TWEEDE ÉsLHö De zwarte Bedelaar, BUITENLAND. Sociale Berichten. BINNEN LA ND. STADSNIEUWS. Wat anderen zeggen, Drankbestrij ding. aum, Brieven uit hst Zwarte c/faartém-cSru&è^i'' Z3 u 1 L L E T O i MAAISDJIG 7 AUGUSTUS SSiB, C'iïö tl HflBRLEMSCHE COU VOETBAL IN OEGANDA. Geregeld ontvang .ik cl? Nieuwe. Haar lem sche Courant", dxe mij me© doet leven mei-, alles wat in Haarlem omgaat. [Wat mq echter .den laatsten tijd. htet meest© opvalt is .do animo voor voetbal en de ruimte, die verslagen van voetbalwedstrijden inne men. Men behoeft de courant nauwelijks een maand te lezen of men weet meer van Man- talus Franken en zijn collega's dan van alle notabelen van Haarlem te zaanten. [Wel zal menig oude van dagen over dat alles het hoofd schudden, doch er is ten blijft toch niets aan te doen. Voetbal is populair en zal ook altijd populair blijven. E11 als de dagen der international© wedstrijden weer aanbreken, geraken opnieuw alle kwestie's van asfalteering on gemeenteraadsverkiezin gen op den achtergrond. Het is dan ook wel eigenaardig, dat hier in Midden-Afrika liet voebalspel alleen heeft baangebroken en in Oeganda 'overal opper machtig hieerscht. Geen ander spel heeft in gang gevonden bij de negers. Men probeerde bet ine t cricket, balspel, knikkers, hoepels, enz., doch voetbal is tot nu toe het eeuigie spel', dat het hart van den negter veroverd heeft. En het ziet er dan ook niet naar uit, of eenig ander spel ooit voetbal verdringen zal. De rage is algemeen onder de negers, Waar men ook gaat, overal ziet men d© jeugd aan het schoppen. Langs de groote wegen zijp de jongens bezig met het hoeden der geiten, doch. de dieren worden in den stook gelaten om te kunnen voetballen. In d© lioofdplaaats en in de groot© dorpen ziet men zelfs de mannen bezig met- het edele spel. En komt. men in ons missieplcin dan ziet men bijna den gelieelion dag niets dan voetbal en nog eens Voetbal. Hoe de nikkers hun eigten voetbal maken? De onmisbare bananenboom, die voedsel, touw, .zeep en nog heol wat moer oplevert, Verschaft ook den voetbal. Droge banaan- schors .wordt in elkander gerold en samiengc- boinden tot oen bal. Nog wat meer schors er «m heen. en dc voetbal is klaar, 't Is wel 'gieen voetbal die opspringst, maar dat doet er niets aan af; hij rolt en hij kan geschopt worden, en dat is voldoende. Nu een goal gemaakt! De jongens dragen bijna allen een lap •katoen over de schouders. Da.t gaat uit ten Wordt op vier hoopjes gelegd, zoodat ter aan Weerszijden een doel is. Komt er dan nooit ruzie, als liet spel geëindigd is en ieder 'zijn lapje katoen terug moet hebben? Neen, igielukkig ,is de neger een zeer vreedzaam Schepsel: hoogst zelden liteb ik onze negers zien vechten. Als het spel over is, zoekt ieder zijn lap uit, slaat het katoentje over de schouders, en druk redeneerend over de de kansen en kunst van het tedelte spel, gaan Mlen naar huis. Nu moet men echter niet- denken, dat de ne- igters overal op zoo primitieve wijze voetbal Hpelen. In de hoofdplaats Kampala, zijn 0211 half dozijn teams, waiaronder de Nsambya, team en de team van Rutaga (Witfe Paters) die allen met 0211 Europc^echen voetbal spe len op een f ink vcbf geheel volgens de re- gek v:an het spel. Ook in onze school t© Namilyango hebben we ons eigen team, en gleregeld heoben te Kampala de wedstrijden plaats tussehen de verschillend© elftallen. Bij gelegenheid van het Kroningsfeest (22 t - laatste wedstrijd plaats tus- echen de Nsambya en Namilyango elftallen bP het voetbalveld van Nsambya, Het was een spannende, strijd, ©n de geestdrift was zoo groot, dat het wel een HollandBieJgië wedstrijd leek. Buiten de missionarissen en ©en dozijn En ge] schei), die met feel veel belangstelling den wedstrijd bijwoonden, verdrong zich 'een zWarte menigte rondom het voetbalveld. In Holland hoort men bij zoo'n wedstrijd het gebruikelijke hè". De bal is bij liet doel, kamt nader en nader, doch op eens steekt do goalkeeper zijn groote handen uit en do bal ia giered. Een algemeen „hè" stijgt op uit /vr^e? .^er toeschouwers. vak hier in Afrika komt de baal dreigend aanrollen, en wordt het 0211 warrel boel van ZWarte been en bij hat. goal. Nog een oogen- hlik, en dc bal zal er door zijn. Doch plot seling redt één der backs, en ©en langgerekt „i" gaat oip uit de zwarte drommen. Gebeurt liet, dat een speler den bal mist-, of twee spelers ovter elkander tuimelen, dan hoort men aan allé Kanten het gteroep van „arvia,". Komt de bal dicht bij, Eet doel, dan roepen de nagters: shook, shoot, stoot, of er kans voor shootin'g is of niet; en zoo gauw als de bal buiten het veld gaat, rcte- pen allen in kooroutside, outside Doch het toppunt van verwarring en leven is gekota.en, als een dier elftallen doelpunt. Dan is er een oorverdoovend geschreeuw en handengeklap, terwijl velen z'do hoog .als zij kunnen in de lucht springen. De laatste wedstrijd tussehen Nsambya jm Namilyango liep af ten gunste van Na milyango'met 1—0. Bij zulke gelegenheden moet ik altijd de harde voeten Van den ne ger bewonderen. D© spelers gebruiken het zelfde soort van .voetbal, als in Holland gebruikt wordt, en trappen even hard. Doch. a,lles gaat met de bloote voteten. Geen enkele der spelers draagt schoenen of kousen, ten tocli tra.pt men den bal even hard als in Holland. Niet alleen is liet teen goed spel voor de lichaamsontwikkeling maar tevens Houdt het de jeugd van veel kwaad ten werkt het bij wijze van club. Alles wat den neger kan btezighotuden ten hem aftrekt van vadsigheid, is nuttig'. Alles wat hem aftrekt vian ledigheid ten olntiuciht, is een zegen, en alles wat de negers samen brengt. en samenhoudt in de missie, is een weldaad. Vandaar dan ook, dat de missiona rissen in Oeganda het voetbafeptel .begunsti gen, al brengt het ook offers mtee van geld en van tijd. 6 Juli, 1911.- .O. SCI! OEM AKER, Namilyango P.O. Kampala.; De jonge keizer vau China. De Keizerin- weduwe van het Hemelsche Rijk laat zelden in het openbaar iets van zich hooren. Zoo zij zulks doet, is liet immer een zaak van beteekenis, waar bet om gaat. Ook het jongste optreden naar buiten van de Keizerin-weduwe wijkt van dien regel niet af. Zoo is van haar een edict verschenen, dat voor China van het allergroot ste belang is, n.l. de opvoeding van den jongen keizer. Gelijk dit edict voorschrijft zal in Sep tember a.s. de Keizerlijke Sterrenwacht een ge luk aanbrengenden dag in die maand aanwij zen, waarop met de studies van den keizer een aanvang gemaakt kan worden. Als opvoeders zijn Loe Toen Hsiang en Ehen Pao Chen be noemd. De eerste is een hoogbejaard ambtenaar, die tot dusverre aan het hoofd van het opium verbruik gestaan heeft. Als zoodanig heeft hij grooto verdiensten geoogst. Ehen Pao Chen was tot nu toe gouverneur van Shansi. Hij is een studiegenoot van den bekenden Obineeseheji gelegrde Chang Chi Toeng. De beide opvoeders van den jeugdigen Keizerlijken leerling zijn in de Cliineesche geleerde wereld zeer beroemd. De opvoeding aldus wordt in het edict met bijzonderen nadruk verklaard zal niet buiten de grenzen van de leer van Confucius gaan. Hiervoor staat, naar men verzekert, ook de keuze der beide leermeesters borg. Zij zijn n.l. de eeuig overgebleven leden van de oude school en hebben van Westersche wetenschappen en Europeesche cultuur zeer weinig begrip. Ook laat hun ouderdom weinig verwachten, dat zij alsnog van deze wetenschappen kennis zul len gaan nemen. Als leermeester toor et Mandjoe's, de moedertaal der huidige dynastie, is de beroemde Mandjoe-geleerde J1 Ko Than benoemd. De Prins-Regent is aangewezen over de studies van den jongen Keizer te waken. Het spreekt vanzelf, dat met dit edict een der belangrijkste gebeurtenissen voor China een aanvang genomen heeft. De opvoeding van een Keizer, die over een rijk van 400 millioen in woners heerseht, is zeker geen gering iets. Het blijft zeer de vraag of onder de Keizerlijke stu dies ook de buitenlandsche wetenschappen wor den opgenomen. De leermeesters van den jon gen Keizer ontvangen een salaris van 100 tael des maands, circa 1650 gulden. Zonder hun het onder volgende met dezelfde woorden in den mond te .willen leggen, nam hij toch den indruk mede, dat hun oordeel lover het gebruik van de Fransche taal voor de iqffi- cieele tafelloespraken ongeveer aldus kan wor den weergegeven: Nu eenmaal te Amsterdam de eerste rede dus die van Koningin Wilhelminia, in de Fransche taal werd uitgesproken en door Koning Albert natuurlijk op gelijke wijze diende te wor den beantwoord, kon !t bezwaarlijk anders, of de Belgische Vorst moest bij dit contra-bezoek" hetzelfde voorbeeld volgen. Br bestond geen en kele reden voor, thans een andere taal te be zigen dtux toen, temeer, wijl voor België het Fransch één der offleieele talen is, wat .voor Nederland niet geldt. Om laatstgenoemde reden zou veeleer bij de eerste ontmoeting der »ouve~, reinen, in Nederland, het Nederlandsch als voer taal hebben kunnen dienen. Nu dit eenmaal niet geschied is, zou er. onwillekeurig iets als kritiek op de zienswijze in dezen van Koningin Wilhelmina zijn uitgeoefend, wel het Neder landsch te bezigen. De redactie schrijft daarbij: We kunnen deze zienswijze in alle opich- ten juist en korrekt noemen. Als er van schuld zou mogen worden gesproken ligt deze aller minst aan de zijde van het Brusselsche pro tocol. Maar met of zonder plausibele verklaringen, het feit, dat dé in beide landen pfficieeie laai bij deze gelegenheid is uitgeschakeld, blijft be treurenswaardig. Nederlandsch „toegiftje" tijdens de redevoe- ringen ten stadhiuize, kan. het Groot-Neder- landsch gevoel niet bevredigen. Erger, velen be-i noorden en bezuiden den Moerdijk hebben daar iets voor hun taal beleedigemls in gevoeld. Een schoone gelegenheid om naar buiten pro- tocolaire scherpzinnigheid te openbaren is bij deze bezoeken verzuimd. De Brusselsche corr. van het „Hbld." ein digt zijn nabetrachting aldus. „Uit een flamingantisch standpunt beschouwd, was natuurlijk het koninklijk bezoek een groote teleurstelling. De Nederlanders mogen het weten, had de Koningin Wilhelmina Nederlandsch ge sproken, nooit zou eene ovatie zoo grootsch geweest zijn als die, welke haar duizenden en. duizenden uit alle hoeken van Vlaanderen opge komen Vlamingen zouden hebben gebracht. De Vlamingen voeren hier. een strijd, die de taalgrenzen waarborgt en de Nederlanders daarom ten goede komt. Het is zoo spijtig, zoo diep jammer, dat in de omgeving van H. ,M- 8een raa(lgevende Me™ is opgegaan om toch maar de moedige, voor Nederland zelf zoo nuttig ea kloek optredende Taalbroeders van Vlaanderen te herkennen1-' WAAROM GEEN MLDEHLANDsri) tv BRUSSEL. Jr" Kort voor zijn vertrek uit BrUssell was dc bizondere korr. van de „N. C. iu de gelegenheid een kort onderhoud te voeren met enkele sonen uit de onmiddellijke omgeving van k~ ning Albert. DE ZEELIEDEN STAKING TE AMSTERDAM. Bij de Kon. Ned. Stoomboot Mij. vernam men het volgende: Het is de gewoonte, dat hofmeesters aan de equipages, tijdens de reis kleinigheden, als limo nade, tabak, enz. leveren. Zoo kwam het, dat een hofmeester van het s.s. „Venus" van de K. N. S. M. een vordering van ruim 100 gulden op de equipage had. Dit bedrag werd door de equipage bij den Alg. Ned. Zeemansbond ge poneerd; van het bestuur ontving de hofmeester de mededeeling, dat dit bedrag slechts zou wor den uitbetaald, indien hij zich bij de staking aansloot en zich als bewijs hiervan dagelijks op. het kantoor van den Zeemansbond ver toonde; 11a vertrek van de „Venus" zou hem het bedrag eerst voldaan worden. De hofmees ter weigerde dit beslist. Het geval werp daarop in handen van de poli'.ie gesteld, door wier be middeling het bedrag door het bestuur voldaan werd. Wel een fraaie manier van strijdvoe- ren! Volgens den voorzitter van den Alg. Ned. Zee mansbond, den heer Ronner, heeft het geval zich als volgt toegedragen. l)e holmeester en de equipage van de „Venus", kwamen op een Vrijdagavond bij het slakingscomité op de Gel- dersche kade, waar toevallig ook de heer Ronner zich bevond. Aan. dezen werd door de menschen van de „Venus" verzocht, het bedrag, dat de equipage den hofmeester verschuldigd was, voor den hofmeester te willen verzamelen, iets waar mede de hofmeester ook gaarne genoegen nam. Slechts vroeg deze laatste een deel te mogen ontvangen en dit werd hem dan ook direct uitbetaald door den heer Ronner, die hier aLs particulier een dienst aan equipage en hofmees ter wilde bewijzen, en niet door het bestuur, dat heelemaal buiten de zaak staat en ook nooit ©enige mededeeling dienaangaande kan gedaan hebben. 's Anderen daags is de heer Ronner naar Gro ningen vertrokken, om daar een spreekbeurt te vervuilen. Toen hij terugkwam, bleek de hof meester. verschillende malen naar hem te zijn komen vragen, en 'inmiddels naar Rotterdam te zijn vertrokken. Aan de rechercheurs werd het bedrag direct betaald, zooals het ook aan den hofmeester zelf, indien hij er den heer Ronner naar gevraagd had, zonder eenig be zwaar betaald zou zijn. De heer Ronner wensch- le er nog eens den nadruk op te leggen, dat hij slechts persoonlijk in deze als helper heeft wil len optreden en dat noch het bestuur van den Zeemansbond, noch hij als bestuurslid iets met deze zaak heeft uit te staan. ONBESTELBARE STUKKEN. Lijst van de gedurende de tweede helft der maand Juli 1911 van hier verzonden onbestel bare brieven en briefkaarten. Binnenland. Brieven: A. T. de Jong, Schouten, beide te Alk maar; mevr. v. Eekeren (2 st), mej. Lugten, mej. G. Vlug, Dr. A. Manko, mej. P. Boonman, mej. M. Geurs, wed. A. E. Blom, T. de Jong, J. de Bruin, mevr. v. Haften, E. Wijnkoop, allen Amsterdam; mevr. O. Sonia Bakker, Apel doorn; mej. J. Kuypers, Arnhem; no. 8385, Bloemendaal; Thieme, Dordrecht; Kets, Gel derland; mej. G. Lensen, H. Durand, mej. R. de Wit, E. Gravin van Limburg Stirum, allen 's-Gravenhage; K. Harmsen, mej. Ruigrok, J. Smit, S. Bruin, allen Haarlem; W. Stomann, Haarlemmermeer; mej. L. Bos, Heemstede; H. H. de Bruin, Hilversummej. C. Reinders Ronkens, L. Aarnink, beide NijmegenJ. Sche- lin, Overveen; mej. Scbeffer, ScheveningenF. A. RambounetKrantz, Velp. Briefkaarten, mevr. E. Grootvelt, A. Forner, mej. C. Devur, Schut, M. Kuiken, D. Loh Mul ler, J. Kever, W. Blom, H. v. d. Grootepoort, al len Amsterdam; Jongej. C. Bakker, Alkmaar; R. v. d. Witte, Arnhem; J. Krageleer, Bussum; H. J. Meijer, Deventer; mej. J. ter Horst, P. Sjardin, mej. B. Rens, mej. M, P. Sabel, allen 's-Gravenhage; Joso, v, Bartelse, beiden Haar lem; A. Visser, Haarlem; mej. de Bruin, mej. A. Dreijkers, beiden Hilversum; mej. E. M. Dubbeld, Leeuwarden; 2 voor de Muralt Mee- burg, Mijnsheerenland; T. Mooij, Middelburg; T. de Krie Oude Wetering; J. H. Heijsers, Roermond; jongej. J. v. d. Broek en J. ten Ha ve, zonder plaats van bestemming. Buitenland: Brieven: F. Bulens, Brussel; Thos Haster, Californië; O. M. Hoffmann, Cherbourg; Frl. A. DavidsoD, Hannover; mevr. H. Jensen, Kö- benhavn; A. Laere, Noord-AmerikaV. Rim- mann, Parijs; Jhr. J. B. v. Merlen, Westhofen i. W.; Miss Madge Perry, Wien. Briefkaarten: Joh. Mulder, Ave Ohio; J. A. W. Beykirch, St. Arold; Mile 0. Kraakman, Baden-Baden; A. de Clercq, Barbison; mej. 0. J. v. d. Biezen, Duseldorf; Tewes, Frankfurt a. M.Tarn. Egers, Bad Gastein; Hugo Best, Duisburg; K. Swart, Hull; Mile. M. J. Sche pers, Interlaken; C. Blauboer, Schinestady, N.- Y.;; onleesbare voor Sonnenberg. Uit N.-O. Indië ontvangen: een brief voor T. J. Boersma, te Haarlem. N.B. Om onbestelbaarheid te voorkomen, ge lieve men naam en adres van den afzender op de keerzijde der te verzenden stukken te ver melden. De Trekhonden wet. Het „Dagbl. v. N. Br." schrijft hierover o.a. het volgende: Houders van trekhonden waakt op Met 1 September moet gij uw trekhonden la ten inschrijven. Laten meten. Laten onderzoe ken, of zij schurftig zijn of kreupel. En aan ze- gelkosten zijt ge dan 75 cent verschuldigd. Zoo wil het een nieuwe wet. Wij vinden het noodig u te waarschuwen, want als gij na 1 September geen duidelijk lees baar nummer op uw trekhondenkar hebt, dan loopt ge tegen de lamp. Voor B. en W. beginnen dan de moeilijkhe den. Zij moeten de trekhonden inschrijven in de registers van den trekhonden6tand. Ed iederen houder eeu nummer geven, dat deze duidelijk leesbaar op zijn hondenkar aan brengt. Maar geen nummer mag worden afgegeven aan kreupele, schurftige, gewonde, zichtbaar drachtige of zoogende dieren. En de schouderhoogte van den bond moet minstens 50 c.M. bedragen. Hoe B. en W., of de ambtenaren biermede be last, in alle gevallen een onfeilbare uitspraak zullen doen, dient afgewacht. Er zal waarschijnlijk aan de desbetreffende examens in den vervolge een nieuw vak wor den toegevoegdbondenkennis. Wat er van zij, de hond moet mee naar bet raadhuis. Dat kan op 1 September oen levendig tafercel geven in de vestibulen onzer gemeentehuizen! Maar behalve de hond moet ook de kar ge keurd. Want er dient een drinkbak aan te zitten en 'n zoodanig steunsel, dat de stilstaande kar den hond niet drukt. Het tuig moet bestaan uit een borstriem van zacht leder, ten minste van 4 centimeters breed. Deze moet zoo lang zijn, dat zij strekt tot achter de voorpootenzij moet met strengen vastge maakt worden aan een spoorstok, die onder de hondenkar is vastgemaakt tussehen de twee uiteinden van de boomen. Verder moet het tuig bestaan uit een draagriem ten minste 6 centi meters breed, en uit een buikriem van ten min ste 4 centimeters breed. Voldoen kar, tuig of honden niet aan het hierboven genoemde, dan weigeren B. en W. de inschrijving. De trekbondenhouder behoeft echter met di weigering geen vrede te hebben. Hij kan in beroep gaan bij Gedeputeerde Sta ten. Goed, maar hoe moet hij er komen Zoodra hij zich op weg begeeft, wordt hij aan gehouden en geverbaliseerd, want hij heeft geen bewijs, dat hij is ingeschreven. En Gedeputeerden kunnen over het geval toch niet oordeelen, als zjj den hond of de kar niet zien. Verbeeld je, dat B. en W. zeggendie hond is schurftig. Of die buikriem is te bard. En de trekhondetahouder ontkent bet. Dan moeten Gedeputeerde Staten het geval toch zien om er over t.e kunnen oordeelen. Maar het geval kan niet naar Gedeputeerden, omdat het geen verlof heeft zich langs den openbaren weg te begeven. Moeten Gedeputeerden dan naar „bet geval" komen, als het geval niet voor hen kan verschij nen Voorwaar, het is een ingewikkelde geschie denis, deze nieuwe TrekhoDdenhouderswet. DE ALCOHOL UIT DE CANT1NE. De „Nederlander" wijst op hetgeen in andere landen ter bestrijding van het alcoholisme in het leger wordt gedaan, en schrijft dan: De alcohol moet uit de cantines. Bij denhouw der nieuwe kazernes voor de Koloniale Reserve door hel Department van Koloniën, .is een af zonderlijk lokaal met eigen ingang 'ingericht tot cantine voor geheelonthouders. Ofschoon wij niet beoordeeld) kunnen of die maatregel doel zal treffen, juichen wij hem als proef, toe, maai zouden nog liever zien als de alcohol gehee' uit de kazernes geweerd werd. Wanneer wij het verbod van alcoholische dranken in de cantines vragen aan is het o. a. ook, omdat wij het onzedelijk vinden om jonge menrchen, die onder de wapenen komen om geoefend le worden, aan te wijzen tol het schen ken en verkoopen van sterken drank in dc cantines (oppassers cantines). Gewoonlijk wordt door hen, die tegen het verbod zijn, aangevoerd dat liet verbruik gering is. Dil is echter slechts schijnbaar, want het is een feit, dat er verscheidene cantines zijn, waarin door soldaten en korporaals zelden een borrel gedronken wordt. Hel aantal liters jenever in die cantines verschonken, komt dus op reke ning der onderofficieren, waaronder er zich ook nog verscheidene bevinden, die geen sterken drank gebruiken. Hei aantal van hen, die iu de cantine sterken drank gebruiken, wordt dus kleiner, maar de gemiddelde hoeveelheid, door eiken gebruiker gedronken, grooter. In sommige can ines beslaat de bepaling dat aan een persoon niet meer Idaa een benaald aantal borrels mag geschonken wor 10., Zoo sprekende richtte hij zich in °P en kruiste zijne armen over ,1° fierïieb? op ziin eerlijk gelaat een waardigé De r v Vermeugd met eenvoudigheid, een giwtituut> die eerst moeite gehad had en nam 1 i1 te onderdrukken, zag hem aan Spreek .Plaats- zeide hij; ik luister IX. Dc ■Tolgender elaar dacht even na en begon nGoedc meester van mU". ReU^i>ize: ft eluTnd heeft u uiot bedrogen; hij ont- 1 Ze oiide^'P F*ep ^avier «it; gij kent dus mijne Vangt ellen 7~"= "VI unv- Ke maand vijf en twintig louis. Ik "Werp 7p maand vijf a°P zijn balkon. Wij 'befar°Ver zullen wij nader spreken, als de zwart106*' - eP<ar|der eens zijn, antwoordde ivise n,1"wieas stem een teedere, bijna droe se uitdrukking aannam. Zich daarop weder tot den magistraat wen dende, vervolgde hij: Ik ben het, die hem elke maand de vijf- en-twintig louis geef. - Ik betaal ze zelf. Ik houd sinds zeer lang de hand op. Men kent mij. Niemand komt voorbij den zwarten bedelaar zonder zijne beurs te openen. De knaap zelf beeft mij me nigmaal een aalmoes gegeven, want hij heeft een gevoelig nart. Als ik wilde, zou ik in staat zijn hem het dubbele te geven. Maar waarom geeft gij hem dat? Waarom? riep de zwarte uit, wiens trek ken eene groote en naïeve verbazing uitdruk ten; gij vraagt mij waarom ik hem dat geef? Ik geef het hem, gelijk ik hem alles zou ge- ven. Het is voor hem, voor hem alleen, dat if fe hand naar de voorbijgangers uitge ziekt heb..,, het is voor hem, dat ik hede- vae?w°rden been. Aavier was bleek als een uoode. Adem loos luisterde hij naar elk woord, dat over de lippen van den bedelaar kwam. Een folteren de gedachte vervulde liem, dat kon men zien. De substituut, begon blijkbaar belang te stellen in den zwarten bedelaar. Zijn gelaat, dat streng wilde blijven, drukte eene eemgs-( zins bewogen nieuwsgierigheid uit- Ik geloof u, goede man, sprak hij, al! zegt veel. Het is eene zonderlinge geschiede nis, ziedaar alles; maar voor zulk eene zeld zame en volkomen toewijding moet wel een zeer machtige drijfveer bestaan Al had ik iets oneindig moeilijkers moe ten doen, antwoordde de zwarte met eenvou digheid, ik zou het gedaan hebben. Gij hebt dien jonkman dus wel lief? De bedelaar wierp 0p Navier een blik van onuitsprekelijke teederheid. ~7 9!..ia' fh heb hem lief, sprak hij harts tochtelijk; en zou bet ook mogelijk zijn, dat ik hem met liefhad? Hij zweeg en scheen te weifelen. De magistraat zag hem met spanning aan. Wat Xavier aangaat, hij sloeg de oogen neder, alsof het woord, dat hij ging verne men, voor hem een doodvonnis zou kunnen wezen. Hy is de eenige menscb, dien ik op de geheele wereld liefheb, hernam de zwarte; ik heb hem zoo lief, dat ik voor hem een wel daad verborgen gehouden heb, waarvan de bron hem zou hebben doen blozen; ik heb liem zoo lief, dat ik hem nooit mijn zoon genoemd heb, ik, diezijn vader ben. Ziju vader, herhaalde de magistraat met verbazing. Xavier zonk ontzet in een leuningstoel en bedekte het gelaat met beide handen. Eeu neger, een bedelaar, mijn vader, mompelde hij. O Helena, Helena. De substituut vestigde een bijna veront waardigden blik op hem; want zij zijn zeld zaam, die onpartijdig over een ander oordee len. Laak hem niet, hij is jong, hij is fier. Ach, ik zou hem dat alles niet zonder drin gende noodzakelijkheid medegedeeld hebben. Maar hij is goed, geloof mij, bij zal mij lief hebben Ik hoop het, antwoordde de magistraat. Mijnheer, antwoordde hij, zich tot Xavier wendende, gij zijt vrij. Gü kunt uw vader volgen. Een half uur later traden Xavier en de be delaar de armoedige zolderkamer binnen, waar de laatste zijn verblijf had De jonk man wss uitermate treurig. Bijwijlen had Xavier in zijne martelende overpeinzingen, vol dwaze angsten en over dreven verwachtingen, waarin de lieden, die het geheim hunner geboorte niet kennen, zich zoo gaarne verdiepen, uit sommige kentee- kenen vermoed, dat de neger zijn familie kon redden. Soms zelfs had hij misschien wel gehui verd bij de gedachte, dat die man, wiens blik hem met teederheid volgde, zijn.... doch het woord „vader" had Lij nooit uitgesproken. •En dan verwierp liii dat buitensporige ver moeden; hij beschuldigde zich van dwaas- beid en lachte zelfs ©ver de^onbegiijpeiijke afdwalingen, waarin zijne mijmeringen zich verloren. Thans was bet geen vermoeden, zelfs geen twijfel meer; de folterende zekerheid stond voor hem. Voorzeker had mevrouw de Rumbrye zulks niet kunnen raden. Haar goed beraamd plan was mislukt, tengevolge van een dier toevalligheden, die het niet mogelijk is te voorzien; maar die mislukking bracht haar nader tot haar doel. Wat zou zij zich verheugd hebben, als zij de vijf ver diepingen van het huis in de rue Bourbon- le-Cliateau had kunnen opklimmen en met haar nieuwsgierig oog door het sleutelgat der armoedige zolderkamer loeren. Xavier stond daar vrij, het is waar, en ge red uit den schandelijken valstrik, dien zij hem met duivelachtige geslepenheid bad doen spannen. Maar wat is beter, als men het oog geslagen beeft op een meisje van adellijke geboorte, een man te zijn, die wegens deelne ming aan het spel in een geheim speelhol in handen der politie geraakt is, dan wel de erkende zoon van een zwarten bedeiaar van beroep. Xavier kende den strik niet, dien de mar kiezin hem gelegd bad, hij was eveneens on bekend met liet belang, dat zij er bij had om liem in bet verderf te storten; maar al zijne g-edaelateii waren in Helena vereenigd, en nu hij zijn geboorte kende, voedde hij geen hoop meer. Niettemin kwam zijn goed hart boven en bestreed hi.i zijne vertwijfeling. Hij poogde dien man lief te hebben, wiens stille eu ge duldige toewijding steeds in het verborgen over hem gewaakt en zich niet bekend ge maakt bad, vooraleer hij er door de nood zakelijkheid toe gedwongen werd. Hij voelde zich van verwondering, medelij den en genegenheid doordrongen voor dien armen vader, die de vreugde der ouderliefde opgeofferd had aan het geluk van zijn zoon. Zoodra bij zich eenigszins van zijne ontroe ring hersteld had, naderde hij den bedelaar vatte diens hand en drukte ze tegen zijn hors Mijn eerste opwelling is ondankbaarhei geweest, sprak hij, mijn eerste woord een lafhartigheid. Kunt gij mij vergeven, vader Stil, fluisterde de bedelaar, met eerbi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5