1
IB
DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND
„MonsienrlePrésidenf'opbezoek
m
Romeinsche Kroniek.
EERSTE SLID.
ft G E N DA.
ICindepBiuisvesf 23®3Éb>33ï
WOESJSDUe 5 JULI 1911.
HÜI
MM
WÈÊm
36ste Jaargang Üo. 5772
Bureaus van Redactie en Administratie
Intercommunaal Telefoonnummer 1428.
Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende mon zich tot RICARDO's Advertentie-Bureau, H. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, int. Telefoon 1020.
Alle betalende aboanés op dit blad, die In het bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukben verzekerd voor:
De uitbeerlng dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haariem de Wederiandsehs Credietbank Nieuwe Gracht 11
Bit nummer bestaat uit
twee bladen.
zaï ik zeggLrïvioef^ hTThTi iIafT wf
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente)
Voor de ovenge plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
PRIJS DER ADVERTENTlEii:
Van 1—6 regels 60 oent (contant 50 oent) Iedere regel meer
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 oent per regel. (Buitenland
Beclames dubbel tarief
Dienstaanbiedingen 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cent content.)
10 cent
20 cent
1000
400
GULDEN b|]
overlijden.
300
GULÖEN tg
verbes van een
hand of voet.
150
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
GULDEN bij
verbes van
éen oog.
100
GULDEN bij
verbes van
éen duim.
GULDEN bjj
verbes van
één
wijsvinger.
GULDEN by
verbes van
één anderen
vinger.
Donderdag, 6 Juni.
Groote kerk n.in. 2—3 uur Orgel
bespeling door den beer W. Ezerman.
Brongebouw 8 uur Haarl. Muziek
korps Concert.
Gebouw „Tot Nut v. 't Algemeen" lialf
4 uur Algemeene vergadering „Weldadigheid
naar Vermogen".
Toy.er's Stichting op de gewone
Museumtijden Buitengewone tentoonstel
ling van kunstwerken, berustende in de ver
zameling van Teyler'a Museum: de gravures
van Lucas van Leyden, geb. 1404 te Leiden, al
daar overleden 1533.
Bisschoppelijk Museum (Jansstraat
79). Geopend eiken dag van 105 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen, Zondagen en R.-K. Feestdagen.
I'n liniliere correspondentie
Rome, Corso d'Italia 39
29 Juni 1911.
tiet Apostel/eest, Audiëntie bij
den Paus. Dood van Prinses Clo-
tilde van Savoie.
Welke betere gelegenheid dan het feest
Van den Vorst der Apostelen om mijne cause
rieën uit Rome te hervatten, zij het dan ook op
oen ander veld dan waar zij door een langdurig
tiokbed en nog langduriger herstel-periode on
derbroken werden!
Het stroomt hedpn naar de Vaticaansche Ba
siliek. Wolkenloos welft de diep- blauwe hemel
zich over Kerk en Plein door gouden licht over
goten. Als reuzenarmen, wijd geopend om de
geheele menschheid te omvatten, buigen zich
de machtige colonnaden; luisterrijk straalt 't
gulden kruis öp de rijzige obelisk: „Christus
vjncit, Christus regnat, Christus imperat"; de
fonteinen sprankelen fonkelende diamanten; de
klokken beieren en bommen in feestgeklank, als
symbool van hare eeuwige jeugd prijkt de reu-
zenbasiliek met slingers van frisch groen, een
reuzenuet met mazen van goudgalon en blad-
festoenen symboliseert het werk van den „Vis-
scher der Menschen".
Inwendig dekken de rood-goud draperieën
de marmeren wanden; verdriedubbeld zijn de
lichten in de confessio het graf van den
H. Petrus bovendien met bloemen en kost
bare tapijten rijk versierd; de bronzen Petrus
statue gedost in kostbaar Pauselijk ornaat
voor mij steeds een anomalie, 't is alsof een
negerkop onder de pracht-tiara uitkijkt dui
zenden en duizenden bewogen zich door de
machtige beuken of staan opgetast bij een al
taar waar liet H. Misoffer wordt opgedragen.
Evenals gisterenavond bij de Vespers,
minder vol dan vroegere jaren, sinds Paus
Pius een einde maakte aan de groote attractie,
het theatrale kunststuk van den sopraan om
in 't „Felix Eoma" de hooge C te halen, heeft
lkcter meer van een wandelpark dan van
plaatsje 'k!^nkbaar dat mijn geprivilegieerd
loggia klim*ik 'dom0en boven iu de Lonë'irlus
schen van de hrandirig'cden °P- Als het brui-
het rumoer der wrieme^n^ kuSt klinkt daar
hoogst suggestief het ranke®^sehenmassa
trus voor den geest roepend, dohhe'^^""
.wielende wateren door de steigerende
geteisterd, waarin het toch nooit, naar de i,e.
lef te des Heer en, zal te gronde gaan.
Woest en hoog stijgen de golven dit jaar al
het onreine van den bodem loswoelend en een
pestilentischen geur verspreidend. Erger dan
ooit zijn da anticlericale woelingen, zoowel in
l'cme als in de provincie, allerlei beleedigin-
gen worden den heiligen grijsaard op het Vati-
caan naar het hoofd geslingerd, en de volgers
^an Christus als de ergste vijanden van het
^cestvierend Italië uitgekreten. In een en-
:el opzicht is het dit jaar in de Pausstad beter
gegaan dan in verscheidene kleine steden, waar
f- Sacrament op duivelsohe wijze is aan
gevallen. Hier hebben verscheidene kerken de
Procesie van het „Corpus Domini" 0p straat
jjunnen houden, zonder lastig gevallen te wor-
eQ; het is zulk eene voldoening den Heer
?ar huiten te zien dragen en door de zón be
slot T' diö Hij' 2eschaPen heeft, en niet opge-
e» binnen de Kerk-alias-kerkcr- muren.
Hoe indrukwekkend ook, toch lijdt de plech
tigheid in Sint Pieter onder den druk der tij
den. Waar zijn do dagen dat de Paus persoon
lijk met pracht en praal liet H. Misoffer op
droeg En al de' luister van het Opperherder
schap ten toon gespreid werd? Dit is thans
met te groot ^gevaar verhonden; wie kan er
voor waken, dat niet een billet in verkeerde
handen komt en met hoeveel gemak wordt dan
een bom geslingerd! Als een „dief in den nacht"
daalt de Paus aan den vooravond in Zijne Kerk
af, als alle deuren gesloten zijn, en bijzonder
nauwkeurig inspectie gehouden is, dat niemand
zich in den reuzenbouw heeft" kunnen verschui
len, om op het graf van Zijnen Voorganger,
Zijn hart in vurige gebeden voor het heil der
Kerk en der Christenheid, neen der mensch
heid uit te storten. De gezondheid van den
aartspriester, Kardinaal Rampolla, veroor
looft Hem niet oeno lange pontificale Mis
te celibreeren, met gezongen tertia, zich klee-
den aan het altaar enz. enz., zoodat Z.E. de
plechtigheid slechts bijwoont en de Mis,
half-pontificaal, door een Bisschop wordt op
gedragen. Toch is het indrukwekkend én door
de omgeving èn door de associaties, en voor
niets ter wereld zou ik die Mis willen ontberen.
Met gesloten oogen niets ziend, maar slechts
lioorend het heerlijke koorgezang, kleurrijk
uitkomend op het bruischen van de menschen-
zee, kan ik bidden als ware ik alleen in dit
grootsche grafmonument van Christus' eer
sten stedehouder.
Niettegenstaande de diepe smart, waarmede
de huidige toestanden het hart van den Vader
der geloovigen vervullen, is de Paus toch verre
van somber gestemd. Ten bewijze hiervan en
als tegenspraak tevens van het onheilspellend
bericht in een Weener courant, dat lichtelijk
overgenomen en voor waar wordt gehouden,
wil ik van eene audiëntie verhalen, die mij de
zer dagen werd toegestaan.
Iedereen, die in welk land oolc, ten Hove
werd ontvangen, weet hoe men daar op zijn
tellen moet passen, hoe men niets zeggen mag,
slechts antwoorden op vragen en nog wel in
den geest der vraag, zelfs al ware die onjuist.
Eene spontane uiting is volstrekt verboden
staat gelijk met majesteitschennis.
Hoe anders bij Hem, grooter dan welk
wereldseh vorst ook, den Vertegenwoordiger
van Christus op aarde. Aan de drie, door de
etiquette voorgeschreven kniebuigingen, maakt
de Paus een einde door een wenk op den fau
teuil bij de schrijftafel, waaraan Hij gezeten
is, in een allereenvoudigsten schrijfstoel
plaats te nemen. „Wat is er voor nieuws?" is
do beminnelijke vraag. „Uwe Heiligheid ver-
oorlove mij éérst naar den toestand Zijner ge
zondheid te vernemen, zijn de pijnen geweken?"
De Paus, die er werkelijk zeer goed uit-
Zlet, antwoordt reeds sinds een paar weken
gc-heel vrij te zijn, daar dat ditmaal de pijnen
anger hebben geduurd, volle veertien dagen,
en wijst aan Zijn duim het plekje aan waar de
voet pijnlijk was. „Toch ben ik niet te bed
gebleven, zelfs met boven -v, steeds hier, heb
de absoluut noodige audiënties verleend, heb,
hoewel strompelend, geloopen en mij niet laten
dragen." Daarna bood ik Z.H. een exem-
plaat mijner „Melania" (1) aan. „o, dat is
in een verboden taal geschreven," glimla
chend, „voor mij, die geen Ilollandsch ver
staat." Den titel opslaand, las de Paus
dien voor, zelfs mijn allermoeilijksten naam.
„Prachtig, Heiligheid, prachtig!" (Verbeeld je,
zóó tegen een Majesteit te durven spreken.)
„Ik moet u toch toonen, dat ik lezen kan."
Naar aanleiding eener zaak, waarover ik den
Paus moest spreken, vertelde Z. H. mij dien
zelfden morden voor het gerecht geciteerd te
■zijn om een erfenis terug te geven, die men
(een prelaat, Calahrees van geboorte) Hem ver
maakt had.
„En wanneer ge nu bedenkt, dat toen die
erven hier zijn gekomen, geklaagd en geweend
hebben, ik hen voortdurend heb bijgestaan, méér
m^t--Seeeven dan dc °rfenis bedroeg, en in aan-
brië 'nS neemt> welke sommen ik naar Cala-
mpn virTu^"? bob' kunt ge een denkbeeld vor-
soldaten die den He« tl i t de
hebben, Calabreczen
waren 1" geslagen
,,'t Is ontzettend wat men Uwe Heiligheid
dcet lijden. Paus-Martelaar kan men u noe_
men!"
„Wie weet, hoeveel zonden ik bedreven heb,
waarvoor ik boeten moet en nog dagelijks be
drijf."
„Dat mag God weten, voor ons is U in waar
heid de HEILIGE Vader."
„Niet alleen God, ook mijn biechtvader weet
het5'
Als laatste gunst voor mijne kapel, die reeds
zooveel privilegiën heeft, verzocht ik om die
van het Altare privilegiatum. Terwijl
Z II. bezig was Zijn goedgunstig antwoord te
schrijven, bedacht ik welk eene kostbare reli-
quie die houten stuivers-pen zou wezen Z.H.
gebruikt nooit andere en' de stoute schoenen
aantrekkend, zeg ik: „O, Heilige Vader, geeft
U mij die pen." „Neen, neen, dat niet."
„Waarom niet?" waag ik te vragen. „Die
schrijft veel te goed," is het glimlachend ant
woord. En na het kostbaar document met rood
zand bestrooid te hebben, reikt Z. H. mij dit
over en geeft mij den apostolischen zegen.
Kan men beter leering ontvangen om zich
niet door onze tegenspoeden, toch zoo gering
in vergelijking van de rampen, die op den Hei
ligen Stoel aanstormen, waar alle beleedigin-^
gon den oppersten Kerkvorst aangedaan, te la
ten neerslaan, dan deze sereniteit, deze „e n-
j o u e m e n t" van Hem, die zetelt op den stoel
van Petrus? Zijn vertrouwen op het non
p raevalebunt is Zijne Kracht, die steeds
gesterkt wordt door een blik op het Crucifix,
dat voor Hem staat, midden op de schrijftafel.
Zijn raadsman en Zijn troost, onder Wiens in*
spiratie Hij besluiten neemt en dekreten uit
vaardigt.
Tot eeu voornaam persoon, die zijne verwon
dering uitsprak, dat de Paus zoolang wachtte
alvorens Zijn woord te spreken in zake het door
Frankrijk verbroken concordaat, zeide Z. H.,
op den Gekruisten wijzend„Zoodra Hij mij
zal bevelen te spreken, zal ik spreken."
De klokken hebben haar uitgeluid, haar, de
laatste heilige uit liet Huis van Savoye, dat het
Huis der Heiligen heette; Prinses Clothilde is
niet meer. Of liever Jjmiet meer hier, doch
daar, waar zij de belooning ontvangt voor haar
Godgewijd laven en eenvoud, versterving, naas
tenliefde. Zij was de moeder, de liefdezuster der
geheele arme bevolking, bracht zelfs menige
nacht wakend aan het smartebed der armen
door, niet terugschrikkend voor welke liefde
dienst ook. Eene enkele groote kamer in haar
paleis diende haar tot slaapvertrek, woon- en
ontvangkamer, allereenvoudigst gemeubeld, een
badkamer en kleine eetzaal, ziedaar haar ge
heele woning. In al haar eenvoud en nederig
heid een echt vorstelijk karakter. Toen in 1870
Keizerin Eugénie, in het rijtuig van een Ame-
rikaansch dentist vluchtte, deed zij een open,
half galarijtuig inspannen, en op het gevaar
gewezen, waaraan zij zich met hare kinderen
bloot stelde, was het fiere antwoord: „Savoye
en vrees kennen elkaar niet." En 't woest ge
peupel eerbiedigde de moedige vorstin, die
steeds vere was gebleven van het weelderig le
ven in de Tuilerieën.
En nu is zij heengegaan, ontslapen kalm en
zacht in den kus des Heeren. Itequiescat in
pace
33. T. P. WASZKLEWIOZ
VAN SOHILFGAARDE.
(1) „Sancta Melania de Jongere", J. W. van
Leeuwen. Iloocewoerd 8JP, Leiden, 1911.
III.
hen vreemd gezicht was het bij het presiden-
tiëel bezoek, dat ditmaal zoo groote troepen
macht werd ontwikkeld voor de ontvangst te
Amsterdam
L an het IJ tot aan het Paleis op den Dam
stonden de mannetjes van liet Elfde, het ge
weer aan den schouder, -daarachter rijen eu
rijen dik de mensclienmenigte, en daarboven
de frjssche vlagkleuren flapperend uitwaaiend
in den koelen. Westenwind, die de heete zomer
zon temperde.
Dat was wel een feestelijk gezicht over het
vrijgehouden Damrak in z'n volle breedte, waar
uren te voren de rijen al stonden geschaard in
wachtende menigte, om den President to be
groeten, die al een uur te voren op z'n oorlogs
schip al manoeuvreerend ronddreef op de reede
van Amstelstad. Want wat er achterzat.'n
fout in de afstandsberekening, of tij en wind
mee, of wat anders, maar de „Edgar Quinet"
was zooals ik gisteren uit IJmuiden al
meldde, een uur te vroeg binnfcn de sluizen van
ons Noordzeekanaal gekomen, en gezant Marcel
met z'n attache's, en de Fransche consuls en nog
wat anderen goudgebiesde en witbepluimde
waardigheidsbekleders kwamen al heel pre
cies met den trein aan, om zich op 'n holletje
door het volk te wringen en het kippebruggetje
over de sluis over te tippelen, ten einde bij liet
neerlaten van de groote brug op tijd den Pre
sident te begroeten.
Wat dat Kanaal den President 'n afstand zal
hebben geleken! Van bij elven tot drieën heeft
de „Edgar Quin'tet" er over gevaren, en onze
persboot was al vlutr vooruitgestoomd, en land
de ons aan een schapensteiger bij de Haarlem
merstraat, waar een hoop kaartjessjacheraars
kwamen aangevlogen om ons kwartjes-billetjes
te offreerén „voor de fheestboot op het IJ me-
heere" maar die schrikten van belang toen ze
de witte persvlag zagen uitwaaien, „niks
ghedaan, wat zou 't
Toen begon politie en leger al aan 't afzet
ten van Damrak en IJkade, en daar dreunden
temét ook de saluutschoten dof-ketsend óp van
dc oorlogsschepen in het IJde „Edgar Quinet"
naderde, en de koninklijke trein kwam aan.
Prins Hendrik was al haast onopgemerkt
met z'n auto komen aanrijden, en had aan de
Dokkumersteiger, die zoo mooi héél goud op-
koepelde uit den zon-overgoten IJkant, de ko
ningssloep genomen om op te varen naar het
reusachtig grijsblauwe .oorlogsschip, Jat den
President aan-hracht.
'n Aardig, en prettig, en joviaal figuur, onze
„Monsieur le Président"
Met z'n ietwat hooge schouders en zijn bree-
den rug, waarop de stoere kop met den witten
patriarchenbaard. lijkt-ie inderdaad een deftig
burgerheer zonder pretenties, geen konink
lijk figuur, maar gevend wat hij wezen moet:
'n democratisch aristocraat zou ik zeggen als
die bijeenvoeging van begrippen geoorloofd is.
Dwars over z'n vest streepte deftig blauw
het grootkruislint van den Nederlandschen
Leeuw, toen hij aan de valreep Prins Hendrik
afwachtte, en even later zagen we hem met den
Prins in de witte koningssloep aan-roeieud over
het water, dat weerkaatste de glorievolle zon in
de schittering van al die gepavoiseerde booten,
terwijl maar al door het kanon donderde en de
Marseillaise op-klaterde in meesleependen
marsch van de oorlogsschepen daar rondomme.
En intusschen was Hare Majesteit precies
op tijd aan het station gearriveerd, en met groot
gala was Ze gereden naar den Dokkumorstei-
ger, waar het mooie, ranke paviljoen op-koepel-
de uit het IJwater, in kleurenrijkdom en
sliertige wimpelversiering, met den gouden dom
gekroond. Toen koningin Wilhelmina even
later den President afwachtte aan de trap, had
Ze breed over het corsage het bloedroode lint
van het Eerelegioen, en met een folio blad pa
pier liep er een kamerheer rond: de begroe
tingsrede van Hare Majesteit aan „Monsieur le
Président" ongetwijfeld.
Wat dat geweest is, heb ik niet gehoord
maar met wat 'n aangeboren galanterie vol
beweeg dankte de President, en met hoe ele
gant gebaar boog hij voor de Majesteit, Die met
Haar liefsten glimlach het Fransehe Staats
hoofd noodigde in Hare hoofdstad!
Even later formeerde zich de stoet.
Groot gala, met de allerbeste tuigage!
Drie paar zwarte edelpaarden voor de gala
calèche, en een eere-escorte van roode huzaren,
en het gevolg in een onafzienbare rij rijtuigen,
zóó ging het stapvoets naar den Dam, ter
wijl op zeldzaam-hartelijke wijze de menigte
den President toejuichte, die al maar door boog
en groette, breed-uit zwaaiend den hoed, links
gezeten van onze Koningin, Wien de President
dc eereplaats dan toch gelaten had in de calè
che, met echt-Fransclie ridderlijkheid!....
En de Prins?.Ja, je zoudt er toe komen,
den Prins te vergeten, die bescheiden achter
uitreed in de galakoets, en van wien de Fran
sehe collega's zeiden, dat Zijne Hoogheid toch
het echt-Duitsche, het „stramme" in bonding cn
gebaar, niet kon vergeten....
Toen kwam het groote moment weer, op den
Dam.
't Carillon tjingclde al de Marseillaise van
hoog hoven ons, toen heel hingzaam-aan de
vstoet om-zwenkte bij de „Bisschop", cn kapel
meester Zaagmans met opgeheven arm stond,
om zoo straks met het Fransehe volkslied in te
vallen
Eerst commissaris Hordijk, seherp-rondkij-
lcend als altijd, toen burgemeester Roëll en
rijen van huzaren aantrappelend in ongeduldig
beweeg, een rijtuig met kamerheeren, en.
„Allons enfants de la Patrio".... zoo schater
de het op voor het hooge Paleis, teruggekaatst
vèr over den Dam, die nu ineens één machtigen
juichkreet deed hooren met hoedengezwaai en
volksgejuhel.daar kwam het galarijtuig
van den President en Z'n doorluchtige gastvrou
we zwenken rond het Dam-midden, waar de
soldaten werk hadden de enthousiaste menigte
te houden.
„Allons enfants dè l.a Patri e"....
steeds maar dóór koperschetterde die meêslee-
pende marascb die een volk heeft geaccompag
neerd op den revolutiewegen dan, met een
forsch staccato, nèt als het Koninklijk rijtuig
stil hield voor liet roodfluweelen baldakijn,
schetterde het weer op: „A u x a r m e s, ci-
t o y e n s
Toen gingen intusschen 5e president en de
Koningin en de Prins de'eerewaclit inspectee-
ren, en het militair gevolg van de staatshoof
den: 'n paar Fransehe kolonels en Hollandsche
adjudanten, gingen mee langs de troep, terwijl
de rijtuigen van het „civiele" gevolg wachtten
op den Dam.
En daarna, al maar dóór schetterde weer
dat«„A ux armos, citoyens" gingen de
balcondeuren open, en naast de oranjeboom
pjes die er op-bloeiden, verschenen do Koningin
eu de Prins met in hun midden de breede, stoe
re gestalte van den Franschen president
'k Zei gisteren al: dat hebben we nog niet
gehad!.
En al maar door schetterde Zaagman's ka
pel „A ux arines, citoye n.s", dat de Prins
met een nijdig gebaar van z'n linkerhand wenk
te om op te houden, want 't zou toch wel aardig
zijn als het volksgejuhel kon oplaaien van den
Dam, die wel zoover het oog van af het paleis-
balcon kon zien, moet hebben zwart-gestaan
met geestdriftig-toejuichend volk.
Doch Zaagmans' Kapel hoorde het niet, cn
wéér begon het „Allons enfants de la Patrie" in
rnarsehtempo.totdat 'n commandeerend of
ficier het merkte, en de muziek deed zwijgen
midden in een „satz".
Maar toen waren intusschen de balcondeuren
al dicht, en het volksgejuhel dat opsteeg, kwam
te laat.
't Was, in de glorievergulde zonneglans op
onzen ouden Dam, die alleen ontsierd wordt
door het earousel-achtig versiersel rondom het
eendraehtsbeeld, een mooi moment weer, die
verschijning van de Oranjevorstinne naast den
republikeinschen president die hier stond niet
als Armand Fallières, niet als de regeerder,
maar als de vertegenwoordiger van „la belle
Eranee".
Wat zal ik nu nog vertellen van het bezoek
dat president Fallières even later bracht aan
het Prinsenhof, waar burgemeester Roëll hem
met een heel aardige speech, herinner-rnd aan
het „Royaume de France" en de „Rcpublique
des Provinces Unies" van vroeger en dan
gelukkig-sprekende het „Royaume des Pays-
Bas" van nu, tegenover de „République Fran-
qaise" in de deftige raarzaal ontving?
President Fallières sprak daar een hoffelijk
w.oord.hij roerde aan „les sympathies, dont
l'Europe tout entière entoure l'auguste et gra-
cieuse Souveraine", hij noemde Amsterdam
de hoofdstad van 'n land dat was en blijven zal
„une grande patrie des lettres, de la philoso
phic et des arts"
En ten slotte sprak hij van de „solide ami-
tié", die de twee volkeren verbindt.
Wat wil men meer?
Hot Avondfeest.
Ik zou wenschen, mijn pen te kunnen doo-
pen in Vloeibaar goud, en te kunnen teek enen
met goudene linten, om dat wondere feest van
licht te beschrijven dat gisteravond gevierd is
op het breede IJ.
Geen stad die dat kan doen, zooals Amster
dam met zijn havenfrout het doen kan, de. don
kere wijdte van het ruime vaarwater aan den
hoog der stad zóó met gouden licht door-stip-
kelen en verschieten vormen die al dóór maar
varieëeren van lijn, in lichtende contouren,
scherp gelrokken boven het diepzwarte water,
waar zij twinkelend in terugkaatsen....
Zooals de Koningin met haar Gast, cn die
andere Koningin: de Pers, gisterenavond het
IJ gezien hebben, zoo heerlijk was hel nog
nimmer.
Uit de stilte van de grachten der stad, dit
we in het schemerdonker met onze vlugge
persboot in wijden boog dóór-tuiden, waar (ie
Fransehe collega's vol bewondering het typische,
eigenaardige schoon van Amsterdam nu zagen,
kwamen we onder het Oostelijk viaduct door,
dat mot electrische lichtjes als behemeid was
en waar de weg al vrij was voor den konink
lijken sloet, (lie straks komen zou. inejus iti
de wijdte van het nu leege IJ.
Geen boot mcciht varen, dan de vlugge boo!-_
jes der havenpolitie, en de salonboot straks
der Koningin, en onze persbool.
Wijd-uit lag liet IJ, en 't werd begrensd van
lichtgeflonker rondom. Als een kiosk uit een
sprookje gloeide in zochten lichtglans liet Ko
ninklijke paviljoen op den steiger, die vér uit
stak in het water, -en daar vlak tegenover,
aan den Nieuwentlamschen oever, lagen de tor
pedo,s in de heelc rij naast elkaar, laag over
het water geheel belicht van lijnen. Links tee
kenden de lijnen van een paar pleizierjschlen
zich in licht, en rechtsaf was het zoover in,
het verschiet de blik gaan kon,' één gloeiing
van lichigeilonker: het Julianadok scherp ge-
teekend in zijn breede lijnen, en aan de an
dere zijde Nederlandsche kruisers ietwat mager,
van lijnen, één met een reusachtig R. F. in
het midden, eu de schepen der Maatschap
pij Nederland in licht gelijnd, en heel op den
achtergrond dc reusachtige slagschepen van
Frankrijk, in alle lijnen langs de ki;l en op
waarts langs de torens en de brug en de mas
ten geheel geiijnteeVend in licht... en dam r.og
verder daarnevens zwakke contouren van pleï-
zier achten en stoomharkassen... Icrwijl daartus-
schen door als beweegbare kometen langs den
hemel de zoeklichten fflLn al die schenen sier-