TWEEDE BLAD
buitenland.
I De zwarte Bedelaar.
BINNENLAND.
letteren en Kunst
Sport en wedstrijden.
WOENSDAG IS JULI ISEi.'
het nederlandsch in het bel-
SLACHTOFFER DER. 3KETENSCHAP
FEUILLETON
NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT
GISCH PARLEMENT.
Het is een onbetwistbaar feit, dat sedert het
algemeen kiesrecht de Vlaamsche beweging een
veel alsem eener karakter hee:t aangenomen. Met
de intrede in de Kamer van Volksvertegen
woordigers van een grooler aantal afgevaardigden
van den derden stand, kwam daar ook het
gebruik van de volkstaal meer tot zijn recht.
Tot op dien dag had onze taal daar slechts bij
hooge uitzondering weerklonken. En thans nog
zien" wij hoe in den Senaat, waarvan de sa,-
menslelling veel minder democratisch is dan die
van de Kamer, voor niets anders gebezigd wordt
dan voor de eedsaflegging van een zeker aantai
Senatoren van het Vlaamsche land.
Het Vlaamsche volk heeft daarmee tot nog
toe genoegen genomen.
.Wanneer thans in dé Kamer een vlaamsche
volksvertegenwoordiger zij*"1 1 aagebruikt, dan
wordt hij door veel van zijn collega s niet begre-
^Doch waarom moet het Vlaamsche volk in een
minderwaardigen toestand verkeeren ten, opzichte
van de Waalsche bevolking"? Indien al de Vlaam
sche afgevaardigden in de Kamer eens als al-
geimeenen regel aannamen slechts bij hooge uit-
-ondering Fransch te spreken, dan zou men
voor een voldongen feit staan, dat in den be
ginne natuurlijk tot een hevig verzet van wege
de meeste Waalsche afgevaardigden aanleiding
zou geven, maar dat op den duur als iets zeer
natuurlijks zou worden beschouwd, waarvan het
gevolg zou zijn, dat men zich weldra in dien
toestand zou schikken. En het zou eer waar
schijnlijk zijn, dat na een niet al te lang tijds
verloop weinig ot geen Kamerleden zouden wor
den aangetroffen, of zij zouden zich de beide
talen eigen gemaakt hebben.
Waarom zou in België met mogelijk zijn wat
in Zwitserland gebeurt dat toch ook een meer
talig land is, en waar een jaar of tien. gele
den 71 pCt. van de bevolking Duitsch, 21.36 pCt.
Fransch en 5.69 pCt. Italiaansch spraken? De
leden van den Nationalrat en van den Stiinderat
leggen hun eed in de drie talen af. De mecle-
deeüngen van den voorzitter, de stemmingen, het
uitbrengen der verslagen gebeurt in het Duitsch
jen in het Fransch. In deze talen hebben ook)
over bet algemeen de besprekingen plaats. De
meeste leden kennen deze beide talen, maar
niemand denkt er aan om een andere taal dan
idio van zijn kiezers te spreken.
De Walen echter willen niet, dat er Neder
landsch in de Kamer gesproken wordt, en zij
hebben grootendeets gelijk. Door die onverdraag
zaamheid zijn zij het Vlaamsche volk de baas
af, en dat Vlaamsche volk laat begaan en onder
werpt zich.
Eii w'anneer men het eenmaal zoo ver zal ge
bracht hebben, dan zat men, laten wij het ten
minste hopen, ook eens gaan inzien dat het de
plicht is om in de Kamer een algemeen be
schaafd Nederlandsch te gebruiken en dat het
biet aangaat dat iedere volksvertegenwoordiger
;er het dialect van zijn streek komt spreken. Nu
hebben wij het verscheidene, malen zien gebeu
ren, dat, wanneer een afgevaardigde Viaamsch
sprak, een Waalsche afgevaardigde daarop met
ck'i Waalsche redevoering antwoordde. Waar in
'den grond eigenlijk Nederlandsch tegenover of
beter nog naast Fransch moest staan, daar werd
Viaamsch tegenover Waalsdi gesteld.
Er zal ook voor gezorgd moeten worden, dat
in de scholen onze taal zuiver wordt onder
wezen, hetgeen thans ongelukkig meestal niet het
geval is.
Amerikaansehe financiers. De bladen be
vatten een zeldzaam staaltje van de brutaliteit,
waarmede in het land der onbegrensde moge
lijkheden oplichters te werk! kunnen gaan. De
zer dagen werden te Philadelphia drie direc
teurs van een twaalftal verzekeringsmaatschap
pijen, Beiatti, Malschick en Wernburg genaamd,
onder' beschuldiging van oplichting in hechtenis
••enomen. De arrestatie geschiedde op aanklacht
van een jongmenscli, die den rechter van in
structie het volgende verhaal deed:
Ik zwierf op de straten rond en voedde mij
zoo goed en zoo kwaad als het ging. Op ze.;.te
ren dag klopt mij Beiatti op den schouder,
neemt me mee naar een confectie-magaztjn, laat
me in een duur eostuum steken en zegt: „Nu
ben je president van een hu\velij k s vêrzek!ering-
maatschappij en secretaris van twee andere maat
schappijen. Je krijgt 6 dollar per week! met kost
en inwoning."
Ik stemde toe en nam voortaan bij de be
stuursvergaderingen het voorzitterschap waar.
Hoe was je daartoe in slaat?" vroeg hem
de'magistraat.
Meestal zat ik kranten te lezen of shop ik,
pfdeed alsot ik mij verveelde. Beiatti en de
andere directeuren hadden den aandeelhouders
verklaard, daf ik! de zoon van een millionnair
was eri dat mijn vader er op stond, dat ik wat
deed, maar dat ik mij van de geheele zaak!
niets aantrok."
Het jongmensch schijnt zijn rol wat te rea
listisch gespeeld te hebben, want op een goeden
morgen verscheen Beiatti in zijn slaapkamer,
ontnam hem de teekenen zijner presideutieele
waardigheid, liet hem zijn oude plunje weer
aantrekkten en zette hem op straat. Om zicjh
te wreken begaf hij zich naar de justitie en
noemde de namen der twaalf maatschappijen.
Hij verklaarde, dat 't trio 'n groot aantal agen
ten in zijn dienst had, die de helft der verzeke
ringspremie ontvangen, terwijl de andere helft
kwam in handen van de „directeuren". De op
lichters vertrouwden de banken niet, maar hoop
ten het geld op in brandkasten, waaruit eenieder
nam zooveel hij noodig had. Zij hadden een ge
regeld inkomen van 12.000 dollar per maand.
Volgens nadere berichten werden niet minder
dan veertien verzekeringsmaatschappijen met een
kapitaal van 6.000.000 dollar door het trio Be-
latti-Malsdhick-Werburg beheerd.
Ten omwenteling in do keuken. In Londen
is er een kok, Monsieur Soyer, bezig een keu
kenomwenteling voor te bereiden, door een.nieu
we manier van koken of liever braden, die hij
uitgevonden heeft en die al goed voldaan schijnt
te hebben, aldus lezen wij, en we melden hel....
zonder echter voor de waarheid te durven in
staan.
0'p de allereenvoudigste en zindelijkste wijze,
die men zich maar denken kan maakt Monsieur
Soyer de smakelijkste gerechten klaar en zijn
spijzen hebben het voordeel dat ze hun eigen
geur, hun eigen smaak behouden, onvermengd
met de geuren en de smaken van andere ge
rechten, die tegelijkertijd op hetzelfde vuur staan
te pruttelen. Hij doet het vleesch, het gevogelte,
ja zelfs do groenten, die hij zal gaan koken
in speciaal vóór dal doel gemaakte papieren
zakjes en legt ze dan in den tot een zekere
temperatuur warm gestookten oven. Dat is alles.
De eenvoud van de methode is verbijsterend:
de tijdsbesparing en de zindelijkheid verlokken
de huisvrouw tot een proef. Bij duizenden zijn
de papieren zakjes al uitgedeeld; de Daily
Express" aileen heeft er een 10.000 gratis aan
zijn lezers verstrekt en nu nog steeds stroomt
het aanvragen, waaraan voorloopig niet voldaan
kan worden, omdat men eenvoudig op zöb'n ge-
yelidge behoefte niet gerekend had.
Sir Joseph Lyons heeft het een omwenteling
in de keuken genoemd. En dat is het in den
volsten zin van het woord. De sceptische vrouw
tjes, die in het begin maar eens medelijdend
haar schoudertjes ophaalden' weer zoo'n
nieuwtje hè en die van een aardigheid praat
ten, die als de nieuwigheid era! was ook' wel
weer afgedaan zou hebben, halen haar schou
dertjes niet méér op. Zij weten nu beter. Want
at kleven er aan de nieuwe kookmothode nog
gebreken, die uit den weg geruimd dienen te
worden, het valt niet te ontkennen dat de uit
vinding van Monsieur Soyer den weg wijst naar
verdere volmaking.
Intusschen is de vraag naar potten en pannen
aanmerkelijk verminderd, daarentegen die naar
gasfornuizen, die zich het best voor de berei
dingswijze Leenen, sterk gestegen. En er bestaat
al wat men zou kunnen noemen pen kleine
nijverheid, die zich met het maken van de .zak
jes bezighoudt.
Een dr,ama. In de nabijheid van New-York
werd dezer dagen een treurspel afgespeeld, bij
een opneming van zoogenaamde levende heel
den voor den kinematograaf. De tooneelspeler
Albert Brighton moest een levensredder voor-
steilten, die moedig in 't water springt om een
met de golven worstelende dame te redden.
Brighton had clen vijver, waarin de geschiedenis
zich zou afspelen, nauwkeurig onderzocht en hij
scheen er van overtuigd, dat de diepte groot
genoeg was. De dame spartelde reeds rond, en
Brighton wierp zich met een stoutmoedigen
sprong, het hoofd voorover, in het water,
maar hij bleet met het hoofd voorover in een
slijkbank steken en kwam niet weer boven tot
ontzetting der toeschouwers. De op redding wach
tende dame zwom, toen zij zag, dat haar hel
per niet verscheen, haastig alleen aan land. Zes
tig menschen, die in een naastbijziind restaurant
zaten, waren getuige van het ongeluk. Hulp was
dadelijk bij de hand, maar het duurde vier
uren, eer msn het lijk van den verdronken man
kon boven brengen. Intusschen liep de machine
steeds verder, tot de tiim was afgeioopen, zoodat
het geihee.e drama, bijv. hoe verscheidene man
nen in hot water sprongen, hoe zij doken en
alle andere bemoeiingen om den acteur te red
den, duidelijk werden vastgehouden op de
plaatjes.
Het camorristeii-proces. Maandenlang
duurt nu reeds te Viterbo bet proces tegen
de Napolitaansche Camorra naar aanleiding
van den moord op de echtgenooten Cuocolo
door eenige leden van deze geheimzinnige
vereeniging, zonder dat zich in den loop der
terechtzittingen iets voordeed van voldoende
gewicht, om het onzen lezers mede te deelen.
Thans echter is de kapitein der carahineri
Tahhroni, die belast was met het instellen
van een uitgebreid onderzoek naar bet we
zen der Camorra en de gedragingen harer le
den, aan het woord gekomen tot het afleggen
eener verklaring, waarbij zulke ernstige fei
ten aan het licht worden gebracht, dat men
niet alleen een eigenaardigen kijk krijgt op
het doen en laten der beschuldigden, doch
ook op den handel en wandel van bevolking
en overheid der stad.
Aan een brief van den Romeinschén cor
respondent van het Berl. Tageblatt ontleenen
wij het volgende:
Kapitein Tabhroni schildert de Camorra
als een soort politie, een bond tot uitoefening
van alles wat slecht en immoreel is, mits het
slechts geld opbrengt. Zij stelt zich in dienst
van alle spitsboeven die te Napels zaken
doen, doch maakt op haar beurt weer ge
bruik van de hulp dier lieden hij voorkomen
de gelegenheden. Zij helpt ontrouwe ambte
naren, laat anderen carrière maken, drijft
woekerhandel, prest den kooplieden vaste
bedragen af voor hun veiligheid, steunt
hij de verkiezingen de candidaten, die
het zwaarst betalen, het liefst de re-
geeringscandidaten. Met geweld honden
zij dan de tegenkandidaten van de stembus
verwijderd, of dwingen dezen door bedreigin
gen hun stem voor den regeeringseandidaat
uit te brengen.
Als „bravi" uit den goeden ouden tijd ver-
koopen de Camorristen hun dolk aan den
wraaklustige.
De Camorra heft belasting van allen: de
havenarbeiders, de café-bezoekers en -hou
ders, de grapte en kleine kooplieden. De elec-
triciteitsmaatschappij stort een jaarlijksche
bijdrage in de kas der vereeniging, waardoor
zij zich vrijheid van bedrijf verzekert.
Betreffende de tactiek der Camorristen
deelde Tahbroni o.a. het volgende staaltje
mede:
Een aanzienlijk koopman verloor een brie-
ventasch met 25,000 lires. Hij riep de lyilp in
der Camorra en na een paar uur had hij zijn
portefeuille ongeschonden terug, zonder dat
een lire ontbrak. De „eerlijke vinder" wilde
zelfs geen belooning aannemen.
De protectie van zulk een machtige koop
man is wel een 25,000 lire waard!
Behalve met woekerhandel, verdient de
Camorra grof geld met een verboden loterij,
waardoor de staat wekelijks 200,000 lire seha-
de lijdt.
Rijke ontrouwe echtgenooten bemerken
tot hun schade, dat de Camorristen als het
in hun kraam te pas komt, ook als zedemees-
ters kunnen optreden.
Indien de restaurateur van zijn klanten
geen betaling kan krijgen, haalt hij hulp niet
hij de politie, die niet het minst heeft in te
brengen, maar bij Camorra, die het zaakje
in een oogenblik in orde brengt.
Belangwekkend is hetgeen de kapitein
mededeelde omtrent de verhouding der Ca
morra tot de overheid en haren invloed in
de politie. Hij vertelde van rechters en justi-
tie-amb ten aren, die in nauwe betrekking
staan tot den Bond, en waar zij kunnen, ver
volgde leden helpen.
Waagt iemand het op te treden tegen de
Camorra of deze in het openhaar te beschul
digen, dan is hij binnen 24 uur „afgedekt".
Bij de laatste verkiezingen was kapitein
Tabbroni er getuige van, hoe de Camorris
ten zich brutaalweg gedroegen als agenten
cfer regeering en als zoodanig de ergste schur
kenstreken begingen.
Deze onthullingen van den kapitein web-
ken in geheel Italië groote verontwaardiging
over het feit dat dergelijke toestanden be
staanbaar zijn in dezen tijd in een der groot
ste steden van het koninkrijk.
Met verlangen ziet men uit naar den Her
cules, die dezen Augiasstal eens reinigen zal.
Tot nog toe ontbrak het der regeering aan
geestkracht en aan doorzettingsvermogen
daartoe.
Een lastige naam. Op zekeren dag bjwam
in koning George III van Engeland het plan
op, een oorlogsschip bij Portsmouth te bezoe
ken. De k;apitein van het schip, wien dit be
zoek vooruit was aangekondigd, stond den grootst
mogelijken angst uit, dat een van zijn officie
ren of een lid van zijn bemanning den vorst
niet den verschuldigd en eerbied zou bewijzen.
Vooral de bootsman was voor don kapitein een
bron van angst, en daar het eear gewoonte van
George III was, met allo leden van de beman
ning een praatje te maken, Het dc klapitein
den bootsman bij zich konaen, teneinde hem
op het hart te drukken, vooral beleefd te zijn,
en den. koning aan te spreken met „Uwe Ma
jesteit."
De bootsman luisterde aandachtig tot groot
genoegen van den. kapitein. De koning kwam,
en ook' de bootsman werd toegesproken. Maar
hoewel de zeeman gewoonlijk niet om woorden
verlegen was, stond hij thans te stotteren en
aan zijn. das te trekken dat het een aard had.
Eindelijk wendde hij zich in doodelijk'e ver
legenheid tot den bevelhebber van het schip,
en de somberste voorgevoelens van den kapi
tein werden bewaarheid, toen hij zijn bootsman
hoorde roepen: „Daar ben ik nu toch heelemaal
vergeten, kapitein, hoc u gezegd hebt, dat ik!
dien ouden grappenmaker moest noemen?"
VOLKSTELLING.
Het derde en laatste deel der eigenlijke volks
telling, dat door de zorgen van het Centraal
Bureau voor de Statistiek thans het licht heeft
gezien, bevat in de eerste pilaats eene indeeling
der bevolking van iedere gemeente naar de ker
kelijke gezindte. Voor de voornaamste gemeen
ten, de groepen van gemeenten en de provin
ciën, is daaraan toegevoegd eene verd teling der
hevoiking naar de kerkelijke gfezindte, het ge
slacht, den leeftijd en den burgerlijken staat
in onderling verband, terwijl voor die zelfde
territoriën een opgaaf vordt vei strekt van de
aantallen personen behoorende tot de kleinere
sccten of tot vereenbi.igen met godsdienstig doel.
Voorts wordt, eveneens voor de voornaamste
gemeenten, de groepen van gemeenten en de
provinciën' de bevolking verdeeld naar de wijze
van samenwoning, naar de geboorteplaats en
naar de nationaliteit.
Een verdeeling der gezinnen naar het aantal
daartoe behoorende personen in verband met het
aantal inwonende dienstboden vult de statistiek
der bevolking naar de wijze van samenwoning
aan.
Eene statistiek der 1)kaden en dootslommea
ook, verdeeld naar den leeftijd en met vermel-
dinv of al dan niet het voor hen bestemde on
derwijs is genoten, besluit dit laatste deel der
volkstelling.
Een moderne dame op reds.
Ze kan niet met de kinderen reizen, want dan
gaai ze dood van de drukte; ze kan niet zon
der de kinderen op reis gaan, want dan gaat
ze dood van verlangen; ze kan niet met open
raampjes sporen, want dan wordt ze verkou
den; ze kan niet met gesloten raampjes rijden,
want dan stikt ze; ze kan niet aan groote dag-
toeren deelnemen, dan wordt ze te moe: ze
houdt niet van kleine loeren, want dan weet
men niet, wat men met de rest van den dag
zal doen; ze kan niet achteruit rijden, dan wordt
ze niet wel; ze kan niet vooruit rijden, want
dat tocht; ze kan in den trein niet iets ge
bruiken, dat bekomt haar niet goed; ze kan
niet vasten op reis, dan krijgt ze zoo'n leeg
gevoel; ze kan onder het rijden niet praten,
want dat hindert haar in de keel; ze kan niet
zwijgen, want dat kan ze nooit; ze kan niet
in hoekjes zitten, want dan komt haar de rook
in het gezicht; ze kan niet in het midden zitten,
want dan zit ze te opgesloten; ze kan niet
steeds blijven zitten, want dan gaat haar voet
slapen; ze kan niet staan, want dan verliest
ze de balans; ze kan niet leunen, dat bederft
haar kapsel; ze kan niet rechtop zitten, dat
geelt haar pijn in den rug; ze kan niet lezen
in den trein, want het warrelt haar te veel voon
do oogenze houdt het niet uit van verveling,
als ze geen lecfhiur heeft; op zeereizen kan ze
niet op dek blijven om den wind; ze kan niet'
beneden zijn, want daar is het te benauwd;
ze kan niet voor wezen, want daar wordt ze
zeeziek; ze kan zich nie't in het midden op
houden, want daar ruikt het naar maohine-obie
ze kan niet achter zijn, daar ruikt het naar
lieer; ze kan niet slapen in het bed in de hut,
want daar is het haar te nauw; ze kan niet
in den salon op de sofa slapen, want daar valt
ze af; in de bergen kan ze niet loopen, want
dan verstuikt ze zich den voet; kampeeren kan
ze ook niet, want dan hinderen haar de mieren;
ze kan niet stijgen, want dat geeft haar hart
klopping; bergaf gaan kan ze ook niet, want
dan beven haar kniëen zoo; over gletschers wan
delen kan ze niet, want dan gaat ze dood van
angst; van de gletschers afstand doen kan ze
ook niet, want dan wordt ze te jaloerseb van
degenen, die de heerlijke tochten doen; in klei-
ne hotels iogeeren kan ze niet, want dan hindert
haar te zeer het gemis aan comfort; in groote
hotels wezen kan ze niet, want dan ergert ze
,/lCh te veel over de rekeningen; op een hooge
étage kamers hebben kan ze niet, want dan
heeft ze niet genoeg bediening; beneden Iogeeren
kan ze niet, want daar is te veel geloop en
rumoer; op de kamer ontbijten kan ze niet,
want dat is haar te vervelend; in de ontbijt
zaal ontbijten kan ze niet, want dan moet ze
ie veel naast maken met haar toilet, op de ve
randa ontbijten kan ze niet, want daar komen
te veel wespen, de jaloezie ophalen kan ze
ziet, want dan verblindt haar de zon; de ja
loezie neerlaten kan ze niet, want dan krijgt
ze haar niet weer in de hoogte; aan het meer
blijven kan het ze niet, want dan wil ze weer
het gebergte in in het gebergte blijven kan
zeniet, want dan wit ze weer naar ftel meer; in
zee baden kan ze niet, want het is te koud;
niet-baden kan ze ook nief, want waarom is ze
dan in 's hemelsnaam naar de badplaats ge-
?gaan? Maar anders kan ze alles!
(„De Aarde en haar Volken.")
Te Le Mans is, naar het „Ned. Tijdschr.
v. Geneesk." in een Fransch vakblad las,
weer een geneesheer het slachtoffer gewor
den van de behandeling met Rönteen stra
len.
Dr. Boëteau had voor eenige maanden een
ernstige brandwond aan dcTiand gekregen
door de inwerking van X-stralen. Hij moesf
een operatie ondergaan, weldra door ander*
gevolgd, doch deze korfden de voortschrij
deaide verwoesting van huid, spieren en been
deren niet tegenhouden. Na eenige
den van vreeselijk lijden is hij bezweken.
Dr. COOK.
Rdr. Cook, in .wien zoovelen nog kort
geleaen.gelc-ofden, vergeten?
Loo ja, dan zorgt het Aardrijkskundig
Genootschap te Copenhagen, voor een op-
n-issching van ons geheugen: het heeft
Look s benoeming tot eere-lid, met toeken
ning van de gouden medaille, officieel in
getrokken.
Beter laat dan nocat. Intusschen is dr.
Cook, naar wij meenen, nog altijd eere-doetor
der Kopenhaagsche Universiteit.
De Molen.
De Molen, Rembrandt's Molen, die sir Char
les Holroyd zoo graag in Engeland had ge
houden, en die, voor meer dan 100,000 pond,
door Lord Landsdowne is verkocht aan Hen
ry C. Frick, is in Amerika van vernis ont
daan en toen is de handteekening bloot geko
men vanHercules Seghers.
Is het stuk dus van hem? Sir Charles Hol
royd is verbaasd. Hij heeft nooit een hand
teekening kunnen ontdekken. Maar Dr. Hof
stede de Groot heeft reeds in Maart ver
klaard, dat 100,000 pond te veel was voor een
ongeteekend en met geen studies van Rem
brandt in rapport te brengen schilderij, waar
zóóveel vernis op zat.
HET HOLLANDSCH DIEP
OVERGEZWOMMEN.
De heeren M. C. Fraeyenhove en J. Bar-
teids, leden der Zwem.vereeniging „Nhptu-
nus" te Breda vertrokken Zondagmorgen om
11.30 uit Breda met 't plan om van af
Moerdijk 'het Hoilandsch Diep over te zwem
men. 'Als tijdopnemers gingen mee de heeren
A. van Riet en C. Vos. Daar de wind van
af richting Willemedorp kwam, besloten zij
eerst haar Willemsdorp te roeien, waarvoor
zij een uur noodig padden.
Zondag om 2 uur begonnen zij te zwem
men, doch moesten na 100 M. afgelegd te
hebben wegens hevigen stroom terugkeerem
Om half drie waren stroom en golfslag wat
minder en werd de tocht volbracht. J. Bar-
teld-s legde den afstand aJ in 42 minuten, M.
C. van Fraeyenliove in 42 min. 50 see.
De afgelegde afstand is pl.m. 1800 IvT.
Bewoners van Moerdijk beweerden, dat bo
vengenoemde 'heeren de eersten zijn, die 't
HoXlandsch Diep overzwommen. Wiel zijn
er zwemmers geweest, 'die het bij laag wa
ter tot een 'zandbank brachten, maar brij
hoog water had hog geen enkele zwemmer
't zoover gebracht.
DE BEKER-COMPETITIE 1911-1912.
tVoor de beker-oompetitic-wedstrijd, die op
3, 10 en 17 September zullen plaats vinden
hebben tot nu toe ingeschreven:
A. F. C., Amsterdam; Alcmaria Victrix,
O.J
Een oogenblik blies de maehtelooze woede
van Carral hein de gedachte aan een daad
van geweld in. Zijn handen openden zich in
stinctmatig als om het zwakke schepsel te
vermorzelen, dat hem onder hare voeten ver
trad.
Hij durfde niet en verplet onder net ge
wicht van zijn eigen zwakte, erkende hij zich
overwonnen.
liet. was op bevel van de markiezin, dat
Carral kennis had gemaakt met Xavier.
yriencisc lapsbetrekkingen ontstaan spoedig
in de wijk cler studenten. Het had Carral geen
moeite v^endschap van den jonk-
man te wi 'G!U zoo vertrouwelijk en
goedhartig ziende, had hij hem lief gekregen.
Niettemin had mevrouw de Rumbrye hem
op den bodem van zijn hart gezien, toen zij
zeide:
Het is niet uit medelijden met Xavier
maar nit eigenbelang, dat gij zijne zaak be
pleit.
De mulat gevoelde ten hoogste een zekere
begeerte om zijnen vriend te redden, terwijl
hij van verlangen brandde om het juk af te
schudden, dat hem zeiven drukte.
Carral had namelijk tegen Xavier gelogen,
toen kit' hem zeide. dat hii arm was. Hetzij
de markiezin de Rumbrye hem betaalde, het
zij hij goede vruchten overgegaard had van
zijne vroegere speculation, hij voerde in de
wereld een fatsoenlijken staat, overeenkom
stig zijn voorgewende afkomst. Hij had zich
zeiven een weg gebaand.
Hij was geen onbekende meer, die weifelt
tusschen een geruste vergetelheid en een ge
vaarlijke aanneming van een valschen naam;
hij was een edelman, of ging daarvoor door.
Maar weder de zoon van een neger te wor
den, dien sckoonklfnkenden naam van Carral
re verwisselen met den belachelijken naam
Narcissus, dat was een onmogelijk iets; voor
al als men daarbij met de verbazende en kin
derachtige udelheid der kleurlingen rekening
houdt.
Er ontstond een langdurige stilte, welke
Carral, die zijn wrok onder een gehuichelde
onderdanigheid verborg, ten laatste verbrak
met de woorden:
Meesteres, ik heb ongelijk gehad en ik
heb berouw. In bet vervolg zal ik u zonder
tegenstreven gehoorzamen.
Laat ons er niet over spreken, antwoord
de mevrouw de Rumbrye kortaf. Gij zijt bij
wijlen wat onbezonnen, maar ieder heeft zijn
gebreken. Vertel mij de geschiedenis van on
zen jonkman.
Carral liet het zich geen tweemaal zeggen
on verhaalde alles wat hij van Xavier wist.
Do markiezin hoorde hem met de grootste
oplettendheid aan.
Zij bleef eene wijl nadenkend voor zich zit
ten staren. Eindelijk ontwaakte zij uit hare
overpeinzing, en hare oogen naar Carral op
slaande, vroeg zij hem scherp:
Weet gij waarom ik dien jonkman ter
zijde wil schuiven?
Ik veroorloof mij niet de geheimen mij-
ner g'OGuö mecstGres uit te vorscheu, ant-
woordde Carral huichelachtig.
Ik had n scherpzinniger geacht. Die Xa
vier durft naar de hand van freule de Rum
brye dingen.
Ik had vergeten het u te zeggen.
En raadt gij het overige niet?
Carral poogde aan zijn gelaat een uitdruk
king van onwetendheid en nieuwsgierigheid
te geven.
Helena de Rurnbrye, hernam de markie
zin, is de eenige erfgename van mijn echtge
noot, wiens bezit vijfmaal honderdduizend
francs rente bedraagt.
Een kolossaal vermogen, riep de mulat
uit, wiens oogen van begeerlijkheid schilder
den.
De markiezin vervolgde:
Alfred, de zoon uit mijn eerste huwelijk,
zou een veel grooter vermogen bezeten heb
ben, indien Sint DomingoMaar dat alles
is voorbij. Alfred bezit nu ternauwernood een
burgerlijk inkomen.
Ik begrijp ueen huwelijk?
Juist, maar ik geloof werkelijk, dat die
preutscbe Helena dien Xavier meer opge
merkt beeft, dan noodig is. Daarbij komt nog,
dat mijnheer de Rumbrye, die beweert door
tusschenkomst van dien zelfden Xavier tij
dens de Honderd Dagen aan een zeer groot
gevaar ontsnapt te zijn, een onverklaarbare
ereneerenheid vmr hem heeft opgevat.
Dat is een ongelukkig toeval.
Het zou dan ook een dwaasheid zijn de
gewone middelen te willen aanwenden om I
dien gehaten man te verwijderen. De markies j
zou er zich tegen verzetten en mejuffrouw
de Rumbrye zelve zou het nooit vergeven
Men moet de groote middelen te baat nemen.
Ik wacht uwe bevelen, zeide Carral.
Toen ik u hierheen zond, hernam de
markiezin, had ik mijn plan en ik deelde het
u in grove trekken mede. Vergeet het, ik zie
er van af.
Des te heter, riep de mulat nit; een ar
men jonkman langzamerhand losbandig doen
worden, hem voet voor voet volgen, om hem
in het verderf te storten
Zwijg, snauwde de markiezin hem toe,
gij zijt uiterst bespottelijk als gij zedelessen
wilt geven, arme Narcissus. Mijn nieuw plau
is oneindig beter; er zal slechts één avond
noodig zijn om het te volvoeren en uw deugd
zaam gemoed de markiezin drukte op dat
woord zal er, naar ik mij durf vleien, niets
tegen weten in te brengen. Let goed op; ik
begin
Hier liet mevrouw de Rumbrye haar slee-
pende Creoolsche uitspraak varen, om den
korten en stelligen toon aan te nemen, welke
veel gepaster is als men over zaken spreekt.
Zij verklaarde hem met de grootste helder
heid en op verwonderlijk bevattelijke wijze
een volledig plan dat van de verdorven vin
dingrijkheid der markiezin getuigde.
Carral hoorde zijn meesteres aanvankelijk
met eerbiedige aandacht aan. Naarïnate zij
voortgine:, kreeg de mnlat, verbaasd over1
zulk een schranderheid, sympathie voor een
zoo voortreffelijk samengesteld programma.
Hij slaakte van tijd tot tijd uitroepen van
bewondering.
Maar toen mevrouw de Rumbrye zweeg,
overlegde Carral bij zich zeiven, overwoog de
uitkomst en deinsde terug voor de uitvoe
ring.
Er waren in dien man nog eenige spranken
van goede gevoelens, die zijne verdorvenheid
niet geheel verstikt-had.
Wat denkt gij daarvan? vroeg de mar
kiezin na een korte pauze.
Carral aarzelde.
Meesteres, sprak hij schroomvallig, gij
kunt niet van mij vorderen dat ik u in zulk
een schandelijk verraad behulpzaam zij.
Wie heeft er n van gesproken om mij te
helpen? riep mevrouw de Rumbrye uit, wier
lip zich minachtend krulde.
Ik meende
Gij vergist u. Ik bemoei mij met niets,
gij moet geheel alleen handelen.
Bij die onverwachte mededeeling kon d©
mulat zich niet inhouden.
Mijne rol was nog niet wreed genoeg,
sprak hij met bitterheid; gij acht het noodig
die door ongepaste scherts te verzwaren. Wel.
nu, mevrouw, al zoudt gij mij al het kwaad
aandoen, waartoe gij in staat zijt, ik weiger.
En ditmaal voorgoed.
De markiezin stond met een zeer onver
schillig voorkomen op.
(Wordt vervolgd.)