TWEEDE BLAD buitenland. I De zwarte Bedelaar. BINNENLAND. letteren en Kunst Sport en wedstrijden. WOENSDAG IS JULI ISEi.' het nederlandsch in het bel- SLACHTOFFER DER. 3KETENSCHAP FEUILLETON NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT GISCH PARLEMENT. Het is een onbetwistbaar feit, dat sedert het algemeen kiesrecht de Vlaamsche beweging een veel alsem eener karakter hee:t aangenomen. Met de intrede in de Kamer van Volksvertegen woordigers van een grooler aantal afgevaardigden van den derden stand, kwam daar ook het gebruik van de volkstaal meer tot zijn recht. Tot op dien dag had onze taal daar slechts bij hooge uitzondering weerklonken. En thans nog zien" wij hoe in den Senaat, waarvan de sa,- menslelling veel minder democratisch is dan die van de Kamer, voor niets anders gebezigd wordt dan voor de eedsaflegging van een zeker aantai Senatoren van het Vlaamsche land. Het Vlaamsche volk heeft daarmee tot nog toe genoegen genomen. .Wanneer thans in dé Kamer een vlaamsche volksvertegenwoordiger zij*"1 1 aagebruikt, dan wordt hij door veel van zijn collega s niet begre- ^Doch waarom moet het Vlaamsche volk in een minderwaardigen toestand verkeeren ten, opzichte van de Waalsche bevolking"? Indien al de Vlaam sche afgevaardigden in de Kamer eens als al- geimeenen regel aannamen slechts bij hooge uit- -ondering Fransch te spreken, dan zou men voor een voldongen feit staan, dat in den be ginne natuurlijk tot een hevig verzet van wege de meeste Waalsche afgevaardigden aanleiding zou geven, maar dat op den duur als iets zeer natuurlijks zou worden beschouwd, waarvan het gevolg zou zijn, dat men zich weldra in dien toestand zou schikken. En het zou eer waar schijnlijk zijn, dat na een niet al te lang tijds verloop weinig ot geen Kamerleden zouden wor den aangetroffen, of zij zouden zich de beide talen eigen gemaakt hebben. Waarom zou in België met mogelijk zijn wat in Zwitserland gebeurt dat toch ook een meer talig land is, en waar een jaar of tien. gele den 71 pCt. van de bevolking Duitsch, 21.36 pCt. Fransch en 5.69 pCt. Italiaansch spraken? De leden van den Nationalrat en van den Stiinderat leggen hun eed in de drie talen af. De mecle- deeüngen van den voorzitter, de stemmingen, het uitbrengen der verslagen gebeurt in het Duitsch jen in het Fransch. In deze talen hebben ook) over bet algemeen de besprekingen plaats. De meeste leden kennen deze beide talen, maar niemand denkt er aan om een andere taal dan idio van zijn kiezers te spreken. De Walen echter willen niet, dat er Neder landsch in de Kamer gesproken wordt, en zij hebben grootendeets gelijk. Door die onverdraag zaamheid zijn zij het Vlaamsche volk de baas af, en dat Vlaamsche volk laat begaan en onder werpt zich. Eii w'anneer men het eenmaal zoo ver zal ge bracht hebben, dan zat men, laten wij het ten minste hopen, ook eens gaan inzien dat het de plicht is om in de Kamer een algemeen be schaafd Nederlandsch te gebruiken en dat het biet aangaat dat iedere volksvertegenwoordiger ;er het dialect van zijn streek komt spreken. Nu hebben wij het verscheidene, malen zien gebeu ren, dat, wanneer een afgevaardigde Viaamsch sprak, een Waalsche afgevaardigde daarop met ck'i Waalsche redevoering antwoordde. Waar in 'den grond eigenlijk Nederlandsch tegenover of beter nog naast Fransch moest staan, daar werd Viaamsch tegenover Waalsdi gesteld. Er zal ook voor gezorgd moeten worden, dat in de scholen onze taal zuiver wordt onder wezen, hetgeen thans ongelukkig meestal niet het geval is. Amerikaansehe financiers. De bladen be vatten een zeldzaam staaltje van de brutaliteit, waarmede in het land der onbegrensde moge lijkheden oplichters te werk! kunnen gaan. De zer dagen werden te Philadelphia drie direc teurs van een twaalftal verzekeringsmaatschap pijen, Beiatti, Malschick en Wernburg genaamd, onder' beschuldiging van oplichting in hechtenis ••enomen. De arrestatie geschiedde op aanklacht van een jongmenscli, die den rechter van in structie het volgende verhaal deed: Ik zwierf op de straten rond en voedde mij zoo goed en zoo kwaad als het ging. Op ze.;.te ren dag klopt mij Beiatti op den schouder, neemt me mee naar een confectie-magaztjn, laat me in een duur eostuum steken en zegt: „Nu ben je president van een hu\velij k s vêrzek!ering- maatschappij en secretaris van twee andere maat schappijen. Je krijgt 6 dollar per week! met kost en inwoning." Ik stemde toe en nam voortaan bij de be stuursvergaderingen het voorzitterschap waar. Hoe was je daartoe in slaat?" vroeg hem de'magistraat. Meestal zat ik kranten te lezen of shop ik, pfdeed alsot ik mij verveelde. Beiatti en de andere directeuren hadden den aandeelhouders verklaard, daf ik! de zoon van een millionnair was eri dat mijn vader er op stond, dat ik wat deed, maar dat ik mij van de geheele zaak! niets aantrok." Het jongmensch schijnt zijn rol wat te rea listisch gespeeld te hebben, want op een goeden morgen verscheen Beiatti in zijn slaapkamer, ontnam hem de teekenen zijner presideutieele waardigheid, liet hem zijn oude plunje weer aantrekkten en zette hem op straat. Om zicjh te wreken begaf hij zich naar de justitie en noemde de namen der twaalf maatschappijen. Hij verklaarde, dat 't trio 'n groot aantal agen ten in zijn dienst had, die de helft der verzeke ringspremie ontvangen, terwijl de andere helft kwam in handen van de „directeuren". De op lichters vertrouwden de banken niet, maar hoop ten het geld op in brandkasten, waaruit eenieder nam zooveel hij noodig had. Zij hadden een ge regeld inkomen van 12.000 dollar per maand. Volgens nadere berichten werden niet minder dan veertien verzekeringsmaatschappijen met een kapitaal van 6.000.000 dollar door het trio Be- latti-Malsdhick-Werburg beheerd. Ten omwenteling in do keuken. In Londen is er een kok, Monsieur Soyer, bezig een keu kenomwenteling voor te bereiden, door een.nieu we manier van koken of liever braden, die hij uitgevonden heeft en die al goed voldaan schijnt te hebben, aldus lezen wij, en we melden hel.... zonder echter voor de waarheid te durven in staan. 0'p de allereenvoudigste en zindelijkste wijze, die men zich maar denken kan maakt Monsieur Soyer de smakelijkste gerechten klaar en zijn spijzen hebben het voordeel dat ze hun eigen geur, hun eigen smaak behouden, onvermengd met de geuren en de smaken van andere ge rechten, die tegelijkertijd op hetzelfde vuur staan te pruttelen. Hij doet het vleesch, het gevogelte, ja zelfs do groenten, die hij zal gaan koken in speciaal vóór dal doel gemaakte papieren zakjes en legt ze dan in den tot een zekere temperatuur warm gestookten oven. Dat is alles. De eenvoud van de methode is verbijsterend: de tijdsbesparing en de zindelijkheid verlokken de huisvrouw tot een proef. Bij duizenden zijn de papieren zakjes al uitgedeeld; de Daily Express" aileen heeft er een 10.000 gratis aan zijn lezers verstrekt en nu nog steeds stroomt het aanvragen, waaraan voorloopig niet voldaan kan worden, omdat men eenvoudig op zöb'n ge- yelidge behoefte niet gerekend had. Sir Joseph Lyons heeft het een omwenteling in de keuken genoemd. En dat is het in den volsten zin van het woord. De sceptische vrouw tjes, die in het begin maar eens medelijdend haar schoudertjes ophaalden' weer zoo'n nieuwtje hè en die van een aardigheid praat ten, die als de nieuwigheid era! was ook' wel weer afgedaan zou hebben, halen haar schou dertjes niet méér op. Zij weten nu beter. Want at kleven er aan de nieuwe kookmothode nog gebreken, die uit den weg geruimd dienen te worden, het valt niet te ontkennen dat de uit vinding van Monsieur Soyer den weg wijst naar verdere volmaking. Intusschen is de vraag naar potten en pannen aanmerkelijk verminderd, daarentegen die naar gasfornuizen, die zich het best voor de berei dingswijze Leenen, sterk gestegen. En er bestaat al wat men zou kunnen noemen pen kleine nijverheid, die zich met het maken van de .zak jes bezighoudt. Een dr,ama. In de nabijheid van New-York werd dezer dagen een treurspel afgespeeld, bij een opneming van zoogenaamde levende heel den voor den kinematograaf. De tooneelspeler Albert Brighton moest een levensredder voor- steilten, die moedig in 't water springt om een met de golven worstelende dame te redden. Brighton had clen vijver, waarin de geschiedenis zich zou afspelen, nauwkeurig onderzocht en hij scheen er van overtuigd, dat de diepte groot genoeg was. De dame spartelde reeds rond, en Brighton wierp zich met een stoutmoedigen sprong, het hoofd voorover, in het water, maar hij bleet met het hoofd voorover in een slijkbank steken en kwam niet weer boven tot ontzetting der toeschouwers. De op redding wach tende dame zwom, toen zij zag, dat haar hel per niet verscheen, haastig alleen aan land. Zes tig menschen, die in een naastbijziind restaurant zaten, waren getuige van het ongeluk. Hulp was dadelijk bij de hand, maar het duurde vier uren, eer msn het lijk van den verdronken man kon boven brengen. Intusschen liep de machine steeds verder, tot de tiim was afgeioopen, zoodat het geihee.e drama, bijv. hoe verscheidene man nen in hot water sprongen, hoe zij doken en alle andere bemoeiingen om den acteur te red den, duidelijk werden vastgehouden op de plaatjes. Het camorristeii-proces. Maandenlang duurt nu reeds te Viterbo bet proces tegen de Napolitaansche Camorra naar aanleiding van den moord op de echtgenooten Cuocolo door eenige leden van deze geheimzinnige vereeniging, zonder dat zich in den loop der terechtzittingen iets voordeed van voldoende gewicht, om het onzen lezers mede te deelen. Thans echter is de kapitein der carahineri Tahhroni, die belast was met het instellen van een uitgebreid onderzoek naar bet we zen der Camorra en de gedragingen harer le den, aan het woord gekomen tot het afleggen eener verklaring, waarbij zulke ernstige fei ten aan het licht worden gebracht, dat men niet alleen een eigenaardigen kijk krijgt op het doen en laten der beschuldigden, doch ook op den handel en wandel van bevolking en overheid der stad. Aan een brief van den Romeinschén cor respondent van het Berl. Tageblatt ontleenen wij het volgende: Kapitein Tabhroni schildert de Camorra als een soort politie, een bond tot uitoefening van alles wat slecht en immoreel is, mits het slechts geld opbrengt. Zij stelt zich in dienst van alle spitsboeven die te Napels zaken doen, doch maakt op haar beurt weer ge bruik van de hulp dier lieden hij voorkomen de gelegenheden. Zij helpt ontrouwe ambte naren, laat anderen carrière maken, drijft woekerhandel, prest den kooplieden vaste bedragen af voor hun veiligheid, steunt hij de verkiezingen de candidaten, die het zwaarst betalen, het liefst de re- geeringscandidaten. Met geweld honden zij dan de tegenkandidaten van de stembus verwijderd, of dwingen dezen door bedreigin gen hun stem voor den regeeringseandidaat uit te brengen. Als „bravi" uit den goeden ouden tijd ver- koopen de Camorristen hun dolk aan den wraaklustige. De Camorra heft belasting van allen: de havenarbeiders, de café-bezoekers en -hou ders, de grapte en kleine kooplieden. De elec- triciteitsmaatschappij stort een jaarlijksche bijdrage in de kas der vereeniging, waardoor zij zich vrijheid van bedrijf verzekert. Betreffende de tactiek der Camorristen deelde Tahbroni o.a. het volgende staaltje mede: Een aanzienlijk koopman verloor een brie- ventasch met 25,000 lires. Hij riep de lyilp in der Camorra en na een paar uur had hij zijn portefeuille ongeschonden terug, zonder dat een lire ontbrak. De „eerlijke vinder" wilde zelfs geen belooning aannemen. De protectie van zulk een machtige koop man is wel een 25,000 lire waard! Behalve met woekerhandel, verdient de Camorra grof geld met een verboden loterij, waardoor de staat wekelijks 200,000 lire seha- de lijdt. Rijke ontrouwe echtgenooten bemerken tot hun schade, dat de Camorristen als het in hun kraam te pas komt, ook als zedemees- ters kunnen optreden. Indien de restaurateur van zijn klanten geen betaling kan krijgen, haalt hij hulp niet hij de politie, die niet het minst heeft in te brengen, maar bij Camorra, die het zaakje in een oogenblik in orde brengt. Belangwekkend is hetgeen de kapitein mededeelde omtrent de verhouding der Ca morra tot de overheid en haren invloed in de politie. Hij vertelde van rechters en justi- tie-amb ten aren, die in nauwe betrekking staan tot den Bond, en waar zij kunnen, ver volgde leden helpen. Waagt iemand het op te treden tegen de Camorra of deze in het openhaar te beschul digen, dan is hij binnen 24 uur „afgedekt". Bij de laatste verkiezingen was kapitein Tabbroni er getuige van, hoe de Camorris ten zich brutaalweg gedroegen als agenten cfer regeering en als zoodanig de ergste schur kenstreken begingen. Deze onthullingen van den kapitein web- ken in geheel Italië groote verontwaardiging over het feit dat dergelijke toestanden be staanbaar zijn in dezen tijd in een der groot ste steden van het koninkrijk. Met verlangen ziet men uit naar den Her cules, die dezen Augiasstal eens reinigen zal. Tot nog toe ontbrak het der regeering aan geestkracht en aan doorzettingsvermogen daartoe. Een lastige naam. Op zekeren dag bjwam in koning George III van Engeland het plan op, een oorlogsschip bij Portsmouth te bezoe ken. De k;apitein van het schip, wien dit be zoek vooruit was aangekondigd, stond den grootst mogelijken angst uit, dat een van zijn officie ren of een lid van zijn bemanning den vorst niet den verschuldigd en eerbied zou bewijzen. Vooral de bootsman was voor don kapitein een bron van angst, en daar het eear gewoonte van George III was, met allo leden van de beman ning een praatje te maken, Het dc klapitein den bootsman bij zich konaen, teneinde hem op het hart te drukken, vooral beleefd te zijn, en den. koning aan te spreken met „Uwe Ma jesteit." De bootsman luisterde aandachtig tot groot genoegen van den. kapitein. De koning kwam, en ook' de bootsman werd toegesproken. Maar hoewel de zeeman gewoonlijk niet om woorden verlegen was, stond hij thans te stotteren en aan zijn. das te trekken dat het een aard had. Eindelijk wendde hij zich in doodelijk'e ver legenheid tot den bevelhebber van het schip, en de somberste voorgevoelens van den kapi tein werden bewaarheid, toen hij zijn bootsman hoorde roepen: „Daar ben ik nu toch heelemaal vergeten, kapitein, hoc u gezegd hebt, dat ik! dien ouden grappenmaker moest noemen?" VOLKSTELLING. Het derde en laatste deel der eigenlijke volks telling, dat door de zorgen van het Centraal Bureau voor de Statistiek thans het licht heeft gezien, bevat in de eerste pilaats eene indeeling der bevolking van iedere gemeente naar de ker kelijke gezindte. Voor de voornaamste gemeen ten, de groepen van gemeenten en de provin ciën, is daaraan toegevoegd eene verd teling der hevoiking naar de kerkelijke gfezindte, het ge slacht, den leeftijd en den burgerlijken staat in onderling verband, terwijl voor die zelfde territoriën een opgaaf vordt vei strekt van de aantallen personen behoorende tot de kleinere sccten of tot vereenbi.igen met godsdienstig doel. Voorts wordt, eveneens voor de voornaamste gemeenten, de groepen van gemeenten en de provinciën' de bevolking verdeeld naar de wijze van samenwoning, naar de geboorteplaats en naar de nationaliteit. Een verdeeling der gezinnen naar het aantal daartoe behoorende personen in verband met het aantal inwonende dienstboden vult de statistiek der bevolking naar de wijze van samenwoning aan. Eene statistiek der 1)kaden en dootslommea ook, verdeeld naar den leeftijd en met vermel- dinv of al dan niet het voor hen bestemde on derwijs is genoten, besluit dit laatste deel der volkstelling. Een moderne dame op reds. Ze kan niet met de kinderen reizen, want dan gaai ze dood van de drukte; ze kan niet zon der de kinderen op reis gaan, want dan gaat ze dood van verlangen; ze kan niet met open raampjes sporen, want dan wordt ze verkou den; ze kan niet met gesloten raampjes rijden, want dan stikt ze; ze kan niet aan groote dag- toeren deelnemen, dan wordt ze te moe: ze houdt niet van kleine loeren, want dan weet men niet, wat men met de rest van den dag zal doen; ze kan niet achteruit rijden, dan wordt ze niet wel; ze kan niet vooruit rijden, want dat tocht; ze kan in den trein niet iets ge bruiken, dat bekomt haar niet goed; ze kan niet vasten op reis, dan krijgt ze zoo'n leeg gevoel; ze kan onder het rijden niet praten, want dat hindert haar in de keel; ze kan niet zwijgen, want dat kan ze nooit; ze kan niet in hoekjes zitten, want dan komt haar de rook in het gezicht; ze kan niet in het midden zitten, want dan zit ze te opgesloten; ze kan niet steeds blijven zitten, want dan gaat haar voet slapen; ze kan niet staan, want dan verliest ze de balans; ze kan niet leunen, dat bederft haar kapsel; ze kan niet rechtop zitten, dat geelt haar pijn in den rug; ze kan niet lezen in den trein, want het warrelt haar te veel voon do oogenze houdt het niet uit van verveling, als ze geen lecfhiur heeft; op zeereizen kan ze niet op dek blijven om den wind; ze kan niet' beneden zijn, want daar is het te benauwd; ze kan niet voor wezen, want daar wordt ze zeeziek; ze kan zich nie't in het midden op houden, want daar ruikt het naar maohine-obie ze kan niet achter zijn, daar ruikt het naar lieer; ze kan niet slapen in het bed in de hut, want daar is het haar te nauw; ze kan niet in den salon op de sofa slapen, want daar valt ze af; in de bergen kan ze niet loopen, want dan verstuikt ze zich den voet; kampeeren kan ze ook niet, want dan hinderen haar de mieren; ze kan niet stijgen, want dat geeft haar hart klopping; bergaf gaan kan ze ook niet, want dan beven haar kniëen zoo; over gletschers wan delen kan ze niet, want dan gaat ze dood van angst; van de gletschers afstand doen kan ze ook niet, want dan wordt ze te jaloerseb van degenen, die de heerlijke tochten doen; in klei- ne hotels iogeeren kan ze niet, want dan hindert haar te zeer het gemis aan comfort; in groote hotels wezen kan ze niet, want dan ergert ze ,/lCh te veel over de rekeningen; op een hooge étage kamers hebben kan ze niet, want dan heeft ze niet genoeg bediening; beneden Iogeeren kan ze niet, want daar is te veel geloop en rumoer; op de kamer ontbijten kan ze niet, want dat is haar te vervelend; in de ontbijt zaal ontbijten kan ze niet, want dan moet ze ie veel naast maken met haar toilet, op de ve randa ontbijten kan ze niet, want daar komen te veel wespen, de jaloezie ophalen kan ze ziet, want dan verblindt haar de zon; de ja loezie neerlaten kan ze niet, want dan krijgt ze haar niet weer in de hoogte; aan het meer blijven kan het ze niet, want dan wil ze weer het gebergte in in het gebergte blijven kan zeniet, want dan wit ze weer naar ftel meer; in zee baden kan ze niet, want het is te koud; niet-baden kan ze ook nief, want waarom is ze dan in 's hemelsnaam naar de badplaats ge- ?gaan? Maar anders kan ze alles! („De Aarde en haar Volken.") Te Le Mans is, naar het „Ned. Tijdschr. v. Geneesk." in een Fransch vakblad las, weer een geneesheer het slachtoffer gewor den van de behandeling met Rönteen stra len. Dr. Boëteau had voor eenige maanden een ernstige brandwond aan dcTiand gekregen door de inwerking van X-stralen. Hij moesf een operatie ondergaan, weldra door ander* gevolgd, doch deze korfden de voortschrij deaide verwoesting van huid, spieren en been deren niet tegenhouden. Na eenige den van vreeselijk lijden is hij bezweken. Dr. COOK. Rdr. Cook, in .wien zoovelen nog kort geleaen.gelc-ofden, vergeten? Loo ja, dan zorgt het Aardrijkskundig Genootschap te Copenhagen, voor een op- n-issching van ons geheugen: het heeft Look s benoeming tot eere-lid, met toeken ning van de gouden medaille, officieel in getrokken. Beter laat dan nocat. Intusschen is dr. Cook, naar wij meenen, nog altijd eere-doetor der Kopenhaagsche Universiteit. De Molen. De Molen, Rembrandt's Molen, die sir Char les Holroyd zoo graag in Engeland had ge houden, en die, voor meer dan 100,000 pond, door Lord Landsdowne is verkocht aan Hen ry C. Frick, is in Amerika van vernis ont daan en toen is de handteekening bloot geko men vanHercules Seghers. Is het stuk dus van hem? Sir Charles Hol royd is verbaasd. Hij heeft nooit een hand teekening kunnen ontdekken. Maar Dr. Hof stede de Groot heeft reeds in Maart ver klaard, dat 100,000 pond te veel was voor een ongeteekend en met geen studies van Rem brandt in rapport te brengen schilderij, waar zóóveel vernis op zat. HET HOLLANDSCH DIEP OVERGEZWOMMEN. De heeren M. C. Fraeyenhove en J. Bar- teids, leden der Zwem.vereeniging „Nhptu- nus" te Breda vertrokken Zondagmorgen om 11.30 uit Breda met 't plan om van af Moerdijk 'het Hoilandsch Diep over te zwem men. 'Als tijdopnemers gingen mee de heeren A. van Riet en C. Vos. Daar de wind van af richting Willemedorp kwam, besloten zij eerst haar Willemsdorp te roeien, waarvoor zij een uur noodig padden. Zondag om 2 uur begonnen zij te zwem men, doch moesten na 100 M. afgelegd te hebben wegens hevigen stroom terugkeerem Om half drie waren stroom en golfslag wat minder en werd de tocht volbracht. J. Bar- teld-s legde den afstand aJ in 42 minuten, M. C. van Fraeyenliove in 42 min. 50 see. De afgelegde afstand is pl.m. 1800 IvT. Bewoners van Moerdijk beweerden, dat bo vengenoemde 'heeren de eersten zijn, die 't HoXlandsch Diep overzwommen. Wiel zijn er zwemmers geweest, 'die het bij laag wa ter tot een 'zandbank brachten, maar brij hoog water had hog geen enkele zwemmer 't zoover gebracht. DE BEKER-COMPETITIE 1911-1912. tVoor de beker-oompetitic-wedstrijd, die op 3, 10 en 17 September zullen plaats vinden hebben tot nu toe ingeschreven: A. F. C., Amsterdam; Alcmaria Victrix, O.J Een oogenblik blies de maehtelooze woede van Carral hein de gedachte aan een daad van geweld in. Zijn handen openden zich in stinctmatig als om het zwakke schepsel te vermorzelen, dat hem onder hare voeten ver trad. Hij durfde niet en verplet onder net ge wicht van zijn eigen zwakte, erkende hij zich overwonnen. liet. was op bevel van de markiezin, dat Carral kennis had gemaakt met Xavier. yriencisc lapsbetrekkingen ontstaan spoedig in de wijk cler studenten. Het had Carral geen moeite v^endschap van den jonk- man te wi 'G!U zoo vertrouwelijk en goedhartig ziende, had hij hem lief gekregen. Niettemin had mevrouw de Rumbrye hem op den bodem van zijn hart gezien, toen zij zeide: Het is niet uit medelijden met Xavier maar nit eigenbelang, dat gij zijne zaak be pleit. De mulat gevoelde ten hoogste een zekere begeerte om zijnen vriend te redden, terwijl hij van verlangen brandde om het juk af te schudden, dat hem zeiven drukte. Carral had namelijk tegen Xavier gelogen, toen kit' hem zeide. dat hii arm was. Hetzij de markiezin de Rumbrye hem betaalde, het zij hij goede vruchten overgegaard had van zijne vroegere speculation, hij voerde in de wereld een fatsoenlijken staat, overeenkom stig zijn voorgewende afkomst. Hij had zich zeiven een weg gebaand. Hij was geen onbekende meer, die weifelt tusschen een geruste vergetelheid en een ge vaarlijke aanneming van een valschen naam; hij was een edelman, of ging daarvoor door. Maar weder de zoon van een neger te wor den, dien sckoonklfnkenden naam van Carral re verwisselen met den belachelijken naam Narcissus, dat was een onmogelijk iets; voor al als men daarbij met de verbazende en kin derachtige udelheid der kleurlingen rekening houdt. Er ontstond een langdurige stilte, welke Carral, die zijn wrok onder een gehuichelde onderdanigheid verborg, ten laatste verbrak met de woorden: Meesteres, ik heb ongelijk gehad en ik heb berouw. In bet vervolg zal ik u zonder tegenstreven gehoorzamen. Laat ons er niet over spreken, antwoord de mevrouw de Rumbrye kortaf. Gij zijt bij wijlen wat onbezonnen, maar ieder heeft zijn gebreken. Vertel mij de geschiedenis van on zen jonkman. Carral liet het zich geen tweemaal zeggen on verhaalde alles wat hij van Xavier wist. Do markiezin hoorde hem met de grootste oplettendheid aan. Zij bleef eene wijl nadenkend voor zich zit ten staren. Eindelijk ontwaakte zij uit hare overpeinzing, en hare oogen naar Carral op slaande, vroeg zij hem scherp: Weet gij waarom ik dien jonkman ter zijde wil schuiven? Ik veroorloof mij niet de geheimen mij- ner g'OGuö mecstGres uit te vorscheu, ant- woordde Carral huichelachtig. Ik had n scherpzinniger geacht. Die Xa vier durft naar de hand van freule de Rum brye dingen. Ik had vergeten het u te zeggen. En raadt gij het overige niet? Carral poogde aan zijn gelaat een uitdruk king van onwetendheid en nieuwsgierigheid te geven. Helena de Rurnbrye, hernam de markie zin, is de eenige erfgename van mijn echtge noot, wiens bezit vijfmaal honderdduizend francs rente bedraagt. Een kolossaal vermogen, riep de mulat uit, wiens oogen van begeerlijkheid schilder den. De markiezin vervolgde: Alfred, de zoon uit mijn eerste huwelijk, zou een veel grooter vermogen bezeten heb ben, indien Sint DomingoMaar dat alles is voorbij. Alfred bezit nu ternauwernood een burgerlijk inkomen. Ik begrijp ueen huwelijk? Juist, maar ik geloof werkelijk, dat die preutscbe Helena dien Xavier meer opge merkt beeft, dan noodig is. Daarbij komt nog, dat mijnheer de Rumbrye, die beweert door tusschenkomst van dien zelfden Xavier tij dens de Honderd Dagen aan een zeer groot gevaar ontsnapt te zijn, een onverklaarbare ereneerenheid vmr hem heeft opgevat. Dat is een ongelukkig toeval. Het zou dan ook een dwaasheid zijn de gewone middelen te willen aanwenden om I dien gehaten man te verwijderen. De markies j zou er zich tegen verzetten en mejuffrouw de Rumbrye zelve zou het nooit vergeven Men moet de groote middelen te baat nemen. Ik wacht uwe bevelen, zeide Carral. Toen ik u hierheen zond, hernam de markiezin, had ik mijn plan en ik deelde het u in grove trekken mede. Vergeet het, ik zie er van af. Des te heter, riep de mulat nit; een ar men jonkman langzamerhand losbandig doen worden, hem voet voor voet volgen, om hem in het verderf te storten Zwijg, snauwde de markiezin hem toe, gij zijt uiterst bespottelijk als gij zedelessen wilt geven, arme Narcissus. Mijn nieuw plau is oneindig beter; er zal slechts één avond noodig zijn om het te volvoeren en uw deugd zaam gemoed de markiezin drukte op dat woord zal er, naar ik mij durf vleien, niets tegen weten in te brengen. Let goed op; ik begin Hier liet mevrouw de Rumbrye haar slee- pende Creoolsche uitspraak varen, om den korten en stelligen toon aan te nemen, welke veel gepaster is als men over zaken spreekt. Zij verklaarde hem met de grootste helder heid en op verwonderlijk bevattelijke wijze een volledig plan dat van de verdorven vin dingrijkheid der markiezin getuigde. Carral hoorde zijn meesteres aanvankelijk met eerbiedige aandacht aan. Naarïnate zij voortgine:, kreeg de mnlat, verbaasd over1 zulk een schranderheid, sympathie voor een zoo voortreffelijk samengesteld programma. Hij slaakte van tijd tot tijd uitroepen van bewondering. Maar toen mevrouw de Rumbrye zweeg, overlegde Carral bij zich zeiven, overwoog de uitkomst en deinsde terug voor de uitvoe ring. Er waren in dien man nog eenige spranken van goede gevoelens, die zijne verdorvenheid niet geheel verstikt-had. Wat denkt gij daarvan? vroeg de mar kiezin na een korte pauze. Carral aarzelde. Meesteres, sprak hij schroomvallig, gij kunt niet van mij vorderen dat ik u in zulk een schandelijk verraad behulpzaam zij. Wie heeft er n van gesproken om mij te helpen? riep mevrouw de Rumbrye uit, wier lip zich minachtend krulde. Ik meende Gij vergist u. Ik bemoei mij met niets, gij moet geheel alleen handelen. Bij die onverwachte mededeeling kon d© mulat zich niet inhouden. Mijne rol was nog niet wreed genoeg, sprak hij met bitterheid; gij acht het noodig die door ongepaste scherts te verzwaren. Wel. nu, mevrouw, al zoudt gij mij al het kwaad aandoen, waartoe gij in staat zijt, ik weiger. En ditmaal voorgoed. De markiezin stond met een zeer onver schillig voorkomen op. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5