Boeping. De Lnxe Broodbakkerij, Smakelijk Brood 1L vsn sier Mabiti, Witte- en Tricotgoederen. inthontó.«rrirtv10s; is»- Km-m' Groots Markt. 25, Mengelwerk. van ülfsluitësd prima kwaliteit. J m WaRe if Hr0°d; J' Dat' Krom J- v. Tefef©ssii I4?l, HAARLEM. mmmammmm» ssmmaam mzs&mm HOim O. J. CARELS, voorbeen Paul ICaises* EEN SLECHT BEROEP. Txveo agenten brengen op het bureau een zakkenroller binnen, dien zij op hoe ter daad betrapten. 1 „Hoe heiet gij vraagt de inspecteur. „Dat gaat u niet aanl' „Hoe oud zijt gij?" „Dat weet ik nietj"- „Zakkenroller'- „Dan hebt gij eten zeer slecht beroep ge kozen!" „Nog zoo slecht niet, als gij ten uwe agen ten me maar lieten begaan.'1 De leden worden er aan herinnerd, dat dez0; vergadering verplichtend iE. Namens het Bestuur: J. van Bake 1, Secretaris. Afdeeling LïSSE. Bondsgebouw: Bondstraat H. 47. Z a t er d ag 2 Sept., 's avonds van 8—9 uur, zitting Spaarkas. En van 8 tot kwart a oor 9 uur zitting Winterprovisie. Namens bet Bestuur: 'A. H. Schram a, Secr. Afdeeling V ELS EN ea O, Bondsgebouw: Rijksstraatweg L 24c. Tot nenningmeester der afdeeling is be noemd de heer H. Wijkcr, Melklaan L 2, Wij- o°n dag 8 Sept., 's avonds half 8, verga dering der onderafd. St, Joannes de Deo. Agenda: 1. Notulen. 2. Verslag van de ver gadering uit Utrecht, 3. Bespreking over het houden van een wintercursus. 4. Rondvraag. Daar deze vergadering zeer belangrijk is, wordt alle leden nogmaals op 'thart gedrukt deze vergadering te komen bijwonen. Namens het Bestuur: P van 't Padje, Voorzitter. Jac. Zuurbier, Secretaris. Afdeeling BEVERWIJK. Bondsgebouw: Peperstraat 15. Zaterdag 2 Sept., 'savonds van 8—9 uur zitting der Spaarbank St. Antonius, van 7.45 tot 8.45 zitting der Spaarkas St. Nieolaas en Communiefonds. Zondag 3 Sept., 'savonds half 8 uur, le denvergadering in het- Bondsgebouw. We gens belangrijkheid der agenda trouwe op komst der leden dringend verzocht. Namens het. Bestuur: J. de Goede, Secretaris. HAARLEM. Militaire Verceulging, Zoetestraat 13. ITet gebouw is dagelijks geopend, des avonds van 6—10 unr en op Zou- en feestdagen den gebeeleu dag. Liefdewerk St. Joseph's-Ambaclitslccr- lingeu. Zondagavond van 6 uur tot half 8, ontspan ning, godsdienstonderricht, spaarbank. Het Bestuur is lederen Zondagavond te opreken aan bovenstaand adres van 3 uur tot half 8. St. Josephs-Gezellen-Verecniging. Zoetestraat 19. Ï3eze vereeniging stelt zich ten doel het godsdienstig en maatschappelijk welzijn te bes'orderen van R. K. jongelieden uit den werkenden stand. Lid worden kunnen zij, die den leeftijd van 17 jaar bereikt hebben, nog geen 21 jaar oud zijn en een aanbeveling kun nen overleggen van een bekend en achtens waardig persoon. lederen Zondagavond van 8—914 bestaat gelegenheid zich in het Veree- nigirigsgebouw (Zoetestraat 19) als aspirant- >id cp te geven. De wekelijksche contributie bedraagt 10 cent. De zaal der Vereeniging Is geopend op werkdagen van 8—-10 uur; op Zou- en feestdagen van 122 uur en tlee avonds van 5K—10 uur. De Zondagavoudbij- eenkomst is van 89J4 uur verplichtend. Tot steun dezer St. Josephs-Gez. Vereeni ging is opgericht het G e z e 11 e n f o n d s. Lid 'hiervan zijn zij, die een maande]ijksche con tributie van ten minste 10 cents betalen. Deze 'contributie wordt door zelatricen tegen af gifte van een kwitantie opgehaald. De leden van 't Gezellen fonds ontvangen na hun overlij den een H. Mis in hunne parochiekerk en zijn Geelachtig aan de gebeden welke de Gezellen maandelijks voor hunne weldoeners verrich- len. Men kan zich als lid laten inschrijven bij sen der zelatricen of bij den President der vereeniging Pater C. H. Caminada, N. Groen markt 12. EERBIED IN GODS HUIS. Onderafd, v. d. Ned. R. Iv. Volksbond, afd. Haarlem. Zij, die wenscben lid te worden van boven genoemde vereeniging. kunnen zich opgeven aan de volgende adressen: C. van Wieringen, Voorz., Meester Joosten- j L. de Rooij, Secr., Eendracktstr. .Ant°uisse, penningmeester, Witte steinstraat 19;J. Heüne, BrouwershaaT^ H. B. v. d. V Lst, Schalkwijkerstraat; H Hno- i.enburg, Kampersingel 20; G. J. v d Veldt Meester Joostenlaan 20; B. v. d. Weiden, Ro- zensteeg 1; L. H. J. Zandstra, Sontraanstraat 40; A. Verberne, Teding van Berkhoutstraat ■8; H. N. Blom, Meester Joostenlaan 35; J. F. v. d- Pol, Kamperstraat 72; J. N. Knoppert, Gen. Lr.onjéstraat llarood; A. v. d. Meij, Rozen- Prieelstraat 28. R.-K. Vereeniging tot bescherming van "VVS* -St. Martha". is geopend" eiken'Dh^agmTM Vereeiligin« uur, voor betrekkingentifSf. vfn 12~2 Donkere Spaarne 22, alwaar voor meisjes, wier ouders huiten de stad wowiaehl ÏJ8 zijn, iederen Zondag- en Woensdagavond ge," uur gelegenheid bestaat tegen de vrUe Sïe vergoeding van 5 cent per week, haar brem!tijd aangenaam en gezellig door te Huis*'o'•Aanmelding daartoe aan het „le bovengenoemde avonden. ïnleve^ ®*^sM>ethsvereeniging. avond tnss^y Vaii ziekenbriefjes Maandag- ef vÜidasmidn 7 mir en half 9, Woensdag- Drar.t 49. aS tusschen 1 en 2 uur, Jans- H-K. Meis;., •'^Patronaat „ST. ROSA". Hel doe] Va san'aan 50. J en arbeidender,d^ Patronaat is, meisjes uit 'vrt'i8 ra 1 i s in a°d, van 12-16-jarigen leef- t«,f n' alsoot üet naaien en aanverwante rp la bet knippen, te onderrich- levong .'.!scb 0üdérrlont8ea zb' Godsdienst- en Bij- i b® ln bet ]p7P alsmede Herbalingsonder- ■-btet ondem,;; s°brijven, rekenen, enz. i«er week wordt gegeven eiken avond •^aterdagav0nc^ 7* 7 tot half 9, uitgenomen Aangifte van leerlingen tweemaal per jaar, n.l. in de maanden Juli en December, op een steeds in dit blad te vermelden datum. Het Bestuur is voor ouders der leerlingen en belangstellenden te spreken aan boven staand adres, op iederen len Woensdag dér maand van bal 3 tot half 5 uur. St. Maria-vereeniging. R. K, Vereeniging tot bestrijding van het drankmisbruik, vergadert elke twee maanden, hetwelk vooraf in de agenda dezer courant wordt bekend gemaakt. De Maria-vereeniging heeft een onderafd. M ei s j es b on (l, voor leden van 11—16 jaar, die ook tweemaandelijks vergadert op Zon dag, 's nam. te 4 uur. in het gebouw St. Bavo, Smedestraat. Tn de vergadering is gelegenheid zich voor het lidmaatschap le laten inschrijven; tus- schenlijds bij het secretariaat der vereeniging Z ij I w e g 21. II..K. Propagandaclub „St, Petrus", Schoten (stadsgedeelte). Het Bestuur bestaat uit do keeren: J. Th. Bakker, Voorz., Kloosterstraat 101. N. P. J. Verzellenberg, le Secr., Javaslr. 61. Th. van Geldorp, Penningin., Borneostr. 15, P. Beers. 2e Secr., le Hoogewoérddwarsstr. no. 12. H. M. A. Mathot, Commissaris, Dr. Leyds- straat 74. GELOOF EN WETENSCHAP. Vereeniging tot bevordering van de weten schap onder de meer ontwikkelde Katholieken. Aangifte voor hel lidmaatschap (minimum ƒ2.50 per jaar) te richten tot den heer G. Leusen. 2do Secretaris, Groote Houtstraat. SPECIALITEIT LN „Daar behoef je mij niet meer mee aaa te komen, want eens en vooral: het gebeurt nooit." Op niet onvriendelijkeu, maar zeer beslis ten toon werden deze woorden gesproken door 'een deftige dame van middelbaren leeftijd tot een zeer jong meisje, dat misschien zeven tien of achttien jaren telde. „Is het dan zoo iets vreeselijk3, moeder?" klonk de bedeesde vraag en nog voordat er een antwoord volgen kon, ging de jeugdige spreek- ster voort; „als ik later eens trouwde en ik ging weg, b.v. naar de Oost of zoo, dan was u mij immers toch ook kwijt." Met niet geringe verbazing keek de mama haar dochter aan. t „Maar, Annie, je bent nog heelemaal een; kind, nauwelijks een half jaar van school, en nu kom je al met die wijsheid voor den dag. Pas maar op, dat je die gekke klooster-aspi raties niet ruchtbaar maakt, of je hebt kans aE oude vrijster je leven te eindigen, misschien wel op een hofje. Een prettig vooruitzicht. Wie heeft je dat malle idee van Liefde-Zuster te worden in het hoofd gehangen? Als het niet zoo treurig was, zou ik er om kunnen lachen, en van harte. Nu, van wie heb je het?" „Wel, van niemand, moeder, ik heb er als klein kind altijd.zin in gehad en ik geloof stel lig, dat het mij roeping is." „Nu nog mooier, wie praat er al niet van roeping. Neen hoor, daar heb ik je niet voor opgevoed, om al je goede gaven in een klooster te gaan verstoppen. En als je van roeping be gint, zal ik je daar eens een woordje ovèr zeg gen. Voor 't oogenblik is het je roeping, in al les je moeders wenschen te vervullen en later, aan de zijde van een flink man, een gelukkige eohtgenoote te worden. Ga nu maar eens naar Toosje, die zal je die kuren wel uit het hoofd praten.- Dag, Annie." »Dag, moeder." Anna ging een poosje later het huis uit, knikte moeder, die voor het raam zat, nog eens vriendelijk toe en ging werkelijk naar hare vriendin Toosje, die terstond bereid was een wandeling met haar te maken. Intusschen bleef mevrouw de douarière Hat ters, Annie's moeder, in gedachten verzonken zitten. Het gesprek met haar dochter had haar meer ontstemd, dan zij zichzelve wilde beken nen, hoewel de vraag niet geheel onverwacht w as gekomen. Immers reeds als klein meisje a Annie dikwijls gezegd: „Moeder, ik word ™er'- eu dan ïeer ik de arme kindjes breien j aiUeu. e" oolc lezen en schrijven. En Zon- „Goed, goed, kind," bad mevrouw dan maar geantwoord, weinig vermoedend, dat het mMsje bij haar idee zou volharden. Ook later zei Annie dikwijls: „ik word LJef_ de-Zuster, want alle meisjes moeten iets wor den, zegt de juffrouw, dat hoort zoo tegenwoor dig." ,Ja, de juffrouw op school bedoelt alle meisjes, die toor zich zeiven moeten zorgen, maar freules zooals jij niet. Die moeten ook niet als concurrenten van de burgers optre den, vooral niet, wanneer zij fortuin hebben." Annie was een zeer eenvoudig kind, vol strekt niet doordrongen van haar waardigheid als lid van den adelstand, en op de eenige school, die er in haar kleine woonplaats was, had zij leereu omgaan met de burgerkinderen, die er in negentig percent vertegenwoordigd Varen. Zelfs was haar keuze voor vriendin niet gevallen op de tweede freule, die haar klasse- genoote werd, maar op Toosje Verlaat, de dochter van een voornaam koopman uit de stad. Haar moeder keurde dien omgang niet af; Toosje was een deftig, beschaafd meisje, zeer gezien hij de aristocratie van het plaatsje en daarbij zoo vriendelijk en innemend, dat me vrouw Hatters Annie's voorliefde ten volle moest billijken. Het jonge meisje had veel in vloed op Annie en mevrouw wilde dien. aanwen den ,om haar kind van dat dwaze kloosteridee, zooals zij het noemde, af te brengen. Reeds den volgenden dag, toen Toosje haar vriendin kwam bezoeken, bracht mevrouw, die haar alleen ontving, het gesprek op hetgeen haar zoo na aan 't harte lag, en tot hare groo te vreugde vond zij in de jonge bezoekster een vurige bondgenoote. „O, mevrouw, ik heb al zoo met Annie gere deneerd, en ik heb al gezegd, dat ze wel mal lijkt. Ik kan er van griezelen: een klooster, ik was nog veel liever dood." Mevrouw leefde geheel op. „Nu, Toos, dat zeg ik ook. Wat bezielt het kind toch. Heeft ze ook jou gezegd, dat ze het voor baar roeping houdt? Hoe vindt je nu zul- ken onzin?" „Ja, zeker, mevrouw. Ze zei, dat er altijd een stem in haar is, die zegt: „Ik ben uw Bruide gom; ik wacht u". Toch wel raar, hè me- „Och, verbeelding. Zij heeft veel te weinig te doen, dat is het. Ik geloof, dat ik haar zin maar zal volgen en haar voor 't examen laten wer ken; dan heeft ze nuttige bezigheid en kan niet zoo overal over peinzen. Maar jij moet zorgen, dat ze niet den geheelen dag met den neus in de hoeken zit, hoor. Je moet haar veel komen weghalen, wil je?" „Graag, mevrouw; ik beloof het u; ze krijgt immers ook een fiets, dan kunnen we groote fietstochten gaan maken; iedereen doet het en pa zei, dat hij er niets in vond, hier in den omtrek." „Nu, mij wel, sport is ook al mode voor meisjes; wie leert het jullie?" „Twee loopers van het kantoor, mevrouw; pa geeft hun in den namiddag een uurtje vrij maar o, wij kennen het gauw. Natuurlijk, lee- ren wij het op een buurfiets en dan hemen wij een mooi werk, eerste klasse. Dat is u immers goed?" „Zeker, vraag maar, of je Pa °°'i voov -An nie wil zorgen; ik zal hein in persoon komen bedanken." „O, mevrouw, dat behoeft volstrekt niet, maar uw bezoek is pa en ma aitijd een groot genoegen." Weg was de aardige babbelaarster, naar An nie's eigen kamer, een sierlijk ingericht .ver trek, gemeubileerd met al de elegance van een gefortuneerde vrouw der wereld. Annie's moeder had dit zelve zoo in orde ge bracht eu haar dochter hield er van, het ge heel nog op te vroolijken met bloemen, vogels, fraaie planten en kostbare plaatwerken. „En dit alles wil je verlaten voor een kale, „En wal zou je dan willen? Een oude savante worden misschien?" „Als moeder mijn wenseh vraagt: Liefde- Zuster wil ik worden. In het klooster kan ik mijn kennis aan anderen meedeelen en.... en.er is een stem in mij, die mij roept; ik moet er aan gehoorzamen, ik kan niet anders, en als ik meerderjarig ben over vijf jaren, dan doe ik het ook." Met verbazing hoorde mama haar dochter spreken. Dus die stem, waarvan Toos, de vriendin, ook al herhaaldelijk gerept had, die zweeg niet in het jeugdig hart, of neen.... toeh niet in het hart.... in de verbeelding. Juist, het was pure inbeelding, niets anders. Bespottelijk.... een goddelijke roepstem en dat voor een schat rijke freule. Wel, wel, wie er aan gelooven kon.... de hogadellijke douairière niet. Annie vermoedde wellicht iets van hetgeen er in mama's geest omging, maar zij zei niets meer. Mama zou er vanzelf wel weer op terug komen, en zoo was het ook. De moeder kon niet lang zwijgen over het geen haar zoo na aan 't hart lag en reeds die zelfde week sprak zij openhartig en zeer zake lijk met de in haar oog dwalende en dweepende dochter: zonder het gewenschto gevolg. Op alle argumenten antwoordde Annie kalm, maar standvastig. „Mijn roeping volg ik, zoodra ik het gereede- lijk doen kan." „En je kunt dus je moeder zoo maar verla ten, mij hier geheel alleen...." „O, moeder," zei Annie, en zij keek met een zweem van spot tot mama op, „dat is uw be weegreden niet. Als het dat was, dan zou ik waaldijk er nooit over gesproken hebben, maar behoefte aan mijn bijzijn heeft u niet." Onmiddellijk echter scheen het meisje be- rouw te gevoelen over de lichte oneerbiedig heid, want zij vervolgde óp overredenden toon: „Moederlief, u zou mij wel willen afstaan aan een aardschen bruidegom en u maakt bezwaren tegen den eenigen.... maar de ijdele, wereld- sche vrouw kon of wilde niet begrijpen, wat des geestes is. Bedroefd en ontmoedigd zweeg An nie ten laatste; zij zag in, dat hier alleen de goede God helpen kon. „Onze Lieve Heer neigt de harten der men- schen gelijk Hij wil," troostte haar biechtva der, wien zij haas nood klaagde, „wie weet, komt mama nog niet tot inkeer en spoediger dan wij durven' hopen." Maar neen, er kwam geen verandering ten goede; het eenige, wat gebeurde, was, dat me vrouw Hatters er toevalligerwijze achter kwam, waar haar dochter dagelijks zoo geruimen tijd ging doorbrengen; in 't klooster der arme zus- terds, die zich belastten met de opvoeding van verwaarloosde meisjes. „Kind, hoe is het mogelijk dat je er pleizier in hebt," meende haar vriendin, die nu eens klaps Annie's fietshartstocht begreep; „dus dd.-irom moest je een rijwiel hebben, en dat was ook de oorzaak, dat je eiken morgen voor dag en voor dauw uitreed." En in verwonderende verbazing keek Toos haar glimlachende toehoorster aan; toen eens- eenzame kloostercel, mal kind," was Toosje's uitroep, nadat zij eerst haar vriendin verblijd j bad met de dubbele tijding; „jo mag studeeron en je krijgt een fiets". Nou, waar ben je bet al- lerblijdst mee? Maar eerlijk zeggen, boor?" Een seconde aarzeling.... toen zei Annie op zeer stelligen toon: „Met de fiets." missen." „Kunnen wel, als ik een huwelijk deed, zou Annie-lief, ik begin waarlijk aan je roeping te gelooven." „Kun je moeder ook niet tot andere gedach- teu brengen?" „Dat denk ik niet, je mama wil en kan je niet „Natuurlijk, ik dacht ook niet anders. En ga nu maar dadelijk mee naar papa, dan kunnen we misschien morgen al beginnen." Zoo gebeurde het, en na drie weken reden de beide vriendinnen op haar nieuwe machines, dat het een lust was om te zien. Vooral freule Annie werd een groot liefhebster, ten minste nu het voorjaar zijn intrede deed, kon men haar eiken morgen reeds in alle vroegte de oude stadspoort zien uitrijden en zij scheen 'n groo te toer te maken, want eerst twee uur later keerde zij in snelle vaart terug. Eerst had moe der er wel wat op tegen, dat het meisje zoo vroeg alleen er op uitreed, maar na eenige da gen, toen Annie zoo flink en geregeld begon te eten, iets, wat tot nog toe te wenschen had over gelaten, kon mama er niets anders dan goed van zeggen, en Het dus haar bedachtzaam en al tijd voorzichtig kind stil haar gang gaan. Toos je was er niet toe te bewegen, des morgens om 6 uur al te 'fietsen en Annie drong er niet op aan. In 't najaar deed Annie 't examen als onder wijzeres en vroeg als belooning niet anders da te mogen doorstudeeren, hetgeen mama, na eenige aarzeling, toestond. En steeds werden de 'morgentochten voortgezet, totdat het ruwe weer kwam en er van fietsen geen sprake kon wezen. „Maar ik ben aan die tochten in de open lucht nu zoo gewoon en bevind er mij zoo goed bij, dat ik mijn wandeling maar overdag 't haar goed zijn, al ging ik ook naar de over zeesche bezittingen." Ja, dat wist Toos ook wel en zij kon dagen lang de gedachte niet van zich afzetten, dat mevrouw Ilatters den goeden God durfde wei geren, wat zij aan den wereldling wel schen ken zou. Annie's moeder had intusschen nogmanls een onderhoud met haar dochter en verbood deze de lessen in het Ivindergesticht voort te zetten; maar na ontvangst van een dringend schrijven der Overste, die haar uitlegde, hoe nuttig de freule daar werkzaam was, kreeg laatstgenoem de dan toeh toestemming, om althans zoo lang voort te gaan, totdat men een geschikte plaats vervangster zou gevonden hebben, En aange zien het klooster'veel te arm was, om betaalde hulp te nemen en de Zusters niemand kenden, in staat en geschikt, om Annie op te volgen, bleef deze haar vrijwillige taak vervullen en gaf nu zelfs aan hare moeder geregeld verslag van haar wedervaren onder de arme, zoo vroeg reeds bedorven meisjes. „Maar zij worden langzamerhand bedaarder en beter en leeren orde en tucht. U moest mij eens een keertje vergezellen, mama, dan kondt u het zelf eens zien," meende Annie. En werkelijk ging mevrouw eens mee, maar om nog meer gesterkt te worden in haar meening, dat een klooster niet de plaats was voor een jonge dame van adellijken huize. Zoo had Annie haar 20ste levensjaar bereikt moet maken," zei Annie op een avond tot haar;:en haar geboortefeest zou op moeders wensch schitterende partij, moeder, ,,'t Is mij wel, kind, ajs je maar g0Scj v0or je zelf zorgt." „O, zeker, moeder." En Annie ging eiken middag, weer of geen weer, na de koffie uit, en kwam tegen etens tijd thuis, altijd een gezonden trek meebren gend, onder tafel belangstellend luisterend naar hetgeen mevrouw vertelde omtrent gemaakte of ontvangen bezoeken en-dikwijls haar moeder bedankend met de woorden: gevierd worden met een waartoe de elite der stad genoodigd werd. Wel had Annie nog een zwakke poging aangewend, om het gevaar te keeren, maar zij klopte bij moeder aan doovemans deur: de tijd, dat het meisje zich in de wereld moest vertoonen, was reeds lang-daar eu mevrouw Hatters wilde van geen uitstel meer weten De eene partij volgde nu op de andere, An nie's plaats in de maatschappij hra-cht mee, dat z\; overal aan deelnam en weldra moest zij, boe- „Hè, hoe prettig toch, dat u mij nog altijd 1 wel met een bedroefd hart, haar liefdewerk op vrij laat van al die plichtplegingen." j! geven de wereld liet haar geen tijd voor ern- Ja, maar kind, je moet toch zoo zoetjesstige' bezigheden. Nauwelijks kon zij een rustig eens gewennen aan de vervulling van je latere maatschappelijke plichten." „Hoe bedoelt u moeder?" vroeg Annie argeloos. „Wel, als je later zelf als vrouw des huizes zult optreden, dan moet j'e toch alle vormen en gebruiken kennen?" „Och moeder, dat zal voor mij niet noodig wezen." „Hoe meen je?" vroeg mevrouw en er licht te iets als angst in haar oogen. „Nu, moeder weet toch wel, dat ik geen nei ging voor het huwelijk heb." Ontzet staarde de moeder haar kind maar zich bedwingend, vroeg zij: aan, •uurtje vinden, om zich met een ernstig boek bezig te houden mama had haar altijd noodig en er waren steeds voorbereidingen voor een of ander feest te maken. „Als Onze Lieve Heer niet tussehenbeide komt, dan ga ik nog ten onder in 's werelds ijdelheid," dacht Annie in haar eenvoud, zelf te nederig om te begrijpen, dat haar onderwer ping aan den wil barer dwaze moeder haar hoogste lof was Maar de goede God heeft middelen te over, om het hart zijner genade tot zich te brengen en alle wereldschgezinde moeders der geheele aarde vermogen niet, Hem te weerstaan. Het sterke kind, dat wind en weer getrotseerd had, om haar liefdewerk te verrichten, kon de hitte der feestavonden niet ongestraft verdrageneen kort, verraderlijk kuchje wees op 'n lichte keel aandoening, die weldra in 'n ernstige overging en na eenige wekenkon de moeder zichzelve niet meer verhelen, dat zij haar kind gedwongen zou moeten geven daar, waar zij het niet vrijwillig bad verkiezen te doen. De beroemdste doktoren konden slechts hoop geven met woorden, maar de zieke keek hen glimlachend aan en zei: uitstel van executie. En gelijk de verloren zoon jammerde de rade- looze moeder: „Ik heb schandelijk mijn eigen ongeluk mij berokkend." De zieke klaagde niet, maar vleide zich ook niet met de hoop op beterschap; geen verwijt kwam ooit over haar lippen, hei eenige. wat zij in een vertrouwelijk oogenblik tot haar vriendin zei, was ,,'t Is wel hard voor mama, dat Onze Lieve Heer mij nu zonder haar toestemming tot zich neemt."- „Maar als je weer beter wordt, zal je mama je niet meer terughouden: je mag je roeping volgen." „Ja, dat wist ik ook wel, dat moeder niet on vermurwbaar zou blijven," sprak de zieke goe dig, maar zij kon een lichten zucht niet onder drukken bij de gedachte, hoeveel genoegen haar een jaar vroeger dezelfde, nu onbruikbare toe stemming, zou gegeven hebben. De zomer ging voorbij en de herfst kondigde zich aan door storm- en regenvlagen, en toen tegen Kerstmis de eerste sneeuwvlokjes tegen Annie's ruiten dwarrelden, maakte zij met haar vriendin de beschikking over haar kleine ei gendorumen en ging het Nieuwe Jaar in haai nieuwe woning hier boven vieren. „U moet niet erg om mij treuren, mama," had zij op den sterfdag nog gezegd, „ik zou in de wereld toch niet gelukkig zijn geweest, en ik wilde alleen den Hemelsehen Bruidegom." Dien bracht haar de priester in de gedaante der laatste H. Teerspijs en Hij nam zijn bruid mee naar de eeuwige woontent. Mevrouw Hatters is geheel veranderd: van ijdel en wereldseh is zij ernstig en godsdienstig geworden en vooral het klooster der verwaar loosde kinderen ondervindt in ruime mate, hoe gioot de tijdelijke schatten zijn, die freule An- niet aan 's Heeren altaar had willen neerleg gen. LEVERT: EEN AANVAL VAN BIJEN. Wat een aanval der bijen kan beteekenen, als zij zich getergd wanen, blijkt op een verschrik kelijke wijze uit een uittreksel van een boek, uitgegeven door een Franschen luitenant-ko lonel Baratier. Door een Afrikaansch gewest trekkende, dat door de verschrikte bevolking was verlaten, onderzocht Baratier de negerhutten, teneinde er een te vinden, waar de zieken in veiligheid konden gebracht worden. Met een stok onder zocht hij de stevigheid der daken. Opeens ver hief zich een oorverdoovend geluid: hij had een bijenkolonie getroffen, welke haar raten tusschen den muur en het gras der daken had gebouwd. De schrijver vertelt: „Zij omringden mij zeer dreigend, maar aarzelden nog mij den oorlog te verklaren. Ik ging stilletjes naar buiten. Eenige wierpen zieh aanstonds op de mannen, die mij buiten wachtten. Ik riep deze deze toe zich niet te verroeren. Vergeefsehl Reeds verdedigden zij zich en de klank mijner stem was voldoende geweest den zwerm aan te hitsen. Er bleef niets anders over dan te vluch ten. Ik sprong in 't struikgewas. Langs alle kanten dompelen officieren, schutters, dragers- zich geheel dolzinnig in 't gras, zich het hoofd slaande, de armen rond het lijf slingerende, het gezicht door de handen zoekende te bevrijden, maar de insecten verdubbelen in woede en waren ontelbaar. Een oogenblik had ik he' voorgevoel, dat zij de sterksten zouden blijven gloeiende ijzers vereenigden zich in mijn sche del en een onuitstaanbare smart vernieuwde zich zonder ophouden. Maar zie wat is dat Daar stijgt rook opl Een onzer heeft vuur kun nen aansteken. God zij dankAllen ijlen naai den vuurgloed, boven welken de handen trossen bijen afschudden, in de haren en in den baard vastgehecht, aan de vuisten gehangen, om den hals, overal, waar zij heur angel hadden kun nen inplanten. Eindelijk blijft de rook overwin naar, de kalmte herstelt zich. De kapitein van Planhol geeft order de naamafroeping te doen. Een man ontbreekt. De ziekste der twee schut ters, op eeu berrie gedragen. Wij zien elkaar verschrikt aan, een drama vermoedende. Heeft hij de kracht gehad zieh te redden Met toort sen gewapend, loopen wij naar de plaats waar het geleide stil hield.... De ongelukkige is daar.' Hij verdwijnt geheel onder de bijen, die hem overdekken.... Hij is dood!.... „iWat is uw beroep?'1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9