Dfi neger
EEN SIGNALEMENT VAN NAPOLEON.
Toen' de trein het station zou verlaten, kwam
er een neger met wit haar haastig aangeloopen,
dwars over de rails en sprong op den reeds in
beweging zijnden wagen. Hij was zeer zwart
eü zeer stoffig, en de personen die gezeten wa
ren keiken min of meer bevreesd, toen hij zon
der hoogen dunk' van zichzelven, door hunne
rijen liep. Niemand vroeg hem plaats op eene
bank te nemen. Toen hij aan het einde van den
wagen gekomen was, keek hij rond naar eene
zitplaats met groote verwonderde nieuwsgierige
kinderoogen. Hij was echter geen aan tok kei ijk
reisgezel1, dien iemand naast zich wilde heb
ben. Klaarblijkelijk was de man doodmoede,
want zijn schouders begonnen van Lieverlede
te zakken en elk oogenblik verwisselde hij van
voet, waarop hij rustte, alsof ze hem pijn de
den.
Eindelijk legde een jonge man, dié in een
krant had zitten, lezen deze neer en riep: „Hier
is nog een plaatsje open, oompje. Ge schijnt
vermoeid i
De neger strompelde gretig voorwaarts, naar
de hem aangeboden zitplaats.
„Ja, sah'' (in neger-Engelsch mijnheer) dank
u, saJb, „zei hij dankbaar en liet zich op de
bank neervallen. „Ik ben dood-op", heb al een
schrikkelijke lange voetreis achter den rug. Weet
u, vervolgde hij in zijn neger-bargoensoh, „mas
ter Henry en ik wonen in Prince George Coun
try en verleden week is Master Henry, gestorven.
Nu ben ik maar alleen.'-'
„Dat zie ik," zei de jonge man, terwijl hij
zijn krant opvouwde en in den zak stak. En
nu gaat ge zeker, naar !t Zuiden om werk te
zoeken
„Neen, sah. Ik ga weer naar huis, maar
Prince George Country." Er kwam in zijn oogen
een vonk van vurige verwachting en hij streelde
den rug der zitting zachtkens, alsof het zijn
oud, dierbaar thuis in ?t verre Georgië was.
„Ik ben daar in ten naastenbij 'dertig jaar
niet geweest", vervolgde hij Langzaam; niet se
dert de Linkum-mannen (de Verbondenen) ons
negers attemaal meenamen om té oorlogen. Er
was een heele hoop, maar zij die niet sneuvel
den wisten te ontsnappen. Toen werd de plan
tage door den sheriff verkocht en bleef er nie
mand dan de Norf. Wij denken dat hij geld ge
noeg had om te leven."
„En gij bleef bij master Henry."
De oude neger keek hem verwonderd aan.
„Natuurlijk", gaf hij eenvoudig ten antwoord.
„Ik' was bediende bij hem en master Henry
kon niet buiten mij. Hij is een gentleman en
geboren om bediend te worden. Ik was over
dag uit daar ik timmeren en metselen kan, en
had altoos volop werk." i
„En' wat deed master Henry voor "den kost?"
„Master Henry," vroeg de neger met verwon
dering. „Wel, ik' heb u immers gezegd, dat
hij een gentleman is. Hij had negers om voor
hem te werken." t
„£e wilt toch niet zeggen, dat ge hem na den
oorlog hebt onderhouden?"
1/0 oude neger richtte zich kaarsrecht op mét
onbewuste waardigheid. „Als u zoo begint te
spreken, heb ik niets meer te zeggen."
„Ik vraag je excuus," zei de jonge man haas-
lig. „Ga voort, als ?t u belieft"
Het zwarte gelaat klaarde op. „U kent master
Henry niet," zei de neger medelijdend, „en daar
om begrijpt ge dat niet. Natuurlijk werkte ik
voor hem. Had hij niet voor mij gezorgd loen
de oorlog uitbrak? Ik zou wel eens willen we
ten voor wat een neger goed is dan om te
werken." j
Er kwam een jongen door den waggon die
broodjes met vleesch te koop bood; de jonge
man kocht er twee en gaf die aan zijn reisge
zel. De oogen van den neger schitterden.
„Dank u, massa, dank u, sah," zei hij dank
baar. „Ik heb vanmorgen niet ontbeten en het
geld is te duur, om onderweg wat te 'koopen.
Ik hoopte wat te krijgen ais ik Georgië zou
hebben bereikt."
Eenige ©ogenblikken laler ontstond er eene
kleine opschudding in den waggon. De conduc
teur was binnen gekomen om de plaatsbewij
zen le controleeren.
De jonge man haalde het zijne te voorschijn
en hield het gereed. De neger zocht ijverig in
al zijn zakken totdat hij zich eindelijk her
innerde, dat hij het tusschen het lint van zijn'
hoed gestoken h ad.
„Ik heb alles bij malkaar moeten schrapen,
om dit kaartje te koopen," zei hij triomfan
telijk, toen hij het bewijs van zijn hoed nam.
„Maar dat hindert niet. Ik kan werken en ne
gers hebben geen geld noodig, als zij thuis zijn.
Zij krijgen geld als zij werken."
Op de bank achter hem zat een schamel ge-
kloede vrouw, met een gelaat, dat angst en vrees
uitdrukte, naast haar lagen verscheidene bundel
tjes en pakjes, en in haar armen hield zij een
bleek kindje met groote oogen. Toen de conduc
teur haar op haar schouder klopte, schrikte
ze op.
„Uw kaartje, als 't u blieft."-
Een blos van verlegenheid bedekte haar ge
laat; loen verdween die om plaats te maken
voor een doodelijke bleekheid. Slug gal zij ten
woord: „Ik heb er geen".
De conducteur werd ernstig. „Goed. Als ge
aan 't eerstkomend station afstapt, bespaart ge
ons de moeite u er af te gooien," en hij keerde
zich naar de volgende bank.
De oogen der vrouw werden grooter van
schrik; zij sprong op en greep den conducteur
hij den arm.
„Doe dat niet, sir. Om gods wil gooi me er
niet uil", smeekte zij op schorren toon. „M'ni
man heeft me geschreven over te komen. Als
ik tijd genoeg had zou ik loopen maar hij
ligt op sterven"een harde snik kwam tot
op hare lippen, maar werd met geweld onder
drukt „Ik heb gepoogd geld te leenen," hier
liet zij haaf stem dalen, opdat de overige rei
zigers haar niet zouden hooren, „maar het lukte
mij niet. Wij hebben alles verkocht zoodat hij
naax 't Zuiden kon gaan, zooals de dokter had
voorgeschreven, en nu is hij.... mijn God, mijn
God". In wanhoop hief zij de armen omhoog
en viel zwak en uitgeput op de bank terug.
„Waar woudt ge naar toe", vroeg de conduc
teur minzaam.
„Naar Thomasville, in Georgië."
De oude neger schrikte op. „Kijk, daar moet
ik ook heen, ik zal haar mijn kaartje geven,"
fluisterde hij den jongen man toe.
„Het spijt mij, vrouwtje", zei de conducteur
na even geaarzeld te hebben, „maar ik kan er
niets aan doen. Wij hebben maar één regel: be
talen of er uit. Ik ben zelf arm en mag niet
legen de reglementen handelen, het zou mij mijnt
betrekking kosten." En nu kwam hij bij den
neger: „Uw kaartje als Tt u belieft."
De neger liet zijn hoofd op de borst hangen.
„Ik vrees, dat ge er mij uit zult moeten zet
ten, baas," zei hij nederig. „Ik heb .vier-en-ze-
venfig centen in het geheel, als dat voldoend.
is1 i
„Ge stapt er aan het eerstkomende station
uit, hoort ge" barstte de conducteur uit opt
norschen toon. „Wij zullen daar over een paar
minuten zijn. Als het niet zoo dichtbij was zou
ik den trein doen stilstaan en u eruit gooien.
Die arme vrouw heeft nog een reden ter veront
schuldiging, maar, gij.... ge moest u schamen.'-'1
De jonge man stond op !t punt te protestee
ren, maar een zeker iets op het gelaat van zijn
zwarten reisgezel weerhield hem.
Alvorens de conducteur het eind van den
waggon bereikt had, begon de trein zijn vaart
te verminderen. De oude neger stond op.
,,'t Zal maar het beste zijn, dat ik uitstap,"
zei hij tot den jongen man. „Nogmaals bedankt
voor uw broodjes, en ik hoop dat ge mij in
vriendschap herdenkt. Hier missy", vervolgde hij,
zich naar 't arme vrouwtje keerend en zijn
plaatsbewijs in haar schoot werpend. „Hier hebt
gij een kaartje naar Thomasville. Verlies het
niei." En aleer zij begrepen had wat hij be
doelde, was hij reeds halverwege bij de deur.
De jonge man stond op als wilde hij hem
terugroepenmaar toen scheen hij er anders
over te denken, want hij ging weer zitten en
staarde peinzend het raam uit. Wellicht dacht
hij aan zijn reis en aan zijn familiebetrekkin
gen. Mogelijk ook herinnerde hij zich dat zijne
beurs even schraal gespekt was als die van den
neger. Toen de trein langzaam zich weer in
beweging zette en het station verliet, haalde hij
de courant uit zijn zak en vouwde die open.,
maar de vrouw achter hem merkte op, dat hij
het blad onderstboven in de hand hield.
EEN MERKWAARDIGE WIJNSTOK.
In dit jalar, nu Eet anders zoo mistige
Engeland zich verheugt in een buitenge
woon zonnigen zomer, z'al Albion zich zelfs
als een wijn produceerend land doen ken
nen. Het verluidt nl., dat de beroemde wijn
stok van Hampton Court 'n' ongtewoon rij
ken druivenooglst belooft, dien men wel op
250 trossen schat, waarv'an elk gemiddeld,
twee poind zal wegen. Dit moge ontoereikend
schijnen om een wijnbouwer gelukkig te ma
ken, het zal desniettemin een merkwaardig
heid te meer opleveren voor 's konings discih.
De wijnstok staat in den tuin van het Ko
ninklijke Slot te Hampton Court, ongeveer
drie kwartier buiten Londen. Daar bevindt
zich een merkwaardigheid, n.l. de Holland-
s'che tuin, die nog uit den tijd van Willem
III dateert, en in 17e-eeuwschien stijl, met
kleine haakjes, hekjes en in die gestalte
geschoren struiken is aangelegd, zoo-als men
dat hier-en-daar bij ons op het platte land
nog wel ziek Van uit dezen tuin voert een
smalle weg naar de broeikas waarin, on
der toezicht Van bekwame tuinlieden de be
roemde wijnstok groeit en bloeit. Het pu
bliek wordt door een tourniquet ter bezich
tiging toegelaten wel-is-waar op eerbiedigen
afstand, wat maar goed is ook, want, vooral
des Zondags, is de toeloop groot. Als een
groene wand breidt zich de wijnstok tegen
het glas uit, en met zijn gezamenlijke twij
gen zou hij een oppervlakte van 2200 vier
kanten voet beslaan. Hij is in 1768 ge
plant aals stekje van een andieren beroemden
wijnstok, die zich in bet .graafschap Essex
bevond. Overigens mpet die productie van
den wijnstok in de laatste ernw zeer zijn
afgenomen. Maar meer dan 143 jaren trou
wen dienst kan men zilfs v'an ean wijnstok
niet v|erlangen.
Sinds het optreden van het gro-ote leger
uit Moskou, den 24sten October 1812, liep
er onder de Pran-sche troepen het gerucht,
dat de Russen tegen eiken prijs zich mees
ter wilden maken ,v;an Napoleon. Hht moest
een feit zijn, dat de kozakksnbeim-an Pla,-
toff zijne dochter, om haar schoonheid be
kend, ten huwelijk had aangeboden aan den-
geen, die hem eten Keizer lavend in handen
gaf. Toen admiraal Tsjitsjagoff het vluch
tende leger eten overgang over de Beresina
viersperde, meende hij reeds gemakkelijk de
ssen prijs te kunnen winnen. Uit dien tijd
is ook het volgende signalemJsnt van Na
poleon afkomstig, dat Plato ff onder zijn on
dergeschikten liet Verspreiden. Het werd in
alle plaatsen aiangeslagen, wialke het Eran-
echie leger op zijn terugtocht moest aandoen.
Blijkens de „Feuilles d'histoirs" luidde het
sigp-alement woordelijk:
„Het leger van Napoleon bevindt 'zich met
den verwekker van allo ellende en verwoes
tingen in Eiuropa op de vlucht. Wij zijn
dezen man op, de hielen, en het is niet onmo
gelijk, dat de almachtige God aiajn zijn ra-
ziernijen een einde maakt, door hem .ons in
handen te leveren. Te dien einde maak ik
de persoonlijkheid Van dezlen mJan algemeen
bekend. Hij is klein Van gestalte tamelijk
corpulent en heeft teen bleek gelaatde hals
is stevig en kort, het hoofd buitengewoon
groot en met dicht zwart haar bedekt.
Om hem' zeker meester te worden, moeten
alle menschen, op wie deze beschrijving past,
aangehouden en aan mij uitgeleverd worden.
Van de belooninig, welke htam wacht, die dien
keizer gevangen nieemt wil ik hier niet spre
ken de wereldberoemde edelmoedigheid 'Van
onzfen verheven monarch Ontheft mij van
den plicht, da^ov'er te spreken.'1
EDISON AAN "HET WERK VOOR'
DOOVEN?
N amens de „Vereeniging tot bevordering
der belangen vlan slechthootenden" was eeni-
gen tijd geleden door 'dr. P. L. Baucfot te
's-Gra.venha.ge, deel uitmakend van het be
stuur dier vereeniging, het schriftelijk ver
zoek tot den beroemden Amerikaanschen uit
vinder Edison gericht, om toch ol zijn genie
en krachten te willen inspannen, om voor
dooven en slechthoorenden een toestel te ver
vaardigen, dat hun in stalat zou stellen, be
ter, en, ais 't kon, normaal te horen.
Edison, die naar men weet zielf zeer doof is,
maar zich van die lalstige kwaal al heel wei
nig aantrekt, wijsgeer als hij is, heeft thans,
naar we in het laatste nummer van „Ons
Maandbiad", het orgaan .der zooeven ge
noemde vereeniging, lezen, door zijn particu
lieren secretaris, H. 'J. Milter een briefje aan
dr. P. L\ 'Baudet doen richten, hetwelk ver
taald aldus luidt: „Geaiehte heer.
In' antwoord op uw schrijven van 21 Juni
1.1. namens de „Vereleniging ,tot bevordering
der belangen van slechthoorenden", draagt
de heer Edison mij op, u te berichten, dat hij
voornemens is, om, zoo'dra hij er den tijd voor
heeft, te gqap arbeiden aan ©en tpc^tel voor
dooven.'1
PECH.
A.Gisteren heeft de aptomobietenfabri-
kant Meier een voordracht gehouden over de
deugden van zijn automobielen en de ge
breken en de ondeugden van andere fabri
katen.
B.Nu, en"....'?
A.Het ging hem als met 'zijn automobie
len: middenin zijn rede bleef hij steken
IN DEN ROES.
Strident (die 's nachts thuiskomt en de vler
keerde kamer binnengaat, waar iemand in
bed ligt te slapen): Zou ik per slot van re
kening toch al in bed liggen
S
O tv
n-i
te VS fc
te" te ID
TJT3T5
3 B o 3^ 8.
-3'
cS TJ ^3
O o
,2 jxj -a rX
3
■«qjiy-vyy- -- t&mi
oa>oooo$>S:
-D J -5 ty
HET DAGBLADWÈZEN OVER DE
WERELD.
J. C. schrijft in het Hbld. v. Antwerpen:
Men zegt wel eens dat de pers een macht
is waarmede af te rekenen valt. Daar schijnt
inderdaad wel iets van waar te zijn, als men
bedenkt dat, wat de jongste statistieken heb
ben uitgewezen, ruim 70,000 dagbladen en
tijdschriften bunnen goeden of kwaden in
vloed over de bevolking der aarde versprei
den. Het is ons doel niet hier in dit artikel
over de waarde van de pers te spreken, al
hoewel ook dit niet van belang ontbloot is
daar, zoo het waar is dat de pers aHijd in
elk land een spiegel is van den volksgeest,
ook het tegenovergestelde wel eens waar zou
kunnen zijn en de volksgeest meer dan eens
naar den geest der pers gevormd, een beeld
zou kunnen geven van de pers. Uitgaande
van een verschillend beginpunt, komt men
daardoor echter tot hetzelfde besluit. Wan
neer wij hier nu niet de waarde van de dag
bladpers over de wereld naar het aantal bla-
den wélke in de verschillende landen ver-
schijnen, willen bespreken, mag daaruit ook
weer het besluit niet worden getrokken, dat
men het belang der pers in de verschillende
landen kan meten naar het aantal bladen en
tijdschriften welke in dit blad verschijnen,
want dan zou men zich weer erg misrekenen.
Niet het aantal verschillende bladen, maar
het aantal oplagen dezer bladen heeft hierin
een groot belang en daarover bezitten wij
weer geen gegevens, welke hierbij te pas
kunnen komen.
Indien men bijvoorbeeld het aantal bladen
welke in België verschijnen wilde vergelijken
met deze van Groot-Brittan je, dan zou men
tot eene overschatting komen van het belang
der Belgische pers, welke waarlijk al te ver
zou reiken. Men mag niet vergeten dat Groot-
Brittanje vele bladen telt waarvan de oplage
misschien wel zoo hoog stijgt als de oplage
van bijna al de Belgische dagbladen hijeen.
Wij Belgen staan in aantal bladen gelijk met
Japan, doch in dit land verschijnen dagbla
den, zooals de ,Schi-Sehi-Simpo" met een op
lage van 400,000 exemplaren per dag, en daar
zullen onze grootste Belgische bladen nog wel
een beetje hij ten achter staan. Wij gaan dus
enkel vermelden, hoeveel dagbladen en tijd
schriften er ongeveer over de wereld ver
schijnen. Ook over de talen waarin deze zijn
opgesteld kunnen wij niet veel zeggen omdat
wij er geen gegevens over bezitten, het zou
anders ook belangwekkend zijn te vernemen
in welke verhouding de door de dagbladen
gebruikte talen tot het aantal dezer bladen
over de wereld staan.
Aan de spits van alle volkeren der aarde
staat, wat het aantal betreft, de Amerikaan-
sche pers, zoowel wat de oplaag als het aan
tal verschillende bladen aangaat. In 1908
reeds, verschenen er in de Vereenigde Staten
niet minder dan 21,435 bladen, waarvan 2500,
of 700 morgen- en 1800 avondbladen dagelijks
het licht zien. Al deze bladen verschijnen niet
in het Engelsch, men heeft er in verschillen
de talen, onder andere verschijnen er zes a
zeven honderd in het Duitsch, en zekere daar
van zijn zeer belangrijk, ook weten wij van
een 40-tal, die in Amerika in onze taal wor
den uitgegeven. De drukkers van dagbladen
en tijdschriften verbruiken in de Unie jaar
lijks voor 130 millioen frank papier en heb
ben te samen een bruto-inkomst van 950 mil
Italië, dit land heeft er slecnts 100 die da- geheim testament, hetwelk hij door een ander
gelijks verschijnen, 3500 in het geheelSpan- kan laten schrijven, mits hij zelf onderteekene.
je 2000, 300 worden alle dagen uitgegeven. Hij sluit dit eveneens in een enveloppe en biedt
In beide landen zijn echter zeer veel men- q vervolgens aan een notaris ter bewaring doch
schen die niet lezen kunnen. thans in tegenwoordigheid van vier getuigen.
Rusland met zijn ruim 100 millioen rnwo- Er wordt hier verder nagenoeg mee gehandeld
ner heeft nag* met zooveel bladen als hei- 7
gië, amper 2000 (200 dagbladen) en 4an aIs ™et een olographisch testament
is het aantal in de laatste twintig' jaar nog\ Het geheim testament wordt steeds geslo-
bijna verdrievoudigd; in 1890 waren daarl^n en verzegeld aan den notaris aangeboden,
slechts 800 bladen. 1 of wel door den notaris gesloten en verzegeld m
In Rusland kunnen echter weinig misnsoteen 1 tegenwoordigheid der getuigen. Vandaar wei-
lezen. België gaiat dus met zijn kleine he- licht de naam „geheim" testament, ofschoon 't
volking tot over de 2000 bladen. iW"e scha
men ons een heitje om te bekennen in de
hoop echter van beterschap, dat die drie vier
de in het Fran&ch worden uitgegeven.
Zwitserland met zijn 3Va millioen inwoners
heeft 1200 bladen (800 in 't Duitsch, 350 in
't Franseh, en 50 Italiaansche) 100 verschij
nen dagelijks, Denemarken met drie millioen
inwoners spant de kroon met 1450 bladen.
Zweden heeft 1000 bladen Nederland, zoo
verzekert men, 2000, waaronder zeer Belang
rijke.
Dan komen Noorwegen en Rumbnië elk
met 600, Turkije met 300, Griekenland met
150 bladen. Noig geen 100 halen Portugal,
Bulgarije, Servjp en Luxemburg.
In de dverige landen staat a,a,n ltet Hoofd,
vèr boven de andere landen uit, Japan met
zijn 2000 bladen waarvan 1/5 dagelijks met
eene zeer groote oplage verschijnen.
AVij wenschen onze lezers geluk dat- zij
hun vak niet in Japan moeten uitvoeren;
hunne gele vakgenooten moeten met 100 ver
schillende letterteekens en 50000 verschil
lende typen werken cwn de hoogere Japan-
sdhe taal te kunnen drukken.
China daarentegen hoeft nog niet een blad
per twee millioen inwoners. Het reusachtige
Siberië geraakt niet tot oen paar dozijn bla
den; doch Britsch Indië telt er 1800, Au
stralië 1000.
In Afrika worden alleen in Egypte, Al
giers en de Unie van Zuid-Afrika iets meer
dan 100 bladen per genoemde streek uitge
geven. IJsland met zijn nauwelijks 80,000
inwoners
schrijven
schriften
IETS OVER TESTAMENTEN.
Wat een testament is, is allen wellicht ge
noegzaam bekend, meent een inzender in de
„L. K.", doch niet allen zullen weten, dat er
verschillende vormen van testament zijn, en
welke die vormen zijn.
't Lijkt niet van belang ontbloot, deze eens
nader te bekijken.
Onze wet onderscheidt in hoofdzaak drie
vormen van testamenten en wel:
lo. het gewone meest bekende, n.l. het open
baar testament;
2o. het olographisch testament en
3o. het geheim testament.
Het eerste is dat testament, dat aan een
notaris wordt opgegeven en na in geschrift
te zijn gebracht door hem aan den erflater
wordt voorgelezen, alles in de tegenwoordigheid
van twee getuigen.
Nu gebeurt 't echter heel dikwijls, dat de erf-
lioen frank, waarvan 500 millioen frank van later zijne beschikkingen voor de getuigen wil
aankondigingen en 500 millioen van den ver
koop van de bladen.
In Canada verschijnen 1200 bladen, 100
dagelijks, verscheidend in de Frans die
taal. Heel Midden- en Zuid-Antórika ge
raakt slechte tot het dubbele van dit aan
tal, Mexico, Brazilië en Chili, met elk on
geveer 300 bladen, Venezuela 170, Ecuador
40, Argentina 750, enz.
De tweede plaats in de vergelijkende inter
nationale persstatistiek komt toe aa,n
Duitechland met zijn meer dan 10.000 bla
den en tijdschriften. Men kan dit aantal
verdeelen in4000 politiek© bladen, waar
van 1500 dagelijks verschijnen met ©ene op
lage van omtrent 25 millioen exemplaren
per dag. Duitscthland geeft per jaar 6 mil
liard da.gbladnummers uit, walarvan slechts
1/3 per post wordt besteld. In al de Duit
sch© koloniën bestaan reeds bladen en wol
drie, zoowel in Duitsch Zuid-jYVest-Afrika,
als in Duitsch Oost-Afrika; op Samoa en in
Tsingtau verschijnen er twee, in de andere
kleinere koloniën verschijnt alleen een of
ficieel blad.
Na Duitechland komt Frankrijk met 9000
bladen en tijdschriften en slechts 500 dag
bladen dan volgt Oostenrijk-Hongarijë met
5600 en eindelijk öp de vierde plaats komt
eerst Groot Britanje met 4400 bladen, waar
van onder de 230 dagbladen worden m©ege
rekend. België hoeft mocu dagbladen dan erfgenaam, dan bediene hij zich van 't derde of
niet noodzakelijk zoo is, als 't olographisch aan
den notaris gesloten aangeboden testament.
Het kan goed zijn deze zaak hier eens te be
spreken, daar meermalen is gebleken, dat men
gaarne een testament zou maken, als de getui
gen en de notaris (dit laatste wel bij uitzon
dering), maar niet behoefden te weten hoe 't
testament luidt.
Zoo heèft schr. dezes ook meermalen, tot zijn
niet geringe verbazing, het een notaris kwalijk
hooren duiden, dat hij een of andere beschik
king, volgens den wil des erflaters in een tes
tament had neergeschreven, die nu niet zoo
voordselig was voor een of anderen reeds op do
erfenis van oom of tante of neef of nicht be-
lusten erfgenaam.
Waar dit nu op zichzelf reeds een groote
dwaasheid is, als 't geldt een openbaar testa
ment, waarbij de notaris slechts opschrijft, wat
hem door den erflater wordt opgegeven, daar is
dit zeker een bewijs van algeheele onbekendheid
n - t de zaken, waar 't geldt een gel oim of olo
graphisch testament, vooral wanneer niet de no-
tsrU doch de erflater of een derde het heeft
geschreven.
Voor datgene, wat in het testament staat,is
de notaris dus niet verantwoordelijk, ca of de
beschikking wettig of niet wettig is, hiermede
heeft hij niets te maken.
INSECTEN ALS TOONEELSPFLERS.
Er is reeds veel geschreven over mimicry, dc
waarvan er niet ©en lezen noch eigenaardige eigenschap van sommige dieren,
kan, bezit 30 bladen en tijd- vooral insecten, om hun overeenkomst met eeA
andere diersoort of de omgeving, waarin zij zich
bevinden, te gebruiken om een vijand te ont
gaan of hun prooi te bemnchligcn.
Sommige vlinders of kevers zijn werkelijk uit
stekende tooncelspelerszij spelen een, nu ééns
grappig, dan weer akelig spel met andere die
ren en vaiten nooit uit hun rol.
Er zijn er die zoo handig gebruik weien te
maken van de overeenkomst, die de natuur hun
met de omgeving; waarin zij leven, getehonken
heeft, dat zelïs het scherpste oog zo niet weet
le ontdekken. In Indië leeit er een vlindersoort
met lichte vlekken op de vleugcis, dat daardoor
at een gemakkelijke prooi voor vogels en andere
vijanden zou kunnen worden.
Als deze vlinder vervolgd wordt zet hij zich
op een boomblad, klapt de vleugels toe, zoodat
de glinsterende vlekken onzichtbaar worden, en
vlijt zich op het blad neer, waar hij soms uren
lang onbeweeglijk blijft liggen zonder dat men
zijn voelhorens ook maar een oogenblik ziet
trillen.
Hij hoort het minst© geluid in de buurt cn
houdt zich dood, lot het gevaar voorbij is. Dan
eerst waagt hij het een andere schuilplaats te
zoeken. Maar ook daarbij is hij uiterst voor
zichtig.
Hij Iaat zich eerst als een verdord blad op
den grond vallen, en blijft daar een paar minu
ien slil liggen of hij laat zich door den wind
een eindje meenemen. En hij speelt zijn rot
zoo uitstekend, dat het verbazend lastig is hem
fe vangen!
Een ander vlindersoort zet zich om onnoo-
zele mugjes te verschalken op eene zonnige
plaats, omdat de zon de illusie nog volkome-
ner maakt. En zij weet, bijna zonder cenige be
weging, haar buit, wanneer die binnen haar be
lteik komt, le pakken cn te verslinden.
De Atlasvlinder maakt er zijn werk van een
zeer vergiflige slang na te bootsen. Hij lijkt
volstrekt niet op het ondier, maar weet als
een uitstekende tooneelspeler op andere dieren
dcnzcifdcn indruk te maken en zich daardoor
de ergste vijanden van het lijf 1c houden. Ver
borgen' in een bo^chje, laat hij llocn de pun
ten' van zijn vlerken zien, op een dergelijke
wijze, dat men een kop van een ratelslang meent
le zien. De vijanden van den vlinder wagen
dan niei hem aan te vallen, omdat zij werke
lijk meenen den kop van een vergiftige slang
le zien. In Brazilië komt er een vlinder "voof,
die den kop van een soort uil nabootst. Zijn
vervolgers grijnst op een oogenblik uit het loo-
ver de kop van een nachtvogel tegen. De vlin
der bereikt dit effect door een bijzondere hou
ding van zijne eigenaardig geteekende vlerken.
geheim houden, ja zelfs een enkele maal ook
voor den notaris. Evenwel weet niet ieder, dat
zulks volgens onze wet kan geschieden, veel
minder hoe hij dat moet aanleggen.
Welnu, dan bediene hij zich van een geheim
of een olographisch testament.
Voor een olographisch testament is slechts
noodig, dat de erflater zelf zijn uitersten wil
opschrijft en onderteekent, welken hij dan
open, of gesloten in een enveloppe, aan een no
taris aanbiedt, weer in tegenwoordigheid van
twee getuigen. Hiervan maakt de notaris dan
eene akte of proces-verbaal op, dat door hem
met den erflater en de getuigen wordt onder
teekend.
't Testament zelf, dus de eigenlijke beschik
king, wordt dan niet voorgelezen, en de ge
tuigen vernemen niet hoe deze luidt.
Zelfs in 't tweede geval, n.l als de uiterste wil
gesloten wordt aangeboden, weet de notaris
zelf den inhoud der akte niet, daar deze eerst
na den dood door den kantonrechter wordt ge
opend.
Kan echter de erflater niet schrijven, of acht
hij zich niet bekwaam om zijn wil duidelijk ge
noeg te kennen te geven, en wil hij noch den
notaris noch een der getuigen zijn geheim toe
vertrouwen doch wel aan een ander, b.v. zijn