TWEEDE ÉsLHö
De zwarte Bedelaar,
BUITENLAND.
Sociale Berichten.
BINNEN LA ND.
STADSNIEUWS.
Wat anderen zeggen,
Drankbestrij ding.
aum,
Brieven uit hst Zwarte
c/faartém-cSru&è^i''
Z3 u 1 L L E T O i
MAAISDJIG 7 AUGUSTUS SSiB,
C'iïö tl
HflBRLEMSCHE COU
VOETBAL IN OEGANDA.
Geregeld ontvang .ik cl? Nieuwe. Haar
lem sche Courant", dxe mij me© doet leven
mei-, alles wat in Haarlem omgaat. [Wat mq
echter .den laatsten tijd. htet meest© opvalt
is .do animo voor voetbal en de ruimte, die
verslagen van voetbalwedstrijden inne
men. Men behoeft de courant nauwelijks een
maand te lezen of men weet meer van Man-
talus Franken en zijn collega's dan van alle
notabelen van Haarlem te zaanten.
[Wel zal menig oude van dagen over dat
alles het hoofd schudden, doch er is ten blijft
toch niets aan te doen. Voetbal is populair
en zal ook altijd populair blijven. E11 als
de dagen der international© wedstrijden weer
aanbreken, geraken opnieuw alle kwestie's
van asfalteering on gemeenteraadsverkiezin
gen op den achtergrond.
Het is dan ook wel eigenaardig, dat hier
in Midden-Afrika liet voebalspel alleen heeft
baangebroken en in Oeganda 'overal opper
machtig hieerscht. Geen ander spel heeft in
gang gevonden bij de negers. Men probeerde
bet ine t cricket, balspel, knikkers, hoepels,
enz., doch voetbal is tot nu toe het eeuigie
spel', dat het hart van den negter veroverd
heeft. En het ziet er dan ook niet naar uit,
of eenig ander spel ooit voetbal verdringen
zal.
De rage is algemeen onder de negers, Waar
men ook gaat, overal ziet men d© jeugd aan
het schoppen. Langs de groote wegen zijp de
jongens bezig met het hoeden der geiten,
doch. de dieren worden in den stook gelaten
om te kunnen voetballen. In d© lioofdplaaats
en in de groot© dorpen ziet men zelfs de
mannen bezig met- het edele spel. En komt.
men in ons missieplcin dan ziet men bijna
den gelieelion dag niets dan voetbal en nog
eens Voetbal.
Hoe de nikkers hun eigten voetbal maken?
De onmisbare bananenboom, die voedsel,
touw, .zeep en nog heol wat moer oplevert,
Verschaft ook den voetbal. Droge banaan-
schors .wordt in elkander gerold en samiengc-
boinden tot oen bal. Nog wat meer schors er
«m heen. en dc voetbal is klaar, 't Is wel
'gieen voetbal die opspringst, maar dat doet er
niets aan af; hij rolt en hij kan geschopt
worden, en dat is voldoende.
Nu een goal gemaakt!
De jongens dragen bijna allen een lap
•katoen over de schouders. Da.t gaat uit ten
Wordt op vier hoopjes gelegd, zoodat ter aan
Weerszijden een doel is. Komt er dan nooit
ruzie, als liet spel geëindigd is en ieder
'zijn lapje katoen terug moet hebben? Neen,
igielukkig ,is de neger een zeer vreedzaam
Schepsel: hoogst zelden liteb ik onze negers
zien vechten. Als het spel over is, zoekt
ieder zijn lap uit, slaat het katoentje over
de schouders, en druk redeneerend over de
de kansen en kunst van het tedelte spel, gaan
Mlen naar huis.
Nu moet men echter niet- denken, dat de ne-
igters overal op zoo primitieve wijze voetbal
Hpelen. In de hoofdplaats Kampala, zijn 0211
half dozijn teams, waiaronder de Nsambya,
team en de team van Rutaga (Witfe Paters)
die allen met 0211 Europc^echen voetbal spe
len op een f ink vcbf geheel volgens de re-
gek v:an het spel. Ook in onze school t©
Namilyango hebben we ons eigen team, en
gleregeld heoben te Kampala de wedstrijden
plaats tussehen de verschillend© elftallen.
Bij gelegenheid van het Kroningsfeest (22
t - laatste wedstrijd plaats tus-
echen de Nsambya en Namilyango elftallen
bP het voetbalveld van Nsambya, Het was
een spannende, strijd, ©n de geestdrift was
zoo groot, dat het wel een HollandBieJgië
wedstrijd leek.
Buiten de missionarissen en ©en dozijn En
ge] schei), die met feel veel belangstelling
den wedstrijd bijwoonden, verdrong zich 'een
zWarte menigte rondom het voetbalveld. In
Holland hoort men bij zoo'n wedstrijd het
gebruikelijke hè". De bal is bij liet doel,
kamt nader en nader, doch op eens steekt
do goalkeeper zijn groote handen uit en do
bal ia giered. Een algemeen „hè" stijgt op uit
/vr^e? .^er toeschouwers.
vak hier in Afrika komt de baal dreigend
aanrollen, en wordt het 0211 warrel boel van
ZWarte been en bij hat. goal. Nog een oogen-
hlik, en dc bal zal er door zijn. Doch plot
seling redt één der backs, en ©en langgerekt
„i" gaat oip uit de zwarte drommen.
Gebeurt liet, dat een speler den bal mist-,
of twee spelers ovter elkander tuimelen, dan
hoort men aan allé Kanten het gteroep van
„arvia,". Komt de bal dicht bij, Eet doel,
dan roepen de nagters: shook, shoot, stoot,
of er kans voor shootin'g is of niet; en zoo
gauw als de bal buiten het veld gaat, rcte-
pen allen in kooroutside, outside
Doch het toppunt van verwarring en leven
is gekota.en, als een dier elftallen doelpunt.
Dan is er een oorverdoovend geschreeuw en
handengeklap, terwijl velen z'do hoog .als zij
kunnen in de lucht springen.
De laatste wedstrijd tussehen Nsambya jm
Namilyango liep af ten gunste van Na
milyango'met 1—0. Bij zulke gelegenheden
moet ik altijd de harde voeten Van den ne
ger bewonderen. D© spelers gebruiken het
zelfde soort van .voetbal, als in Holland
gebruikt wordt, en trappen even hard. Doch.
a,lles gaat met de bloote voteten. Geen enkele
der spelers draagt schoenen of kousen, ten
tocli tra.pt men den bal even hard als in
Holland.
Niet alleen is liet teen goed spel voor de
lichaamsontwikkeling maar tevens Houdt het
de jeugd van veel kwaad ten werkt het bij
wijze van club.
Alles wat den neger kan btezighotuden ten
hem aftrekt van vadsigheid, is nuttig'. Alles
wat hem aftrekt vian ledigheid ten olntiuciht,
is een zegen, en alles wat de negers samen
brengt. en samenhoudt in de missie, is een
weldaad. Vandaar dan ook, dat de missiona
rissen in Oeganda het voetbafeptel .begunsti
gen, al brengt het ook offers mtee van geld
en van tijd.
6 Juli, 1911.- .O. SCI! OEM AKER,
Namilyango
P.O. Kampala.;
De jonge keizer vau China. De Keizerin-
weduwe van het Hemelsche Rijk laat zelden in
het openbaar iets van zich hooren. Zoo zij zulks
doet, is liet immer een zaak van beteekenis,
waar bet om gaat. Ook het jongste optreden
naar buiten van de Keizerin-weduwe wijkt van
dien regel niet af. Zoo is van haar een edict
verschenen, dat voor China van het allergroot
ste belang is, n.l. de opvoeding van den jongen
keizer. Gelijk dit edict voorschrijft zal in Sep
tember a.s. de Keizerlijke Sterrenwacht een ge
luk aanbrengenden dag in die maand aanwij
zen, waarop met de studies van den keizer een
aanvang gemaakt kan worden. Als opvoeders
zijn Loe Toen Hsiang en Ehen Pao Chen be
noemd. De eerste is een hoogbejaard ambtenaar,
die tot dusverre aan het hoofd van het opium
verbruik gestaan heeft. Als zoodanig heeft hij
grooto verdiensten geoogst. Ehen Pao Chen
was tot nu toe gouverneur van Shansi. Hij is
een studiegenoot van den bekenden Obineeseheji
gelegrde Chang Chi Toeng. De beide opvoeders
van den jeugdigen Keizerlijken leerling zijn in
de Cliineesche geleerde wereld zeer beroemd.
De opvoeding aldus wordt in het edict met
bijzonderen nadruk verklaard zal niet buiten
de grenzen van de leer van Confucius gaan.
Hiervoor staat, naar men verzekert, ook de
keuze der beide leermeesters borg. Zij zijn n.l.
de eeuig overgebleven leden van de oude school
en hebben van Westersche wetenschappen en
Europeesche cultuur zeer weinig begrip. Ook
laat hun ouderdom weinig verwachten, dat
zij alsnog van deze wetenschappen kennis zul
len gaan nemen. Als leermeester toor et
Mandjoe's, de moedertaal der huidige dynastie,
is de beroemde Mandjoe-geleerde J1 Ko Than
benoemd. De Prins-Regent is aangewezen over
de studies van den jongen Keizer te waken.
Het spreekt vanzelf, dat met dit edict een der
belangrijkste gebeurtenissen voor China een
aanvang genomen heeft. De opvoeding van een
Keizer, die over een rijk van 400 millioen in
woners heerseht, is zeker geen gering iets. Het
blijft zeer de vraag of onder de Keizerlijke stu
dies ook de buitenlandsche wetenschappen wor
den opgenomen. De leermeesters van den jon
gen Keizer ontvangen een salaris van 100 tael
des maands, circa 1650 gulden.
Zonder hun het onder volgende met dezelfde
woorden in den mond te .willen leggen, nam
hij toch den indruk mede, dat hun oordeel lover
het gebruik van de Fransche taal voor de iqffi-
cieele tafelloespraken ongeveer aldus kan wor
den weergegeven:
Nu eenmaal te Amsterdam de eerste rede
dus die van Koningin Wilhelminia, in de
Fransche taal werd uitgesproken en door Koning
Albert natuurlijk op gelijke wijze diende te wor
den beantwoord, kon !t bezwaarlijk anders, of
de Belgische Vorst moest bij dit contra-bezoek"
hetzelfde voorbeeld volgen. Br bestond geen en
kele reden voor, thans een andere taal te be
zigen dtux toen, temeer, wijl voor België het
Fransch één der offleieele talen is, wat .voor
Nederland niet geldt. Om laatstgenoemde reden
zou veeleer bij de eerste ontmoeting der »ouve~,
reinen, in Nederland, het Nederlandsch als voer
taal hebben kunnen dienen. Nu dit eenmaal
niet geschied is, zou er. onwillekeurig iets als
kritiek op de zienswijze in dezen van Koningin
Wilhelmina zijn uitgeoefend, wel het Neder
landsch te bezigen.
De redactie schrijft daarbij:
We kunnen deze zienswijze in alle opich-
ten juist en korrekt noemen. Als er van schuld
zou mogen worden gesproken ligt deze aller
minst aan de zijde van het Brusselsche pro
tocol.
Maar met of zonder plausibele verklaringen,
het feit, dat dé in beide landen pfficieeie laai
bij deze gelegenheid is uitgeschakeld, blijft be
treurenswaardig.
Nederlandsch „toegiftje" tijdens de redevoe-
ringen ten stadhiuize, kan. het Groot-Neder-
landsch gevoel niet bevredigen. Erger, velen be-i
noorden en bezuiden den Moerdijk hebben daar
iets voor hun taal beleedigemls in gevoeld.
Een schoone gelegenheid om naar buiten pro-
tocolaire scherpzinnigheid te openbaren is bij
deze bezoeken verzuimd.
De Brusselsche corr. van het „Hbld." ein
digt zijn nabetrachting aldus.
„Uit een flamingantisch standpunt beschouwd,
was natuurlijk het koninklijk bezoek een groote
teleurstelling. De Nederlanders mogen het weten,
had de Koningin Wilhelmina Nederlandsch ge
sproken, nooit zou eene ovatie zoo grootsch
geweest zijn als die, welke haar duizenden en.
duizenden uit alle hoeken van Vlaanderen opge
komen Vlamingen zouden hebben gebracht.
De Vlamingen voeren hier. een strijd, die
de taalgrenzen waarborgt en de Nederlanders
daarom ten goede komt.
Het is zoo spijtig, zoo diep jammer, dat in
de omgeving van H. ,M- 8een raa(lgevende Me™
is opgegaan om toch maar de moedige, voor
Nederland zelf zoo nuttig ea kloek optredende
Taalbroeders van Vlaanderen te herkennen1-'
WAAROM GEEN MLDEHLANDsri) tv
BRUSSEL. Jr"
Kort voor zijn vertrek uit BrUssell was dc
bizondere korr. van de „N. C. iu de gelegenheid
een kort onderhoud te voeren met enkele
sonen uit de onmiddellijke omgeving van k~
ning Albert.
DE ZEELIEDEN STAKING TE AMSTERDAM.
Bij de Kon. Ned. Stoomboot Mij. vernam men
het volgende:
Het is de gewoonte, dat hofmeesters aan de
equipages, tijdens de reis kleinigheden, als limo
nade, tabak, enz. leveren. Zoo kwam het, dat
een hofmeester van het s.s. „Venus" van de
K. N. S. M. een vordering van ruim 100 gulden
op de equipage had. Dit bedrag werd door de
equipage bij den Alg. Ned. Zeemansbond ge
poneerd; van het bestuur ontving de hofmeester
de mededeeling, dat dit bedrag slechts zou wor
den uitbetaald, indien hij zich bij de staking
aansloot en zich als bewijs hiervan dagelijks
op. het kantoor van den Zeemansbond ver
toonde; 11a vertrek van de „Venus" zou hem
het bedrag eerst voldaan worden. De hofmees
ter weigerde dit beslist. Het geval werp daarop
in handen van de poli'.ie gesteld, door wier be
middeling het bedrag door het bestuur voldaan
werd. Wel een fraaie manier van strijdvoe-
ren!
Volgens den voorzitter van den Alg. Ned. Zee
mansbond, den heer Ronner, heeft het geval
zich als volgt toegedragen. l)e holmeester en
de equipage van de „Venus", kwamen op een
Vrijdagavond bij het slakingscomité op de Gel-
dersche kade, waar toevallig ook de heer Ronner
zich bevond. Aan. dezen werd door de menschen
van de „Venus" verzocht, het bedrag, dat de
equipage den hofmeester verschuldigd was, voor
den hofmeester te willen verzamelen, iets waar
mede de hofmeester ook gaarne genoegen nam.
Slechts vroeg deze laatste een deel te mogen
ontvangen en dit werd hem dan ook direct
uitbetaald door den heer Ronner, die hier aLs
particulier een dienst aan equipage en hofmees
ter wilde bewijzen, en niet door het bestuur,
dat heelemaal buiten de zaak staat en ook nooit
©enige mededeeling dienaangaande kan gedaan
hebben.
's Anderen daags is de heer Ronner naar Gro
ningen vertrokken, om daar een spreekbeurt te
vervuilen. Toen hij terugkwam, bleek de hof
meester. verschillende malen naar hem te zijn
komen vragen, en 'inmiddels naar Rotterdam
te zijn vertrokken. Aan de rechercheurs werd
het bedrag direct betaald, zooals het ook aan
den hofmeester zelf, indien hij er den heer
Ronner naar gevraagd had, zonder eenig be
zwaar betaald zou zijn. De heer Ronner wensch-
le er nog eens den nadruk op te leggen, dat hij
slechts persoonlijk in deze als helper heeft wil
len optreden en dat noch het bestuur van den
Zeemansbond, noch hij als bestuurslid iets met
deze zaak heeft uit te staan.
ONBESTELBARE STUKKEN.
Lijst van de gedurende de tweede helft der
maand Juli 1911 van hier verzonden onbestel
bare brieven en briefkaarten.
Binnenland.
Brieven: A. T. de Jong, Schouten, beide te Alk
maar; mevr. v. Eekeren (2 st), mej. Lugten,
mej. G. Vlug, Dr. A. Manko, mej. P. Boonman,
mej. M. Geurs, wed. A. E. Blom, T. de Jong, J.
de Bruin, mevr. v. Haften, E. Wijnkoop, allen
Amsterdam; mevr. O. Sonia Bakker, Apel
doorn; mej. J. Kuypers, Arnhem; no. 8385,
Bloemendaal; Thieme, Dordrecht; Kets, Gel
derland; mej. G. Lensen, H. Durand, mej. R. de
Wit, E. Gravin van Limburg Stirum, allen
's-Gravenhage; K. Harmsen, mej. Ruigrok, J.
Smit, S. Bruin, allen Haarlem; W. Stomann,
Haarlemmermeer; mej. L. Bos, Heemstede; H.
H. de Bruin, Hilversummej. C. Reinders
Ronkens, L. Aarnink, beide NijmegenJ. Sche-
lin, Overveen; mej. Scbeffer, ScheveningenF.
A. RambounetKrantz, Velp.
Briefkaarten, mevr. E. Grootvelt, A. Forner,
mej. C. Devur, Schut, M. Kuiken, D. Loh Mul
ler, J. Kever, W. Blom, H. v. d. Grootepoort, al
len Amsterdam; Jongej. C. Bakker, Alkmaar;
R. v. d. Witte, Arnhem; J. Krageleer, Bussum;
H. J. Meijer, Deventer; mej. J. ter Horst, P.
Sjardin, mej. B. Rens, mej. M, P. Sabel, allen
's-Gravenhage; Joso, v, Bartelse, beiden Haar
lem; A. Visser, Haarlem; mej. de Bruin, mej.
A. Dreijkers, beiden Hilversum; mej. E. M.
Dubbeld, Leeuwarden; 2 voor de Muralt Mee-
burg, Mijnsheerenland; T. Mooij, Middelburg;
T. de Krie Oude Wetering; J. H. Heijsers,
Roermond; jongej. J. v. d. Broek en J. ten Ha
ve, zonder plaats van bestemming.
Buitenland:
Brieven: F. Bulens, Brussel; Thos Haster,
Californië; O. M. Hoffmann, Cherbourg; Frl.
A. DavidsoD, Hannover; mevr. H. Jensen, Kö-
benhavn; A. Laere, Noord-AmerikaV. Rim-
mann, Parijs; Jhr. J. B. v. Merlen, Westhofen
i. W.; Miss Madge Perry, Wien.
Briefkaarten: Joh. Mulder, Ave Ohio; J. A.
W. Beykirch, St. Arold; Mile 0. Kraakman,
Baden-Baden; A. de Clercq, Barbison; mej. 0.
J. v. d. Biezen, Duseldorf; Tewes, Frankfurt
a. M.Tarn. Egers, Bad Gastein; Hugo Best,
Duisburg; K. Swart, Hull; Mile. M. J. Sche
pers, Interlaken; C. Blauboer, Schinestady, N.-
Y.;; onleesbare voor Sonnenberg.
Uit N.-O. Indië ontvangen:
een brief voor T. J. Boersma, te Haarlem.
N.B. Om onbestelbaarheid te voorkomen, ge
lieve men naam en adres van den afzender op
de keerzijde der te verzenden stukken te ver
melden.
De Trekhonden wet.
Het „Dagbl. v. N. Br." schrijft hierover o.a.
het volgende:
Houders van trekhonden waakt op
Met 1 September moet gij uw trekhonden la
ten inschrijven. Laten meten. Laten onderzoe
ken, of zij schurftig zijn of kreupel. En aan ze-
gelkosten zijt ge dan 75 cent verschuldigd.
Zoo wil het een nieuwe wet.
Wij vinden het noodig u te waarschuwen,
want als gij na 1 September geen duidelijk lees
baar nummer op uw trekhondenkar hebt, dan
loopt ge tegen de lamp.
Voor B. en W. beginnen dan de moeilijkhe
den.
Zij moeten de trekhonden inschrijven in de
registers van den trekhonden6tand.
Ed iederen houder eeu nummer geven, dat
deze duidelijk leesbaar op zijn hondenkar aan
brengt.
Maar geen nummer mag worden afgegeven
aan kreupele, schurftige, gewonde, zichtbaar
drachtige of zoogende dieren.
En de schouderhoogte van den bond moet
minstens 50 c.M. bedragen.
Hoe B. en W., of de ambtenaren biermede be
last, in alle gevallen een onfeilbare uitspraak
zullen doen, dient afgewacht.
Er zal waarschijnlijk aan de desbetreffende
examens in den vervolge een nieuw vak wor
den toegevoegdbondenkennis.
Wat er van zij, de hond moet mee naar bet
raadhuis.
Dat kan op 1 September oen levendig tafercel
geven in de vestibulen onzer gemeentehuizen!
Maar behalve de hond moet ook de kar ge
keurd.
Want er dient een drinkbak aan te zitten
en 'n zoodanig steunsel, dat de stilstaande kar
den hond niet drukt.
Het tuig moet bestaan uit een borstriem van
zacht leder, ten minste van 4 centimeters breed.
Deze moet zoo lang zijn, dat zij strekt tot achter
de voorpootenzij moet met strengen vastge
maakt worden aan een spoorstok, die onder de
hondenkar is vastgemaakt tussehen de twee
uiteinden van de boomen. Verder moet het tuig
bestaan uit een draagriem ten minste 6 centi
meters breed, en uit een buikriem van ten min
ste 4 centimeters breed.
Voldoen kar, tuig of honden niet aan het
hierboven genoemde, dan weigeren B. en W. de
inschrijving.
De trekbondenhouder behoeft echter met di
weigering geen vrede te hebben.
Hij kan in beroep gaan bij Gedeputeerde Sta
ten.
Goed, maar hoe moet hij er komen
Zoodra hij zich op weg begeeft, wordt hij aan
gehouden en geverbaliseerd, want hij heeft geen
bewijs, dat hij is ingeschreven.
En Gedeputeerden kunnen over het geval
toch niet oordeelen, als zjj den hond of de kar
niet zien.
Verbeeld je, dat B. en W. zeggendie hond
is schurftig.
Of die buikriem is te bard.
En de trekhondetahouder ontkent bet.
Dan moeten Gedeputeerde Staten het geval
toch zien om er over t.e kunnen oordeelen.
Maar het geval kan niet naar Gedeputeerden,
omdat het geen verlof heeft zich langs den
openbaren weg te begeven.
Moeten Gedeputeerden dan naar „bet geval"
komen, als het geval niet voor hen kan verschij
nen
Voorwaar, het is een ingewikkelde geschie
denis, deze nieuwe TrekhoDdenhouderswet.
DE ALCOHOL UIT DE CANT1NE.
De „Nederlander" wijst op hetgeen in andere
landen ter bestrijding van het alcoholisme in het
leger wordt gedaan, en schrijft dan:
De alcohol moet uit de cantines. Bij denhouw
der nieuwe kazernes voor de Koloniale Reserve
door hel Department van Koloniën, .is een af
zonderlijk lokaal met eigen ingang 'ingericht tot
cantine voor geheelonthouders. Ofschoon wij niet
beoordeeld) kunnen of die maatregel doel zal
treffen, juichen wij hem als proef, toe, maai
zouden nog liever zien als de alcohol gehee'
uit de kazernes geweerd werd.
Wanneer wij het verbod van alcoholische
dranken in de cantines vragen aan is het o. a.
ook, omdat wij het onzedelijk vinden om jonge
menrchen, die onder de wapenen komen om
geoefend le worden, aan te wijzen tol het schen
ken en verkoopen van sterken drank in dc
cantines (oppassers cantines).
Gewoonlijk wordt door hen, die tegen het
verbod zijn, aangevoerd dat liet verbruik gering
is. Dil is echter slechts schijnbaar, want het
is een feit, dat er verscheidene cantines zijn,
waarin door soldaten en korporaals zelden een
borrel gedronken wordt. Hel aantal liters jenever
in die cantines verschonken, komt dus op reke
ning der onderofficieren, waaronder er zich ook
nog verscheidene bevinden, die geen sterken
drank gebruiken.
Hei aantal van hen, die iu de cantine sterken
drank gebruiken, wordt dus kleiner, maar de
gemiddelde hoeveelheid, door eiken gebruiker
gedronken, grooter. In sommige can ines beslaat
de bepaling dat aan een persoon niet meer Idaa
een benaald aantal borrels mag geschonken wor
10.,
Zoo sprekende richtte hij zich in
°P en kruiste zijne armen over ,1°
fierïieb? op ziin eerlijk gelaat een waardigé
De r v Vermeugd met eenvoudigheid,
een giwtituut> die eerst moeite gehad had
en nam 1 i1 te onderdrukken, zag hem aan
Spreek .Plaats-
zeide hij; ik luister
IX.
Dc
■Tolgender elaar dacht even na en begon
nGoedc meester van mU".
ReU^i>ize:
ft eluTnd heeft u uiot bedrogen; hij ont-
1 Ze
oiide^'P F*ep ^avier «it; gij kent dus mijne
Vangt ellen 7~"= "VI unv-
Ke maand vijf en twintig louis. Ik
"Werp 7p maand vijf
a°P zijn balkon.
Wij 'befar°Ver zullen wij nader spreken, als
de zwart106*' - eP<ar|der eens zijn, antwoordde
ivise n,1"wieas stem een teedere, bijna droe
se uitdrukking aannam.
Zich daarop weder tot den magistraat wen
dende, vervolgde hij:
Ik ben het, die hem elke maand de vijf-
en-twintig louis geef.
- Ik betaal ze zelf. Ik houd sinds zeer lang
de hand op. Men kent mij. Niemand komt
voorbij den zwarten bedelaar zonder zijne
beurs te openen. De knaap zelf beeft mij me
nigmaal een aalmoes gegeven, want hij heeft
een gevoelig nart. Als ik wilde, zou ik in
staat zijn hem het dubbele te geven.
Maar waarom geeft gij hem dat?
Waarom? riep de zwarte uit, wiens trek
ken eene groote en naïeve verbazing uitdruk
ten; gij vraagt mij waarom ik hem dat geef?
Ik geef het hem, gelijk ik hem alles zou ge-
ven. Het is voor hem, voor hem alleen, dat
if fe hand naar de voorbijgangers uitge
ziekt heb..,, het is voor hem, dat ik hede-
vae?w°rden been.
Aavier was bleek als een uoode. Adem
loos luisterde hij naar elk woord, dat over de
lippen van den bedelaar kwam. Een folteren
de gedachte vervulde liem, dat kon men zien.
De substituut, begon blijkbaar belang te
stellen in den zwarten bedelaar. Zijn gelaat,
dat streng wilde blijven, drukte eene eemgs-(
zins bewogen nieuwsgierigheid uit-
Ik geloof u, goede man, sprak hij, al!
zegt veel. Het is eene zonderlinge geschiede
nis, ziedaar alles; maar voor zulk eene zeld
zame en volkomen toewijding moet wel een
zeer machtige drijfveer bestaan
Al had ik iets oneindig moeilijkers moe
ten doen, antwoordde de zwarte met eenvou
digheid, ik zou het gedaan hebben.
Gij hebt dien jonkman dus wel lief?
De bedelaar wierp 0p Navier een blik van
onuitsprekelijke teederheid.
~7 9!..ia' fh heb hem lief, sprak hij harts
tochtelijk; en zou bet ook mogelijk zijn, dat ik
hem met liefhad?
Hij zweeg en scheen te weifelen.
De magistraat zag hem met spanning aan.
Wat Xavier aangaat, hij sloeg de oogen
neder, alsof het woord, dat hij ging verne
men, voor hem een doodvonnis zou kunnen
wezen.
Hy is de eenige menscb, dien ik op de
geheele wereld liefheb, hernam de zwarte;
ik heb hem zoo lief, dat ik voor hem een wel
daad verborgen gehouden heb, waarvan de
bron hem zou hebben doen blozen; ik heb
liem zoo lief, dat ik hem nooit mijn zoon
genoemd heb, ik, diezijn vader ben.
Ziju vader, herhaalde de magistraat met
verbazing.
Xavier zonk ontzet in een leuningstoel en
bedekte het gelaat met beide handen.
Eeu neger, een bedelaar, mijn vader,
mompelde hij. O Helena, Helena.
De substituut vestigde een bijna veront
waardigden blik op hem; want zij zijn zeld
zaam, die onpartijdig over een ander oordee
len.
Laak hem niet, hij is jong, hij is fier.
Ach, ik zou hem dat alles niet zonder drin
gende noodzakelijkheid medegedeeld hebben.
Maar hij is goed, geloof mij, bij zal mij lief
hebben
Ik hoop het, antwoordde de magistraat.
Mijnheer, antwoordde hij, zich tot Xavier
wendende, gij zijt vrij. Gü kunt uw vader
volgen.
Een half uur later traden Xavier en de be
delaar de armoedige zolderkamer binnen,
waar de laatste zijn verblijf had De jonk
man wss uitermate treurig.
Bijwijlen had Xavier in zijne martelende
overpeinzingen, vol dwaze angsten en over
dreven verwachtingen, waarin de lieden, die
het geheim hunner geboorte niet kennen, zich
zoo gaarne verdiepen, uit sommige kentee-
kenen vermoed, dat de neger zijn familie kon
redden.
Soms zelfs had hij misschien wel gehui
verd bij de gedachte, dat die man, wiens blik
hem met teederheid volgde, zijn.... doch het
woord „vader" had Lij nooit uitgesproken.
•En dan verwierp liii dat buitensporige ver
moeden; hij beschuldigde zich van dwaas-
beid en lachte zelfs ©ver de^onbegiijpeiijke
afdwalingen, waarin zijne mijmeringen zich
verloren.
Thans was bet geen vermoeden, zelfs geen
twijfel meer; de folterende zekerheid stond
voor hem.
Voorzeker had mevrouw de Rumbrye
zulks niet kunnen raden. Haar goed beraamd
plan was mislukt, tengevolge van een dier
toevalligheden, die het niet mogelijk is te
voorzien; maar die mislukking bracht
haar nader tot haar doel. Wat zou zij
zich verheugd hebben, als zij de vijf ver
diepingen van het huis in de rue Bourbon-
le-Cliateau had kunnen opklimmen en met
haar nieuwsgierig oog door het sleutelgat
der armoedige zolderkamer loeren.
Xavier stond daar vrij, het is waar, en ge
red uit den schandelijken valstrik, dien zij
hem met duivelachtige geslepenheid bad doen
spannen. Maar wat is beter, als men het oog
geslagen beeft op een meisje van adellijke
geboorte, een man te zijn, die wegens deelne
ming aan het spel in een geheim speelhol
in handen der politie geraakt is, dan wel
de erkende zoon van een zwarten bedeiaar
van beroep.
Xavier kende den strik niet, dien de mar
kiezin hem gelegd bad, hij was eveneens on
bekend met liet belang, dat zij er bij had om
liem in bet verderf te storten; maar al zijne
g-edaelateii waren in Helena vereenigd, en nu
hij zijn geboorte kende, voedde hij geen hoop
meer.
Niettemin kwam zijn goed hart boven en
bestreed hi.i zijne vertwijfeling. Hij poogde
dien man lief te hebben, wiens stille eu ge
duldige toewijding steeds in het verborgen
over hem gewaakt en zich niet bekend ge
maakt bad, vooraleer hij er door de nood
zakelijkheid toe gedwongen werd.
Hij voelde zich van verwondering, medelij
den en genegenheid doordrongen voor dien
armen vader, die de vreugde der ouderliefde
opgeofferd had aan het geluk van zijn zoon.
Zoodra bij zich eenigszins van zijne ontroe
ring hersteld had, naderde hij den bedelaar
vatte diens hand en drukte ze tegen zijn hors
Mijn eerste opwelling is ondankbaarhei
geweest, sprak hij, mijn eerste woord een
lafhartigheid. Kunt gij mij vergeven, vader
Stil, fluisterde de bedelaar, met eerbi