Dfi neger EEN SIGNALEMENT VAN NAPOLEON. Toen' de trein het station zou verlaten, kwam er een neger met wit haar haastig aangeloopen, dwars over de rails en sprong op den reeds in beweging zijnden wagen. Hij was zeer zwart eü zeer stoffig, en de personen die gezeten wa ren keiken min of meer bevreesd, toen hij zon der hoogen dunk' van zichzelven, door hunne rijen liep. Niemand vroeg hem plaats op eene bank te nemen. Toen hij aan het einde van den wagen gekomen was, keek hij rond naar eene zitplaats met groote verwonderde nieuwsgierige kinderoogen. Hij was echter geen aan tok kei ijk reisgezel1, dien iemand naast zich wilde heb ben. Klaarblijkelijk was de man doodmoede, want zijn schouders begonnen van Lieverlede te zakken en elk oogenblik verwisselde hij van voet, waarop hij rustte, alsof ze hem pijn de den. Eindelijk legde een jonge man, dié in een krant had zitten, lezen deze neer en riep: „Hier is nog een plaatsje open, oompje. Ge schijnt vermoeid i De neger strompelde gretig voorwaarts, naar de hem aangeboden zitplaats. „Ja, sah'' (in neger-Engelsch mijnheer) dank u, saJb, „zei hij dankbaar en liet zich op de bank neervallen. „Ik ben dood-op", heb al een schrikkelijke lange voetreis achter den rug. Weet u, vervolgde hij in zijn neger-bargoensoh, „mas ter Henry en ik wonen in Prince George Coun try en verleden week is Master Henry, gestorven. Nu ben ik maar alleen.'-' „Dat zie ik," zei de jonge man, terwijl hij zijn krant opvouwde en in den zak stak. En nu gaat ge zeker, naar !t Zuiden om werk te zoeken „Neen, sah. Ik ga weer naar huis, maar Prince George Country." Er kwam in zijn oogen een vonk van vurige verwachting en hij streelde den rug der zitting zachtkens, alsof het zijn oud, dierbaar thuis in ?t verre Georgië was. „Ik ben daar in ten naastenbij 'dertig jaar niet geweest", vervolgde hij Langzaam; niet se dert de Linkum-mannen (de Verbondenen) ons negers attemaal meenamen om té oorlogen. Er was een heele hoop, maar zij die niet sneuvel den wisten te ontsnappen. Toen werd de plan tage door den sheriff verkocht en bleef er nie mand dan de Norf. Wij denken dat hij geld ge noeg had om te leven." „En gij bleef bij master Henry." De oude neger keek hem verwonderd aan. „Natuurlijk", gaf hij eenvoudig ten antwoord. „Ik' was bediende bij hem en master Henry kon niet buiten mij. Hij is een gentleman en geboren om bediend te worden. Ik was over dag uit daar ik timmeren en metselen kan, en had altoos volop werk." i „En' wat deed master Henry voor "den kost?" „Master Henry," vroeg de neger met verwon dering. „Wel, ik' heb u immers gezegd, dat hij een gentleman is. Hij had negers om voor hem te werken." t „£e wilt toch niet zeggen, dat ge hem na den oorlog hebt onderhouden?" 1/0 oude neger richtte zich kaarsrecht op mét onbewuste waardigheid. „Als u zoo begint te spreken, heb ik niets meer te zeggen." „Ik vraag je excuus," zei de jonge man haas- lig. „Ga voort, als ?t u belieft" Het zwarte gelaat klaarde op. „U kent master Henry niet," zei de neger medelijdend, „en daar om begrijpt ge dat niet. Natuurlijk werkte ik voor hem. Had hij niet voor mij gezorgd loen de oorlog uitbrak? Ik zou wel eens willen we ten voor wat een neger goed is dan om te werken." j Er kwam een jongen door den waggon die broodjes met vleesch te koop bood; de jonge man kocht er twee en gaf die aan zijn reisge zel. De oogen van den neger schitterden. „Dank u, massa, dank u, sah," zei hij dank baar. „Ik heb vanmorgen niet ontbeten en het geld is te duur, om onderweg wat te 'koopen. Ik hoopte wat te krijgen ais ik Georgië zou hebben bereikt." Eenige ©ogenblikken laler ontstond er eene kleine opschudding in den waggon. De conduc teur was binnen gekomen om de plaatsbewij zen le controleeren. De jonge man haalde het zijne te voorschijn en hield het gereed. De neger zocht ijverig in al zijn zakken totdat hij zich eindelijk her innerde, dat hij het tusschen het lint van zijn' hoed gestoken h ad. „Ik heb alles bij malkaar moeten schrapen, om dit kaartje te koopen," zei hij triomfan telijk, toen hij het bewijs van zijn hoed nam. „Maar dat hindert niet. Ik kan werken en ne gers hebben geen geld noodig, als zij thuis zijn. Zij krijgen geld als zij werken." Op de bank achter hem zat een schamel ge- kloede vrouw, met een gelaat, dat angst en vrees uitdrukte, naast haar lagen verscheidene bundel tjes en pakjes, en in haar armen hield zij een bleek kindje met groote oogen. Toen de conduc teur haar op haar schouder klopte, schrikte ze op. „Uw kaartje, als 't u blieft."- Een blos van verlegenheid bedekte haar ge laat; loen verdween die om plaats te maken voor een doodelijke bleekheid. Slug gal zij ten woord: „Ik heb er geen". De conducteur werd ernstig. „Goed. Als ge aan 't eerstkomend station afstapt, bespaart ge ons de moeite u er af te gooien," en hij keerde zich naar de volgende bank. De oogen der vrouw werden grooter van schrik; zij sprong op en greep den conducteur hij den arm. „Doe dat niet, sir. Om gods wil gooi me er niet uil", smeekte zij op schorren toon. „M'ni man heeft me geschreven over te komen. Als ik tijd genoeg had zou ik loopen maar hij ligt op sterven"een harde snik kwam tot op hare lippen, maar werd met geweld onder drukt „Ik heb gepoogd geld te leenen," hier liet zij haaf stem dalen, opdat de overige rei zigers haar niet zouden hooren, „maar het lukte mij niet. Wij hebben alles verkocht zoodat hij naax 't Zuiden kon gaan, zooals de dokter had voorgeschreven, en nu is hij.... mijn God, mijn God". In wanhoop hief zij de armen omhoog en viel zwak en uitgeput op de bank terug. „Waar woudt ge naar toe", vroeg de conduc teur minzaam. „Naar Thomasville, in Georgië." De oude neger schrikte op. „Kijk, daar moet ik ook heen, ik zal haar mijn kaartje geven," fluisterde hij den jongen man toe. „Het spijt mij, vrouwtje", zei de conducteur na even geaarzeld te hebben, „maar ik kan er niets aan doen. Wij hebben maar één regel: be talen of er uit. Ik ben zelf arm en mag niet legen de reglementen handelen, het zou mij mijnt betrekking kosten." En nu kwam hij bij den neger: „Uw kaartje als Tt u belieft." De neger liet zijn hoofd op de borst hangen. „Ik vrees, dat ge er mij uit zult moeten zet ten, baas," zei hij nederig. „Ik heb .vier-en-ze- venfig centen in het geheel, als dat voldoend. is1 i „Ge stapt er aan het eerstkomende station uit, hoort ge" barstte de conducteur uit opt norschen toon. „Wij zullen daar over een paar minuten zijn. Als het niet zoo dichtbij was zou ik den trein doen stilstaan en u eruit gooien. Die arme vrouw heeft nog een reden ter veront schuldiging, maar, gij.... ge moest u schamen.'-'1 De jonge man stond op !t punt te protestee ren, maar een zeker iets op het gelaat van zijn zwarten reisgezel weerhield hem. Alvorens de conducteur het eind van den waggon bereikt had, begon de trein zijn vaart te verminderen. De oude neger stond op. ,,'t Zal maar het beste zijn, dat ik uitstap," zei hij tot den jongen man. „Nogmaals bedankt voor uw broodjes, en ik hoop dat ge mij in vriendschap herdenkt. Hier missy", vervolgde hij, zich naar 't arme vrouwtje keerend en zijn plaatsbewijs in haar schoot werpend. „Hier hebt gij een kaartje naar Thomasville. Verlies het niei." En aleer zij begrepen had wat hij be doelde, was hij reeds halverwege bij de deur. De jonge man stond op als wilde hij hem terugroepenmaar toen scheen hij er anders over te denken, want hij ging weer zitten en staarde peinzend het raam uit. Wellicht dacht hij aan zijn reis en aan zijn familiebetrekkin gen. Mogelijk ook herinnerde hij zich dat zijne beurs even schraal gespekt was als die van den neger. Toen de trein langzaam zich weer in beweging zette en het station verliet, haalde hij de courant uit zijn zak en vouwde die open., maar de vrouw achter hem merkte op, dat hij het blad onderstboven in de hand hield. EEN MERKWAARDIGE WIJNSTOK. In dit jalar, nu Eet anders zoo mistige Engeland zich verheugt in een buitenge woon zonnigen zomer, z'al Albion zich zelfs als een wijn produceerend land doen ken nen. Het verluidt nl., dat de beroemde wijn stok van Hampton Court 'n' ongtewoon rij ken druivenooglst belooft, dien men wel op 250 trossen schat, waarv'an elk gemiddeld, twee poind zal wegen. Dit moge ontoereikend schijnen om een wijnbouwer gelukkig te ma ken, het zal desniettemin een merkwaardig heid te meer opleveren voor 's konings discih. De wijnstok staat in den tuin van het Ko ninklijke Slot te Hampton Court, ongeveer drie kwartier buiten Londen. Daar bevindt zich een merkwaardigheid, n.l. de Holland- s'che tuin, die nog uit den tijd van Willem III dateert, en in 17e-eeuwschien stijl, met kleine haakjes, hekjes en in die gestalte geschoren struiken is aangelegd, zoo-als men dat hier-en-daar bij ons op het platte land nog wel ziek Van uit dezen tuin voert een smalle weg naar de broeikas waarin, on der toezicht Van bekwame tuinlieden de be roemde wijnstok groeit en bloeit. Het pu bliek wordt door een tourniquet ter bezich tiging toegelaten wel-is-waar op eerbiedigen afstand, wat maar goed is ook, want, vooral des Zondags, is de toeloop groot. Als een groene wand breidt zich de wijnstok tegen het glas uit, en met zijn gezamenlijke twij gen zou hij een oppervlakte van 2200 vier kanten voet beslaan. Hij is in 1768 ge plant aals stekje van een andieren beroemden wijnstok, die zich in bet .graafschap Essex bevond. Overigens mpet die productie van den wijnstok in de laatste ernw zeer zijn afgenomen. Maar meer dan 143 jaren trou wen dienst kan men zilfs v'an ean wijnstok niet v|erlangen. Sinds het optreden van het gro-ote leger uit Moskou, den 24sten October 1812, liep er onder de Pran-sche troepen het gerucht, dat de Russen tegen eiken prijs zich mees ter wilden maken ,v;an Napoleon. Hht moest een feit zijn, dat de kozakksnbeim-an Pla,- toff zijne dochter, om haar schoonheid be kend, ten huwelijk had aangeboden aan den- geen, die hem eten Keizer lavend in handen gaf. Toen admiraal Tsjitsjagoff het vluch tende leger eten overgang over de Beresina viersperde, meende hij reeds gemakkelijk de ssen prijs te kunnen winnen. Uit dien tijd is ook het volgende signalemJsnt van Na poleon afkomstig, dat Plato ff onder zijn on dergeschikten liet Verspreiden. Het werd in alle plaatsen aiangeslagen, wialke het Eran- echie leger op zijn terugtocht moest aandoen. Blijkens de „Feuilles d'histoirs" luidde het sigp-alement woordelijk: „Het leger van Napoleon bevindt 'zich met den verwekker van allo ellende en verwoes tingen in Eiuropa op de vlucht. Wij zijn dezen man op, de hielen, en het is niet onmo gelijk, dat de almachtige God aiajn zijn ra- ziernijen een einde maakt, door hem .ons in handen te leveren. Te dien einde maak ik de persoonlijkheid Van dezlen mJan algemeen bekend. Hij is klein Van gestalte tamelijk corpulent en heeft teen bleek gelaatde hals is stevig en kort, het hoofd buitengewoon groot en met dicht zwart haar bedekt. Om hem' zeker meester te worden, moeten alle menschen, op wie deze beschrijving past, aangehouden en aan mij uitgeleverd worden. Van de belooninig, welke htam wacht, die dien keizer gevangen nieemt wil ik hier niet spre ken de wereldberoemde edelmoedigheid 'Van onzfen verheven monarch Ontheft mij van den plicht, da^ov'er te spreken.'1 EDISON AAN "HET WERK VOOR' DOOVEN? N amens de „Vereeniging tot bevordering der belangen vlan slechthootenden" was eeni- gen tijd geleden door 'dr. P. L. Baucfot te 's-Gra.venha.ge, deel uitmakend van het be stuur dier vereeniging, het schriftelijk ver zoek tot den beroemden Amerikaanschen uit vinder Edison gericht, om toch ol zijn genie en krachten te willen inspannen, om voor dooven en slechthoorenden een toestel te ver vaardigen, dat hun in stalat zou stellen, be ter, en, ais 't kon, normaal te horen. Edison, die naar men weet zielf zeer doof is, maar zich van die lalstige kwaal al heel wei nig aantrekt, wijsgeer als hij is, heeft thans, naar we in het laatste nummer van „Ons Maandbiad", het orgaan .der zooeven ge noemde vereeniging, lezen, door zijn particu lieren secretaris, H. 'J. Milter een briefje aan dr. P. L\ 'Baudet doen richten, hetwelk ver taald aldus luidt: „Geaiehte heer. In' antwoord op uw schrijven van 21 Juni 1.1. namens de „Vereleniging ,tot bevordering der belangen van slechthoorenden", draagt de heer Edison mij op, u te berichten, dat hij voornemens is, om, zoo'dra hij er den tijd voor heeft, te gqap arbeiden aan ©en tpc^tel voor dooven.'1 PECH. A.Gisteren heeft de aptomobietenfabri- kant Meier een voordracht gehouden over de deugden van zijn automobielen en de ge breken en de ondeugden van andere fabri katen. B.Nu, en"....'? A.Het ging hem als met 'zijn automobie len: middenin zijn rede bleef hij steken IN DEN ROES. Strident (die 's nachts thuiskomt en de vler keerde kamer binnengaat, waar iemand in bed ligt te slapen): Zou ik per slot van re kening toch al in bed liggen S O tv n-i te VS fc te" te ID TJT3T5 3 B o 3^ 8. -3' cS TJ ^3 O o ,2 jxj -a rX 3 ■«qjiy-vyy- -- t&mi oa>oooo$>S: -D J -5 ty HET DAGBLADWÈZEN OVER DE WERELD. J. C. schrijft in het Hbld. v. Antwerpen: Men zegt wel eens dat de pers een macht is waarmede af te rekenen valt. Daar schijnt inderdaad wel iets van waar te zijn, als men bedenkt dat, wat de jongste statistieken heb ben uitgewezen, ruim 70,000 dagbladen en tijdschriften bunnen goeden of kwaden in vloed over de bevolking der aarde versprei den. Het is ons doel niet hier in dit artikel over de waarde van de pers te spreken, al hoewel ook dit niet van belang ontbloot is daar, zoo het waar is dat de pers aHijd in elk land een spiegel is van den volksgeest, ook het tegenovergestelde wel eens waar zou kunnen zijn en de volksgeest meer dan eens naar den geest der pers gevormd, een beeld zou kunnen geven van de pers. Uitgaande van een verschillend beginpunt, komt men daardoor echter tot hetzelfde besluit. Wan neer wij hier nu niet de waarde van de dag bladpers over de wereld naar het aantal bla- den wélke in de verschillende landen ver- schijnen, willen bespreken, mag daaruit ook weer het besluit niet worden getrokken, dat men het belang der pers in de verschillende landen kan meten naar het aantal bladen en tijdschriften welke in dit blad verschijnen, want dan zou men zich weer erg misrekenen. Niet het aantal verschillende bladen, maar het aantal oplagen dezer bladen heeft hierin een groot belang en daarover bezitten wij weer geen gegevens, welke hierbij te pas kunnen komen. Indien men bijvoorbeeld het aantal bladen welke in België verschijnen wilde vergelijken met deze van Groot-Brittan je, dan zou men tot eene overschatting komen van het belang der Belgische pers, welke waarlijk al te ver zou reiken. Men mag niet vergeten dat Groot- Brittanje vele bladen telt waarvan de oplage misschien wel zoo hoog stijgt als de oplage van bijna al de Belgische dagbladen hijeen. Wij Belgen staan in aantal bladen gelijk met Japan, doch in dit land verschijnen dagbla den, zooals de ,Schi-Sehi-Simpo" met een op lage van 400,000 exemplaren per dag, en daar zullen onze grootste Belgische bladen nog wel een beetje hij ten achter staan. Wij gaan dus enkel vermelden, hoeveel dagbladen en tijd schriften er ongeveer over de wereld ver schijnen. Ook over de talen waarin deze zijn opgesteld kunnen wij niet veel zeggen omdat wij er geen gegevens over bezitten, het zou anders ook belangwekkend zijn te vernemen in welke verhouding de door de dagbladen gebruikte talen tot het aantal dezer bladen over de wereld staan. Aan de spits van alle volkeren der aarde staat, wat het aantal betreft, de Amerikaan- sche pers, zoowel wat de oplaag als het aan tal verschillende bladen aangaat. In 1908 reeds, verschenen er in de Vereenigde Staten niet minder dan 21,435 bladen, waarvan 2500, of 700 morgen- en 1800 avondbladen dagelijks het licht zien. Al deze bladen verschijnen niet in het Engelsch, men heeft er in verschillen de talen, onder andere verschijnen er zes a zeven honderd in het Duitsch, en zekere daar van zijn zeer belangrijk, ook weten wij van een 40-tal, die in Amerika in onze taal wor den uitgegeven. De drukkers van dagbladen en tijdschriften verbruiken in de Unie jaar lijks voor 130 millioen frank papier en heb ben te samen een bruto-inkomst van 950 mil Italië, dit land heeft er slecnts 100 die da- geheim testament, hetwelk hij door een ander gelijks verschijnen, 3500 in het geheelSpan- kan laten schrijven, mits hij zelf onderteekene. je 2000, 300 worden alle dagen uitgegeven. Hij sluit dit eveneens in een enveloppe en biedt In beide landen zijn echter zeer veel men- q vervolgens aan een notaris ter bewaring doch schen die niet lezen kunnen. thans in tegenwoordigheid van vier getuigen. Rusland met zijn ruim 100 millioen rnwo- Er wordt hier verder nagenoeg mee gehandeld ner heeft nag* met zooveel bladen als hei- 7 gië, amper 2000 (200 dagbladen) en 4an aIs ™et een olographisch testament is het aantal in de laatste twintig' jaar nog\ Het geheim testament wordt steeds geslo- bijna verdrievoudigd; in 1890 waren daarl^n en verzegeld aan den notaris aangeboden, slechts 800 bladen. 1 of wel door den notaris gesloten en verzegeld m In Rusland kunnen echter weinig misnsoteen 1 tegenwoordigheid der getuigen. Vandaar wei- lezen. België gaiat dus met zijn kleine he- licht de naam „geheim" testament, ofschoon 't volking tot over de 2000 bladen. iW"e scha men ons een heitje om te bekennen in de hoop echter van beterschap, dat die drie vier de in het Fran&ch worden uitgegeven. Zwitserland met zijn 3Va millioen inwoners heeft 1200 bladen (800 in 't Duitsch, 350 in 't Franseh, en 50 Italiaansche) 100 verschij nen dagelijks, Denemarken met drie millioen inwoners spant de kroon met 1450 bladen. Zweden heeft 1000 bladen Nederland, zoo verzekert men, 2000, waaronder zeer Belang rijke. Dan komen Noorwegen en Rumbnië elk met 600, Turkije met 300, Griekenland met 150 bladen. Noig geen 100 halen Portugal, Bulgarije, Servjp en Luxemburg. In de dverige landen staat a,a,n ltet Hoofd, vèr boven de andere landen uit, Japan met zijn 2000 bladen waarvan 1/5 dagelijks met eene zeer groote oplage verschijnen. AVij wenschen onze lezers geluk dat- zij hun vak niet in Japan moeten uitvoeren; hunne gele vakgenooten moeten met 100 ver schillende letterteekens en 50000 verschil lende typen werken cwn de hoogere Japan- sdhe taal te kunnen drukken. China daarentegen hoeft nog niet een blad per twee millioen inwoners. Het reusachtige Siberië geraakt niet tot oen paar dozijn bla den; doch Britsch Indië telt er 1800, Au stralië 1000. In Afrika worden alleen in Egypte, Al giers en de Unie van Zuid-Afrika iets meer dan 100 bladen per genoemde streek uitge geven. IJsland met zijn nauwelijks 80,000 inwoners schrijven schriften IETS OVER TESTAMENTEN. Wat een testament is, is allen wellicht ge noegzaam bekend, meent een inzender in de „L. K.", doch niet allen zullen weten, dat er verschillende vormen van testament zijn, en welke die vormen zijn. 't Lijkt niet van belang ontbloot, deze eens nader te bekijken. Onze wet onderscheidt in hoofdzaak drie vormen van testamenten en wel: lo. het gewone meest bekende, n.l. het open baar testament; 2o. het olographisch testament en 3o. het geheim testament. Het eerste is dat testament, dat aan een notaris wordt opgegeven en na in geschrift te zijn gebracht door hem aan den erflater wordt voorgelezen, alles in de tegenwoordigheid van twee getuigen. Nu gebeurt 't echter heel dikwijls, dat de erf- lioen frank, waarvan 500 millioen frank van later zijne beschikkingen voor de getuigen wil aankondigingen en 500 millioen van den ver koop van de bladen. In Canada verschijnen 1200 bladen, 100 dagelijks, verscheidend in de Frans die taal. Heel Midden- en Zuid-Antórika ge raakt slechte tot het dubbele van dit aan tal, Mexico, Brazilië en Chili, met elk on geveer 300 bladen, Venezuela 170, Ecuador 40, Argentina 750, enz. De tweede plaats in de vergelijkende inter nationale persstatistiek komt toe aa,n Duitechland met zijn meer dan 10.000 bla den en tijdschriften. Men kan dit aantal verdeelen in4000 politiek© bladen, waar van 1500 dagelijks verschijnen met ©ene op lage van omtrent 25 millioen exemplaren per dag. Duitscthland geeft per jaar 6 mil liard da.gbladnummers uit, walarvan slechts 1/3 per post wordt besteld. In al de Duit sch© koloniën bestaan reeds bladen en wol drie, zoowel in Duitsch Zuid-jYVest-Afrika, als in Duitsch Oost-Afrika; op Samoa en in Tsingtau verschijnen er twee, in de andere kleinere koloniën verschijnt alleen een of ficieel blad. Na Duitechland komt Frankrijk met 9000 bladen en tijdschriften en slechts 500 dag bladen dan volgt Oostenrijk-Hongarijë met 5600 en eindelijk öp de vierde plaats komt eerst Groot Britanje met 4400 bladen, waar van onder de 230 dagbladen worden m©ege rekend. België hoeft mocu dagbladen dan erfgenaam, dan bediene hij zich van 't derde of niet noodzakelijk zoo is, als 't olographisch aan den notaris gesloten aangeboden testament. Het kan goed zijn deze zaak hier eens te be spreken, daar meermalen is gebleken, dat men gaarne een testament zou maken, als de getui gen en de notaris (dit laatste wel bij uitzon dering), maar niet behoefden te weten hoe 't testament luidt. Zoo heèft schr. dezes ook meermalen, tot zijn niet geringe verbazing, het een notaris kwalijk hooren duiden, dat hij een of andere beschik king, volgens den wil des erflaters in een tes tament had neergeschreven, die nu niet zoo voordselig was voor een of anderen reeds op do erfenis van oom of tante of neef of nicht be- lusten erfgenaam. Waar dit nu op zichzelf reeds een groote dwaasheid is, als 't geldt een openbaar testa ment, waarbij de notaris slechts opschrijft, wat hem door den erflater wordt opgegeven, daar is dit zeker een bewijs van algeheele onbekendheid n - t de zaken, waar 't geldt een gel oim of olo graphisch testament, vooral wanneer niet de no- tsrU doch de erflater of een derde het heeft geschreven. Voor datgene, wat in het testament staat,is de notaris dus niet verantwoordelijk, ca of de beschikking wettig of niet wettig is, hiermede heeft hij niets te maken. INSECTEN ALS TOONEELSPFLERS. Er is reeds veel geschreven over mimicry, dc waarvan er niet ©en lezen noch eigenaardige eigenschap van sommige dieren, kan, bezit 30 bladen en tijd- vooral insecten, om hun overeenkomst met eeA andere diersoort of de omgeving, waarin zij zich bevinden, te gebruiken om een vijand te ont gaan of hun prooi te bemnchligcn. Sommige vlinders of kevers zijn werkelijk uit stekende tooncelspelerszij spelen een, nu ééns grappig, dan weer akelig spel met andere die ren en vaiten nooit uit hun rol. Er zijn er die zoo handig gebruik weien te maken van de overeenkomst, die de natuur hun met de omgeving; waarin zij leven, getehonken heeft, dat zelïs het scherpste oog zo niet weet le ontdekken. In Indië leeit er een vlindersoort met lichte vlekken op de vleugcis, dat daardoor at een gemakkelijke prooi voor vogels en andere vijanden zou kunnen worden. Als deze vlinder vervolgd wordt zet hij zich op een boomblad, klapt de vleugels toe, zoodat de glinsterende vlekken onzichtbaar worden, en vlijt zich op het blad neer, waar hij soms uren lang onbeweeglijk blijft liggen zonder dat men zijn voelhorens ook maar een oogenblik ziet trillen. Hij hoort het minst© geluid in de buurt cn houdt zich dood, lot het gevaar voorbij is. Dan eerst waagt hij het een andere schuilplaats te zoeken. Maar ook daarbij is hij uiterst voor zichtig. Hij Iaat zich eerst als een verdord blad op den grond vallen, en blijft daar een paar minu ien slil liggen of hij laat zich door den wind een eindje meenemen. En hij speelt zijn rot zoo uitstekend, dat het verbazend lastig is hem fe vangen! Een ander vlindersoort zet zich om onnoo- zele mugjes te verschalken op eene zonnige plaats, omdat de zon de illusie nog volkome- ner maakt. En zij weet, bijna zonder cenige be weging, haar buit, wanneer die binnen haar be lteik komt, le pakken cn te verslinden. De Atlasvlinder maakt er zijn werk van een zeer vergiflige slang na te bootsen. Hij lijkt volstrekt niet op het ondier, maar weet als een uitstekende tooneelspeler op andere dieren dcnzcifdcn indruk te maken en zich daardoor de ergste vijanden van het lijf 1c houden. Ver borgen' in een bo^chje, laat hij llocn de pun ten' van zijn vlerken zien, op een dergelijke wijze, dat men een kop van een ratelslang meent le zien. De vijanden van den vlinder wagen dan niei hem aan te vallen, omdat zij werke lijk meenen den kop van een vergiftige slang le zien. In Brazilië komt er een vlinder "voof, die den kop van een soort uil nabootst. Zijn vervolgers grijnst op een oogenblik uit het loo- ver de kop van een nachtvogel tegen. De vlin der bereikt dit effect door een bijzondere hou ding van zijne eigenaardig geteekende vlerken. geheim houden, ja zelfs een enkele maal ook voor den notaris. Evenwel weet niet ieder, dat zulks volgens onze wet kan geschieden, veel minder hoe hij dat moet aanleggen. Welnu, dan bediene hij zich van een geheim of een olographisch testament. Voor een olographisch testament is slechts noodig, dat de erflater zelf zijn uitersten wil opschrijft en onderteekent, welken hij dan open, of gesloten in een enveloppe, aan een no taris aanbiedt, weer in tegenwoordigheid van twee getuigen. Hiervan maakt de notaris dan eene akte of proces-verbaal op, dat door hem met den erflater en de getuigen wordt onder teekend. 't Testament zelf, dus de eigenlijke beschik king, wordt dan niet voorgelezen, en de ge tuigen vernemen niet hoe deze luidt. Zelfs in 't tweede geval, n.l als de uiterste wil gesloten wordt aangeboden, weet de notaris zelf den inhoud der akte niet, daar deze eerst na den dood door den kantonrechter wordt ge opend. Kan echter de erflater niet schrijven, of acht hij zich niet bekwaam om zijn wil duidelijk ge noeg te kennen te geven, en wil hij noch den notaris noch een der getuigen zijn geheim toe vertrouwen doch wel aan een ander, b.v. zijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 8