De Lnxe BroodMtaJi, Smakelijk Brood Toch nog gered, Herman en Treesje. A. ven der üöhien, Witte- en T ricotgoederen. van uitsluitend prima kwaliteit Mengelwerk. HEÜÜÏ të* ii CARELS, voorheen Paul iCaisea*, LEVERT: Groote Markt. 25, TeHefoctn lo, Ü47S. HAARLEM. hetwelk vooraf in de agenda dezer courant wordt bekend gemaakt. De Maria-vereeniging beeft eenonderafd. Meisjesbond. voor leden van 11-16 jaar, die ook tweemaandelijks Ter?afe^h°nW st dag, 's nam. te 4 uur, in het gebouw bt. Bavo. Smedestraat. In de vergadering is gelegenheid zich vo het lidmaatschap te aten Bchentijds bij het secretariaat der vereemgi g Zijlweg 21. R.-K. Propaganda club „St. Petrus", Schoten (stadsgedeelte). tt<p 'Rpstimr bestaat uit de heeien: Th Bakker, Voorz., Kloosterstraat 101. N P J Verzellenberg, le Secr., Javastr. 61. Tb van Geldorp, Penningm., Borneostr. 15. p Beers. 2e Secr., le Koogewoerddwarsstr. B°h!^M. A. Mathot, Commissaris, Dr. Leyds- straat 74. GELOOF EN WETENSCHAP. Vereeniging tot bevordering van de weten schap onder de meer ontwikkelde Katholieken. Aangifte voor het lidmaatschap (mj"1™ 'O— Jarenlang was liet handelshuis, Gruit van Steen genaamd, een der aanzienlijkste van Ham burg geweest. Van de oprichting af waren jaar op jaar de inkomsten grooter geworden en de familie Gruit kon dan ook met recht rijk wor den genoemd. In den tijd, waarvan wij verhalen, was net echter anders geworden. De dertigjarige oorlog woedde met al haar verschrikking en door dezen oorlog had de han del een knak gekregen. De eene koopman voor, de andere na, sloeg bankroet. Ook ten opzichte van het huis van Steen waren de kansen gekeerd. pe toenmalige bezitter Herman Gruit, een koopman in hart en nieren had met droeve oogen den achteruitgang zijner zaken waar- genomen. Het was hem aan te zien, dat de zaak hem ter harte ging en daar de toestand ten slotte onhoudbaar werd, peinsde hij op middelen, om langs een anderen weg in de behoeften te V°HetC was op een sclioonen morgen, dat de koopman met zijn ouden dienaar op zijn ruim kantoor zat. Voor hem lagen de opengeslagen boeken en in gepeins verzonken, staarde hij op de reeds geel geworden bladen. Zwijgend zat zijn dienaar naast hem. Ze hadden de boeken van heden met die van vroe ger vergeleken; de aanmaningen der schuldei- schers, de ernstige bedreigingen met droefheid gelezen ze konden niet betalen. Zoo gaat het niet langer we moeten iets anders verzinnen. De aangesprokene zwijgt eenige oogenblik- ken- ook hij gevoelt de diepe ellende en den grooten nood, die niet te keeren is. Jaren lang had hij dezen patroon gediend en de koopman wist de ervaring en het beleid van den dienaar op prijs te stellen. Hij, zoowel als zijn gade, hielden veel van Jansen, en deze voelde wederkeerig genegenheid voor den koopman. Het gaat zoo niet goed, Jansen her haalt de koopman als bij zich zeiven. Neen, zegt Jansen, en zijn patroon in de oogen ziende, zegt hij vastberaden: We moeten een andere weg inslaan, en daarvoor heb ik reeds lang een plan gemaakt. Sta mij toe, voor een jaar ons eenig overge bleven schip te mogen gebruiken. Geef mij zooveel geld, als gij kunt missen en daarbij zoo veel mogelijk Neurenberger waren, en laat mij daarmee afvaren, naar de Nieuwe Wereld, naar Amerika. Go weet zoo gaat hij voort ik ken de taa en ik hoop, dat mijn pogingen, om geld te verdienen, zullen gelukken. De beide mannen beraadslaagden nu een ge. „uimen tijd over dezen voorslag. Hi wel als 't tegen werd overwogen; met dezen •^■.ttausiaagaen n ruimen tijd over dezen voorslag. Het voor zoo wel als t tegen werd overwogen; met dezen uitslag dat Jansen naar Amerika zou afvaren. We zijn vier weken later. Ln raadsgewaad stapt koopman Gruit van Steen naar de haven, een menigte volks met het lot van den koopman bewogen, verbeidt 't oogenblik, waarop het schip geladen met al lerlei waren, de haven van Hamburg verlaten zou. Eenige handelsbedienden schudden bedenke lijk het hoofd; ze zeggen den koopman hunne meening, namelijk, dat hij wellicht te veel gaat wagen- -lar met forsehe stem roept de oude Jansen zpn meester toe: Laat den moed met zinken, wij hopen elkander in gezondheid weder te ontmoeten op beter tijden - vertrouw op de toekomst. Daar donderde het eerste signaalsehot van af vaart; de zeilen werden geheschen; nog een flinks handdruk van meester en dienaar en het schip stak* van wal. In breede plooien wapperde de Hamburger vlag in de heldere lucht; en weldra klieft het schip de golven van de kalme zee Bijna was een jaar verstreken: van Jansen echter kwam taal noch teeken. Wel verbreid den zich onheilspellende geruchten van het ver gaan van Duitsehe handelsschepen. Met dat al gingen de zaken van koopman Gruit al sneller achteruit; met den dag werd de toestand be denkelijker. Het jaar snelt voort. Oudejaarsavond komt. Het is stil in het ruime kantoor; bij den grooten lessenaar zit de koopman, gebogen over zijn grootboek. Langzaam legt hij de pen neder. Zaehtkens sluit hij het boek, wat hij gevreesd had is wer kelijkheid geworden; de schulden overtreffen zijn vermogen. Hij staat op en verlaat het kantoor om de familiekamer binnen te treden. In gepeins verzonken zit de vrouw des huizes bij de ta fel de kinderen spelen met Sultan, des koop- mans grooten hond. Zwaar zuchtend verwisselt de koopman zijn kantoorkleeding voor het raadsheercostuum met een kus neemt hij afscheid van vrouw eu kinderen en begeeft zich langzaam op weg naar het Raadhuis. In de groote zaal zijn verschillende koop lieden aanwezig. Na allen de hand te hebben gedrukt, legt de koopman het zware grootboek, hem door een zijner dienaars nagedragen, op de tafel. Het is stil in do zaal; allen beseffen de zwaar te van den last, die op zijn schouders drukt. Als hij het boek geopend heeft, verklaart hij eerlijk en rondborstig, niet in staat te zijn de zaak langer door te zetten, noch zijn schulden te betalen. De boeken worden nagezien, en de waarheid wordt bevestigd. Het is niet anders, al treft koopman Gruit geen blaam. De schuldeischers vragen hun geld en hot recht moet zijn loop hebben. Men kan begrijpen, hoe groot de verwonde ring, hoe groot de ontsteltenis was, toen men in Hamburg hoerde, dat het groote en rijke handelshuis Gruit van Steeu bankroet was. Een maand was nog uitstel geschonken; deze ging voorbij en nog was niets bekend van het lol: van Jansen. De dag brak weldra aan, waarop van over heidswege alles wat des koopmams eigendom was, werd verzegeld. Het is te beseffen dat Herman Gruit en zijn gade onder al deze din gen leden. Als een geknakt man zat hij neder, eu noch de opbeurende woorden zijner vrouw, noch het vroolijke gestoei zijner knapen scheen den vroegeren glimlach op zijn gelaat terug te kunnen brengen. In het ruime kantoor waren de eigendom men van den handelaar Gruit zoo veel moge lijk opgesteld; verschillende koopers waren aanwezig; op een verhevenheid aan het einie der zaal stond de deurwaarder, en telkens als zijne stem weerklonk en de hamerslag gehoord were, was het, alsof een hamerslag viel op 't hart van den koopman zelve. In een aangren-zend vertrek zat hij met zijn familie neder, en hoorde alles wat er geschied de in zijn eenmaal zoo geliefd kantoor. Heel wat hamerslagen waren reeds gehoord; eon teeken, dat menig huismeubel reeds was ge- tild. De luide stem des oproepers klonk hel der door de ruimte, maar in het nevenvertrek vv-is het stil. Zooeven had mevrouw Elisabeth Gruit haar man nog troost willen toespreken; nu echter zat ze zwijgend neder en weende. De knapen zaten in een hoek van het ver trek, en de jongste leunde met zijn hoofdje op Sultan's breede rug, die zich naast hem had uitgestrekt. Plotseling wordt de stilte verbroken; een bediende treedt de kamer binnen. Heer Herman, zoo spreekt hij, ik kom den leunstoel halen, en uit zijn stem klinkt medelijden. De leuningstoel wordt weggedragen, maar het wegnemen van dien stoel doet den koop man het hart bersten van droefheid en rijkelijk vloeien de tranen. Het is de leunstoel, waaraan zulk een ge sel iedenis is verbonden. Al de bijzonderheden gaan zijn oog voorbij in d:en stoel is zijn vader overleden. Een puike, mooie leuningstoel, met groen fluweel bekleed wie biedt er geld voor. Yier mark. Er is geboden vier mark wie biedt er meer? Een lange pauze volgde, de aanwezigen za. gen met medelijden op den koopman, die het ^iet langer in zijn kamer kunnende houden, de 'zaal was binnengetreden, gevolgd door zijn hond Sultan. Yier mark ten eerste male, riep de op roeper, vier mark andermaal. Doch op datzelfde oogenblik verschijnt voor een der geopende vensters een door weer en wind gebruind gelaat, en een zware basstem roept: Vierhonderd mark voor de eerste maal. Alsof een bliksemstraal vodr hunne voeten ware neergeschoten, zoo schrikten al de aanwe zigen. Aller oog richtte zich naar het venster te vergeefs het gelaat is verdwenen. Doch aan den ingang van de deur vertoont zich een °eke zeemansgestalte, en naar voren tredend, roept de zeeman, terwijl hij met de vuist op de taiel slaat: Vierhonderd mark voor de eerste maal, voor de tweede maal en voer de laatste maal. Allen van hier Komt morgen ten raad- huize, en wat heer Herman schuldig is zal u worden betaald met den verschuldigden interest Verwonderd zien allen nen zeeman aan, een man worstelt door de menigte naar voren en met den uitroep: „O, Jansen!" valt hij den zeeman om den hals. Ja, ik ben het spreekt de zeeman. Heer Herman, wees gegroet,^ ons schip ligt, beladen met goud, goed en veilig in de haven het geluk is met ons geweest. Langzaam verlaat het publiek het kantoor, een vrouw, benevens een drietal jeugdige kna pen, staan daar nog, en als de zeeman haar ziet, dan klinkt het opgewekt van zijne lippen. - Gegroet, mevrouw Elisabeth. Het huis Gruit van Steen staat nog. Novelle van AMI DE ST. MARTIN. t Heerlijk lente-weer is het. Goud staat het zon netje aan de lucht en schijnt zoo heerlijk, dat de vogels vroeg ontwaakt zijn en niu lieve zan- getjes tierelieren. De velden, liggen met een frkch kleurtje van ontluikend groen. Boomcn bezemen tegen de lucht met teer-groeae knopjes die ontluiken. En een heel zoel morgenwindje! blaast door de webbige takken, die landzaam egen tegen de lucht, in de verte. Ai heerlijk groen ligt het veld van opsprietend gras. En waar struikjes opeen plukken'tot takkige haag staat een groote boerderij, vierkant uitbonkend op de weide-vlakte van laag veld. Het is* de mooie boerderij vau boer Bommel. Een van de rijkste boeren van het dorp is hij. En een dochter heeft hij, 'n allerliefst, aardigi kind, dat nu bezig is koperen kannen te schu-, ren, achter op het erf. 'n Frissche boerenmeid; is ze, mot blozend gelaat, en met de mouwen nu opgestroopt, staat ze voorover gebukt een groote koperen melkkan glimmend te schuren. Hei-licht flitste de zon er op, overal blinden de goudvlekjes op gooiend, witschitterende licht jes neer.chjjnend, bewegend, over den grond. Ijverig is Ireesje, altijd hard werken. Maar in de laatste dagen is ze niet meer zoo vroo-* lijk als ze doorgaans is. En geen wonder. Trees- je heelt lief. Ireesje bemint Herman den blon den boerenjongen, die heel aan het eind van het dorp woont, en daar een klein huisje bezit,, met smal lapje grond. En Herman heelt Treesje ook lief. Lang al hebben ze het met elkaar op een accoordjè gegooid. Maar toen voor eenige dagen Herman naar boer Bommel gegaan is, om hem le zeggen, dm jdj zijn dochter lief heeft, dat hij gaarne met haar zou trouwen» willen...h ee:t boer Bommel hem eens goed aan gekeken.... en hem gevraagd wat hij zooal ver diende. Eu wijl Herman maar een klein lapje, grond bezit, ron,d zijn klein huisje, en hij maar één koe houdt... heeft hij bedremmeld gestaan. Boer Bommel bracht hem toen aan 't verstand dat Treesje zijn eenige dochter is en hij de partijen voor elkander niet geschikt achtte... dat hel huisje, waarin hij woont te klein is... Her man is heengegaan met verdriet in zijn hart. Treesje wachtte hem builen op... en het deed haar ook pijn, dat vader geweigerd had. Toen heeft Treesje zelf gesproken met haar vader. Doch boer Bommel [s nogal koppig, en of Trees je al aanvoerde, dat Herman tcch later de boer derij zou krijgen, wijl zij eenig kind is... het mccht niet baten. Boer Bommel heeft neen ge zegd, en bij zijn „neen" blijft hij. En ai is het nu moei lenteweer, en schijnt het mooi zonnetje op Treesje's blozend gelaat, vreugde heeft ze niet, en het mooie lenteland, kan haar nu niet bekoren. Zij denkt aan Her-, man, dien zij liefheeft, en ze hoopt maar, diat er eens een tijd zal komen, dat haar vader toe stemmen zal. Vast van plan is ze om, mochten andere boerenjongens haar vragen, te weigenen. Herman wil ze trouw blijven. Nu staat ze druk te schuren om de koperen kan maar mooi, h.eel mooi glimmend te poetsen, en door haar hoofd gaan weer gedachten, ver liefde gedachten aan Herman... Wanneer zij soms te droomen staat, heeft haar vader al eens ge vraagd, wat of haar scheelt... en dan werkt ze weer verder, mei even schouder-ophalen, zeg gend: „ach vader." Zoo nu en dan ontmoeten zte elkaar* uos, TVeesje ten Herman, en dan spreken ze van hunne liefde, da,t zts elkaar trouw zullen Wij vendat er wellicht nog wel een tijd zal kotaen, waarop.boer Bommel gunstiger over een huwelijk tusscilmn hen zal denken.... Eenige wekten zijn verloopen. Het mooie lenteweer houdt aan en warm is het pver- dag in gulden zonneschijn. De dagen gaan voorbij, langzaam a,an, en drukker wordt nu het werk Op het veld. ...,'tls avond, een schoons lente-avond mét heldere sterrenlucht en wassende maan. Don ker is het 'op 't veld, (en donker ligt het (dorp in schaduw van 'duisteren nacht.. Stil is het buiten.... als plotseling rosse gloied zicht baar wordt v.an op-laaiende vlammen. Het is de boerderij van boer Bommel die in brand staat—- Lang duurt het niet of men- sclien-geschxdeuw wordt gehoord Van: „Brand— brand.... In de kleine huisjes van net dorp wordt plotseling zwakke glans zichtbaar van bran dende kaarsen en potroleum-lampen.men- schen-sehaduwen betekenen af op' de ruiten, en boeren konten naar buitenen allen gaan naar de groote boerderij van boer Bom mel, welke in brand staat. Herman ook is in zijn slaap gewekt, en door zijn klein ven- tier ziet hij., verder af, hooge vlammen uit slaan, die optongen tegen de donkere avond lucht. „Mijn Treesjejg zijn teerste uit roep. Ving trekt hp eenige klaeren aan en holt na,ar de boerderij. Wel boeren staan rond het brandende gebouw, maar onmach tig zijn ze ©en hand tot redding uit te ste ken. Hoog glimmen de vlammen op, en van alle kanten wakkeren ze omhoog. Niets meer m te redden van dat taooie, groove gebouw, de boerderij van boer 'Bommel. Boer Bommel staat buiten ntet droevigen blik te kijken.......en om hem heen staan de meiden en Knechten der boerderij. Naast baar vader staat Treesjte, hn ze weent v|a(n schrik en angst. „Niets meer te reddenstamelt boer Bommel. De warme gloed spookt in dien nacht. Een waaiend licht wordt fondgespreid door die brandende massa—. „Niets meer te redden,..." Dan komt Herman op boer Bommel "tojA, en hij vraagt hem' met Treesje te komen in zijn huisBioer Bommel noemt dit gaarne aan, want hij kan toch niet met Treesje onder den blootten hemel blijven, den heelen nacht. En boer Bommel en Treesje en Herman gaan nu door liet donkere dorp, mJet aicjhter hen den spelen dein gloed van Vuur..., Som wijlen kijkt de boer om len tranen van, jam mer kotaen in zijn oogen. Boer Bommel is goed verzekerd tegen brandschade, zoodat hem geen geldelijke ver liezen treffen. De hoeve wordt weer opge bouwd, en druk zijn de bewoners nu bezig. Bij Herman heeft boer Bommel nog altoos een vriendelijk onderdak, en de boer is Herman er dankbaar voor. Gastvrij verblijft hij daar met Treesje en Hennan geeft zich alle moeite om hun verblijf in zijn klein woninkje aan genaam te maken. Al is het huisje klein, ze kunnen met hun drieën er zicb toch goed bewegen, en 's avonds vleesch nog sappig en smakelijk is. Ook is van de sierlijke garneering van den vogel geen sprake meer. Een spottende naklank viTh bet hooggewaar deerde pauwemnaal vindt men nog in de be naming van een hoogst eenvoudig maal, be staande uit meel en water met een beetje melk, dat ironisch als pauwenbout wordt aangeduid vooral, bij lamplicht, is het heel gezellig en knus aan de ronde tafel, midden in de kamer. Dan zit Treesje te breien of te stoppen, baar vader en Herman rooken lekker een pijpje. Ze praten van de hoeve, welke nu wordt op gebouwd, en prachtig beloofd te worden, en boer Bommel vindt in Herman een aandach tig toehoorder. ...Eindelijk is de bouw gereed, en boer Bommel zal weer met Treesje de hoeve be treden. 't Is een mooien dag nu ze Herman's woning voor goed verlaten. Boer Bommel schudt Herman hartelijk de hand, en dankt hem voor de gulle gastvrijheid. Hij zegt Her- man maar dikwijls bij hem aan te komen, Ben naakt, laag, vunzig vertrek, geheel van op de groote hoeve.... En Herman leidt zijn ®iyze steen, diep ingesneden spleten v.-or gasten uitEn als ze weg zijn druppelt een ven&ters, stevig traliewerk op armslengte van traan uit zijn oogen.... 'tWas zoo gezellig e muren, een kennisgeving die iederen be- EEN STEENEN HANDSCHRIFTEN ALBUM. zoeker verbiedt iets, hoe weinig ook, op do muren te schrijven, dit is de eel van de Beua- champ-toren in den Tower van Londen, die een van de interessantste handscbriften-ver- toen Treesje en haar vader hier waren.... 't Is avond. Herman leunt voor het open venster. Met droom-blik ziet hij het zonne goud wegtrekken aan Westerluchteu hij zamelingen van de wereld bevat. Op het eer- vindt het nu zoo leeg, zoo stil in zijn huisje, i ste gezicht ziet zij er niet uit als eeu hand- Geen vroolijken lach van Treesje hoort Hij, sclariftena^lbxim, maar bij nader onderzoek geen aangenaam gepraat van boer Bommelzien dat ongeveer elke voet beschreven houdt hem bezigO, wat spijt het hem, dat i is met handteekeningen, memento's en de ze weer heen zijn uit zijn huisjeDat lieve viezen, achtergelaten door historische per- Trees je, wat was het gezellig met haar hier.sonen. Is zijn huisje dan zoo klein? Met z'n drieën j Zoo zien wij bijv. op den muur tegenover hebben ze er zelfs een klein jaartje gewoond.j de deur in kleine, duidelijke letters het en- Neen, boer Bommel zal niet meer kunnen hele woord „Jane". Vier en een halve eeuw zeggen: „Herman, je huisje is te klein voorgeleden werd in deze donkere cel een jong jou en Treesje.... En als er dan later kleine j echtgenoot opgesloten, afgezonderd van zijn springertjes komen, lieve kindertjes, die' vrouw; zij bevond zich vlak bij, in de- Trees je hem zal schenken, zal het huisje dan ook te klein worden? Maar dan is boer Bom mel al oud, en gaan ze bij boer Bommel in wonen op de groote hoeve. Dan zal Treesje haar vader verzorgen kunnen op zijn ouden dag Herman heeft zijn besluit gemaakt. Hij zelfde gevangenis, maar hij kon haar niet zien. Beiden werden ter dood veroordeeld. Zijn laatste uren gebruikte hij om haar naam op dezen muur te griffen, den naam van La dy Jane Grey, de ongelukkige koningin van een dag. De vensters van den Beauckamp- toren zien uit op de plaats waar zij stierf, staat op en gaat naar de groote hoeve van onder den bijl van den scherprechter, nada boer Bommel I Z1J vau 'e voren Guilüiord Dudley, haar echt- Met vriendelijke handdruk wordt Herman genoot, er heen had zien geleiden, om zijn ontvangen. Herman zegt, dat hij het zoo stildoodvonnis te ondergaan. Thans zijn zij tot en leeg vindt in zijn huisje. Dat hij al zoo stof vergaan, maar het handschrift blijft om gewend is geraakt aan 't gezelschap van boer bun geschiedenis te verhalen. Bommel en Treesje.... Dan, bedremmeld, zegt hij tot den boer, dat ze een klein jaar met z'n drieën in zijn buisje gewoond heb ben dat er dus zeker plaats is voor twee.... en Herman herhaalt zijn verzoek om Treesje tot zijn vrouw te maken Met gullen lach op het gelaat kijkt boer Bommel Herman aan. „Beste jongen'tdoet me plezier, dat jij je verzoek nu herhaaltik ben je groo- In dezelfde cel werd een jongere broeder van Dudley gevangen gezet en eveneens ter dood veroordeeld; ook hij schreef er zijn naam en daarbij zijn devies. Hij kwam echter niet op het schavot, zooals iedereen verwachtte. Wel duurde zijn opslui ting lang, maar ten laatste herkreeg hij zijn vrijheid, evenals de jonge prinses Elisabeth, die omstreeks denzelfden tijd gevangen zat. Zijn levensloop en de hare, in de oude fort- te dankbaarheid verschuldigd, en ik heb je gevangenis aan de Theems te zamen geko- beter leeren kennen. Geen braver schoonzoonmen, bleven tot het einde van hun leven aan zou ik kunnen vinden voor mijn Treesje. En als je getrouwd bent met Treesje, zal je hier komen wonen wonen op de hoeve, waar plaats genoeg is, en samen zullen we het be drijf voortzetten. En als na een gezellig avond-doorbrengen, Herman overgelukkig afscheid neemt en de groote hoeve verlaat om naar zijn klein huisje te gaan, zingt bet in zijn ziel van groo te blijdschap, en v>dt hij zich den gelukkig sten menseh, dat alles zoo goed is geloopen, en lieve Treesje zijn vrouw zal worden. SW- SPECIALITEIT IN EEN VERDWENEN GERECHT. Onder de vogels, die in ouden tijd een der hoofdschotels vormden op een feestmaaltijd, maar nu zoo goed als nooit meer die eereplaats innemen, behoort de pauw, die uit bet Oosten elkaar verbonden, want zijn naam was „Ro bert Dudley", de trotsehe graaf van Leices- ter, die meer invloed had op koningin Elisa beth dan eenig ander man gedurende haar lange en voorspoedige regeering. Tegenover den haard vinden wij weer een inscriptie van een anderen gevangene, een jong, rijk edelman. „Hoe meer lijden voor Christus in deze wereld, des te meer glorie met Christus hiernamaals. Arundel, 12 Juni 1587". Philip Howard, graaf van Arundel, was de zoon van den ouden hertog van Nor folk, die in 1573 onthoofd werd, omdat hij naar de hand van Maria, koningin van Schot land, gedongen had. Arundel was de Schot- sche koningin ook toegedaan en werd in den kerker geworpen, daar liij beproefd had haar in 1584 uit haar gevangenschap te verlossen. Nu tien jaren van opsluiting stierf hij in de zen kerker in 2595. Maar zijn vertrouwen op God wankelde nimmer en hij bracht zijn ge vangenistijd nagenoeg steeds door in over denkingen en gebeden. Dicht erbij lezen wij in duidelijk 6ckrift: „A. Poole, 1564. I. H. S. God te dienen lijden te verdragen het noodlot te gehoor zamen is overwinnen". Dit is het hand schrift van een der broeders Arthur Poole, achterkleinzoons van den ongelukkigen Her tog van Clarence, den broeder van Eduard IV, die in de oorlogen der Rozen omkwam. Deze broeders werden in de eerste jaren van koningin Elizabeth's regeering beschuldigd tegen haar te hebben samengespannen en werden tot aan hun dood in den Tower ge vangen gehouden. Edmund Poole, de jongere broeder, liet de woorden na: „Hij die zaait in tranen, zal in vreugde oogsten. Edmund Poo le, oud 21 jaar, 1542". Meer dan negentig handteekeningen en afkomstig is en, naar men zegt, ten tijde van bandschriften zijn in het steen van deze ge Alexander den Groote, naar Europa werd over gebracht. Vooral bij de Romeinen stond de kleu rige vogel van Juno in een goeden roep en in 't bijzonder zijn hersens en zijn tong bekoor den menigen smuller. Hoe belangrijk de pau wenteelt was, blijkt hieruit, dat, naar beweerd wordt, een zekere Aufredius, die een nieuwe wijze uitvond om pauwen te mesten, er in een jaar een half millioen mee verdiende. In de middeleeuwen mocht, als koningen en vorsten banketteerden, de „edele vogel" niet ontbreken. Om hem toe te bereiden, werden de inge wanden er uit genomen, wikkelde men den kop in fijn linnen en stak men den vogel aan het spit. Om den kop met de veerenkroon onge schonden te behouden, overgoot men dezen bij 't braden voortdurend met frisch water. Zoodra vangeniskamer gegrift en elk heeft zijn ge schiedenis achtergelaten. Over de honderd bezoekers komen en gaan iederen dag; de oude kerker is een moderne verkeersweg. Het schavot onder zijn vensters is verdwenen, maar er spreekt geschiedenis uit de sombere muren, zelfs tot de onverschilligsten ver balen van opoffering en lijden, geloof en sterkte niettegenstaande de gevangenis en dood, een boodschap van geduld en overwon nen leed. EEN NIEUW ONTDEKTE INDIANENSTAM. Men zou liet ternauwernood willen geloo- ven, dat in de Vereenigd© Staten, wier lan den door zooveel spoorwegen worden door kruist en door zooveel onderzoekers, specu,- „„„J ilanten en ondernemers van allerlei aard bet gebraad gaar was werdje kop weer u ,q den natuudyken toestand gebracht, bedekte men jnog Hjk ig oen indianenstam van een het lichaam met het vederkleed en werd de gdieel OIlb,k{;nd ras te ontdekken. Toch is staart met allerlei kunstmiddeltjes weer aan dit voorgekomen. den vogel bevestigd. Soms stak men den vo gel een met kamfer gedrenkt stukje linnen in den bek, dat bij bet opdienen in brand gesto ken werd. Een we tense li appel ij ke commissie, die door de Californische universiteit onder leiding van professor Kroeber uitgezonden is, heeft meegedeeld dat zij met ver van Het op tafel brengen mocht nooit gebeu- de Sacramentorivioi do spon Jj:beeft van een stem Roodhuiden sporen ontdekt j Ihfleft van een stem üoocmuiden vaai wiens ren door een ondergeschikte; die eer kwam toe niemand 0}mg .vermoeden had, aan de schoonste en voornaamste dame. Onder j waaJyan men wel ge|!0<>r(l had, doch' dien de muziek van fluiten en andere instrumenten y(>01. iang uitgestorven hield. De 1 den en voorafgegaan door de andere vrouwen van C0(lalnissie volgden (leze sporen eu ruk- hot gezelschap, trad de'uitverkorene, me c en ^en me; al|e mogelijke v O or zorgsin aa. trog* pauw op een zilveren of gouden schotel de eet- voorwaarts, tot zij plotseling tegenover zaal binnen en zette hem neer voor den gast- zh»h ,eell 20 a 30 Indianen Jtagill van een heer of voor den dappersten der aanwezige rid' ders. Was aan het feestmaal een steekspel voorafgegaan, dan kwam de eer den edelen vo gel voor zich geplaatst te zien aan den over winnaar toe. Maar die eer bracht ook mee, dat de aldus geëerde als voorsnijder optrad. hun volkomen onbekend type, die bij den aanblik der blanken, die zij voor de eirste maal zagen, snel op do vlucht gingen en in de bosschen verdwenen. De Amerikaan se lie regeering heeft op het bericht van de ze ontdekking ,eön sterk© af deeling ruiterij Volgens den roman van Lancelot moet ko- naar die streek gezonden, met het bevel de ning Arthur zoo bekwaam geweest zijn in dit voorsnijden, dat hij 150 gasten van één pauw bediende. Zij zullen er bun maag wel niet aan overladen hebben. Tegenwoordig is de pauw zoo goed als van Het menu verdwenen; komt hij er nog op voor, dan is het een jong exemplaar, waarvan het bosschen te omsingelen en de Indianen te vangen, die goed behandeld en met middelen van bestaan rijkelijk beschonken zullen wor den, opdat de geleerden hen als studievoor- werpen kunnen gebruiken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9