De Luxe Broodbakkers, Smakelijk Brood Vaisch© decoraties. De Truc, van intilüifeiri prima kwaliteit. g» ,'e bïSJ'l.-''' »<- .wasi OeweüfePi Coitermanstraat 4, BAARLEÜ be- HESBÜB i. SSHELS, voorheen' Paisl USaiseos LEVERT: Aanleg en ondephoud van Tuiiiosiu ge- |sve gaan. De kameelen wa.ren zooverre [hersteld, dat ik hoopte, binnen vier dagen [Fez te kunnen' bereiken. Ik was wat blij, {dat we deze vervelende plek konden ver laten. Langzaam kwam de reuzenslang, waarop de karavaan geleek, in beweging- iawls balkten, kameelen schreeuwden, nonüen blaften, menschen brulden - en boven dien chaos klonk de stentor-stem van den leider. Toen ging de zwarte massa voorwaarts. Twee uur daarna stond ze weer stil. Ik schrok: vlak Voor ons lag de Dsjebel Har, kaal, leelijk, somber.,.. Een veld van vlakke steenrumes lag (daarvoor, hoog opgestapeld als een plateau, een natuurlijke vtesting. Ep rondom zand, iaand en beenderen..... Verlegen naderde de leider. Heer, de beesten zijn weer ziek ge n-orden, ze willen niet verder. [Wat is er aan te doen? Goed, dan blijven we hier De leider staarde naar den Dsjebel Har en 'zeide: l Maar wat verder, niet ginds opi de steenen En waarom? Het is niet goed Keer En waarom nietV De Berber schokschouderde en verdween [sprakeloos, alsof hij zieh'schaamde een ant woord 'te geven. Onmiddellijk daarop liet hij ide karavaan in zijdelingsehe richting gaan. 'In een oogwenk stond ik naast hem'. Daar hoen, de steenen op,, heb je 't giet 'geboord Het is niet g'oed, heer. Hij' sidderde {oen hij dit zeide. Vóór ik nog iets had kunnen: zeggen, dook er plotseling een welbekend boeven gezicht naast me op, met een welbenende grijnslach; Hassan hoe Shaireddm. Heer het is goedGa gerust de stee- 'LHij 'was. even snel onder de menigte verdwenen als hij .gekomen was. Dat de kerel mij zoo grif toegestemd had deed mij aar zelen. Maar ik mocht het eenmaal ge geven bevel niet terugdeinen, wilde ik niet dalen in de schatting mijner mannen, pus trok de stoet naar het plateau. De kon ging onder en de korte schemering ver- jdween spoedig. De hemel was dezen nacht niet zoo helder 'als anders. De Dsjebel Har izag er in zijn angstwekkende grootheid 'spookachtig uit. Hoewel 'ik echter geen vrees kende, begon ik het toch benauwend op deze plek te vinden. Plotseling stond de leider naast me. Heer, mag ik' in de nabijheid van uw 'tent slapen Hij smeekte. Niet inet angst en beving, imaar als een 'menseli, die in 't bewustzijn ivan sen begane 'schuld, deze weer goedma ken wil. Nu zeg ronduit, f3a.id, wat scheelt je De iuah zag Bic bedrukt aan. Heer, hier zijn sreesten antwoordde hij aarzelend. Aha! Bliksemsnel werd me iets duidelijk en ïn dat iets 'speelde Hanssan hóe Shaired- din' een grootc ïol. [Weten je menschen dat? vroeg ik. Ja. zo weten, het! Dat was zeor 'bedenkelijk en ik wist bp ervaring, hóe zeer 'deze menschen bevreesd [varen voor geesten en demonen. Ik keen bp mijn horloge. Het was bijna tien uur jen de Afrikaansche geesten beginnen, even- bis hun Eui'opeesche geestverwanten eerst ;:p het middernachtelijk uur te spoken. Goed, Said, roep de mannen bij el kaar en laat 'ze geweren en patronen mee nomen.. Na een poosje lagen wapens en munitie -< drie rijen óp den grond ep stonden de pannen' met angstige gezichten er hij. Nu Was mijn tijd 'gekomen. Vrienden, zeide ik en hief de armen hemelwaarts, jullie weet, dat het hier diet pluis is Allen knikten toestemmend. Maar, zoo vervolgde ik, er zal jullie niets gebeurenIk heb een toover- middel bij me, 'dat. elke andere betoovering- ppheft! Ik wijd 'jullie .geweren en kogels, in dan kunt ge alle hooze geesten neer schieten. Er ontstond een gemompel van verba- king'- Tl Toen danste ik een cake-walk door cie geweren, welke het publiek met angst ver tuide. Het moet ook wel een vreemd ge dicht zijn geweest, deze nachtelijke vertoo- ning in do woestijn.... Ten slotte haalde ik mijn- notitieboek te voorschijn, stak een kaarsje aan en begon üj het gebrekkige licht met zalvende stem pena der ruiters te ondersciheiden. En het geheel kwajn nader, in kalni afgemeten tem;- pp, a,ls zwevend 'door de lucht. Eir was een zwoele atmosfeer roudopn ons, E-indelijk kreeg ik mijn bezinning weer. Geef achtl.,-..; jVuurJ. Knetterend sloeg' de hagel van lood op den spookachtigen stoet. Een oogenblik stil te, kruitdamp steeg op.,., dan een gesteun en gehuil en een bestorming. Vuur Slechts enkele geweren knalden, ontzet ting .scheen zich va,n mijn mannen meester te maken.,- Wie niet schiet, sterft. Vuur.- En weder gingen de schoten in de witte massa.... Toen was het stil, "doodstil. Onheweegl- lijk lagen er 'eenige lichamen in het zand. Langzaam, de hand aan den, haan van het geweer ging ik erheen. Drie, vier lagen er languit gestrekt, in witte hoernoesgehuld tot aan de ooigen. Een van hen draaide ik 1 omhet was Hassar hóe Shaireddin....- Het was zijn laatste speculatie geweest op de domheid zijner medemenschen, op hun bijgeloof- Hoeveel karavanen zonden dezen sluwen Berber niet gemakkelijk ten offer zijn gevallen! Hierover peinzend keerde ik terug naar mijn medemenschen en 'ontnam' hen de be toovering weer, door hun de gebruiksWij- zing voor de derde maal Voor te lezen. jen gebruiksaanwijzing van Liebings irleesch-extract voor te lezen.,.. Blijkbaar had dit alles diepen indruk ge in a a kt op de aanwezigen. Nu wees ik allen zooveel fnogelijk een plaats op het plateau a.ah en beval hun, voortdurend de geweren gereed te houden. -- Zoodra; ik' het commando „vuur" geef, ge bieten jmliowat er ook voor jullie mag staan. I et njet doet, verliest op slag de Iietooyenng en valt dood neer! Ik wist, dat ze nu «edwee .waren, en zou den doen wat ik wilde. De leider zag; me echter vragend aan Doe wat ik zeg, baictDe rest gaat. je niet aan. Hjg Ik ging op een steen in het midden van bet plateau zitten, zoodat ik naar alle Ican- - ten vrijuit kijken kon, stak een pijp aan an nam het geweer tussc.hen de knieen. Said ging naast me liggen, vouwde de banden achter zijn hoofd en keek naai' den hemelv zijn "7 Heer, wilt go me nog eens kogelvrij over maken vroeg: hij" eindelijk. Zeker, antwoordde ik,1 waarom' niet En ik las hem nog eens yoor, hoe men uit LiebingS vleesch-extract een heerlijk bord je soep bereidt. Langzamerhand werd ik echter vermoeid m. sluimerde in. Plotseling .werd er aan mijn oor gefluisterd Heer de geesten karavaan. Ik opende de oogen. Mijn hart stónd een oogenblik stil. Daar trok hij voorbij, een lange, lange stoet, geruischloos, wit, met vliegende vaandels en wapperende hoernoes. öcen geluid deed zidi hooren, zwijgend gin- iondejv gen de spoken voorwaarts, ons .tegemoet-, r-BB Iteeds waren de zadels der paarden de wa- stel op hem maakte. Hij scheen het niiet met {Kom maar wat dichter bij, ik bijt niet! De bezoeker stond nog altijd bij de deur en draaide zijn hoed in zijn banden. Ze hebben mij toch niet verkeerd ingelicht; gij zijt toch mijnheer Harpert? vroeg hij einde lijk' zacht. Die ben ik' vriend', die ben ik; waarmee kan iik u van dienst zijn? Met kleine slapjes kwam de ander nader. Ik verkeer in geldverlegenheidI bracht hij uit. En ge wilt het een of anidjer verkoopen? Komt alle dagen voor, in de beste families.... als ik klappen wou, Londen zou verstomd staaul Maar ik ben zoo gesloten als het graf-; beroeps geheimen zijn mij heilig. Wat wiit ge vei'koopen De vreemde maakte een afwerende beweging. Niet verkoopen, verpanden. Deze nood zal voorbijgaan, dan hoop ik- het wöer in te lossen. Het is een dierbaar familiestuk. De woekeraar knikte. Laat eens zien! Aarzelend tastte de vreemdeling in den. zak en haalde een langwerpig marokijn doosje te voor schijn, dat versloten en verbleekt, op een eer- bietlwaardigen leeftijd kon terugzien. Weifelend draaide hij het nog een oogenblik en ï'eikte het toen met. afgewend gelaat over. Harpert zette eerst zijn bril recht en liet toen het deksel openspringen. Maar zijn onverschillige lig© houding vc-randerde plotseling toen. hij een blik op den inhoud had geworpen. Tussehen de fluweel en kussentjes lag een kruis van prach tige, gelijke, vierhoekig gesiepen smaragden, zóo groot en zóó schitterend, als hij ze gedurende zijn lange praktijk nooit had gezien. De ander had hém tersluiks gadegeslagen. Ze zijn prachtig, niet waar? vroeg hij op slepend en, vermoeiden toon. En ge zult begrij pen dat het mij haast lie lamelijkö smart ver oorzaakt, ze ook maar' voor eenige maanden tc moeten afstaan. Harpert knikte slechts, want de steenen lieten zijn kennersblik niet los en wekten een chaos van tegenstrijdige gevoelens in hem. Hoe kwam die eenvoudig gekleede man aan dit kleinood? Waarschijnlijk gestolen. Als hij zich met hem inliet, haalde hij misschien cie politie in huis, en hij had een aantal redenen die hem niet naar zoo'n bezoek deden ver langen. Aan den anderen kant, als de man waar heid spiak en hij beleende het kleinood en de ander kon niet op tijd betalen, dan verviel hét pand en «leed hij, Harpert, prachtige zaken. Op hoeveel schat ge het kruis? stoordje die ander hem in zijn gepeins. Dadelijk was hij weer de handelsman, Nu, 1-000 fr. zal het onder vrienden waard zijn. De ander schudde het hoofd. Zeg 210O ir., dan beiaali ge twee derden van de waarde: wilt ge mij die som voor zes maanden leenen? Neen, mijnheer.... Jobkins! Neen, mijnheer Jobkins, het is mijni prin ciep slechts voor de helft van de waarde te beleenen; laten we dus zeggen 1000 frank'. Maar ik heb meer noodigl Als ik het kruis wilde verkoopen, zou ik 't nooit onder, de 2-100 fr. geven. Wilt gc dus de helft niet overschrij den dan moet ge toch 1200 frank geven, geen cent minder anders moet ik mij tot een ander wenden. Harpert dacht na. De man bevond zioh klaar- '^elijjc kt geldnood. ïn den tijd van een half km,n. Z°1,' hV zoo'n groote som weL niet terug kmisE1\venLiefkozend streek hij over het Goed, zegde hij, ik zai u het g Id d één voorwaarde leenen do eenige, die ik bij dergelijk0 zaken- gewoonlijk maak'. Wij hebben vandaag 10 Mei en het is 6 uur. Als den 10 November 's avonds 0 uui de 1200 fr. niet in mijn bezit zijn, vervalt uw pand. Maar dat is hard! Bepaal u ten mms te nog een korten veriengingsiermija. Het spijt me, maar. ik ben zakenmannen kan van mijn grondbegia niet afwijken. Eigen ijk is liet ook niet dan een vorm, en bij jutsy betaling heeft het niets te beduiden. L.oca om u te toonen dat ik ooik tegemoetkomend kan zijn, zal ik voor. de geleende som slechts 10 pCt. berekenen, terwijl ik anders 15 pCt. pjlieeg te nemen'. - 1 i - I I Jobkins hield do oogen neergeslagen, zoodat Harpert niet zien kon, welken indruk' datvoor- zfchzélf eens te kunnen worden, streelc herhaal delijk met de rechterhand over het voorhoofd. Eindelijk zegde hij zuchtend: Goed; ik neem uw aanbod aan; vandaag over zes maanden krijgt ge uw geld terug én ik mijn kruis. Dan Zal ik de overeenkomst opmaken. Gij heet. Benjamin Johldns. Woont? v Nord End, 40, Greenwich Street. 1 Berocpl? Koopman'. Dank u. Harpert's pen vloog oVer het papier. Toon reikte hij zijn cliënt de twee exemplaren der overeenkomst toe. Jobkins las de papieren nauw lettend en teekende vluchtig. In een hoek van de ruime, wat donkere ka mer, stond de groote, ijzeren brandkast, Har pert nam er eenig bankpapier uit, dat hij voor Jobkins op lafel legde; deze telde het na en borg het in een versleten portefeuille, die hij in zijn binnenzak droeg. Op het oogenblik dat hij den fraK wilde.di.cht- knoopen en afscheid nemen, stiet hij een gil uit en stortte voorover op de tafel. Ontsteld snelde Harpert op hem toe. Wat scheelt u? De man zou toch niet gaan sterven, hfer in zijn huis? Harpert zag in zijn. verbeelding reeds het eindeloos gezeur met de politie. Wat hebt go toch Wat scheelt u En' in zijn opgewondenheid schudde hij den zieke ruw heen er weer. Deze richtte zich op. Water! fluisterde hij. Harpert leidde hem naar een stoel en vloog de gang door naar de keuken. Toen hij met een glas water terugkaw, was er op Jobkins bleek' gezicht reeds weer kleur gekomen. Met'gretige tieugen dronk hij. Dank u het wordt al wat beter, maar deze aanvallen herhalen zich gewoonlijk. Als go zoo goed wilt zijn met mij mee te gaan, tot ik een rijtuig gevonden heb? Ik wil me naar het naaste ziekenhuis laten brengen, Natuurlijk gaarne.... Van Harpetris ziel viel ©en cenlenaarszware last. Leun maar gerust op mijn arm. Toen zij het. huis uittraden, kwam juist een ledig rijtuig om den hoek. Harpert riep den koetsier toe. Breng mijnheer zoo snel mogelijk naar het Windham-gasthuis. Hij hielp Jobkins bij het instappen en spreid de den deken uit over 'den koortsig sidderenden man. Beterschap, mijnheer Jobkins, en tot 2iens, over zes maanden 1 Dank u, mijnheer Harpert; tot ziens! In draf reed de wagen voort, Harpert keek hem nog een oogenblik na met het gelukkig gevoel, aan een groote onaangenaamheid te zijn ontsnapt, toen ging hij naar huis. Nauwelijks vijf minuten later kwam hij weer naar buiten met ontsteld gelaat. Zonder rechts of links te zien, snelde hij naar James Place, waar altijd een paar lege rijtuigen op passa giers slaan te wachten, en sprong in den eer sten wagen. Naar het Wdndhamgasthuis, viug! Ik betaal dubbele vracht! En terwijl het rijtuig voortjoeg, scheen het hem, 0! het paard kroop. Nauwelijks stond het rijtuig stil, of hij sprong er uit en rukte als ©era razende aan de bel. Ik moet een oogenblik den zieke spreken, die ongeveer tien minuten geleden hier opgeno men is, een zekeren Jobkins t Hoofdschuddend keek de portier den opge wonden man aan. Dat moet een vergissing zijn, mijnheer, de laatst© zieke, een jongen van. tien jaar, is deizen middag om één uur aangekomen. Dan ben ik bedrogen, beroofd, bestolen! gilde Harpert. Koetsier, naar 't naaste politie- bureel! Het duurde een heeie poos, «eer de ambte naar door zakelijke vragen wat licht- had ge bracht in den chaos van Harpert's verwarde schildering; toen vatte liij het gehoorde in deze woorden samen Een man, die zich Jobkins noemde, leen de op een kostbaar smaragdkruis 1200 frank van u. Toen hij het geld bij zich had gesto ken, zakte hij onder een hevigen aanval van kramp ineen, verzocht e.en glas water en liet liet zich door u naar een rijtuig geleiden,, 'dat liem, volgens zijn zeggen, tiaar het naaste zie kenhuis zou brengen. Toen ge in uw kantoor terugkeerde, vondt gQ nog slechts het leego schrijn, het kostbare juweel was verdwenen. Heb ik' dat goed beigrepen? 1 Ja, ja, ja, die bedrieger, die schurk! Mees terlijk heeft hij zijn rol gespeeld; geen oogen blik heb ik ook inaar de minste argwaan gehad. De beambte knikte. En hoe zag de man er uit? Een bleek gezicht, zonder baard, trekken, die zeer goed die van een handelaar of een verarmden sportman konden zijn. En zijn kleeding? ging de politieman voort. Armelijk, maar zindelijk, voor zoover ik mij herinneren, kan, Ik heb helaas, meer naar het pand dan naar den man gekeken. Dat was niet slim, want anders zoudt ge mis schien niet dezelfde ervaring hebben opgedaan als uw collega's Ritschel en zoon, de pandjes huishouders in Kinm Williamstreet. Sprakeloos van verbazing staarde John Har pert dön' beambte aan. Het is namelijk in drie uur het tweede dergelijke geval, dat ons wordt medegedeeld. Bij Ritschel noemde de slimme vogel zich ook Jobkins. En het kostbar© smanagdkruis is gis terenavond aan lady, Gourthlll ontstolen, toen zij het, uit den schouwburg teruggekeerd, een oogénblik in haar kamer had laten liggen. De kerel verstaat zijn ambacht! Och, hemel 1 ILVrpert zakte bijna van smart ineen. Nu, nu, troostte de inspecteur, van oftze zijde wordt natuurlijk alles in het werk ge steld, om den slimrnen vogel te pakken te krij gen. Hebben we hem, dan krijgt ge dadelijk be richt van de herkenning; tot zoolang moet ge natuurlijk geduld hebben. Maar alle pogingen en nasporing en van de poiiitie bloven vruchteloos, John Harpert is nooit opgeroepen, om Benjamin Jobkins tc herken nen, en. lacly Courihil beieurt nog heden het verlies van haar kostbaar smaragdkruis. Het decoratieschandaal te Parijs heelt dein be kenden medewerker van het „Petit Journal" Er- nest Laut aanleiding gegeven tot een artikel, waaraan het volgende is ontleend: Wij (Fransehen) houden van lintjes, we heb ben z« in soorten en kleuren. Het gouverne ment heeft 41 soorten decoraties en medailles tot zijn beschikking en geeft, -wanneer daartoe aanleiding bestaat, verlof tot het dragen van 215 decoraties van buiienlandsche mogendheden. En toch is dat, naar het schijnt, niet voldoende 0111 alle eerzucht te bevredigen, daar er altijd nóg oplichters zijn, dia in valsehe brevetten of faniasiet-decoraiics handel drijven en dom ooren ,die ze koop en. De decpratieschandalen dateeren niet van van daag of gisteren, er is er een voorgekomen tijdens de regeering van Lodewijk XIV en de groote koning zelf, is dupe van de oplichters geworden. Op een mooien dag kwam aan het hof de lijding, dat een negerkoning, genaamd Anabia, wiens rijk in Afrika in de buurt van de Sene gal was gelegen, weldra een bezoek aan Parijs zou komen brengen Dat rijk heette, zoo zei men, Eiszinie. Zoek maar niet op de kaart, want het was een denk- deeldige slaat. Anabia bestond wel degelijk, hij kwam t© Parijs, vergezeld van eenige Fransche reizigers, die hem op de reis naar Frankrijk hadden begeleid. Het was een flinkgebouwde snaak, die eenige woorden Frausch praatte, en overigens de menschen, die hem toejuichten, antwoordde, door in ©en breeden lach een rij mooie landen te laten zien, Koning Anabia hacl groot succes, want hij kwam met de zakken vol decoraties, wat in Frankrijk het beste middel is om vriendschap, en bewondering op te wekken. En daar het ordateeken er mooi uitzag, waren er veel lief hebbers. Lodewijk XIV had verlof gegeven om het te dragen, Anabia en zijn gezellen, deelden er honderden uit, wel le verstaan in ruil voor gelei of geschenken, en verdwenen, toen de voor raad op was, weer naar Afrika, loen pas kwam men tot de ontdekking, dat Eiszinie een ver zonnen Koninkrijk was en Anabia een grap penmaker, die met zijn mede-oplichters het heele zaakie verzonnen had om de ïichgeloo- vigen, in den vorm van tegeagesdienken en zoogenaamde kanselarijkosten, van hun IkVe geld te ontlasten. De geridderden konden niets an ders doen, dan hun ridderorde in, de prul Ie mand gooien en zelf de ooren dicht te slop pen, om den schaterlach niet te hooren, die door Parijs ging bij liet vernemen van deze tijding Men heeft opgemerkt, dat alle avonturiers, die op eigen gezag zichzelf uitriepen tot koning van ©en vèr verwijderd land of van een heel niet bestaand rijk, niets haastiger wisten te doen, dan een ridderschap in het leven te roepen of een decoratie te stichten. In het jaar 1736 benoemde een edelman uit Lotharingen, Theodoor Anton van Neuhoff, zich zelf tot keker van Corsica, onder den naam van Theodoor 1 en schiep dadelijk een ridder orde. Wie dat ontving droeg een hemelsblauw habijt en een ridderkruis aan een groen lint, dat ih een ster van email en goud gezet was ;en voorstelde de gerechtigheid met haar weegschaal, waaronder een driehoek, bevattende de wapens van den vorst. JEen belangrijke voorwaarde was, dat elke ti tularis 'duizend kronen voor kanselarijrechten had te betalen. In weerwil van deze hooge contributie vond Theodoor I in minder dan twee maanden tweehonderd begeerigen naar het rid- ridderschap. Jammer genoeg voor hem -.verd hij Weidra door de Genueezen verlaagd en ging, door zijn „onderdanen." ia den steek gelaten, naar Londen, waar hij nagenoeg in armoede stierf. Aan het einde van de vorige eeuw ontston den aklus verschillende decoraties, geschapen door gelukzoekers, stichters van denkbeeldige koninkrijken of republieken. Zoo benoemde Charles Marie de May ren?, onderofficier van de Spaliis, zichzelf tot koning van het rijk der Sedangs en stichtte daarvan een ridderorde. Ook moet menige Franschman zich den avonturier herinneren, die bij gelegenheid der tentoonstel ling van 1889, zijn „koninkrijk" aan de oevers van de Mekong verliet, om eerst in Frankrijk en daarna in België een uügebreiden handel te drijven in brevetten voor zijn ridderorde. Men zegt, dat hij er veel verkocht, maar tegelijk bracht hij ook aandeelen aan de markt voor de exploitatie van mijnen, in zijn Staten gelegen- Met de opbrengst van deze hamdelsoperaties kocht hij wapenen en huurde een schip, cm in zijn rijk terug te keeren, maar de Engdschen legden er. beslag öp en de arme vorst kwam terecht op een van de eilanden van den Archi pel, waar hij bezweek aan de gevolgen van een slangenbeet. Met hem overleed ook zijn ridderorde. Dan was ér Jules Gros, de vermaarde pre sident van de republiek Counani. Weliswaar was hij de eerste niet. Zijn voorganger was een zekere Prosper Chalon, die in 1874 op de kaart 'tussehen Fransch Guyana en Brazilië een land zonder naam ontdekte en uitriep: „Dit land is van niemand, dus behoort het aan mij." Zoo riep hij zichzelf tot president van de republiek Counani uit. Maar de president was een speler. Op een avond zette hij zijn staten als inzet in en verloor zé. De winner verzuim de evenwel van de eer, die hem te beurt viel, gebruik te maken. Counani had dus geen pre sident, toen het presidentschap werd aangebo den aan Jules Gros, publicist en lid van den gemeenteraad te Vanves, zoodat hij wei aan spraken kon doen op de presidentiele waardig heid. Hij vatte zijn rol ernstig op, sliohtte de Ster van Counani en ging zelfs op reis, cm zijn rijk te bezoeken, maar de Engelsche autoritei ten te Georgetown in En.gelsch Guyana zetten hem op een schip, dat hem rcchtstreekseh naar Londen -bracht. Dit belette liem niet, de Ster van Counani- te blijven uitdcelen. Dan is er nog geweest het Kruis van Trini dad, een stichting van baron Harden lik key, vorst van Trinidad pnder den naam van James I. De onderscheiding was ingesteld ter belooning van schoone letteren, kunsteu, wetenschappen, nijverheid, menscheïijke deugden en verknocht heid aan het vorstelijke huis en oak, naar alle waarschijnlijkheid, 0111 de kas van den vorst wat te stijven. Vermoedelijk werd dat iaatsiC doei niet bereikt want-de ongelukkige vorst han nim mer de middelen, om-zich naar lijn staten to begeven en stierf in Texas, zonder te heb ben geregeerd. Men kan overigens heel wel decoraties uit geven zonder een koninkrijk te slichten. Zoo wa ren do prinsen van Lusignan vorsten zonder koninkrijk en tooh stichtten zij de orde van Me lus ie, waarvan zekere Daulby, de held van een proces uit den laatsten tijd, groottn icit'er was. Valensi, Clementi en soortgelijken hebben niets uitgevonden, maar hadden een ruime keus. Aan d»a liefhebbers van rood lint boden zij de schit terende orde van de Ha,lve Maan van Tarokko aan'j voor bescheidener ciscJica hadden zij lint van de Nationale vereeniging van menschlieveoxi* heid of de Federatie ter bevordering van lée'-J kenscholen Aan clientele ontbrak het hun niet. Die heb ben de ijdelheidsverkoopers altoos. Gewoonlijk zijn deze handige oplichters lui, die hun slacht offers geld uit den zak kloppen, terwijl zij han eenige illusie laten. Zoo was bijvoorbeeld in de beruchte zaak van Wilson, de schoonzoon" van president Grévy, du Breuil een slimme' agent. Hij begon met lót zijn slachtoffer te zeggen"; „Hoe komt het toch, dat een verdiens lelijk man als u niet gedecoreerd is?" „Mijn aanspraken zijn zeker niet voldoendes zei dan de arme man. „U niet? Komaan, gij hebt tienmaal een rid derkruis verdiend." Dan sprak hij er niet meer over, de ijdet- heid van den ander was evenwel opgewekd, hij kwam er zelf op terug. Dan vroeg Dn Sreui! vijftienduizend francs. „Maar," zei de man dan, „moet ik een de coratie koopen?'-' „Koopen?" riep du Breuil verontwaardigd. „Maar als het verkocht kon worden, zou net te kocp moeten zijn. Weet wel, mijnheer, dat een ridderkruis niet ie koop is. Alleen kan. men het met geld verkrijgen." CHINEEZEN ALS MENSCHENETERS. In de Fransche academie van geneeskunde heeft dr. Matignon, die Langeren tijd als genees heer aan de Fransche ambassade te Peking ver toefd heeft, interesante mededeciingen gedaan ovr de bestrijding der pest in China en over den belangrijken vooruitgang, dien de openbare hy giëne van het Hemelsche Rijk in de laatste jaren gemaakt heeft. Maar niettemin zijn in veie landstreken de zonen van het Hemcïsehe Rijk om zoo te zeggen nog menscheneiers. De ppo- therapie, de behandeling door organische sappen, is.sedert de onderzoekingen van Brown-Séquards in de geneeskunde van Europa bekend, maar de Chineezen hebben reeds sedert vele eeuwen eén dergelijke methode. Bijna alle oude Chineesche geschriften over geneeskunde roemen de gun stige inwerking van het gebruik van mensehe- Lijke gal, die er vóór alles toe heet bij tc dragen, om den moed en de dapperheid van den patiënt te verhoogen. Maar nog merkwaardiger- is het feit, dat nog heden in de nabij Tongkmg gelegen Chineesche provincies het gebruik heerscht, de lever van den vijand l© eten. Bij openbare terechtstel lingen verdeelt het volk de lever van den delin quent onder zich; deze wordt dan rauw ver stonden of aangebeten en uitgezogen. De oorsprong en beteekenis van dit weinig smakelijke gebruik is moeilijk vast te stellen, oude bijgeloovige voorstellingen spelen er een rol in, voorstellingen die overeenkomen in vele landelijke streken van Europa, volgens wélke het touw, waarmee een misdadiger geworgd ?s. geluk zal aanbrengen. EEN ROMANTISCHE LOOPBAAN, zooals alleen maar in het land der onbegrens de mogelijkheden kan voorkomen, heeft haar hoogtepunt gevonden in de keuze van den mil- Iionair James J. Townsend, tot president van de beurs van Chicago. Nog vóór 22 jaar was deze groote financier, een eenvoudige smidsknecht, die aan niets min der dacht dan aan groote geldspeculaties. Zijn geschiedenis en de wijze, waarop hij een beurs- inan werd, heeft Towsend zelf in eenvoudige woorden verteld „Ik kwam hierheen met bijna niets in mijn zak en keek uit naar werk. Na eenige dagen vond ik dan ook werk bij een hoefsmid, ge naamd Martindale, die nu reeds dood is. Bij hem bleef ik tien jaren en besloeg een menigte paarden. Er kwam ookeen man in onze smederij, die zeer mooie, dure paarden had en als ze beslagen werden, keek hij toe. Hij was zoo met mij tevreden dat hij al zijn paarden' alleen door mij liet beslaan. Eens op een dag toen hij er weer bijstond dat ik zijn paaiden besloeg, zei hij tegen mij „Jimmy, waarom laat je dat werk niet varen en doet wat anders! Ik lachte en zei dat er niets anders was wat ik doen kon. „Toch wol," meende hij, „als ik je een plaats op mijn bank verschaf, wil je die dan aannemen?" Nu, dat was een prachtige verrassing. Den volgenden dag deed ik mijn leeren voor schoot af en ging met mijn bekende mee. John A. King, de toenmalige president van de Fort Dearborn Bank, was het die mij tot een finan cier maakte. Mijn leven lang zal ik hem niet vergeten. Zes maanden bleef dc jonge Jimmy daar in dc leer, toen maakte hij zich zelfstandig1 en werd langzamerhand mi 11 ionair en een' der leidende persoonlijkheden van de beurs tc Chi cago. DENKEN WIJ ZOO SNEL ALS DE GE DACHTE? Deze vraag stelde een Ainerikaansehe geleerde in een te New-York verschijnend blad en hij komt in zijn over dit onderwerp geschreven verhaal tot de slotsom, dat de uitdrukking;: „snel als de gedachte" niet meer groote snel heid aangeeft. He1 "cuui gaat negenmaal zoo snel uc ge dachte, terwijl het licht negen miiLioenmaol zoo snel gaat. De snelheid van overbrengen van ge dachten kan zelfs nog niet wedijveren met een ren wagen in volle vaart of een. vliegmachine, die den wind achter heeft. "Do Amerikaansche geleerde beschouwt hierbij de gedachte als den tijd van waarneming van een indruk door de hersenen. Men heeft hier voor noodig bijna één duizendste van een mi nuut per meter. Deze tijd mag kort genoemd worden, doch hij vergelijking met andere snel heden is hij aog betrekkelijk lang. Een duizend ste minuut over één kilometer. Stel u voer een man met een arm van 120 K.M. lengte, die een ander een hand geeft. Eer deze langarmige man tot het bewustzijn komt, dat hij een hand ge geven heeft, kan de ander reeds zeven kilo meter verder gewandeld zijn en op zijn gemak hij heeft er nog allen tijd voor gaan (mid dagmalen. Men zal er iu deze tijden van steeds groo- tere snelheden nog toe komen, om te spreken van: „langzaam als de gedachte."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 11