NIEUWE HfifiRLEMSCHE COURANT blad Brieven uit den Haag. BUITENLAN D. BINNENLAND. Hstsi $Sscfoo&n&B$t Letteren en Kunst Ji&i Bon E^anché Haarlem—Brussel. Handschoenen,, Het geheim van den leauwentoren. OYONS eigenaardig. FEUILLETON „c. Gildas is «llU?SS g XIX. ERFPACHT. (We hebben nu cok ons erfpachtstelsel. En we zijn er wat groots eh op, dat de Raad Ö'at zoo knapjes en betrekkelijk ving* in el kaar heeft weten te zettenDat gebeurt biet alle dag.. En we maken öns da,n ook niet de illusie, dat dit eene feit de Haagsehe .Vroede Vaderen zal verlossen van den naam, 'de lastigste, langzaamste en peuterigste Gemeenteraad van heel het land te vormen. Daartoe zal nog heel wat meer moeten gebeuren, maar dat neemt niet weg dat we ons verheugen dat dc Raad liet groate stuk werk dat Erfpacht-verordening beet, nogal handig beeft afgewerkt. Als beginsel is daarbij vastgelegd, dat in de toekomst bij uitgifte van Gemaente- leronden Erfpacht als regel zal geld m. [Wel is er nog niet veel uit te geven, wip de gemeente nog heel weinig grond bezit; üocn men koestert de hoop dat in de toekomst 'de gemeente gaandeweg de bezitster zet g;- worden zijn van groote terreinen, thans buiten de bebouwde kom gelegen. Een beslissing van groot gewi kt dus. die de grondpolitiek van de Haagsehe gemeen telijke overheid in de toekomst zal be- heerschcn. Er zal evenwel dienen afgewacht ca ae gemeente pachters vindt voor de gronden waarvan zij eigenaresse is of wordt. Het lijkt ons voor de hand liggend, dat 'bou wers, althans steeds de voorkeur zullen ga ven aan de terreinen, die zij floor koop in eigendom .kunnen krijgen, al moeten .zij die dan ook vrij-duur betalen. Immers, het- pand dat men op een bepaald terrein bouwt, verliest wel gaandeweg aan waar de, maar het terrein zelf wordt steed; meer Waard naarmate de stad zich uitbreidt en het terrein als het ware dichter bij het cen trum komt ,te liggen. En het is juist op de waarde-vermeerdering van den grond, dat de bouwers hun berekening gronden. Bij erfpacht is die speculatie evenwel on mogelijk. De waardevermeerdering van de Uitgegeven terreinen komt ten voordeele der gemeente. [Wat de daarop gebouwde op stallen betreft, deze zullen, als de erfpacht afloopt, niet veel meer dan afbraakwaarde hebben, tenzij zij door de gemeente, de be zitster van bet terrein, waarop ze zijn ge- bouwd_ worden overgenomen. Nu is bij het debat in den Raad dit wel een der hoofdpunten geweest: Moet men die opstallen geheel vergoeden, als de erfpacht afloopt? Of zal men slechts een matige of in !t geheel geen vergoeding toekennen In theorie is voor dit laatste vee; te zeg- jgen. Bij de overeenkomst verbindt de ge meente zich tot verpachting van den grond 'onder het beding dat na den erfpachtstermijn de opstallen in haar bezit komen. De erf pachter moet dan rnaar nagaan, wat hij voor uen grond als erfpachtsom kan betalen en telken jare op zijn opstallen afschrijven. Reken dat echter eens uit over jaar. (Want zoolang duurt in den regel de erf pacht* Indien dan ook' geen vergoeding zou wor den gegeven, zou het- crfpachtsstels&l, dat zeker zijn goede zijde- heeft, daar liet de grondspeculatie toch wel voor een deel zal doen verdwijnen, piet aan populariteit win nen. [B. en [Wi. wilden op den jaarlijks te betalen erfpacht 10 pCt leggen die de erfpachter jook een vergoeding geven. Iets waartegen zich niemand verzette. Allen begrepen dat zoo 't erfpachtsinstituut althans eenige kans van slagen zou hebben. B. en |W- wilde op den jaarlijks te betalen erfpacht 10 pOt. leg&ens die den erfpachter zou moeten storten en welke de gemeente voor hem in bewaring zou houden geduren de den duur Van de erlpachtr Er zou aldus een „potje' worden gevormd, dat, vermeerderd met 'de rente aa. o imt aan den erfpachter ten slotte zou worden uitgekeerd. Aan dit stelsel zou het voor deel verhonden zijn, 'dat de gemeente, in dien de erfpachter zijn verplichtingen niet zou nakomen, zelf de hand aan 't werk zou kunnen slaan en de kosten van verbeterin gen putten uit het erfpachtelijke potje. Van het standpunt 'der gemeente bezien dus een zeer voorzichtige weg. En van dit standpunt uitgaande viel er weinig tegen in te brengen. Een erfpachter evenwel kon er heel wat op aanmerken. Hij zou wel is waar een vaste vergoeding krijgen voor zijn opstal, maar zou die hem werkelijk schade loos stellen aan het eind van de erfpa.ehts- termijn Wie kan voorzien h'oe .gïoot 'de waarde van' een opstal over 75 jaar Voor den erfpachter zal zijn De Raad vond dat de erfpachter gelijk had en nam met 20 tegen 8 stemmen een amendement-Treub aan, waarbij een ander stelsel werd gehuldigd. De heer Treub wil de de waarde van de opstallen vergoeden door aan het einde van den erfpaehistermijn eerst de opstallen met den grond te doen taxeeren. clan dan grond alleen en het ver schil aan den erfpachter uitbetalen. Deze krijgt volgens dit stelsel derhalve volledige vergoeding voor 'den opstal. Nu heeft hij geen „potje" noodig, dat de gemeen! nor hem vormt. De gemeente most nu zelf i „potje maken, een afzonderlijk fonds, waaruit de kosten v'oor de opstallen later zullen geput worden en waaromtrent B. en (Wi nu een nader voorstel zullen moe ten indienen. Hiermede zal het- erfpachtssysteem zeker meer populariteit verkrijgen. 'Evenwel heeft het thans kt an genomen stelsel Van vergoeding het greote nadeel, dat men onmogelijk' kan berekenen, welk een Omvang de vergoedin gen zullen aannemen, zoodat het inrichten van dat fonds den wethouder van financiën non- wel eenig hoofdbreken ?al kosten. In verband met ons erfpachtssysteem en geheel in dat 'systeem passende most- be schouwd worden de .Gemeentelijke Hy potheekbank welke komen gTaat; welke er er misschien cp papier al zou geweest zijn, als de Raad het na- de. behandeling der Erf- paehtsvererdening niet welletjes had gevon den met het rêpareeren van zijn slechten naam en na eenig geharrewar het Voorstel betreffende de bank niet naar B. en |W1 had teruggezonden met. 'beleefd verzoek' om een ander plan, omdat het door B. en (Wi ingediende volgens sommige 'te Veel in de tails afdaalde. De socialistische lieer Hoejenboé deed reeds een poging om' de Gemeentebank Vol ledig en in volle vrijheid ie laten ooncurree- ren met de particuliere banken. Daar zal echter wel niets vain komen. [Wel van de Hypotheekbank zelf, daar zij in het Erfpaohtstelsel past en daar een aan vulling van is. Of zij het echter druk zal hebben (Wc moeten dat eerst zien. Particulieren niet-woekeraars natuurlijk doen geld zaken gewoonlijk heel wat. voordeeliger dan openbare lichamen. Maar nog eensdat zullen we afwachten. En als de bank het niet druk krijgt is 't ook al niet erg. GRADUS. Ecu vasler die honger lijdt. Hongerlijden is, zou zou je zeggen ,voor een b'eroepsvas- ter een normale bezigheid ma,ar er is honger lijden en hongerlijden Zoolang hij hongerlijdt met opzet, als broodwinning, vult de hongerlij der zich er ai klinkt het zonderling den buik mee, en oogst nog roem bovendien. Maar hongert hij uit noodzaak, omdat hij, armie'drom mel, niets te eten hééft, da,n denkt niemand eraan zijn vasten interessant te vinden of te helpen trachten er een eind a,an te maken. Want menschen die niet eten als ze eten kun nen zijn zeldzaam, maar wie telt er de drom men van hen die niet eten omdat ze niet te eten hebben? Het is de eens zoo beroemde vaster Succi, die tot zijn ongeluk van de eerste categorie in de tweede geraakt is. Na een „werk"-periode( van vijf-en-twintig jagr, waarin hij alles te za- men gerekend vijf jaar vastte, is hij het pu bliek de aardigheid er af: Succi kan nergens meer een engagement krijgen. Ik heb zóóveel gereisd, vertelt hij, en heb me zód dikwijls overal vertoond, dat ik een nummer zonder belang geworden ben op de specialiteïtenpro- gramma's. 't Laatst heb ik gevast in Septem ber van het vorige jaar te Rouaan, een maand 'eng, voor een belachelijk prijsje. Dat heb ik eigenlijk maar alleen gedaan voor de eer, om mijn naam op te houden. Maar sindsdien heb' ik gflen enkel engagement meer kunnen krijgen, en ik denk ei daarom over, het vasten voor goed op te geven. Als ik ma,ar wat anders vinden kon „Ja," vervolgde hij tegen den journalist, die zijn klachten wereldkundig gemaakt heeft, „hier in Parijs zou nog Wöl wat te verdienen zijn, ik kreeg dezer dagen juist een aanhijdiag van een nieuw etablissement - maar hier móg het niet ipeer. De prefect van politie be weert dat het een walgelijk gezicht is, en onzedelijk', iemands lijden ten toon te stellen. Wat -n on zin, en ik moet dus pu maar omkomdn ivan den honger, omdat ik niet meer vasten mag! Is het dan zooveel erger daj ik een reeks van dagen in het publiek' zonder eten blijft dan dat een man of een' vrouw een leeuwenkooi binnengaan, wat wél mag? Ik waag mijn gezond heid, zij hun leven dat staat töch nog maar gelijk?" 1 1 De arme Succi zoekt dus napr een uaanlje om zijn brood tel verdienen, dat hij nu niet meer zou laten staman ah hij 't had. Men zou zeggen dat hij na zijn vijf-en-twintig-jarige loop baan wel een pensioentje verdiend had, 5,'ant hij heeft heel wat meegemaakt in dien tijd. Buiten zijn vijf jaar hongerlijden heeft hij zich eens, in 1896, te Troyes, Iejvend laten begraven, en later in een mummie ia,ten veranderen. Ook' is hij ta Rouaan eens tachtig uur lang zonder hej.vegen en zonde'r slapen voor een zuil blij ven staan, als standbeeld, daarmee den titel verdienend van „Kampioen der onbewegelijk heid".... Dat alles was misschien geen heel nuttige ar beid, al kan de laatstgenoemde méï eenig recht verheven genoemd worden, maar de vaster heeft dan toch gedaan wat hij kon en wat menig an der niet kon. En, als ajleen de producenten van nuttigheid gepensionneerd moesten worden. Sabotage. Telkens valt er nog melding te maken va,n nieuwe daden van Sabotage, die op de lijnen van den slaat in. Frankrijk en andere maatschappijen blijkbaar door ontslagen spoor wegbeambten, gepleegd worden. Eergisterenavond werden tusschen de gemeen ten Lambersart en Lomfpet 68 telegraafdraden verbinding vormend tusschen Rijssel en Calais, doorgesneden. Op de pLaals, waar de misdaad plaats had gehad, werden, allerlei anarchistische bladen gevonden. Gisterennacht werden bij Fon- tenclles de telefoondraden doorgesneden. Van de daders in beide gevallen geen spoor natuur lijk. Groove hitte to New-York. Volgens een bulletin van het meïereologisch instituut te New- York heeft er sinds 1881 te New-York niet zoo'n hooge temperatuur geheersebt, ais die thans het geheele zakenleven aan die Hudson 1am legt. Den 3en Juli bereikte de tempera tuur in de straten der stajd 40.5 gr. Celsius. In den nacht daalde de thermometer tot 28.3. Maandag alleen bleven zestien personen op de straat dood, terwijL duizenden ziek' langs de wegen nederlagen. In de politieposten en de stations van den geneeskundigen dienst wor den personen, die op slraa,t flauw vallen of die door een zonnesteek getroffen werden, bij me nigte binnen gebracht. I Het zakenleven staat bijna geheel stil, Slejcihts het hoogst noodzakelijke wordt afgedaan en wat maar eenigszins wachten kan, wórdt uitgesteld. -Wie het zich eenigszins veroorloven kan, spoort naar Coney-Island, om bij de zee eenige ver koeling (e zoeken. In de stadskwartieren der armen worden dagelijks stoeien, tafels en klee- den naar buiten gebracht en verkiezen duizen den het geraas en den stof van de straathoven, de verstikkende hitte der binnenkamers. Vielen brengen ook den nacht op straat door, waarin zij door de politie niet verhinderd worden. Te Chicago, en. St. Louis zou de temperatuur nog ondragelijker zijn. In het geheel zjjn Maan dag 80 5 90 personen tengevolge der hitte over leden. Men schat het aantal personen, die zich uit New-York naar Coney-Island begeven, op meer dan 250.000. De zegening der zee. Met de H. Bloed processie te Brugge en den omgang der O. L. Vrouw-processie te Antwerpen behoort de zege ning der zee, ter pLaaJse (Gstende) genaamd de „wijding", tot de drie merkwaardigste der in België in het openhaar gevierde plechtig heden van ons Roomsche geloof. De correspondent van de „Msb." schrijft om trent deze plechtigheid d.d. 3 Juli p.m. het vol gende. Omstreeks kwart over tien. breekt eindelijk bet orgel onder de hooge gewelven in plechtstatig slagen uit en dan kómen plotseling de geloovi- gen met groepjes van tien en twa,alf perso nen tegelijk de kerk. binnen; die wanorde duurt ongeveer vijf minuten en dan is het daarbinnen, zoo vol, dat geen enkel plaatsje onbezet blijft De sjouwerman in zijn dragersplunje zit er naast up to date, npg a,l opzichtig gekleede dames; schippers in blauwe boezeroen zijn onder de aanwezigen hier en daar verspreid. Nog lang duurt het voor dat het hier doodstil wordt; de deken van Ostende, omringd door diaken, sub diaken en talrijke geestelijken, in surplis, draagt het H. Misoffer, op. Intusschen is men buiten niet onledig geble ven; reeds werd het baldakijn in rood-goudge- stikt brooaat en waarboven een gouden zwaan met opengespreide vlerken, in gereedheid ge bracht. Dwars over de lange, nauwe Kapelle- straaf,' die met haar druk verkeer en hare keu rige uitstalkasten wel veel op de Haagsehe Spui straat gelijkt, hangen Belgische én vreemde vlag gen, en ginds in de verte ziet men een jfood- maistenbosch Langs het raadhuis leidt de Kapellestraat tot aan de Vlaanderenstraat, die lijnrecht op het strand uitloopt. Op den verhoogden zeedijk ver rijst tusschen den twaalf tot vijftien verdiepingen- hoogen hotelbouw, het rustaltaar; eenvoudig, heel eenvoudig ziet het er uit; twaalf roodge verfde masten, waaraan de vlaggen van verschil lende natiën, omringen het voorloopige koor, dit is met eene witgeverfde omheining afgezet; eenige pahnboomen en bloems'ruikcn rond het tabernakel aangcjb'racht, zijn nauwelijks bestand legen den uit het Westen opkomenden wind. Boven het tabernakel verrijst een gouden kruis, dat met vergulde dwarshouten aan de masten bevestigd, onbeweeglijk naar zee blijft gekeerd. Een kleine mast, waaraan de Belgische driekleur wappert, is aan den voet .van het altaar ge plant. Rondom concentreert zich op hetoogen- blik heil drukke mondaine, badplaats-leven. De menigte waaronder vele vreemdelingen, staat in dichte rijen om de omheining geschaard, wach tend op de komst der priesters, al is het rustaltaar klein en nederig, van op het strand daar beneden gezien, teek ent het zich heel duidelijk af tegen de witte huizenmassa, zoodat men zelfs in zee de plechtigheid eenigszins zal kunnen volgen. Ontelbare visscherssloepen en jachten hebben intusschen zee gekozen, ook de mailboot „Jan Breydei" stoomt de haven uit, deze verdwijnt echter spoedig uit het gezicht, zoodat na wei nige ©ogenblikken nog alleen een licht rook wolkje en een zwart stipje ajm den hoizont zichtbaar blijven. Het geklots der golven ver dooft het geroezemoes der zich in de straten kalm voortbewegende menschenmassa. Om streeks half twaalf hooren wij tromgeroffel en weldra verschijnen de vaandeldragers van de Christelijke volksbonden op den zeedijk. De ge'e, roode, rose, lichtblauwe, groene, zwarte zijden vlaggen, wa,arlusscihen het glinsteren der stokken en uniformen scharen zich i.r een zeld zame kleurschakeering op het altaar. Den ver schijnen successievelijk de aan de processie deel nemende groepen, voorstellende de blijde, droeve en glorierijke mysteriën, de vissehersknapen en meisjes, dragende vissehersnelten en selieepsbe- noodigdheden, de leden, der jongens- en meisjes- patronaten, in witte, roode of blauwe kleeder- draefat, de beelden der heiligen, da,t van de heiligen Petrus en P.aulus gedragen .door vier schippers in hun Zondagsche kleedij: een don kerblauwe boezeroen. Dragers van bloemenmandjes en wierook vaten; hoorn' en trompetgeschal, en daar ver schijnt het Allerheiligste, gedragen door den de ken van Oostende. Zoodra het zware schrijn op het altaar verschijnt gaan de vlaggen de hoogte zeewijdingslied. Dit laatste, door drie hoorns in, langzaam statig tempo begeleid, gaat door den wind en het ruLchen der zee grootendeels ver loren; ternauwernood kan ik, en dat nog ,wél aan den voet van het altaar, hier en ,daar leen woord opvatten. Na de gleden wordt het Tan tum ergo" aangeheven. Gedurende de plechtigheid heeft een priester in wit surplis achter 'het altaar plaats genomen om met beide handen het kostbaar schrijn vast te houden. Dan neemt de deken het Allerhei ligste en zegent de menigte die zich om het &1j taar bevindt; hij wandelt om het altaar en wan neer hij met het H. Sacrament onder het kruis vlak voor de zee verschijnt, den God Mensen naar het Westen gericht, knalt om klokslag twaalf uur, het eerste kanonschot aan den in gang der haven; de Belgische vlag aan den kleinen mast naast het altaar gaat op en neer, de hoorns brengen het eeresaluut; om het rust altaar ligt dei menigte diep nedergeknield en daarpmheien is er onder de aanwezigen niet een, al is hij ook niet Katholiek, die niet op| dat oogenblik zich het hoofd ontbloot; ajleen het hoorngeschal en kanongebulder breken die plechtige stilte, aan den ingang der haven wor den de signalen geheschen. Vijf minuten later zet de processie zich op nieuw in beweging op weg naar de kerk. Eeni ge geloovigen volgen het H. Sacrament, anderen keeren intusschen huiswaarts. Het vissdhersvolk is voldaan, voor twaalf maanden durven zij weder onverschrokken in zee steken; Gods zegen behoede hen.,« ze het Eucharistisch Congres gehouden. Tienduizenden en nogmaals tienduizenden namen daaraan deel. De koning zelf met- alle ministers was aanwezig en de Souve- rein voerde er het woord. De geheele adel en hoog*e magistratuur waren naast de mili taire autoriteiten in de processie aanwezig. Ook politiek belang had het congreshet toonde den geest der bevolking van Spanje en zal .waarschijnlijk de aanleiding worden, dat de diplomatieke betrekkingen tusschen Spanje en den Ap. Stoel zullen worden her steld. (Welnu, van dit congres lezen we in een liberaal, een gToot liberaal blad het volgen de verslag: „Te Madrid is een bom ontploft op het oogenblik dat een eucharistische processie voorbijging. Niemand werd gewond." (Wanneer ergens 'bétoogingen plaats heb ben van socialisten, van Hindoes of Mo hammedanen, dan weet de groote pers er van te gewagen, zendt er soms eigen verslagge vers heen. Thans, bij zulk een groctsche internatio nale manifestatie, als slechts de Katholieke Kerk te geven vermag, nu weet men niet meer, dan dat er ..een eucharistische proces sie voorbijging." Moderne vrouwen. De tram stond stil aai„ de halte. Daar snelden aan een moeder en een dochter. Een moderne dochter, natuurlijk maar ookeen moderne moeder. Modieus nauw- gerokt. Dit staat niet iedereen goed. Dc onder helft der moderne moeder in quaestie zag er bijv. eenigszins uit als een dichtgebonden zak. De moderne moeder in quaestie was namelijk vrij gezet. Na deze uiteenzetting begrijpt men, dat het „snellen" van de twee, waarvan in den aanhef dezer mededeeling sprake is, ook maar zeer be trekkelijk was. Toch, de dochter, de jeugdige, wist zelfs met nanwe rokken nog behoorlijk voort en der moeder vóór te komen. Zij klom alvast 't trambalkon op, wrong haar hoed en zichzelf naar binnen en wachtte. En mor relde veel aan haar hoed en haar haar. Van wege de geëchauffeerdheid. En wachtte. Waar bleef mama toch? Een gelach op straat deed haar door de tram ruitjes kijken. O schrik! Van 't gelach was ma ma de oorzaak. Mama droeg namelijk een pakje. Had een pakje gedragen. Dat lag nu op straat. En mama bukte.... Maar bukte niet laag genoeg; kon niet laag genoeg bukken. Vanwege de nauwe rok. Levendige belangstelling van straatpubliek en trampuhliek. Blos van de dochter.... Wat moest ze doen? Wel uitstappen. Er zat niets anders op. t Pakje oprapen. En toen met de verhitte ma ma weer instappen; in de tram, die om 'tko- miseh-tragische van 't geval geduld had be tracht. Bij de gegichelende medereizigers. Te Madrid zegt „Het Centrum"- is ge- lijk men weet op de meest schitterende wij-1 DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE. De Katholieke Illuslrajie van de;e wéék bevat de volgende: PLATEN: Z. Exc. J. H. de Waal Malefiji; Een prachtig beeldhouwwerk van den H. Mar- tinus van Tours; Ter beevaart naar Oaslrum (3); Nederlandsche Roomische actie in "t Bui- tentand (2); Van de Utrechtsche Lustrumfees ten (verschillende foto's); Het Sticht in feest tooi; De oude Tolsfeegpoort te Utrecht weer herrezen; De aubajde bij den Burgemeester; De St. Jan's Processie te Layen (2); Amster dam in feestdos bij het bezoek van President Fallières (2); Hoe Henri Wijnmalen in Neder land werd gehuldigd; Z. K. H. Prins Hendrik te midden van een groep Nederlanders hij zijn bezoek aan Londen; De grootste vlootsehouw ter wereld; Gouden echtpaar in Bodegraven; Bij 't koperen feest der Coöperatieve CentraJe Boerenleenbank te Eindhoven; Nog een inooie kiek van de Europeesche rondvlucht; Londen bejubelt het pasgekroonde Koningspaar. TEKST: De erfenis van oom' Janus; Drank bestrijders- o' Mariavereenigingen op Dedevaart naar Ooslrum'; Minister de Waal Malefiji; Al lerlei; Mijnheer Potter wordt zuinig; De lus trumfeesten van de Academie te Utrecht; Dat arme dierl Het geheimzinnige ia,cht. 99 (Naar bet Fransch.) Ik houd veel van dit kind. dat niet begre pen wordt. Zijn vader en bij gelijken m 't sc heel niet op elkander; hun smaak, bun mee ningen zijn voortdurend met elkaar iu bot sing. De markies is wereldsch, hij houdt van slemppartijen en schitterende bijeenkom- steu...daarbij beeft bij een ijzeren ziel. De markiezin heeft wel een groote dosis geduld noodig om ondanks alles haar goed humeur en zachteu glimlach te bewaren. Mijn petekind lijkt op baar, maar hij heeft meer wilskracht. Hij is een zachte weerspan nige, een gevoelsmenscb, geschapen om veel te lijden. Hij klaagt over niets en niemand, maar men gevoelde den geest van verzet, die onder deze lijdzaamheid verborgen was en deze geest zou te eeniger ure den markies verbitteren. Ik had gevraagd, dat men hem aan mij zou toevertrouwen. Zijn tegenwoor digheid zou mij niet jagtjg geweest zijn en ik wil tie van hem een leerling van mij ma ken. Teruggehouden in den schoot zijner fa milie, werd hü vertrouwelijk en openhartig opvnover mij. Iu wilde zijn-verstand ontwik kelen en het kwam mij voor, dat ik erin sla- hem liefde in te storten voor de -'•uie, die zijn meester hem had doen ver achten door een onmenschelijk strenge me thode aan te wenden en door hem eraan lo onderwerpen, zooals men de galeiboeven aan 'twerk zet. De markies spotte hier maar wat mede. De onderwijzer van zijnen zoon bezat zijn volle vertrouwen. Gildas vond bij niemand hulp, werd door niemand aangemoedigdzijn moeder was te vreesachtig, té veel gewend aan het juk, zijne zusters waren te jong. s^De arme jongen slaagde niet voor zijn eer- heldexameT en afgestooten door de streng- crnpfV^ vader, waagde hij geen tweede Deze at mai'kies het niet eischte. van hem te maken en ik vind het zoo iam- mer, dat door een verkeerde opvoeding die vruchtbare grond met de vruchten kan voort brengen, die men met recht ervan mag ver wachten. Als wij alleen zijn, hij en ik, geeft hjj zich zooals hij is.... en ik, die over talgemeen als verloren tijd beschouw dien, welke ik niet besteed aan mijn liefhebberij-werken, ik laat zonder spijt de uren voorbij vliegen in zijn gezelschap. 28 Januari. Mijne onderzoekingen zijn beperkt tot de benedenverdieping en de bovenste verdiepin gen van den Toren, daar de eerste bewoond wordt door den opzichter van Kerbanhir. Gisteren vroeg ik den markies dien man eeh andere verblijfplaats 'aan te wijzen, 'dq.ir zijn nabijheid mij een weinig hinderlijk is. Ik kreeg een beleefde en formeele weigering. Wilt gij dat ik aan Judicaël, die zoo ge- wc on is aan 'den Toren, een verandering! .op leg! Als gij bij hem wilt zoeken, kunt ge hem even waarschuwen, ofschoon het mij onnoo- dig voorkomt. De legende spreekt van een put.nn, een put moet men gewoonlijk niet op de eerste verdieping zoeken. Ik bemoei me met geen legende, zeide ik'. Het handschrift van dom Anselmus spreekt .van een „verborgen plaats". Men kan een verborgen plaats op onverschillig welke hoogte inrichten. Men zon moeten weten, zeide de markies spottend, of dit kostbare handschrift, in de veronderstelling natuurlijk, dat het ooit be staan heeft, niet het werk is van een of an der opsnijder. Wat er ook van zij, Judicaël zit n niet in den weg en zoo noodig zal hij u behulpzaam kunnen zijn. Ik geloof dat het wel goed is hem bij u te laten. Ik heb mij erbij neergelegd. Misschien heeft de markies gelijk. Maar toch bevalt die Ju dicaël mij maar half; hij scbiint mij niet openhartig toe en ik meen zoj, terecht of ten onrechte, dat hij niet van mijn petekind houdt, en dat hij in staat zou zijn. hem zwart te maken bij den markies. Het zou hem zoo moeilijk niet vallenhij heeft voor zijn opzichter een veel grooter achting en vertrouwen, dan voor zijn eigen zoon 1 Februari. Ik vind niets. Ik Keb overal gesnuffeld; de muren onderzocht, op de steenen gestampt, en het houtwerk uitgehold. De bibliotheek is van onderen tot hoven doorzocht; ik geloof, dat ik nu als zeker mag aannemen, dat het handschrift van dom Anselmus er niet meer is. Maar ik laat me niet ontmoedigen, de aan houder wint. 1 Februari. Zou ik op het punt zijn te slagen? Er is eenige grond voor deze verwachtingen. Zie hier waarom. Gisteren ging ik weer snuffelen in een hoop stofferige paperassen, die in een ver geten hoek van de bibliotheek lagen, een waar paradijs voor ratten en spinnen, cp ge vaar af, dat een of andere knager, gestoord in zijn maaltijd, mij plotseling aar den keel zou vliegen. Audaces fortuna juvat: het ?eluk lelpt de stoutmoedigen! Ik wilde de vaarheid van deze spreuk eens onderzoek3n. Ik stopte mijn hand al dieper in de donkere diepte, zonder mij te bekommeren om de schrammen, die ik opliep, wanneer mijne vingers een dikken balk raakten. Ik' haalde het 'dingt voor den .dag. Het was aan de aanvallen der vijanden blootgesteld geweestik bedoel dat de rat ten er een flink stuk van hadden opgepeu zeld, maar wat er van over was, deed mij trillen van pleizier. H,et document heeft tot opschrift: „Het onderaardsche van den Meeuwentoren, de Put der Schatten genoemd", en bevat een plan van genoemden Put, met zorg samenge steld. Ongelukkig is de tekst op vele plaatsen gesehonden. Dit is het werk van die ver vloekte ratten. Ik ben niet wreed, maar als ik ze te pakken kreeg, die monsters!.... het zou me een onuitsprekelijk genot zijn ze te verdelgen. Het overschot van het document zal, hoep ik, voldoende zijn, om mij te lcxdexi. Ondanks het ongeduld, iat mij verteert, zal ik den nacht afwachten om naar de groo te zaal van de benedenverdieping te gaan, waar zich de schatkamer van dien geheim- zinnigen Put bevindt. Als tenminste de koffer niet te veel leven maakt, wanneer ik hem eerplaats, en de aandacht van den opzichter trekt! Denzelfden avond. Ik heh bezoek gehad van Gildas. Zijn va der geeft 'n 'feest ter gelegenheid van den 17- den verjaardag van Eva en Olivette. Mijn petekind, die een hekel heeft aan dat wereld- sche gedoe, is naar mij toegekomen. Ik bemerkte zijn Bezorgd, uiterlijk en onder vroeg hem vaderlijk. Hij was openhartig met zijn ouden peetoom, of liever gezegd, hij had op mijn goeden wil gerekend, en daaraan deed hij goed. Zijn vriend Felix Liortain zit in moeilijk heden. De broeders Liortain, neven van den overleden rector van Kerilis, zijn goede jon gens. Gildas gaat reeds van zijn jeugd af met hen om. Zij werden aan de pastorie opgevoed en de markies stond toe, dat zij op het kas teel kwamen spelen. Later veranderde deze kameraadschap in een hechte vriendschap. Een der grieven van mijn neef tegen zijn zoon is, wat hij noemt zijn „plebeieschen aan leg." (Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5