Wiswaar% Allerlei. Drankbestrij ding. Sport en Wedstrijden Letteren en Kunst, Onderwijs. Landbouw en Visscherij Leger en Vloot. Uit onze Oost. Verkoopïngen, Boel- hüizen enz, Rechtzaken. Gemeentelijke Arbeidsbeurs, God's gunsten voor 'de jeugdige eerste Com municanten van deze 'parochie, voor hunne families, voor hunne biechtvaders en dege nen, aan wie de zorg over hen is opgedra gen. - w.g. CARDINAALMERRY DEL VAL." TER BESTRIJDING VAN DEN DRANK DUIVEL. De directie 'der Staatsspoorwegen heeft aan de Vereeniging van geheelonthouders onder Nederlandsch spcor- en tramwegpersoneel, in •.eiland met het internationale congres in September a.s. in Den Haag, een subsidie van f 300 'verleend. NIET VEREENIGBAAR, Een caféhouder, benoemd tot secretaris- ontvanger van 'een waterschap, heeft tot Ged. Staten van Eriesland het verzoek gericht hem toe te staan die betrekking te mogen aanvaarden. Ged. Staten, 'dien caféhouder er op wij zende dat het waterschapsreglement hem niet verbiedt de betrekking te bekleeden en zulks evenmin afhankelijk 'stelt van een door hen daartoe te verleenen vergunning hebben het dienstig geacht 'den verzoeker er op op merkzaam te maken, dat de Drankwet na de laatste 'daarin gebrachte wijziging, op straffe van intrekking van de vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein, aan vergunninghouders verbiedt het beklee den van een betrekking in dienst van een publiekrechtelijk lichaam, waartoe een wa terschap gerekend moet worden te 'behcoren. vullen, waarbij een niet te onderdrukken gevoel van vrees komt. f Door hot l'c'it in vervoering gebracht, stijgt de vlieger hooger en hooger, het lawaai op de aarde hoort hij niet meer, 't wordt over stemd door den motor. Hij stuurt de machine, nu hij zi h zoo geheel eenzaam voel', verder en hooger en vliegt boven dalen e,n bergen. Alles is uit het gezicht van den vlieger verdwenen, het luchtruim breidt zich naar alle rlch'ingen uit. Eerst nu heeft hij het vólle bewustzijn te vliegen, het gevoel van het loszijn vau de aarde, het gevoel van den ver overaar der lucht. Hij beweegt zich vrij door de lucht en vliegt met zijn machine, door hem- zel' uitgevonden, als een vogel, naar elke stuur- beweging gehoorzamende. En het gevaar? Juist daarom houdt men zoo veel van het vliegen. Juist, omdat de nieuwste uitvinding van het menschelijk vernuft ons elk oogenblik met den dood bedreigt, zijn wij zulke hartstochtelijke vliqgers. Maar bij groole wedvluchten komt er nog iels anders. Men heeft dan niet alleen de sen satie, om legen de lastige elementen der lucht te strijden, maar men worsleltt tegelijk met een anderen mensch, die met hem wedijvert, om evenals trekvogels het vurig verlangde doel zoo snel mogelijk te bereiken. De begeerte, om het gevaar te trotseeren, wordt nog grooter door de eergierigheid, om als eerste aan het eindpunt tfc komen, waar een menigte menschen met spanning op de aankomst wacht, om den vlie ger jubelend welkom te heeten. Dat is het meest indrukwekkende oogenblik der vliegreis. Wan neer de blik van den vlieger eerst op de groote kale plek valt, waar hij zal rusten, wanneer hij; de waaiende vhggsa, de witte signalen of vu-j ren en de meiuchenmassa om de hekken gedron-i gen ziet dan krijgt hij een gevoel van trots, dat liem at de zorgen van den start en alle ge varen tijdens de vlucht dadelijk vergeten doet. Douumont over het vliegen. Beaumont heelt ecnige oogenblikken het hoog testuur met de pen verwisseld en schrijft in de „Daily Mail", het blad dat den door hem ygewonnen wedstrijd uitschreef, over zijne erva ringen en indrukken, welke hij bij den wed strijd in de tucht opdeed. Wij ontleenen aau het interessante artikel van den Franschen aviateur, die reeds zooveel succes heeft gehad en die zeker in de eerste plaats bevoegd is, over de psychologie van den vlieger ;e oordeel en, het volgende: „Zie; eens naar de avntcurs op het oogen blik, dat zij zich gereed maken om op te stij gen. Zij zwijgen of spreken slechts enkele woorden. Al hun aandacht Ls op de vliegma chine, waaraan zij hun leven toevertrouwen, ge vestigd en nauwkeurig wordt zij onderzocht. Zwijgend bekijken zij elk deel van het toestel, voor alles echter den motor, dit „metalen hart", dat het zwakke geraamte van hout, linnen en staal kracht eu leven geeft. U hebt waarlijk een slecht oogenblik gekozen, dames, wanneer u juist dit o genblik uitkiest, om dea aviateur, om zijn handtcekening op een ansichtkaart te vragen 1 Daarna komt voor den vlieger het kleeding- vraagstuk. Voor de meest bevallige sport moet hij he ieelijksie sportcostuum aantrekken; de dikke handschoenen en kousen, de ruwe boveu- kleerei:, den helm, den brii, de wollen das, kortom al die kleedings'ukken, welke aafl den vlieger het aanzien van een Marsbewoner of van ,,'t mannetje in de maan" geven. Is da', afgeloopen, dan is hel zaak, kompas en kaart te onderzoeken, Loopt de kaart goed' op de rol en zijn ook al de andere kleinigheden van deze technische inrichting, waarover ik niet nader zul uitweiden, in orde? Eindelijk is het uur van den start gekomen. Onder het oorverdoovend geknetter van den mo tor, ontworstelt zich de aeroplan aan de han den, welke haar achter vasthouden en loopt hob belend over het terrein. Daar begint zij te hup pelen en verheft zich met een elegante beweging in de lucht. Pijlsnel gaat het naar een onbe kend punt boven den horizon. De onaangename gewaarwordingen van rukken en stooten, dat het one fen terrein bij den aankoop veroorzaakt, zijn voorbij en in de lucht krijgt men een gevoel van zacht wegglijden, een gevoel, dat niet te be schrijven is. De angst en opwinding van de opstijging zijn vergeten en hebben plaats gemaakt voor een gevoel van kalmle en absolute eenzaamheid. De mensch is een vogel geworden. Hij vliegt, maar heeft niet de gewaarwording van Beweging. Evenals bij hei opstijgen in een ballon krijgt men den indruk, dat de aarde wegzinkt. De menschen- die men ver bane den ziet, schijnen eerst kleine, zwarte, bewegelijke punten, daarna zijn slechts nog groepjes te onderscheiden en ten slotle ziet men alleen een zwarte massa. De voorwerpen vloeien in elkaar en verdwij nen. De huizen lijken dobbelsleenen, welke op het doek van een biljart geworpen £jjn, de groole sleden lijken nederzettingen van Lillpul- lers. A Heen de zee en hooge bergen behouden) in deze nieiige omgeving hun uitgestrektheid en grooiie, welke den vlieger met bewondering ver- 'OSCAR CARRÉ f-: Reuter seint uit lippen hagen De Hollandsche circusdirecteur Oscar Car ré is hier overleden. „ALLERZIELEN" [W:EER VERBODEN. De Burgemeester van Delft heeft Opnieuw de opvoering verboden van het tooneelstuk van Herman Heyermans „Allerzielen." De Ned. Tooneelvereeniging zou dit stuk' gis teren in een tent 'op de kermis opvoeren. VORSTELIJKE GIFT. Pater Bergman, de voorzitter van ide Rot- terdamsche Vereeniging van Katholiek On derwijs, vond gisteren een couvert te zijnen huize gedeponeerd, waarin hij van een on- genoemden weldoener f 5000 in 'bankpapier vond, als gift voor 'genoemde vereeniging. (Maasbode.) OPENING DER JACHT. De opening der jacht- op klein wild is voor dit jaar in de provincie Zuid-Holland vast gesteld op Vrijdag 1 September ;a.s. jnet'zonsr opgang, met uitzondering o.a. van 'de jaidht op fazanten en hazen, waarvan de opening is vastgesteld op Maandag 2 October a,.s„ me de met zonsopgang. i De korte jacht mag dagelijks en de lange jacht slechts [Woensdags, Vrijdags en Zater dags worden uitgeoefend. „ECONOMIE DE BOUTS DE CHANDELLE", Als zuinigheidsmaatregel is door den mi nister van Oorlog bepaald, dat de nachte lijke verlichting van soldatenkamers door middel van kaarsen wordt afgeschaft, dat voor verlichting gedurende den nacht, voor z;Oover zij niet kan worden verkregen van uitgangen door lichtopeningen in de wanden of van de buitenverlichting door de ramen, zal geschieden door in de kamers enkele ge temperde gaslichten te laten branden en da,t de nog aanwezige kaarslantaarns moeten' worden gebruikt voor nood-verlichting. Is dit nu de befaamde „économie de bouts de clia'ndelle" in letterlijken zin. De toestand dp Timor. Het „Soer. Hbld." verneemt, dat de toestand op Timor ernstiger is geworden. De Portugeezen hebben het eenige pad dat naar de Nederlandsch© enclave leidt, met een van geschut voorziene benting afgesloten, waarin inlandsche militie, gewapend met ach terladers, gelegerd ies. De 200 negersoldaten, waarover de Portu geezen beschikken, vermeerderden in enkele maanden tot 400. Nadere berichten melden dat de Portugee- sehe militie, voorzien van achterlaadgeweren en geschut, de benting bezet. Volgens een telegram aan de „Deli-Ort." zou bet aantal negersoldaten versterkt zijn tot 5000 man. Den 29en Juni meldde het „N. v. d. D. van Ued.-Indië": „Gisterenmorgen is een compagnie van het 20ste bataljon, bestaande uit Amboineezen, per trein naar Soerabaja vertrokken; heden is een tweede, bestaande uit Europeanen, gegaan. De „Java-Bode" acht het niet onwaarschijn lijk, dat later nog meer troepen volgen. Mis schien gaat ook nog artillerie mede. Ons werd reeds bericht dat er stellig een berg-batterij heen zou gaan." Do „N. Soer. Ct." verneemt, dat alle beschik bare troepen aan de Hollandsch-Portugeesche grens worden geconcentreerd, en naar het schijnt doen de Portugeezen hetzelfde. Den 15en Juni zijn met spoed drie groepen infanterie, onder bevel van een officier, per s.s. „Condor" naar Atapoepoe vertrokken, zoodat thans reeds ongeveer een troepenmacht van 400 man aan de grens bijeen is. Verder wordt het garnizoen te Timor Koepang versterkt met een mobiele colonne, bestaande uit Amboineezen. Volgens de „Java-Bode" treedt als leider van de expeditie naar Timor op de kolonel bij den generalen staf Van Rietschoten, en nemen daar aan verder deel le kapiteins Kruyt en De Roock en nog een kapitein bij den generalen staf, de luitenants Götz, Franken, Blume en Boonacker, de officier van gezondheid Knop- per en de luitenant-kwartiermeester De Wit. De „Sum.-Post" teekent bij het telegram over de afsluiting van het eenige pad dat naar. de Nederlandsche enclave leidt, het volgende aan: „De Portugeesche onderdanen roofden en moorden reeds lang in dat grensgebied. In de laatste weken echtert raden zij nog brutaler cp dan ooit te voren. En nu opeens bovenstaand brutaal stukje, 't Wordt dus wel tijd dat ons gouvernement daar eens krachtig tusschenbei- de treedt."- VERKOCHT: HAARLEM, Uitslag der veiling van onroe rende goederen in het verkooplokia,al „De Gou den Leeuw", op Zaterdag 29 Juli 1911. 1 f Ten overslaan van den Notaris D. W'. van! Niekerk. 1. Een Huis eu Erf met Tuintje aan de Am-1 sterdamsche Vaart, get. No. 14. I H. J. Edelijn, t 1*40. Ten overstaan van den Notaris J. A. Wilkens. 2. Een Woon- en Winkelhuis met piz. opg. Bovenwoning, Erf en TuinAje a.a.n detn, Kouden- horn. Get. no. .14 zw. en rood. J. J. Mjachïelse q.q. f 4950. 3. Een Woon- en Winkelhuis, Bakkerij (en Bovenwoning en Erf aan de Hagestraat. Get. no. 47. J. Miezerus q.q. 3275. 4. Een Hoerenhuis, Erf en grooten Tuin aan het Ripperdiapark. Get. No. 30. G. Sesing q.q. f 8080. Ten overstaan van den Notaris Bi. E. G. Seignette. 5. Een vordering groot f 2500 rentende 41/2 pCt., ouder hypothecair yerband (2de hypotheek) van liet huis met werkplaats en erf te Haarlem aan de Gedempte Oudegracht 112, ten Laste van den heer Jacobus Giling, schilder te Haar lem. Niet geveild. Ten overstaan van Not. D. W. van Niekerk. Vier huizen met afzonderlijk opgaande Boven huizen en Erven aan de Tulpenstraat, als: 6. Get. no. 13 zwart en rood. 7. Get. no. 19 zwart en rood. 8. Get. no. 21 zwart en rood. 9. Get. 110. 23 zwart en rood. Gecombineerd C. Nan f 4715. O. Blok', fruitha,ndéIaAr, won. Amster dam, Tweede Jan Steensitraait 214; 5Vj. Ke-ijizer Sz1., gr oindar beider Huizen. O, Smeele, koop-vrouw, wop. Rotterdam, TeiHingierstoaat 64. 27 Juli P. Bbiuma,, wagenmaker, won. Sint Nic'oliaasgia;. Ge ëindig'd door het verbindend worden der uitdeelingislijst het faillissement |M Lee mans, molenaar, Vriezeveen. Opgelieyeji de faillissementen[Wj. Bdth, handelsreizigerJ. [W. yan den Broek, agent in assurantiënL'. van P'oppel, schilder, al len Rotter dam. FAILLISSEMENTEN.: Failliet verklaard: 20 Juli A. Funcssen, bloemist, Rotterdam, Van Oldenbameveldstraait 140b. 25 Juli. [Wi M- Oyermecr, rijtuigmaker, Maass-trieht. 26 Juli O. de VoogH, zadelmaker, delburg. DE VOGELS ALS TREKDIEREN 1 De bekende ballon-reiziger W. Pottum, te Rot terdam, schrijft het volgende in een veelgele zen Rotterdamsch blad. Ik weet niet of 't al eens tot u is doorgedron gen, dat de mensch een uiterst geniaal maar bijzonder lui zooghier is. Als hij te lui was om te Ioopen, liet hij zich voorttrekken door alle mogelijke beesten, dat hij er soms gewoonweg bovenop ging zitten, heeft met de beantwoording der vraag, die ik hierboven schreef, tittel noch jota te maken en wordt dus door mij met de noodige vrijheid straal genegeerd. Paarden, ezels, ossen, rammen, bokken en nog '11 heele sliert huisdieren meer trokken hem "in hun genoemde funcde van 't eene huis naar 't andere, ja, zelfs de meest woeste roofdieren ontsnaplen niet aan de menschentrekkerij. De leeuw, de koning der dieren, zag zich genoodzaakt meer of minderwaardige koningen der schepping over 't aardsche tranendal, rond te karren, hij deelde dit lot met tijgers, ja guars en meerder geklauwd nijdig gedierte. Al wat daar op aarde hinnikt, balkt, loeit, blèrt, brult en jankt heeft de mensch gepromo veerd tot trekdier. De meest mogelijke en onmogelijke dieren heeft hij voor z'n wagens gespannen. De mensch zelf onlkwam er zelfs niet aan. Menschen karden en karren unensehen in 't zweet huns aanschijns, zich niet eens de moeite gevend er Adam of Eva een verwijt van te maken. Welhaast zullen deze dingen tot 't verledene behooren. Ruiter werd tot fietser, de karos werd ver drongen door de auto. Nog zijn aan het woord de stoom en de knal lende motoren, dan zal de electriciteit hen op haar beurt verdringen. Ging op 't land dus alles van 'n leien dakje, op 't water ging 't niet zoo kwiek. Met haaien en walvisschen was niks te be ginnen, met potvisschen, kamervisschen en steu ren niet veel meer. Tot nog toe dus waren de trekdierdiensten der visschen nihil in 't kwadraat. Onze onmacht openlijk- bekennend ontvlieden we dus 't natte element om 't meer luchtige op ie zoeken. En nu zijn we zoo zoetjesaan gekomen, waar we wezen willen. We zijn bij de vogels beland, omdat we eerst die vogels bij den Kop nemen Ja, ik durf zeggen beland en niet belucht, die a\Ve»s doen, behalve.... vliegen. Ik heb hier op 't oog ecu vogel, die in cle j politiek spreekwoordelijk is geworden, een vo gel, die meer poot en nek is dan vleugel, lop den struis. Dit heerschaph eeft men tenminste kunnen dresseeren, wordl, hoewel lang niet algemeen, als trekdier gebruikt. ALs u nu niet gelooft, dan gaat u maar naai den dierentuin in Londen, daar kunt u zelf, in hoogst eigen persoon, in een struisvogelsul- kie plaats nemen! i 1 Wanneer u duizend-en een-nacht hebt verslon den, dan hebt ge tevens den. vogel Rok ge consumeerd, op 't tooueei kunt ge met horten en stooten. Lohengrin, zien voortsjorren door 'n zzwaan, en met Von Munichhausen kunt _ge omhoog fladderen met 'n koppel eenden.... Waarom gebruiken we de vogels niet als trek dier? OmdatI Weet u 't soms? 1 De sproken, verhaten en legenden zijn daar onr te bewijzen dat dc gedachte, Vogels als dier te gebruiken, reeds Lang kiemde iu de her senen der menschheid. Waarom men geen sericuse proeven nam? De goden mogen 't wetenl Voor een goede honderd jaar nam 'n Fransch- man een primitieve proef. 't Was in die tijden, dat men zich suf prak- kizeerde over -t besturen van ballons. Met roeiriemen en zeilen kon men niets be reiken, schroeven door menschenhanden en voe ten in beweging gebracht, gaven niet 't minste1 effect.... H was om wanhopig te worden. Toen, in wanhoop, kocht een Franschman een paar arenden, en bond die aan z'n ballon... de beesten wisten niks beter te doen. dan den ballon stuk te rameden met hun snavels en| klauwen. Om z'n oogen te redden uit 't nij-, pends'.e gevaar, sneed onze luchtschipper maan gauw de touwen door, die de luchtvorslen kluis-t terden aan den luchtwagen.. Hoog op, wiekten ze weg, eenige lippen van den' ballon omhoog voerend... nimmer zag men ze terug en evenmin kon de menschheid van een tweede proefneming getuigen! En nu, nu schrijven we 1911, ongcknecht vliegen ze rond, de vogelen des hemels; nie mand nog slaagde er in den gevleugcldea ko-: ning van 't azuur, den adelaar, aan 't wereld verkeer dienstbaar te makent De langstaarten, de Chineezen, laten de rei gers liefjes de visschen uit het water wippen,- onze bel-overgrooivaders gebruikten den vallk als jager... en wij... Iwinti'gste-eeuwers, wij pogen, de vlucht van den adelaar te imiteeren... prutsen, met moforen... en vallen bij tientallen te pletter! Waarom gebruiken we den vogel niet aisi trekdier, als vliegdier, als 'n factotum, dat ons (knars-end op z'n geit wou ik haast zeggen, maar verbeter dit haastiglijk in gesnavclte) vei lig hoog boven alles uit voert, van land lot zee, van zee tot land? Cm dat we te dom zijn. Want Want volgens de rekening van Bartelomcus, bij verkorling Bartjens is Ja, wat is? Is 't zoo klaar als mosterd en zoo zeker als driemaal drie negen schijnt le zijn dat...; Vogels als trekdieren zijn af te richten 1 1 Rooft niet de adelaar kalveren, lammeren, zelfs kinderen? 1 Schiet hij niet neer uit duizelingwcekkende hoogte om z'n prooi hoog op en ver weg te voeren naar z'n nest, gebouwd op wolkdoorbo- rende rotspunt? i Een flinke volwassen adelaar tilt met gemalt een kilo of lien op. Maar als dit dan zoo', is, hebben we niiks anders ie doen dannetjes te gaan zitten ver menigvuldigen. 1 Ga maar weer op de lagere schoolbanken zitten1 Eén adelaar tilt tien K.G. op, dus 5 arenden; 5-maal 10 is 50, 10 arenden tillen 10-maal 10 is 1O0, zegge honderd kilo. Begint nu zoo'n beetje voor u de zon onder, te gaan.... o£ gaat 't u dagen in 't Oosten? Nog al niet? III Wilt ge vliegen zonder uw nek te breken, uw! armen en beenen of wervels? Dresseer tien jongo adelaars. Knulsel een rek- of raamwerk, waarop ge da gedresseerde arenden koppelt, terwijl ge er zelf op of onder gaat zittenen Vliegt W-aar de march leeuwen, tijgers, slangen, en krokodi.len heeft gedrild, zou hij geen arend ?kunnen africhten, doen gehoorzamen aan z,nj wit? Gij weet zelf maar al te goed dat het,volkomen mogelijk is. j D,at 10-m 10 honderd is durft gij niet loos chenenI Waarom schaft gij u dan nog geen arerid- equipag-e aan Waarom doen gij, ik of 'n ander, dat nog niet. Omdat we idioten zijn! Tol slot: Wilt_ge vliegen? 1. Ga. niet tot de muren, Laat JBlérLot, Far-« man en de heele santepelitkraam in hun ben zine gaan lu'ïen: j' 2. bes lel bij Hagenbeek een paar dozijn ade laars, liefst condors; 3. dresseer ze of, als ge dat niet kunt, laat; zed resseeren dpor een desnoods halfsleet die rentemmer; 4. timmer een raamwerk in malkanderen; 5. vlieg... vlieg zeven maal zeventigmaal! Nieuwe Gracht 3. -- Telefoon 1170. Ingeschreven: 4 timmerlieden. 1 machi nale houtbewerkers, wagenmakers, 2 meu belmakers, modelmakers, 3 metselaars, 5 opperlieden, stucadoors, 3 witters, 3 ma chinebankwerkers, 2 monteurs, 7 grofbank- werkers, 1 metaaldraaiers 4 vuurwerkers, 3 ketelmakers, 5 burgersmeden, 4 machinisten- 6 stokers, 3 electrioiens, instrumentmakers, 1 koperbankwerkers', 1 koperslagers, 5 lood gieters, 1 sohoenmakers, zadelmakers, 2 kleermakers, 1 1 schilders, 3 behangers, 3 stoffeerders, 3 bloemisten, 3 tuinlieden, 9 grondwerkers, 3 bakkers, banketbakkers slagers, 2 kruideniersbedienden, 2 keliners 8 magazijnknechts. 16 loopkneohts, 3 huis knechts, 2 sigarenmakers, 5 kantoorbedien den, 1 boekdrukkers, 3 letterzetters, 1 lithogra- fen binders, 18 I0SS8 werklieden. 1 dienstboden, 10 werksters, 4 naaisters 3 kook sters, 2 huiehoudsters, 5 viouwelijke kantoor bedienden, 2 koet tiers en voerlieden. 2 boe renarbeiders. met een voorkomen van gewicht aan, hij be hoort tot de oude geschiedenis. Langzaam slenterde hij vervolgens door de salons om Carral te zoeken; maar nergens vond hij hem. Ik weet niet wat mama verzint om mij dien kerel te laten zoeken, dacht hij. Ik ga een spel bouilotte spelen. De contredans werd intusscheu voortgezet. Helena en Xavier stonden stilzwijgend naast elkander. Eerst bij de tweede figuur zeide Helena: Gij waart ons in langen tijd niet ko men bezoeken; papa betuigde daarover her haaldelijke zijn bevreemding en verlangde er naar u te zien. Schroomvallig gelijk bijna alle jongelin gen, zocht Xavier een antwoord op die vrien delijke bemerking, doch vond er geen. Bij de derde figuur hernam Helena: Heeft hij u niet geschreven? Neen, antwoordde Xavier. Dus gij zijt uit u zeiven gekomen? Neen, antwoordde Xavier wederom; niet geheel en al tenminste; iemand heeft mij ge zegd Hij bleef plotseling steken, dewijl zijn vol zin in de onmogelijke bekentenis uitliep: dat hij gekomen was, dewijl de zwarte bedelaar van Saint-Germain-des-Très onder zijn raam tot hem gezegd had: Haar vader wacht u. Hoe kon hij mij dat zeggen en waartoe diende het? De laatste figuur scheidde hen een oogen- hlik; toen zij weder bij elkander kwamen, fluisterde Helena hem haastig toe: Er is iemand, die u verfoeit- Mij! riep Xavier verrast uit. Spreek zachter, wat ik u bidden mag. Er lag angst in den toon van Heiena's stem, Xavier zweeg dadelijk. Nu nog mooier, hernam zij ecnigszins wrevelig, nu spreekt gij in het geheel niet. Eu daar Xavier haar gehsjl bedremmv.d aanzag, liet zij er op volgen: Luister. Ik heb misschien ongelijk, m-iar ik meen dal ik een plicht vervul. Mijn vader is u genegenen ook dankbaar; hij zou mij het verlof niet weigeren u een goeden raad te geven. Ik ben bereid u te gehoorzamen.... stot terde Xavier. Het is slechts ceno waarschuwing, niets meer dan een waarschuwing, hernam freule de Kumbrye. Geloof mij, mijnheer Xavier, wees op uw lioede. Dit werd zeer erustig gezegd en klonk Jjij- pa als eeu bedreiging. De verbazing van Xa vier was onbeschrijflijk. Wie zou kwaad te gen mij in den zin hebben? sprak hij werktui gelijk. Ik weet niet wien ik tot vijand zou kannen hebben. Maar eensklaps bracht hij de band aan zijn voorhoofd; herinnerde zich iets. Zijn blik naar Helena opslaande, liet hij erop volgen: Het is zonderling, Carral heeft mij ook gezegd, dat ik een vijand had. Aha, zeide mejuffrouw do Rumbfcye, heeft mijnbeer Carral u dat gezegd? Wan-j neer? Hedenavond. En heeft hij hem u niet genoemd? - Neen..., ik wilde hem niet gelaoven: ik ben zoo geheel onbekend, ik neem zoo wei nig plaats op de wereld in.... Gij bedriegt u, mijnheer *Xavier, de vriendschap mijns vaders heeft u ten minste I een afgunstige berokkend; die mijnheer Car-1 ral heeft gelijk, en hij is iu staat het beter te weten dan ik misschienmaar ten min ste wat ik weetwat ik meen te weten.... zal ik niet verzwijgen. De persoon, die het op u gemunt heeft, is mevrouw de markiezin de Rumbrye. Nauwelijks had zij dien naar uitgespro ken, of zij voelde zich zacht op den schouder tikken; zij keerde zich om; de markiezin stond achter haar. Het is uwe beurt, mijn kind, zeide deze met een lachend gelaat; gij mist de laatste „en avant-deux". Verlegen en een weinig bevende, voerde Helena den pas uit. Mevrouw de Rumbrye volgde haar met een bewonderenden blik. Wat is zij schoon en bevallig lispelde zij, luid genoeg om door Xavier verstaan te wor den, dien zij vriendelijk toelachte. Nu was de beurt aan Xavier. Tegen twee uur in den ochtend schelde Carral eindelijk aan de poort van het hotel aan. Hij was bleek en ontdaan. Toen hij de salon binnentrad, sloeg hij de oogeii neder; hij durfde zijne vrienden niet aanzien, zoo beducht was hij met een verachtenden glirn- lich beschouwd tet worden. Hij wist, dat mevrouw de Rumbrye er niet de vrouw naar was om ijdele bedreigingen te doen: hij waande zich reeds ontmaskerd. Toen hij gewaar werd, dat iedereen hem als gewoonlijk ontving, voelde hij zijne borst van een verpletterenden last bevrijd. Hij herkreeg een gedeelte van zijne driest heid en zette zich in een vensternis, in de hoop nog een wijle aan net oog der Creool- sche te ontsnappen. Ik zal afwachten, dacht hij; misschien zal zij niet durvenAls zij spreekt, zal ik mij vertoonen. Carral vergistte zich; mevrouw de Rum brye wachtte hem nog steeds en had geen seconde de deur der zaal uit het oog verlo ren. Zij had hem terstond bij zijn hinneutre den gezien, en verder geen acht meer op hem gegeven; zij was voortaan zeker van hare overwinning. Misschien had zij niets verteld, als hij niet gekomen was. Het bal begon te verflauwen. Een groote kring van vermoeide dansers had zich om de meesteres des huizes gevormd, waarbij di-uk over allerlei onderwerpen geredeneerd werd. Mevrouw de Rumbrye toonde zien aller beminnelijkst en opgeruimd; z'J was onuit puttelijk in complementen en geestige gezeg den. Men kwam aankondigen, dat het souper gereed stond. De markiezin nam met voorname vertrou welijkheid den arm van Xavier, die niet wei nig verbaasd was over zulk een eer en schreed naar de galerij, waar de tafel gedekt stond. Voorbij de vensternis gaande, waarin Car ral achter het gordijn verborgen zat, begon zïi luidkeels te lachen als liad een plotselinge inval haar lachlust opgewekt. Mijnheer Xavier, zeide zij overluid, kent gij de geschiedenis van Narcissus? Carral voelde in zijn borst een vlijmende smart, zoodat zijn adem bijkans stokte. Xavier antwoordde ontkennend. En gij,mijne heeren? vroeg mevrouw de Rumbrye, zich tot degenen wendende die haar volgden. Narcissus? herbaalde een genoodigde; dat is een zonderlinge naam. Dat is een algemeene naam onder de mulatten iu de koloniën, mijnheer. Oo mijn woord van eer, dat is alleraar digst merkte Alfred Lefebvre des Vallées agn. Narcissus, een prachtige naam voor een Help er mij aau denken, dat ik die ge schiedenis vertel, wrat ik u bidden mag, her nam mevrouw de Rumbrye zich opnieuw tot Xavier wendende. De jonkman boog. De menigte ontruimde langzaam de zaal. Toen er niemand meer aanwezig was, verliet Carral zijne schuil- Zijn gelaat was schrikwekkend om aan te Zij wist, dat ik mij daar verborgen had, mompelde hij, knarsetandende. Die vrouw is een duivelin. Zij vindt een. genot in mijne foltering. En hem, hem draagt zii op, dat verhaal uit te lokken. Hij zette zijne trekken in e0?® Soedl I lm gelijke plooi en trad op zijn beurt de ga( lerij binnen. (Wordt vervolgd.!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 6