De /-vvartejJedelaar. R. I. ffliddensfandsvereeniging. Rond de Liturgie. Brieven uit Lisse BINNENLAND. r Wat beoogt bet Liturgisch Congres? cKousen cfltr cZcn cfflarcfiéi 1 „cffo.yon$" cffaartam-cfirusscl. JveuiLLETQN 8.) V NIEUWE HflflRLEmSCHE COURANT „ST. JOZEF", afdeeling Haarlem en Omstreken van „de Hanze", goedgekeurd Mi Bisschoppel«k be- sluit van 26 October 1907 en by Kon. besluit van 9 Mei 1908. He E.-K'. Middenstandsvereeniging stelt 2ich ten doel, volgens art. 2 harer Statuten, de zedelijke en stoffelijke belangen van den handeldrijvenden en industriëelen Midden stand in het algemeen, en van hare leden in het bijzonder te behartigen, overeenkom stig de beginselen van den Jt.-K. Godsdienst. De voordeelen aan het Lidmaatschap ver bonden zijn vele. (Wij noemen slechts: le. Door aansluiting der vereeniging en bloc bij de HaarL Handelsvereeniging, heb ben de leden het recht gratis informatiën in jte binnen, dubieuze posten ter incasseering Je geven en rechtskundige adviezen hunne Zaken betreffende te vragen bij de advocaten der H, H. V, 2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma ken van een Bureau tot plaatsing van Kan toor- en [Winkelpersoneel. 3e. Kunnen de Leden hun spiegel- en an dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor een uiterst lage premie te betalen hebben. 4e. Kunnen de Leden deelnemers worden in een fonds tot uitkeering bij overlijden, het welk geheel belangloos wordt beheerd, waar voor erfgenamen tegen geringe bijdrage na overlijden van den deelnemer een belangrijk bedrag uitgekeerd krijgen. 5e. Ontvangen de Leden geheel gratis en franco een weekblad van 16 pagina's druks, waarin alles, wat voor "den middenstand van belang kan zijn, zal worden behandeld. 6e. Een ziekte verzekering zal weldra in 1.werking worden gesteld. 7e. Twee maal in het jaar zal eene H. Mis voor de geestelijke en" tijdelijke belangen der Leden worden opgedragen, terwijl bij over lijden van een Lid ééne H, Mis voor zijne Zielerust zal worden gelezen in zijne Paro chiekerk. 9e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de Ledenvergadering alle voorkomende zaken, den Middenstand betreffende, worden behan deld en wanneer de kas zulks toelaat eene fcestverga.der.ing ,eens per jaar worden ge houden. Tenslotte maken wij onze Leden erop attent, dat do Diocesane Coöperatieve Credietbank van de Hanze hare werkzaamheden heeft aangevangen. Er bestaat dus gelegenheid eredieten aan te vragen en op de in de statuten vermelde voorwaarden gelden te beleggen, hetzij in de posito of in rekening-courant. Tevens bestaat er gelegenheid tot beleggen van spaargelden, waarvoor 3 pet. rente wordt vergoed; ingaande den eersten en zestien den der maand. Minimum inleg 25 cent. Terugbetaling tot een bedrag vau f 50. geschiedt onmiddellijk, liooger bedragen met 1 dag opzegging. (Voor inlichtingen of beleggingen kan men zich ieder en werkdag tusschen 12 en 2 uur vervoegen bij den administrateur J. H. Vis ser, Spaarnc 74 rood. Ook niet-leden kunnen van de Spaarkas ge bruik maken en vinden daarin een solide en voordeelige geldbelegging. Het bestuur spoort hiermede alle nog niet aangesloten R.-K. Middenstanders aan, als Lid onzer vereeniging toe te treden. De con tributie bedraagt slechts 1.30 per 3 maan den. Bij toetreding verbindt men zich voor 'een geheel jaar. - Voor het Lidmaatschap melde men zich, bij voorkeur schriftelijk, aan bij den secretaris C. A. M. Jonekbloedt Lz., Lange Heerenstraat No. Namens Eet Bestuur, ANTON BOSSE, Voorzitter C. A. M. JONCKBLOEHT, le Secret. waren, vervolgens om de geloovigen een heili gen eerbied in te boezemen voor de groote ge heimen, die daaronder voltrokken worden. Deze versiering des altaars in onzen tijd helaas in slechts weinig kerken aangebracht is de meest waardige, want overdekking, over huiving, bekapping was ten allen tijde het zin nebeeld eener godsdienstige en liefdevolle ver dring. Vandaar, dat het H. Sacrament, wan neer het over straat gedragen wordt, overscha duwd is met een baldakijn of z.g. hemel, van daar ook de mantel (velum) om of aan den dek sel boven de ciborie, d. i. de groote kelk, waarin zich de H.H. Hosties bevinden, bestemd voor de Communie-uitreiking; vandaar ook de bal dakijnen, de kappen of kapellen, welke de hei ligenbeelden overhuiven. In latere tijden stelde men aan de achter zijde der altaartafel in plaats van de overhui ving een opstand van houten, soms steenen paneelen. 't Werd een met schilder- en snij werk versierde schrijn, met hoogopklimmende torens, vaak met reusachtig groote schilderijen bekroond.' LXII. Altaaroverkapping. Sedert cle 4de eeuw, toeu de Christenen vrij heid kregen kerken te bouwen, verhief zich bo zen het altaar een door vier zuilen gedragen overkapping. Deze plechtige overhuiving had een dubbel doel; het diende vooreerst om het dtaar voor stof en andere onreinheden te be- De bollen zijn binnen, zoo las ik een paar we ken geleden in dit blad. Toch is dit maar zoo bij manier van spreken, want wie een reisje door do bollenstreek maakt, ziet de hloemistarbei- ders nog volop aan 't rooien. De „hollen" binnen wil dan ook niets anders zeggen, dan dat de Hyacinthen en wel voornamelijk de „dikke binnen zijn. Dat rooien en binnenhalen van do „dikke bollen" het leverbaar geschiedt in den regel in cén week tqds. De drukke week, zeggen de vaklui. En ofschoon het overwerken bij de bloemisten alhiez sporadisch voorkomt, bij het binnenoogsten van de dikke bollen neemt men het zoo nauw nic/t. Dan is alle „liens aan dek, en zoo noodig ï.ekt men de dagen, bij de een meer bij den auder minder. Wij zouden er kunnen noemen, die soms tot middernacht be zig zijn. Maar gelukkig zijn dit uitzonderingen. Ik zeg gelukkig, want ik kan me zoo voorstel len, dat een werkman in 't bollenvak, die om 12 uur 's nachts de stortla neerzet, 's morgens te 5 uur nog niet al te frisch kan wezen. Een mensch is geen Machine. Een natuurlijk gevolg van deze druktfi is tevens ook dat er nog al eens iets extra's wordt verdient. Toch wil 't mij voor komen dat 't overwerk in 't bloembollenbedrijf over 't algemfeen, althans te Lisse, niet over eenkomstig 't dagloon wordt betaald. Er zijn er, die 20 cent per uur voor overwerk betalen, maar daarnaast vindt men ér ook die maar 15 cent betalen. En dit is toch dunkt mij wat min. In de meeste gevallen, zoo vertelde mij een vakman, bestaat 't overwerk in dien oogsttijd i:i 't storten, lang geen baantje. Dat kost meni- gen zweetdroppel, temeer nog, omdat men zijn best doet de boel zoo gauw mogelijk leeg te hebben, ona naar huis te hunnen. Volgens mijn bescheiden meenins ia 20 cent per uur voor overwerk, waar 't dagloon 1.75 bedraagt, niet overdreven. Dit is dunkt mij een zaak, welke voor de bloemisfwarkliedenvereenigingen de bespreking dubbel waard is. Ik zag Zaterdagavond in een barbierswinkel, onze arbeidsbeurzen zou men liaast kunnen zeg gen, een briefje aangeplakt waarop een bloe mistfirma, exporteur, vrouwen of meisjes voor zijn bedrijf vroeg, en wel om te tellen. Ik dacht zoo in mij zelfnu 't zouden mijn lui niet zijn om bollen te tellen, en vooral niet waar zij in meervoud aanwezig zijn. 't Is, dunkt mij, ook geen werk voor hen. Niet omdat 't te zwaar is, och neen, maar me dunkt ze zijn veel te ver strooid en bevinden zich bovendien in een om geving, waar personen zijn die soms meer hun aandacht boeien dan het werk waar zij voor geroepen zijn. Tulpenpellen door dames, a 1- 1 o n s, dat kan er nog op door en, daar zouden trouwens ook geen mannelijke krachten genoeg voor te vinden zijn. Want wanneer men zich s avonds te 7 uur op den weg bevindt, ziet men heele legers vrouwen en meisjes en ook kinde ren die schuren verlaten. En vele jaren terug zag men deze laatsten niet of bijna niet in de bollenschuren. Toen was het wat men noemt „daggeld"-werk, doch' tegenwoordig geschiedt dit alles bij de mand. En dit i3 een der groot ste oorzaken dat thans een groote massa kinde ren voor dit werk worden geëxploiteerd. Een kijkje in de hoogste klassen der respectieve scho len zou den omvang duidelijk doen zienl En dat er met dit pellen bij de mand, nog al iets te verdienen is, blijkt wel hieruit, dat kinderen van 11 a 12 jaar soms een weekloon verdienen gelijk aan dat van een bekwaam bloemistknecht. Is het dus te verwonderen dat menige huis vader of moeder, welke gezegend zijn met een talrijk kroost, deze gelegenheid als 't ware met beide handen aangrijpen om de zorgen eenigs- zins te verlichten. Nu moge het waar zijn dat naast deze stof felijke voordeelen voor de ouders, de kinderen soms in een omgeving komen welke voor hun zedelijk welzijn nadeelig kan zijn. Ik geef dit volkomen toe, doch ook hierin gaan we vooruit. Er zijn hier Katholieke bloemistenpatroons welke meer en meer de loffelijke gewoonte be ginnen aan te nemen, om, zoo het hun maar ecnigszins mogelijk is, kinderen op een aparte plaats te zetten, afgezonderd van vrouwen en grootere meisjes, of zoo dit niet kan, het toe zicht verscherpen. Een navolgenswaardig voor beeld. In deze kan dunkt mij de bloemistwerk- liedenvereeniging weer nuttig werk doen. Zij zou b.v. tegen dat de schuurtijd begint, aan de heeren patroons een circulaire kunnen zenden waarin zij de patroons verzocht een en ander op de bovenomschreven wijze te willen rege len. Ook zou het zijn nut hebben hare leden aan te sporen een oogje ia 't zeil te houden, om, waar noodig, handelend op te treden. Dit zou voorzeker een stap zijn. in de goede richting. Een stap in de goede richting is zeker ook het oprichten van een Retraitefonds in de afdee ling van den Volksbond. Dit fonds toch zal er veel toe bijdragen dat ook de werklieden in de gelegenheid komen een retraite te gaan hou den. 't Idee van een der leden om aan den Zeer- ^Jerw. Directeur te verzoeken de retraite voor Volksbonders te doen houden met Kerstmis in plaats van met Paschen, leek ons zeer prac- tiseh, vooral voor zoover het de arbeiders in 't bloembollenbedrijf betreft. Met Kerstmis toch zijn de werkzaamheden geen bezwaar om hier aan deel te nemen. Elk gaven zich reeds op, naar ik verneem, dit getal kan natuurlijk veel grooter worden. En dit zal wel grooter worden ook. Maar het is voor allen nog vreemd en mis schien is er ook nog wel een weinig mensche- iijk opzicht in 't spel. Doch ook dit zal metter tijd wel verdwijnen; alles kan niet even vlug gaan. Ik sluit dan ook met den wensch dat dit getal spoedig verdriedubbeld zal zijn, waarmee het Katholieke Lisse een goed voorbeeld zal geven. CRITICUS. (Ingezonden.) Wij hebben gemeld, dat op 16 en 17 Aug. te Breda bot eerste Nederlandsch Liturgisch Congres zal worden gehouden. De lijst van sprekers vermeldt de beste na men des lands. Het congres en diens progi-am is goedge keurd door bet Doorluchtig Episcopaat van Nederland en aan het hoofd staat de H.E. heer Vicaris-Generaal van het Bisdom van Breda. Dat hier iets gebeuren gaat, voor het ka tholieke Nederland van groot belang, voelt ieder. Het kan echter zijn nut hebben de bedoe ling van dit congres nader toe te lichten; want al is het waar, dat de tijden rijp zijn voor een samenkomst als deze, wijl ook bij vele katholieken van Nederland een trek naar liturgische herleving merkbaar is, toch staan velen vreemd aan de jonge beweging en dreigt er hij sommigen zelfs een misver stand, dat tot eiken prijs dient weggenomen. Het misverstand, als zou het congres enkel bestemd zijn voor pi'iesters. Als zou het alleeu strekken tot bevordering van studie der liturgie. Als zou er voor leeken geen plaats zijn op dit congres! Het misverstand dreigt, ondanks het feit, dat het bestuur bestaat uit geestelijken en leeken; dat onder de sprekers zoowel geeste lijken: pater Borromeus de Greeve, Dom Schutte, pastoor Eppinlr, prof. Knaapen, ka pelaan Smulders, pastoor De Wit, pater Cae- cilianus, als leeken voorkomen dr. Ger. Brom, Jan Stui.it, mr, dr. jau van f$est. Deze feiten alleen blijken echter niet vol doende te zijn geweest om het misverstand te voorkomen. En geen wonder. Want dit is immers het groote euvel, waar tegen het congres zich, hopen wij, keeren zal, dat een groot aantal katholieken de liturgie, dat is het samenstel van gebeden, gezangen en handelingen, waarmede de R.-K. Kerk uiting en openbaring geeft aan haren dienst van den levenden God, beschouwt als het uitsluitend eigendom der geestelijkheid, be stemd voor den priester alleen en niet voor het geloovige volk. Nu is het wel waar, dat de priester de hoofdpersoon is in alle liturgische verrich tingen; dat hij voorgaat en leidt. Maar even waar is het, dat de priester niet gescheiden kan worden van het volk. Hij is niet een ster, die daar ver-af aan den hoogen hemel apart te schitteren staat zon der de aarde te verlichten. Het is als de zon: een licht aan den hemel, welks stralenbundels heel de aarde omvat ten en verlichten. Door de openbaring heeft God den men- schen leeren dienen den éénen, waren God, door de liturgie wordt eenheid gebracht in den uiterlijken vorm van dien eeredienst. En als men nu bedenkt, dat in de liturgie als het ware de ziel der H. Kerk leeft, dat de gebeden en gezangen voor een groot deel zijn samengesteld uit ingevingen van den H. Geest zeiven; dat alle liturgische handelin gen een diepe symbolische beteekenis heb ben; dat gedurende het kerkelijk jaar geput wordt uit de onmetelijke schatten der ge schiedenis van onze H. Kerk: uit het leven Onzes Heeren, van de H. Maagd, van de H.H. Apostelen en van zoovele heiligen en men vergelijkt daarbij de waarde der private de votie, de waarde van willekeurige gebeden, die dikwijls in geen enkel verband staan met de heilige verrichtingen aan het Altaar, dan voelt men de beteekenis van het streven, om alle katholieken terug te voeren naar de li turgie, al de katholieken op te nemen in het rijke zieleleven der H. Kerk.... Sinds er weer een Pius Paus van Rome is, gaat er door de katholieke wereld een heerlijk verlangen naar nauwere relatie der zielen tot God. Sinds ons gezegd is de wereld te herstel len in Christus, op de eerste plaats door ons zeiven te vernieuwen en ons de middelen zijn aangegeven om dit doel te bereiken, sinds dien is de verhouding van schepsel tot Schepper inniger geworden en roert zij die per de menschelijke ziel. Maar ook sinds dezen tijd is de behoefte aan de rijkdommen dér liturgie grooter ge worden bij de geloovigen. De private devotie van het arm mensclie- lijk hart is, zoo het innerlijk leven tierig bloeit, spoedig verbruikt; men vraagt naar de schatten, door den H. Geest in de kerk te bewaren gegevenen deze te leeren ken nen, waardeeren en liefhebben door de heele gemeenschap der katholieke geloovigen, is het doel van het eerste, Nederlandsche litur gische congres. In zijn jongsten Vastenbrief schrijft Z. D. H. Mgr. P. Leijten, Bisschop van Breda, over de onwetendheid in geloofszaken. „Maar, zoo vervolgt Z. D. H., nog onder ander opzicht laat de godsdienstkennis te wenschen over en bestaat er eene betrekke lijke onwetendheid, dikwijls zelfs hij de beste en ijverigste katholieken, eene onwetendheid, zeker niet zoo gevaarlijk en noodlottig in liare gevolgen, maar waardoor toch de wel dadige inwerking en volle vruchtbaarheid van het geloofsleven in niet geringe mate belemmerd wordt. Wij bedoelen het volgen de: te weinig weten de katholieken van het kerkelijk leven, zooals het zich kenbaar maakt in den algemeen en openharen eere dienst der Kerk; te weinig is hun hekend van het kerkelijk jaar met zijn verschillende fees ten en plechtigheden; te weinig vooral drin gen zij door in de beteekenis van Gods ver borgenheden, die hun worden uitgedeeld, van het hoogheilig Misoffer met zijne ceremo niën, waaraan zij dagelijks deelnemen, van de H.H. Sacramenten, die zij zoo dikwijls ontvangen. Eü wat is het gevolg? Dat het godsdienstig leven degelijken grond en de beste levenssappen mist; dat de heiligste za ken veel verliezen van hare beteekenis, de heiligste plichten dikwijls met een soort van sleur worden verricht, en de ziel verstoken blijft van een groot gedeelte der kostelijke vruchten welke een welbegrepen geloofsle ven haar bezorgen zou". Duidelijker kan niet gezegd, welk een fu- nesten invloed het gebrek aan kennis der ka tholieke liturgie op de gelooivgen uitoefent. Voegen wij hier nog aan toe een klacht van Dom Grea in „La Sainte liturgie": de ge heimzinnige samenspraak van den Bruide gom tot de Bruid,.welke in vroeger eenwen in de liturgische gebeden en handelingen dag en naeht zich uitte, is verstomd „En de duivel herovert zijn rijk; h,et rijk van Satan, dat zich in eb had teruggetrok ken, kom in vloed weder en schijnt zich op nieuw langzaam te herstellen". Het is, in andere woorden, dezelfde klacht als die geuit is door den Bisschop van Breda En past hierbij niet de klacht van Kardl naai Manning, dat de geest der wereld vaar dig wordt over de katholieke gemeenschap? In onze eeuw van geweldige inspanning, nu haast iedere menseh door de dagelijksehe beslommeringen des levens wordt aangegre pen en ingenomen, nu men niet, als vanzelf door de godsvrucht der scharen wordt opge voerd tot den Schepper, maar integendeel door allerlei omstandigheden van God wordt afgetrokken, nu staat een groot deel van ons katholieke volk zoo jammerlijk ver van het zieleleven der Kerk af. Nu weten zoo weinigen iets van de geheim zinnige samenspraak tusschen den Bruide gom en de Bruid. Nu kent zoo'n klein getal de sleutels tot do schatten der kerkelijke liturgie. Wat wil het liturgisch congres? De katholieke geloovigen terugvoeren tol de Liturgie der Kerk; de geest der wereld wegvagen van de gemeenschap der geloovi gen en zoo herstellen de gemeenschap der heiligen. Allen één bij 't ééne offer; allen éen in dank en bede, allen één in lof en hulde; allen één in wisselgebed met'priester. Terug naar de liturgie Dat wil het Liturgisch Congres. H. M. DE KONINGIN TE BRUSSEL. De correspondent van het Hbid. geeft de volgende beschrijving van den schitterenden stoet naar het stadhuis te Brussel: Daar is de stoet! De kleurige sehadronnen kloefkloppen vlugi het is voor de menigte alsof een kemel open gaat; in de geweldige zon schateren de schar laken vesten der pikeurs, glimmen de natt? ruggen der paarden, schittert alom het goud, het mooie goud dat de Majesteit begeleidt. Alle lijven dringen naar voren, alle hoofden reiken eveneens in uiterste spanning hun pagsie van zien, en alle monden ontluiken: „Vive la reine! Vive la reine! Leve de Ko ningin! Als een zee die hooger aanspoelt en de gan- sche stad wil overvloeien daar omlage, gaat het blijde gejubel. Uren hebben die mensehen gewacht. En nu krijgen ze wat, nu krijgen ze een zichtje op de Nederlandsche Vorstin en den Belgischen Vorst, op de Belgische Ko ningin en den Nederlandschen Prins, op heel het schitterend gevolg van hofdames en dig nitarissen. En hoe korter het moment van bevrediging, hoe machtiger de geestdrift, lang ingetogen, zich losmaakt. De kinderen zwaaien de vlaggetjes, het duistere gewoel van lijven daarachter steekt honderden han den uit, de baar der geweldige ovatie ontwik kelt zich neerwaarts tot een wijden stor.-.? In heerlijkheid breekt nu die storm af. o] het Marktplein. Daar, waar statig de vergulde oude gilde huizen verrijzen, waar het Broodhuis zijl gothische gewelven boogt, waar als eenjrots het enorme Stadhuis zijn roekeloozen toren opheft, waar alom festoenen van eike- en lauwbladeren ranken en waar de gestom- peerde kleuren van oude ambachtsvlaggen hun zeldzame tonen vermengen met de rijke architectuur der gevels, daar zweeft uit dui zenden harten het heerlijke enthousiasme en stijgt uit duizenden borsten het geweld van een grootsche blijdschap. De aloude maat schappijen en eorporatiën der stad zijn rond het plein geschaard en omsluiten met rinke lende standaards de breede wachtende ruim te, nu ineens met den schaterenden stoet ge vuld. ,Vive la Reine! Leve de Koningin!" Een machtige siddering zindert door het heele gedoe. Van op den toren schallen de Thebaansehe trommen, de beiaard klept het statige Wilhelmuslied, de klaroenen roepen „aux champs", de doffe trommen daveren. Het is een ontzaglijk leven, een machtig la waai, dat je 'thart instoot en je klein maakt en benauwd. Over den gevel van het huis der hertogen van Brabant ontrolt zich een groot geel doek, waarop men leest: „Spreek uwe taal!" Zonder ophouden juicht het volk, en zwijgt alleen, wanneer de vorstelijke echtparen het Stadhuis zijn ingegaan. Lr was zoo weinig kans hem ooit ae nnim te zien leenen aan eene echtverbintenis Vaii dien aard, dat mevrouw de Rumbrye reeds jan den beginne af al hare batterijen gericht ha-l,.°® de verovering van Helena» aan wie ZU nafer niets kon weigeren, met bev? z'eh zelve gezegd, dat, indien zij van Alfrei\digheid de persoonlijke pogingen lijker zou ,.te ^nlp kwam, er iets gemakke- der gevoel n' dan het jonge meisje een tee- maakt jont" te boezemen voor zulk een vol- Bij ongAfan. geenszins a k beantwoordde de uitkomst bleef even vau bare verwachting. Helena moeder, °G voor den zoon als voor de Een III. s'''öe bij de markiezin. i Het fa Rumbrye was een fraai ge- uw, dat tusschen voorplein en tuin lag en waarop de koetspoort 0p de rue des Grenei- ■les uitkwam. Le geslachtswapens, tijdens het republi- keinsclie tijdvak afgekapt, waren niet ker- üteJc geworden, maar men zaar nog aan het groote halkon van gesmeed ijzer den draak van Rumbrye en den maarschalkstaf van Frankrijk. Achter zijn blinden muur, waarin slechts de hooge koetspoort was aangebracht, lag het hotel in gothischen stijl met prachtige versieringen gebouwd en met den gevel van een paleis. Om den hoofdingang te hereiken, moest men een hoog, breed bordes beklimmen, waarvan de marmeren treden een geheelen tuin van de prachtigste bloemen in vazen ®!j?. Normandisch aardewerk droegen. vestlbniavond was het feest in het hotel. De dienden6] Was schitterend verlicht. De be- minste genifh?0^ livrei vlogen, zonder het bare loopers beiegd7f °5rzalien' de nmtkost- en af, gae treden der statietrap op Zalen eu gangen verton, licht. Hier en daar onderscheidt 866 i? een of ander half gesloten gordijn het ge beeldhouwde lijstwerk der lambrizeerin<mn of de vergulde lijst van een eeuwenoud "fa milieportret. Het felle licht der lustres droim- door het gaas en de zijde der gordijnen henen en hare kristallen prisma's wierpen op- de muren der omliggende huizen vluchtige licht beelden. Men zag dat alles, maar slechts dan als de koetspoort hare beide vleugeldeuren ont sloot om met een geslachtswapen prijkend rijtuig door te laten. Was do equipage binnen, dan ging de poort dicht, en men zag niets meer. Een groote menigte verdrong zich voor de poort van het hotel: bedelaars en gapende nieuwsgierigen. De bedelaars waren nog zeer talrijk in 1817, zoo dielit bij de omwentelin gen en oorlogen^ van het keizerrijk; de nieuwsgierigen zijn te allen tijde talloos ge weest. Zoo dikwijls de koetspoort openging, keken honderd oogen naar binnen, het voorplein over en drongen als zoovele pijlen in de rui me vestibule door. Wat een schitterende diamanten, zei de een, als hij een rijk getooide dame uit een rijtuig zag stappen keerden zij naar hunne woningen. In het hotel begonnen zich de salons te vul len. Het was geen groot bal, dat mevrouw de Rumbrye gaf, maar slechts een eenvoudige soirée. Zoo begreep zij het ten minste. Vele eenvoudige menschen vatten niet goed het verschil, dat er bestaat tusschen een soi rée en een bal in de groote wereld. Ziehier het kenmerkend verschil: Voor een soirée verzoekt men alleen vrienden, terwijl men voor een bal al zijn bekenden noodigt; maar de lijst is dezelfde. En, wel beschouwd, zou men al zeer verdachte bekenden moeten heb- ITet zijn valsche, antwoordde een ander, hen om ze niet onder het getal zijner vrien de schouders ophalende. j den te rekenen, die een zeer droevigen in- Welk een frissclie gelaatskleur, riep er j druk maken als er geen genoegzaam aantal een* genoodigden tegenwoordig is. Het is maar blanketsel, klonk het ant- - Hoe dit ook zij, de soirée van mevrouw de woord. 'Rumbrye, ofschoon geen bal zijnde, bood een Dan vielen de zware vleugels dreunend 1 genoegzame mengeling van vorstelijke onet- dicht en allen zwegen. ten aan. Het was echter geen zuiver aristo- Bijwijlen kwam een steunpilaar van de eratisch gezelschap, dat zich in Jet salon be- kroeg met onzekeren stap aanwaggelen, en I woog*, maar een gemengd. iLn de oningewij- bleef een wijle staan, al vloekende en uit va- den zouden zich desnoods kunnen afvragen: rende over de onbeschaamdheid en vrekkig- wat zou het dan wel zijn, indien mevrouw de lieid der rijken. Die heeren geven nooit iets markiezin een groot hal gaf? anders dan aan de armenDan strom- In deze vleiende mogelijkheid liet de he pelde hij verder naar een naburige kroeg om doeling en de reden van de spitsvondige on- te drinken op de gezondheid dergenen, die derscheiding, waarvan wij gesproken hebben, honger lijden. Het was half twaalf. Het orkest had zich Tegen elf uur werd het tooneel levendiger; de rijtuigen volgden elkander met zooveel snelheid op, dat de portier do koetspoort wa genwijd moest laten openstaan. De nieuws gierigen konden nu op hun gemak alles af zien, en verbaasd over die nracht en riikdom doen hooren; de meesteres des huizes was nog niet op haar post. Met die losse bevalligheid en gemakkelijk heid, welke cl<f vrouwen van aanzienlijke ge boorte als ingeschapen is, nam Helena, in de afwezigheid harer stiefmoeder, de hon neurs waar en kweet zich voortreffelijk van. hare taak; maar niettemin vroeg toch ieder een zich af, waar de markiezin toch mocht blijven; mijnheer de Rumbrye had reeds ver scheidene keeren bekommerende en ongedul dige blikken gewend naar de deur, door wel ke zijne vrouw moest binnenkomen. Eindelijk verscheen zij. Aller oogen vestig den zich op haar; die der dames met afgunst, die der heeren met bewondering. Een gemom pel doorliep de geheele zaal. Voor ons, die haar straks bu haar bezoek aan den mulat Carral in haar waar karakter hebben leeren kennen, vertoonde mevrouw de Rumbrye zich thans geheel anders. Zij had hare natuurlijke bevalligheid niet afge legd, maar deze gewijkigd. Er was geen spoor van hare aehtelooza houding m haar te bemerken, alles in haar was waardig en afgemeten; de Creoolsche 'iare r°l "7an voorname dame voor treffelijk. Zjj ging langzaam de salon door, in het oneindige hare complimenten en de glim lachjes afwisselende, en zette zich neder in de nabijheid van freule de Rumbrye, de eeni- ge in dat luisterrijke gezelschap, die haai den-prijs der schoonheid kon betwisten. Men moet zich niet verbeelden, dat me vrouw de markiezin haar tijd sinds haar te< huiskomst, verspild had. Toen zij Carral dien avond verlaten had, was het reeds over negenen. Het toilet vor derde op haar leeftijd veel zorg, vandaar harf ïprtraging. 'Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5