Wiswaar% Allerlei.
Drankbestrij ding.
Sport en Wedstrijden
Letteren en Kunst,
Onderwijs.
Landbouw en Visscherij
Leger en Vloot.
Uit onze Oost.
Verkoopïngen, Boel-
hüizen enz,
Rechtzaken.
Gemeentelijke Arbeidsbeurs,
God's gunsten voor 'de jeugdige eerste Com
municanten van deze 'parochie, voor hunne
families, voor hunne biechtvaders en dege
nen, aan wie de zorg over hen is opgedra
gen.
- w.g.
CARDINAALMERRY DEL VAL."
TER BESTRIJDING VAN DEN DRANK
DUIVEL.
De directie 'der Staatsspoorwegen heeft aan
de Vereeniging van geheelonthouders onder
Nederlandsch spcor- en tramwegpersoneel, in
•.eiland met het internationale congres in
September a.s. in Den Haag, een subsidie
van f 300 'verleend.
NIET VEREENIGBAAR,
Een caféhouder, benoemd tot secretaris-
ontvanger van 'een waterschap, heeft tot Ged.
Staten van Eriesland het verzoek gericht
hem toe te staan die betrekking te mogen
aanvaarden.
Ged. Staten, 'dien caféhouder er op wij
zende dat het waterschapsreglement hem niet
verbiedt de betrekking te bekleeden en zulks
evenmin afhankelijk 'stelt van een door hen
daartoe te verleenen vergunning hebben het
dienstig geacht 'den verzoeker er op op
merkzaam te maken, dat de Drankwet na
de laatste 'daarin gebrachte wijziging, op
straffe van intrekking van de vergunning
tot verkoop van sterken drank in het klein,
aan vergunninghouders verbiedt het beklee
den van een betrekking in dienst van een
publiekrechtelijk lichaam, waartoe een wa
terschap gerekend moet worden te 'behcoren.
vullen, waarbij een niet te onderdrukken gevoel
van vrees komt. f
Door hot l'c'it in vervoering gebracht, stijgt
de vlieger hooger en hooger, het lawaai op
de aarde hoort hij niet meer, 't wordt over
stemd door den motor.
Hij stuurt de machine, nu hij zi h zoo geheel
eenzaam voel', verder en hooger en vliegt boven
dalen e,n bergen. Alles is uit het gezicht van
den vlieger verdwenen, het luchtruim breidt zich
naar alle rlch'ingen uit. Eerst nu heeft hij het
vólle bewustzijn te vliegen, het gevoel van het
loszijn vau de aarde, het gevoel van den ver
overaar der lucht. Hij beweegt zich vrij door
de lucht en vliegt met zijn machine, door hem-
zel' uitgevonden, als een vogel, naar elke stuur-
beweging gehoorzamende.
En het gevaar? Juist daarom houdt men zoo
veel van het vliegen. Juist, omdat de nieuwste
uitvinding van het menschelijk vernuft ons elk
oogenblik met den dood bedreigt, zijn wij zulke
hartstochtelijke vliqgers.
Maar bij groole wedvluchten komt er nog
iels anders. Men heeft dan niet alleen de sen
satie, om legen de lastige elementen der lucht
te strijden, maar men worsleltt tegelijk met een
anderen mensch, die met hem wedijvert, om
evenals trekvogels het vurig verlangde doel zoo
snel mogelijk te bereiken. De begeerte, om het
gevaar te trotseeren, wordt nog grooter door
de eergierigheid, om als eerste aan het eindpunt
tfc komen, waar een menigte menschen met
spanning op de aankomst wacht, om den vlie
ger jubelend welkom te heeten. Dat is het meest
indrukwekkende oogenblik der vliegreis. Wan
neer de blik van den vlieger eerst op de groote
kale plek valt, waar hij zal rusten, wanneer hij;
de waaiende vhggsa, de witte signalen of vu-j
ren en de meiuchenmassa om de hekken gedron-i
gen ziet dan krijgt hij een gevoel van trots,
dat liem at de zorgen van den start en alle ge
varen tijdens de vlucht dadelijk vergeten doet.
Douumont over het vliegen.
Beaumont heelt ecnige oogenblikken het hoog
testuur met de pen verwisseld en schrijft in
de „Daily Mail", het blad dat den door hem
ygewonnen wedstrijd uitschreef, over zijne erva
ringen en indrukken, welke hij bij den wed
strijd in de tucht opdeed.
Wij ontleenen aau het interessante artikel van
den Franschen aviateur, die reeds zooveel succes
heeft gehad en die zeker in de eerste plaats
bevoegd is, over de psychologie van den vlieger
;e oordeel en, het volgende:
„Zie; eens naar de avntcurs op het oogen
blik, dat zij zich gereed maken om op te stij
gen. Zij zwijgen of spreken slechts enkele
woorden. Al hun aandacht Ls op de vliegma
chine, waaraan zij hun leven toevertrouwen, ge
vestigd en nauwkeurig wordt zij onderzocht.
Zwijgend bekijken zij elk deel van het toestel,
voor alles echter den motor, dit „metalen hart",
dat het zwakke geraamte van hout, linnen en
staal kracht eu leven geeft. U hebt waarlijk
een slecht oogenblik gekozen, dames, wanneer
u juist dit o genblik uitkiest, om dea aviateur,
om zijn handtcekening op een ansichtkaart te
vragen 1
Daarna komt voor den vlieger het kleeding-
vraagstuk. Voor de meest bevallige sport moet
hij he ieelijksie sportcostuum aantrekken; de
dikke handschoenen en kousen, de ruwe boveu-
kleerei:, den helm, den brii, de wollen das,
kortom al die kleedings'ukken, welke aafl den
vlieger het aanzien van een Marsbewoner of van
,,'t mannetje in de maan" geven.
Is da', afgeloopen, dan is hel zaak, kompas
en kaart te onderzoeken, Loopt de kaart goed'
op de rol en zijn ook al de andere kleinigheden
van deze technische inrichting, waarover ik niet
nader zul uitweiden, in orde?
Eindelijk is het uur van den start gekomen.
Onder het oorverdoovend geknetter van den mo
tor, ontworstelt zich de aeroplan aan de han
den, welke haar achter vasthouden en loopt hob
belend over het terrein. Daar begint zij te hup
pelen en verheft zich met een elegante beweging
in de lucht. Pijlsnel gaat het naar een onbe
kend punt boven den horizon. De onaangename
gewaarwordingen van rukken en stooten, dat
het one fen terrein bij den aankoop veroorzaakt,
zijn voorbij en in de lucht krijgt men een gevoel
van zacht wegglijden, een gevoel, dat niet te be
schrijven is.
De angst en opwinding van de opstijging zijn
vergeten en hebben plaats gemaakt voor een
gevoel van kalmle en absolute eenzaamheid.
De mensch is een vogel geworden. Hij vliegt,
maar heeft niet de gewaarwording van Beweging.
Evenals bij hei opstijgen in een ballon krijgt
men den indruk, dat de aarde wegzinkt. De
menschen- die men ver bane den ziet, schijnen
eerst kleine, zwarte, bewegelijke punten, daarna
zijn slechts nog groepjes te onderscheiden en
ten slotle ziet men alleen een zwarte massa.
De voorwerpen vloeien in elkaar en verdwij
nen. De huizen lijken dobbelsleenen, welke op
het doek van een biljart geworpen £jjn, de
groole sleden lijken nederzettingen van Lillpul-
lers. A Heen de zee en hooge bergen behouden)
in deze nieiige omgeving hun uitgestrektheid en
grooiie, welke den vlieger met bewondering ver-
'OSCAR CARRÉ f-:
Reuter seint uit lippen hagen
De Hollandsche circusdirecteur Oscar Car
ré is hier overleden.
„ALLERZIELEN"
[W:EER VERBODEN.
De Burgemeester van Delft heeft Opnieuw
de opvoering verboden van het tooneelstuk
van Herman Heyermans „Allerzielen." De
Ned. Tooneelvereeniging zou dit stuk' gis
teren in een tent 'op de kermis opvoeren.
VORSTELIJKE GIFT.
Pater Bergman, de voorzitter van ide Rot-
terdamsche Vereeniging van Katholiek On
derwijs, vond gisteren een couvert te zijnen
huize gedeponeerd, waarin hij van een on-
genoemden weldoener f 5000 in 'bankpapier
vond, als gift voor 'genoemde vereeniging.
(Maasbode.)
OPENING DER JACHT.
De opening der jacht- op klein wild is voor
dit jaar in de provincie Zuid-Holland vast
gesteld op Vrijdag 1 September ;a.s. jnet'zonsr
opgang, met uitzondering o.a. van 'de jaidht op
fazanten en hazen, waarvan de opening is
vastgesteld op Maandag 2 October a,.s„ me
de met zonsopgang. i
De korte jacht mag dagelijks en de lange
jacht slechts [Woensdags, Vrijdags en Zater
dags worden uitgeoefend.
„ECONOMIE DE BOUTS
DE CHANDELLE",
Als zuinigheidsmaatregel is door den mi
nister van Oorlog bepaald, dat de nachte
lijke verlichting van soldatenkamers door
middel van kaarsen wordt afgeschaft, dat
voor verlichting gedurende den nacht, voor
z;Oover zij niet kan worden verkregen van
uitgangen door lichtopeningen in de wanden
of van de buitenverlichting door de ramen,
zal geschieden door in de kamers enkele ge
temperde gaslichten te laten branden en da,t
de nog aanwezige kaarslantaarns moeten'
worden gebruikt voor nood-verlichting.
Is dit nu de befaamde „économie de bouts
de clia'ndelle" in letterlijken zin.
De toestand dp Timor.
Het „Soer. Hbld." verneemt, dat de toestand
op Timor ernstiger is geworden.
De Portugeezen hebben het eenige pad dat
naar de Nederlandsch© enclave leidt, met een
van geschut voorziene benting afgesloten,
waarin inlandsche militie, gewapend met ach
terladers, gelegerd ies.
De 200 negersoldaten, waarover de Portu
geezen beschikken, vermeerderden in enkele
maanden tot 400.
Nadere berichten melden dat de Portugee-
sehe militie, voorzien van achterlaadgeweren
en geschut, de benting bezet.
Volgens een telegram aan de „Deli-Ort." zou
bet aantal negersoldaten versterkt zijn tot
5000 man.
Den 29en Juni meldde het „N. v. d. D. van
Ued.-Indië":
„Gisterenmorgen is een compagnie van het
20ste bataljon, bestaande uit Amboineezen, per
trein naar Soerabaja vertrokken; heden is een
tweede, bestaande uit Europeanen, gegaan.
De „Java-Bode" acht het niet onwaarschijn
lijk, dat later nog meer troepen volgen. Mis
schien gaat ook nog artillerie mede.
Ons werd reeds bericht dat er stellig een
berg-batterij heen zou gaan."
Do „N. Soer. Ct." verneemt, dat alle beschik
bare troepen aan de Hollandsch-Portugeesche
grens worden geconcentreerd, en naar het
schijnt doen de Portugeezen hetzelfde.
Den 15en Juni zijn met spoed drie groepen
infanterie, onder bevel van een officier, per s.s.
„Condor" naar Atapoepoe vertrokken, zoodat
thans reeds ongeveer een troepenmacht van 400
man aan de grens bijeen is. Verder wordt het
garnizoen te Timor Koepang versterkt met een
mobiele colonne, bestaande uit Amboineezen.
Volgens de „Java-Bode" treedt als leider van
de expeditie naar Timor op de kolonel bij den
generalen staf Van Rietschoten, en nemen daar
aan verder deel le kapiteins Kruyt en De
Roock en nog een kapitein bij den generalen
staf, de luitenants Götz, Franken, Blume en
Boonacker, de officier van gezondheid Knop-
per en de luitenant-kwartiermeester De Wit.
De „Sum.-Post" teekent bij het telegram over
de afsluiting van het eenige pad dat naar. de
Nederlandsche enclave leidt, het volgende aan:
„De Portugeesche onderdanen roofden en
moorden reeds lang in dat grensgebied. In de
laatste weken echtert raden zij nog brutaler
cp dan ooit te voren. En nu opeens bovenstaand
brutaal stukje, 't Wordt dus wel tijd dat ons
gouvernement daar eens krachtig tusschenbei-
de treedt."-
VERKOCHT:
HAARLEM, Uitslag der veiling van onroe
rende goederen in het verkooplokia,al „De Gou
den Leeuw", op Zaterdag 29 Juli 1911. 1 f
Ten overslaan van den Notaris D. W'. van!
Niekerk.
1. Een Huis eu Erf met Tuintje aan de Am-1
sterdamsche Vaart, get. No. 14. I
H. J. Edelijn, t 1*40.
Ten overstaan van den Notaris J. A. Wilkens.
2. Een Woon- en Winkelhuis met piz. opg.
Bovenwoning, Erf en TuinAje a.a.n detn, Kouden-
horn. Get. no. .14 zw. en rood.
J. J. Mjachïelse q.q. f 4950.
3. Een Woon- en Winkelhuis, Bakkerij (en
Bovenwoning en Erf aan de Hagestraat. Get.
no. 47.
J. Miezerus q.q. 3275.
4. Een Hoerenhuis, Erf en grooten Tuin aan
het Ripperdiapark. Get. No. 30.
G. Sesing q.q. f 8080.
Ten overstaan van den Notaris Bi. E. G.
Seignette.
5. Een vordering groot f 2500 rentende 41/2
pCt., ouder hypothecair yerband (2de hypotheek)
van liet huis met werkplaats en erf te Haarlem
aan de Gedempte Oudegracht 112, ten Laste
van den heer Jacobus Giling, schilder te Haar
lem. Niet geveild.
Ten overstaan van Not. D. W. van Niekerk.
Vier huizen met afzonderlijk opgaande Boven
huizen en Erven aan de Tulpenstraat, als:
6. Get. no. 13 zwart en rood.
7. Get. no. 19 zwart en rood.
8. Get. no. 21 zwart en rood.
9. Get. 110. 23 zwart en rood.
Gecombineerd C. Nan f 4715.
O. Blok', fruitha,ndéIaAr, won. Amster
dam, Tweede Jan Steensitraait 214;
5Vj. Ke-ijizer Sz1., gr oindar beider Huizen.
O, Smeele, koop-vrouw, wop. Rotterdam,
TeiHingierstoaat 64.
27 Juli P. Bbiuma,, wagenmaker, won. Sint
Nic'oliaasgia;.
Ge ëindig'd door het verbindend worden
der uitdeelingislijst het faillissement |M Lee
mans, molenaar, Vriezeveen.
Opgelieyeji de faillissementen[Wj. Bdth,
handelsreizigerJ. [W. yan den Broek, agent
in assurantiënL'. van P'oppel, schilder, al
len Rotter dam.
FAILLISSEMENTEN.:
Failliet verklaard:
20 Juli A. Funcssen, bloemist, Rotterdam,
Van Oldenbameveldstraait 140b.
25 Juli. [Wi M- Oyermecr, rijtuigmaker,
Maass-trieht.
26 Juli O. de VoogH, zadelmaker,
delburg.
DE VOGELS ALS TREKDIEREN 1
De bekende ballon-reiziger W. Pottum, te Rot
terdam, schrijft het volgende in een veelgele
zen Rotterdamsch blad.
Ik weet niet of 't al eens tot u is doorgedron
gen, dat de mensch een uiterst geniaal maar
bijzonder lui zooghier is.
Als hij te lui was om te Ioopen, liet hij zich
voorttrekken door alle mogelijke beesten, dat
hij er soms gewoonweg bovenop ging zitten,
heeft met de beantwoording der vraag, die ik
hierboven schreef, tittel noch jota te maken en
wordt dus door mij met de noodige vrijheid
straal genegeerd.
Paarden, ezels, ossen, rammen, bokken en nog
'11 heele sliert huisdieren meer trokken hem "in
hun genoemde funcde van 't eene huis naar
't andere, ja, zelfs de meest woeste roofdieren
ontsnaplen niet aan de menschentrekkerij.
De leeuw, de koning der dieren, zag zich
genoodzaakt meer of minderwaardige koningen
der schepping over 't aardsche tranendal, rond
te karren, hij deelde dit lot met tijgers, ja
guars en meerder geklauwd nijdig gedierte.
Al wat daar op aarde hinnikt, balkt, loeit,
blèrt, brult en jankt heeft de mensch gepromo
veerd tot trekdier.
De meest mogelijke en onmogelijke dieren
heeft hij voor z'n wagens gespannen.
De mensch zelf onlkwam er zelfs niet aan.
Menschen karden en karren unensehen in 't
zweet huns aanschijns, zich niet eens de moeite
gevend er Adam of Eva een verwijt van te
maken.
Welhaast zullen deze dingen tot 't verledene
behooren.
Ruiter werd tot fietser, de karos werd ver
drongen door de auto.
Nog zijn aan het woord de stoom en de knal
lende motoren, dan zal de electriciteit hen op
haar beurt verdringen.
Ging op 't land dus alles van 'n leien dakje,
op 't water ging 't niet zoo kwiek.
Met haaien en walvisschen was niks te be
ginnen, met potvisschen, kamervisschen en steu
ren niet veel meer.
Tot nog toe dus waren de trekdierdiensten
der visschen nihil in 't kwadraat.
Onze onmacht openlijk- bekennend ontvlieden
we dus 't natte element om 't meer luchtige
op ie zoeken.
En nu zijn we zoo zoetjesaan gekomen, waar
we wezen willen.
We zijn bij de vogels beland,
omdat we eerst die vogels bij den Kop nemen
Ja, ik durf zeggen beland en niet belucht,
die a\Ve»s doen, behalve.... vliegen.
Ik heb hier op 't oog ecu vogel, die in cle j
politiek spreekwoordelijk is geworden, een vo
gel, die meer poot en nek is dan vleugel, lop
den struis.
Dit heerschaph eeft men tenminste kunnen
dresseeren, wordl, hoewel lang niet algemeen,
als trekdier gebruikt.
ALs u nu niet gelooft, dan gaat u maar naai
den dierentuin in Londen, daar kunt u zelf,
in hoogst eigen persoon, in een struisvogelsul-
kie plaats nemen! i 1
Wanneer u duizend-en een-nacht hebt verslon
den, dan hebt ge tevens den. vogel Rok ge
consumeerd, op 't tooueei kunt ge met horten
en stooten. Lohengrin, zien voortsjorren door
'n zzwaan, en met Von Munichhausen kunt _ge
omhoog fladderen met 'n koppel eenden....
Waarom gebruiken we de vogels niet als trek
dier?
OmdatI
Weet u 't soms?
1
De sproken, verhaten en legenden zijn daar
onr te bewijzen dat dc gedachte, Vogels als
dier te gebruiken, reeds Lang kiemde iu de her
senen der menschheid.
Waarom men geen sericuse proeven nam?
De goden mogen 't wetenl
Voor een goede honderd jaar nam 'n Fransch-
man een primitieve proef.
't Was in die tijden, dat men zich suf prak-
kizeerde over -t besturen van ballons.
Met roeiriemen en zeilen kon men niets be
reiken, schroeven door menschenhanden en voe
ten in beweging gebracht, gaven niet 't minste1
effect.... H was om wanhopig te worden.
Toen, in wanhoop, kocht een Franschman
een paar arenden, en bond die aan z'n ballon...
de beesten wisten niks beter te doen. dan den
ballon stuk te rameden met hun snavels en|
klauwen. Om z'n oogen te redden uit 't nij-,
pends'.e gevaar, sneed onze luchtschipper maan
gauw de touwen door, die de luchtvorslen kluis-t
terden aan den luchtwagen..
Hoog op, wiekten ze weg, eenige lippen van
den' ballon omhoog voerend... nimmer zag men
ze terug en evenmin kon de menschheid van een
tweede proefneming getuigen!
En nu, nu schrijven we 1911, ongcknecht
vliegen ze rond, de vogelen des hemels; nie
mand nog slaagde er in den gevleugcldea ko-:
ning van 't azuur, den adelaar, aan 't wereld
verkeer dienstbaar te makent
De langstaarten, de Chineezen, laten de rei
gers liefjes de visschen uit het water wippen,-
onze bel-overgrooivaders gebruikten den vallk als
jager... en wij... Iwinti'gste-eeuwers, wij pogen,
de vlucht van den adelaar te imiteeren... prutsen,
met moforen... en vallen bij tientallen te pletter!
Waarom gebruiken we den vogel niet aisi
trekdier, als vliegdier, als 'n factotum, dat ons
(knars-end op z'n geit wou ik haast zeggen,
maar verbeter dit haastiglijk in gesnavclte) vei
lig hoog boven alles uit voert, van land lot
zee, van zee tot land?
Cm dat we te dom zijn.
Want
Want volgens de rekening van Bartelomcus,
bij verkorling Bartjens is
Ja, wat is?
Is 't zoo klaar als mosterd en zoo zeker
als driemaal drie negen schijnt le zijn dat...;
Vogels als trekdieren zijn af te richten 1 1
Rooft niet de adelaar kalveren, lammeren,
zelfs kinderen? 1
Schiet hij niet neer uit duizelingwcekkende
hoogte om z'n prooi hoog op en ver weg te
voeren naar z'n nest, gebouwd op wolkdoorbo-
rende rotspunt? i
Een flinke volwassen adelaar tilt met gemalt
een kilo of lien op.
Maar als dit dan zoo', is, hebben we niiks
anders ie doen dannetjes te gaan zitten ver
menigvuldigen. 1
Ga maar weer op de lagere schoolbanken
zitten1
Eén adelaar tilt tien K.G. op, dus 5 arenden;
5-maal 10 is 50, 10 arenden tillen 10-maal 10
is 1O0, zegge honderd kilo.
Begint nu zoo'n beetje voor u de zon onder,
te gaan.... o£ gaat 't u dagen in 't Oosten?
Nog al niet?
III
Wilt ge vliegen zonder uw nek te breken, uw!
armen en beenen of wervels?
Dresseer tien jongo adelaars.
Knulsel een rek- of raamwerk, waarop ge da
gedresseerde arenden koppelt, terwijl ge er zelf
op of onder gaat zittenen
Vliegt
W-aar de march leeuwen, tijgers, slangen,
en krokodi.len heeft gedrild, zou hij geen arend
?kunnen africhten, doen gehoorzamen aan z,nj
wit?
Gij weet zelf maar al te goed dat het,volkomen
mogelijk is. j
D,at 10-m 10 honderd is durft gij niet loos
chenenI
Waarom schaft gij u dan nog geen arerid-
equipag-e aan
Waarom doen gij, ik of 'n ander, dat nog
niet. Omdat we idioten zijn!
Tol slot:
Wilt_ge vliegen?
1. Ga. niet tot de muren, Laat JBlérLot, Far-«
man en de heele santepelitkraam in hun ben
zine gaan lu'ïen: j'
2. bes lel bij Hagenbeek een paar dozijn ade
laars, liefst condors;
3. dresseer ze of, als ge dat niet kunt, laat;
zed resseeren dpor een desnoods halfsleet die
rentemmer;
4. timmer een raamwerk in malkanderen;
5. vlieg... vlieg zeven maal zeventigmaal!
Nieuwe Gracht 3. -- Telefoon 1170.
Ingeschreven: 4 timmerlieden. 1 machi
nale houtbewerkers, wagenmakers, 2 meu
belmakers, modelmakers, 3 metselaars, 5
opperlieden, stucadoors, 3 witters, 3 ma
chinebankwerkers, 2 monteurs, 7 grofbank-
werkers, 1 metaaldraaiers 4 vuurwerkers, 3
ketelmakers, 5 burgersmeden, 4 machinisten-
6 stokers, 3 electrioiens, instrumentmakers,
1 koperbankwerkers', 1 koperslagers, 5 lood
gieters, 1 sohoenmakers, zadelmakers, 2
kleermakers, 1 1 schilders, 3 behangers, 3
stoffeerders, 3 bloemisten, 3 tuinlieden, 9
grondwerkers, 3 bakkers, banketbakkers
slagers, 2 kruideniersbedienden, 2 keliners
8 magazijnknechts. 16 loopkneohts, 3 huis
knechts, 2 sigarenmakers, 5 kantoorbedien
den, 1 boekdrukkers, 3 letterzetters, 1 lithogra-
fen binders, 18 I0SS8 werklieden. 1
dienstboden, 10 werksters, 4 naaisters 3 kook
sters, 2 huiehoudsters, 5 viouwelijke kantoor
bedienden, 2 koet tiers en voerlieden. 2 boe
renarbeiders.
met een voorkomen van gewicht aan, hij be
hoort tot de oude geschiedenis.
Langzaam slenterde hij vervolgens door de
salons om Carral te zoeken; maar nergens
vond hij hem.
Ik weet niet wat mama verzint om mij
dien kerel te laten zoeken, dacht hij. Ik ga
een spel bouilotte spelen.
De contredans werd intusscheu voortgezet.
Helena en Xavier stonden stilzwijgend naast
elkander. Eerst bij de tweede figuur zeide
Helena: Gij waart ons in langen tijd niet ko
men bezoeken; papa betuigde daarover her
haaldelijke zijn bevreemding en verlangde er
naar u te zien.
Schroomvallig gelijk bijna alle jongelin
gen, zocht Xavier een antwoord op die vrien
delijke bemerking, doch vond er geen.
Bij de derde figuur hernam Helena: Heeft
hij u niet geschreven?
Neen, antwoordde Xavier.
Dus gij zijt uit u zeiven gekomen?
Neen, antwoordde Xavier wederom; niet
geheel en al tenminste; iemand heeft mij ge
zegd
Hij bleef plotseling steken, dewijl zijn vol
zin in de onmogelijke bekentenis uitliep: dat
hij gekomen was, dewijl de zwarte bedelaar
van Saint-Germain-des-Très onder zijn raam
tot hem gezegd had: Haar vader wacht u.
Hoe kon hij mij dat zeggen en waartoe
diende het?
De laatste figuur scheidde hen een oogen-
hlik; toen zij weder bij elkander kwamen,
fluisterde Helena hem haastig toe: Er is
iemand, die u verfoeit-
Mij! riep Xavier verrast uit.
Spreek zachter, wat ik u bidden mag.
Er lag angst in den toon van Heiena's
stem, Xavier zweeg dadelijk.
Nu nog mooier, hernam zij ecnigszins
wrevelig, nu spreekt gij in het geheel niet.
Eu daar Xavier haar gehsjl bedremmv.d
aanzag, liet zij er op volgen:
Luister. Ik heb misschien ongelijk, m-iar
ik meen dal ik een plicht vervul. Mijn vader
is u genegenen ook dankbaar; hij zou
mij het verlof niet weigeren u een goeden
raad te geven.
Ik ben bereid u te gehoorzamen.... stot
terde Xavier.
Het is slechts ceno waarschuwing, niets
meer dan een waarschuwing, hernam freule
de Kumbrye. Geloof mij, mijnheer Xavier,
wees op uw lioede.
Dit werd zeer erustig gezegd en klonk Jjij-
pa als eeu bedreiging. De verbazing van Xa
vier was onbeschrijflijk. Wie zou kwaad te
gen mij in den zin hebben? sprak hij werktui
gelijk. Ik weet niet wien ik tot vijand zou
kannen hebben.
Maar eensklaps bracht hij de band aan
zijn voorhoofd; herinnerde zich iets. Zijn blik
naar Helena opslaande, liet hij erop volgen:
Het is zonderling, Carral heeft mij ook
gezegd, dat ik een vijand had.
Aha, zeide mejuffrouw do Rumbfcye,
heeft mijnbeer Carral u dat gezegd? Wan-j
neer?
Hedenavond.
En heeft hij hem u niet genoemd?
- Neen..., ik wilde hem niet gelaoven:
ik ben zoo geheel onbekend, ik neem zoo wei
nig plaats op de wereld in....
Gij bedriegt u, mijnheer *Xavier, de
vriendschap mijns vaders heeft u ten minste I
een afgunstige berokkend; die mijnheer Car-1
ral heeft gelijk, en hij is iu staat het beter
te weten dan ik misschienmaar ten min
ste wat ik weetwat ik meen te weten....
zal ik niet verzwijgen. De persoon, die het
op u gemunt heeft, is mevrouw de markiezin
de Rumbrye.
Nauwelijks had zij dien naar uitgespro
ken, of zij voelde zich zacht op den schouder
tikken; zij keerde zich om; de markiezin
stond achter haar.
Het is uwe beurt, mijn kind, zeide deze
met een lachend gelaat; gij mist de laatste
„en avant-deux".
Verlegen en een weinig bevende, voerde
Helena den pas uit.
Mevrouw de Rumbrye volgde haar met een
bewonderenden blik.
Wat is zij schoon en bevallig lispelde zij,
luid genoeg om door Xavier verstaan te wor
den, dien zij vriendelijk toelachte.
Nu was de beurt aan Xavier.
Tegen twee uur in den ochtend schelde
Carral eindelijk aan de poort van het hotel
aan. Hij was bleek en ontdaan. Toen hij de
salon binnentrad, sloeg hij de oogeii neder;
hij durfde zijne vrienden niet aanzien, zoo
beducht was hij met een verachtenden glirn-
lich beschouwd tet worden.
Hij wist, dat mevrouw de Rumbrye er niet
de vrouw naar was om ijdele bedreigingen
te doen: hij waande zich reeds ontmaskerd.
Toen hij gewaar werd, dat iedereen hem
als gewoonlijk ontving, voelde hij zijne borst
van een verpletterenden last bevrijd.
Hij herkreeg een gedeelte van zijne driest
heid en zette zich in een vensternis, in de
hoop nog een wijle aan net oog der Creool-
sche te ontsnappen.
Ik zal afwachten, dacht hij; misschien
zal zij niet durvenAls zij spreekt, zal ik
mij vertoonen.
Carral vergistte zich; mevrouw de Rum
brye wachtte hem nog steeds en had geen
seconde de deur der zaal uit het oog verlo
ren. Zij had hem terstond bij zijn hinneutre
den gezien, en verder geen acht meer op hem
gegeven; zij was voortaan zeker van hare
overwinning. Misschien had zij niets verteld,
als hij niet gekomen was.
Het bal begon te verflauwen. Een groote
kring van vermoeide dansers had zich om
de meesteres des huizes gevormd, waarbij
di-uk over allerlei onderwerpen geredeneerd
werd.
Mevrouw de Rumbrye toonde zien aller
beminnelijkst en opgeruimd; z'J was onuit
puttelijk in complementen en geestige gezeg
den.
Men kwam aankondigen, dat het souper
gereed stond.
De markiezin nam met voorname vertrou
welijkheid den arm van Xavier, die niet wei
nig verbaasd was over zulk een eer en schreed
naar de galerij, waar de tafel gedekt stond.
Voorbij de vensternis gaande, waarin Car
ral achter het gordijn verborgen zat, begon
zïi luidkeels te lachen als liad een plotselinge
inval haar lachlust opgewekt.
Mijnheer Xavier, zeide zij overluid, kent
gij de geschiedenis van Narcissus?
Carral voelde in zijn borst een vlijmende
smart, zoodat zijn adem bijkans stokte.
Xavier antwoordde ontkennend.
En gij,mijne heeren? vroeg mevrouw de
Rumbrye, zich tot degenen wendende die
haar volgden.
Narcissus? herbaalde een genoodigde;
dat is een zonderlinge naam.
Dat is een algemeene naam onder de
mulatten iu de koloniën, mijnheer.
Oo mijn woord van eer, dat is alleraar
digst merkte Alfred Lefebvre des Vallées
agn. Narcissus, een prachtige naam voor een
Help er mij aau denken, dat ik die ge
schiedenis vertel, wrat ik u bidden mag, her
nam mevrouw de Rumbrye zich opnieuw tot
Xavier wendende.
De jonkman boog. De menigte ontruimde
langzaam de zaal. Toen er niemand meer
aanwezig was, verliet Carral zijne schuil-
Zijn gelaat was schrikwekkend om aan te
Zij wist, dat ik mij daar verborgen had,
mompelde hij, knarsetandende.
Die vrouw is een duivelin. Zij vindt een.
genot in mijne foltering. En hem, hem draagt
zii op, dat verhaal uit te lokken.
Hij zette zijne trekken in e0?® Soedl
I lm gelijke plooi en trad op zijn beurt de ga(
lerij binnen.
(Wordt vervolgd.!