DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
I
Voor de Vrouwen.
eerste blad.
STADSNIEUWS.
AGENDA.
MAANDAG 21 AUGUSTUS ISII
35ste Jaargang No 7611
Per 8 maanden voor Haarlem
RgapesMX van Redactie en &gfmin8sfs*afie
Kindsi<huie«e9i 29-3I-S3, iSaariesti
Interccmmunaai Telefoonnummep W23.
Voor advertentiën on reclames buiten Haarlem en de agenteehappen wende men zich tot RICARPQ's Advertentie-Bureau, W. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020.
AHe betalende abonnés op dit blad, die in bet beali eener ve zekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
De uitfceering dezer bedragen word! gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haarlem de N«d«r'fsndsche Credietbaok Nieuwe Gracht JI
Dit nummer bestaat uit
twee bladeiti
Groote kerk n.m. 1—2 uur Orgel
bespeling door den heer W. Ezerman.
Haai-temscha Alledagje* Nu. 345.
De plechtige wijding van het nieuwe
R.-K. Militairen-Tehuis en de
opdracht der nieuwe leden.
HEME HMR1EKCHE COHM
ABONNEMENTSPRIJS;
/],8ft
Voot de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1,35
Voor de overige piaatsen in Nederknd franoo per post 1,80
Voor
Aiaonderlyke nummers
ö,08
PRIJS OER AOVERTENT1EN:
Van 1—6 regels 60 cent (contant 50 cent) Ieders regel meer 10 oent
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cent per regel. (Buitenland 20 oent
Beclames dubbel tarief
Dienstaanbiedingen 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 oeut (4 contant.)
1000
GULBEIS bij
levenslange tmg—
gohiktheid tol
werken.
400
GULDEN bQ
overlijden.
300
GULDEN bö
verlies van een
hand of voet.
ISO
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
110
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
GULDEN bU
verlies van
één anderen
vinger.
Dinsdag, 22 Augustus.
Trou moetBlijcken 8 uur Haarl.
Muziekkorps Concert.
Tejler's Stichting op de gewone
Museuiutijden Buitengewone tentoonstelling
van kunstwerken, berustende in de verzame
ling van Teyler's Museum de gravures, van
Lucas van Leyden, geb. 1494 te Leiden, aldaar
overleden 1533.
Bisschoppelijk Museum (Jansstraat
79). Geopend eiken dag van 105 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen, Zondagen en B.-K. Feestdagen.
BLOEMENDAAL.
Hotel Duin en Daal Concert Solisten-
pragramma.
HEEMSTEDE.
Gemeenteraadsvergadering n.m. 8 uur.
VELSEN.
Gemeenteraadsvergadering n.m. kwart
over 1 uur.
Het HEEFT GEHOLPEN!
Verleden week schreven we in een Alle-
dauie over een sckrikkelijken wantoestand
aan de Baljuwslaan en den yuilen boel daar,
in drongen aan op verbetering.
De Hollandsche Spoor heeft zich dat blijk
baar aangetrokken, en maatregelen geno
men om althans bet gebied dat onder haar
jurisdictie behoort, te reinigen. Zaterdag
heeft zij haar grond doen afspuiten en voor
zóóver is er dan ook een enorme verbetering
gebracht.
Maar
De Hollandsche Spoor is correct.
Ze gaat geen stap verder dan haar ter
rein is.
Eu nu heeft ze zich dan ook zorgvuldig
onthouden ervan, om óók maar één duim
verder te gaan en haar reinigingskuur die
hard noodig was, ook uit te strekken over
het andere deel van den grond van de Bal-
juwslaan, die niet aan de HJJ.S.M. behoort!
Het is correct, maar toch geeft het geen
algeheele voldoening.
En daarom: nu ons Alledagje althans op
de H. S. M. goeden invloed heeft gehad, laat
het nu óók helpen om den toestand in zijn
geheel te verbeteren! Wien het aangaat roe
pen wij pP> om °°k het andere gedeelte van
den Baljuwslaan, waar nu nog een wantoe
stand en vuile rommel blijf heersehen, óók
zoo te verbeteren als de H.S.M. op baai-
gedeelte gedaan heeft!
PERSONALIA.
Te Utrecht is geslaagd voor het examen
apothekersassistent Mej. E. W. Groot, alhier.
Mej. G. J. de Vries, alhier, slaagde te Am
sterdam vo0r iie^ examen hoofdaete.
De nieuwe leden der It. K. Militairen-Ver
eeniging hebben gisterenavond hun plechtige
beloften en opdracht afgelegd ten overstaan van
niemand minder dan Mgr. Callier, die ditmaal
Zelf het lint met de gewijde medaille om den
hals der twintig nieuwe leden wilde leggen,
en hun bij de intrede in de Vereeniging ten
hartelijkste toesprak.
Dat Mgr. die plechtigheid verrichtte, was
mede gevolg van het feit dat vóór het Ponti
ficaal Lof in de St. Jozefskerk, waaronder de
opdracht plaats had, het nieuwe Tehuis in de
Zoetestraat werd, ingewijd, welke wijding de
Bisschop-Zelf wilde verrichten.
Om kwart voor zevenen had deze plechtig
beid plaats, en te voren waren er in de mooie,
ruime zaal, die nu in al de glorie van het over
vloedig eleetrisch licht en in keurigen bloemen-
tooi, een smaakvollen en allerprettigsten aan
blik bood, tal van genoodigden bijeen gekomen,
waaronder in de eerste plaats werden opge
merkt de kolonel Jhr. van Spengler met den
luitenant-plaatselijken adjudant Rovers, en de
heeren Mr. Hecrkens Thijssen en kolonel Van
Steenhardt Carré, leden van het Centraal be
stuur der R.-K. Militairen-Vereenigingen in
het Bisdom Haarlem. Mede was tegenwoor
dig de ZeerEerw. heer Jonckbloedt, Directeur
der Haagsclie R.-K. Militairen-Vereeniging
met een drietal bestuurderen dier vereeniging,
voorts het Haarlemsche gemeenteraadslid de
heer W. A. J. v. d. Kamp, de architect Robbers,
vele Eerw. heeren Geestelijken, waaronder de
HoogEerw. Deken Stoffels, de HoogEerw. heer
Bosman, de ZeerEerw. lieer Rector Sondael, en
het bestuur der R.-K. Militairen-Vereeniging,
bestaande uit den Directeur, kapelaan Noord
man en de heeren W. J. B. van Liemt, seereta-
ris, Berndes, penningmeester, Oorstens, Van
der Star, Jac. J. Holt en W. B. Guskens.
Op het podium had zich opgesteld onder di
rectie van den WelEerw. heer Gielen het koor
der St. Jozefskerk, en in de zaal stonden voorts
aangetreden de militairen, leden en aspirant
leden der Vereeniging, onder leiding van den
sergeant-majoor Broeken.
Precies kwart voor zevenen arriveerde Mgr.
met zijn beide secretarissen, en werd met het
„Saeerdos et Pontifex" ontvangen. De liturgi
sche plechtigheden der wijding werden door
Mgr., geassisteerd door de HoogEerw. kanun
niken Bosman en Stoffeli, vervolgens verricht,
terwijl het koor een „Veni Sancte Spiritus" en
„Asperges me" van Neekes uitvoerde.
Na de plechtigheid betrad Mgr., in paarse
toog en getooid met het ridderkruis van den
Nederlandschen Leeuw, weer de zaal en trad de
Eerw. Directeur kapelaan Noordman naar vo
ren, om een toespraak te houden.
„V ij zeggen U dank, Monseigneur zoo
sprak hij ongeveer voor de hooge eer, die U
ons wilt aandoen om deze H. Plechtigheid te
verrichten, daar wij door niemand's middelaar
schap beter dan door het Uwe Gods Zegen over
dit huis zullen verkrijgen. Wij zeggen u ook
dank, omdat Uwe belangstelling in deze stich
ting en in dit werk, nu zoo duidelijk getoond,
onze overtuiging heeft bevestigd dat het liefde
werk der R.-K. Militairen-Vereeniging een
hoogheerlijk werk is, dat het bestuur niet ijve
rig genoeg kan voortgaan op den ingeslagen
weg, en dat onze jongens, onze militairen, dit
werk moeten waardeeren.
Dat is de practisehe les, Mgr. die wij uit
Uwe hooggewaardeerde tegenwoordigheid hier
trekken, ook voor de toekomst.
Uwe zorg voor de velen die U zijn toebe-
trouwd, Mgr., zal ons ten voorbeeld zijn, om rus
teloos onze krachten dienstbaar te maken aan
onze militairen, opdat zij goede en nuttige en
trouwe leden onzer vereeniging zullen worden
en blijven.
De gedenksteen zoo ging de Eerw. spre
ker voort die bij den ingang van dit ge
bouw is aangebracht, zal ons steeds, Mgr., deze
onze goede voornemens en beloften in het ge
heugen roepen, en wij hopen dat U nog lang
met tevredenheid zult kunnen neerzien op deze
stichting en wat er in Haarlem door onze Ver
eeniging wordt verricht!"
En na Mgr. vergunning gevraagd te hebben,
ook de overige aanwezigen te mogen toespre
ken, wendde kapelaan Noordman zich tot de
heeren kolonels Jhr. van Spengler en Steen-
hardt Carré: „Uwe tegenwoordigheid, hoog-
edelgestr. heeren, die wij op zeer hoogen prijs
stellen, bewijst dat ons werk ook bij U waardee
ring vindt. Dat is ons hoogst aangenaam om
dat daardoor het doel van ons werk ook zoo
zeer wordt bevorderd. Immers, het terrein
waarop wij onze militairen kunnen bereiken,
ligt begrensd tusschen deze vier muren. Daar
buiten kan slechts op hen gewerkt worden door
den eigen goeden wil van onze jongens, door de
ouders, maar ook en vooral door de militaire
overheden. Ware het mogelijk, dan zouden wij
ook gaarne onze jongens willen volgen tot in
de kazerne: doch wij moeten hier blijven en
daarom is het ons zoo hoogst aangenaam dat
door Uw tegenwoordigheid alhier bewezen
wordt dat gij ons werk steunt. De belangen
van onze Vereeniging, boogedelgest. heer ko
lonel, zijn en blijven U daarom ten sterkste
aanbevolen
Ook de andere aanwezigen dankte de Eerw.
Directeur met een hartelijk woord, waarna het
koor een „Danklied" aanhief, compositie van
Philip Loots, waarin vooral het slotkoor, dat
op de wijze van het oude Wilhelmus den zegen
Gods afsmeekte over de „eed'le Vrouwe",
onze Koningin, grooten indruk maakte en
dat dan ook warm werd toegejuicht.
Mgr. nam hierna met de militaire autoritei
ten en het bestuur een overzicht van de zaal
en de verdere lokaliteiten, en sprak, evenals de
kolonel van het 10e Regiment, zijn groote be
wondering over een en ander uit.
Om half acht werd Mgr. aan de St. Jozefs
kerk bij den hoofdingang plechtig ingehaald,"
en onder het zingen van den welkomst-anti-
ploon „Saeerdos et pontifex" deed Mgr. Cal
lier zegenend zijn intrede in de kerk.
Dadelijk daarna ving het plechtig Lof aan,
waarbij Mgr. werd geassisteerd door de Wel
Eerw. heeren kapelaans Noordman en Caarls,
als diaken en sub-diaken, terwijl de ZeerEerw.
heer Möllmann als caeremoniarius optrad.
Op het altaar namen plaats kolonel Steen-
hardt Carré, de hoogwaardige kanunniken Bos
man en Stoffels en andere Eer#, heeren geeste
lijken, terwijl de eerste rijen in de kerk bezet
werden door de heeren bestuursleden, de mili
tairen en genoodigden.
Met een door koor en volk om de beurt ge
zongen „Veni Creator" ving het Lof aan, en
na het „Benedicamus Domino" had de plech
tige opdracht plaats.
Dat was een indrukwekkend oogenblik!
Voor in het priesterkoor gezeten, met mij
ter en staf, hoorde de Bisschop de plechtige be
loften en aanroepingen aan van de nieuwe le
den, gezamenlijk uitgebracht, en daarna nam
Z. D. H. hen aan als leden, wijdde de insignes,
en bekleedde een voor de nieuw-toegetredenen
met het lint en de medaille.
Nadat de twintig nieuwe leden aldus voor
hun bisschop hadden neergeknield en door Mgr.
zelf in de Vereeniging waren bevestigd, nam
Z. D. H. het woord en sprak ongeveer als volgt
„Het is op den avond van den opdracht een
gewoonte, dat na de plechtige opdracht nog een
kort woord wordt gezegd door Uwen eerwaar
den Directeur. Gaarne neem ik die taak hè-
denavond over. En ik zal u niet wijzen op uw
verplichtingen als leden der R.-K. Mil. Ver
eeniging, want die zijn u al bekend en voor
gehouden en daareven hebt gij ze in de op
dracht zélf opgenoemd. Doch ik wil vooral nu
uwe aandacht vestigen op een enkel woord uit
die opdracht, dat misschien onopgemerkt bij
u is voorbijgegaan, maar dat juist van de aller
grootste waarde is.
„Gij hebt beloofd uwen plicht te vervullen
zonder eenig menschelijk opzi.cht.
En daarover juist wil ik hedenavond spreken.
„Tk heb eens een studie gelezen van een
Franseh generaal, die den Krimoorlog had
meegemaakt. Die generaal had niet alleen veel
ondervinding in krijgskunde en van het bele
geren van steden, maar hij had ook vooral zijn
soldaten bestudeerd. En als vrucht van die stu
die schreef hij deze opmerking neer, die mij
zéér trof: dat moed en dapperheid zoo na gren
zen aan de lafheid.
„In het eerst leek mij dat tegenstrijdig,
maar bij verdere lezing bleek mij toe, dat de ge
neraal goed had gezien!
„Het had n.l. zijn opmerkzaamheid getrokken,
dat 'n soldaat wanneer hij op hoogstgevaarljjke
verkenning- werd gezonden, zelfs onder den
hevigsten kogelregen geheel onbevangen zich
voortbewoog, zoo zelfs dat zijn oversten hem
toeriepen, zich te dékken.
„Maar nu zag die generaal, dat als de sol
daat uit het oog was, en alleen, hij geheel
anders deed: dan scheen hij vrees te koesteren,
en hij ging zeer voorzichtig te werk.
„De generaal lette voortaan in dezen zin
op zijn soldaten, en hij bevond dat overal waar
zijn soldaten alleen stonden en ongezien wa
ren, de vrees zelfs de moedigsten overviel. En
dat moesten ze zelf ook erkennen bij navraag:
als ze alleen waren, en vooral des nachts^ dan
kenden ze allemaal vrees en die vrees werd al
leen overwinnen door eene andere vrees, dat 't
tóch uit zou komen, als ze eens wegliepen. Zoo
concludeerde de generaal, dat overal werkelijk
de vrees en de lafheid zeer na staan aan den
moed.
„Dat is dunkt mij, wat sterk uitgedrukt, maar
toch is er voor deze uitspraak wel grond! Eer
zucht is dikwijls de grootste steun voor moed
en dapperheid. De schaamte, dat men door an
deren voor laf gehouden zal worden, houdt ve
len af van een schandelijke desertie! En is dat
zoo in het gewone leven, veel erger geldt dit
nog voor het geestelijk leven!
„Het is wel eigenaardig dat de ondeugd in
onzen tijd schaamteloozer optreedt dan de
deugd: meer en meer schamen zich de men-
sclien om braaf te zijn! En dat is nu juist het
menschelijk opzicht: wie daaraan gehoor geeft,
en die schaamte voor het goede in zich kweekt,
kan op den duur niet op den goeden weg blij
ven. Als dit alles nu zoo al is in de wereld, dan
vrees ik dat het in de kazerne nog veel sterkei
is: méér moed is daar noodig om braaf en
kiesch te blijven, dan om ontuchtige taal te
sprekeu, meer moed moet men er hebben om
trouw zijn godsdienstplichten te vervallen, dan
om slordig daarheen te leven, méér moed
om zich matig te houden, dan (zooals men het
noemt) zich groot te houden en als groot aan
te stellen door onmatigheid in den drank.
„En daarom, omdat er zooveel moed voor
noodig is om braaf te blijven vooral in de
kazerne, daarom zou ik u niet gaarne uitzen
den, zooa-ls die generaal zijn soldaten op een
zame posten stelde! De H. Kerk wil dat gij ook
in de kazerne steeds samengaat met militairen
die van dezelfde klasse zijn als gij, die denken
zooals gij, opdat gij elkaar steunt en door el-
kaar's bijzijn moed put om uw plichten getrouw
.te vervullen.
„Daarom wil de H. Kerk dat gij allen H
vereenigt in de R.-K. Militairen Vereeniging:
waar de eenling gevaar loopt, daar waakt voor
hem de Vereeniging.
„Het is in zekeren zin jammer ging de
Bisschop voort dat Ket noodig is zulk een
vereeniging te hebben: een Christen soldaat
moest ze niet noodig hebben, want een Chris
ten is nooit alleen; altijd is hij onder het oog
van den oppergeneraal Jezus Christus, die hem
zal beloonen als hij overwonnen heeft in den
goeden strijd. Maar hoe gemakkelijk wordt
niet die onzichtbare legerbevelhebber, God, ver
geten, juist ómdat hij .onzichtbaar is!
„Daarom kunt gij niets beters doen dan in
de Vereeniging, waarin gij zijt ingetreden, door
elkaar's voorbeeld elkander te steunen, en te
vens door hst gebed u steeds te berinneren dat
gij altijd leeft in de tegenwoordigheid Gods.
„Doet dit alles trouw, en put uit het onder
ling voorbeeld en uit het gebed de dapperheid,
om u in den grooten levensstrijd goed te gedra
gen. Dan zult gij er tevens de kracht uit trek
ken, om u nooit over te geven aan de zonde, die
ten slotte bijna altijd slechts lafheid is! Want
lafheid is de zonde, omdat ze vaak wordt be
gaan tegen beter weten in, uit vrees voor de
menschen. En lafheid is ook de zonde, om
dat ze wordt bedreven jegens een God Wiens
barmhartigheid men kent en Die het straffen
zoo vaak uitstelt tot later. Werkt trouw in uwe
Vereeniging, dan zult gij ondervinden dat uw
gebed wordt verhoord, dat gebed dat ge zoo
even nog hebt gesproken: dat gij u veilig zuil
gevoelen onder de bescherming van Gods lieve
heiligen, in den naam van God, in den naam
des Vaders, des Zoons en des Heiligen GeestesL
Het indrukwekkend woord van Mgr. den Bis
schop sloeg geducht in bij de jonge solda
ten, en ook bij de talrijke aanwezigen,
die het ruime kerkgebouw vulden.
Het H. Lof werd daarna ten einde gebracht
en de militairen zongen ten slotte een toepasse
lijk danklied, dat door heel de kerk werd mee
gezongen.
We zijn er zeker van, dat de indruk, die do
nieuwe leden der R.-K. Mil.-Veceeniging van
deze plechtigheid hebben medegenomen, onuit-
wischbaar zal blijven!
NAAR ZANDVOORT.
De vierde ploeg Haarlemsche kinderen is
Zaterdag naar het Haarlem's Kinderhuis te
Zandvoort getogen om eenigen tijd de ver
sterkende zeelucht in te ademen.
(Zie Stadsnieuws verder op In dit Blad.)
Aan de meisjes.
Een Frauscli blad geeft de volgende raad
aan de meisjes van onzen tyd:
„Meer eenvoudig en minder valsek liaar,
meer nuttige bezigheden en minder rainme-
len op de piano, meer de hand slaan aan den
etenspot en minder de hand slaan aan den
pomadepot, meer kousen mazen en linnen
herstellen dan borduren; als zij trouwen
meer den man bijstaan om vooruit te komen,
dan mopperen over te weinig huishoudgeld,
en einde ijk tijdens het huwelijk den man
even liefhebben als vroeger den jongeling".
Is daarin o met iets voor onze meis
jes?
Zuigelingenverpleging.
De vereeniging voor zuigelingenverpleging
te Frankfort raadt de volgende zes maat
regelen aan:
le. Houd de kamer koel. Overdag ramen
toe, gordijnen neer. De vloer vochtig. Des
nachts ramen open.
2e. Houd het kind koel. Lichte kleeding
en licht beddegoed. Tweemaal per dag baden.
3e. Groote voorzichtigheid bij de voeding.
Tegen don dorst geve men lauwe thee.
4e. De melk moet verseh zijn, dadelijk ge
honkt. en daarna goed afgekoeld worden.
5e. Kinderen, die natuurlijk gevoed wor
den, mogen bij groote warmte onder geen
voorwaarden gespeend worden.
6e. Bij de geringste stoornis in de gezond
heid dadelijk den dokter ontbieden.
Verstand en hart.
Op het terrein der liefdadigheid wordt een
voortdurende wapenschouwing gehouden van
en, die vol idealisme en edelen drang tot
W?^r' i aan dit groote werk wijden. Wij,
a T°pn zijn op onzen ar-
vem- de pW f mf ]lefdacligbeid, want waar
ooi de Christelijke charitas moet gestreden,
wappert ons vaan vooruit. En wat schenkt
ook meer bevrediging aan bet hart dan
zorgen te verlichten, tranen te drogen las
ten te helpen dragen? Er heerscht in dit le
ven zooveel leed, zooveel ellende, zooveel
nood en ziekte, die met den besten wil toch
niet uit de wereld te brengen zijn, dat het
voor den weldoener een ware vreugde des
harten is, wanneer hij ,dooi zijn aalmoes,
door zijn invloed, door zijn troost en raad,
iemand helpen, oprichten, steunen en verder
brengen kan de reinste vreugde misschien,
die de edele, hulpvaardige mensch hier be
neden vinden kan.
En toch is het raadzaam, in vele gevallen,
v>aai'n een beroep wordt gedaan op onze
weldadigheid, eerst aan liet welwillende hart
net zwijgen op te leggen en het verstand te
laten heersehen. Want op don weiverzorgden
akker der weldadigheid is het onkruid op
geschoten. Wij noemen slechts het kwaad
j der beroepsbedelarij. Hoe vele ongelukkigen,
die naar het scheen slechts deerlijk ver
minkt door het leven konden strompelen,
hoevelo blinden, die op de hoeken der stra
ten het medelijden der voorbijgangers in
roepen, hoevele doofstommen, die met aan
grijpende gebaren om een aalmoes smeek en,
zijn reeds in verloop van tijd ontmaskerd.
Nog eiger z'ijn de beroepsbedelaars, die met
roerende verhalen over hunne huiselijke el
lende de huizen binnendringen en de goed-
geloovigen om afgedragen kleeren, om voed
sel, om geld vragen. De kleeren worden bij
een uitdrager verkocht, van het geld goede
sier gemaakt, gewerkt wordt er niet, er zijn
nog meer lichtgeloovige mensclien.
Natuurlijk is hiermede niet bedoeld, dat
alle armen, die een beroep doen op de par
ticuliere liefdadigheid, bedriegers zijn. Maar
voorzichtigheid is toch altijd vereischt. Al
tijd is liet geraden, nauwkeurige informatiën
m te winnen; zeker alvorens men groote be
dragen, of ondersteuning op groote schaal;
verschaft. Nauwkeurige inlichtingen kan
men inwinnen, zonder de betrokken perso- j
nen te krenken. Wanneer de inlichtingen be-
vredigend zijn dan moest ook alles in liet'
werk worden gesteld, om de hulpbehoeven-
den niet alleen voor het oogenblik, maar ook!
voor de toekomst te helpen. Lichtzinnig is1
't, alleen op goed geloof af te gaan; daar
voor is de wereld van het bedrog te slecht
en te sluw. Er komen echter ook nu en dan
gevallen voor, waarin er geen tiid is tot
ov.erwegen, en waarop met volle reelit de
spreuk van toepassing is: wie spoedig helpt,
helpt dubbel. In zulke gevallen moet men
alleen het goede hart laten spreken.
Hij, die gaarne in 't leven in ideale op den
voorgrond plaatst, wordt misschien door
zulke nuchtere en practisehe overwegingen
afgestooten.
Maar wij moeten rekening houden met de
bestaande toestanden. De feiten leeren ons,
dat het goede hart dikwijls met wantrouwen
moet worden gepantserd, om te weten, of de
goedheid hier wel op haar plaats is, opdat
niet aan den waarlijk hulpbehoevende de
aalmoes onthouden worde, die aan den on
waardige wordt besteed. Ook bij de in onze
dagen zoo talrijke collecten is voorzichtig
heid geboden; wanneer men ook geroeid
wordt door de geschilderde ellende en gaarne
zijn penningske bijdragen wil verzmme men
niet, bij de' inzamelaars om hunne legimita-
tie bewijzen te vragen. Eene mondelinge aan
beveling is niet voldoende; reeds te veel be
driegers hebben zich de gunstige gelegen
heid ten nutte gemaakt, om onder huichel-
achtigen schijn, voor hun eigen zak gelden
machtig te worden, die de milde gevers voor
allerlei inrichtingen van liefdadigheid had
den besteed. Ongelooflijk is de brutaliteit,
waarmede de bedriegers steeds nieuwe mid
delen verzinnen, pm der goê-gemeente het
geld uit den zak te kloppen.
Men begrijpe ons goed. Niet om de liefda
digheid te beperken, schrijven wij dit, maar
uitsluitend om tot voorzichtigheid aan te
manen.
Het aantal bedriegers vermeerdert steeds.
Daar zijn er, die snikkend aan de huizen
aanbellen, vragend om een paar gulden, daar
bet reisbiljet verloren is zendt men iemand
mede om een biljet te koopeu, dan is bij het
station de „ongelukkige" plotseling spoor
loos verdwenen. Daar zijn er, die naar net
schijnt, geheel uitgeput, de voorbijgangers
op straat aanhouden en geld voor voedsel
vragen, daar zij in langen tijd mets gegeten
hebben. Willigt men hun verzoek m, dan
kan men constateeren, dat zij een paar hon
derd schreden verder dezelfde manoeuvre
herhalen. Daar zijn er, die met vervalsehte
papieren hulp komen vragen voor het voe
ren van een proces; wint men informatiëD
in, dan blijkt dat er van de geheele geschie
denis geen woord waar is. Daar zijn er, die
vooral -in de huizen der meergegoeden hart
zwakten en flauwten simuleer en, teweeg
gebracht door een poeder, dat zij voor het
bezoek innemen.
Voorzichtigheid dus bij verzoeken om hulp,:
wanneer deze zoo theatraal worden inge-;
öiend. De echte nood is meestal stil en in
zich zelve gekeerd, beschaamd, dat zij hulp
van vreemden aannemen moet. Verstandige"
welwillendheid is beter dan onberedeneerde
goedheid; het hart moet in harmonie blijven
met het verstand.