DWAALWEGEN. BUITENLAND. BINNENLAND. Kousen Au Bon Marché „Noyon s" Haarlem-Brussel. Oe Strandkwestie te Noordwijk. Sokken FEUILLETON 18.) NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT ™5P*,£r*° i. Hedenavond zal in d® gemeenieraad van Noordwijk worden behandeld het Rapport van den Amsterdamsehen hoogleeraar, prol. A Struiieken, op deze vraag, door den gemeenteraad gesteld: Welke maatregelen zou de gemeente moeten nemen, om m het ongestoord gebruik te blijven van de rechten op het strand, door de gemeente van het rijk gepacht. En tevens heeft zooals onze lezers weten de gemeenteraad besloten aan prof. Struijc- ken nog te vragen hoe z. i. de rechten op het strand verder moet worden bevorderd. Een belangrijke raadszitting inderdaad. Belangrijk niet alleen voor Noordwijk-zel- ve, maar ook voor andere gemeenten aan e zeestrand, terwijl al de kabalen die dooi deze kwestie zijn ontstaan en die wij her haaldelijk'" in onze Courant hebben vermeld, ook buiten Noordwük en de kuststrook de be langstelling van velen op deze zaak hebben Het komt ons derhalve voor, dat wij goed zullen doen, onze lezers een uitgebreid over zicht te geven var. hetgeen prof. Struycken adviseert. Niet in den formeelen juridischen vorm dien de hoogleeraar zelf aan zijn stuk beeft gegeven ,maar in een beredeneerd en bevattelijk gewaad, geschikt voor al onze lezers. De feitelijke toestand, waarop „de strand kwestie te Noordwijk betrekking heeit, is de volgende: ,1 De duingronden aan de kust te Nooid^vijk behoorden aan particuliere eigenaren, het strand aan den Staat der Nederlanden. De Staat heeft hij akte van Maart 1902 aan de gemeente Noordwijk verhuurd (met recht van onderverhuur), de bevoegdheid tot het met uitsluiting van ieder ander op het strand plaatsen van stoelen, banken, tenten, badstoe len en losse houten getimmerten, met het doel om die te verhuren of voor het publiek al of niet tegen betaling beschikbaar te stel len. Als voorwaarde is daarbij o. m. bedon gen dat het strand in zijn geheel toegankelijk moet blijven voor het publiek als wandel-, rust- of speelplaats, terwijl een voldoende breedte moet worden opengelaten voor de passage van ruiters, krijgsvolk, wielrijders en voertuigen, zoodat dus bet publieke ver keer of voor het eigen gebruik plaatsen van een klapstoel niet mag worden belemmerd, behoudens beperkende bepalingen hierom trent bij politieverordening vastgesteld of nog vast te stellen. Deze overeenkomst zal eindi gen op 30 April 1912, De gemeente Noordwijk heeft van haar recht van onderverhuur gebruik gemaakt door telkens aan de eigenaren der bovenlig gende duingronden hare rechten met betrek king tot het aanliggende strand tegen een jaarlijksche pachtsom af te staan. In het jaar 1910 werd evenwel besloten tot openbar© verpachting: van bedoeld© rechten OD het strand over te gaan. Op 24 Mei van dat iaarvond die openbareverpachtingplaats; het gevolg daarvan was, dat nu eenigo per- ceelen strand werden verpacht aan andere personen dan de eigenaren van den daar- bovenliggenden duingrond. In de verpaebtingsvoorwaarden was be paald, dat onder de verpachting niet was begrepen het strand boven de hoogwaterlijn, doch dat de pachters van de daarvóór gelegen perceelen het recht zouden hebben, geduren de dezen pachttijd hunne stoelen en badkoet sen (behoudens rechten van derden) boven de hoogwaterlijn te brengen voor zoover hun perceel streht* Ook was bepaald dat de pachters zich ten aanzien der grenzen van het door ben ge pachte gedeelte straud zouden onderwerpen aan de aanduidingen welke door of vanwege B en W. zouden geschieden. Als gevolg werden op last van B. en W. genummerde palen geplaatst, die de grenzen der verschil lende verpachte perceelen aanduidden. De eigenaren der duingronden hebben echter, eerst in het jaar 1910 en verder in het jaar 1911, op het strand gemerkte palen ge plaatst ter aanduiding van de grenzen hun ner eigendommen. Deze palen zijn door hen geplaatst op de lijn van hoogwater, zooals deze, blijkens de registers berustende aan het Ministerie van Waterstaat, door den Rijks waterstaatsdienst wordt bepaald en jaarlijks bijgehouden. De eerstgenoemde, door de gemeente Noord wijk geplaatste scheidingspalen stonden 10 tot 15 meter meer dninwaarts geplaatst. Ver- schillende dezer palen zijn nu door de duin eigenaren zonder vergunning van B. en W. verplaatst en in den lijn der door de eigena ren geplaatste palen overgebracht. En ziedaar de moeilijkheden! De strandpachter Vink wilde hij hoogwa ter zijn badkoetsen brengen voorhij de pa len en de eigenaren der duingronden, be werend dat hun eigendom bij die palen aan ving, wilden de badkoetsen er niet toelaten. Onder bescherming der politie zelfs werden die badkoetsen door de bedoelde eigenaren elders opgeborgen. Wij hebben in het bovenstaande, zoo dui delijk mogelijk, in het kort de feiten sa mengevat, waarop deze heele onrustwekken de historie rust. Prof. Struycken zag zich met deze feitelijke gegevens dus aangewezen op twee vragen: le. Waar is de juiste grens tnsschen de boven-liggende perceelen duingrond en het door de gemeente Noordwijk van den Staat gepachte strand? 2e. Welke houding had het gemeentebestuur van Noordwijk aan te nemen, toen de duin- eigenaren hun eigendomspalen plaatsten en feitelijke moeilijkheden ontstonden? De eerste vraag wij willen dit nu reeds melden beantwoordt prof. Struycken in dezen zin, dat het „strand" zich uitstrekt tot aan den duinvoet, dus verder dan de eigena ren der bovenliggende perceelen meenen. Eu op de tweede vraag wordt door den hoogleeraar in dezen zin geantwoord, dat de tot dusver aangenomen houding van de ge meente, in e a s u van den burgemeester, ern stig wordt becritiseerd. Wij stellen ons voor, morgen in een tweede artikel de motiveering en de conclusies van prof. Struycken nog wat nader te beschou wen. Een tragisch ongeluk. Op den grooten Pyr- glias in Zwitserland zijn drie personen omge komen, De volgende dramatische bijzonderhe den' worden daarover gemeld. De drie veronge lukten, een nog jeugdige leeraar aan een gym nasium en twee jonge meisjes, behoorden tot een gezelschap, dat van Micheldorf tot den groo ten Pyrg'nas bij Admont langs een ongevaarlij- ken weg wilde opstijgen. Aan den Pyrghasgat- terl, waar men zeer dicht bij den top meent te zijn, verklaarde de leeraar, dat hij niet Langs den gewonen weg maar over de schijnbaar niet steile rotsen den top zou beproeven te bereiken, en de beide meisjes sloten zich bij hem aan, of schoon zij evenmin als de leeraar zelf in het klimmen geoefend waren. De klimtocht gelukte, al was het dan ook met veel moeite, want het drietal kwam eerst boven aan, toen het overige gezelschap weer afgestegen was. Zij hadden nog niet genoeg van de klimpartij en gingen langs denzelfden ongebaanden weg weer beneden. In den beginne ging het goed. Plotseling ech ter kwam een der dames te vallen en ver dween, daar zij zich op de naakte rots nergens kon vasthouden, voor de oogen van de beide anderen in de diepte. Zij wilden haar helpen, klauterden haar ara en vonden haar eindelijk aan den voet van een rots, dood. Zij dekten het lijk met een mantel toe; en hadden slecj'its ééne gedachte: zoo snel mogelijk het dal te bereiken, om menschen tot berging van het lijk te zenden. Hun zenuwachtige haast bemoeilijkte de daling; ook begonnen hun kraqhten hun te begeven entde schemering viel ree(ds. Nu versperde een steile maar niel zeer hooge rotswand hun den. weg; daar zij echter dachten dat hier achter de hel ling weer haar gewonen weg neemt, besluiten ztj den rotsmuur over te klimmen. Maar hoee bretels van den leeraar en eenige gesclieuide kleedingstukken worden tot een touw aan elkaar geknoopt; do zoo verkregen lengte is wel met voldoende om daarmee den zekeren bodem te kunnen bereiken, maar met een sprongetje kan het toch. De dame gaat het eerst. Of nu het touw. toch te kort was voor haar, dat wel of ze zicfi nieti wist vast te houden of dat ze door de scheme ring eau verkeerden sprong deed, ze kwam zoo ongelukkig terecht, dat ze steeds voortrolt en met vermorzelde ledematen op een sneeuwveld blijft liggen. Nu is alleen nog de man daar. In zoo verre hij nog tot denken in staat .is, spant hij' zicli in, een middel te vinden om beneden bij het meisje te komen en haar te helpen voor zoover nog te heipen is. Hij bindt het eene uiteinde van het touw om een rotspunt, het andere om zijn middel, dat laat hij zich zakkenHet touw breekt en de man slaat naar beneden tegen den harden grond en rolt langs de helling tot bij het meisje. Of beiden na hun val nog geleefd hebben, is niet te zeggen; toen men hen, na dagenlang zoeken, vond waren zij dood. De resten van het touw aan de rotspunt en o-m het lijf van den leeraar toonden duidelijk aan, op welke wijze het ongeluk was gebeurd. Clemenceau en de Paus* Wij lezen in de „Croix" De auto van" Clemenceau snorde onlangs door de straten van Gisors, toen ze opeens door teen politieagent werd aangehouden. Fanfares schet terden, een troep ruiters naderde. Onze ex-pre mier informeert naar het volksfeest, dat daar plaats heeft en wil dan doorrijden. „ön ne passé pas", roept de politieagent, -„nié mand mag er, door.'-' 5,Och, kom vriend.® „Onnoodigl" „Ik ben de vroegere president van den minis terraad.1' „En ai waart gij de Paus, dan mocht gij er nog niet door.® Clemenceau verbleekte en keerde óm. Hij heeft Gisors niet vergeven, hem benéden den Paus gesteld te hebben. Weinig Konlnkfijk. Eenige dagen geleden ontving de Koning van. Spanje aan boord van zijn" jacht te Bilbao den bekenden Spaanscihen Don Lind Rüa. Toen 's Konings omgeving hem opmerkzaam maakte op de vooruitstrevende anti-monarchis tische denkbeelden van Don Lind, antwoordde koning Alfonso: „Daar bekommer ik mij niet over, ieder kan denken wat hij wil". Toen Ide republikein aan boord kwam, drukte de koning hem hartelijk de hand en zeide: „Ik ben blij dat gij eens gekomen zijt. Ik zelf ben nu eenmaal monarchist en dat gaat niet an ders voor een koning, maar wanneer ik niet (als koning geboren was, wie weet hoe ik dan over de zaak zou denken. Het is bést mogelijk, dat wij binnen korten tijd allemaal republikeinen moeten worden." Onnadenkende taal in den mond van den jon gen vorst 1 Een vorgtinnenlot. De dochter vaar den over leden Spaanschen troonpretendent Don Carlos prinses Margaretha de Bourbon, heeft zich thans, na jaren van avontuurlijk zwerven, in Rio de Ja neiro voor Europa ingescheept om zich nu yoor goed in Oostenrijk te vestigen. De door haar va der verstoolen en onterfde prinses was indertijd met den Spaanschen stierenvechter El Sardenero naar Buenos-Ayres gevlucht, waar ze geheel aan lager wal geraakte. Ten slotte trad ze als „artis te'' in een rondtrekkend paardenspel in de Argen- tijnsche provincie Tucaman op. Daar minnaar, de eens beroemde torero, was spoedig na hun aankomst in Argentinië aan den drank geraakt en had haar in den steek galaten. Ten laatste was hij hoe langer hoe meer verkelderd en het dramatische lot heeft gewild, dat hij in .dronken schap den dood onder de wielen van een trein heeft gevonden, waarin toevallig de prinses zelf gezeten was. Aanvaring met een ijsberg. Het stoomschip „Columbia", dat dezer dagen te New-York is binnengeloopen, is ter hoogte van Kaap Race in den namiddag in een. dichten mist in aanvaring geweest met een reusachtigen ijsberg. Platen aan den boeg van het schip werden ingedrukt en er stroomde water naar binnen. Maar de pompen konden het inslroomen.de water voldoende ver wijderen. De berg was er een van enorme af metingen: vijfhonderd meter lang en zeker 30 meter uitstekend boven den waterspiegel, wat een diepte van ruim 200 meter onder water mag doen aannemen. Tengevolge van den schok kwamen er aan boord nogal wat lichte ongelukken en kwetsuren voor. De man, die op de voorplecht uitkeek, toen de aanvaring plaats greep, werd bewuste loos van onder algesplinterde ijsmassa's te voor schijn gehaald. Van de passagiers die juist aan tafel zaten, brak er. één een been, anderen wer den gekneusd, enz. Het ongeval had heel wat erger kunnen zijn, ware het niet, dat de ka pitein om de mist de machines had laten stop zetten. De „Columbia" kon nog een ander schip, dat achter haar aankwam, met seinen voor den berg waarschuwen. Tegen do dure levensmiddelen. De strijd der huismoeders tegen dure levensmiddelten in het noorden van Frankrijk duui't nog s'teeds voort. Uit St. Quentin wordt gemeld, dat gis teren den geheelen nacht door dg onlusten heb ben voorigeduurd. Verscheidene winkelkasten van spekslagers zijn stukgeslagen. Voetvolk en ruiterij hebben de menigte uiteengejaagd. Een commissaris en vijf agenten werden, gewond. Allo winkels van levensmiddelen zijn gesloten. Donderdagavond zijn te St. Quentin bijna al le vleeschhouwers- en bakkerswinkels geplun derd en vernield. Ofschoon politie en troepen ontboden waren, staken, de onruststokers het huis van een krudienier, dat zij leeggehaald hadden, en ettelijke melkslijterijen in brand. De troebe len' kwamen pas tot staan, toen ruiters en voet volk de straten' zuiverden. Te Douai hebben de vleeschhouwers en Kak kers hun winkels uit vrees voor plundering ge sloten' en alleen aan bekende klanten geleverd. Dergelijke berichten komen uit andere plaat sen'. Te Aniche zijn de slagers, toen zij uit het slachthuis kwamen, door een groote menigte aan gerand en uitgejouwd. Verscheidene ontevre denen hielden met petroleum gevulde spuiten klaar om alle vleesch, dat vervoerd zou wor den, onbruikbaar te maken. In verschillende steden verkondigt de arbei dersbevolking de leus: óf goedkoope levensmid delen óf revolutie 1 Te Rijssel hadden gisterenmiddag ernstige on geregeldheden pi laats. Te Aniche hebben betoo- gers het abattoir vernield. De bakkers en sla gers in Aniche hebben den, arbeid neergelegd, in Somain deden de slagers evenzoó. Te Mau- beuge zijn alle fobrieken gesloten. Te St. Quen tin hebben Vrijdagmiddag omstreeks twee uur nieuwe ongeregeldheden plaats gehad. Een groep werklieden mi.v die op weg was naar het voor de fabrieken gelegen terrein, om te trachten hun' kameraden over te halen zich bij henaan ta sluiten,hetgeen echter niet gelukte, ontmoette een uit gendarmen en soldaten bestaande pa trouille. De betoogers wierpen toen barricaden op; en bestookten de soldaten en gendarmen met allerlei projectielen; er werden ook eenige revolverschoten gelost. Een kurassier werd door een kogel aan het hoofd gewond; verder werd een gendarme gekwetst, terwijl verscheidenen kneuzingen beliepen. Er zijn 21 personen in hechtenis genomen, waarbij nog meer ongere geldheden zijn voor gevallen. De minister-president heeft een nota over de voorvallen, naar aanleiding van de duurte der levensmiddelen, openbaar gemaakt. In die nota wordt gezegd, dat de beweging zich uitbreidt en een oproerig karakter draagt. De regeering heeft alle maatregelen getroffen en is vast besloten de orde en de vrijheid van den handel met alle haar ten dienste staande middelen te ver zekeren. EEN NIEUW REDDINGSMIDDEL. Vrij dag, 1 Sep tember, is in' de diepe vij vers van ihtót Ron. Lark op het Loo, een de monstratie giegeven met de drijfstof „Ret- tuhg." Hierbij warén tegenwoordig Z. K. H. de Prins der Nederlanden en vele dames en beieren der Hofhouding .van H. M. de Ko ningin en Z. Kj. B. den Prins. Eerst bteg,af zich te water een laan, ge heel gekleed, die in 'zijn tricol-onderkleeding een lap „ïtettimg" droeg. Ofschoon 'deze per soon niet kon zwommen, ploeterde hij', ge dragten door do bewuste stof, tot in het midden van dm vijver en bleef daar rustig drijven, dia handen onder zijn hoofd. Op ver- zjoek ging hij daarna rechtop in het water staan en vermocht, zich naar believen te be wegen in elba richting. Daarna, volgde ie mand in do uniform van onderofficier der Duitscho infanterie, met lielm, laarzen enz. en voorzien van oen geweer en veldkijker. Deze, die öQk do zwemkunst niet machtig tig was, begaf zich naar het diepst© gedeelte en terwijl hij rechtop stond, mlat borst en schouders ruim boven water, oriënteerde hij zich met kaart, ten binocle ten schoot daarna enkföle malen met hot, grootste gemak, alsof hij zich op .vasten bodem bevond. Vervolgens kwam iemand aan de beurt die uitstekend kón zwemmen en duikeneen in structeur van de bad- en zweminrichting van Haamstede, Obelf, te Amsterdam. Deze was niet alteen geheel gekleed in leen scheepsuni- form, doch harl hierover eten' zwaar oliepak aangetrokkeneen pantalon en jas van zwaar geolied en geteerd linnen, een paar water laarzen ten een zuidwester. Met deze klee- ding dreef hij als een kurk op het wafer en ofschoon hij zich daarna, alle moeite gaf on der water te komen, mocht dit hem niet ge lukken. Z. K. H., die veel belang stelde in deze demonstratie, liet zich door den heer ,0. L. J. Sikkens uit Amsterdam, die de proef neming .leidde, alles nauwkeurig verklaren en vterzocht dezten daarop nog iematnd zonder de drijfstof 'te water te laten gaan en door een der anderen te laten „redden". Op den rug Van den „drijvimden" redder werd hij spioedig op het droge gebracht, Z. Kj. H. die den wensoh te kennen gaf een proef te nemen met de bemanning der reddingboeien aan den Hoek van Holland betuigde zijn dank aan den heer Sikkens voor diens belangwekkende demonstralie. [KANTOREN, DIE GELD LEENEN. Na,ar aanleiding .van de bakende klacht der firma Van Evck schrijft de Amster- dainsche briefschrijver 'der Prov. Gron. Ct. 'Men moet zich intusschen niet voorstel len', dat 'nu die heeren van de baan zijn, de Amsterdamsche Rsurs- en effectenwereld be vrijd is Van alle „schurftige schapen." Ik zijn er, helaas, nog lieel wat, die door meer handige dan eerlijke praktijken trachten on- noozelen te plukken en te villen. Gewoon lijk geschiedt zulks door de voorspiegeling van zeer mooie winsten, en dan kan men zeg gen, dat zij die op die beloften zijn ingegaan, tpch eigenlijk niets meer hebben dan zij verdienen, wanneer zij den kous over den kop krijgen. Maar er zijn anderen, die op d© armoede speculeeren. Die booswichten gaan aldus te werk. Zij plaatsen advertenties in de dag bladen', waarin zij dn het uitzicht stellen, dat men op gemakkelijke wijze zonder borg liefst, en natuurlijk zonder vooruitbetaling van kosten, gold ter leen kan krijgen. De gegadigde die zich tot hen wendt, wordt allervriendelijkst ontvangen. Hij verklaart schuchter behoefte te hebben aa.u f 500, is bereid geregeld af te lossen en hooge ren! 1> betalen, maar zekerheidstelling kan hij niet geven tot zijn spjt. De geldschieter vindt dat niet zoo noodig; hij vindt zelfs het bedrag van f 500 zeer matig. .Wat zou mieneer van f 1000 denken Nu f 1000 is mieneer door gaans veel mteer welkom, want, dan kan hij al zijn schulden afdoen. Nu. goed danf 1000 Maar...... da,t lca.n de geldschieter niet ge heel in contanten geven. Hij is bereid f400 in contanten te geven. De- geldbehoeftige aanvaardt bovendien voor f 500 in effecten in een altersol iedste onderneming, welke stukken hij gemakkelijk bij can effectenhan delaar kan verzilveren, en dan blijft f 10C over als rente en vergoeding van kosten. De schuldenaar heeft niets anders te doen dm tien accepten te taekenen van f 100, ver vallende op dien eersten van elke maand de afbetaling kan ook om de twee maanden geschieden, maar dat kost een kleinigheidje meer. De meneer aanvaardt dit laatste, gaat naar huis met f 380 aan bankpapier ©n f 500 aian effecten en is blij, dat hij ten minste vcor enkel© weken bevrijd is Van dat gezanik van lastige sohuldeisehers. Den anderen dag doet hij de meest dringen de rekeningen af, gaat daarop naar een ef fectenkantoor om de f 500 effecten in te wisselen en verneemt dan, dat het volstrekt incourant papier is. Het zijn obligaties in een jong© onderneming, 'n bankinsteUing of iets dergelijks, waarvan de oprichters niet direct van de bovenste plank zijn het kan toor wil trachten voor 20 procent er een liefhebber voor te vinden. Meneer is woedend aldus beetgenomen te zijn, snelt naar zijn geldschieter, die hem heel wat min der vriendelijk Ontvangt dan den vorig -n dag, verzekert, 'dat hij geen zwendelaar is en, als bewijs daarvoor, zich bereid verklaart 5 procent meer te geven voor de hem geleverde stukken 'dan de zooeven genoem de effectenhandelaar. Daarvan wil meneer doorgaans niets weten en gaat heen, doet in de eerstvolgende dagen alle moeite om de stukken in te wisselen en is ten slotte blij dat een of ander er f 25 voor geeft. Die ...een of ander" stelt ze wec-r tegen dat bedrag plus een kleinigheid ppovisie ter hand aan den geldschieter, die daar niets op tegen heeft; 'hij kan er een volgend slaetev offer moe maken. Intusschen int hij om d twee maanden een accept van f 100 bij zijn schuldenaar, tien maal achtereen, en deze moet het uiterste doen, de hulp van familie en vrienden ingeroepen, om op den tijd zijn handteekening te hom oreeren. Want doet hij dit niet, dan krijgt hij protest, daarna een aanmaning om binnen drie dagen te beta len, daar anders zijn faillissement wordt aangevraagd, ©n een faillietverklaring zooi hem zijn naalm ten zijn positie kosten. Bij wat ik hier vertel is geen greintje overdrij ving ,en ik ben bereid aan belangstellenden in vertrouwen namen en adressen van der gelijk© geldschieters op te geven.... bij wij ze van waarschuwing. Hoeveel dat waard is, begrijpt ge niet, Verat zuchtte de moeder en ze dacht aan haar eigen huwelijk met dem man, die nooit hare liefde gevraagd en zijn en haar vermo gen had verkwist. Meent ge dat ik zou besloton^ hebben, Hugo s vrouw te worden, indien ik niet meer, oneindig veel meer dan braafheid van hem verwachtte? Wat dan? vroeg de gravin werkelijk ver wonderd. Wat? Groote, gloeiende hartstocht en liefde. Geloof m«, zyn schijnbare koelheid is een masker, waarachter hij die verbergt. Toen hij om mijne liefde smeekte, was het alsof een ander voor mn stond jjj behoef hem u niet te noemen. Er lag iets van diens gloed op zijn gelaat. Dat heet het zelfbedrog ver drijven, dacht de gravin. Zoo zoo! hernam ze twij felend. Aan dien herinnert hij waarachtig niet, .twee meer verschillende karakters kan men zich nauwelijks voorstellen. Toch wel! De een was schoon als An- tinoti, met oogen waarin hemel en hel zich konden weerspiegelen, de ander het beeld van den reehtscbaDen man od wien men kan ver trouwen. Ja, Allan was geniaal en hartstoch telijk Hugo bedaard eu overleggend; toch zijn er oogenblikken, waarop ook bij hem de hartstocht doorbreekt, dan vind ik in zijne stem een toon van die van Allan, beide beel- den smelten in elkaar ja! ik zou de oogen kunnen sluiten en droomen, dat die eene voor mij stond. doet mij schrikken! Hoe dwaas. Uch ja, mama, zulke gevoelens zijn voor u onbegrijpelijk, dat weet ik maar al te goed. Je weet niet, wat je wilt. Je hart.... de feu vergis°t '8 he€ft zieh mee™a- Gij vergist u, wanneer gij meent dat ik met weet, wat ik wil. Ik streef naar idealen, srandahTteoverredenZe4if?êtW^nier ?Ver" rU)Kei' aan> zeUs voor iVlalwinc en i +p yiin minder tevre- had ze vriendelijke woorden, zij gevoelde zich ta'te bnno* mm v, r«k en gelukkig en evenals eene koningin i |- r/ V' hernam de moe- bij bare troonbestijging bereid tot tuitdee- der ongeduldig. Zou ik je herhalen, hoe oom len van gunsten en gaven. Gregoue o\ei je ooic.eelt?... ik durf het je Gravin Wassiltsehikow, wier breed gelaat zijne armen: Welkom, driewerf welkom in uwe toekomstige woning, mijne Vera, mijne bruid weldra mijne geliefde vrouw, zei hij diep bewogen. O had je ingewilligd het nu reeds te worden. De uiting van hartstochtelijkheid deed haar goed, hij dus geloofde aan haar en had heui- liart erkend: dan hadden wjj een groot geluk minder in vooruitzicht, zei ze liefdevol, een geluk in 't verschiet bestaat er iets schoo ners in 't leven? Zich losmakend begroette ze op hartelijke wijze de barones, op wier hoofd een ware bloementuin prijkte, hetgeen een belachelijk gezicht opleverde. Met een lieven glimlach nam ze uit de handen van den vrijheer een ruiker aan, zelfs voor Malwine en Therese nauwelijks zeggen. —Zeg 't ronduit, mama. Hij meendedat, dat wat jij voor hart hieldt, niets is dan verhitte verbeelding. En ik had misschien geen hart, niet steeds de uitdrukking van opgeruimdheid vertoonde, scheen heden bijzonder verge noegd. Vooreerst omdat Vera's ontstemming verdwenen was, tweedens omdat zij op Moos- burg aan hare zucht naar weelde en goede waar? riep ze toornig. O, hoe weinig kent ge j sier zou kunnen voldoen. Een blik in de voor mij allen? j haar bestemde welingerichte kamers over- Diep gekrenkt wierp ze zich in de kussenstuigde haar, dat haar niets van aartsvader van den wagen. I lijken eenvoud te vreezen was, over 'tzonder- Hare misnoegdheid hield aan, totdat ze j linge der huisvrouw kon ze gemakkelijk heen. Moosburg bereikt had, waar onder het ver- Ze hield van deftige vormen, voornaamheid sierde portaal alle huisgenooten tot de ont- bereid stonden. Hugo hief zijne bruid en uiterlijk vertoon, ze was een eelit kind van de wereld. In fijngevoeligheid kon zij uit het riituig en hield haar een oogenblik in het niet bii mevrouw Von Sonneck halen, in degelijkheid van karakter stond ze beneden haar. Ik hen werkelijk gelukkig, dat Moosburg je zoo goed bevalt, zei Hugo denzelfden avond tot zijne bruid en zag haar teeder in de oogen. Hoe lief ik het oob. heb, ik was bang, dat het op jou misschien niet denzelfden gnustigen indruk zou maken. Waarom die twijfel, Hugo? Waar jij graag zijt, zal 'tmij altijd goed bevallen. O, lieve engel! Gevangen zul je ook hier niet zitten, wil ik hopen? Het bevredigt je dus toch niet heele- maal? vroeg hij angstig. Of wat meen je eigenlijk? Zeker ben ik tevreden boven verwach ting zelfs. Dat belet echter niet, dat we sa men recht veel in de mooie wereld zuUen rei zen en evenals de bijen den honing de verzamelde indrukken mee naar huis bren- gen. Toch geen nomadenleven voeren met korte tusschenpoozen van rust, Vera? Indien je het zoo noemen wil ja. Ik noem het: opnemen van indrukken, die den geest verkwikken. Wc willen over woorden niet twisten. Natuurlijk zullen reizen ons eene welkome opfrissching verschaffen maar altijd moet Moosburg ons eigenlijk thuis blijven. Denk er ook aan, dat dit reizen pas veel later kan beginnen vooreerst zult ge genoegen moe ten nemen met een eenvoudig leven in kleine garnizoensteden. Ze vertrok haar gezicht: Vreeselijk! daar aan denk ik zoo min mogelijk, minder dan Fennersburg kan mijne verbeelding zich nic+ voorstellen. Zoodra ik bij je kan zijn, schijnt mij elke plaats een paradijs, is dit ook niet uwe mee ning? vroeg hij eenigszins gekrenkt. Zeker, Hugo! Ik zal mij in alles schikken wanneer het niet te lang duurt.... Vindt je niet, dat vrijheer Dagobert er slecht uitziet" Helaas ja! Hij klaagt zeer over zijne ge zondheid... Maar, Vera, zult ge tevreden ziji in minder hooger kring? Wat had hij toch een trouw hart, dacht ze Twijfel niet aan mij, Hugo, dat is niet goed. Wanneer ik ernstig twijfelde, was net met mijn geluk gedaan, hernam hij ernstig. Ik laat zulke gedachten niet in mij opkomen, maar hen verheugd over alles, wat ik zie. Moosburg komt mij nog eens zoo mooi voor, sedert het hij jou genade heeft gevonden. j)e zwakheden der oude lieden bemerk ik nauwelijks, sedert gij u zoo lief jegens hen toont Malwine vind ik minder onaangenaam en Therese zeer in haar voordeel veranderd— vindt je dat ook niet? Verwonderd keek hij zijne bruid aan, wier gelaat plotseling eene norsche uitdrukking kreeg. Lof van andere vrouwen, lof van eigenschappen, die zij niet bezaten, klonk niet als muziek in de ooren. Ik heb er werkelijk nog met op gelet was het koele antwoord. Niet? En ze tracht je in de oogen te le zen wat je aangenaam kan zijn. Het is een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5