BUITENLAND.
BINNENLAND.
©veeg
ISéeuwerrtorén.
Koningin Wiihelmina naar
Brussel.
üa de herstenimlng in Beverwijk.
êm Mém Hiag*ché
Haarlem—Brussel.
Hei gelieiiii van den
ISs
FEUILLETON
NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT blad
De Brusselsche correspondent van het
Hbl," schreef dezer dagen aan zijn blad:
Nu gij in' v'olie, geestdrift den ouden
president vap het altijd jonge Frankrijk
legrost hebt, wekt de gelegenheid in mij
Ion lust om over de komsKalmei van uwe
jg-en Koningin te spreken. Ik heb namelijk
•enige inlichtingen daaromtrent ingewon-
ten, die aantoonen, hoezeer men zich in
België om het. bezoek van de Nederlandsche
iorstin verheugt. lï
H. M. fWjihclmiua was steeds hier eene
cogens hare jeugd en hare gratie geliefd
iguur. De Belgen hebben haar als kind
rokend en toen zij het jongste staatshoofd
vas van Europa, was zij, omwille van hare
eminnelijke onervarenheid, lang. niet liet
ninst sympathieke. Zij praten gaarne vain
iaar als van een meisje in Hollands-cdi
LOjstuuin, dat over een weelde van tulpen
.cerseht en dat in een landschap van klare
ijvers en wentelende windmolens de lier-
n'elijnen vacht van hare majesteit- uit
jouwt. Zulke naïeve voorstelling' bekoort
iet volk, dat, met het beeld van ecu macii-
ige koningin in kinderlijke staatsie te ver
innigen, daarom niet minder eerbiedig blijft.
Het wil mij toeschijnor^ dat H. M. niet
jaiiw op andere wijze hier zal herdacht
VQïdeji-! De figuratie zal alzoo specifiek-
fiolJandseh en vooral jeugdig blijven. Het
•s1 overigens in ons Brusselsch brein dene
csteriotypeerde uitbeelding geworden en
■ien naam van [Wilhelmina! zonderen wij
aiet meer af van een wijde lucht met meeu
wen, een vlakke wei met koeien, een veld met
bloemen, een water met zeilen of ee,n ruimte
taet zwaaiende wieken. Zulk Hollandisme
Is geheel in den smaak geraakt.
Hare Majesteit komt te goeder ure, om-
laan met eene eigenaardige poëzie. Be
wust hiervan zullen daarom dc Brnsselsche
overheden vooral trachten niets aan deze
poëzie te storen en zij hopen, dat de ver
beide vorstin dit inzicht zal willen waar.,
leeren. Ik ontmoette een lioogen beambte.,
lan wiens schranderheid men in soortgelijke
val 'en steeds de inrichting van feeste-
Ijkheden' opdraagt, en hij vertelde mij
foe België's hoofdstad zinnens is de
Koningin der Nederlanden te vieren.
Naast de gewone plechtigheden, door het
scjitonig e-dorre protocol geregeld ont
vangst door dén kening aan het station, vlug
ge rit naar liet Hof, feestmaal ten paleize,
redevoeringen, enz. moet een partijtje
op liet stadhuip de „clou/ .worden der di
verse vermakelijkheden. De Koningin, ver
gezeld "door de Belgische vorsten, zal zich
in open galakoets naar de marktplaats bege
ven langs de Koninklijke Plaats, den Cou-
ilenherg, (waar zij een kijkje krijgt op .'den
beruchter „Monticule des Arts") den Berg
van 't Hof, de Magdalenastra.at en de Kleine
Heuvelstraat. Deze wandeling zal een he
vig contrast zijn bij wat, in eendere omstan
digheden, onlangs ter eere van 'den Duitsejien
Keizer en van den Franscben President ge
beurde. .Geen hinderlijk-statige leger troepen;
geen zwaarden en geweren, geen gendarmen
die je Vóór apachen hóuden en geen' paarden
die je hun blinkende ruggen tot eenig'-zicht-
t'aar landschap maken. Brussel .wil tonnen
dat hier niets voor de vorstin te vreezen is,
én zij wil de politie der straat aan hare
kinderen toevertrouwen. Zooi zal dan de Koe
ninklijk© stoet lang» een dubbele rij1 kleine
bpgrasmukte, bloemench'agende faetionnaires
een vëilig'en weg .vinden.
Op de gro-ote marktplaats zal het sehouw-
tpel prachtig zijn. Gij kent ons pIein_ waar
tanmendom de oude gilüeïmizen hunne
tnajesi atische gulden architectuur vertoo-
n-en, en waar, in wonerbaai' vis-a-vis, het
rjjk-hefloroendeBroodhuis en het weel
derige stadhuis prijken. Rond het plein
zullen zware blccmfestoeners hangen. Over
Ue scho-one gevels zulleit zwaaien dé wijde
gilde vlaggen, standaards van bonte, ver
kleurde zijde. Oude tapijten zullen worden
over de baIkonnen gevouwd. zoodat het
archaïstisch decor, in passenden, toon ge
houden, alleen door de hevige vreugd van
bloemen en het. gewens:elite zonnegewold
worde opgewekt. i
Hi-er ook werdt de stijfheid van soldaten-
v arme den tot spijt der f'anfaronneerende
burgerwacht. Dé vaandrichtcn der zoo tal
rijke Brusselsche maatschappijen- zullen
■het plein bezetten en de ruimte vaardig
li ouden. Te midden rijst dan het bebloemd
en bevlagd verhoog waar straks de vorste
lijke bezoekers zullen plaats nemen.
Maar eerst, terwijl de thebaajisehe. trompen
boven de torens de welkomfanfare aan
heffen, moeten zij het stadhuis binnengaan.
Dat. zullen zij langs de móóie eere trap;
waar weer een aandoenlijke eerewaeht hen
begroet. Het is het plan der inrichters om
hier zooveel mogelijk mannelijke elementen
te vermijden. Jonge meisjes in wit gewa,ad
en hesnoerd met oranje, staan op de eere-
trap. Do Koningin wordt in de Gothisehe
zaal verwelkomd door burgemeester Max,
die, tot zijn spijt, geen vrouwelijk uitzicht
heeft, maar die zich zal weten verdienste
lijk te maken, dank zij zijne gratievolle wel
sprekendheid en zijn zo-rgi om in elke pas
sonde omstandigheid zijne ingenomenheid
met de Nederlandsche taal te toonen'.
Hare Majesteit, na hierop antwoord te heb
ben gegeven, Zet haar handteek-en op het
geelden Book en wordt door de heerlijke sa
lons geleid. Zij wordt er op een koraal eri
instrumentaal concert vergast.. De vertolkers
zijn allen meisjes, leerlingen van hét Ko
ninklijk Conservatorium, en van ae Stede
lijks Normaalschool. Uitgevoerd worden o-.a;.
het |Wien Neerlandsc-h Bloed; het Maria; reci
tatief en menuettoi van Grety's Cephai.c et
Prceris, het. door Agniez geharmoniseerde
Rosier de J. J. Rousseau en (om roeïi alles
niet Fransch te maken) het Meilied van Hu-
herti.
In de tof buffet herschapen huwelijks-
zaal kunnen nadien de h'ooge bezoekster cn
gevolg een kopje thee gebruiken „op zijn
Holland self
ha even een kijkje op 't balkon en een
laatste, ronde door, de zalen, verlajaf Hl Mc
het oude Huis- der Gemeente en komt op de
plaats, waar koning Albert, voorafgegaan
door het Stedelijk Magistraat, lia!a;r naar de
estrade geleidt. Dan moet zich over het rui
me plein een blanke stoet van schoolmeis
jes .ontrollen. Elk kind, in wit kleed en on
der een wuivend-wit te kapeline draagt 'de
met oranje bestrikte bloem der school, waar
toe -het behoort, want iedere schóól voert,
buiten de eendere vlag-, een bloem tot ver
kenning: zoo zullen in liefelijke gelederen
defileeren de lieve draagsters van de b-lankó
liagewinde, de roode 'geranium, de gloeiende
giroffelbloem, het bleeks vergeet-mij-niet-jë,
de -geilden ranonkel-, de pluim vormige anje
lier, de donkere viool, de pompon-roze, het
zonnig© madeliefje, de bloedige heul en 'dó
blauwe, kóren bloem'. De stoet zal wentelen
en ommegaan, en het verhoog zal een volle-
1 ucht stro om zijn, waar rond de kleurige rijen
ringen zullen in wikkelenden en' hcr-wikke-
lenden koers, tot zij de baan weer ruimen en
de gala-koetsen' doorlaten.....;
Dan konit het groot sclie oogenblik'. De
Koningin stijgt mót haar vorstelijk geleide
in de kalossen. 1 Alle muziekkorpsen te
gelijk heffen den Nederlandschen hymnns
aan. Do Thebaansthe trompen daarboven,
knetteren. Het volk juicht en, alle banden
brekend, worden de honderden vaandrich-
t-en,schitterende personificatie van het
Brusselsche volk, tot dichtbij de rijtuigen;
toegelaten. Alle vaandels, standaards en
banieren wuiven in 1 wijden groet- buigen
en wapperen -en mengen in een heerlijk' ru
moer van verven, hunmi zijde, satijn, franjes
en borduursels.....: 1 -n*
Zo-o verlaat Hare Majesteit het forum der
stad
Een volkomen overwinning voor de Katholie
ken een besliste nederlaag voor de libera
len ziedaar in een paar woorden den afloop
van de .gemeenteraadsverkiezingen in deze ge
meente.
Al het geklaag der vrijzinnigen en hun be
roep op het billijkheidsgevoel kon hun candi-
daten niet redden; de kiezers weten wel, dat
waar bet op recht en billijkheid aankomt, zij
niet bij de vrijzinnigen moeten zijn: Men den-
ke aan: „Graag op haantjes".
En wanneer men dan ook de billijkheid der
Beverwijksche vrijzinnigen moet beoordeelen
naar de candidatenlijst, die zij indienden, ziet
het er al treurig mee uit.
Slechts een der aftredende Katholieken kon
genade vinden in bun oogen, maar de overige
zetels eischten zij alle vijf op voor de vrijzin
nige partij. Voor een anti-revolutionair was bij
hen geen plaats meer, nada-t de heer Breukelaar
de eandidatuur geweigerd had, die hem door de
A rijz. ICiesvereeniging was aangeboden. Of de
candidaatstelling van genoemden heer een ge
volg was van het besef bij de vrijzinnigen, dat
de anti-rev. billijkheidshalve een zetel in den
Raad toekomt? Wij weten het niet. Waar
schijnlijk hebben zij van de omstandigheden wil
len profltëereoom aan fc© toonen, dat zij op
politiek gebied gaarne tot de „slimmelingen"
gerekend worden. Immers in troebel water is
bet goed visschen.
Hoe het zij zeker is, dat na het bedanken
van den heèr Breukelaar, geen anti-rev. meer
geschikt geacht werd door de vrijzinnigen. Wel
namen zij over van de S. D. A. P. den hees
Maters.
Het meerendeel der kiezers bleek echter Van
Kun candidatüur niet gediend.
Twee hunner vielen reeds bij eerste stem
ming uit, terwijl de twee die toen gekozen
werden, ook candidaten waren van „Recht en
Plicht", de Ivath. Kiesvereeniging.
Bij de herstemming echter, waarbij twee vrij
zinnigen tegenover twee Itechtsche candidaten
st-onden, werden de laatste gekozen en de twee
vrijzinnige heeren uitgeworpen, waardoor de
Katholieken dus over de geheele linie hadden
gezegevierd, niettegenstaande eenige Katholie
ken bleven ageeren tegen den heer Th. Veld
huizen van Zanten (anti-rev.).
Dat zij hierdoor den Katholieken candidaat,
den heer Th. van Santen óók in gevaar brach
ten, schenen zij niét in te zien. Doch ondanks
alle tegenwerking van links en een klein deel
van rechts, kreeg de heer v. Zanten het hoog
ste stemmencijfer, terwijl de heer Th. v. San
ten slechts 17 stemmen achter hem bleef. Men
ziet dus: de tijden veranderen.
Was vroeger het liberalisme in Beverwijk op
permachtig, tegenwoordig zijn het de Katho
lieken, die de lakens uitdeel en.
Al hare candidaten gekozen te zien, is iets,
waarop zelden eene partij zich kan beroemen.
En neemt men nu nog in 'aanmerking, dat
van de 13 Raadszetels er 9 bezet worden door
Katholieken, 1 door een anti-revolution. ir en 3
door liberalen, waarvan een met behulp der Ka
tholieken zijn mandaat vernieuwd zag, dan zal
men moeten toegeven, dat de Kath. partij in
Beverwijk niet als „quantifé négligeable" kan
worden aangemerkt, maar dat met haar wel de
gelijk rekening dient te worden gehouden.
Te meer reden tot tevredenheid en voldoe
ning is er, nu door deze verkiezing een eere
schuld is afgelost.
Men herinnert zich het schandelijke pam
flet, dat door den heer Wiedeman in de wereld
is gestuurd, toen voor twee jaar de heer Veld-
huijzen van Zanten moest aftreden.
Het gevolg hiervan was, dat de heer Van
Zanten niet werd herkozen. Op schitterende
wijze is hij echter gerehabiliteerdimmers on
danks alle loyale tegenwerking van links; on-
dauks de unfaire tegenwerking door middel
van verdachtmakeude strooibiljetten, klaar
blijkelijk geschréven door een nog niet volleerd
leerling van „meester Wiedeman"; ondanks de
tegenwerking in bet geheim van een paar Ka
tholieke kiezers, behaalde de heer Van -Zanten
het hoogste stemmencijfer en werd hem op deze
wijze duidelijk te verstaan gegeven, dat het
meerendeel der kiezers hem terugwenscht op
de plaats, door hem voor twee jaar verlaten
Ep al heeft de heer Van Zanten ook per ad
vertentie bericht, dat hij het lidmaatschap van
den Raad niet wenschte te aanvaarden, wij ho
pen mét de Besturen der Reehtsche partijen,
dat, de heer Van Zanten ik aanmerking nemen
de het schitterende stemmencijfer, dat hij on
danks alle tegenwerking' van anderen en van
zich zelf behaalde, op zijn besluit zal terugko
men en den hem aangeboden Raadszetel zal in
nemen.
In verhand hiermede ook nog een woord Van
„nagedachtenis", gewijd aan den heer Wiede
man, wiens politieke leven .Vrijdag j-b z0°
wreed werd afgesneden.
Wel was het te voorzien, dat dit politieke le
ven gevaar liep, daar in „Recht en Plicht"
niemand zijn partij opnam, tóen de Voorzitter
voorstelde om den heer Wiedeman niet meer te
candideeren, als protest tegen het schunnige
strooibiljet, waarvan hierboven sprake was,
maar dat zóóveel kiezers hem afvallig zouden
worden, dat hij ternauwernood het tot een her
stemming kon brengen, zou de heer AA/iedeman
in een van zijn meest pessimistische buien zelfs
niet hebben verondersteld 1
En bij de herstemming, werd hij politiek
geheel vermoord.
Men denke hier aan het spreekwoord „Wie
een kuil graaft voor een ander, valt er zelf
in!" Zijn heengaan wordt door sommigen-be
in!" Zijn heengaan wordt door weinigen be
treurd. Sic transit....
Ten slotte nog iets over het werken der Be
sturen der Kiesyereenigingen en der propa
gandisten.
AVas het beruchte strooibiljet tegen de heeren
Burger en Van Zanten om 11 uur verspreid,
den eigen middag om 4 uur, zoo meldt men ons
uit Beverwijk, werden reeds tegen-biljetten
uitgegeven, die 's avonds om 7 uur alle waren
waar ze hóórden: bij de kiezers! Of de vrijzin
nigen dit ook zoo vlug en spoedig gedaan krij
gen?
AVij meenen bemerkt te hebben, dat zij ook in
vlugheid, nauwkeurigheid en doelmatigheid
bij het propaganda-maken voor candidaten veel
van ons kunnen leeren!
De Portugeeseke Republiek en de Jezuïeten.
De bpogeerw. pater Cabral, provinciaal van
de orde der Jesuïeten in Portugal (thans ver
toevende te Maastricht) heeft een schrijven
gepubliceerd, waarin hij o. m. op „plechtige
Wijze eu met alle beslistheid" protesteert te
gen de legende, als zouden de Jezuïeten een
gedeelte betalen van de kosten der tegen-re
volutie.
Wanneer het voorbeeld tot het verspreiden
van deze onwaarheden van hooger hand ge
geven wordt en zelfs zijn werking doet ge
voelen in diplomatieke kringen en regee
ringsdocumeuten. wie zou zich dan verwon
deren, zegt hij, dat de republikeinsche pers
zich van deze gemeenplaats bedient om de
Jesuïeten als contra-revolutionnairen te qua-
lifieeeren, en om die contra-revolutie als Je
suïetischte betitelen. Pater Cabral wijst erop,
hoe hij eiken dag in de pers voorgesteld wordt
als hand in hand gaande „met den lieer Paiva
Couceiro, dien dapperen soldaat," die eenige
maanden geleden nog werd bewierookt door
de republikeinen en dien zij thans bezoedelen
met de modder van hun scheldwoorden. De
edele en heldhaftige officier, ik ben er zeker
van, laat er zich volstrekt niet mee in; deze
laagheden bereiken de hoogte zijner verach
ting niet.
De vijanden der Sociëteit van Jesus schrij
ven mij, gaat pater Cabral voort, als provin
ciaal der Jesuïeten, een groote politieke en
strijdlustige werkzaamheid-toe in de monar
chistische contra-revolutie; eu juist als Je-
suiet moet ik mij onthouden van elke tus-
schenkomst en mij tevreden stellen met voor
mijn ongelukkig land te bidden, aan God vra
gen dat Hij het hetere dagen geven eii de
talrijke smarten, die mijn welbeminde paters
en broeders hebben moeten verduren van hen,
die thans het vaderland en den godsdienst
tyranniseeren, op te dragen voor het triomf
van den godsdienst en het vaderland. Pater
Cabral verklaart officier Couceiro niet te
kennen, zelfs niet eens van gezicht, nooit een
enkelen brief van hem te hebben ontvangen;
nooit geraadpleegd te zijn over eu te zuilen
inwerken in quaesties, die ook maar van
verre betrekking zouden hebben op wat men
noemt staatszaken en wel om een zeer begrij
pelijke reden: „mijn hoedanigheid als reli
gieus en Jesuïet laat het mij niet toe, zegt hij.
mdcSokb
DE LAATSTE OUD-STRIJDER?
Het is dezer dagen 80 jaar geleden, dat liet
Nederlandsche volk voor de laatste maal te
wapen geroepen werd ter verdediging van
het vaderland. Voor het tegenwoordig ge
slacht behooren die gebeurtenissen tot wat
men pleegt te noemen „dé geschiedenis", a.1
hebben de meesten onzer nog wel persoonlijk
of hij name „oud-strijders van 1831" gekend.
Jarenlang kon men af en toe in de bladen
lezen, van een 90sten of lOOsten verjaardag
of van een sterfgeval onder de gelederen van
die kleine, steeds kleiner wordende schare
van dapperen, doch sinds geruimen tijd zoekt
men tevergeefs naar dergelijke herinnering
en bet lijkt wel of alle oud-strijders het tij
delijke gezegend hebben. En toch is dit niet
zoo. Luister slechts:
80 jaar geleden was er in de kleine Bra-
bantsehe vesting Ravestein een leeraar aan
de Fransche school; die brave man blaakte
van heiligen ijver voor de vaderlandsche zaak
en iedereen dag vertelde hij zijnen leerlingen
van „de trouweloosheid van den gemeenen
Belg". Zijn. woord had zooveel succes, dat op
een mooien dag, drie der leerlingen, allen
omtrent 15. jaren oud, het kloek besluit na
men, zich bij het leger in Zuid-Brabant te
voegen.
Zoo maakten zij den Tiendaagsehen Veld
tocht mede. Alle drie zijn liunne plotselinge
vrijwillige keuze getrouw gebleven, hebben
het vaderland vele jaren gediend, later als
offieier. Een van hen, genaamd van Willes,
is als generaal overleden, reeds jaren geleden.
Ook zijn krijgsmakker de Haes is niet meer
onder de levenden. De derde leeft nog en
woont sedert zijn pensionneering in de streek
zijner geboorte. Hij is nog een uiterst kras
man, die niet opziet tegen een uurtje wande
len en die nog geregeld ter sociëteit zijn par
tijtje maakt.
AVel zijn hem de kwalen zijner hooge jaren
niet geheel bespaard gebleven, terwijl ook de
gedachte, zoo geheel alleen over té blijven
van al zijne tijdgenooten, hem soms droevig
stemt; doch niemand, hem ontmoetende op
zijne dagelijksche wandeling, zou in dezen
kloeken grijsaard, den man vermoed© i, die
in 1831 uittrok tot verdediging onzer grenzen
Zondag jl. vierde de oud-kolonel Jacob Wil
helmus van Holbergen te Aalten zijn rui'
verjaardag.
De „Groote" Maas bij Maastricht. Wan
neer vroeger op school meester bij de aard
rijkskundeles vroeg, welke de grootste rivie-
i-en van ons land waren, waren alle leerlin
gen liet er over eens dat de Maas er ook bij
hoorde. En dan was niet alleen het stuk
„Maas'/bij Rotterdam bedoeld, doch ook het
eindje EijsdenMook. Een eigenaardig idéé
van de „grootheid" der rivier zal zeker wel
opgekomen zijn bij de honderden mensehen,
die te Maastricht dezer dagen getuigen wa
ren van een vroolijk tooneel.
Door den lagen Avaterstand lag er dicht bij
de Maasbrug een groote grindplaat bloot.
Hierop uu hadden een tiental mannen gezel
lig plaats genomen op stoelen en zaten te ge
nieten van het windje, dat over de baren,
streek. In bun midden stonden eenige tafel
tjes met kannen bier. Vroolijk en gerust net
alsof ze op het strand eener badplaats zaten,
werd het sigaartje gerookt en het glaasje ge
ledigd. Een Kurhaus ontbrak wel is waar.
doch voor muziek was gezorgd. Een harmo
nicaspeler hanteerde zijn instrument en met
zware zuchten klonken de laatste aria's over
het groote water. Iets 'van een frisch Noord-
zeewindje woei de „badgasten" door de ha
ren, toen de harmonica, het toepasselijk lied
speelde van „Het strand van Scheveniug",
dat is zoo'n aardig ding". Het gezelschap zong
dapper de straatdeuntjes mee en scheen
heelemaal niet hang voor het opkomen A an
den vloed, die vooreerst dan ook wel zou uit
blijven.
Het behoeft niet gezegd, dat de toeschon-
Avers zich vermaakten eAren als de menschen
die op het „eiland" zaten. Een fotografisch
atelier nam de gelegenheid te baat om een
kiek te nemen van dit interessante tafereel.
Toen liet hier op was, dacht men er over
naar liet A-asteland terng te keeren. Degenen
die geer- begrip hebben van de Limburgsehe
Maas, zullen nu misschien meenen, dat roei
bootjes of dergelijke werden afgestuurd om
ze te halen. Maar neen, in „onze" Maas
stroopt men eenvoudig eventjes de broek op,
trekt schoenen en kousen nit en men wandelt
doodbedaard naar den wal. Zoo ook nu. Het
vroolijke gezelschap nam tafels, stoelen en
kruiken onder den arm en waadde kalm naar
den kant, waar ze scheidden met een „tot
morgen!"
Nader A-ernemen we dat de vereeniging tot
be\-ordering van het vreemdelingenverkeer
te Maastricht de genomen foto als ansicht
kaart zal rondzenden en de aandacht \-an toe
risten wil vestigen op het feit, dat men in
Zuid-Limburg niet alleen schoone natuur kan
bewonderen, doch men er ook zijn badplaat
sen vindt, Avat de aantrekkingskracht zeker
zal ver Imogen.
Door een tweetal ondernemingen is ai ver
gunning gevraagd om badstoelen te mogen
plaatsen, doch nit vrees voor „strandkwes-
lies" is op de adressen afwijzend beschikt
Naar verluidt, is dit geschied op advies dei
vereeniging tot bevaarbaarmaking der klaas
Do aanhouding van de. twee ontvlucht:n.
Omtrent de aanhouding van. Roos en Wijnen,
waarva'n wij gisteren mededeeling deden, schrijft
da correspondent van het „Hbld." nog de vol
gende bijzonderheden.
Twee ontvluchten zijn aangehouden. Willem
Roos en Th. AAijnen zijn wéér naar hun oude
gevangenis te 's-Bosch overgebracht. Omtrent
Donker heerscht een misverstand. Men wist eerst
niet o£ men hem of Wijnen te pakken had;
het blijkt echter, dat Donker en De Haan nog
voorA'Inchüg zijn.
Omtrent de arrestatie van Wijnen, het vol
gende: Vannacht (gisternacht) om twee uur be
merkte een remmer aan het emplacement van.
het station Boxtel drie der voor tv inch t igen. in
een' wagen van goederentrein 1209. Twee 'spron
gen er ai, dit waren. Roos en Donker, AA'ijnen
viel, bezeerde zich en werd door de remmers
gearresteerd.
Roos kwam om 3 u. 40 te Den Bosch aan;
hij is dus tater weer op dienzelfden trein ge
sprongen. Remmers bemerkten hem op het sta
tion te Den Bosch in een der wagens, Avanr-
van Roos bij ontdekking afsprong. Hij A-er-
schooL zich op hel perron. Door den dienst-,
doenden agent J. Oomcn werd om poütiehu lp
gevraagd. Men ging zoeken en Arend Roos ver
borgen achter hardsteenen van. de steenhou
werij der firma B-ergmeijer, gelegen bezijden
van de goederenloods. Roos werd gearresteerd
en naar het politiebureau overgebracht. 1 j.
Hij was oogenschïjnlijk zeer opgeruimd, zelfs
humoristisch. „Sluit me maar Aveer goed op,"
zeida hij, „want ik bén als een geest en kruip
overal door."
Hij vertelde oorspronkelijk van plan te zijzai
99
(Naar het Fransch.)
18.)
Ge kunt het overige gemakkelijk raden. Bij
lyr'/dood van den armen jongen verdween
1 was Claude Bresson in 't bezit van
«en Avettjgeu burgerlijken stand, hem door
den eigenaai. zejvermaakt.
Daar ujj niets dan ellende in Amerika on
dervond. hAvam tjjj naar Frankrijk terug eu
trouwue er ondex- deu naam, die de zijne ge
worden was. Zijne schoonouders wisten niets
uan zijn geheini, maar eenige dagen voor het
ilcMd *lat' aan z'jne bruid medege-
Die fout moet hersteld wordenzeide de
gravin.
Maak u niet ongerust, dames. Gildas en
;k zullen die zaak wel opknappen en ik denk
piet, dat we er groote moeilijkheden mee zul
ten hebben.
Dp mijn aandringen heeft mijn vriend
rin toegstemd, mij zijne persoonlijke pa
pieren toe te 'vertrouwen met een door
hemzelf en door den wérlrëlijken Claude Bres
son onderteekende verklaring. Het zal wat
Avat geld kosten, ziedaar alles,
Wij zijn bereid er ons persoonlijk kapi
taal aan op te offeren, zeiden de beide zus
ters, wie dezelfde gedachte bezig hield.
De erfenis "van mijnheer de Loriaqnez,
die bijna nog in haar geheel achter slot ligt
in de ijzeren kast, moet onze neef Gildas zelf
in bezit gaan nemen. Het is zijn eigendom en
van zijn broers en zusters. Judicaël heeft ons
den plattegrond van het onderaardsch© Aier-
bljjf teruggegeven en daaraan de noodige
aauteekeningen toegevoegd,
Alle Kerbanhirs, Guy alleen uitgezon
derd, waren bij de uitvaart van Judicaël te
genwoordig, want zij wilden zijne gedachte
nis in de oogen der landslieden niet schand
vlekken. Op zijn stérfbed had hij bij testa-
nxeut zijn klein vermogen aan de jeugdige
Kerbanhirs vermaakt. Dezen waren liet or
over eens, dat die som moest gebruikt avoi--
den om missen te laten lezen en tot liefda
dige doeleinden voor de zielerust van den op
zichter.
Na de 1 ijkplechtighed en ging Gildas, verge
zeld van den heer Liortain, Madeleine en de
kleine jongens naar den Put der Schatten en
nam uit de ijzeren kast het testament van
mijnheer de Loriaqnez en de daarbij liggende
stukken van Avaarde.
Als ge het goedvindt, tantes, zeide de
jonge man, toen zij van hun onderzoekings
tocht waren teruggekeerd, zal ik den steen,
die den ingang- naar hófopdferaardsch ver
blijf afsluit, laten diehtmetselen, daar hij, be
halve dat hij een A'oortdurend gevaar ople-
vért, slechts droeAre herinneringen bij ons doet
herleven. -
Zij vonden dit voorstel uitstekend.
Bij het ontbijt zeide de lieer Liortain, dat
hij van plan was Jieii dag nog naar St. Eleu-
thère terug te keeren.
Sta mij toe, zeide Gildas, dat ik u, voor
ge ons gaat verlaten, mijn dierbaarsten wenseh
openhaar. Madeleine kende dien reeds en zij
wist wélk beletsel de verwezenlijking ervan
in den weg stond. Dit beletsel is thans weg
genomen. Ik verzoek mijne grootmoeder eu
mijne tantes aan den heer Liortain voor mij
de hand van mejuffrouw Simone, zijne doch
ter te vragen.
Moeder Germart was een oogenblik geheel
verbluft. Zij had er nooit iets van bemerkt.
De gedachte aan een mésalliance stuitte
eerst de beide tantes eenigszins tegen de
borst; maar zij bedachten zieli spoedig.
Zij eerbiedigden den wil van het hoofd der
familie en waren aan den heer Liortain te
veel verschuldigd, dan dat zij hierover aan
merkingen zouden maken.
Wij zijn ervan overtuigd, dat gij een
goede keuze gedaan hebt, neef, zeide de gra
vin, en wij zullen de jonge markiezin, die gij
liier zult binnenleiden, ontA'augen als een ge
liefde nicht.
En zoo kwam het, dat twee maanden later
een bevallige verloofde aan den arm \mn
markies Gildas raar intrede deed op Ker-
banbir, gevolgd door eeii sclioone eere-dame
en vier lieve kinderen, onder wie zich Guy
bevond, geheel en al hersteld en levendiger
en vroolijker dan ooit.
Moeten wij nog vermelden, dat de kindeken
van graaf Gildos in 't bezit van den naam eu
het vaderlijk erfdeel van hun geslacht waren
gekomen?
De oudste der kleinkinderen van Fan tik,
de aardige Maia werd door Madeleiue in
haar particulieren dienst aangenomen. Yann,
die gezond en behouden Aren zijn eerste reis is
teruggekeerd, hoopt er nog zeer vele te ma
ken. Hij weet, dat, als hij den mannelijken
leeftijd bereikt heeft, de markies van Ker-
banhir hem een mooie en stevige visschers-
sehuit ten geschenke zal geven. Zijne groot
moeder, die nog goed van gezicht en goed ter
been is, houdt zich nog steeds met de opvoe
ding der jongste kinderen van Joh bezig, doch
nu geholpen door den hijstand van de kasteel
bewoners, die zij niet meer afwijst. De vc r-
oordeelen der dorpelingen beginnen ook meer.
en meer te verdwijnen, dank zij de ach''mg,
waarin de hut in de beide bij de bewoners a n
't kasteel staat.
Het stoffelijk overschot van hem, die voer.
Claude Bresson doorging en dat zijner eeht-
genoote, hebben de plaatsen gekregen, dit bun
toekwamen in de familie-grafkelder.
Ieder jaar met de vaeanties vervullen ue
Kerbanhirs, die nog op school gaan, het groo
te kasteel met leven en vroolijkheid. Guy is
niet de minst vroolijke.
Hij studeert ijverig om zoo spoedig mono-
lijk naar het Seminarie van Quimper te kun
nen gaan.
Er is op 't oogenblik op het kasteel oen
markies in den dop, een kleine Gildas, die n
ware Kerbanhir belooft te wordeö. en die
door grootmoeder, ooms en tantes verafgood
wordt.
Simone brengt hem nu en dan naar de
Meeuwentoren, die geen enkel geheim meer
bevat en als de lie\re kleine jnoe van 'tspe
len, zich in moeders armen neervleit, wiegt
zij hem in slaap met den klaagzang yan deh
Put der Schatten.
EINDE.