Boeping.
De Lnxe Broodbakkerij,
Smakelijk Brood
1L vsn sier Mabiti,
Witte- en
Tricotgoederen.
inthontó.«rrirtv10s; is»- Km-m'
Groots Markt. 25,
Mengelwerk.
van ülfsluitësd prima kwaliteit.
J m
WaRe if Hr0°d; J' Dat' Krom J- v.
Tefef©ssii I4?l,
HAARLEM.
mmmammmm» ssmmaam mzs&mm
HOim O. J. CARELS,
voorbeen Paul ICaises*
EEN SLECHT BEROEP.
Txveo agenten brengen op het bureau een
zakkenroller binnen, dien zij op hoe ter daad
betrapten. 1
„Hoe heiet gij vraagt de inspecteur.
„Dat gaat u niet aanl'
„Hoe oud zijt gij?"
„Dat weet ik nietj"-
„Zakkenroller'-
„Dan hebt gij eten zeer slecht beroep ge
kozen!"
„Nog zoo slecht niet, als gij ten uwe agen
ten me maar lieten begaan.'1
De leden worden er aan herinnerd, dat dez0;
vergadering verplichtend iE.
Namens het Bestuur:
J. van Bake 1, Secretaris.
Afdeeling LïSSE.
Bondsgebouw: Bondstraat H. 47.
Z a t er d ag 2 Sept., 's avonds van 8—9 uur,
zitting Spaarkas. En van 8 tot kwart a oor 9
uur zitting Winterprovisie.
Namens bet Bestuur:
'A. H. Schram a, Secr.
Afdeeling V ELS EN ea O,
Bondsgebouw: Rijksstraatweg L 24c.
Tot nenningmeester der afdeeling is be
noemd de heer H. Wijkcr, Melklaan L 2, Wij-
o°n dag 8 Sept., 's avonds half 8, verga
dering der onderafd. St, Joannes de Deo.
Agenda: 1. Notulen. 2. Verslag van de ver
gadering uit Utrecht, 3. Bespreking over het
houden van een wintercursus. 4. Rondvraag.
Daar deze vergadering zeer belangrijk is,
wordt alle leden nogmaals op 'thart gedrukt
deze vergadering te komen bijwonen.
Namens het Bestuur:
P van 't Padje, Voorzitter.
Jac. Zuurbier, Secretaris.
Afdeeling BEVERWIJK.
Bondsgebouw: Peperstraat 15.
Zaterdag 2 Sept., 'savonds van 8—9 uur
zitting der Spaarbank St. Antonius, van 7.45
tot 8.45 zitting der Spaarkas St. Nieolaas en
Communiefonds.
Zondag 3 Sept., 'savonds half 8 uur, le
denvergadering in het- Bondsgebouw. We
gens belangrijkheid der agenda trouwe op
komst der leden dringend verzocht.
Namens het. Bestuur:
J. de Goede, Secretaris.
HAARLEM.
Militaire Verceulging,
Zoetestraat 13.
ITet gebouw is dagelijks geopend, des avonds
van 6—10 unr en op Zou- en feestdagen den
gebeeleu dag.
Liefdewerk St. Joseph's-Ambaclitslccr-
lingeu.
Zondagavond van 6 uur tot half 8, ontspan
ning, godsdienstonderricht, spaarbank.
Het Bestuur is lederen Zondagavond te
opreken aan bovenstaand adres van 3 uur
tot half 8.
St. Josephs-Gezellen-Verecniging.
Zoetestraat 19.
Ï3eze vereeniging stelt zich ten doel het
godsdienstig en maatschappelijk welzijn te
bes'orderen van R. K. jongelieden uit den
werkenden stand. Lid worden kunnen zij, die
den leeftijd van 17 jaar bereikt hebben, nog
geen 21 jaar oud zijn en een aanbeveling kun
nen overleggen van een bekend en achtens
waardig persoon. lederen Zondagavond van
8—914 bestaat gelegenheid zich in het Veree-
nigirigsgebouw (Zoetestraat 19) als aspirant-
>id cp te geven. De wekelijksche contributie
bedraagt 10 cent. De zaal der Vereeniging
Is geopend op werkdagen van 8—-10 uur; op
Zou- en feestdagen van 122 uur en tlee
avonds van 5K—10 uur. De Zondagavoudbij-
eenkomst is van 89J4 uur verplichtend.
Tot steun dezer St. Josephs-Gez. Vereeni
ging is opgericht het G e z e 11 e n f o n d s. Lid
'hiervan zijn zij, die een maande]ijksche con
tributie van ten minste 10 cents betalen. Deze
'contributie wordt door zelatricen tegen af
gifte van een kwitantie opgehaald. De leden
van 't Gezellen fonds ontvangen na hun overlij
den een H. Mis in hunne parochiekerk en zijn
Geelachtig aan de gebeden welke de Gezellen
maandelijks voor hunne weldoeners verrich-
len. Men kan zich als lid laten inschrijven bij
sen der zelatricen of bij den President der
vereeniging Pater C. H. Caminada, N. Groen
markt 12.
EERBIED IN GODS HUIS.
Onderafd, v. d. Ned. R. Iv. Volksbond,
afd. Haarlem.
Zij, die wenscben lid te worden van boven
genoemde vereeniging. kunnen zich opgeven
aan de volgende adressen:
C. van Wieringen, Voorz., Meester Joosten-
j L. de Rooij, Secr., Eendracktstr.
.Ant°uisse, penningmeester, Witte
steinstraat 19;J. Heüne, BrouwershaaT^
H. B. v. d. V Lst, Schalkwijkerstraat; H Hno-
i.enburg, Kampersingel 20; G. J. v d Veldt
Meester Joostenlaan 20; B. v. d. Weiden, Ro-
zensteeg 1; L. H. J. Zandstra, Sontraanstraat
40; A. Verberne, Teding van Berkhoutstraat
■8; H. N. Blom, Meester Joostenlaan 35; J. F. v.
d- Pol, Kamperstraat 72; J. N. Knoppert, Gen.
Lr.onjéstraat llarood; A. v. d. Meij, Rozen-
Prieelstraat 28.
R.-K. Vereeniging tot bescherming van
"VVS* -St. Martha".
is geopend" eiken'Dh^agmTM Vereeiligin«
uur, voor betrekkingentifSf. vfn 12~2
Donkere Spaarne 22, alwaar voor
meisjes, wier ouders huiten de stad wowiaehl
ÏJ8 zijn, iederen Zondag- en Woensdagavond
ge," uur gelegenheid bestaat tegen de
vrUe Sïe vergoeding van 5 cent per week, haar
brem!tijd aangenaam en gezellig door te
Huis*'o'•Aanmelding daartoe aan het „le
bovengenoemde avonden.
ïnleve^ ®*^sM>ethsvereeniging.
avond tnss^y Vaii ziekenbriefjes Maandag-
ef vÜidasmidn 7 mir en half 9, Woensdag-
Drar.t 49. aS tusschen 1 en 2 uur, Jans-
H-K. Meis;.,
•'^Patronaat „ST. ROSA".
Hel doe] Va san'aan 50.
J en arbeidender,d^ Patronaat is, meisjes uit
'vrt'i8 ra 1 i s in a°d, van 12-16-jarigen leef-
t«,f n' alsoot üet naaien en aanverwante
rp la bet knippen, te onderrich-
levong
.'.!scb 0üdérrlont8ea zb' Godsdienst- en Bij-
i b® ln bet ]p7P alsmede Herbalingsonder-
■-btet ondem,;; s°brijven, rekenen, enz.
i«er week wordt gegeven eiken avond
•^aterdagav0nc^ 7* 7 tot half 9, uitgenomen
Aangifte van leerlingen tweemaal per jaar,
n.l. in de maanden Juli en December, op een
steeds in dit blad te vermelden datum.
Het Bestuur is voor ouders der leerlingen
en belangstellenden te spreken aan boven
staand adres, op iederen len Woensdag dér
maand van bal 3 tot half 5 uur.
St. Maria-vereeniging.
R. K, Vereeniging tot bestrijding van het
drankmisbruik, vergadert elke twee maanden,
hetwelk vooraf in de agenda dezer courant
wordt bekend gemaakt.
De Maria-vereeniging heeft een onderafd.
M ei s j es b on (l, voor leden van 11—16 jaar,
die ook tweemaandelijks vergadert op Zon
dag, 's nam. te 4 uur. in het gebouw St.
Bavo, Smedestraat.
Tn de vergadering is gelegenheid zich voor
het lidmaatschap le laten inschrijven; tus-
schenlijds bij het secretariaat der vereeniging
Z ij I w e g 21.
II..K. Propagandaclub „St, Petrus",
Schoten (stadsgedeelte).
Het Bestuur bestaat uit do keeren:
J. Th. Bakker, Voorz., Kloosterstraat 101.
N. P. J. Verzellenberg, le Secr., Javaslr. 61.
Th. van Geldorp, Penningin., Borneostr. 15,
P. Beers. 2e Secr., le Hoogewoérddwarsstr.
no. 12.
H. M. A. Mathot, Commissaris, Dr. Leyds-
straat 74.
GELOOF EN WETENSCHAP.
Vereeniging tot bevordering van de weten
schap onder de meer ontwikkelde
Katholieken.
Aangifte voor hel lidmaatschap (minimum
ƒ2.50 per jaar) te richten tot den heer G.
Leusen. 2do Secretaris, Groote Houtstraat.
SPECIALITEIT LN
„Daar behoef je mij niet meer mee aaa te
komen, want eens en vooral: het gebeurt
nooit."
Op niet onvriendelijkeu, maar zeer beslis
ten toon werden deze woorden gesproken door
'een deftige dame van middelbaren leeftijd tot
een zeer jong meisje, dat misschien zeven
tien of achttien jaren telde.
„Is het dan zoo iets vreeselijk3, moeder?"
klonk de bedeesde vraag en nog voordat er een
antwoord volgen kon, ging de jeugdige spreek-
ster voort; „als ik later eens trouwde en ik
ging weg, b.v. naar de Oost of zoo, dan was u
mij immers toch ook kwijt."
Met niet geringe verbazing keek de mama
haar dochter aan. t
„Maar, Annie, je bent nog heelemaal een;
kind, nauwelijks een half jaar van school, en
nu kom je al met die wijsheid voor den dag.
Pas maar op, dat je die gekke klooster-aspi
raties niet ruchtbaar maakt, of je hebt kans
aE oude vrijster je leven te eindigen, misschien
wel op een hofje. Een prettig vooruitzicht. Wie
heeft je dat malle idee van Liefde-Zuster te
worden in het hoofd gehangen? Als het niet
zoo treurig was, zou ik er om kunnen lachen,
en van harte. Nu, van wie heb je het?"
„Wel, van niemand, moeder, ik heb er als
klein kind altijd.zin in gehad en ik geloof stel
lig, dat het mij roeping is."
„Nu nog mooier, wie praat er al niet van
roeping. Neen hoor, daar heb ik je niet voor
opgevoed, om al je goede gaven in een klooster
te gaan verstoppen. En als je van roeping be
gint, zal ik je daar eens een woordje ovèr zeg
gen. Voor 't oogenblik is het je roeping, in al
les je moeders wenschen te vervullen en later,
aan de zijde van een flink man, een gelukkige
eohtgenoote te worden. Ga nu maar eens naar
Toosje, die zal je die kuren wel uit het hoofd
praten.- Dag, Annie."
»Dag, moeder." Anna ging een poosje later
het huis uit, knikte moeder, die voor het raam
zat, nog eens vriendelijk toe en ging werkelijk
naar hare vriendin Toosje, die terstond bereid
was een wandeling met haar te maken.
Intusschen bleef mevrouw de douarière Hat
ters, Annie's moeder, in gedachten verzonken
zitten. Het gesprek met haar dochter had haar
meer ontstemd, dan zij zichzelve wilde beken
nen, hoewel de vraag niet geheel onverwacht
w as gekomen. Immers reeds als klein meisje
a Annie dikwijls gezegd: „Moeder, ik word
™er'- eu dan ïeer ik de arme kindjes breien
j aiUeu. e" oolc lezen en schrijven. En Zon-
„Goed, goed, kind," bad mevrouw dan maar
geantwoord, weinig vermoedend, dat het mMsje
bij haar idee zou volharden.
Ook later zei Annie dikwijls: „ik word LJef_
de-Zuster, want alle meisjes moeten iets wor
den, zegt de juffrouw, dat hoort zoo tegenwoor
dig."
,Ja, de juffrouw op school bedoelt alle
meisjes, die toor zich zeiven moeten zorgen,
maar freules zooals jij niet. Die moeten ook
niet als concurrenten van de burgers optre
den, vooral niet, wanneer zij fortuin hebben."
Annie was een zeer eenvoudig kind, vol
strekt niet doordrongen van haar waardigheid
als lid van den adelstand, en op de eenige
school, die er in haar kleine woonplaats was,
had zij leereu omgaan met de burgerkinderen,
die er in negentig percent vertegenwoordigd
Varen. Zelfs was haar keuze voor vriendin niet
gevallen op de tweede freule, die haar klasse-
genoote werd, maar op Toosje Verlaat, de
dochter van een voornaam koopman uit de
stad. Haar moeder keurde dien omgang niet
af; Toosje was een deftig, beschaafd meisje,
zeer gezien hij de aristocratie van het plaatsje
en daarbij zoo vriendelijk en innemend, dat me
vrouw Hatters Annie's voorliefde ten volle
moest billijken. Het jonge meisje had veel in
vloed op Annie en mevrouw wilde dien. aanwen
den ,om haar kind van dat dwaze kloosteridee,
zooals zij het noemde, af te brengen.
Reeds den volgenden dag, toen Toosje haar
vriendin kwam bezoeken, bracht mevrouw, die
haar alleen ontving, het gesprek op hetgeen
haar zoo na aan 't harte lag, en tot hare groo
te vreugde vond zij in de jonge bezoekster een
vurige bondgenoote.
„O, mevrouw, ik heb al zoo met Annie gere
deneerd, en ik heb al gezegd, dat ze wel mal
lijkt. Ik kan er van griezelen: een klooster, ik
was nog veel liever dood."
Mevrouw leefde geheel op.
„Nu, Toos, dat zeg ik ook. Wat bezielt het
kind toch. Heeft ze ook jou gezegd, dat ze het
voor baar roeping houdt? Hoe vindt je nu zul-
ken onzin?"
„Ja, zeker, mevrouw. Ze zei, dat er altijd een
stem in haar is, die zegt: „Ik ben uw Bruide
gom; ik wacht u". Toch wel raar, hè me-
„Och, verbeelding. Zij heeft veel te weinig te
doen, dat is het. Ik geloof, dat ik haar zin maar
zal volgen en haar voor 't examen laten wer
ken; dan heeft ze nuttige bezigheid en kan niet
zoo overal over peinzen. Maar jij moet zorgen,
dat ze niet den geheelen dag met den neus in
de hoeken zit, hoor. Je moet haar veel komen
weghalen, wil je?"
„Graag, mevrouw; ik beloof het u; ze krijgt
immers ook een fiets, dan kunnen we groote
fietstochten gaan maken; iedereen doet het
en pa zei, dat hij er niets in vond, hier in den
omtrek."
„Nu, mij wel, sport is ook al mode voor
meisjes; wie leert het jullie?"
„Twee loopers van het kantoor, mevrouw;
pa geeft hun in den namiddag een uurtje vrij
maar o, wij kennen het gauw. Natuurlijk, lee-
ren wij het op een buurfiets en dan hemen wij
een mooi werk, eerste klasse. Dat is u immers
goed?"
„Zeker, vraag maar, of je Pa °°'i voov -An
nie wil zorgen; ik zal hein in persoon komen
bedanken."
„O, mevrouw, dat behoeft volstrekt niet,
maar uw bezoek is pa en ma aitijd een groot
genoegen."
Weg was de aardige babbelaarster, naar An
nie's eigen kamer, een sierlijk ingericht .ver
trek, gemeubileerd met al de elegance van een
gefortuneerde vrouw der wereld.
Annie's moeder had dit zelve zoo in orde ge
bracht eu haar dochter hield er van, het ge
heel nog op te vroolijken met bloemen, vogels,
fraaie planten en kostbare plaatwerken.
„En dit alles wil je verlaten voor een kale,
„En wal zou je dan willen? Een oude savante
worden misschien?"
„Als moeder mijn wenseh vraagt: Liefde-
Zuster wil ik worden. In het klooster kan ik
mijn kennis aan anderen meedeelen en....
en.er is een stem in mij, die mij roept; ik
moet er aan gehoorzamen, ik kan niet anders,
en als ik meerderjarig ben over vijf jaren, dan
doe ik het ook."
Met verbazing hoorde mama haar dochter
spreken.
Dus die stem, waarvan Toos, de vriendin,
ook al herhaaldelijk gerept had, die zweeg niet
in het jeugdig hart, of neen.... toeh niet in
het hart.... in de verbeelding. Juist, het was
pure inbeelding, niets anders. Bespottelijk....
een goddelijke roepstem en dat voor een schat
rijke freule. Wel, wel, wie er aan gelooven
kon.... de hogadellijke douairière niet.
Annie vermoedde wellicht iets van hetgeen
er in mama's geest omging, maar zij zei niets
meer. Mama zou er vanzelf wel weer op terug
komen, en zoo was het ook.
De moeder kon niet lang zwijgen over het
geen haar zoo na aan 't hart lag en reeds die
zelfde week sprak zij openhartig en zeer zake
lijk met de in haar oog dwalende en dweepende
dochter: zonder het gewenschto gevolg.
Op alle argumenten antwoordde Annie kalm,
maar standvastig.
„Mijn roeping volg ik, zoodra ik het gereede-
lijk doen kan."
„En je kunt dus je moeder zoo maar verla
ten, mij hier geheel alleen...."
„O, moeder," zei Annie, en zij keek met een
zweem van spot tot mama op, „dat is uw be
weegreden niet. Als het dat was, dan zou ik
waaldijk er nooit over gesproken hebben, maar
behoefte aan mijn bijzijn heeft u niet."
Onmiddellijk echter scheen het meisje be-
rouw te gevoelen over de lichte oneerbiedig
heid, want zij vervolgde óp overredenden toon:
„Moederlief, u zou mij wel willen afstaan aan
een aardschen bruidegom en u maakt bezwaren
tegen den eenigen.... maar de ijdele, wereld-
sche vrouw kon of wilde niet begrijpen, wat des
geestes is. Bedroefd en ontmoedigd zweeg An
nie ten laatste; zij zag in, dat hier alleen de
goede God helpen kon.
„Onze Lieve Heer neigt de harten der men-
schen gelijk Hij wil," troostte haar biechtva
der, wien zij haas nood klaagde, „wie weet,
komt mama nog niet tot inkeer en spoediger
dan wij durven' hopen."
Maar neen, er kwam geen verandering ten
goede; het eenige, wat gebeurde, was, dat me
vrouw Hatters er toevalligerwijze achter kwam,
waar haar dochter dagelijks zoo geruimen tijd
ging doorbrengen; in 't klooster der arme zus-
terds, die zich belastten met de opvoeding van
verwaarloosde meisjes.
„Kind, hoe is het mogelijk dat je er pleizier
in hebt," meende haar vriendin, die nu eens
klaps Annie's fietshartstocht begreep; „dus
dd.-irom moest je een rijwiel hebben, en dat
was ook de oorzaak, dat je eiken morgen voor
dag en voor dauw uitreed."
En in verwonderende verbazing keek Toos
haar glimlachende toehoorster aan; toen eens-
eenzame kloostercel, mal kind," was Toosje's
uitroep, nadat zij eerst haar vriendin verblijd j
bad met de dubbele tijding; „jo mag studeeron
en je krijgt een fiets". Nou, waar ben je bet al-
lerblijdst mee? Maar eerlijk zeggen, boor?"
Een seconde aarzeling.... toen zei Annie
op zeer stelligen toon:
„Met de fiets." missen."
„Kunnen wel, als ik een huwelijk deed, zou
Annie-lief, ik begin waarlijk aan je roeping
te gelooven."
„Kun je moeder ook niet tot andere gedach-
teu brengen?"
„Dat denk ik niet, je mama wil en kan je niet
„Natuurlijk, ik dacht ook niet anders. En ga
nu maar dadelijk mee naar papa, dan kunnen
we misschien morgen al beginnen."
Zoo gebeurde het, en na drie weken reden
de beide vriendinnen op haar nieuwe machines,
dat het een lust was om te zien. Vooral freule
Annie werd een groot liefhebster, ten minste
nu het voorjaar zijn intrede deed, kon men haar
eiken morgen reeds in alle vroegte de oude
stadspoort zien uitrijden en zij scheen 'n groo
te toer te maken, want eerst twee uur later
keerde zij in snelle vaart terug. Eerst had moe
der er wel wat op tegen, dat het meisje zoo
vroeg alleen er op uitreed, maar na eenige da
gen, toen Annie zoo flink en geregeld begon te
eten, iets, wat tot nog toe te wenschen had over
gelaten, kon mama er niets anders dan goed van
zeggen, en Het dus haar bedachtzaam en al
tijd voorzichtig kind stil haar gang gaan. Toos
je was er niet toe te bewegen, des morgens om
6 uur al te 'fietsen en Annie drong er niet op
aan.
In 't najaar deed Annie 't examen als onder
wijzeres en vroeg als belooning niet anders
da te mogen doorstudeeren, hetgeen mama, na
eenige aarzeling, toestond. En steeds werden
de 'morgentochten voortgezet, totdat het ruwe
weer kwam en er van fietsen geen sprake kon
wezen.
„Maar ik ben aan die tochten in de open
lucht nu zoo gewoon en bevind er mij zoo
goed bij, dat ik mijn wandeling maar overdag
't haar goed zijn, al ging ik ook naar de over
zeesche bezittingen."
Ja, dat wist Toos ook wel en zij kon dagen
lang de gedachte niet van zich afzetten, dat
mevrouw Ilatters den goeden God durfde wei
geren, wat zij aan den wereldling wel schen
ken zou.
Annie's moeder had intusschen nogmanls een
onderhoud met haar dochter en verbood deze de
lessen in het Ivindergesticht voort te zetten;
maar na ontvangst van een dringend schrijven
der Overste, die haar uitlegde, hoe nuttig de
freule daar werkzaam was, kreeg laatstgenoem
de dan toeh toestemming, om althans zoo lang
voort te gaan, totdat men een geschikte plaats
vervangster zou gevonden hebben, En aange
zien het klooster'veel te arm was, om betaalde
hulp te nemen en de Zusters niemand kenden,
in staat en geschikt, om Annie op te volgen,
bleef deze haar vrijwillige taak vervullen en gaf
nu zelfs aan hare moeder geregeld verslag van
haar wedervaren onder de arme, zoo vroeg reeds
bedorven meisjes.
„Maar zij worden langzamerhand bedaarder
en beter en leeren orde en tucht. U moest mij
eens een keertje vergezellen, mama, dan kondt
u het zelf eens zien," meende Annie.
En werkelijk ging mevrouw eens mee, maar
om nog meer gesterkt te worden in haar
meening, dat een klooster niet de plaats was
voor een jonge dame van adellijken huize.
Zoo had Annie haar 20ste levensjaar bereikt
moet maken," zei Annie op een avond tot haar;:en haar geboortefeest zou op moeders wensch
schitterende partij,
moeder,
,,'t Is mij wel, kind, ajs je maar g0Scj v0or
je zelf zorgt."
„O, zeker, moeder."
En Annie ging eiken middag, weer of geen
weer, na de koffie uit, en kwam tegen etens
tijd thuis, altijd een gezonden trek meebren
gend, onder tafel belangstellend luisterend naar
hetgeen mevrouw vertelde omtrent gemaakte of
ontvangen bezoeken en-dikwijls haar moeder
bedankend met de woorden:
gevierd worden met een
waartoe de elite der stad genoodigd werd. Wel
had Annie nog een zwakke poging aangewend,
om het gevaar te keeren, maar zij klopte bij
moeder aan doovemans deur: de tijd, dat het
meisje zich in de wereld moest vertoonen, was
reeds lang-daar eu mevrouw Hatters wilde van
geen uitstel meer weten
De eene partij volgde nu op de andere, An
nie's plaats in de maatschappij hra-cht mee, dat
z\; overal aan deelnam en weldra moest zij, boe-
„Hè, hoe prettig toch, dat u mij nog altijd 1 wel met een bedroefd hart, haar liefdewerk op
vrij laat van al die plichtplegingen." j! geven de wereld liet haar geen tijd voor ern-
Ja, maar kind, je moet toch zoo zoetjesstige' bezigheden. Nauwelijks kon zij een rustig
eens gewennen aan de vervulling van je latere
maatschappelijke plichten."
„Hoe bedoelt u moeder?" vroeg Annie
argeloos.
„Wel, als je later zelf als vrouw des huizes
zult optreden, dan moet j'e toch alle vormen
en gebruiken kennen?"
„Och moeder, dat zal voor mij niet noodig
wezen."
„Hoe meen je?" vroeg mevrouw en er licht
te iets als angst in haar oogen.
„Nu, moeder weet toch wel, dat ik geen nei
ging voor het huwelijk heb."
Ontzet staarde de moeder haar kind
maar zich bedwingend, vroeg zij:
aan,
•uurtje vinden, om zich met een ernstig boek
bezig te houden mama had haar altijd noodig
en er waren steeds voorbereidingen voor een of
ander feest te maken.
„Als Onze Lieve Heer niet tussehenbeide
komt, dan ga ik nog ten onder in 's werelds
ijdelheid," dacht Annie in haar eenvoud, zelf
te nederig om te begrijpen, dat haar onderwer
ping aan den wil barer dwaze moeder haar
hoogste lof was
Maar de goede God heeft middelen te over,
om het hart zijner genade tot zich te brengen
en alle wereldschgezinde moeders der geheele
aarde vermogen niet, Hem te weerstaan. Het
sterke kind, dat wind en weer getrotseerd had,
om haar liefdewerk te verrichten, kon de hitte
der feestavonden niet ongestraft verdrageneen
kort, verraderlijk kuchje wees op 'n lichte keel
aandoening, die weldra in 'n ernstige overging
en na eenige wekenkon de moeder zichzelve niet
meer verhelen, dat zij haar kind gedwongen zou
moeten geven daar, waar zij het niet vrijwillig
bad verkiezen te doen.
De beroemdste doktoren konden slechts hoop
geven met woorden, maar de zieke keek hen
glimlachend aan en zei: uitstel van executie.
En gelijk de verloren zoon jammerde de rade-
looze moeder:
„Ik heb schandelijk mijn eigen ongeluk mij
berokkend."
De zieke klaagde niet, maar vleide zich ook
niet met de hoop op beterschap; geen verwijt
kwam ooit over haar lippen, hei eenige. wat zij
in een vertrouwelijk oogenblik tot haar vriendin
zei, was
,,'t Is wel hard voor mama, dat Onze Lieve
Heer mij nu zonder haar toestemming tot zich
neemt."-
„Maar als je weer beter wordt, zal je mama
je niet meer terughouden: je mag je roeping
volgen."
„Ja, dat wist ik ook wel, dat moeder niet on
vermurwbaar zou blijven," sprak de zieke goe
dig, maar zij kon een lichten zucht niet onder
drukken bij de gedachte, hoeveel genoegen haar
een jaar vroeger dezelfde, nu onbruikbare toe
stemming, zou gegeven hebben.
De zomer ging voorbij en de herfst kondigde
zich aan door storm- en regenvlagen, en toen
tegen Kerstmis de eerste sneeuwvlokjes tegen
Annie's ruiten dwarrelden, maakte zij met haar
vriendin de beschikking over haar kleine ei
gendorumen en ging het Nieuwe Jaar in haai
nieuwe woning hier boven vieren.
„U moet niet erg om mij treuren, mama," had
zij op den sterfdag nog gezegd, „ik zou in de
wereld toch niet gelukkig zijn geweest, en ik
wilde alleen den Hemelsehen Bruidegom."
Dien bracht haar de priester in de gedaante
der laatste H. Teerspijs en Hij nam zijn bruid
mee naar de eeuwige woontent.
Mevrouw Hatters is geheel veranderd: van
ijdel en wereldseh is zij ernstig en godsdienstig
geworden en vooral het klooster der verwaar
loosde kinderen ondervindt in ruime mate, hoe
gioot de tijdelijke schatten zijn, die freule An-
niet aan 's Heeren altaar had willen neerleg
gen.
LEVERT:
EEN AANVAL VAN BIJEN.
Wat een aanval der bijen kan beteekenen, als
zij zich getergd wanen, blijkt op een verschrik
kelijke wijze uit een uittreksel van een boek,
uitgegeven door een Franschen luitenant-ko
lonel Baratier.
Door een Afrikaansch gewest trekkende, dat
door de verschrikte bevolking was verlaten,
onderzocht Baratier de negerhutten, teneinde
er een te vinden, waar de zieken in veiligheid
konden gebracht worden. Met een stok onder
zocht hij de stevigheid der daken. Opeens ver
hief zich een oorverdoovend geluid: hij had
een bijenkolonie getroffen, welke haar raten
tusschen den muur en het gras der daken had
gebouwd. De schrijver vertelt: „Zij omringden
mij zeer dreigend, maar aarzelden nog mij den
oorlog te verklaren. Ik ging stilletjes naar
buiten. Eenige wierpen zieh aanstonds op de
mannen, die mij buiten wachtten. Ik riep deze
deze toe zich niet te verroeren. Vergeefsehl
Reeds verdedigden zij zich en de klank mijner
stem was voldoende geweest den zwerm aan te
hitsen. Er bleef niets anders over dan te vluch
ten. Ik sprong in 't struikgewas. Langs alle
kanten dompelen officieren, schutters, dragers-
zich geheel dolzinnig in 't gras, zich het hoofd
slaande, de armen rond het lijf slingerende, het
gezicht door de handen zoekende te bevrijden,
maar de insecten verdubbelen in woede en
waren ontelbaar. Een oogenblik had ik he'
voorgevoel, dat zij de sterksten zouden blijven
gloeiende ijzers vereenigden zich in mijn sche
del en een onuitstaanbare smart vernieuwde
zich zonder ophouden. Maar zie wat is dat
Daar stijgt rook opl Een onzer heeft vuur kun
nen aansteken. God zij dankAllen ijlen naai
den vuurgloed, boven welken de handen trossen
bijen afschudden, in de haren en in den baard
vastgehecht, aan de vuisten gehangen, om den
hals, overal, waar zij heur angel hadden kun
nen inplanten. Eindelijk blijft de rook overwin
naar, de kalmte herstelt zich. De kapitein van
Planhol geeft order de naamafroeping te doen.
Een man ontbreekt. De ziekste der twee schut
ters, op eeu berrie gedragen. Wij zien elkaar
verschrikt aan, een drama vermoedende. Heeft
hij de kracht gehad zieh te redden Met toort
sen gewapend, loopen wij naar de plaats waar
het geleide stil hield.... De ongelukkige is
daar.' Hij verdwijnt geheel onder de bijen, die
hem overdekken.... Hij is dood!....
„iWat is uw beroep?'1