DWAALWEGEN.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Kousen
Au Bon Marché
„Noyon s"
Haarlem-Brussel.
Oe Strandkwestie te
Noordwijk.
Sokken
FEUILLETON
18.)
NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT ™5P*,£r*°
i.
Hedenavond zal in d® gemeenieraad van
Noordwijk worden behandeld het Rapport
van den Amsterdamsehen hoogleeraar, prol.
A Struiieken, op deze vraag, door den
gemeenteraad gesteld: Welke maatregelen
zou de gemeente moeten nemen, om m het
ongestoord gebruik te blijven van de rechten
op het strand, door de gemeente van het rijk
gepacht.
En tevens heeft zooals onze lezers weten
de gemeenteraad besloten aan prof. Struijc-
ken nog te vragen hoe z. i. de rechten op het
strand verder moet worden bevorderd.
Een belangrijke raadszitting inderdaad.
Belangrijk niet alleen voor Noordwijk-zel-
ve, maar ook voor andere gemeenten aan e
zeestrand, terwijl al de kabalen die dooi
deze kwestie zijn ontstaan en die wij her
haaldelijk'" in onze Courant hebben vermeld,
ook buiten Noordwük en de kuststrook de be
langstelling van velen op deze zaak hebben
Het komt ons derhalve voor, dat wij goed
zullen doen, onze lezers een uitgebreid over
zicht te geven var. hetgeen prof. Struycken
adviseert. Niet in den formeelen juridischen
vorm dien de hoogleeraar zelf aan zijn stuk
beeft gegeven ,maar in een beredeneerd en
bevattelijk gewaad, geschikt voor al onze
lezers.
De feitelijke toestand, waarop „de strand
kwestie te Noordwijk betrekking heeit, is de
volgende: ,1
De duingronden aan de kust te Nooid^vijk
behoorden aan particuliere eigenaren, het
strand aan den Staat der Nederlanden. De
Staat heeft hij akte van Maart 1902 aan de
gemeente Noordwijk verhuurd (met recht van
onderverhuur), de bevoegdheid tot het met
uitsluiting van ieder ander op het strand
plaatsen van stoelen, banken, tenten, badstoe
len en losse houten getimmerten, met het
doel om die te verhuren of voor het publiek
al of niet tegen betaling beschikbaar te stel
len. Als voorwaarde is daarbij o. m. bedon
gen dat het strand in zijn geheel toegankelijk
moet blijven voor het publiek als wandel-,
rust- of speelplaats, terwijl een voldoende
breedte moet worden opengelaten voor de
passage van ruiters, krijgsvolk, wielrijders
en voertuigen, zoodat dus bet publieke ver
keer of voor het eigen gebruik plaatsen van
een klapstoel niet mag worden belemmerd,
behoudens beperkende bepalingen hierom
trent bij politieverordening vastgesteld of nog
vast te stellen. Deze overeenkomst zal eindi
gen op 30 April 1912,
De gemeente Noordwijk heeft van haar
recht van onderverhuur gebruik gemaakt
door telkens aan de eigenaren der bovenlig
gende duingronden hare rechten met betrek
king tot het aanliggende strand tegen een
jaarlijksche pachtsom af te staan.
In het jaar 1910 werd evenwel besloten tot
openbar© verpachting: van bedoeld© rechten
OD het strand over te gaan. Op 24 Mei van
dat iaarvond die openbareverpachtingplaats;
het gevolg daarvan was, dat nu eenigo per-
ceelen strand werden verpacht aan andere
personen dan de eigenaren van den daar-
bovenliggenden duingrond.
In de verpaebtingsvoorwaarden was be
paald, dat onder de verpachting niet was
begrepen het strand boven de hoogwaterlijn,
doch dat de pachters van de daarvóór gelegen
perceelen het recht zouden hebben, geduren
de dezen pachttijd hunne stoelen en badkoet
sen (behoudens rechten van derden) boven de
hoogwaterlijn te brengen voor zoover hun
perceel streht*
Ook was bepaald dat de pachters zich ten
aanzien der grenzen van het door ben ge
pachte gedeelte straud zouden onderwerpen
aan de aanduidingen welke door of vanwege
B en W. zouden geschieden. Als gevolg
werden op last van B. en W. genummerde
palen geplaatst, die de grenzen der verschil
lende verpachte perceelen aanduidden.
De eigenaren der duingronden hebben
echter, eerst in het jaar 1910 en verder in het
jaar 1911, op het strand gemerkte palen ge
plaatst ter aanduiding van de grenzen hun
ner eigendommen. Deze palen zijn door hen
geplaatst op de lijn van hoogwater, zooals
deze, blijkens de registers berustende aan het
Ministerie van Waterstaat, door den Rijks
waterstaatsdienst wordt bepaald en jaarlijks
bijgehouden.
De eerstgenoemde, door de gemeente Noord
wijk geplaatste scheidingspalen stonden 10
tot 15 meter meer dninwaarts geplaatst. Ver-
schillende dezer palen zijn nu door de duin
eigenaren zonder vergunning van B. en W.
verplaatst en in den lijn der door de eigena
ren geplaatste palen overgebracht.
En ziedaar de moeilijkheden!
De strandpachter Vink wilde hij hoogwa
ter zijn badkoetsen brengen voorhij de pa
len en de eigenaren der duingronden, be
werend dat hun eigendom bij die palen aan
ving, wilden de badkoetsen er niet toelaten.
Onder bescherming der politie zelfs werden
die badkoetsen door de bedoelde eigenaren
elders opgeborgen.
Wij hebben in het bovenstaande, zoo dui
delijk mogelijk, in het kort de feiten sa
mengevat, waarop deze heele onrustwekken
de historie rust.
Prof. Struycken zag zich met deze feitelijke
gegevens dus aangewezen op twee vragen:
le. Waar is de juiste grens tnsschen de
boven-liggende perceelen duingrond en het
door de gemeente Noordwijk van den Staat
gepachte strand?
2e. Welke houding had het gemeentebestuur
van Noordwijk aan te nemen, toen de duin-
eigenaren hun eigendomspalen plaatsten en
feitelijke moeilijkheden ontstonden?
De eerste vraag wij willen dit nu reeds
melden beantwoordt prof. Struycken in
dezen zin, dat het „strand" zich uitstrekt tot
aan den duinvoet, dus verder dan de eigena
ren der bovenliggende perceelen meenen.
Eu op de tweede vraag wordt door den
hoogleeraar in dezen zin geantwoord, dat de
tot dusver aangenomen houding van de ge
meente, in e a s u van den burgemeester, ern
stig wordt becritiseerd.
Wij stellen ons voor, morgen in een tweede
artikel de motiveering en de conclusies van
prof. Struycken nog wat nader te beschou
wen.
Een tragisch ongeluk. Op den grooten Pyr-
glias in Zwitserland zijn drie personen omge
komen, De volgende dramatische bijzonderhe
den' worden daarover gemeld. De drie veronge
lukten, een nog jeugdige leeraar aan een gym
nasium en twee jonge meisjes, behoorden tot
een gezelschap, dat van Micheldorf tot den groo
ten Pyrg'nas bij Admont langs een ongevaarlij-
ken weg wilde opstijgen. Aan den Pyrghasgat-
terl, waar men zeer dicht bij den top meent
te zijn, verklaarde de leeraar, dat hij niet Langs
den gewonen weg maar over de schijnbaar niet
steile rotsen den top zou beproeven te bereiken,
en de beide meisjes sloten zich bij hem aan, of
schoon zij evenmin als de leeraar zelf in het
klimmen geoefend waren. De klimtocht gelukte,
al was het dan ook met veel moeite, want het
drietal kwam eerst boven aan, toen het overige
gezelschap weer afgestegen was. Zij hadden nog
niet genoeg van de klimpartij en gingen langs
denzelfden ongebaanden weg weer beneden.
In den beginne ging het goed. Plotseling ech
ter kwam een der dames te vallen en ver
dween, daar zij zich op de naakte rots nergens
kon vasthouden, voor de oogen van de beide
anderen in de diepte. Zij wilden haar helpen,
klauterden haar ara en vonden haar eindelijk
aan den voet van een rots, dood. Zij dekten het
lijk met een mantel toe; en hadden slecj'its ééne
gedachte: zoo snel mogelijk het dal te bereiken,
om menschen tot berging van het lijk te zenden.
Hun zenuwachtige haast bemoeilijkte de daling;
ook begonnen hun kraqhten hun te begeven entde
schemering viel ree(ds. Nu versperde een steile
maar niel zeer hooge rotswand hun den. weg;
daar zij echter dachten dat hier achter de hel
ling weer haar gewonen weg neemt, besluiten ztj
den rotsmuur over te klimmen. Maar hoee
bretels van den leeraar en eenige gesclieuide
kleedingstukken worden tot een touw aan elkaar
geknoopt; do zoo verkregen lengte is wel met
voldoende om daarmee den zekeren bodem te
kunnen bereiken, maar met een sprongetje kan
het toch.
De dame gaat het eerst. Of nu het touw. toch
te kort was voor haar, dat wel of ze zicfi nieti
wist vast te houden of dat ze door de scheme
ring eau verkeerden sprong deed, ze kwam zoo
ongelukkig terecht, dat ze steeds voortrolt en met
vermorzelde ledematen op een sneeuwveld blijft
liggen. Nu is alleen nog de man daar. In zoo
verre hij nog tot denken in staat .is, spant hij'
zicli in, een middel te vinden om beneden bij
het meisje te komen en haar te helpen
voor zoover nog te heipen is. Hij bindt het
eene uiteinde van het touw om een rotspunt,
het andere om zijn middel, dat laat hij zich
zakkenHet touw breekt en de man slaat
naar beneden tegen den harden grond en rolt
langs de helling tot bij het meisje.
Of beiden na hun val nog geleefd hebben, is
niet te zeggen; toen men hen, na dagenlang
zoeken, vond waren zij dood. De resten van
het touw aan de rotspunt en o-m het lijf van den
leeraar toonden duidelijk aan, op welke wijze
het ongeluk was gebeurd.
Clemenceau en de Paus* Wij lezen in de
„Croix"
De auto van" Clemenceau snorde onlangs door
de straten van Gisors, toen ze opeens door teen
politieagent werd aangehouden. Fanfares schet
terden, een troep ruiters naderde. Onze ex-pre
mier informeert naar het volksfeest, dat daar
plaats heeft en wil dan doorrijden.
„ön ne passé pas", roept de politieagent, -„nié
mand mag er, door.'-'
5,Och, kom vriend.®
„Onnoodigl"
„Ik ben de vroegere president van den minis
terraad.1'
„En ai waart gij de Paus, dan mocht gij er
nog niet door.®
Clemenceau verbleekte en keerde óm. Hij heeft
Gisors niet vergeven, hem benéden den Paus
gesteld te hebben.
Weinig Konlnkfijk. Eenige dagen geleden
ontving de Koning van. Spanje aan boord van
zijn" jacht te Bilbao den bekenden Spaanscihen
Don Lind Rüa.
Toen 's Konings omgeving hem opmerkzaam
maakte op de vooruitstrevende anti-monarchis
tische denkbeelden van Don Lind, antwoordde
koning Alfonso: „Daar bekommer ik mij niet
over, ieder kan denken wat hij wil". Toen Ide
republikein aan boord kwam, drukte de koning
hem hartelijk de hand en zeide:
„Ik ben blij dat gij eens gekomen zijt. Ik zelf
ben nu eenmaal monarchist en dat gaat niet an
ders voor een koning, maar wanneer ik niet (als
koning geboren was, wie weet hoe ik dan over de
zaak zou denken. Het is bést mogelijk, dat wij
binnen korten tijd allemaal republikeinen moeten
worden."
Onnadenkende taal in den mond van den jon
gen vorst 1
Een vorgtinnenlot. De dochter vaar den over
leden Spaanschen troonpretendent Don Carlos
prinses Margaretha de Bourbon, heeft zich thans,
na jaren van avontuurlijk zwerven, in Rio de Ja
neiro voor Europa ingescheept om zich nu yoor
goed in Oostenrijk te vestigen. De door haar va
der verstoolen en onterfde prinses was indertijd
met den Spaanschen stierenvechter El Sardenero
naar Buenos-Ayres gevlucht, waar ze geheel aan
lager wal geraakte. Ten slotte trad ze als „artis
te'' in een rondtrekkend paardenspel in de Argen-
tijnsche provincie Tucaman op. Daar minnaar,
de eens beroemde torero, was spoedig na hun
aankomst in Argentinië aan den drank geraakt
en had haar in den steek galaten. Ten laatste
was hij hoe langer hoe meer verkelderd en het
dramatische lot heeft gewild, dat hij in .dronken
schap den dood onder de wielen van een trein
heeft gevonden, waarin toevallig de prinses zelf
gezeten was.
Aanvaring met een ijsberg. Het stoomschip
„Columbia", dat dezer dagen te New-York is
binnengeloopen, is ter hoogte van Kaap Race in
den namiddag in een. dichten mist in aanvaring
geweest met een reusachtigen ijsberg. Platen aan
den boeg van het schip werden ingedrukt en
er stroomde water naar binnen. Maar de pompen
konden het inslroomen.de water voldoende ver
wijderen. De berg was er een van enorme af
metingen: vijfhonderd meter lang en zeker 30
meter uitstekend boven den waterspiegel, wat een
diepte van ruim 200 meter onder water mag
doen aannemen.
Tengevolge van den schok kwamen er aan
boord nogal wat lichte ongelukken en kwetsuren
voor. De man, die op de voorplecht uitkeek,
toen de aanvaring plaats greep, werd bewuste
loos van onder algesplinterde ijsmassa's te voor
schijn gehaald. Van de passagiers die juist aan
tafel zaten, brak er. één een been, anderen wer
den gekneusd, enz. Het ongeval had heel wat
erger kunnen zijn, ware het niet, dat de ka
pitein om de mist de machines had laten stop
zetten.
De „Columbia" kon nog een ander schip, dat
achter haar aankwam, met seinen voor den berg
waarschuwen.
Tegen do dure levensmiddelen. De strijd
der huismoeders tegen dure levensmiddelten in
het noorden van Frankrijk duui't nog s'teeds
voort. Uit St. Quentin wordt gemeld, dat gis
teren den geheelen nacht door dg onlusten heb
ben voorigeduurd. Verscheidene winkelkasten
van spekslagers zijn stukgeslagen. Voetvolk en
ruiterij hebben de menigte uiteengejaagd. Een
commissaris en vijf agenten werden, gewond.
Allo winkels van levensmiddelen zijn gesloten.
Donderdagavond zijn te St. Quentin bijna al
le vleeschhouwers- en bakkerswinkels geplun
derd en vernield. Ofschoon politie en troepen
ontboden waren, staken, de onruststokers het huis
van een krudienier, dat zij leeggehaald hadden,
en ettelijke melkslijterijen in brand. De troebe
len' kwamen pas tot staan, toen ruiters en voet
volk de straten' zuiverden.
Te Douai hebben de vleeschhouwers en Kak
kers hun winkels uit vrees voor plundering ge
sloten' en alleen aan bekende klanten geleverd.
Dergelijke berichten komen uit andere plaat
sen'.
Te Aniche zijn de slagers, toen zij uit het
slachthuis kwamen, door een groote menigte aan
gerand en uitgejouwd. Verscheidene ontevre
denen hielden met petroleum gevulde spuiten
klaar om alle vleesch, dat vervoerd zou wor
den, onbruikbaar te maken.
In verschillende steden verkondigt de arbei
dersbevolking de leus: óf goedkoope levensmid
delen óf revolutie 1
Te Rijssel hadden gisterenmiddag ernstige on
geregeldheden pi laats. Te Aniche hebben betoo-
gers het abattoir vernield. De bakkers en sla
gers in Aniche hebben den, arbeid neergelegd,
in Somain deden de slagers evenzoó. Te Mau-
beuge zijn alle fobrieken gesloten. Te St. Quen
tin hebben Vrijdagmiddag omstreeks twee uur
nieuwe ongeregeldheden plaats gehad. Een groep
werklieden mi.v die op weg was naar het voor
de fabrieken gelegen terrein, om te trachten
hun' kameraden over te halen zich bij henaan
ta sluiten,hetgeen echter niet gelukte, ontmoette
een uit gendarmen en soldaten bestaande pa
trouille. De betoogers wierpen toen barricaden
op; en bestookten de soldaten en gendarmen
met allerlei projectielen; er werden ook eenige
revolverschoten gelost. Een kurassier werd door
een kogel aan het hoofd gewond; verder werd
een gendarme gekwetst, terwijl verscheidenen
kneuzingen beliepen. Er zijn 21 personen in
hechtenis genomen, waarbij nog meer ongere
geldheden zijn voor gevallen.
De minister-president heeft een nota over de
voorvallen, naar aanleiding van de duurte der
levensmiddelen, openbaar gemaakt. In die nota
wordt gezegd, dat de beweging zich uitbreidt en
een oproerig karakter draagt. De regeering heeft
alle maatregelen getroffen en is vast besloten
de orde en de vrijheid van den handel met
alle haar ten dienste staande middelen te ver
zekeren.
EEN NIEUW REDDINGSMIDDEL.
Vrij dag, 1 Sep tember, is in' de diepe vij
vers van ihtót Ron. Lark op het Loo, een de
monstratie giegeven met de drijfstof „Ret-
tuhg."
Hierbij warén tegenwoordig Z. K. H. de
Prins der Nederlanden en vele dames en
beieren der Hofhouding .van H. M. de Ko
ningin en Z. Kj. B. den Prins.
Eerst bteg,af zich te water een laan, ge
heel gekleed, die in 'zijn tricol-onderkleeding
een lap „ïtettimg" droeg. Ofschoon 'deze per
soon niet kon zwommen, ploeterde hij', ge
dragten door do bewuste stof, tot in het
midden van dm vijver en bleef daar rustig
drijven, dia handen onder zijn hoofd. Op ver-
zjoek ging hij daarna rechtop in het water
staan en vermocht, zich naar believen te be
wegen in elba richting. Daarna, volgde ie
mand in do uniform van onderofficier der
Duitscho infanterie, met lielm, laarzen enz.
en voorzien van oen geweer en veldkijker.
Deze, die öQk do zwemkunst niet machtig
tig was, begaf zich naar het diepst© gedeelte
en terwijl hij rechtop stond, mlat borst en
schouders ruim boven water, oriënteerde hij
zich met kaart, ten binocle ten schoot daarna
enkföle malen met hot, grootste gemak, alsof
hij zich op .vasten bodem bevond.
Vervolgens kwam iemand aan de beurt die
uitstekend kón zwemmen en duikeneen in
structeur van de bad- en zweminrichting van
Haamstede, Obelf, te Amsterdam. Deze was
niet alteen geheel gekleed in leen scheepsuni-
form, doch harl hierover eten' zwaar oliepak
aangetrokkeneen pantalon en jas van zwaar
geolied en geteerd linnen, een paar water
laarzen ten een zuidwester. Met deze klee-
ding dreef hij als een kurk op het wafer en
ofschoon hij zich daarna, alle moeite gaf on
der water te komen, mocht dit hem niet ge
lukken.
Z. K. H., die veel belang stelde in deze
demonstratie, liet zich door den heer ,0.
L. J. Sikkens uit Amsterdam, die de proef
neming .leidde, alles nauwkeurig verklaren
en vterzocht dezten daarop nog iematnd zonder
de drijfstof 'te water te laten gaan en door
een der anderen te laten „redden". Op den
rug Van den „drijvimden" redder werd hij
spioedig op het droge gebracht,
Z. Kj. H. die den wensoh te kennen
gaf een proef te nemen met de bemanning
der reddingboeien aan den Hoek van Holland
betuigde zijn dank aan den heer Sikkens
voor diens belangwekkende demonstralie.
[KANTOREN, DIE GELD LEENEN.
Na,ar aanleiding .van de bakende klacht
der firma Van Evck schrijft de Amster-
dainsche briefschrijver 'der Prov. Gron. Ct.
'Men moet zich intusschen niet voorstel
len', dat 'nu die heeren van de baan zijn, de
Amsterdamsche Rsurs- en effectenwereld be
vrijd is Van alle „schurftige schapen." Ik
zijn er, helaas, nog lieel wat, die door meer
handige dan eerlijke praktijken trachten on-
noozelen te plukken en te villen. Gewoon
lijk geschiedt zulks door de voorspiegeling
van zeer mooie winsten, en dan kan men zeg
gen, dat zij die op die beloften zijn ingegaan,
tpch eigenlijk niets meer hebben dan zij
verdienen, wanneer zij den kous over den
kop krijgen.
Maar er zijn anderen, die op d© armoede
speculeeren. Die booswichten gaan aldus te
werk. Zij plaatsen advertenties in de dag
bladen', waarin zij dn het uitzicht stellen,
dat men op gemakkelijke wijze zonder borg
liefst, en natuurlijk zonder vooruitbetaling
van kosten, gold ter leen kan krijgen. De
gegadigde die zich tot hen wendt, wordt
allervriendelijkst ontvangen. Hij verklaart
schuchter behoefte te hebben aa.u f 500, is
bereid geregeld af te lossen en hooge ren! 1>
betalen, maar zekerheidstelling kan hij niet
geven tot zijn spjt. De geldschieter vindt dat
niet zoo noodig; hij vindt zelfs het bedrag
van f 500 zeer matig. .Wat zou mieneer van
f 1000 denken Nu f 1000 is mieneer door
gaans veel mteer welkom, want, dan kan hij
al zijn schulden afdoen. Nu. goed danf 1000
Maar...... da,t lca.n de geldschieter niet ge
heel in contanten geven. Hij is bereid f400
in contanten te geven. De- geldbehoeftige
aanvaardt bovendien voor f 500 in effecten
in een altersol iedste onderneming, welke
stukken hij gemakkelijk bij can effectenhan
delaar kan verzilveren, en dan blijft f 10C
over als rente en vergoeding van kosten. De
schuldenaar heeft niets anders te doen dm
tien accepten te taekenen van f 100, ver
vallende op dien eersten van elke maand
de afbetaling kan ook om de twee maanden
geschieden, maar dat kost een kleinigheidje
meer. De meneer aanvaardt dit laatste, gaat
naar huis met f 380 aan bankpapier ©n f 500
aian effecten en is blij, dat hij ten minste vcor
enkel© weken bevrijd is Van dat gezanik
van lastige sohuldeisehers.
Den anderen dag doet hij de meest dringen
de rekeningen af, gaat daarop naar een ef
fectenkantoor om de f 500 effecten in te
wisselen en verneemt dan, dat het volstrekt
incourant papier is. Het zijn obligaties in
een jong© onderneming, 'n bankinsteUing of
iets dergelijks, waarvan de oprichters niet
direct van de bovenste plank zijn het kan
toor wil trachten voor 20 procent er
een liefhebber voor te vinden. Meneer is
woedend aldus beetgenomen te zijn, snelt
naar zijn geldschieter, die hem heel wat min
der vriendelijk Ontvangt dan den vorig -n
dag, verzekert, 'dat hij geen zwendelaar is
en, als bewijs daarvoor, zich bereid verklaart
5 procent meer te geven voor de hem
geleverde stukken 'dan de zooeven genoem
de effectenhandelaar. Daarvan wil meneer
doorgaans niets weten en gaat heen, doet in
de eerstvolgende dagen alle moeite om de
stukken in te wisselen en is ten slotte blij
dat een of ander er f 25 voor geeft.
Die ...een of ander" stelt ze wec-r tegen
dat bedrag plus een kleinigheid ppovisie ter
hand aan den geldschieter, die daar niets op
tegen heeft; 'hij kan er een volgend slaetev
offer moe maken. Intusschen int hij om d
twee maanden een accept van f 100 bij zijn
schuldenaar, tien maal achtereen, en deze
moet het uiterste doen, de hulp van familie
en vrienden ingeroepen, om op den tijd zijn
handteekening te hom oreeren. Want doet hij
dit niet, dan krijgt hij protest, daarna een
aanmaning om binnen drie dagen te beta
len, daar anders zijn faillissement wordt
aangevraagd, ©n een faillietverklaring zooi
hem zijn naalm ten zijn positie kosten. Bij
wat ik hier vertel is geen greintje overdrij
ving ,en ik ben bereid aan belangstellenden
in vertrouwen namen en adressen van der
gelijk© geldschieters op te geven.... bij wij
ze van waarschuwing.
Hoeveel dat waard is, begrijpt ge niet,
Verat zuchtte de moeder en ze dacht aan haar
eigen huwelijk met dem man, die nooit
hare liefde gevraagd en zijn en haar vermo
gen had verkwist.
Meent ge dat ik zou besloton^ hebben,
Hugo s vrouw te worden, indien ik niet meer,
oneindig veel meer dan braafheid van hem
verwachtte?
Wat dan? vroeg de gravin werkelijk ver
wonderd.
Wat? Groote, gloeiende hartstocht en
liefde. Geloof m«, zyn schijnbare koelheid
is een masker, waarachter hij die verbergt.
Toen hij om mijne liefde smeekte, was het
alsof een ander voor mn stond jjj behoef
hem u niet te noemen. Er lag iets van diens
gloed op zijn gelaat.
Dat heet het zelfbedrog ver drijven,
dacht de gravin. Zoo zoo! hernam ze twij
felend.
Aan dien herinnert hij waarachtig niet,
.twee meer verschillende karakters kan men
zich nauwelijks voorstellen.
Toch wel! De een was schoon als An-
tinoti, met oogen waarin hemel en hel zich
konden weerspiegelen, de ander het beeld van
den reehtscbaDen man od wien men kan ver
trouwen. Ja, Allan was geniaal en hartstoch
telijk Hugo bedaard eu overleggend; toch
zijn er oogenblikken, waarop ook bij hem de
hartstocht doorbreekt, dan vind ik in zijne
stem een toon van die van Allan, beide beel-
den smelten in elkaar ja! ik zou de oogen
kunnen sluiten en droomen, dat die eene voor
mij stond.
doet mij schrikken! Hoe dwaas.
Uch ja, mama, zulke gevoelens zijn voor
u onbegrijpelijk, dat weet ik maar al te goed.
Je weet niet, wat je wilt. Je hart.... de
feu vergis°t '8 he€ft zieh mee™a-
Gij vergist u, wanneer gij meent dat ik
met weet, wat ik wil. Ik streef naar idealen,
srandahTteoverredenZe4if?êtW^nier ?Ver" rU)Kei' aan> zeUs voor iVlalwinc en
i +p yiin minder tevre- had ze vriendelijke woorden, zij gevoelde zich
ta'te bnno* mm v, r«k en gelukkig en evenals eene koningin
i |- r/ V' hernam de moe- bij bare troonbestijging bereid tot tuitdee-
der ongeduldig. Zou ik je herhalen, hoe oom len van gunsten en gaven.
Gregoue o\ei je ooic.eelt?... ik durf het je Gravin Wassiltsehikow, wier breed gelaat
zijne armen: Welkom, driewerf welkom in
uwe toekomstige woning, mijne Vera, mijne
bruid weldra mijne geliefde vrouw, zei hij
diep bewogen. O had je ingewilligd het nu
reeds te worden.
De uiting van hartstochtelijkheid deed haar
goed, hij dus geloofde aan haar en had heui-
liart erkend: dan hadden wjj een groot geluk
minder in vooruitzicht, zei ze liefdevol, een
geluk in 't verschiet bestaat er iets schoo
ners in 't leven?
Zich losmakend begroette ze op hartelijke
wijze de barones, op wier hoofd een ware
bloementuin prijkte, hetgeen een belachelijk
gezicht opleverde. Met een lieven glimlach
nam ze uit de handen van den vrijheer een
ruiker aan, zelfs voor Malwine en Therese
nauwelijks zeggen.
—Zeg 't ronduit, mama.
Hij meendedat, dat wat jij voor hart
hieldt, niets is dan verhitte verbeelding.
En ik had misschien geen hart, niet
steeds de uitdrukking van opgeruimdheid
vertoonde, scheen heden bijzonder verge
noegd. Vooreerst omdat Vera's ontstemming
verdwenen was, tweedens omdat zij op Moos-
burg aan hare zucht naar weelde en goede
waar? riep ze toornig. O, hoe weinig kent ge j sier zou kunnen voldoen. Een blik in de voor
mij allen? j haar bestemde welingerichte kamers over-
Diep gekrenkt wierp ze zich in de kussenstuigde haar, dat haar niets van aartsvader
van den wagen. I lijken eenvoud te vreezen was, over 'tzonder-
Hare misnoegdheid hield aan, totdat ze j linge der huisvrouw kon ze gemakkelijk heen.
Moosburg bereikt had, waar onder het ver- Ze hield van deftige vormen, voornaamheid
sierde portaal alle huisgenooten tot de ont-
bereid stonden. Hugo hief zijne bruid
en uiterlijk vertoon, ze was een eelit kind
van de wereld. In fijngevoeligheid kon zij
uit het riituig en hield haar een oogenblik in het niet bii mevrouw Von Sonneck halen, in
degelijkheid van karakter stond ze beneden
haar.
Ik hen werkelijk gelukkig, dat Moosburg
je zoo goed bevalt, zei Hugo denzelfden avond
tot zijne bruid en zag haar teeder in de
oogen. Hoe lief ik het oob. heb, ik was bang,
dat het op jou misschien niet denzelfden
gnustigen indruk zou maken.
Waarom die twijfel, Hugo? Waar jij
graag zijt, zal 'tmij altijd goed bevallen.
O, lieve engel!
Gevangen zul je ook hier niet zitten, wil
ik hopen?
Het bevredigt je dus toch niet heele-
maal? vroeg hij angstig. Of wat meen je
eigenlijk?
Zeker ben ik tevreden boven verwach
ting zelfs. Dat belet echter niet, dat we sa
men recht veel in de mooie wereld zuUen rei
zen en evenals de bijen den honing de
verzamelde indrukken mee naar huis bren-
gen.
Toch geen nomadenleven voeren met
korte tusschenpoozen van rust, Vera?
Indien je het zoo noemen wil ja. Ik
noem het: opnemen van indrukken, die den
geest verkwikken.
Wc willen over woorden niet twisten.
Natuurlijk zullen reizen ons eene welkome
opfrissching verschaffen maar altijd moet
Moosburg ons eigenlijk thuis blijven. Denk
er ook aan, dat dit reizen pas veel later kan
beginnen vooreerst zult ge genoegen moe
ten nemen met een eenvoudig leven in kleine
garnizoensteden.
Ze vertrok haar gezicht: Vreeselijk! daar
aan denk ik zoo min mogelijk, minder dan
Fennersburg kan mijne verbeelding zich nic+
voorstellen.
Zoodra ik bij je kan zijn, schijnt mij elke
plaats een paradijs, is dit ook niet uwe mee
ning? vroeg hij eenigszins gekrenkt.
Zeker, Hugo! Ik zal mij in alles schikken
wanneer het niet te lang duurt.... Vindt je
niet, dat vrijheer Dagobert er slecht uitziet"
Helaas ja! Hij klaagt zeer over zijne ge
zondheid... Maar, Vera, zult ge tevreden ziji
in minder hooger kring?
Wat had hij toch een trouw hart, dacht
ze
Twijfel niet aan mij, Hugo, dat is niet
goed.
Wanneer ik ernstig twijfelde, was net
met mijn geluk gedaan, hernam hij ernstig.
Ik laat zulke gedachten niet in mij opkomen,
maar hen verheugd over alles, wat ik zie.
Moosburg komt mij nog eens zoo mooi voor,
sedert het hij jou genade heeft gevonden.
j)e zwakheden der oude lieden bemerk
ik nauwelijks, sedert gij u zoo lief jegens hen
toont Malwine vind ik minder onaangenaam
en Therese zeer in haar voordeel veranderd—
vindt je dat ook niet?
Verwonderd keek hij zijne bruid aan, wier
gelaat plotseling eene norsche uitdrukking
kreeg. Lof van andere vrouwen, lof van
eigenschappen, die zij niet bezaten, klonk
niet als muziek in de ooren.
Ik heb er werkelijk nog met op gelet
was het koele antwoord.
Niet? En ze tracht je in de oogen te le
zen wat je aangenaam kan zijn. Het is een