verdwaalde van den weg des verderfs terug te roepen. De wroegingen des gewetens, de on tevredenheid over zich zeiven, het zijn voor den zondaar de ernstige vermaningen van een oneindige Liefde, die niet ophoudt hem te zoe ken, totdat hij óf teruggevonden óf reddeloos verloren is. Nog op een andere wijze toont de herder Zijne hooge belangstelling: de andere schapen laat hij in de woestijn en loopt het ééne verlorene na. Niet alsof die achtergeble venen hem onverschillig zijn geworden. Voor hen heeft hij gezorgd, en weet dat zij veilig zijn. Zij leven en bewegen zich onder ue hoede van den hemelschen Vader. Maar dat arme schaap, dat daar eenzaam ronddoolt, verlaten en aan allerlei gevaren blootgesteld, dat moet opgezocht, naar de kudde teruggebracht en :n veiligheid gesteld worden. En heeft hij het verloren schaap gevonden en verzet het zich niet, dan legt Hij het blijde op Zijne schouders om het naar den veiligen schaapstal terug te dragen. Geen verwijt wordt gehoord, geen straf toegediend, geen klacht geuit. De parabel van de verloren drachma heeft dezelfde strekking en beteekenis. Door beiden ook, door den herder en door de vrouw, is met volhardende zorg op gezocht, wat zij verloren hadden. Zoo zijn de zondaars met moed en vertrouwen bezield, en de onbarmhartige Pharizeeën be schaamd en onder zachte vormen terecht gewe zen. Maar tegelijk is daardoor de Liefde van Jezus' .ininnend hart ten duidelijkste geopen baard: Inderdaad groot is de vreugde van Jezus' Hart als een zondaar, wederom voor den hemel gewonnen is. Hij zelf heeft Zicfh verwaardigd die vreugde te schetsen in de parabel van dezen Zondag. Hij spreekt van zijn volhardend zoe ken,, van Zijn blijmoedig dragen van het ver loren schaap, .maar Hij beschrijft ook uitvoe rig het bijeenroepen van zijn vrienden en ge- buren, opdat zij zich'met hem verheugen. Zijn Hart is zóó vol, dat het niet voldaan is voor aleeT ook anderen in Zijne gevoelens deelen. De Engelen Gods, zelfs de z;elen in het vagevuur, moeten zich verheugen over de boetvaardigheid van éénen zondaar, die zich bekeert. Eene moeilijkheid, die uit Jezus' woorden voortkomt, blijft ons te bespreken over. Hij zegt namelijk: „er zal in den hemel blijdschap zijn over éénen zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die geene bekeering noodig hebben." Wil Hij daar mede te kennen geven dat de ééne bekeerling Hem dierbaarder is dan velen die rechtvaardig gebleven zijn? Het zij verre van ons, dat wij zulk een gedachte, beleedigend voor Gods Recht vaardigheid en Goedheid, in onzen geest laten binnenkomen. Wij hebben het reeds met een enkel woord aangeduidallen, die Hem getrouw volgen, die van den weg Zijner geboden niet af dwalen, zijn het voorwerp Zijner bijzondere voorliefde. Hij bewaart hen als den appel Zij ner oogen, en al wijdt Hij meerdere zorgen aan het terugbrengen van den afgedwaalden zon daar, de groote teederbeid van Zijn Hart blijft den rechtvaardige verzekerd. Jezus spreekt van vreugde en blijdschap, maar die gevoelens des harten verschillen van liefde en hoogachting, evenals de droefheid geheel onderscheiden is van verachting en wrevel. In dien zin moeten wij Jezus' woorden op vatten. Zijne blijdschap over de bekeering des zondaars is eene aan doening van geheel anderen aard dan die van Zijn liefde voor die goede bckeering noodig hadden. Denken wij dikwijls met dankbaarheid en blijdschap aan die overgreote liefde van Jezus' minnend hart, denken wij er vooral aan als wij het ongeluk gehad hebben door de zonde van Jo zus af te wijken, herinneren wij ons dan, dat Hij als een zorgzame herder ons wil opzoeken en tot de kudde Zijner kinderen wil terugvoe ren, dan zullen wij zeker door die liefde getrof fen worden, en gaarne aan Zijn hart die blijd schap willen béréiden, die de terugkeer van ie- deren zondaar cr aan schenkt, dan zullen wij zeker aan Zijn liefdevolle ingevingen geen weerstand bieden. XX. Is dc Roomseli-Kaüiolieke Kerk heilig? Naast de éénheid is de heiligheid een dei- meest kenmerkende eigenschappen van de Roomsch-Katholieke Kerk, want 't is toch ontwijfelbaar, dat die Iverk de ware is welke kan bogen op een buitengewone heiligheid in doel en middelen en leden. De Katholieke Kerk is heilig, zegt de Katechismus, want zij predikt een heilige leer, geeft alle middelen om heilig te wor den en brengt altijd heiligen voort. Laten we dit antwoord tezamen eens gaan ontleden. Zooals iedere vereeniging 0f organisatie, heeft ook de Koomsck-Katholieke Kerk een bepaald doel en wel: de heiligmaking van hare leden, en vandaar ook, dat alles in die Kerk gericht is op dat doel. „Weest heilig", omdat Ik, de Heer uw God, heilig ben", en „Weest volmaakt, gelijk ook uw Hemeïsehe Vader volmaakt is", zegt Christus tot Zijne volgelingen. En wie is Jesus Christus, de Stichter van die Kerk? De Roomsche Kerk is heilig in haar leer. Deze verheven leer ontving zij van den Goddelijken Zalignmker: „Gaat, en onderwijst alle volken, hen doopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes, hen leerende onderhouden alles wat Ik u bevolen lieb". Voortdurend worden wij herinnerd aan het leven en dc daden van den Zaligmaker, die toch zeker wel in staat zijn tot een heilig en volmaakt leven op te wekken; wij zien dien Godmensch geboren worden in een stal, arm en verlaten, verstoofen door iedereen, wij vernemen dat Hij is opgegroeid in armoede en ontbering, dat versmading en verguizing steeds Zijn deel was en dat Hij Zijn sterfelijk leven eindigde met een bitter lijden en smart- vollen dood aan een schand-kruis. Is de overweging van zulke wonderdaden, want dat zijn het als we weten dat Degene, Die zoo leefde en stierf, de Zoon van God was, is die overweging soms niet in staat ons op te wekken tot heiligheid en navc'ging van Jesus' verheven deugden? - De zedenwet, die de Kerk haren ledematen „predikt, zegt Kardinaal Gibbens, is de hoog- „ste en heiligste standaard van volmaakt heid, die ooit te midden van cenig volk ge plant wordt; geene wekt, gelijk zij, in 's men- „schen hart, verlangen naar deugd en heilig- „heiö". 't Eerste wat ons geleerd wordt is, dat wij God moeten kennen, beminnen en dienen en zoo tot heiligheid moeten kopien. Want God kennen en dienen is God beminnen en Hem beminnen is heilig worden, omdat wie God waarlijk bemint, Zijiie geboden onderhoudt, en dit is de noodzakelijke voorwaarde, om heilig te worden en de eeuwige zaligheid te erlangen. Heilig is ook de Kerk in hare middelen ter zaliging": vooral de H.H. Sacramenten. Wan neer wij ter wereld komen, beladen met de zondeschuld' van Adam's ongehoorzaamheid, dan is daar het H. Doopsel om onze zielen te reinigen van die smet en ons te maken tot kinderen Gods en erfgenamen van het heilig hemelrijk. „Christus heeft de Kerk liefgehad, zegt de „H. Paulus in zijn bekenden brief aan de „Ephesiërs V. 25—27, en Zich zeiven voor „haar overgeleverd, op dat Hij haar heilig „zou maken, haar gezuiverd hebbende met het „bad des waters in het woord des levens, op- „dat Hijzelf aan zich-zeiven volheerlijk de „Kerk zou voorstellen, zonder smet of rim- „pel of iets dergelijks, maar opdat zij hei- „1 i g zou zijn en vlekkeloos." In het H. Sacrament des Altaars, het Hei lige der Heiligen, worden wij gevoed met het waarachtig Lichaam en Bloed van den Zalig maker, die volgens de getuigenis van den vorst der duisternis zelf is, „de Heilige Gods". De Biecht reinigt ons van alle smetten en geeft ons dus de heiligheid weer, wanneer wij die soms door onze fouten verloren of verminderd mochten hebben. Eu zoo ook de overige sacramenten: zij zijn alle gericht op onze heiliging, hetzij om die te geven, hetzij om nieuwe genaden te schenken om pal te staan in den strijd tegen de bekoringen en andere aanvallen des duivels. „In één woord: aldus dezelfde Kardinaal Gibbons, „als een tweede bezorgde moeder „vergezelt ons de Kerk van de wieg tot het „graf, en reikt ons hij elke schrede de artsenij „des levens en der onsterfeliikheid". No. 6 uit „De Leeuwerk". Woorden Van Muziek van Mr. II. W. v. d. MEY. ADR. F. HAMERS. Ons landje, ons landje, dat is er zoo klein! Wanneer je and're landen ziet, Dan haalt daarbij ons landje niet. Maar toch maar toch, we ruilen 't niet, Want is ons landje nog zoo klein, Een beter land kan nergens zijn! (bis.) Ons landje, ons landje, dat is er zoo laag! De bergen, die je elders ziet, Die vind je in ons landje niet. Maitr toch maar toch, we ruilen 't niet, Want ligt ons landje nog z'oo laag, We houden toch ons landje graag! (bis.) Ons landje, ons landje, dat is er zoo zwak! De legejs, die je elders ziet, Bij deze haalt ons leger niet. Maar toch maar toch, wc ruilen 't niet, Want is ons landje nog zoo zwak, Wij leven hier op ons gemak. (bis.) Ons landje, ons landje, dat is ons zoo goedl We willen lieuseh geen ander land. Al zij het ook van grooter stand. Wij houden 't vast met hand en tand, En als het voor ons landje moet, Dan geven wij ons goed en bloed. (bis.) (Ingezonden.) Ongetwijfeld, mijne lezers, leven wij in een tijdperk van ongeloof en zedenbederf. Slaan .vij het geschiedboek maar eens open, en laten wij in den geest mede leven in dien tijd, toen de ge vangenissen, kerken en onderaardsche gewelven volgepropt waren met Christenen, wier eenig streven liet was hun leven, vleesch en bloed te offeren voor den Christus. De H.H. Martelaren, die met het lijden, voor oogen, de vreeselijksto pijnen doorstonden, om hun God geen oneer aan te doen. En dat waren lang niet allemaal Heiligen. Integendeel, de meeste waren zwakke mensehenkinderen ge lijk wij. Laat men in onzen tijd ons eens voor het moorddadig dier zetten, Iaat 0113 eens de keus tusschen de verloochening' van den Christus of de vreeselijkste pijnen, ach hoevelcn zouden zich daardoor laten afschrikken. Hoevelen zouden hunnen God ontrouw worden en verloochenen niettegenstaande het geloof diep en vast in hunne harten zit. Waarom waren do Kathoilekcn in dien tijd standvastiger dan wij? Wel, de dagelijksche H. Communie was het geestelijk voedsel, dat de ziel onwankelbaar deed arbeiden voor het heil van het eeuwige. Wij allen zijn dc soldaten van Jezus Christus, die zoo lang als de wereld be staat, allen moeten strijden ter verovering van .h<?t eeuwige vaderland. Wij allen moeten arbei den om de legermacht van Christus te verster ken, om nieuwe soldaten voor Christus te ver werven, om zwakke en afgevallenen weder in de kazerne (de kerk van Christus) terug te voe ren. Gelijk een goed soldaat zijn leven veil heeft voor zijn generaal en vaderland, zoo moeten wij als soldaten van Christus, voor geen gevaar, geen pijnen, voor geen afschuwelijke rampen terugdeinzen, waar het op aankomt te redden 'de eer van God, het behoud van het eeuwig ge luk. En hoe kunnen wij werken tot uitbreiding van dien soldatenmacht, tot de bekeering der ongeloovigen En wanneer is het gebed God het aangenaamst? Natuurlijk als Hij in onze harten een plaats heeft ingenomen. Dus kunnen we iederen dag arbeiden voor heil der zon daars, voor 't eerherstel der zondaars van Chris tus, wanneer we zoo niet dagelijks, dan ten minste veelvuldig aanzitten aan de tafel des Heeren. Het is immers de wil van onzen Heer Jezus Christus zeiven, door de onfeilbate macht van Zijne Heiligheid Paus Pius X, die telken male ons aanspoort ons dagelijks te voeden met het Heilig lichaam en bloed van Jezus Christus, Lezers! Een oproep aan U allen zon der uitzondering, volgt Zijn Heilig verlanger op. Ook ik heb mij in de laatste maanden ge wend aan het dagelijksch communiceeren en ik moet U op mijn geweten af verklaren, nooit zoo'n vurig verlangen gekoesterd te hebben om te communiceeren als juist in den laatsten tijd nu ik dagelijks communiceer. Werkelijk ook ik dacht vroeger gelijk nog zoo velen in onze dagen denken lo. Ik leef er niet naar om dagelijks de Hei lige Communie te ontvangen en zoodoende ben ik het niet waardig. 2o. Wanneer ik dagelijks de H.. Communie ontvang, wordt het zoo'n gewoonte en stel ik het op den duur niet meer genoeg op prijs te communiceeren. Integendeel dit antwoord lo. Juist omdat we er niet naar leven de Communie dagelijksch te ontvangen, wordeD wij door de H. Communie versterkt en leeren meer en moer de kwade gewoonten af en rich ten onze schreden steeds nader op den goeden levensweg. En waardig worden doen wij nooit gelijk de Eerw. Pater Frigge onlangs nog in één zijner predikatiën zeide. Zouden wij waar- diger zijn, wanneer wij b.v. maandelijks de II. Communie ontvangen?.... 2o. Bijna ieder mensch heeft zijn vast etens uur. Gelijk hij dan verlangt naar 't oogenblik, waarop hij zijn lichaam gaat versterken met het dagelijksch brood, zoo ook haakt de ziel naar de spijze voor het geestelijk onderhoud. Wij bidden tientallen malen per dag: „Geef ons heden ons dagelijksch brood", een bewijs dat wij iederen dag om voedsel smeeken aan den grooten God. Het is toch immers ook een gewoonte dage lijks ons middagmaal te gebruiken en waar- deeren wij dat dan ook niet Neen, lezers! Niets is er op te vinden, dat ons kan tegenhouden "tot de dagelijksche H. Communie als één zaak en dat is de tijd- De werkman, die in het zweet zijns aanschijn? zijn brood moet verdienen voor het onderhoud van hem en zijn gezin, van hem dan ook vraagt God dit niet, ten minste als de tijd het niet toe laat, maar wel van lien, wanneer vrome geloo- vigen reeds kerkwaarts gaan en zij zich dan met onnoodige zaken bezighouden. Komt, Katholieken, komt gaat van af heden dagelijks ter Communie en geloof mij, de vruchten zult ge reeds spoedig plukken. Gaat van af heden zaaien en na korten tijd zult go het gezaaide reeds maaien en we kunnen dan als soldaten en apostelen van Jezus Christus vol heilige geestdrift terugzien op onze afge storven voorvaderen. Laat geen menschelijk opzicht of iets anders ons daarvan afschrikken. Jezus Christus roept vol menschenliefde da gelijks van uit zijn tabernakel„Komt allen tot Mij die belast en beladen zijn en He zal u verkwikken". Komt dan allen, ouden van da gen, want gij vindt daar de kracht om uw le venspad te eindigen als onvermoeide strij ders van Christus' kerk. Komt, jongelieden, gij vindt daar de kracht om de gevaren des levens onwankelbaar te trotseeren. Komt, zieken en lijdenden, laat U dagelijks voeden met het Hemelsche Manna en gij zult als martelaar ster ven. In één woord: Komt allen, zonder uitzon dering, want het Eucharistisch brood is de ver- drijver van al het kwaad, de schenker van het goede. Geloofd zij Jezus Christus in zijn Heilig Sa- crainen' H. TE VEEL' GEVERGD." Kastelein (tot dronken bezoeker). U moet toch. weten, hoe u lxeet en waar u woont; hoe kunnen we u anders naar huis brengen -v Dat h'öb ik totaal vergeten. Maar lees me het adresboek even voor; als ge aan mijn1 naam komt, zal ik „hozeggen! PIC-NIC-GENEÜGEN. [Wel, Wam, was 't leuk on de pic-nie O, echtZus is in 'n wespennest te recht geokmen, pa viel uit een Loom, toen hij een schommel voer ons wilde maken en ma heeft haar vingers gcBrand met thee zet ten. Ik heb me slap .gelachen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9