De Luxe Broodbakkers,
Smakelijk Brood
Vaisch© decoraties.
De Truc,
van intilüifeiri prima kwaliteit.
g» ,'e bïSJ'l.-''' »<-
.wasi OeweüfePi
Coitermanstraat 4, BAARLEÜ
be-
HESBÜB i. SSHELS,
voorheen' Paisl USaiseos
LEVERT:
Aanleg en ondephoud
van Tuiiiosiu
ge-
|sve gaan. De kameelen wa.ren zooverre
[hersteld, dat ik hoopte, binnen vier dagen
[Fez te kunnen' bereiken. Ik was wat blij,
{dat we deze vervelende plek konden ver
laten.
Langzaam kwam de reuzenslang, waarop
de karavaan geleek, in beweging- iawls
balkten, kameelen schreeuwden, nonüen
blaften, menschen brulden - en boven
dien chaos klonk de stentor-stem van den
leider.
Toen ging de zwarte massa voorwaarts.
Twee uur daarna stond ze weer stil. Ik
schrok: vlak Voor ons lag de Dsjebel Har,
kaal, leelijk, somber.,..
Een veld van vlakke steenrumes lag
(daarvoor, hoog opgestapeld als een plateau,
een natuurlijke vtesting. Ep rondom zand,
iaand en beenderen.....
Verlegen naderde de leider.
Heer, de beesten zijn weer ziek ge
n-orden, ze willen niet verder.
[Wat is er aan te doen?
Goed, dan blijven we hier
De leider staarde naar den Dsjebel Har
en 'zeide: l
Maar wat verder, niet ginds opi de
steenen
En waarom?
Het is niet goed Keer
En waarom nietV
De Berber schokschouderde en verdween
[sprakeloos, alsof hij zieh'schaamde een ant
woord 'te geven. Onmiddellijk daarop liet hij
ide karavaan in zijdelingsehe richting gaan.
'In een oogwenk stond ik naast hem'.
Daar hoen, de steenen op,, heb je 't
giet 'geboord
Het is niet g'oed, heer. Hij' sidderde
{oen hij dit zeide.
Vóór ik nog iets had kunnen: zeggen,
dook er plotseling een welbekend boeven
gezicht naast me op, met een welbenende
grijnslach; Hassan hoe Shaireddm.
Heer het is goedGa gerust de stee-
'LHij 'was. even snel onder de menigte
verdwenen als hij .gekomen was. Dat de
kerel mij zoo grif toegestemd had deed mij aar
zelen. Maar ik mocht het eenmaal ge
geven bevel niet terugdeinen, wilde ik
niet dalen in de schatting mijner mannen,
pus trok de stoet naar het plateau. De
kon ging onder en de korte schemering ver-
jdween spoedig. De hemel was dezen nacht
niet zoo helder 'als anders. De Dsjebel Har
izag er in zijn angstwekkende grootheid
'spookachtig uit. Hoewel 'ik echter geen vrees
kende, begon ik het toch benauwend op deze
plek te vinden.
Plotseling stond de leider naast me.
Heer, mag ik' in de nabijheid van uw
'tent slapen
Hij smeekte. Niet inet angst en beving,
imaar als een 'menseli, die in 't bewustzijn
ivan sen begane 'schuld, deze weer goedma
ken wil.
Nu zeg ronduit, f3a.id, wat scheelt je
De iuah zag Bic bedrukt aan.
Heer, hier zijn sreesten antwoordde hij
aarzelend.
Aha!
Bliksemsnel werd me iets duidelijk en
ïn dat iets 'speelde Hanssan hóe Shaired-
din' een grootc ïol.
[Weten je menschen dat? vroeg ik.
Ja. zo weten, het!
Dat was zeor 'bedenkelijk en ik wist bp
ervaring, hóe zeer 'deze menschen bevreesd
[varen voor geesten en demonen. Ik keen
bp mijn horloge. Het was bijna tien uur
jen de Afrikaansche geesten beginnen, even-
bis hun Eui'opeesche geestverwanten eerst
;:p het middernachtelijk uur te spoken.
Goed, Said, roep de mannen bij el
kaar en laat 'ze geweren en patronen mee
nomen..
Na een poosje lagen wapens en munitie
-< drie rijen óp den grond ep stonden de
pannen' met angstige gezichten er hij. Nu
Was mijn tijd 'gekomen.
Vrienden, zeide ik en hief de armen
hemelwaarts, jullie weet, dat het hier
diet pluis is
Allen knikten toestemmend.
Maar, zoo vervolgde ik, er zal
jullie niets gebeurenIk heb een toover-
middel bij me, 'dat. elke andere betoovering-
ppheft! Ik wijd 'jullie .geweren en kogels,
in dan kunt ge alle hooze geesten neer
schieten.
Er ontstond een gemompel van verba-
king'- Tl
Toen danste ik een cake-walk door cie
geweren, welke het publiek met angst ver
tuide. Het moet ook wel een vreemd ge
dicht zijn geweest, deze nachtelijke vertoo-
ning in do woestijn....
Ten slotte haalde ik mijn- notitieboek te
voorschijn, stak een kaarsje aan en begon
üj het gebrekkige licht met zalvende stem
pena der ruiters te ondersciheiden. En het
geheel kwajn nader, in kalni afgemeten tem;-
pp, a,ls zwevend 'door de lucht. Eir was een
zwoele atmosfeer roudopn ons, E-indelijk
kreeg ik mijn bezinning weer.
Geef achtl.,-..; jVuurJ.
Knetterend sloeg' de hagel van lood op
den spookachtigen stoet. Een oogenblik stil
te, kruitdamp steeg op.,., dan een gesteun
en gehuil en een bestorming. Vuur
Slechts enkele geweren knalden, ontzet
ting .scheen zich va,n mijn mannen meester
te maken.,-
Wie niet schiet, sterft. Vuur.-
En weder gingen de schoten in de witte
massa....
Toen was het stil, "doodstil. Onheweegl-
lijk lagen er 'eenige lichamen in het zand.
Langzaam, de hand aan den, haan van het
geweer ging ik erheen. Drie, vier lagen er
languit gestrekt, in witte hoernoesgehuld
tot aan de ooigen. Een van hen draaide ik
1 omhet was Hassar hóe Shaireddin....-
Het was zijn laatste speculatie geweest
op de domheid zijner medemenschen, op hun
bijgeloof- Hoeveel karavanen zonden dezen
sluwen Berber niet gemakkelijk ten offer
zijn gevallen!
Hierover peinzend keerde ik terug naar
mijn medemenschen en 'ontnam' hen de be
toovering weer, door hun de gebruiksWij-
zing voor de derde maal Voor te lezen.
jen gebruiksaanwijzing van Liebings
irleesch-extract voor te lezen.,..
Blijkbaar had dit alles diepen indruk ge
in a a kt op de aanwezigen.
Nu wees ik allen zooveel fnogelijk een
plaats op het plateau a.ah en beval hun,
voortdurend de geweren gereed te houden.
-- Zoodra; ik' het commando „vuur" geef,
ge bieten jmliowat er ook voor jullie mag
staan. I et njet doet, verliest op slag
de Iietooyenng en valt dood neer!
Ik wist, dat ze nu «edwee .waren, en zou
den doen wat ik wilde.
De leider zag; me echter vragend aan
Doe wat ik zeg, baictDe rest gaat.
je niet aan. Hjg
Ik ging op een steen in het midden van
bet plateau zitten, zoodat ik naar alle Ican-
- ten vrijuit kijken kon, stak een pijp aan
an nam het geweer tussc.hen de knieen.
Said ging naast me liggen, vouwde de
banden achter zijn hoofd en keek naai' den
hemelv
zijn "7 Heer, wilt go me nog eens kogelvrij
over maken vroeg: hij" eindelijk.
Zeker, antwoordde ik,1 waarom' niet
En ik las hem nog eens yoor, hoe men uit
LiebingS vleesch-extract een heerlijk bord
je soep bereidt.
Langzamerhand werd ik echter vermoeid
m. sluimerde in. Plotseling .werd er aan
mijn oor gefluisterd Heer de geesten
karavaan.
Ik opende de oogen. Mijn hart stónd een
oogenblik stil. Daar trok hij voorbij, een
lange, lange stoet, geruischloos, wit, met
vliegende vaandels en wapperende hoernoes.
öcen geluid deed zidi hooren, zwijgend gin-
iondejv gen de spoken voorwaarts, ons .tegemoet-, r-BB
Iteeds waren de zadels der paarden de wa- stel op hem maakte. Hij scheen het niiet met
{Kom maar wat dichter bij, ik bijt niet!
De bezoeker stond nog altijd bij de deur en
draaide zijn hoed in zijn banden.
Ze hebben mij toch niet verkeerd ingelicht;
gij zijt toch mijnheer Harpert? vroeg hij einde
lijk' zacht.
Die ben ik' vriend', die ben ik; waarmee
kan iik u van dienst zijn?
Met kleine slapjes kwam de ander nader.
Ik verkeer in geldverlegenheidI bracht hij
uit.
En ge wilt het een of anidjer verkoopen?
Komt alle dagen voor, in de beste families....
als ik klappen wou, Londen zou verstomd staaul
Maar ik ben zoo gesloten als het graf-; beroeps
geheimen zijn mij heilig. Wat wiit ge vei'koopen
De vreemde maakte een afwerende beweging.
Niet verkoopen, verpanden. Deze nood zal
voorbijgaan, dan hoop ik- het wöer in te lossen.
Het is een dierbaar familiestuk.
De woekeraar knikte.
Laat eens zien!
Aarzelend tastte de vreemdeling in den. zak
en haalde een langwerpig marokijn doosje te voor
schijn, dat versloten en verbleekt, op een eer-
bietlwaardigen leeftijd kon terugzien. Weifelend
draaide hij het nog een oogenblik en ï'eikte
het toen met. afgewend gelaat over.
Harpert zette eerst zijn bril recht en liet toen
het deksel openspringen. Maar zijn onverschillige
lig© houding vc-randerde plotseling toen. hij een
blik op den inhoud had geworpen. Tussehen de
fluweel en kussentjes lag een kruis van prach
tige, gelijke, vierhoekig gesiepen smaragden, zóo
groot en zóó schitterend, als hij ze gedurende
zijn lange praktijk nooit had gezien.
De ander had hém tersluiks gadegeslagen.
Ze zijn prachtig, niet waar? vroeg hij op
slepend en, vermoeiden toon. En ge zult begrij
pen dat het mij haast lie lamelijkö smart ver
oorzaakt, ze ook maar' voor eenige maanden
tc moeten afstaan.
Harpert knikte slechts, want de steenen lieten
zijn kennersblik niet los en wekten een chaos
van tegenstrijdige gevoelens in hem.
Hoe kwam die eenvoudig gekleede man aan
dit kleinood? Waarschijnlijk gestolen. Als hij
zich met hem inliet, haalde hij misschien cie
politie in huis, en hij had een aantal redenen
die hem niet naar zoo'n bezoek deden ver
langen. Aan den anderen kant, als de man waar
heid spiak en hij beleende het kleinood en de
ander kon niet op tijd betalen, dan verviel hét
pand en «leed hij, Harpert, prachtige zaken.
Op hoeveel schat ge het kruis? stoordje
die ander hem in zijn gepeins.
Dadelijk was hij weer de handelsman,
Nu, 1-000 fr. zal het onder vrienden waard
zijn.
De ander schudde het hoofd.
Zeg 210O ir., dan beiaali ge twee derden
van de waarde: wilt ge mij die som voor zes
maanden leenen?
Neen, mijnheer....
Jobkins!
Neen, mijnheer Jobkins, het is mijni prin
ciep slechts voor de helft van de waarde te
beleenen; laten we dus zeggen 1000 frank'.
Maar ik heb meer noodigl Als ik het kruis
wilde verkoopen, zou ik 't nooit onder, de 2-100
fr. geven. Wilt gc dus de helft niet overschrij
den dan moet ge toch 1200 frank geven, geen
cent minder anders moet ik mij tot een ander
wenden.
Harpert dacht na. De man bevond zioh klaar-
'^elijjc kt geldnood. ïn den tijd van een half
km,n. Z°1,' hV zoo'n groote som weL niet terug
kmisE1\venLiefkozend streek hij over het
Goed, zegde hij, ik zai u het g Id d
één voorwaarde leenen do eenige, die ik bij
dergelijk0 zaken- gewoonlijk maak'. Wij hebben
vandaag 10 Mei en het is 6 uur. Als den 10
November 's avonds 0 uui de 1200 fr. niet in
mijn bezit zijn, vervalt uw pand.
Maar dat is hard! Bepaal u ten mms te
nog een korten veriengingsiermija.
Het spijt me, maar. ik ben zakenmannen
kan van mijn grondbegia niet afwijken. Eigen ijk
is liet ook niet dan een vorm, en bij jutsy
betaling heeft het niets te beduiden. L.oca
om u te toonen dat ik ooik tegemoetkomend
kan zijn, zal ik voor. de geleende som slechts
10 pCt. berekenen, terwijl ik anders 15 pCt.
pjlieeg te nemen'. - 1 i - I I
Jobkins hield do oogen neergeslagen, zoodat
Harpert niet zien kon, welken indruk' datvoor-
zfchzélf eens te kunnen worden, streelc herhaal
delijk met de rechterhand over het voorhoofd.
Eindelijk zegde hij zuchtend:
Goed; ik neem uw aanbod aan; vandaag
over zes maanden krijgt ge uw geld terug én
ik mijn kruis.
Dan Zal ik de overeenkomst opmaken. Gij
heet.
Benjamin Johldns.
Woont? v
Nord End, 40, Greenwich Street. 1
Berocpl?
Koopman'.
Dank u.
Harpert's pen vloog oVer het papier. Toon
reikte hij zijn cliënt de twee exemplaren der
overeenkomst toe. Jobkins las de papieren nauw
lettend en teekende vluchtig.
In een hoek van de ruime, wat donkere ka
mer, stond de groote, ijzeren brandkast, Har
pert nam er eenig bankpapier uit, dat hij voor
Jobkins op lafel legde; deze telde het na en
borg het in een versleten portefeuille, die hij
in zijn binnenzak droeg.
Op het oogenblik dat hij den fraK wilde.di.cht-
knoopen en afscheid nemen, stiet hij een gil
uit en stortte voorover op de tafel.
Ontsteld snelde Harpert op hem toe.
Wat scheelt u?
De man zou toch niet gaan sterven, hfer in
zijn huis? Harpert zag in zijn. verbeelding reeds
het eindeloos gezeur met de politie.
Wat hebt go toch Wat scheelt u
En' in zijn opgewondenheid schudde hij den
zieke ruw heen er weer.
Deze richtte zich op.
Water! fluisterde hij.
Harpert leidde hem naar een stoel en vloog
de gang door naar de keuken. Toen hij met een
glas water terugkaw, was er op Jobkins bleek'
gezicht reeds weer kleur gekomen. Met'gretige
tieugen dronk hij.
Dank u het wordt al wat beter, maar
deze aanvallen herhalen zich gewoonlijk. Als
go zoo goed wilt zijn met mij mee te gaan, tot
ik een rijtuig gevonden heb? Ik wil me naar
het naaste ziekenhuis laten brengen,
Natuurlijk gaarne.... Van Harpetris ziel viel
©en cenlenaarszware last. Leun maar gerust op
mijn arm.
Toen zij het. huis uittraden, kwam juist een
ledig rijtuig om den hoek. Harpert riep den
koetsier toe.
Breng mijnheer zoo snel mogelijk naar
het Windham-gasthuis.
Hij hielp Jobkins bij het instappen en spreid
de den deken uit over 'den koortsig sidderenden
man.
Beterschap, mijnheer Jobkins, en tot 2iens,
over zes maanden 1
Dank u, mijnheer Harpert; tot ziens!
In draf reed de wagen voort, Harpert keek
hem nog een oogenblik na met het gelukkig
gevoel, aan een groote onaangenaamheid te zijn
ontsnapt, toen ging hij naar huis.
Nauwelijks vijf minuten later kwam hij weer
naar buiten met ontsteld gelaat. Zonder rechts
of links te zien, snelde hij naar James Place,
waar altijd een paar lege rijtuigen op passa
giers slaan te wachten, en sprong in den eer
sten wagen.
Naar het Wdndhamgasthuis, viug! Ik betaal
dubbele vracht!
En terwijl het rijtuig voortjoeg, scheen het
hem, 0! het paard kroop. Nauwelijks stond het
rijtuig stil, of hij sprong er uit en rukte als
©era razende aan de bel.
Ik moet een oogenblik den zieke spreken,
die ongeveer tien minuten geleden hier opgeno
men is, een zekeren Jobkins t
Hoofdschuddend keek de portier den opge
wonden man aan.
Dat moet een vergissing zijn, mijnheer,
de laatst© zieke, een jongen van. tien jaar, is
deizen middag om één uur aangekomen.
Dan ben ik bedrogen, beroofd, bestolen!
gilde Harpert. Koetsier, naar 't naaste politie-
bureel!
Het duurde een heeie poos, «eer de ambte
naar door zakelijke vragen wat licht- had ge
bracht in den chaos van Harpert's verwarde
schildering; toen vatte liij het gehoorde in deze
woorden samen
Een man, die zich Jobkins noemde, leen
de op een kostbaar smaragdkruis 1200 frank
van u. Toen hij het geld bij zich had gesto
ken, zakte hij onder een hevigen aanval van
kramp ineen, verzocht e.en glas water en liet
liet zich door u naar een rijtuig geleiden,, 'dat
liem, volgens zijn zeggen, tiaar het naaste zie
kenhuis zou brengen. Toen ge in uw kantoor
terugkeerde, vondt gQ nog slechts het leego
schrijn, het kostbare juweel was verdwenen. Heb
ik' dat goed beigrepen? 1
Ja, ja, ja, die bedrieger, die schurk! Mees
terlijk heeft hij zijn rol gespeeld; geen oogen
blik heb ik ook inaar de minste argwaan gehad.
De beambte knikte.
En hoe zag de man er uit?
Een bleek gezicht, zonder baard, trekken,
die zeer goed die van een handelaar of een
verarmden sportman konden zijn.
En zijn kleeding? ging de politieman voort.
Armelijk, maar zindelijk, voor zoover ik
mij herinneren, kan, Ik heb helaas, meer naar
het pand dan naar den man gekeken.
Dat was niet slim, want anders zoudt ge mis
schien niet dezelfde ervaring hebben opgedaan
als uw collega's Ritschel en zoon, de pandjes
huishouders in Kinm Williamstreet.
Sprakeloos van verbazing staarde John Har
pert dön' beambte aan.
Het is namelijk in drie uur het tweede
dergelijke geval, dat ons wordt medegedeeld.
Bij Ritschel noemde de slimme vogel zich ook
Jobkins. En het kostbar© smanagdkruis is gis
terenavond aan lady, Gourthlll ontstolen, toen
zij het, uit den schouwburg teruggekeerd, een
oogénblik in haar kamer had laten liggen. De
kerel verstaat zijn ambacht!
Och, hemel 1 ILVrpert zakte bijna van smart
ineen.
Nu, nu, troostte de inspecteur, van oftze
zijde wordt natuurlijk alles in het werk ge
steld, om den slimrnen vogel te pakken te krij
gen. Hebben we hem, dan krijgt ge dadelijk be
richt van de herkenning; tot zoolang moet ge
natuurlijk geduld hebben.
Maar alle pogingen en nasporing en van de
poiiitie bloven vruchteloos, John Harpert is nooit
opgeroepen, om Benjamin Jobkins tc herken
nen, en. lacly Courihil beieurt nog heden het
verlies van haar kostbaar smaragdkruis.
Het decoratieschandaal te Parijs heelt dein be
kenden medewerker van het „Petit Journal" Er-
nest Laut aanleiding gegeven tot een artikel,
waaraan het volgende is ontleend:
Wij (Fransehen) houden van lintjes, we heb
ben z« in soorten en kleuren. Het gouverne
ment heeft 41 soorten decoraties en medailles
tot zijn beschikking en geeft, -wanneer daartoe
aanleiding bestaat, verlof tot het dragen van 215
decoraties van buiienlandsche mogendheden. En
toch is dat, naar het schijnt, niet voldoende
0111 alle eerzucht te bevredigen, daar er altijd
nóg oplichters zijn, dia in valsehe brevetten
of faniasiet-decoraiics handel drijven en dom
ooren ,die ze koop en.
De decpratieschandalen dateeren niet van van
daag of gisteren, er is er een voorgekomen
tijdens de regeering van Lodewijk XIV en de
groote koning zelf, is dupe van de oplichters
geworden.
Op een mooien dag kwam aan het hof de
lijding, dat een negerkoning, genaamd Anabia,
wiens rijk in Afrika in de buurt van de Sene
gal was gelegen, weldra een bezoek aan Parijs
zou komen brengen
Dat rijk heette, zoo zei men, Eiszinie. Zoek
maar niet op de kaart, want het was een denk-
deeldige slaat. Anabia bestond wel degelijk, hij
kwam t© Parijs, vergezeld van eenige Fransche
reizigers, die hem op de reis naar Frankrijk
hadden begeleid. Het was een flinkgebouwde
snaak, die eenige woorden Frausch praatte, en
overigens de menschen, die hem toejuichten,
antwoordde, door in ©en breeden lach een rij
mooie landen te laten zien,
Koning Anabia hacl groot succes, want hij
kwam met de zakken vol decoraties, wat in
Frankrijk het beste middel is om vriendschap,
en bewondering op te wekken. En daar het
ordateeken er mooi uitzag, waren er veel lief
hebbers. Lodewijk XIV had verlof gegeven om
het te dragen, Anabia en zijn gezellen, deelden
er honderden uit, wel le verstaan in ruil voor
gelei of geschenken, en verdwenen, toen de voor
raad op was, weer naar Afrika, loen pas kwam
men tot de ontdekking, dat Eiszinie een ver
zonnen Koninkrijk was en Anabia een grap
penmaker, die met zijn mede-oplichters het
heele zaakie verzonnen had om de ïichgeloo-
vigen, in den vorm van tegeagesdienken en
zoogenaamde kanselarijkosten, van hun IkVe geld
te ontlasten. De geridderden konden niets an
ders doen, dan hun ridderorde in, de prul Ie
mand gooien en zelf de ooren dicht te slop
pen, om den schaterlach niet te hooren, die
door Parijs ging bij liet vernemen van deze
tijding
Men heeft opgemerkt, dat alle avonturiers, die
op eigen gezag zichzelf uitriepen tot koning
van ©en vèr verwijderd land of van een heel
niet bestaand rijk, niets haastiger wisten te
doen, dan een ridderschap in het leven te
roepen of een decoratie te stichten.
In het jaar 1736 benoemde een edelman uit
Lotharingen, Theodoor Anton van Neuhoff, zich
zelf tot keker van Corsica, onder den naam
van Theodoor 1 en schiep dadelijk een ridder
orde. Wie dat ontving droeg een hemelsblauw
habijt en een ridderkruis aan een groen lint,
dat ih een ster van email en goud gezet was ;en
voorstelde de gerechtigheid met haar weegschaal,
waaronder een driehoek, bevattende de wapens
van den vorst.
JEen belangrijke voorwaarde was, dat elke ti
tularis 'duizend kronen voor kanselarijrechten
had te betalen. In weerwil van deze hooge
contributie vond Theodoor I in minder dan twee
maanden tweehonderd begeerigen naar het rid-
ridderschap. Jammer genoeg voor hem -.verd hij
Weidra door de Genueezen verlaagd en ging, door
zijn „onderdanen." ia den steek gelaten, naar
Londen, waar hij nagenoeg in armoede stierf.
Aan het einde van de vorige eeuw ontston
den aklus verschillende decoraties, geschapen
door gelukzoekers, stichters van denkbeeldige
koninkrijken of republieken. Zoo benoemde
Charles Marie de May ren?, onderofficier van de
Spaliis, zichzelf tot koning van het rijk der
Sedangs en stichtte daarvan een ridderorde. Ook
moet menige Franschman zich den avonturier
herinneren, die bij gelegenheid der tentoonstel
ling van 1889, zijn „koninkrijk" aan de oevers
van de Mekong verliet, om eerst in Frankrijk
en daarna in België een uügebreiden handel te
drijven in brevetten voor zijn ridderorde. Men
zegt, dat hij er veel verkocht, maar tegelijk
bracht hij ook aandeelen aan de markt voor
de exploitatie van mijnen, in zijn Staten gelegen-
Met de opbrengst van deze hamdelsoperaties
kocht hij wapenen en huurde een schip, cm
in zijn rijk terug te keeren, maar de Engdschen
legden er. beslag öp en de arme vorst kwam
terecht op een van de eilanden van den Archi
pel, waar hij bezweek aan de gevolgen van
een slangenbeet. Met hem overleed ook zijn
ridderorde.
Dan was ér Jules Gros, de vermaarde pre
sident van de republiek Counani. Weliswaar
was hij de eerste niet. Zijn voorganger was een
zekere Prosper Chalon, die in 1874 op de kaart
'tussehen Fransch Guyana en Brazilië een land
zonder naam ontdekte en uitriep: „Dit land
is van niemand, dus behoort het aan mij."
Zoo riep hij zichzelf tot president van de
republiek Counani uit. Maar de president was
een speler. Op een avond zette hij zijn staten
als inzet in en verloor zé. De winner verzuim
de evenwel van de eer, die hem te beurt viel,
gebruik te maken. Counani had dus geen pre
sident, toen het presidentschap werd aangebo
den aan Jules Gros, publicist en lid van den
gemeenteraad te Vanves, zoodat hij wei aan
spraken kon doen op de presidentiele waardig
heid. Hij vatte zijn rol ernstig op, sliohtte de
Ster van Counani en ging zelfs op reis, cm zijn
rijk te bezoeken, maar de Engelsche autoritei
ten te Georgetown in En.gelsch Guyana zetten
hem op een schip, dat hem rcchtstreekseh naar
Londen -bracht. Dit belette liem niet, de Ster
van Counani- te blijven uitdcelen.
Dan is er nog geweest het Kruis van Trini
dad, een stichting van baron Harden lik key,
vorst van Trinidad pnder den naam van James
I. De onderscheiding was ingesteld ter belooning
van schoone letteren, kunsteu, wetenschappen,
nijverheid, menscheïijke deugden en verknocht
heid aan het vorstelijke huis en oak, naar alle
waarschijnlijkheid, 0111 de kas van den vorst wat
te stijven. Vermoedelijk werd dat iaatsiC doei
niet bereikt want-de ongelukkige vorst han nim
mer de middelen, om-zich naar lijn staten
to begeven en stierf in Texas, zonder te heb
ben geregeerd.
Men kan overigens heel wel decoraties uit
geven zonder een koninkrijk te slichten. Zoo wa
ren do prinsen van Lusignan vorsten zonder
koninkrijk en tooh stichtten zij de orde van
Me lus ie, waarvan zekere Daulby, de held van
een proces uit den laatsten tijd, groottn icit'er
was.
Valensi, Clementi en soortgelijken hebben niets
uitgevonden, maar hadden een ruime keus. Aan
d»a liefhebbers van rood lint boden zij de schit
terende orde van de Ha,lve Maan van Tarokko
aan'j voor bescheidener ciscJica hadden zij lint
van de Nationale vereeniging van menschlieveoxi*
heid of de Federatie ter bevordering van lée'-J
kenscholen
Aan clientele ontbrak het hun niet. Die heb
ben de ijdelheidsverkoopers altoos. Gewoonlijk
zijn deze handige oplichters lui, die hun slacht
offers geld uit den zak kloppen, terwijl zij han
eenige illusie laten. Zoo was bijvoorbeeld in
de beruchte zaak van Wilson, de schoonzoon"
van president Grévy, du Breuil een slimme'
agent.
Hij begon met lót zijn slachtoffer te zeggen";
„Hoe komt het toch, dat een verdiens lelijk
man als u niet gedecoreerd is?"
„Mijn aanspraken zijn zeker niet voldoendes
zei dan de arme man.
„U niet? Komaan, gij hebt tienmaal een rid
derkruis verdiend."
Dan sprak hij er niet meer over, de ijdet-
heid van den ander was evenwel opgewekd, hij
kwam er zelf op terug. Dan vroeg Dn Sreui!
vijftienduizend francs.
„Maar," zei de man dan, „moet ik een de
coratie koopen?'-'
„Koopen?" riep du Breuil verontwaardigd.
„Maar als het verkocht kon worden, zou net
te kocp moeten zijn. Weet wel, mijnheer, dat
een ridderkruis niet ie koop is. Alleen kan.
men het met geld verkrijgen."
CHINEEZEN ALS MENSCHENETERS.
In de Fransche academie van geneeskunde
heeft dr. Matignon, die Langeren tijd als genees
heer aan de Fransche ambassade te Peking ver
toefd heeft, interesante mededeciingen gedaan ovr
de bestrijding der pest in China en over den
belangrijken vooruitgang, dien de openbare hy
giëne van het Hemelsche Rijk in de laatste
jaren gemaakt heeft. Maar niettemin zijn in veie
landstreken de zonen van het Hemcïsehe Rijk
om zoo te zeggen nog menscheneiers. De ppo-
therapie, de behandeling door organische sappen,
is.sedert de onderzoekingen van Brown-Séquards
in de geneeskunde van Europa bekend, maar de
Chineezen hebben reeds sedert vele eeuwen eén
dergelijke methode. Bijna alle oude Chineesche
geschriften over geneeskunde roemen de gun
stige inwerking van het gebruik van mensehe-
Lijke gal, die er vóór alles toe heet bij tc dragen,
om den moed en de dapperheid van den patiënt
te verhoogen.
Maar nog merkwaardiger- is het feit, dat nog
heden in de nabij Tongkmg gelegen Chineesche
provincies het gebruik heerscht, de lever van
den vijand l© eten. Bij openbare terechtstel
lingen verdeelt het volk de lever van den delin
quent onder zich; deze wordt dan rauw ver
stonden of aangebeten en uitgezogen.
De oorsprong en beteekenis van dit weinig
smakelijke gebruik is moeilijk vast te stellen,
oude bijgeloovige voorstellingen spelen er een
rol in, voorstellingen die overeenkomen in vele
landelijke streken van Europa, volgens wélke
het touw, waarmee een misdadiger geworgd ?s.
geluk zal aanbrengen.
EEN ROMANTISCHE LOOPBAAN,
zooals alleen maar in het land der onbegrens
de mogelijkheden kan voorkomen, heeft haar
hoogtepunt gevonden in de keuze van den mil-
Iionair James J. Townsend, tot president van
de beurs van Chicago.
Nog vóór 22 jaar was deze groote financier,
een eenvoudige smidsknecht, die aan niets min
der dacht dan aan groote geldspeculaties. Zijn
geschiedenis en de wijze, waarop hij een beurs-
inan werd, heeft Towsend zelf in eenvoudige
woorden verteld
„Ik kwam hierheen met bijna niets in mijn
zak en keek uit naar werk. Na eenige dagen
vond ik dan ook werk bij een hoefsmid, ge
naamd Martindale, die nu reeds dood is. Bij
hem bleef ik tien jaren en besloeg een menigte
paarden. Er kwam ookeen man in onze smederij,
die zeer mooie, dure paarden had en als ze
beslagen werden, keek hij toe. Hij was
zoo met mij tevreden dat hij al zijn paarden'
alleen door mij liet beslaan. Eens op een dag
toen hij er weer bijstond dat ik zijn paaiden
besloeg, zei hij tegen mij
„Jimmy, waarom laat je dat werk niet varen
en doet wat anders! Ik lachte en zei dat er
niets anders was wat ik doen kon. „Toch wol,"
meende hij, „als ik je een plaats op mijn
bank verschaf, wil je die dan aannemen?" Nu,
dat was een prachtige verrassing.
Den volgenden dag deed ik mijn leeren voor
schoot af en ging met mijn bekende mee. John
A. King, de toenmalige president van de Fort
Dearborn Bank, was het die mij tot een finan
cier maakte. Mijn leven lang zal ik hem niet
vergeten. Zes maanden bleef dc jonge Jimmy
daar in dc leer, toen maakte hij zich zelfstandig1
en werd langzamerhand mi 11 ionair en een' der
leidende persoonlijkheden van de beurs tc Chi
cago.
DENKEN WIJ ZOO SNEL ALS DE GE
DACHTE?
Deze vraag stelde een Ainerikaansehe geleerde
in een te New-York verschijnend blad en hij
komt in zijn over dit onderwerp geschreven
verhaal tot de slotsom, dat de uitdrukking;:
„snel als de gedachte" niet meer groote snel
heid aangeeft.
He1 "cuui gaat negenmaal zoo snel uc ge
dachte, terwijl het licht negen miiLioenmaol zoo
snel gaat. De snelheid van overbrengen van ge
dachten kan zelfs nog niet wedijveren met een
ren wagen in volle vaart of een. vliegmachine,
die den wind achter heeft.
"Do Amerikaansche geleerde beschouwt hierbij
de gedachte als den tijd van waarneming van
een indruk door de hersenen. Men heeft hier
voor noodig bijna één duizendste van een mi
nuut per meter. Deze tijd mag kort genoemd
worden, doch hij vergelijking met andere snel
heden is hij aog betrekkelijk lang. Een duizend
ste minuut over één kilometer. Stel u voer een
man met een arm van 120 K.M. lengte, die een
ander een hand geeft. Eer deze langarmige man
tot het bewustzijn komt, dat hij een hand ge
geven heeft, kan de ander reeds zeven kilo
meter verder gewandeld zijn en op zijn gemak
hij heeft er nog allen tijd voor gaan (mid
dagmalen.
Men zal er iu deze tijden van steeds groo-
tere snelheden nog toe komen, om te spreken
van: „langzaam als de gedachte."