buitenland.
binnenland.
Dg zwarte Bedelaar,
Oöer de Katholieke Pers.
JÜJLu l L fci t o h
van invoerrechten.
éuLLLnvl iLi' rivier met deu heer de
NIEUWE H/fflRLEMSCHE COURANT
Eetoige weken geleden werd .Jf Parijs een
fjöingnes gehouden voor ide Katholle ,c pers.
Acht duizend personen namen er aan deel,
en onder de Spiekers, dm daar optraden, be
hoorde ook' Mgr. Amette, aartsbisschop van
P-ariis die verklaarde, dat er te Parijs dage
lijks i millioen 500 duizend slechte kran
ten verkocht .worden, waartegenover nog;
geen 200 duizend goede. In 'de andere de
partementen van Frankrijk, zoo verklaarde
le bis&chop, is de toestand nog wel vijfmaal
dechter. t
[Wilt gij dien toestand bestendigen?
Neen, antwoordden de acht duizend toe
hoorders. I
Welnu, hernam de bisschop1, ik vraag u,
jl ge u wilt verplichten, tegenover God en
Uwen aartshdsschap, om nooit slechte bla
den te koopen, om nooit slechte "bladen te
lezen, tenzij zulks noodzakelijk is. i
„Kilt gij dat beloven?
Ja, klonk het uit aller mond.
Welnu dail, zoo eindigde Üe bisschop ,.Ik
vertrouw op Uw woord en ik' bid Go*L dat
Hij U sterkte geve om het- te houden."
f)e Yérité" voegt hieraan nog toe: „Mo
gen dc Ivath. zich niet alleen aan dit woord
houden maar ook hunne pers in alles steunen.
'tls niet genoeg1, dat de Katholieken geen
slechte bladen koopen.
Zij moeten ook voor de goede propaganda
ïnaken.
Al zijn de slechte kranten (voor katno-
lieken zijn ook de z'gn. neutrale kranten
uit den booze) in ons land in zoo grooten
getale niet verspreid als in Frarila'ijk, tdch
leest men ook bij ons, zegt'O. U. naar aan
leiding» van het bovenstaande, nog bij voor
keur kranten, die speculeeren Op de verkeer
den hartstochten der menschen, toch lezen
ook bij ons nog zeer vele katholieken kran
ten, die voor hun. geloof en zeden uiterst na-
declig zijn. En terwijl Jé dagelijksehe on
dervinding de noodlottige gevolgen van der
gelijke lectuur voor Frankrijk duidelijk aan
wijst, ziou ons land zich' straffeloos kunnen
voeden met zulke geestesko-stDe lezers van
neutrale kranten, Jtoi van erger bladen nog
niet eens te spreken, zullen toch' moeten er
kennen, dat zij dagelijks ontsticht en geër
gerd worden door hun nieuwsblad in hun
godsdienstige en zedelijke begrippen. En
zouden zij deze ontstichting* en ergernis dag
in, dag uit zonder merkbare schade kunnen
verdragen. Den eenen dag sichïikt men voor
de ergerlijke berichten terug, een volgenden
keer vindt men ze nog .slechts opvallend,
langzamerhand leest men ze zonder ontstich
ting nat, tot dat men ten slotte eenig ge
loof gaat hechten aan zulke me-decLeelingen.
Men wantrouwt zoodoende de berichten der
bladen van eigen richting, terwijl men on
voorwaardelijk geloof hecht aiah de tijdin
gen der kranten 'onzer felste tegenstanders.
Maar als het 'zoover gekomen is, is men
reeds lang de 'goede richting kwijt, en dwaalt
men dagelijks verder af. Door het lezen van
neutrale kranten zijn de meesten op den
verkeerden -weg gebraeb t.
El' kan nooit genoeg gewaarschuwd wor
den tegen neutrale krantener kap (nooit ge
noeg propaganda, gemaakt worden voor kar
thoUeke bladen. Er worden katholieke kran
ten genoeg uitgegeven, en' alle voordeelen,
'die bladen van andere richting schenken ge
ven ook de o-nze. Waarom zou men zich dan
nog; langer blootstellen aan velerlei geVaiar,
dat het lezen' van neutrale kranten, naar
de ondervinding; bewijst, voor katholieken
oplevert?
Mochten ook alle Noderlandsicihe katholie
ken op do vraag van Mgr. Amette eenstem
mig antwoorden „neen", en beloven nooit
neutrale kranten te koopen, nooit neutrale
kranten te lezen, nooit, op welke wijze ook,
neutrale kranten te steunen..
- zijn dat geen „menschen"? Wij lezen in
het „Handelsbl. v. Antw.":
Als onze tegenstrevers een werk tot stand
brengen, wordt dat meest gebacleerd te Brussel
en zoo komt het dat hunne meeste werken eene
bloote naaperij van gelijkaardige Fransche wer
ken zijn.
Zoo werd in Frankrijk geslicht de Ligue (ma-
fonnjque) pour la défen.se des droits de l'Hom-
me, welke bombastische titel ons leert dat hfet
is: een Bond tot bescherming der Rechten van
dien „Mensch".
.Wij, Kaihplieken, hoeven enkel zeker ldein
boeksken te openen, dat onze tegenstrevers niet
in de handen onzer kinderen willen zien, om te
weten welke onze plichten zijn tegenover onzen
evennaaste; en wij hebben niet noodig daar spe
ciale bonden voor te stichten.
Te meer daar wij 't woord „mensch" niet in
een zoo engen geest opvatten, als de mannen,
van gezegde Ligue. 1
't I's vooral gedurende de Ferrer-beweging, dat
deze maconnieke Bond van zich liet hooren,
alsof heel het menschdom bedreigd was in den
persoon van dezen béruchten. revolutionnair en
Logebroeder.
Niet dat zulk een „mensch" minder rechten
heeft dan een ander; maar wanneer men uitslui
tend in de bres springt voor zulke categorie
van personen, dan bewijst men enkel dat de
rechten van den „Mensch" met een hoofd
leer de minste uwer bekommernissen zijn
en bezorgdheid om de belangen der Loge-man-
nen hoofdzaak is.
Er wordt nu ginder in Albanië een katholieke
volksstam: de Malissoren, totaal uitgemoord, na
dat de gansche landstreek is verwoest en plat
gebrand.
De moordenaars en brandstichters zijn de troe
pen van het Jong Turksche gouvernement, uit
voerder der bevelen van het berucht comiteit
van Saloniki, dat uitsluitend uit vrijmetselaars
en vrijdenkers bestaat.
'Waarom blijft nu die Bond ter bescherming
der Rechten van den Mensch zwijgen-? -
Zijn de katholieke Albaniërs dan soms geen
„menschen" Of heeft men schrik aan de Br.
van ginder, Ahmed Riza en consorten te mis
hagen?
't Is de protestantsche „Times" alleen, die
Ce graveren der soldeniers van de jong Turk-
sehe regeering bij de wereld durft aanklagen
en zegt dat, zoo er geen hulp uit den vreemde
komt, een groot deel der Alb'aneesche natie zal
uitgeroeid worden.
.Wanneer hooren wij een voord van protest
der „Ligue pour la defense des Droits dc 1 Hom-
me" legen de gruwelen in Turkije en de uit
moording'der katholieke Malissoren'?
Ziedaar de gewenschle gelegenheid om te too-
nen dat men daar ook dc katholieken als men
schen aanziet.
AmeiikuanschI James B'. Jlammona, dc
uitvinder van .de schrijfmachine, die zijn naam
draagt, is natuurlijk geen gewoon man, waarvoor
zijn uitvinding reeds op zich zelf het bewijs is.
Maar nu heeft Hammond een zóó Amerikaansch
plan bedacht, dat zelfs zijn landgenooten er ver
baasd over staan. Hammond gaat een spelevaart
ondernemen, welke, volgens het plan, 27, jaar
zat duren. Die reis wordt ondernomen met* een
speciaal" voor het doel gebouwd motorjacht van
95 Eng. yt. lang. Het vaartuig bevat o. m. een
bergruimte voor een auto en is met de uitge-
zochtste gemakken toegerust. Hammond wit niet
langer aan den. vasten wal leven; voortaan zal
hij zijn leven slijten aan boord niet af en toe
eens een autouitstapje aan den vasten wal. Maar
nu den duur van den tocht: 27. jaar!
Wel, heeft Hammond gezegd, ik ben. nu 73 en
reken er vast op, de honderd te halen. En dan
dat is. dus over 27. jaar trek ik. mij ;terug
en geef ik het jacht weg aan de regeering.
Winkels zonden: winkeliers. In de Noorde-
deüjksta gedeelten van Amerika, de strekeai waar
gejaagd wordt op de pets,dieren, zijn de neder
zet tingen dun gezaaid; de pelsdierjagers komen
op hun tochten soms maandenlang niet in be
woonde oorden. Om nu te voorzien in hun
behoeften aan voedingsmiddelen, en gebruiksarti
kelen hebben de groote firma's die handeldrij
ven in pelswaren, op verschillende plaatsen klei
ne warenhuizen opgericht. Daar vindt, de pels
jager va.n alles voorhanden wat hij noodig heeft,
voedingsmiddelen, tabak, gpirituaüa, enz. Het
merkwaardige er .van is. evenwel, dat in deze
winkels zich geen verkoopers bevinden. Op ieder
artikel staat de prijs vermeld: de jager legt de
prijs neer, bij grootere zaken wordt in huiden
betaald, en neemt het benoodigde mee.
Het moet nog nooit zijn voorgekomen, dat
er uit deze opslagplaatsen iets ontvreemd is of
niet voldoende betaald. Van tijd tot tijd doen
employés der firma een ronde, vullen de voor
raden aan met wat zij in hun sleden meevoeren
en nemen het gedeponeerd, geld mee. Deze han
delwijze is wel een schoon getuigenis voor de
eerlijkheid der pelsjagers en zou niet overal
kunnen worden in praciijk gebracht.
DE BESTRIJDING VAN HET TAEIEF
[Wat ons in de bestrijding» vam Eet Tarief-
olntwerp liet meest verbaast, is het weinig*
prineipieële dier bestrijding;;, het geheel on
besproken laten van de theoretische zijde
v|ah het vraagtetuk, 'zégt Nol. 45 Van 'de uit-
gluvieta, der Tariefvéreeniging'.-
Men kient [de stelling der vrijliandelsléeir,
die ■zte'gttl oor een invoerrecht kunt gij' wel
een industrie tot 'ghooter bloei brengen. do< h
het verhand, Jat er bestaat tusschen de in-
Voieren en de uitvoeren, moet er aan de an
dere.'zijde evenveel industrie vernietigld won
den, iajh gij aan de eene 'zijde kweek'tet.
Dat men die stelling laat rusten, nadat
zij' o.a;. in 1904 in de praeaidviezen en in
de vergadering der Vereeniging VOor de
Staathuishoudkunde en de Statistiek, men
kah Izteglgen finaal!, is afgemajakt, is alleszins
beg-rijpelijk.
Maar 'dan blijft toch liet feit over, dat
erkend wogdt, dat men door invoerrechten
een indujstrie kan' 'ontwikkelen1, zonder dat
evenveel .andere industrie wordt stil geztet.
De theorie y'an den Eenzijdigen Vrijen In
voer den 'z-g- vrijhandel moge onge
rijmd zijn, zeto 'goed ate alle personen, die
de universiteiten bezolchten, hebban haar ge
leerd en btesehouwen haar als de eenige
juiste, omdat zij 'uit-den-aard der zaak geen
gelegenheid 'gehad hebben er een studie van
te maken en opidat zij er dagelijks. in de
groote pers den l;of vlan zien verkondigen.
Men vtraagt wel eens waarom het T'arief-
vïaagistuk eenpolitiek vraagstuk is. Het
antwoord is, omdat de linker pers stelselma
tig hijha elk artikel dat voor protectie pleit,
weigert. Het groote publiek krijgt dus dage
lijks druppels gewijs de vermeende Zegenin
gen van den z.g. vrijhandel te slikken, (maar
wordt zorgvuldig onkundig gehouden van
wat daartegen wordt aangevoerd.
En evenals met geschriften gaat het met
verslagen van vergaderingen, rapporten v'ah
commissies en dergelijke, zij worden gefat
soeneerd of .geheel v.erzwegen om den z.g.
vrijhandel niet te schaden.
[Mij geven met dit nummer onze 45e uit
gave; welnu wij hebben niet nagelaten lal
deze uitgaven ook' aait de groote linker bla
den te zenden, wij hebben hij het eerste
nummer opname daarvan verzocht en dit
later neg herhaald, doch wij .hebben bijna,
nooit kunnen bereiken, dat één nummer in
die bliadeli opgenomen.
Het is dus niet te verwonderen dart het
publiek der linkerzijde „vrijhandelaar' ig,
maar het pleit zonder twijfel sterk voor
ons standpunt, dat het redhtscjhe publiek,
dat niet .alleen de linker bladen leest, doieh
in zijn eigen bladen van tijd tot tijd. de
keerzijde .van de medaille te a.ansch,otuwen
krijgt* °u'ze ideeën is toegedaan.
Nu kpreekt hét vanzelf dat meerwaarde
te hechten is 'aJan het oordeel vatt hen, die
heide standpunten kénnen, dan aan dat va|n
hen, die kunstmatig en opzettelijk onwe
tend gehouden [Zijn van alles .wat hun een
zijdig oordeel had kunnen wijzigen.
Met de op waarde schatting der verschil
lende adressen en uitspraken tegen hlet Ta-
riefointwerp uitgebracht, moet hiermede ons
inziens ernstig rekening worden gehouden.
Kiatoheer bijvoorbeeld de Kamer van Koop
handel te Rotterdam op de 'zteslde bladzijde
vah haar .adres zégt, dat onze nijverheid t-ot
grooten bloei is gekomen '„na een langduri
ge vrjjha.ndelisp.eri ode" en men weet dat Ne
derland een zWak beschermend tarief heeft,
daln zijn de algemeene beschouwingen 'dier
Kamer waardeloos, en zou de eenige logische
conclusie deze kunnen zijn„In Nederland is
de nijverheid tot bloei gekomen na_ een lang
durig .tijdperk van zwakke bescherming
waarbij dan nog1 niet vergeten dient te wor
den, dat in het tijdperk va.11 1877—1895,
toen de bescherming ten onzent inderdaad
zieer zwak' was', de toestand in ons land
.aillenniserabélst was, Zaodat malaisic 11a. Pfa-
laise schering was en inslag, terwijl na de
hoogiere bescherming, door de wet Sprenger
van Eijk van 1895 verleend, de toestand
veel verbeterde.
Vergeten dient ook met te worden, dat aan
clandidaten vöor de Rotterdam sche Kamer
van Koophandel, naar ons van betrouwba
re zijde werd medegedeeld, de vraag* gesteld
werd, öf zij „vrijhandelaar" waren. Nu mo
ge het niet gemakkelijk zijn om uit to maken
wat een vrijhandeliaia.r is, of bijv. Minister
Sprenger van Eijk,_ die in 1895 de heffing
der hesehermende invoerrechten Zeer ver
scherpte 'zbuder hét percentage te verlagen,
vrijhandeliaar was, en het moge een diepzin
nig vraagstuk' zijn. ot Minister Pierson, dé
apostel van den vrijhandel, die voorstelde de
beschermende rechten van 5 pCt. op 6 pCt.
te brengen op den naam van vrijhandelaar
kon aanspraak maken, één ding; is zeker: dat
hij vrijhandelaar is, die, wanneer „verzame
len" geblazen wordt, zijn stem uitbrengt voor
een adres als dat van de KL v. K. te Rot
terdam of voor een motie 'a.ls in do Alg. Verg.
der Mij. vap Nijverheid onlangs aangenomen.
Het. ledental der Mij. van Nijverheid be
staat trouwens voor efen groot deel uit niet-
industrieëlen, en deze zijn zeer talrijk in
het Hoofdbestuur en de besturen der depar
tementen.
Overigens moet het bedenkelijk geacht
worden het protectie-vraagstuk geheel on
voorbereid en in een motie, die staande de
vergadering ;is voorgesteld, af te hameren.
Op die wijze verkrijgt men wel iets. maar
wat men verkrijgt is van weinig waarde.
Het vermakelijkste is, dat de pressie tot
afkeuring van de protectie is uitgegaan van
datzelfde Twente, dat zijn ontstaan geheel
en zijn bloei grootendeete aan de protectie
dankt. i t
De Twentenaars magen niet ophouden te
beweren, dat de groote uitbreiding hunner
industrie dagteekent van na de afschaffing
der differentieële rechten, de Volgende, dooi'
hen zelf op bladzijde 26 der „Stemmen uit
Twente" gegeven, cijfers leeren hét omge
keerde.
Aantal spindles 1861, 41.100; Id. id. 1867,
162.150, jaarlljksche toeneming 20.175; ld.
id. 1898, 232.446, jaarlijksche toeneming 2.268
Aantal weefstoelen 1861, 2286ld. iet. 1867
7960, jaarlijksche toenemIn2",946ld. id. 1898
18.698, jaarlijksche toeneming 346.
Dezie cijfers en het feit, dat "de onbescherm
de spinnerij achterlijk in omvang* is, zoodat
tientallen millioenen kilo's katoenen garens
jaarlijks in ons land méér worden ingevoerd
dan uitgevoerd, terwijl de beschermde we
verij haar product naar schier alle wereld
streken exporteert en er voor tientallen van
millioenen guldens jaarlijks méér katoenen
manufacturen werden uitgevoerd dan inge
voerd, deze cijfers en dit, feit zijn in
derdaad voor het vrijhandelsstandpunt en
voor de bewering der Twentenaars verplet
terend. 1
Maar zelfs, indien wij aannamen, dat ae
uitspraak iudustrieëlen wa,t ten sterkste
wordt ontkend dan nog zou ze ons veel
leeren.
Zij zou dan aantoonen hoe onzinnig' het
argument is, waarmede het tarief steeds be
streden wordt, dat de prijzen der goederen
verhoogd, zullen worden met het bedrag van
het invoerrecht, dat men voortaan f 1.12
inplaats van 1-z,al hebben te betalen
voor alles wat men koopt.
Er zijn sommige fabrikanten, die hun ka
pitaal tienmaal of meer omzetten, laat ons
■echter een matiger cijfer, bijvoorbeeld viji-
maal, nemen. Indien nu de fabrikant voor
zijn artikel 12 pOt, meer maakte, dan zou
hij dus een, jaarlijksche extra winst van
5 X12 pCt. 60 pCt. maken. En wat zou
den de fabrikanten in het buitenland, waar
de rechten veel hoogcr zijn 'dan in het voor
geslagen tarief, dan jaarlijks niet extra moe
ten verdienen
De rekening te maken is reeds voldoende
om de onzinnigheid: dier prijstverhooiging aan
te toonen.
Onze fabrikanten, en dat bewijst dc vrees
Voor protectie- y&ct Velen tóinner, weten wel
béter; zij weten dat hun een tijdperk' wacht
hevige concurrentie tegen fabrieken naast
bun deur opgericht en met de laatst geper
fectioneerde werktuigen voorzien, zij weten
ook', dat wanneer a;an de N cd e rland sell e natie
het arbeidsveld wórdt teruggegeven, dat de
eenzijdige vrije invoer voor onze voortbren
ging heeft doen verloTen gaan, de meerdere
vraag» 'naar arbeidskrachten de loonen zal
doen stijgen en zij weten, 'dat hoogere loonen
slechts 'dan den export niet in den weg1 staan,
indien van de moest geperfectioneerde ma
chines, die een maximum fabrikaat a',an een
minimum aantal arbeiders paren, wordt 'ge
bruik gemaakt.
Die geperfectioneerde, harmonische ?n veel
zijdige ontwikkeling onzer industrie, die
naast liooge loonen goedkoope voortbrenging
mogelijk maakt, is het doel waarnaar een
natie behoort te streven.
Het tariefvraagstuk is hij ons ai vele ja-
ren aan de orde, het is niets nieuws i reeds
meermalen is er uitspraak orver gedaian.
Daarom Zal onze Regeering goed doen zich
niet te laten beïnvloeden door ecn:e opposi-
ties die gebruik maakt van de onwetendheid
van velen en die er op speculeert het fijnge
voelige cigephelapg op te wekken van allen,
die vreezet! door het, wetsontwerp, zij het
meestal in onderg»esehikte en dan nog vaak
vermeende belangen, te worden geschaad.
HET EEDSWETJE.
De Siert, van Maandagavond bevat de wet
van den 17 Juli 1911, houdende voorziening
in de bestaande onzekerheid ten aanzien van
den vorm, waarin eeden, beloften en bevesti
gingen moeten worden afgelegd.
Het eerste en voornaamste artikel luidt als
volgt:
Hij, die ter uitvoering van een wettelijk
voorschrift, mondeling den eed, belofte of
bevestiging moet afleggen, zal:
a. indien liij een eed aflegt, onder het op
steken van de voorste vingers van zijn rech
terhand, uitspreken de woorden: „Zoo waar
lijk kelpe mij God Almachtig";
b. indien hij een belofte aflegt, uitspreken
de woorden: „Dat verklaar ik";
tenzij hij aan godsdienstige gezindheid den
plicht ontleent den eed, de belofte of de be
vestiging op andere wijze te doen.
HET' KON. BEZOEK TE BRUSSEL".
Onder de vele warme artikelen, die de
Belgische Pers, aan het bezoek van H. M.
de Koningin aan Brussel wijdt, knippen wij
hét volgende uit: -
„[Wij begroeten in Neerlands doorluchtige
Koningin de vorstinne die als geen ander de
kroon draagt, die alleen het volk kan schen
ken de kroon 'der vurige genegenheid harer
onderdanen: wij begroeten in haar de edele
vrouwe die in een der donkerste uren van de
geschiedenis blijken wist te geven van zulk
een onafhankelijk karakter, dat de wereld in
bewondering tot haar opbliktewij begroe
ten in haar het waardig hoofd van een be
vriend land, verbonden aan het onze door
banden, die door gemeenschap van belangen
-een gemeenschap van taal met de groote
meerderheid der Belgen immer nauwer
worden toegehaald.
„Wij, Belgen, met onzen meer uitgelaten,
moer opborrelen den, meer warmen aard, heb
ben aan Nederland wellicht doen 'denken dat,
wanneer de pogingen van toenadering in den
beginne werden aangevangen, de vriendschap
■geen diepen grond had.
„Gij, Nederlanders, met uw.rustiger, min
der opgaande, kouder gemoed, hebt ons in
den aanvang misischien laten veronderstel
len, dat er bij u maar weinig genegenheid
bestond om uwe loyale hand te leggen in de
rechtschapen hand die België u toestak.
„Doch dit all es behoort tot het verleden;
in de plaats van hét vroeger wantrouwen is
niet alleen ongedwongenheid getreden, maai
is van lieverlede hartelijkheid gekomen, tea
slotte ontaardend in ware vriendschap.
„Die vriendschap is nog versterkt gewor
den door den immer toenemenden aangroei
van handefebetrekkingen, zoodat, onbetwist
baar, Nederland vlapdaaig een der béste klan
ten van België is geworden, terwijl van zij
nen kant België 'een Voornaam afzetgebied
is geworden voor Nederlandsche produkten.
„Beter banden dan deze kunnen twee na-
buurstaten niet verlangen, vooral, wanneer
intussehen van weerszijden de grens, zooale
héden met de Nederlandsche- Belgische Com
missie hét geval is. invloedrijke mannen var
g'oeden wil eendrachtig samenwerken om uit
tarieven en reglementen aHes te weren wat'
een hinderpaal zotu kénnen zijn Ola.n hét' ont
staan vaü nog hartelijker betrekkingen."
DOMPERS EN DICHTEN.
Door een 12-ta.l uit Portugal v.erdreveii
paters uit het college van Sint Fiel en Cam
polide Lissabon is een protest gericht
aan geheel de wereld om verzet aan t*e tee
kenen tegen de bérooving, waarvan zij en 'de
wetenschap het slachtoffer zijn geworden.
ÏW elk een naïeve paters, om luide te profes-
teeren tegenover de wereldDe vrijzinnige-
wereld trekt zich 'daar geen zweem van een
grein van aan.
JezUieten verdienen geen bescherming noch
verdediging; zij mogen verjaagd en geplun
derd worden zooveel als dat maai* te pas
komt, *.....„De Nieuwe Courant" sprak er im
mers over als over ongewenschte vreemde
lingen van verdacht, aUooi.
Vie in de wereld Jezuiet. wil worden, ver
dient minder met rust gelaten te worden dan
ieder ander mensch, en daarmede uit.
Over cle verjaging der Jezuieten uit Portu
gal heeft zich dan niemand warm gemaakt.
Zulk een feit is de vermelding», misschien,
maar de bespreking in geen geva-1 waard.
Zelfs wanneer die uitgedreven menschen
groote geleerden zijn.
Een Voorbeeld van de maatschappelijke
dwaasheid, die door de bédrijvers van der
gelijk onrecht wordt verricht, geeft het pro
test der boven aangegeven Portugeesehe Pa-
ters.Jt
Daaruit blijkt, dat die Lissabbnsché Jeziiie-
ten sinds eenige jaren 'een bijzondere studie
aan het maken waren van de Portugeesehe
planten- en dierenwereld.
Zij hebben daartoe geheel het land ageloo-
Uitgezonderd Helena, benuneïe hij on
wereld niemand anders dan oen koning. 0u
een weinig onzen vriend Navier, ctie door Gcn
gelukkig toeval twee jaar te voren, tijdens
de beroeringen der Honderd Dagen, zijn be-
KcheimMiug geweest was.
Y(„.,rv> die gewiegd was geworden nun net
bad m i ei' overwinningen van Napoleon,
overvol,] - Geestdrift den terugkeer van den
persoonlijn?' begroet, die voor hem de ver
net! was. glorie van de Erausche wape-
staatgTshi0^611 de gevoelens hadden hem in
gen uRgcvpiVet goed gevolg den voormali-
•leedigingeu 11 e te verdedigen tegen de be-
die den ovcj„?9u die lafhartige deugnieten,
door den oVe !Uaaar 'meéflen te verheerlijken
nen en te besc]^0niien6 onophoudelijk te ho-
st-imi rhm e' ondanks den grooten al-
t'!W K '!r, !lV!!u maatschappelijk stand-
Punt bezien, can elkailc}ei. scpeidde, ontstond
gr tusschen hen een soort van vriendschap.
De markies was er de man naar om het voor
treffelijk karakter van den jonkman naar
Waarde te schatten. Bii stelde den toegang
tot zijn huis voor hem open. Hij ging verder,
hij sprak soms tot hem op eene wijze om m
dat bijna kinderlijke hart eene zekere hoop
op te wekken' ten opzichte van Helena.
Het woord hoop zegt misschien te veel,
maar het is zeker dat zij ongemerkt tot elkan
der werden aangetrokken onder het oog van
den heer Bumbrye, die glimlachend getuige
was van dat gevoel, dat eerbiedig van den
eenen kant, maagdelijk van den anderen en
onberispelijk rein van beide zijden was.
Helena w&s een inneinend jong meisje. Zij
was zeer godvruchtig en kende geen grooter
dan de liefdadigheid, maar zij was ook
.Mvn, J^d,en en bezat als het noodig was een
7b had wilskracht.
- f ?ü?g hare moeder verloren; een
l d r£Vf,0,ijke vrouw die haarage-
J n Ï^nv te vartrouwen. Haar vader
had haai an de zorgen van mevrouw
de' Rumhrye toevertrouwd, hij had haar ze]f
opgevoed, VHll oudlei het nauwlettend toezicht
vau de vaderlijke licide.
Mevrouw de Ruiïtbiye, die hare redenen
had om het vertrouwen en de vriendschap
van Helena te winnen, had zich van den be
ginne af vol voorkomendheid getoond en
haar nooit anders dan vleiende woorden toe
gevoegd.
Maar' Helena wantrouwde mevrouw de
Rumhrye. Zij geloofde niet aan hare genegen
heid. Bijwijlen maakte zij zich zelve een ver
wijt van de koelliefd, welke baar in de tegen
woordigheid harcr stiefmoeder overmeester
de,' maar zij had dat gevoel, dat sterker was
dan zit niet kunnen overwinnen.
Er bestond een reden daarvoor, eene le-
vende reden, die. Alfred Lefebvre heette, in
het hotel woonde en liefst in de stallen ver-
keerde. Die mijnheer Alfred was niemand
anders dan de beminde zoon van mevrouw
de Rumhrye.
Hij leefde als een voornaam heer en was
niet rijk. Wij zullen den lezer weldra nader
kennis met hem doen maken.
Herhaalde malen had de markiezin met
een groot vertoon van teederheid beproefd
■het hart van Helena te peilen. Zij had daar
toe alle hulpmiddelen van hare listige bere
deneerdheid te haat genomen, doch het was
haar niet mogen gelukken.
Helena was 'op hare hoede: te reelit of ten
onrechte had zij meénen te radem dat haar
vermogen als een prooi was beloerd door me
vrouw de markiezin om de karigheid vau het
noodlot ten oi>zichte van den jeugdigen Al
fred te vergoeden.
En hier bedroog* zij zich niet. Dit was in
derdaad het doel van de Creoolsche en cie
koelheid van Helena verbitterde haar zon
der haar daarom van haar plan te doen ai-
Z1Het bezit van dat vermogen was voor haar
on een. levenskwestie en vastbesloten om,
ten koste van welke middelen ook, de partij
te winnen, zag mevrouw de Rumhrye om zich
kecu, naar den hinderpaal zoekende, die haar
den weg 'versperde.
Zii zag Xavier, die hdar een aardworm toe
scheen naast haren zoon; zij wps verontwaar
digd hij de enkele gedachte, dat de vergelij
kingen konden gemaakt worden tusschen
dien nietigeu Xavier en den schitterenden
mijnheer Alfred Lefebvre des Vallées. Een
geheime woede ontstak in haar en nam hand
over hand toe.
In hare overtuiging ontroofde Xavier haar
de'toekomst vau haar zoon. En die zoon was
het eenige, wat hij liefhad.
Wij zullen spoedig het stormachtig verle
den van die vrouw leeren kennen, die ouder
een innemend uiterlijk een diepe verdorven
heid verborg, Wanneer een schepsel, zooals
zij zich eenmaal een doel voorgesteld heeft en
een menschelijken hinderpaal op haren weg
ontmoet, dan moet die hinderpaal vallen. Op
welke wijze? Dat komt er niet op aan. De
Creoolsche was wel door hare onverzettelijke
wilskracht en grenzelooze stoutmoedigheid
markiezin de Rumhrye geworden.
Zij beschouwde den hinderpaal en
-r'tnh /„l vp- Weg daarmede,
j De heer de Rumbr.ve bad overigens van
UüTkant er toe bijgedragen om de beducht-
I j?eid zijner vrouw ten opzichte van Xavier te
vergToóten en voedsel gegeven aan den haat,
die daaruit moest geboren worden. Hij had
er, uit wraak misschien, behagen in ge
schept haar to verstaan te geven, dat Xavier
nog wel eens een lid zijner familie kon wor
den. Dit gaf den doorslag en mevrouw de
Rumhrye besloot dat voornemen met alle mo
gelijke middelen te bestrijden. Wij hebben
gezien met welk een arglistigheid zij Je vij-
andelijkheden opende.
Er blijft ons nog de vervulling der belofte
over om te sproken van haar zóón, de on-
s schuldige oorzaak van dezen wreeden strijd.
Het was een lang opgeschoten bioudharig
jongmensch van meer dan vijf voet- zeven
duim, met moeite ademhalende onder den be
nauwenden druk van zijn vest met corset.
De heer Alfred Lefebvre des Vallées werd
door zijn kleermaker als een toonbeeld van
een modepronker beschouwd; hij had steeds
den mond vol van paarden en weddenscbap-
■pen en dreef de -emancipatie zoo yer van
zich té jierloorlovcn bijwijlen op «raat ie
rooken, hetgeen destijds voor zeer stoutmoe-
i ^lijfmoeder beweerde dat hij veel geest
bezat; door dit telkens té hooren zeggen, was
bii Eet ten laatste zelf m ernst gaan geloo-
ven Over bet geheel genomen was hij niet
veel dwazer en ingebeetder dan het gros der
modegekken van alle tijden en in alle landen.
Hij had de goedheid het door zijn moeder
gevormde plan hem, mejuffrouw de Rum
hrye tot vtouw te geven, goed te keuren. Hij
vond Helena een lief meisje en had volstrekt
geen afkeer van de vijfmaal honderdduizend
francs rente van den markies. Maar met zijn
goedkeuring was' voor mevrouw Rumhrye
niet veel gewonnen.
Zonder ooit aan de wellevendheid te kort
te doen, gaf de heer de Rumbrye zich met
de moeite om te verbergen ho« weinig hij met
Alfres des Vallées op had.
(Wordt- vervolgd.)