De /-vvartejJedelaar.
R. I. ffliddensfandsvereeniging.
Rond de Liturgie.
Brieven uit Lisse
BINNENLAND.
r
Wat beoogt bet Liturgisch
Congres?
cKousen
cfltr cZcn cfflarcfiéi 1 „cffo.yon$" cffaartam-cfirusscl.
JveuiLLETQN
8.) V
NIEUWE HflflRLEmSCHE COURANT
„ST. JOZEF",
afdeeling Haarlem en Omstreken van „de
Hanze", goedgekeurd Mi Bisschoppel«k be-
sluit van 26 October 1907 en by Kon.
besluit van 9 Mei 1908.
He E.-K'. Middenstandsvereeniging stelt
2ich ten doel, volgens art. 2 harer Statuten,
de zedelijke en stoffelijke belangen van den
handeldrijvenden en industriëelen Midden
stand in het algemeen, en van hare leden
in het bijzonder te behartigen, overeenkom
stig de beginselen van den Jt.-K. Godsdienst.
De voordeelen aan het Lidmaatschap ver
bonden zijn vele. (Wij noemen slechts:
le. Door aansluiting der vereeniging en
bloc bij de HaarL Handelsvereeniging, heb
ben de leden het recht gratis informatiën in
jte binnen, dubieuze posten ter incasseering
Je geven en rechtskundige adviezen hunne
Zaken betreffende te vragen bij de advocaten
der H, H. V,
2e. Kunnen de Leden gratis gebruik ma
ken van een Bureau tot plaatsing van Kan
toor- en [Winkelpersoneel.
3e. Kunnen de Leden hun spiegel- en an
dere ruiten verzekeren bij de afdeeling On
derlinge Glasverzekering en zullen daarvoor
een uiterst lage premie te betalen hebben.
4e. Kunnen de Leden deelnemers worden in
een fonds tot uitkeering bij overlijden, het
welk geheel belangloos wordt beheerd, waar
voor erfgenamen tegen geringe bijdrage na
overlijden van den deelnemer een belangrijk
bedrag uitgekeerd krijgen.
5e. Ontvangen de Leden geheel gratis en
franco een weekblad van 16 pagina's druks,
waarin alles, wat voor "den middenstand van
belang kan zijn, zal worden behandeld.
6e. Een ziekte verzekering zal weldra in
1.werking worden gesteld.
7e. Twee maal in het jaar zal eene H.
Mis voor de geestelijke en" tijdelijke belangen
der Leden worden opgedragen, terwijl bij over
lijden van een Lid ééne H, Mis voor zijne
Zielerust zal worden gelezen in zijne Paro
chiekerk.
9e. Minstens zes maal in een jaar zullen in de
Ledenvergadering alle voorkomende zaken,
den Middenstand betreffende, worden behan
deld en wanneer de kas zulks toelaat eene
fcestverga.der.ing ,eens per jaar worden ge
houden.
Tenslotte maken wij onze Leden erop attent,
dat do Diocesane Coöperatieve Credietbank
van de Hanze hare werkzaamheden heeft
aangevangen.
Er bestaat dus gelegenheid eredieten aan
te vragen en op de in de statuten vermelde
voorwaarden gelden te beleggen, hetzij in de
posito of in rekening-courant.
Tevens bestaat er gelegenheid tot beleggen
van spaargelden, waarvoor 3 pet. rente wordt
vergoed; ingaande den eersten en zestien
den der maand.
Minimum inleg 25 cent.
Terugbetaling tot een bedrag vau f 50.
geschiedt onmiddellijk, liooger bedragen met
1 dag opzegging.
(Voor inlichtingen of beleggingen kan men
zich ieder en werkdag tusschen 12 en 2 uur
vervoegen bij den administrateur J. H. Vis
ser, Spaarnc 74 rood.
Ook niet-leden kunnen van de Spaarkas ge
bruik maken en vinden daarin een solide en
voordeelige geldbelegging.
Het bestuur spoort hiermede alle nog niet
aangesloten R.-K. Middenstanders aan, als
Lid onzer vereeniging toe te treden. De con
tributie bedraagt slechts 1.30 per 3 maan
den. Bij toetreding verbindt men zich voor
'een geheel jaar. -
Voor het Lidmaatschap melde men zich, bij
voorkeur schriftelijk, aan bij den secretaris
C. A. M. Jonekbloedt Lz., Lange Heerenstraat
No.
Namens Eet Bestuur,
ANTON BOSSE, Voorzitter
C. A. M. JONCKBLOEHT, le Secret.
waren, vervolgens om de geloovigen een heili
gen eerbied in te boezemen voor de groote ge
heimen, die daaronder voltrokken worden.
Deze versiering des altaars in onzen tijd
helaas in slechts weinig kerken aangebracht
is de meest waardige, want overdekking, over
huiving, bekapping was ten allen tijde het zin
nebeeld eener godsdienstige en liefdevolle ver
dring. Vandaar, dat het H. Sacrament, wan
neer het over straat gedragen wordt, overscha
duwd is met een baldakijn of z.g. hemel, van
daar ook de mantel (velum) om of aan den dek
sel boven de ciborie, d. i. de groote kelk, waarin
zich de H.H. Hosties bevinden, bestemd voor
de Communie-uitreiking; vandaar ook de bal
dakijnen, de kappen of kapellen, welke de hei
ligenbeelden overhuiven.
In latere tijden stelde men aan de achter
zijde der altaartafel in plaats van de overhui
ving een opstand van houten, soms steenen
paneelen. 't Werd een met schilder- en snij
werk versierde schrijn, met hoogopklimmende
torens, vaak met reusachtig groote schilderijen
bekroond.'
LXII.
Altaaroverkapping.
Sedert cle 4de eeuw, toeu de Christenen vrij
heid kregen kerken te bouwen, verhief zich bo
zen het altaar een door vier zuilen gedragen
overkapping. Deze plechtige overhuiving had
een dubbel doel; het diende vooreerst om het
dtaar voor stof en andere onreinheden te be-
De bollen zijn binnen, zoo las ik een paar we
ken geleden in dit blad. Toch is dit maar zoo bij
manier van spreken, want wie een reisje door
do bollenstreek maakt, ziet de hloemistarbei-
ders nog volop aan 't rooien. De „hollen" binnen
wil dan ook niets anders zeggen, dan dat de
Hyacinthen en wel voornamelijk de „dikke
binnen zijn. Dat rooien en binnenhalen van
do „dikke bollen" het leverbaar geschiedt
in den regel in cén week tqds. De drukke week,
zeggen de vaklui. En ofschoon het overwerken
bij de bloemisten alhiez sporadisch voorkomt,
bij het binnenoogsten van de dikke bollen neemt
men het zoo nauw nic/t. Dan is alle „liens aan
dek, en zoo noodig ï.ekt men de dagen, bij de
een meer bij den auder minder. Wij zouden er
kunnen noemen, die soms tot middernacht be
zig zijn. Maar gelukkig zijn dit uitzonderingen.
Ik zeg gelukkig, want ik kan me zoo voorstel
len, dat een werkman in 't bollenvak, die om 12
uur 's nachts de stortla neerzet, 's morgens te
5 uur nog niet al te frisch kan wezen. Een
mensch is geen Machine. Een natuurlijk gevolg
van deze druktfi is tevens ook dat er nog al eens
iets extra's wordt verdient. Toch wil 't mij voor
komen dat 't overwerk in 't bloembollenbedrijf
over 't algemfeen, althans te Lisse, niet over
eenkomstig 't dagloon wordt betaald. Er zijn
er, die 20 cent per uur voor overwerk betalen,
maar daarnaast vindt men ér ook die maar 15
cent betalen. En dit is toch dunkt mij wat min.
In de meeste gevallen, zoo vertelde mij een
vakman, bestaat 't overwerk in dien oogsttijd
i:i 't storten, lang geen baantje. Dat kost meni-
gen zweetdroppel, temeer nog, omdat men zijn
best doet de boel zoo gauw mogelijk leeg te
hebben, ona naar huis te hunnen. Volgens mijn
bescheiden meenins ia 20 cent per uur voor
overwerk, waar 't dagloon 1.75 bedraagt, niet
overdreven. Dit is dunkt mij een zaak, welke
voor de bloemisfwarkliedenvereenigingen de
bespreking dubbel waard is.
Ik zag Zaterdagavond in een barbierswinkel,
onze arbeidsbeurzen zou men liaast kunnen zeg
gen, een briefje aangeplakt waarop een bloe
mistfirma, exporteur, vrouwen of meisjes voor
zijn bedrijf vroeg, en wel om te tellen. Ik dacht
zoo in mij zelfnu 't zouden mijn lui niet zijn
om bollen te tellen, en vooral niet waar zij in
meervoud aanwezig zijn. 't Is, dunkt mij, ook
geen werk voor hen. Niet omdat 't te zwaar is,
och neen, maar me dunkt ze zijn veel te ver
strooid en bevinden zich bovendien in een om
geving, waar personen zijn die soms meer hun
aandacht boeien dan het werk waar zij voor
geroepen zijn. Tulpenpellen door dames, a 1-
1 o n s, dat kan er nog op door en, daar zouden
trouwens ook geen mannelijke krachten genoeg
voor te vinden zijn. Want wanneer men zich
s avonds te 7 uur op den weg bevindt, ziet men
heele legers vrouwen en meisjes en ook kinde
ren die schuren verlaten. En vele jaren terug
zag men deze laatsten niet of bijna niet in de
bollenschuren. Toen was het wat men noemt
„daggeld"-werk, doch' tegenwoordig geschiedt
dit alles bij de mand. En dit i3 een der groot
ste oorzaken dat thans een groote massa kinde
ren voor dit werk worden geëxploiteerd. Een
kijkje in de hoogste klassen der respectieve scho
len zou den omvang duidelijk doen zienl En
dat er met dit pellen bij de mand, nog al iets te
verdienen is, blijkt wel hieruit, dat kinderen
van 11 a 12 jaar soms een weekloon verdienen
gelijk aan dat van een bekwaam bloemistknecht.
Is het dus te verwonderen dat menige huis
vader of moeder, welke gezegend zijn met een
talrijk kroost, deze gelegenheid als 't ware met
beide handen aangrijpen om de zorgen eenigs-
zins te verlichten.
Nu moge het waar zijn dat naast deze stof
felijke voordeelen voor de ouders, de kinderen
soms in een omgeving komen welke voor hun
zedelijk welzijn nadeelig kan zijn. Ik geef dit
volkomen toe, doch ook hierin gaan we vooruit.
Er zijn hier Katholieke bloemistenpatroons
welke meer en meer de loffelijke gewoonte be
ginnen aan te nemen, om, zoo het hun maar
ecnigszins mogelijk is, kinderen op een aparte
plaats te zetten, afgezonderd van vrouwen en
grootere meisjes, of zoo dit niet kan, het toe
zicht verscherpen. Een navolgenswaardig voor
beeld. In deze kan dunkt mij de bloemistwerk-
liedenvereeniging weer nuttig werk doen. Zij
zou b.v. tegen dat de schuurtijd begint, aan de
heeren patroons een circulaire kunnen zenden
waarin zij de patroons verzocht een en ander
op de bovenomschreven wijze te willen rege
len. Ook zou het zijn nut hebben hare leden aan
te sporen een oogje ia 't zeil te houden, om,
waar noodig, handelend op te treden. Dit zou
voorzeker een stap zijn. in de goede richting.
Een stap in de goede richting is zeker ook het
oprichten van een Retraitefonds in de afdee
ling van den Volksbond. Dit fonds toch zal er
veel toe bijdragen dat ook de werklieden in de
gelegenheid komen een retraite te gaan hou
den. 't Idee van een der leden om aan den Zeer-
^Jerw. Directeur te verzoeken de retraite voor
Volksbonders te doen houden met Kerstmis in
plaats van met Paschen, leek ons zeer prac-
tiseh, vooral voor zoover het de arbeiders in 't
bloembollenbedrijf betreft. Met Kerstmis toch
zijn de werkzaamheden geen bezwaar om hier
aan deel te nemen. Elk gaven zich reeds op,
naar ik verneem, dit getal kan natuurlijk veel
grooter worden. En dit zal wel grooter worden
ook. Maar het is voor allen nog vreemd en mis
schien is er ook nog wel een weinig mensche-
iijk opzicht in 't spel. Doch ook dit zal metter
tijd wel verdwijnen; alles kan niet even vlug
gaan.
Ik sluit dan ook met den wensch dat dit
getal spoedig verdriedubbeld zal zijn, waarmee
het Katholieke Lisse een goed voorbeeld zal
geven.
CRITICUS.
(Ingezonden.)
Wij hebben gemeld, dat op 16 en 17 Aug.
te Breda bot eerste Nederlandsch Liturgisch
Congres zal worden gehouden.
De lijst van sprekers vermeldt de beste na
men des lands.
Het congres en diens progi-am is goedge
keurd door bet Doorluchtig Episcopaat van
Nederland en aan het hoofd staat de H.E.
heer Vicaris-Generaal van het Bisdom van
Breda.
Dat hier iets gebeuren gaat, voor het ka
tholieke Nederland van groot belang, voelt
ieder.
Het kan echter zijn nut hebben de bedoe
ling van dit congres nader toe te lichten;
want al is het waar, dat de tijden rijp zijn
voor een samenkomst als deze, wijl ook bij
vele katholieken van Nederland een trek
naar liturgische herleving merkbaar is, toch
staan velen vreemd aan de jonge beweging
en dreigt er hij sommigen zelfs een misver
stand, dat tot eiken prijs dient weggenomen.
Het misverstand, als zou het congres enkel
bestemd zijn voor pi'iesters.
Als zou het alleeu strekken tot bevordering
van studie der liturgie.
Als zou er voor leeken geen plaats zijn op
dit congres!
Het misverstand dreigt, ondanks het feit,
dat het bestuur bestaat uit geestelijken en
leeken; dat onder de sprekers zoowel geeste
lijken: pater Borromeus de Greeve, Dom
Schutte, pastoor Eppinlr, prof. Knaapen, ka
pelaan Smulders, pastoor De Wit, pater Cae-
cilianus, als leeken voorkomen dr. Ger.
Brom, Jan Stui.it, mr, dr. jau van f$est.
Deze feiten alleen blijken echter niet vol
doende te zijn geweest om het misverstand te
voorkomen.
En geen wonder.
Want dit is immers het groote euvel, waar
tegen het congres zich, hopen wij, keeren zal,
dat een groot aantal katholieken de liturgie,
dat is het samenstel van gebeden, gezangen
en handelingen, waarmede de R.-K. Kerk
uiting en openbaring geeft aan haren dienst
van den levenden God, beschouwt als het
uitsluitend eigendom der geestelijkheid, be
stemd voor den priester alleen en niet voor
het geloovige volk.
Nu is het wel waar, dat de priester de
hoofdpersoon is in alle liturgische verrich
tingen; dat hij voorgaat en leidt.
Maar even waar is het, dat de priester niet
gescheiden kan worden van het volk.
Hij is niet een ster, die daar ver-af aan den
hoogen hemel apart te schitteren staat zon
der de aarde te verlichten.
Het is als de zon: een licht aan den hemel,
welks stralenbundels heel de aarde omvat
ten en verlichten.
Door de openbaring heeft God den men-
schen leeren dienen den éénen, waren God,
door de liturgie wordt eenheid gebracht in
den uiterlijken vorm van dien eeredienst.
En als men nu bedenkt, dat in de liturgie
als het ware de ziel der H. Kerk leeft, dat
de gebeden en gezangen voor een groot deel
zijn samengesteld uit ingevingen van den H.
Geest zeiven; dat alle liturgische handelin
gen een diepe symbolische beteekenis heb
ben; dat gedurende het kerkelijk jaar geput
wordt uit de onmetelijke schatten der ge
schiedenis van onze H. Kerk: uit het leven
Onzes Heeren, van de H. Maagd, van de H.H.
Apostelen en van zoovele heiligen en men
vergelijkt daarbij de waarde der private de
votie, de waarde van willekeurige gebeden,
die dikwijls in geen enkel verband staan met
de heilige verrichtingen aan het Altaar, dan
voelt men de beteekenis van het streven, om
alle katholieken terug te voeren naar de li
turgie, al de katholieken op te nemen in het
rijke zieleleven der H. Kerk....
Sinds er weer een Pius Paus van Rome is,
gaat er door de katholieke wereld een heerlijk
verlangen naar nauwere relatie der zielen tot
God.
Sinds ons gezegd is de wereld te herstel
len in Christus, op de eerste plaats door ons
zeiven te vernieuwen en ons de middelen
zijn aangegeven om dit doel te bereiken,
sinds dien is de verhouding van schepsel tot
Schepper inniger geworden en roert zij die
per de menschelijke ziel.
Maar ook sinds dezen tijd is de behoefte
aan de rijkdommen dér liturgie grooter ge
worden bij de geloovigen.
De private devotie van het arm mensclie-
lijk hart is, zoo het innerlijk leven tierig
bloeit, spoedig verbruikt; men vraagt naar
de schatten, door den H. Geest in de kerk te
bewaren gegevenen deze te leeren ken
nen, waardeeren en liefhebben door de heele
gemeenschap der katholieke geloovigen, is
het doel van het eerste, Nederlandsche litur
gische congres.
In zijn jongsten Vastenbrief schrijft Z. D.
H. Mgr. P. Leijten, Bisschop van Breda,
over de onwetendheid in geloofszaken.
„Maar, zoo vervolgt Z. D. H., nog onder
ander opzicht laat de godsdienstkennis te
wenschen over en bestaat er eene betrekke
lijke onwetendheid, dikwijls zelfs hij de beste
en ijverigste katholieken, eene onwetendheid,
zeker niet zoo gevaarlijk en noodlottig in
liare gevolgen, maar waardoor toch de wel
dadige inwerking en volle vruchtbaarheid
van het geloofsleven in niet geringe mate
belemmerd wordt. Wij bedoelen het volgen
de: te weinig weten de katholieken van het
kerkelijk leven, zooals het zich kenbaar
maakt in den algemeen en openharen eere
dienst der Kerk; te weinig is hun hekend van
het kerkelijk jaar met zijn verschillende fees
ten en plechtigheden; te weinig vooral drin
gen zij door in de beteekenis van Gods ver
borgenheden, die hun worden uitgedeeld, van
het hoogheilig Misoffer met zijne ceremo
niën, waaraan zij dagelijks deelnemen, van
de H.H. Sacramenten, die zij zoo dikwijls
ontvangen. Eü wat is het gevolg? Dat het
godsdienstig leven degelijken grond en de
beste levenssappen mist; dat de heiligste za
ken veel verliezen van hare beteekenis, de
heiligste plichten dikwijls met een soort van
sleur worden verricht, en de ziel verstoken
blijft van een groot gedeelte der kostelijke
vruchten welke een welbegrepen geloofsle
ven haar bezorgen zou".
Duidelijker kan niet gezegd, welk een fu-
nesten invloed het gebrek aan kennis der ka
tholieke liturgie op de gelooivgen uitoefent.
Voegen wij hier nog aan toe een klacht van
Dom Grea in „La Sainte liturgie": de ge
heimzinnige samenspraak van den Bruide
gom tot de Bruid,.welke in vroeger eenwen
in de liturgische gebeden en handelingen dag
en naeht zich uitte, is verstomd
„En de duivel herovert zijn rijk; h,et rijk
van Satan, dat zich in eb had teruggetrok
ken, kom in vloed weder en schijnt zich op
nieuw langzaam te herstellen".
Het is, in andere woorden, dezelfde klacht
als die geuit is door den Bisschop van Breda
En past hierbij niet de klacht van Kardl
naai Manning, dat de geest der wereld vaar
dig wordt over de katholieke gemeenschap?
In onze eeuw van geweldige inspanning,
nu haast iedere menseh door de dagelijksehe
beslommeringen des levens wordt aangegre
pen en ingenomen, nu men niet, als vanzelf
door de godsvrucht der scharen wordt opge
voerd tot den Schepper, maar integendeel
door allerlei omstandigheden van God wordt
afgetrokken, nu staat een groot deel van ons
katholieke volk zoo jammerlijk ver van het
zieleleven der Kerk af.
Nu weten zoo weinigen iets van de geheim
zinnige samenspraak tusschen den Bruide
gom en de Bruid.
Nu kent zoo'n klein getal de sleutels tot do
schatten der kerkelijke liturgie.
Wat wil het liturgisch congres?
De katholieke geloovigen terugvoeren tol
de Liturgie der Kerk; de geest der wereld
wegvagen van de gemeenschap der geloovi
gen en zoo herstellen de gemeenschap der
heiligen.
Allen één bij 't ééne offer; allen éen in
dank en bede, allen één in lof en hulde; allen
één in wisselgebed met'priester.
Terug naar de liturgie
Dat wil het Liturgisch Congres.
H. M. DE KONINGIN TE BRUSSEL.
De correspondent van het Hbid. geeft de
volgende beschrijving van den schitterenden
stoet naar het stadhuis te Brussel:
Daar is de stoet!
De kleurige sehadronnen kloefkloppen vlugi
het is voor de menigte alsof een kemel open
gaat; in de geweldige zon schateren de schar
laken vesten der pikeurs, glimmen de natt?
ruggen der paarden, schittert alom het goud,
het mooie goud dat de Majesteit begeleidt.
Alle lijven dringen naar voren, alle hoofden
reiken eveneens in uiterste spanning hun
pagsie van zien, en alle monden ontluiken:
„Vive la reine! Vive la reine! Leve de Ko
ningin!
Als een zee die hooger aanspoelt en de gan-
sche stad wil overvloeien daar omlage, gaat
het blijde gejubel. Uren hebben die mensehen
gewacht. En nu krijgen ze wat, nu krijgen ze
een zichtje op de Nederlandsche Vorstin en
den Belgischen Vorst, op de Belgische Ko
ningin en den Nederlandschen Prins, op heel
het schitterend gevolg van hofdames en dig
nitarissen. En hoe korter het moment van
bevrediging, hoe machtiger de geestdrift,
lang ingetogen, zich losmaakt. De kinderen
zwaaien de vlaggetjes, het duistere gewoel
van lijven daarachter steekt honderden han
den uit, de baar der geweldige ovatie ontwik
kelt zich neerwaarts tot een wijden stor.-.?
In heerlijkheid breekt nu die storm af. o]
het Marktplein.
Daar, waar statig de vergulde oude gilde
huizen verrijzen, waar het Broodhuis zijl
gothische gewelven boogt, waar als eenjrots
het enorme Stadhuis zijn roekeloozen toren
opheft, waar alom festoenen van eike- en
lauwbladeren ranken en waar de gestom-
peerde kleuren van oude ambachtsvlaggen
hun zeldzame tonen vermengen met de rijke
architectuur der gevels, daar zweeft uit dui
zenden harten het heerlijke enthousiasme en
stijgt uit duizenden borsten het geweld van
een grootsche blijdschap. De aloude maat
schappijen en eorporatiën der stad zijn rond
het plein geschaard en omsluiten met rinke
lende standaards de breede wachtende ruim
te, nu ineens met den schaterenden stoet ge
vuld.
,Vive la Reine! Leve de Koningin!"
Een machtige siddering zindert door het
heele gedoe. Van op den toren schallen de
Thebaansehe trommen, de beiaard klept het
statige Wilhelmuslied, de klaroenen roepen
„aux champs", de doffe trommen daveren.
Het is een ontzaglijk leven, een machtig la
waai, dat je 'thart instoot en je klein maakt
en benauwd.
Over den gevel van het huis der hertogen
van Brabant ontrolt zich een groot geel doek,
waarop men leest: „Spreek uwe taal!"
Zonder ophouden juicht het volk, en zwijgt
alleen, wanneer de vorstelijke echtparen het
Stadhuis zijn ingegaan.
Lr was zoo weinig kans hem ooit ae nnim
te zien leenen aan eene echtverbintenis Vaii
dien aard, dat mevrouw de Rumbrye reeds
jan den beginne af al hare batterijen gericht
ha-l,.°® de verovering van Helena» aan wie
ZU nafer niets kon weigeren,
met bev? z'eh zelve gezegd, dat, indien zij
van Alfrei\digheid de persoonlijke pogingen
lijker zou ,.te ^nlp kwam, er iets gemakke-
der gevoel n' dan het jonge meisje een tee-
maakt jont" te boezemen voor zulk een vol-
Bij ongAfan.
geenszins a k beantwoordde de uitkomst
bleef even vau bare verwachting. Helena
moeder, °G voor den zoon als voor de
Een
III.
s'''öe bij de markiezin.
i Het fa Rumbrye was een fraai ge-
uw, dat tusschen voorplein en tuin lag en
waarop de koetspoort 0p de rue des Grenei-
■les uitkwam.
Le geslachtswapens, tijdens het republi-
keinsclie tijdvak afgekapt, waren niet ker-
üteJc geworden, maar men zaar nog aan het
groote halkon van gesmeed ijzer den draak
van Rumbrye en den maarschalkstaf van
Frankrijk.
Achter zijn blinden muur, waarin slechts
de hooge koetspoort was aangebracht, lag
het hotel in gothischen stijl met prachtige
versieringen gebouwd en met den gevel van
een paleis.
Om den hoofdingang te hereiken, moest
men een hoog, breed bordes beklimmen,
waarvan de marmeren treden een geheelen
tuin van de prachtigste bloemen in vazen
®!j?. Normandisch aardewerk droegen.
vestlbniavond was het feest in het hotel. De
dienden6] Was schitterend verlicht. De be-
minste genifh?0^ livrei vlogen, zonder het
bare loopers beiegd7f °5rzalien' de nmtkost-
en af, gae treden der statietrap op
Zalen eu gangen verton,
licht. Hier en daar onderscheidt 866 i?
een of ander half gesloten gordijn het ge
beeldhouwde lijstwerk der lambrizeerin<mn
of de vergulde lijst van een eeuwenoud "fa
milieportret. Het felle licht der lustres droim-
door het gaas en de zijde der gordijnen henen
en hare kristallen prisma's wierpen op- de
muren der omliggende huizen vluchtige licht
beelden.
Men zag dat alles, maar slechts dan als de
koetspoort hare beide vleugeldeuren ont
sloot om met een geslachtswapen prijkend
rijtuig door te laten.
Was do equipage binnen, dan ging de poort
dicht, en men zag niets meer.
Een groote menigte verdrong zich voor de
poort van het hotel: bedelaars en gapende
nieuwsgierigen. De bedelaars waren nog zeer
talrijk in 1817, zoo dielit bij de omwentelin
gen en oorlogen^ van het keizerrijk; de
nieuwsgierigen zijn te allen tijde talloos ge
weest.
Zoo dikwijls de koetspoort openging, keken
honderd oogen naar binnen, het voorplein
over en drongen als zoovele pijlen in de rui
me vestibule door.
Wat een schitterende diamanten, zei de
een, als hij een rijk getooide dame uit een
rijtuig zag stappen
keerden zij naar hunne woningen.
In het hotel begonnen zich de salons te vul
len. Het was geen groot bal, dat mevrouw de
Rumbrye gaf, maar slechts een eenvoudige
soirée. Zoo begreep zij het ten minste.
Vele eenvoudige menschen vatten niet goed
het verschil, dat er bestaat tusschen een soi
rée en een bal in de groote wereld. Ziehier
het kenmerkend verschil: Voor een soirée
verzoekt men alleen vrienden, terwijl men
voor een bal al zijn bekenden noodigt; maar
de lijst is dezelfde. En, wel beschouwd, zou
men al zeer verdachte bekenden moeten heb-
ITet zijn valsche, antwoordde een ander, hen om ze niet onder het getal zijner vrien
de schouders ophalende. j den te rekenen, die een zeer droevigen in-
Welk een frissclie gelaatskleur, riep er j druk maken als er geen genoegzaam aantal
een* genoodigden tegenwoordig is.
Het is maar blanketsel, klonk het ant- - Hoe dit ook zij, de soirée van mevrouw de
woord. 'Rumbrye, ofschoon geen bal zijnde, bood een
Dan vielen de zware vleugels dreunend 1 genoegzame mengeling van vorstelijke onet-
dicht en allen zwegen. ten aan. Het was echter geen zuiver aristo-
Bijwijlen kwam een steunpilaar van de eratisch gezelschap, dat zich in Jet salon be-
kroeg met onzekeren stap aanwaggelen, en I woog*, maar een gemengd. iLn de oningewij-
bleef een wijle staan, al vloekende en uit va- den zouden zich desnoods kunnen afvragen:
rende over de onbeschaamdheid en vrekkig- wat zou het dan wel zijn, indien mevrouw de
lieid der rijken. Die heeren geven nooit iets markiezin een groot hal gaf?
anders dan aan de armenDan strom- In deze vleiende mogelijkheid liet de he
pelde hij verder naar een naburige kroeg om doeling en de reden van de spitsvondige on-
te drinken op de gezondheid dergenen, die derscheiding, waarvan wij gesproken hebben,
honger lijden. Het was half twaalf. Het orkest had zich
Tegen elf uur werd het tooneel levendiger;
de rijtuigen volgden elkander met zooveel
snelheid op, dat de portier do koetspoort wa
genwijd moest laten openstaan. De nieuws
gierigen konden nu op hun gemak alles af
zien, en verbaasd over die nracht en riikdom
doen hooren; de meesteres des huizes was
nog niet op haar post.
Met die losse bevalligheid en gemakkelijk
heid, welke cl<f vrouwen van aanzienlijke ge
boorte als ingeschapen is, nam Helena, in
de afwezigheid harer stiefmoeder, de hon
neurs waar en kweet zich voortreffelijk van.
hare taak; maar niettemin vroeg toch ieder
een zich af, waar de markiezin toch mocht
blijven; mijnheer de Rumbrye had reeds ver
scheidene keeren bekommerende en ongedul
dige blikken gewend naar de deur, door wel
ke zijne vrouw moest binnenkomen.
Eindelijk verscheen zij. Aller oogen vestig
den zich op haar; die der dames met afgunst,
die der heeren met bewondering. Een gemom
pel doorliep de geheele zaal.
Voor ons, die haar straks bu haar bezoek
aan den mulat Carral in haar waar karakter
hebben leeren kennen, vertoonde mevrouw
de Rumbrye zich thans geheel anders. Zij
had hare natuurlijke bevalligheid niet afge
legd, maar deze gewijkigd.
Er was geen spoor van hare aehtelooza
houding m haar te bemerken, alles in haar
was waardig en afgemeten; de Creoolsche
'iare r°l "7an voorname dame voor
treffelijk.
Zjj ging langzaam de salon door, in het
oneindige hare complimenten en de glim
lachjes afwisselende, en zette zich neder in
de nabijheid van freule de Rumbrye, de eeni-
ge in dat luisterrijke gezelschap, die haai
den-prijs der schoonheid kon betwisten.
Men moet zich niet verbeelden, dat me
vrouw de markiezin haar tijd sinds haar te<
huiskomst, verspild had.
Toen zij Carral dien avond verlaten had,
was het reeds over negenen. Het toilet vor
derde op haar leeftijd veel zorg, vandaar harf
ïprtraging.
'Wordt vervolgd.)