buitenland. binnenland. Dg zwarte Bedelaar, Oöer de Katholieke Pers. JÜJLu l L fci t o h van invoerrechten. éuLLLnvl iLi' rivier met deu heer de NIEUWE H/fflRLEMSCHE COURANT Eetoige weken geleden werd .Jf Parijs een fjöingnes gehouden voor ide Katholle ,c pers. Acht duizend personen namen er aan deel, en onder de Spiekers, dm daar optraden, be hoorde ook' Mgr. Amette, aartsbisschop van P-ariis die verklaarde, dat er te Parijs dage lijks i millioen 500 duizend slechte kran ten verkocht .worden, waartegenover nog; geen 200 duizend goede. In 'de andere de partementen van Frankrijk, zoo verklaarde le bis&chop, is de toestand nog wel vijfmaal dechter. t [Wilt gij dien toestand bestendigen? Neen, antwoordden de acht duizend toe hoorders. I Welnu, hernam de bisschop1, ik vraag u, jl ge u wilt verplichten, tegenover God en Uwen aartshdsschap, om nooit slechte bla den te koopen, om nooit slechte "bladen te lezen, tenzij zulks noodzakelijk is. i „Kilt gij dat beloven? Ja, klonk het uit aller mond. Welnu dail, zoo eindigde Üe bisschop ,.Ik vertrouw op Uw woord en ik' bid Go*L dat Hij U sterkte geve om het- te houden." f)e Yérité" voegt hieraan nog toe: „Mo gen dc Ivath. zich niet alleen aan dit woord houden maar ook hunne pers in alles steunen. 'tls niet genoeg1, dat de Katholieken geen slechte bladen koopen. Zij moeten ook voor de goede propaganda ïnaken. Al zijn de slechte kranten (voor katno- lieken zijn ook de z'gn. neutrale kranten uit den booze) in ons land in zoo grooten getale niet verspreid als in Frarila'ijk, tdch leest men ook bij ons, zegt'O. U. naar aan leiding» van het bovenstaande, nog bij voor keur kranten, die speculeeren Op de verkeer den hartstochten der menschen, toch lezen ook bij ons nog zeer vele katholieken kran ten, die voor hun. geloof en zeden uiterst na- declig zijn. En terwijl Jé dagelijksehe on dervinding de noodlottige gevolgen van der gelijke lectuur voor Frankrijk duidelijk aan wijst, ziou ons land zich' straffeloos kunnen voeden met zulke geestesko-stDe lezers van neutrale kranten, Jtoi van erger bladen nog niet eens te spreken, zullen toch' moeten er kennen, dat zij dagelijks ontsticht en geër gerd worden door hun nieuwsblad in hun godsdienstige en zedelijke begrippen. En zouden zij deze ontstichting* en ergernis dag in, dag uit zonder merkbare schade kunnen verdragen. Den eenen dag sichïikt men voor de ergerlijke berichten terug, een volgenden keer vindt men ze nog .slechts opvallend, langzamerhand leest men ze zonder ontstich ting nat, tot dat men ten slotte eenig ge loof gaat hechten aan zulke me-decLeelingen. Men wantrouwt zoodoende de berichten der bladen van eigen richting, terwijl men on voorwaardelijk geloof hecht aiah de tijdin gen der kranten 'onzer felste tegenstanders. Maar als het 'zoover gekomen is, is men reeds lang de 'goede richting kwijt, en dwaalt men dagelijks verder af. Door het lezen van neutrale kranten zijn de meesten op den verkeerden -weg gebraeb t. El' kan nooit genoeg gewaarschuwd wor den tegen neutrale krantener kap (nooit ge noeg propaganda, gemaakt worden voor kar thoUeke bladen. Er worden katholieke kran ten genoeg uitgegeven, en' alle voordeelen, 'die bladen van andere richting schenken ge ven ook de o-nze. Waarom zou men zich dan nog; langer blootstellen aan velerlei geVaiar, dat het lezen' van neutrale kranten, naar de ondervinding; bewijst, voor katholieken oplevert? Mochten ook alle Noderlandsicihe katholie ken op do vraag van Mgr. Amette eenstem mig antwoorden „neen", en beloven nooit neutrale kranten te koopen, nooit neutrale kranten te lezen, nooit, op welke wijze ook, neutrale kranten te steunen.. - zijn dat geen „menschen"? Wij lezen in het „Handelsbl. v. Antw.": Als onze tegenstrevers een werk tot stand brengen, wordt dat meest gebacleerd te Brussel en zoo komt het dat hunne meeste werken eene bloote naaperij van gelijkaardige Fransche wer ken zijn. Zoo werd in Frankrijk geslicht de Ligue (ma- fonnjque) pour la défen.se des droits de l'Hom- me, welke bombastische titel ons leert dat hfet is: een Bond tot bescherming der Rechten van dien „Mensch". .Wij, Kaihplieken, hoeven enkel zeker ldein boeksken te openen, dat onze tegenstrevers niet in de handen onzer kinderen willen zien, om te weten welke onze plichten zijn tegenover onzen evennaaste; en wij hebben niet noodig daar spe ciale bonden voor te stichten. Te meer daar wij 't woord „mensch" niet in een zoo engen geest opvatten, als de mannen, van gezegde Ligue. 1 't I's vooral gedurende de Ferrer-beweging, dat deze maconnieke Bond van zich liet hooren, alsof heel het menschdom bedreigd was in den persoon van dezen béruchten. revolutionnair en Logebroeder. Niet dat zulk een „mensch" minder rechten heeft dan een ander; maar wanneer men uitslui tend in de bres springt voor zulke categorie van personen, dan bewijst men enkel dat de rechten van den „Mensch" met een hoofd leer de minste uwer bekommernissen zijn en bezorgdheid om de belangen der Loge-man- nen hoofdzaak is. Er wordt nu ginder in Albanië een katholieke volksstam: de Malissoren, totaal uitgemoord, na dat de gansche landstreek is verwoest en plat gebrand. De moordenaars en brandstichters zijn de troe pen van het Jong Turksche gouvernement, uit voerder der bevelen van het berucht comiteit van Saloniki, dat uitsluitend uit vrijmetselaars en vrijdenkers bestaat. 'Waarom blijft nu die Bond ter bescherming der Rechten van den Mensch zwijgen-? - Zijn de katholieke Albaniërs dan soms geen „menschen" Of heeft men schrik aan de Br. van ginder, Ahmed Riza en consorten te mis hagen? 't Is de protestantsche „Times" alleen, die Ce graveren der soldeniers van de jong Turk- sehe regeering bij de wereld durft aanklagen en zegt dat, zoo er geen hulp uit den vreemde komt, een groot deel der Alb'aneesche natie zal uitgeroeid worden. .Wanneer hooren wij een voord van protest der „Ligue pour la defense des Droits dc 1 Hom- me" legen de gruwelen in Turkije en de uit moording'der katholieke Malissoren'? Ziedaar de gewenschle gelegenheid om te too- nen dat men daar ook dc katholieken als men schen aanziet. AmeiikuanschI James B'. Jlammona, dc uitvinder van .de schrijfmachine, die zijn naam draagt, is natuurlijk geen gewoon man, waarvoor zijn uitvinding reeds op zich zelf het bewijs is. Maar nu heeft Hammond een zóó Amerikaansch plan bedacht, dat zelfs zijn landgenooten er ver baasd over staan. Hammond gaat een spelevaart ondernemen, welke, volgens het plan, 27, jaar zat duren. Die reis wordt ondernomen met* een speciaal" voor het doel gebouwd motorjacht van 95 Eng. yt. lang. Het vaartuig bevat o. m. een bergruimte voor een auto en is met de uitge- zochtste gemakken toegerust. Hammond wit niet langer aan den. vasten wal leven; voortaan zal hij zijn leven slijten aan boord niet af en toe eens een autouitstapje aan den vasten wal. Maar nu den duur van den tocht: 27. jaar! Wel, heeft Hammond gezegd, ik ben. nu 73 en reken er vast op, de honderd te halen. En dan dat is. dus over 27. jaar trek ik. mij ;terug en geef ik het jacht weg aan de regeering. Winkels zonden: winkeliers. In de Noorde- deüjksta gedeelten van Amerika, de strekeai waar gejaagd wordt op de pets,dieren, zijn de neder zet tingen dun gezaaid; de pelsdierjagers komen op hun tochten soms maandenlang niet in be woonde oorden. Om nu te voorzien in hun behoeften aan voedingsmiddelen, en gebruiksarti kelen hebben de groote firma's die handeldrij ven in pelswaren, op verschillende plaatsen klei ne warenhuizen opgericht. Daar vindt, de pels jager va.n alles voorhanden wat hij noodig heeft, voedingsmiddelen, tabak, gpirituaüa, enz. Het merkwaardige er .van is. evenwel, dat in deze winkels zich geen verkoopers bevinden. Op ieder artikel staat de prijs vermeld: de jager legt de prijs neer, bij grootere zaken wordt in huiden betaald, en neemt het benoodigde mee. Het moet nog nooit zijn voorgekomen, dat er uit deze opslagplaatsen iets ontvreemd is of niet voldoende betaald. Van tijd tot tijd doen employés der firma een ronde, vullen de voor raden aan met wat zij in hun sleden meevoeren en nemen het gedeponeerd, geld mee. Deze han delwijze is wel een schoon getuigenis voor de eerlijkheid der pelsjagers en zou niet overal kunnen worden in praciijk gebracht. DE BESTRIJDING VAN HET TAEIEF [Wat ons in de bestrijding» vam Eet Tarief- olntwerp liet meest verbaast, is het weinig* prineipieële dier bestrijding;;, het geheel on besproken laten van de theoretische zijde v|ah het vraagtetuk, 'zégt Nol. 45 Van 'de uit- gluvieta, der Tariefvéreeniging'.- Men kient [de stelling der vrijliandelsléeir, die ■zte'gttl oor een invoerrecht kunt gij' wel een industrie tot 'ghooter bloei brengen. do< h het verhand, Jat er bestaat tusschen de in- Voieren en de uitvoeren, moet er aan de an dere.'zijde evenveel industrie vernietigld won den, iajh gij aan de eene 'zijde kweek'tet. Dat men die stelling laat rusten, nadat zij' o.a;. in 1904 in de praeaidviezen en in de vergadering der Vereeniging VOor de Staathuishoudkunde en de Statistiek, men kah Izteglgen finaal!, is afgemajakt, is alleszins beg-rijpelijk. Maar 'dan blijft toch liet feit over, dat erkend wogdt, dat men door invoerrechten een indujstrie kan' 'ontwikkelen1, zonder dat evenveel .andere industrie wordt stil geztet. De theorie y'an den Eenzijdigen Vrijen In voer den 'z-g- vrijhandel moge onge rijmd zijn, zeto 'goed ate alle personen, die de universiteiten bezolchten, hebban haar ge leerd en btesehouwen haar als de eenige juiste, omdat zij 'uit-den-aard der zaak geen gelegenheid 'gehad hebben er een studie van te maken en opidat zij er dagelijks. in de groote pers den l;of vlan zien verkondigen. Men vtraagt wel eens waarom het T'arief- vïaagistuk eenpolitiek vraagstuk is. Het antwoord is, omdat de linker pers stelselma tig hijha elk artikel dat voor protectie pleit, weigert. Het groote publiek krijgt dus dage lijks druppels gewijs de vermeende Zegenin gen van den z.g. vrijhandel te slikken, (maar wordt zorgvuldig onkundig gehouden van wat daartegen wordt aangevoerd. En evenals met geschriften gaat het met verslagen van vergaderingen, rapporten v'ah commissies en dergelijke, zij worden gefat soeneerd of .geheel v.erzwegen om den z.g. vrijhandel niet te schaden. [Mij geven met dit nummer onze 45e uit gave; welnu wij hebben niet nagelaten lal deze uitgaven ook' aait de groote linker bla den te zenden, wij hebben hij het eerste nummer opname daarvan verzocht en dit later neg herhaald, doch wij .hebben bijna, nooit kunnen bereiken, dat één nummer in die bliadeli opgenomen. Het is dus niet te verwonderen dart het publiek der linkerzijde „vrijhandelaar' ig, maar het pleit zonder twijfel sterk voor ons standpunt, dat het redhtscjhe publiek, dat niet .alleen de linker bladen leest, doieh in zijn eigen bladen van tijd tot tijd. de keerzijde .van de medaille te a.ansch,otuwen krijgt* °u'ze ideeën is toegedaan. Nu kpreekt hét vanzelf dat meerwaarde te hechten is 'aJan het oordeel vatt hen, die heide standpunten kénnen, dan aan dat va|n hen, die kunstmatig en opzettelijk onwe tend gehouden [Zijn van alles .wat hun een zijdig oordeel had kunnen wijzigen. Met de op waarde schatting der verschil lende adressen en uitspraken tegen hlet Ta- riefointwerp uitgebracht, moet hiermede ons inziens ernstig rekening worden gehouden. Kiatoheer bijvoorbeeld de Kamer van Koop handel te Rotterdam op de 'zteslde bladzijde vah haar .adres zégt, dat onze nijverheid t-ot grooten bloei is gekomen '„na een langduri ge vrjjha.ndelisp.eri ode" en men weet dat Ne derland een zWak beschermend tarief heeft, daln zijn de algemeene beschouwingen 'dier Kamer waardeloos, en zou de eenige logische conclusie deze kunnen zijn„In Nederland is de nijverheid tot bloei gekomen na_ een lang durig .tijdperk van zwakke bescherming waarbij dan nog1 niet vergeten dient te wor den, dat in het tijdperk va.11 1877—1895, toen de bescherming ten onzent inderdaad zieer zwak' was', de toestand in ons land .aillenniserabélst was, Zaodat malaisic 11a. Pfa- laise schering was en inslag, terwijl na de hoogiere bescherming, door de wet Sprenger van Eijk van 1895 verleend, de toestand veel verbeterde. Vergeten dient ook met te worden, dat aan clandidaten vöor de Rotterdam sche Kamer van Koophandel, naar ons van betrouwba re zijde werd medegedeeld, de vraag* gesteld werd, öf zij „vrijhandelaar" waren. Nu mo ge het niet gemakkelijk zijn om uit to maken wat een vrijhandeliaia.r is, of bijv. Minister Sprenger van Eijk,_ die in 1895 de heffing der hesehermende invoerrechten Zeer ver scherpte 'zbuder hét percentage te verlagen, vrijhandeliaar was, en het moge een diepzin nig vraagstuk' zijn. ot Minister Pierson, dé apostel van den vrijhandel, die voorstelde de beschermende rechten van 5 pCt. op 6 pCt. te brengen op den naam van vrijhandelaar kon aanspraak maken, één ding; is zeker: dat hij vrijhandelaar is, die, wanneer „verzame len" geblazen wordt, zijn stem uitbrengt voor een adres als dat van de KL v. K. te Rot terdam of voor een motie 'a.ls in do Alg. Verg. der Mij. vap Nijverheid onlangs aangenomen. Het. ledental der Mij. van Nijverheid be staat trouwens voor efen groot deel uit niet- industrieëlen, en deze zijn zeer talrijk in het Hoofdbestuur en de besturen der depar tementen. Overigens moet het bedenkelijk geacht worden het protectie-vraagstuk geheel on voorbereid en in een motie, die staande de vergadering ;is voorgesteld, af te hameren. Op die wijze verkrijgt men wel iets. maar wat men verkrijgt is van weinig waarde. Het vermakelijkste is, dat de pressie tot afkeuring van de protectie is uitgegaan van datzelfde Twente, dat zijn ontstaan geheel en zijn bloei grootendeete aan de protectie dankt. i t De Twentenaars magen niet ophouden te beweren, dat de groote uitbreiding hunner industrie dagteekent van na de afschaffing der differentieële rechten, de Volgende, dooi' hen zelf op bladzijde 26 der „Stemmen uit Twente" gegeven, cijfers leeren hét omge keerde. Aantal spindles 1861, 41.100; Id. id. 1867, 162.150, jaarlljksche toeneming 20.175; ld. id. 1898, 232.446, jaarlijksche toeneming 2.268 Aantal weefstoelen 1861, 2286ld. iet. 1867 7960, jaarlijksche toenemIn2",946ld. id. 1898 18.698, jaarlijksche toeneming 346. Dezie cijfers en het feit, dat "de onbescherm de spinnerij achterlijk in omvang* is, zoodat tientallen millioenen kilo's katoenen garens jaarlijks in ons land méér worden ingevoerd dan uitgevoerd, terwijl de beschermde we verij haar product naar schier alle wereld streken exporteert en er voor tientallen van millioenen guldens jaarlijks méér katoenen manufacturen werden uitgevoerd dan inge voerd, deze cijfers en dit, feit zijn in derdaad voor het vrijhandelsstandpunt en voor de bewering der Twentenaars verplet terend. 1 Maar zelfs, indien wij aannamen, dat ae uitspraak iudustrieëlen wa,t ten sterkste wordt ontkend dan nog zou ze ons veel leeren. Zij zou dan aantoonen hoe onzinnig' het argument is, waarmede het tarief steeds be streden wordt, dat de prijzen der goederen verhoogd, zullen worden met het bedrag van het invoerrecht, dat men voortaan f 1.12 inplaats van 1-z,al hebben te betalen voor alles wat men koopt. Er zijn sommige fabrikanten, die hun ka pitaal tienmaal of meer omzetten, laat ons ■echter een matiger cijfer, bijvoorbeeld viji- maal, nemen. Indien nu de fabrikant voor zijn artikel 12 pOt, meer maakte, dan zou hij dus een, jaarlijksche extra winst van 5 X12 pCt. 60 pCt. maken. En wat zou den de fabrikanten in het buitenland, waar de rechten veel hoogcr zijn 'dan in het voor geslagen tarief, dan jaarlijks niet extra moe ten verdienen De rekening te maken is reeds voldoende om de onzinnigheid: dier prijstverhooiging aan te toonen. Onze fabrikanten, en dat bewijst dc vrees Voor protectie- y&ct Velen tóinner, weten wel béter; zij weten dat hun een tijdperk' wacht hevige concurrentie tegen fabrieken naast bun deur opgericht en met de laatst geper fectioneerde werktuigen voorzien, zij weten ook', dat wanneer a;an de N cd e rland sell e natie het arbeidsveld wórdt teruggegeven, dat de eenzijdige vrije invoer voor onze voortbren ging heeft doen verloTen gaan, de meerdere vraag» 'naar arbeidskrachten de loonen zal doen stijgen en zij weten, 'dat hoogere loonen slechts 'dan den export niet in den weg1 staan, indien van de moest geperfectioneerde ma chines, die een maximum fabrikaat a',an een minimum aantal arbeiders paren, wordt 'ge bruik gemaakt. Die geperfectioneerde, harmonische ?n veel zijdige ontwikkeling onzer industrie, die naast liooge loonen goedkoope voortbrenging mogelijk maakt, is het doel waarnaar een natie behoort te streven. Het tariefvraagstuk is hij ons ai vele ja- ren aan de orde, het is niets nieuws i reeds meermalen is er uitspraak orver gedaian. Daarom Zal onze Regeering goed doen zich niet te laten beïnvloeden door ecn:e opposi- ties die gebruik maakt van de onwetendheid van velen en die er op speculeert het fijnge voelige cigephelapg op te wekken van allen, die vreezet! door het, wetsontwerp, zij het meestal in onderg»esehikte en dan nog vaak vermeende belangen, te worden geschaad. HET EEDSWETJE. De Siert, van Maandagavond bevat de wet van den 17 Juli 1911, houdende voorziening in de bestaande onzekerheid ten aanzien van den vorm, waarin eeden, beloften en bevesti gingen moeten worden afgelegd. Het eerste en voornaamste artikel luidt als volgt: Hij, die ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, mondeling den eed, belofte of bevestiging moet afleggen, zal: a. indien liij een eed aflegt, onder het op steken van de voorste vingers van zijn rech terhand, uitspreken de woorden: „Zoo waar lijk kelpe mij God Almachtig"; b. indien hij een belofte aflegt, uitspreken de woorden: „Dat verklaar ik"; tenzij hij aan godsdienstige gezindheid den plicht ontleent den eed, de belofte of de be vestiging op andere wijze te doen. HET' KON. BEZOEK TE BRUSSEL". Onder de vele warme artikelen, die de Belgische Pers, aan het bezoek van H. M. de Koningin aan Brussel wijdt, knippen wij hét volgende uit: - „[Wij begroeten in Neerlands doorluchtige Koningin de vorstinne die als geen ander de kroon draagt, die alleen het volk kan schen ken de kroon 'der vurige genegenheid harer onderdanen: wij begroeten in haar de edele vrouwe die in een der donkerste uren van de geschiedenis blijken wist te geven van zulk een onafhankelijk karakter, dat de wereld in bewondering tot haar opbliktewij begroe ten in haar het waardig hoofd van een be vriend land, verbonden aan het onze door banden, die door gemeenschap van belangen -een gemeenschap van taal met de groote meerderheid der Belgen immer nauwer worden toegehaald. „Wij, Belgen, met onzen meer uitgelaten, moer opborrelen den, meer warmen aard, heb ben aan Nederland wellicht doen 'denken dat, wanneer de pogingen van toenadering in den beginne werden aangevangen, de vriendschap ■geen diepen grond had. „Gij, Nederlanders, met uw.rustiger, min der opgaande, kouder gemoed, hebt ons in den aanvang misischien laten veronderstel len, dat er bij u maar weinig genegenheid bestond om uwe loyale hand te leggen in de rechtschapen hand die België u toestak. „Doch dit all es behoort tot het verleden; in de plaats van hét vroeger wantrouwen is niet alleen ongedwongenheid getreden, maai is van lieverlede hartelijkheid gekomen, tea slotte ontaardend in ware vriendschap. „Die vriendschap is nog versterkt gewor den door den immer toenemenden aangroei van handefebetrekkingen, zoodat, onbetwist baar, Nederland vlapdaaig een der béste klan ten van België is geworden, terwijl van zij nen kant België 'een Voornaam afzetgebied is geworden voor Nederlandsche produkten. „Beter banden dan deze kunnen twee na- buurstaten niet verlangen, vooral, wanneer intussehen van weerszijden de grens, zooale héden met de Nederlandsche- Belgische Com missie hét geval is. invloedrijke mannen var g'oeden wil eendrachtig samenwerken om uit tarieven en reglementen aHes te weren wat' een hinderpaal zotu kénnen zijn Ola.n hét' ont staan vaü nog hartelijker betrekkingen." DOMPERS EN DICHTEN. Door een 12-ta.l uit Portugal v.erdreveii paters uit het college van Sint Fiel en Cam polide Lissabon is een protest gericht aan geheel de wereld om verzet aan t*e tee kenen tegen de bérooving, waarvan zij en 'de wetenschap het slachtoffer zijn geworden. ÏW elk een naïeve paters, om luide te profes- teeren tegenover de wereldDe vrijzinnige- wereld trekt zich 'daar geen zweem van een grein van aan. JezUieten verdienen geen bescherming noch verdediging; zij mogen verjaagd en geplun derd worden zooveel als dat maai* te pas komt, *.....„De Nieuwe Courant" sprak er im mers over als over ongewenschte vreemde lingen van verdacht, aUooi. Vie in de wereld Jezuiet. wil worden, ver dient minder met rust gelaten te worden dan ieder ander mensch, en daarmede uit. Over cle verjaging der Jezuieten uit Portu gal heeft zich dan niemand warm gemaakt. Zulk een feit is de vermelding», misschien, maar de bespreking in geen geva-1 waard. Zelfs wanneer die uitgedreven menschen groote geleerden zijn. Een Voorbeeld van de maatschappelijke dwaasheid, die door de bédrijvers van der gelijk onrecht wordt verricht, geeft het pro test der boven aangegeven Portugeesehe Pa- ters.Jt Daaruit blijkt, dat die Lissabbnsché Jeziiie- ten sinds eenige jaren 'een bijzondere studie aan het maken waren van de Portugeesehe planten- en dierenwereld. Zij hebben daartoe geheel het land ageloo- Uitgezonderd Helena, benuneïe hij on wereld niemand anders dan oen koning. 0u een weinig onzen vriend Navier, ctie door Gcn gelukkig toeval twee jaar te voren, tijdens de beroeringen der Honderd Dagen, zijn be- KcheimMiug geweest was. Y(„.,rv> die gewiegd was geworden nun net bad m i ei' overwinningen van Napoleon, overvol,] - Geestdrift den terugkeer van den persoonlijn?' begroet, die voor hem de ver net! was. glorie van de Erausche wape- staatgTshi0^611 de gevoelens hadden hem in gen uRgcvpiVet goed gevolg den voormali- •leedigingeu 11 e te verdedigen tegen de be- die den ovcj„?9u die lafhartige deugnieten, door den oVe !Uaaar 'meéflen te verheerlijken nen en te besc]^0niien6 onophoudelijk te ho- st-imi rhm e' ondanks den grooten al- t'!W K '!r, !lV!!u maatschappelijk stand- Punt bezien, can elkailc}ei. scpeidde, ontstond gr tusschen hen een soort van vriendschap. De markies was er de man naar om het voor treffelijk karakter van den jonkman naar Waarde te schatten. Bii stelde den toegang tot zijn huis voor hem open. Hij ging verder, hij sprak soms tot hem op eene wijze om m dat bijna kinderlijke hart eene zekere hoop op te wekken' ten opzichte van Helena. Het woord hoop zegt misschien te veel, maar het is zeker dat zij ongemerkt tot elkan der werden aangetrokken onder het oog van den heer Bumbrye, die glimlachend getuige was van dat gevoel, dat eerbiedig van den eenen kant, maagdelijk van den anderen en onberispelijk rein van beide zijden was. Helena w&s een inneinend jong meisje. Zij was zeer godvruchtig en kende geen grooter dan de liefdadigheid, maar zij was ook .Mvn, J^d,en en bezat als het noodig was een 7b had wilskracht. - f ?ü?g hare moeder verloren; een l d r£Vf,0,ijke vrouw die haarage- J n Ï^nv te vartrouwen. Haar vader had haai an de zorgen van mevrouw de' Rumhrye toevertrouwd, hij had haar ze]f opgevoed, VHll oudlei het nauwlettend toezicht vau de vaderlijke licide. Mevrouw de Ruiïtbiye, die hare redenen had om het vertrouwen en de vriendschap van Helena te winnen, had zich van den be ginne af vol voorkomendheid getoond en haar nooit anders dan vleiende woorden toe gevoegd. Maar' Helena wantrouwde mevrouw de Rumhrye. Zij geloofde niet aan hare genegen heid. Bijwijlen maakte zij zich zelve een ver wijt van de koelliefd, welke baar in de tegen woordigheid harcr stiefmoeder overmeester de,' maar zij had dat gevoel, dat sterker was dan zit niet kunnen overwinnen. Er bestond een reden daarvoor, eene le- vende reden, die. Alfred Lefebvre heette, in het hotel woonde en liefst in de stallen ver- keerde. Die mijnheer Alfred was niemand anders dan de beminde zoon van mevrouw de Rumhrye. Hij leefde als een voornaam heer en was niet rijk. Wij zullen den lezer weldra nader kennis met hem doen maken. Herhaalde malen had de markiezin met een groot vertoon van teederheid beproefd ■het hart van Helena te peilen. Zij had daar toe alle hulpmiddelen van hare listige bere deneerdheid te haat genomen, doch het was haar niet mogen gelukken. Helena was 'op hare hoede: te reelit of ten onrechte had zij meénen te radem dat haar vermogen als een prooi was beloerd door me vrouw de markiezin om de karigheid vau het noodlot ten oi>zichte van den jeugdigen Al fred te vergoeden. En hier bedroog* zij zich niet. Dit was in derdaad het doel van de Creoolsche en cie koelheid van Helena verbitterde haar zon der haar daarom van haar plan te doen ai- Z1Het bezit van dat vermogen was voor haar on een. levenskwestie en vastbesloten om, ten koste van welke middelen ook, de partij te winnen, zag mevrouw de Rumhrye om zich kecu, naar den hinderpaal zoekende, die haar den weg 'versperde. Zii zag Xavier, die hdar een aardworm toe scheen naast haren zoon; zij wps verontwaar digd hij de enkele gedachte, dat de vergelij kingen konden gemaakt worden tusschen dien nietigeu Xavier en den schitterenden mijnheer Alfred Lefebvre des Vallées. Een geheime woede ontstak in haar en nam hand over hand toe. In hare overtuiging ontroofde Xavier haar de'toekomst vau haar zoon. En die zoon was het eenige, wat hij liefhad. Wij zullen spoedig het stormachtig verle den van die vrouw leeren kennen, die ouder een innemend uiterlijk een diepe verdorven heid verborg, Wanneer een schepsel, zooals zij zich eenmaal een doel voorgesteld heeft en een menschelijken hinderpaal op haren weg ontmoet, dan moet die hinderpaal vallen. Op welke wijze? Dat komt er niet op aan. De Creoolsche was wel door hare onverzettelijke wilskracht en grenzelooze stoutmoedigheid markiezin de Rumhrye geworden. Zij beschouwde den hinderpaal en -r'tnh /„l vp- Weg daarmede, j De heer de Rumbr.ve bad overigens van UüTkant er toe bijgedragen om de beducht- I j?eid zijner vrouw ten opzichte van Xavier te vergToóten en voedsel gegeven aan den haat, die daaruit moest geboren worden. Hij had er, uit wraak misschien, behagen in ge schept haar to verstaan te geven, dat Xavier nog wel eens een lid zijner familie kon wor den. Dit gaf den doorslag en mevrouw de Rumhrye besloot dat voornemen met alle mo gelijke middelen te bestrijden. Wij hebben gezien met welk een arglistigheid zij Je vij- andelijkheden opende. Er blijft ons nog de vervulling der belofte over om te sproken van haar zóón, de on- s schuldige oorzaak van dezen wreeden strijd. Het was een lang opgeschoten bioudharig jongmensch van meer dan vijf voet- zeven duim, met moeite ademhalende onder den be nauwenden druk van zijn vest met corset. De heer Alfred Lefebvre des Vallées werd door zijn kleermaker als een toonbeeld van een modepronker beschouwd; hij had steeds den mond vol van paarden en weddenscbap- ■pen en dreef de -emancipatie zoo yer van zich té jierloorlovcn bijwijlen op «raat ie rooken, hetgeen destijds voor zeer stoutmoe- i ^lijfmoeder beweerde dat hij veel geest bezat; door dit telkens té hooren zeggen, was bii Eet ten laatste zelf m ernst gaan geloo- ven Over bet geheel genomen was hij niet veel dwazer en ingebeetder dan het gros der modegekken van alle tijden en in alle landen. Hij had de goedheid het door zijn moeder gevormde plan hem, mejuffrouw de Rum hrye tot vtouw te geven, goed te keuren. Hij vond Helena een lief meisje en had volstrekt geen afkeer van de vijfmaal honderdduizend francs rente van den markies. Maar met zijn goedkeuring was' voor mevrouw Rumhrye niet veel gewonnen. Zonder ooit aan de wellevendheid te kort te doen, gaf de heer de Rumbrye zich met de moeite om te verbergen ho« weinig hij met Alfres des Vallées op had. (Wordt- vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5