BUITENLAND. BINNENLAND. ©veeg ISéeuwerrtorén. Koningin Wiihelmina naar Brussel. üa de herstenimlng in Beverwijk. êm Mém Hiag*ché Haarlem—Brussel. Hei gelieiiii van den ISs FEUILLETON NIEUWE HflARLEMSCHE COURANT blad De Brusselsche correspondent van het Hbl," schreef dezer dagen aan zijn blad: Nu gij in' v'olie, geestdrift den ouden president vap het altijd jonge Frankrijk legrost hebt, wekt de gelegenheid in mij Ion lust om over de komsKalmei van uwe jg-en Koningin te spreken. Ik heb namelijk •enige inlichtingen daaromtrent ingewon- ten, die aantoonen, hoezeer men zich in België om het. bezoek van de Nederlandsche iorstin verheugt. lï H. M. fWjihclmiua was steeds hier eene cogens hare jeugd en hare gratie geliefd iguur. De Belgen hebben haar als kind rokend en toen zij het jongste staatshoofd vas van Europa, was zij, omwille van hare eminnelijke onervarenheid, lang. niet liet ninst sympathieke. Zij praten gaarne vain iaar als van een meisje in Hollands-cdi LOjstuuin, dat over een weelde van tulpen .cerseht en dat in een landschap van klare ijvers en wentelende windmolens de lier- n'elijnen vacht van hare majesteit- uit jouwt. Zulke naïeve voorstelling' bekoort iet volk, dat, met het beeld van ecu macii- ige koningin in kinderlijke staatsie te ver innigen, daarom niet minder eerbiedig blijft. Het wil mij toeschijnor^ dat H. M. niet jaiiw op andere wijze hier zal herdacht VQïdeji-! De figuratie zal alzoo specifiek- fiolJandseh en vooral jeugdig blijven. Het •s1 overigens in ons Brusselsch brein dene csteriotypeerde uitbeelding geworden en ■ien naam van [Wilhelmina! zonderen wij aiet meer af van een wijde lucht met meeu wen, een vlakke wei met koeien, een veld met bloemen, een water met zeilen of ee,n ruimte taet zwaaiende wieken. Zulk Hollandisme Is geheel in den smaak geraakt. Hare Majesteit komt te goeder ure, om- laan met eene eigenaardige poëzie. Be wust hiervan zullen daarom dc Brnsselsche overheden vooral trachten niets aan deze poëzie te storen en zij hopen, dat de ver beide vorstin dit inzicht zal willen waar., leeren. Ik ontmoette een lioogen beambte., lan wiens schranderheid men in soortgelijke val 'en steeds de inrichting van feeste- Ijkheden' opdraagt, en hij vertelde mij foe België's hoofdstad zinnens is de Koningin der Nederlanden te vieren. Naast de gewone plechtigheden, door het scjitonig e-dorre protocol geregeld ont vangst door dén kening aan het station, vlug ge rit naar liet Hof, feestmaal ten paleize, redevoeringen, enz. moet een partijtje op liet stadhuip de „clou/ .worden der di verse vermakelijkheden. De Koningin, ver gezeld "door de Belgische vorsten, zal zich in open galakoets naar de marktplaats bege ven langs de Koninklijke Plaats, den Cou- ilenherg, (waar zij een kijkje krijgt op .'den beruchter „Monticule des Arts") den Berg van 't Hof, de Magdalenastra.at en de Kleine Heuvelstraat. Deze wandeling zal een he vig contrast zijn bij wat, in eendere omstan digheden, onlangs ter eere van 'den Duitsejien Keizer en van den Franscben President ge beurde. .Geen hinderlijk-statige leger troepen; geen zwaarden en geweren, geen gendarmen die je Vóór apachen hóuden en geen' paarden die je hun blinkende ruggen tot eenig'-zicht- t'aar landschap maken. Brussel .wil tonnen dat hier niets voor de vorstin te vreezen is, én zij wil de politie der straat aan hare kinderen toevertrouwen. Zooi zal dan de Koe ninklijk© stoet lang» een dubbele rij1 kleine bpgrasmukte, bloemench'agende faetionnaires een vëilig'en weg .vinden. Op de gro-ote marktplaats zal het sehouw- tpel prachtig zijn. Gij kent ons pIein_ waar tanmendom de oude gilüeïmizen hunne tnajesi atische gulden architectuur vertoo- n-en, en waar, in wonerbaai' vis-a-vis, het rjjk-hefloroendeBroodhuis en het weel derige stadhuis prijken. Rond het plein zullen zware blccmfestoeners hangen. Over Ue scho-one gevels zulleit zwaaien dé wijde gilde vlaggen, standaards van bonte, ver kleurde zijde. Oude tapijten zullen worden over de baIkonnen gevouwd. zoodat het archaïstisch decor, in passenden, toon ge houden, alleen door de hevige vreugd van bloemen en het. gewens:elite zonnegewold worde opgewekt. i Hi-er ook werdt de stijfheid van soldaten- v arme den tot spijt der f'anfaronneerende burgerwacht. Dé vaandrichtcn der zoo tal rijke Brusselsche maatschappijen- zullen ■het plein bezetten en de ruimte vaardig li ouden. Te midden rijst dan het bebloemd en bevlagd verhoog waar straks de vorste lijke bezoekers zullen plaats nemen. Maar eerst, terwijl de thebaajisehe. trompen boven de torens de welkomfanfare aan heffen, moeten zij het stadhuis binnengaan. Dat. zullen zij langs de móóie eere trap; waar weer een aandoenlijke eerewaeht hen begroet. Het is het plan der inrichters om hier zooveel mogelijk mannelijke elementen te vermijden. Jonge meisjes in wit gewa,ad en hesnoerd met oranje, staan op de eere- trap. Do Koningin wordt in de Gothisehe zaal verwelkomd door burgemeester Max, die, tot zijn spijt, geen vrouwelijk uitzicht heeft, maar die zich zal weten verdienste lijk te maken, dank zij zijne gratievolle wel sprekendheid en zijn zo-rgi om in elke pas sonde omstandigheid zijne ingenomenheid met de Nederlandsche taal te toonen'. Hare Majesteit, na hierop antwoord te heb ben gegeven, Zet haar handteek-en op het geelden Book en wordt door de heerlijke sa lons geleid. Zij wordt er op een koraal eri instrumentaal concert vergast.. De vertolkers zijn allen meisjes, leerlingen van hét Ko ninklijk Conservatorium, en van ae Stede lijks Normaalschool. Uitgevoerd worden o-.a;. het |Wien Neerlandsc-h Bloed; het Maria; reci tatief en menuettoi van Grety's Cephai.c et Prceris, het. door Agniez geharmoniseerde Rosier de J. J. Rousseau en (om roeïi alles niet Fransch te maken) het Meilied van Hu- herti. In de tof buffet herschapen huwelijks- zaal kunnen nadien de h'ooge bezoekster cn gevolg een kopje thee gebruiken „op zijn Holland self ha even een kijkje op 't balkon en een laatste, ronde door, de zalen, verlajaf Hl Mc het oude Huis- der Gemeente en komt op de plaats, waar koning Albert, voorafgegaan door het Stedelijk Magistraat, lia!a;r naar de estrade geleidt. Dan moet zich over het rui me plein een blanke stoet van schoolmeis jes .ontrollen. Elk kind, in wit kleed en on der een wuivend-wit te kapeline draagt 'de met oranje bestrikte bloem der school, waar toe -het behoort, want iedere schóól voert, buiten de eendere vlag-, een bloem tot ver kenning: zoo zullen in liefelijke gelederen defileeren de lieve draagsters van de b-lankó liagewinde, de roode 'geranium, de gloeiende giroffelbloem, het bleeks vergeet-mij-niet-jë, de -geilden ranonkel-, de pluim vormige anje lier, de donkere viool, de pompon-roze, het zonnig© madeliefje, de bloedige heul en 'dó blauwe, kóren bloem'. De stoet zal wentelen en ommegaan, en het verhoog zal een volle- 1 ucht stro om zijn, waar rond de kleurige rijen ringen zullen in wikkelenden en' hcr-wikke- lenden koers, tot zij de baan weer ruimen en de gala-koetsen' doorlaten.....; Dan konit het groot sclie oogenblik'. De Koningin stijgt mót haar vorstelijk geleide in de kalossen. 1 Alle muziekkorpsen te gelijk heffen den Nederlandschen hymnns aan. Do Thebaansthe trompen daarboven, knetteren. Het volk juicht en, alle banden brekend, worden de honderden vaandrich- t-en,schitterende personificatie van het Brusselsche volk, tot dichtbij de rijtuigen; toegelaten. Alle vaandels, standaards en banieren wuiven in 1 wijden groet- buigen en wapperen -en mengen in een heerlijk' ru moer van verven, hunmi zijde, satijn, franjes en borduursels.....: 1 -n* Zo-o verlaat Hare Majesteit het forum der stad Een volkomen overwinning voor de Katholie ken een besliste nederlaag voor de libera len ziedaar in een paar woorden den afloop van de .gemeenteraadsverkiezingen in deze ge meente. Al het geklaag der vrijzinnigen en hun be roep op het billijkheidsgevoel kon hun candi- daten niet redden; de kiezers weten wel, dat waar bet op recht en billijkheid aankomt, zij niet bij de vrijzinnigen moeten zijn: Men den- ke aan: „Graag op haantjes". En wanneer men dan ook de billijkheid der Beverwijksche vrijzinnigen moet beoordeelen naar de candidatenlijst, die zij indienden, ziet het er al treurig mee uit. Slechts een der aftredende Katholieken kon genade vinden in bun oogen, maar de overige zetels eischten zij alle vijf op voor de vrijzin nige partij. Voor een anti-revolutionair was bij hen geen plaats meer, nada-t de heer Breukelaar de eandidatuur geweigerd had, die hem door de A rijz. ICiesvereeniging was aangeboden. Of de candidaatstelling van genoemden heer een ge volg was van het besef bij de vrijzinnigen, dat de anti-rev. billijkheidshalve een zetel in den Raad toekomt? Wij weten het niet. Waar schijnlijk hebben zij van de omstandigheden wil len profltëereoom aan fc© toonen, dat zij op politiek gebied gaarne tot de „slimmelingen" gerekend worden. Immers in troebel water is bet goed visschen. Hoe het zij zeker is, dat na het bedanken van den heèr Breukelaar, geen anti-rev. meer geschikt geacht werd door de vrijzinnigen. Wel namen zij over van de S. D. A. P. den hees Maters. Het meerendeel der kiezers bleek echter Van Kun candidatüur niet gediend. Twee hunner vielen reeds bij eerste stem ming uit, terwijl de twee die toen gekozen werden, ook candidaten waren van „Recht en Plicht", de Ivath. Kiesvereeniging. Bij de herstemming echter, waarbij twee vrij zinnigen tegenover twee Itechtsche candidaten st-onden, werden de laatste gekozen en de twee vrijzinnige heeren uitgeworpen, waardoor de Katholieken dus over de geheele linie hadden gezegevierd, niettegenstaande eenige Katholie ken bleven ageeren tegen den heer Th. Veld huizen van Zanten (anti-rev.). Dat zij hierdoor den Katholieken candidaat, den heer Th. van Santen óók in gevaar brach ten, schenen zij niét in te zien. Doch ondanks alle tegenwerking van links en een klein deel van rechts, kreeg de heer v. Zanten het hoog ste stemmencijfer, terwijl de heer Th. v. San ten slechts 17 stemmen achter hem bleef. Men ziet dus: de tijden veranderen. Was vroeger het liberalisme in Beverwijk op permachtig, tegenwoordig zijn het de Katho lieken, die de lakens uitdeel en. Al hare candidaten gekozen te zien, is iets, waarop zelden eene partij zich kan beroemen. En neemt men nu nog in 'aanmerking, dat van de 13 Raadszetels er 9 bezet worden door Katholieken, 1 door een anti-revolution. ir en 3 door liberalen, waarvan een met behulp der Ka tholieken zijn mandaat vernieuwd zag, dan zal men moeten toegeven, dat de Kath. partij in Beverwijk niet als „quantifé négligeable" kan worden aangemerkt, maar dat met haar wel de gelijk rekening dient te worden gehouden. Te meer reden tot tevredenheid en voldoe ning is er, nu door deze verkiezing een eere schuld is afgelost. Men herinnert zich het schandelijke pam flet, dat door den heer Wiedeman in de wereld is gestuurd, toen voor twee jaar de heer Veld- huijzen van Zanten moest aftreden. Het gevolg hiervan was, dat de heer Van Zanten niet werd herkozen. Op schitterende wijze is hij echter gerehabiliteerdimmers on danks alle loyale tegenwerking van links; on- dauks de unfaire tegenwerking door middel van verdachtmakeude strooibiljetten, klaar blijkelijk geschréven door een nog niet volleerd leerling van „meester Wiedeman"; ondanks de tegenwerking in bet geheim van een paar Ka tholieke kiezers, behaalde de heer Van -Zanten het hoogste stemmencijfer en werd hem op deze wijze duidelijk te verstaan gegeven, dat het meerendeel der kiezers hem terugwenscht op de plaats, door hem voor twee jaar verlaten Ep al heeft de heer Van Zanten ook per ad vertentie bericht, dat hij het lidmaatschap van den Raad niet wenschte te aanvaarden, wij ho pen mét de Besturen der Reehtsche partijen, dat, de heer Van Zanten ik aanmerking nemen de het schitterende stemmencijfer, dat hij on danks alle tegenwerking' van anderen en van zich zelf behaalde, op zijn besluit zal terugko men en den hem aangeboden Raadszetel zal in nemen. In verhand hiermede ook nog een woord Van „nagedachtenis", gewijd aan den heer Wiede man, wiens politieke leven .Vrijdag j-b z0° wreed werd afgesneden. Wel was het te voorzien, dat dit politieke le ven gevaar liep, daar in „Recht en Plicht" niemand zijn partij opnam, tóen de Voorzitter voorstelde om den heer Wiedeman niet meer te candideeren, als protest tegen het schunnige strooibiljet, waarvan hierboven sprake was, maar dat zóóveel kiezers hem afvallig zouden worden, dat hij ternauwernood het tot een her stemming kon brengen, zou de heer AA/iedeman in een van zijn meest pessimistische buien zelfs niet hebben verondersteld 1 En bij de herstemming, werd hij politiek geheel vermoord. Men denke hier aan het spreekwoord „Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in!" Zijn heengaan wordt door sommigen-be in!" Zijn heengaan wordt door weinigen be treurd. Sic transit.... Ten slotte nog iets over het werken der Be sturen der Kiesyereenigingen en der propa gandisten. AVas het beruchte strooibiljet tegen de heeren Burger en Van Zanten om 11 uur verspreid, den eigen middag om 4 uur, zoo meldt men ons uit Beverwijk, werden reeds tegen-biljetten uitgegeven, die 's avonds om 7 uur alle waren waar ze hóórden: bij de kiezers! Of de vrijzin nigen dit ook zoo vlug en spoedig gedaan krij gen? AVij meenen bemerkt te hebben, dat zij ook in vlugheid, nauwkeurigheid en doelmatigheid bij het propaganda-maken voor candidaten veel van ons kunnen leeren! De Portugeeseke Republiek en de Jezuïeten. De bpogeerw. pater Cabral, provinciaal van de orde der Jesuïeten in Portugal (thans ver toevende te Maastricht) heeft een schrijven gepubliceerd, waarin hij o. m. op „plechtige Wijze eu met alle beslistheid" protesteert te gen de legende, als zouden de Jezuïeten een gedeelte betalen van de kosten der tegen-re volutie. Wanneer het voorbeeld tot het verspreiden van deze onwaarheden van hooger hand ge geven wordt en zelfs zijn werking doet ge voelen in diplomatieke kringen en regee ringsdocumeuten. wie zou zich dan verwon deren, zegt hij, dat de republikeinsche pers zich van deze gemeenplaats bedient om de Jesuïeten als contra-revolutionnairen te qua- lifieeeren, en om die contra-revolutie als Je suïetischte betitelen. Pater Cabral wijst erop, hoe hij eiken dag in de pers voorgesteld wordt als hand in hand gaande „met den lieer Paiva Couceiro, dien dapperen soldaat," die eenige maanden geleden nog werd bewierookt door de republikeinen en dien zij thans bezoedelen met de modder van hun scheldwoorden. De edele en heldhaftige officier, ik ben er zeker van, laat er zich volstrekt niet mee in; deze laagheden bereiken de hoogte zijner verach ting niet. De vijanden der Sociëteit van Jesus schrij ven mij, gaat pater Cabral voort, als provin ciaal der Jesuïeten, een groote politieke en strijdlustige werkzaamheid-toe in de monar chistische contra-revolutie; eu juist als Je- suiet moet ik mij onthouden van elke tus- schenkomst en mij tevreden stellen met voor mijn ongelukkig land te bidden, aan God vra gen dat Hij het hetere dagen geven eii de talrijke smarten, die mijn welbeminde paters en broeders hebben moeten verduren van hen, die thans het vaderland en den godsdienst tyranniseeren, op te dragen voor het triomf van den godsdienst en het vaderland. Pater Cabral verklaart officier Couceiro niet te kennen, zelfs niet eens van gezicht, nooit een enkelen brief van hem te hebben ontvangen; nooit geraadpleegd te zijn over eu te zuilen inwerken in quaesties, die ook maar van verre betrekking zouden hebben op wat men noemt staatszaken en wel om een zeer begrij pelijke reden: „mijn hoedanigheid als reli gieus en Jesuïet laat het mij niet toe, zegt hij. mdcSokb DE LAATSTE OUD-STRIJDER? Het is dezer dagen 80 jaar geleden, dat liet Nederlandsche volk voor de laatste maal te wapen geroepen werd ter verdediging van het vaderland. Voor het tegenwoordig ge slacht behooren die gebeurtenissen tot wat men pleegt te noemen „dé geschiedenis", a.1 hebben de meesten onzer nog wel persoonlijk of hij name „oud-strijders van 1831" gekend. Jarenlang kon men af en toe in de bladen lezen, van een 90sten of lOOsten verjaardag of van een sterfgeval onder de gelederen van die kleine, steeds kleiner wordende schare van dapperen, doch sinds geruimen tijd zoekt men tevergeefs naar dergelijke herinnering en bet lijkt wel of alle oud-strijders het tij delijke gezegend hebben. En toch is dit niet zoo. Luister slechts: 80 jaar geleden was er in de kleine Bra- bantsehe vesting Ravestein een leeraar aan de Fransche school; die brave man blaakte van heiligen ijver voor de vaderlandsche zaak en iedereen dag vertelde hij zijnen leerlingen van „de trouweloosheid van den gemeenen Belg". Zijn. woord had zooveel succes, dat op een mooien dag, drie der leerlingen, allen omtrent 15. jaren oud, het kloek besluit na men, zich bij het leger in Zuid-Brabant te voegen. Zoo maakten zij den Tiendaagsehen Veld tocht mede. Alle drie zijn liunne plotselinge vrijwillige keuze getrouw gebleven, hebben het vaderland vele jaren gediend, later als offieier. Een van hen, genaamd van Willes, is als generaal overleden, reeds jaren geleden. Ook zijn krijgsmakker de Haes is niet meer onder de levenden. De derde leeft nog en woont sedert zijn pensionneering in de streek zijner geboorte. Hij is nog een uiterst kras man, die niet opziet tegen een uurtje wande len en die nog geregeld ter sociëteit zijn par tijtje maakt. AVel zijn hem de kwalen zijner hooge jaren niet geheel bespaard gebleven, terwijl ook de gedachte, zoo geheel alleen over té blijven van al zijne tijdgenooten, hem soms droevig stemt; doch niemand, hem ontmoetende op zijne dagelijksche wandeling, zou in dezen kloeken grijsaard, den man vermoed© i, die in 1831 uittrok tot verdediging onzer grenzen Zondag jl. vierde de oud-kolonel Jacob Wil helmus van Holbergen te Aalten zijn rui' verjaardag. De „Groote" Maas bij Maastricht. Wan neer vroeger op school meester bij de aard rijkskundeles vroeg, welke de grootste rivie- i-en van ons land waren, waren alle leerlin gen liet er over eens dat de Maas er ook bij hoorde. En dan was niet alleen het stuk „Maas'/bij Rotterdam bedoeld, doch ook het eindje EijsdenMook. Een eigenaardig idéé van de „grootheid" der rivier zal zeker wel opgekomen zijn bij de honderden mensehen, die te Maastricht dezer dagen getuigen wa ren van een vroolijk tooneel. Door den lagen Avaterstand lag er dicht bij de Maasbrug een groote grindplaat bloot. Hierop uu hadden een tiental mannen gezel lig plaats genomen op stoelen en zaten te ge nieten van het windje, dat over de baren, streek. In bun midden stonden eenige tafel tjes met kannen bier. Vroolijk en gerust net alsof ze op het strand eener badplaats zaten, werd het sigaartje gerookt en het glaasje ge ledigd. Een Kurhaus ontbrak wel is waar. doch voor muziek was gezorgd. Een harmo nicaspeler hanteerde zijn instrument en met zware zuchten klonken de laatste aria's over het groote water. Iets 'van een frisch Noord- zeewindje woei de „badgasten" door de ha ren, toen de harmonica, het toepasselijk lied speelde van „Het strand van Scheveniug", dat is zoo'n aardig ding". Het gezelschap zong dapper de straatdeuntjes mee en scheen heelemaal niet hang voor het opkomen A an den vloed, die vooreerst dan ook wel zou uit blijven. Het behoeft niet gezegd, dat de toeschon- Avers zich vermaakten eAren als de menschen die op het „eiland" zaten. Een fotografisch atelier nam de gelegenheid te baat om een kiek te nemen van dit interessante tafereel. Toen liet hier op was, dacht men er over naar liet A-asteland terng te keeren. Degenen die geer- begrip hebben van de Limburgsehe Maas, zullen nu misschien meenen, dat roei bootjes of dergelijke werden afgestuurd om ze te halen. Maar neen, in „onze" Maas stroopt men eenvoudig eventjes de broek op, trekt schoenen en kousen nit en men wandelt doodbedaard naar den wal. Zoo ook nu. Het vroolijke gezelschap nam tafels, stoelen en kruiken onder den arm en waadde kalm naar den kant, waar ze scheidden met een „tot morgen!" Nader A-ernemen we dat de vereeniging tot be\-ordering van het vreemdelingenverkeer te Maastricht de genomen foto als ansicht kaart zal rondzenden en de aandacht \-an toe risten wil vestigen op het feit, dat men in Zuid-Limburg niet alleen schoone natuur kan bewonderen, doch men er ook zijn badplaat sen vindt, Avat de aantrekkingskracht zeker zal ver Imogen. Door een tweetal ondernemingen is ai ver gunning gevraagd om badstoelen te mogen plaatsen, doch nit vrees voor „strandkwes- lies" is op de adressen afwijzend beschikt Naar verluidt, is dit geschied op advies dei vereeniging tot bevaarbaarmaking der klaas Do aanhouding van de. twee ontvlucht:n. Omtrent de aanhouding van. Roos en Wijnen, waarva'n wij gisteren mededeeling deden, schrijft da correspondent van het „Hbld." nog de vol gende bijzonderheden. Twee ontvluchten zijn aangehouden. Willem Roos en Th. AAijnen zijn wéér naar hun oude gevangenis te 's-Bosch overgebracht. Omtrent Donker heerscht een misverstand. Men wist eerst niet o£ men hem of Wijnen te pakken had; het blijkt echter, dat Donker en De Haan nog voorA'Inchüg zijn. Omtrent de arrestatie van Wijnen, het vol gende: Vannacht (gisternacht) om twee uur be merkte een remmer aan het emplacement van. het station Boxtel drie der voor tv inch t igen. in een' wagen van goederentrein 1209. Twee 'spron gen er ai, dit waren. Roos en Donker, AA'ijnen viel, bezeerde zich en werd door de remmers gearresteerd. Roos kwam om 3 u. 40 te Den Bosch aan; hij is dus tater weer op dienzelfden trein ge sprongen. Remmers bemerkten hem op het sta tion te Den Bosch in een der wagens, Avanr- van Roos bij ontdekking afsprong. Hij A-er- schooL zich op hel perron. Door den dienst-, doenden agent J. Oomcn werd om poütiehu lp gevraagd. Men ging zoeken en Arend Roos ver borgen achter hardsteenen van. de steenhou werij der firma B-ergmeijer, gelegen bezijden van de goederenloods. Roos werd gearresteerd en naar het politiebureau overgebracht. 1 j. Hij was oogenschïjnlijk zeer opgeruimd, zelfs humoristisch. „Sluit me maar Aveer goed op," zeida hij, „want ik bén als een geest en kruip overal door." Hij vertelde oorspronkelijk van plan te zijzai 99 (Naar het Fransch.) 18.) Ge kunt het overige gemakkelijk raden. Bij lyr'/dood van den armen jongen verdween 1 was Claude Bresson in 't bezit van «en Avettjgeu burgerlijken stand, hem door den eigenaai. zejvermaakt. Daar ujj niets dan ellende in Amerika on dervond. hAvam tjjj naar Frankrijk terug eu trouwue er ondex- deu naam, die de zijne ge worden was. Zijne schoonouders wisten niets uan zijn geheini, maar eenige dagen voor het ilcMd *lat' aan z'jne bruid medege- Die fout moet hersteld wordenzeide de gravin. Maak u niet ongerust, dames. Gildas en ;k zullen die zaak wel opknappen en ik denk piet, dat we er groote moeilijkheden mee zul ten hebben. Dp mijn aandringen heeft mijn vriend rin toegstemd, mij zijne persoonlijke pa pieren toe te 'vertrouwen met een door hemzelf en door den wérlrëlijken Claude Bres son onderteekende verklaring. Het zal wat Avat geld kosten, ziedaar alles, Wij zijn bereid er ons persoonlijk kapi taal aan op te offeren, zeiden de beide zus ters, wie dezelfde gedachte bezig hield. De erfenis "van mijnheer de Loriaqnez, die bijna nog in haar geheel achter slot ligt in de ijzeren kast, moet onze neef Gildas zelf in bezit gaan nemen. Het is zijn eigendom en van zijn broers en zusters. Judicaël heeft ons den plattegrond van het onderaardsch© Aier- bljjf teruggegeven en daaraan de noodige aauteekeningen toegevoegd, Alle Kerbanhirs, Guy alleen uitgezon derd, waren bij de uitvaart van Judicaël te genwoordig, want zij wilden zijne gedachte nis in de oogen der landslieden niet schand vlekken. Op zijn stérfbed had hij bij testa- nxeut zijn klein vermogen aan de jeugdige Kerbanhirs vermaakt. Dezen waren liet or over eens, dat die som moest gebruikt avoi-- den om missen te laten lezen en tot liefda dige doeleinden voor de zielerust van den op zichter. Na de 1 ijkplechtighed en ging Gildas, verge zeld van den heer Liortain, Madeleine en de kleine jongens naar den Put der Schatten en nam uit de ijzeren kast het testament van mijnheer de Loriaqnez en de daarbij liggende stukken van Avaarde. Als ge het goedvindt, tantes, zeide de jonge man, toen zij van hun onderzoekings tocht waren teruggekeerd, zal ik den steen, die den ingang- naar hófopdferaardsch ver blijf afsluit, laten diehtmetselen, daar hij, be halve dat hij een A'oortdurend gevaar ople- vért, slechts droeAre herinneringen bij ons doet herleven. - Zij vonden dit voorstel uitstekend. Bij het ontbijt zeide de lieer Liortain, dat hij van plan was Jieii dag nog naar St. Eleu- thère terug te keeren. Sta mij toe, zeide Gildas, dat ik u, voor ge ons gaat verlaten, mijn dierbaarsten wenseh openhaar. Madeleine kende dien reeds en zij wist wélk beletsel de verwezenlijking ervan in den weg stond. Dit beletsel is thans weg genomen. Ik verzoek mijne grootmoeder eu mijne tantes aan den heer Liortain voor mij de hand van mejuffrouw Simone, zijne doch ter te vragen. Moeder Germart was een oogenblik geheel verbluft. Zij had er nooit iets van bemerkt. De gedachte aan een mésalliance stuitte eerst de beide tantes eenigszins tegen de borst; maar zij bedachten zieli spoedig. Zij eerbiedigden den wil van het hoofd der familie en waren aan den heer Liortain te veel verschuldigd, dan dat zij hierover aan merkingen zouden maken. Wij zijn ervan overtuigd, dat gij een goede keuze gedaan hebt, neef, zeide de gra vin, en wij zullen de jonge markiezin, die gij liier zult binnenleiden, ontA'augen als een ge liefde nicht. En zoo kwam het, dat twee maanden later een bevallige verloofde aan den arm \mn markies Gildas raar intrede deed op Ker- banbir, gevolgd door eeii sclioone eere-dame en vier lieve kinderen, onder wie zich Guy bevond, geheel en al hersteld en levendiger en vroolijker dan ooit. Moeten wij nog vermelden, dat de kindeken van graaf Gildos in 't bezit van den naam eu het vaderlijk erfdeel van hun geslacht waren gekomen? De oudste der kleinkinderen van Fan tik, de aardige Maia werd door Madeleiue in haar particulieren dienst aangenomen. Yann, die gezond en behouden Aren zijn eerste reis is teruggekeerd, hoopt er nog zeer vele te ma ken. Hij weet, dat, als hij den mannelijken leeftijd bereikt heeft, de markies van Ker- banhir hem een mooie en stevige visschers- sehuit ten geschenke zal geven. Zijne groot moeder, die nog goed van gezicht en goed ter been is, houdt zich nog steeds met de opvoe ding der jongste kinderen van Joh bezig, doch nu geholpen door den hijstand van de kasteel bewoners, die zij niet meer afwijst. De vc r- oordeelen der dorpelingen beginnen ook meer. en meer te verdwijnen, dank zij de ach''mg, waarin de hut in de beide bij de bewoners a n 't kasteel staat. Het stoffelijk overschot van hem, die voer. Claude Bresson doorging en dat zijner eeht- genoote, hebben de plaatsen gekregen, dit bun toekwamen in de familie-grafkelder. Ieder jaar met de vaeanties vervullen ue Kerbanhirs, die nog op school gaan, het groo te kasteel met leven en vroolijkheid. Guy is niet de minst vroolijke. Hij studeert ijverig om zoo spoedig mono- lijk naar het Seminarie van Quimper te kun nen gaan. Er is op 't oogenblik op het kasteel oen markies in den dop, een kleine Gildas, die n ware Kerbanhir belooft te wordeö. en die door grootmoeder, ooms en tantes verafgood wordt. Simone brengt hem nu en dan naar de Meeuwentoren, die geen enkel geheim meer bevat en als de lie\re kleine jnoe van 'tspe len, zich in moeders armen neervleit, wiegt zij hem in slaap met den klaagzang yan deh Put der Schatten. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5