DWAALWEGEN, Uit het Haarlemsche Gemeenteverslag. BINNENLAND. Vragenbus. Letteren en Kunst. Kousen Au Bon Marché „Noyon s" Haarlem Brussel. Sokken De Strandkwestie te Noordwijk. rn-$m "l FEUILLETON J9.) S iasa UWE HAARLE/ASCHE COURANT het ARMWEZEN. Uit het verslag van het armwezen in deze e-emeente blijkt, dat, terwijl m 1909 34(0 per- ionen bedeeld werden, bet aantal dergenen, lie in 1910 ondersteund werden bedroeg 3al2 personen (1159 door de gemeente; 881 door bet Herv. Armbestuur; 551 door het Roomsch- Katb. armbestuur; 6 door bet Waalscb arm bestuur; 13 door bet Remonstrantsch; 360 door bet Evang. Lutli.- en 328 door 't Doops gezind Armbestuur). Verder 63 door het Geref. Armbestuur (Oude Gracht), 8 door dat van bet Klein Hei ligland, 83 door dat uit de Ridderstraat, 2 Christ. Geref., 3 Ned. Israël, en 7 door de Bisschoppelijke Clerezy. Op 1 Januari 1910 bedroeg het aantal krank- viruitren voor rekening der gemeente ver pleegd 154 en op 31 Dec. was dit gestegen tot 17Voor verpleegkosten werd aan de gemeen te iu rekening gebracht 44.350.71. Een gering bedrag werd door betrekkingen van vproleegden in deze kosten temgbetaald. In het St. Elisabeths Gasthuis werden 816 personen verpleegd met een aantal verpleeg- da£ren De verpleeggelden bedroegen de som van ƒ21,51W1H. In de Stads-Apotbeek werden 13481 recep ten gereed gemaakt en bovendien nog 5338 recepten voor particuliere instellingen. In het Diaconessenhuis werden 11a patiën ten verpleegd met 6658 verpleegd agon; m de gestichten der Christelijke Vereeniging voor lijders anu vallende ziekte 208 m. en 198 vr.; in bet St. Joannes de Deo-gesticht 142 ver- P*D Vereeniging voor Ziekenverpleging liet gedurende 3474 dagen verplegen. Aan 567 be hoeftige patiënten werden 3932 liter melk en 2375 eieren uitgedeeld. De spijskokerij van den H. Vincentius a Paulo gaf 56945 porties eten uit. Door de vereeniging vau de H. Elizabeth werden in 1910 581 arme zieken bezocht en voorzien van versterkend voedsel, kleeding- slukken en dekking. Zij gaf daartoe: 2911434 liter melk, 14155 eieren, 646 ons rookvleesch, 416 portiën soep, 85 halve flesschen wijn en 16 flesclijes bouillon. Voor kleedingstukken werd een bedrag van 166, voor hulp en verpleging van 118.55 uitgegeven. De ontvangsten waren 4553.52, de uitgaven 4559.58. In bet St. Josepsgestieht aan het opaarne werden verpleegd 117 kinderen en in de Ma- riastiehting sinds 1 Januari 1910 10SS zieken, waarvan er 112 overleden zijn. Het fonds van wijlen den heer Blommert deelde tot een bedrag van 1786.0934 uit aan oude vrouwen en uit het fonds van den heer P. H. Klarenbeek werden aan 82 behoeftige gezinnen grutterswaren verstrekt, De commissie der spijsuitdeeling aan be- Loeftigon bedeelde 279 gezinnen met 1620 nersolien; uitgedeeld werden 45.1000 portiën Stookte spijs. Het kapitaal van de Stads- Eanlt van Leeuing bedroeg in 1910 62,800. Beleend werden 97007 panden, waarop 286,833-25 is voorgeschoten, terwijl gelost werden 95449 panden, waarop werd terug ontvangen 284,557.50. Verkocht werden 1859 panden, die opbrach ten een bedrag van 7296.13. Het voordeelig slot van de rekening dei- Bank is 1,574.7134. Het verslag bevat ook nog eenige versla gen betreffende den toestand van verschil lende hier ter stede bestaande hofjes en der gelijke stichtingen, die over bet. algemeen in goeden toestand blijken te verkeeren. Ook de vereeniging „Weldadigheid naar Vermogen" heeft aan velen in het afgeloo- pen jaar ondersteuning kunnen verleenen. 159^ gezinnen profiteerden hiervan in het tijdsverloop van 1 November 1909 tot 31 Oct. 1910. Onder deze 159 gezinnen, 882 personen tellende, waren 66 R.-K gezinnen met 418 personen 11. Zoo als we gisteren zeiden, had prof. Slruijken zich allereerst' de vraag gesteld: waar ligt de grens tusschen den bovenliggen- den (tuingrond len het strand, door den Staat aan de gemeente verpucn - Het antwoord van de hoogleeraar, da,t_die grens hoogter het duin-op ligt' dan 'de 'eige naars meierten, werd gisteren reeds door ons gemield. Over cb in otiveering en de h'eteekenis dezer vraag nog het volgende Het antwoord op bedoelde vraag is óók voor do rechten der pachters beslissend, .al werd hun niiet verpacht het strand boven de hoog-waterlijn, daar immiers de gemeente hun het recht gaf, hun stoelen en badkoetsen boven de hoogwaterlijn te bergen b eh om- de ns rechten van derden. Voor zoover dus de gemeen te zulke rech- ten heeft boven de hoogwaterlijn, bevitten de pachters daiar óók het recht hujuie stoe len ten badkoetsen te bergen (Welnu, de hoogleeraar gaat alle perceelen grond stuk voor stuk na. En door elan ver gelijking .van de koopactsn, de kadastrale plannen leaz. komt hij tot de conclusie, dat de eigenaren \W'- van Beelen, N. der Hollan der, [WÏad. Joh. Mastenbroek en H1. Hoek Jzn. van de gem. gedeelten duingrond hebben gekocht, die zich op geen stukken na, zoover uitstrekkten als zij, willekeurig, door het verztetten der palen willen doen gelooven. Het eigendom van tWl van Beden b'.v. zou, als dat moest gerekend worden naar den stand vain de palen, maar dan tienmaal zoo groot zijn als wat van Betelen eigenlijk kocht en wat kadastraal als zijn eigendom staat ingeschreven Ook de eigendommen der anderen zoujden in oppervlakte meer dan verdubbeld wor den. zoodat zegt prof. Struijcken er geien schijn zelfs is van recht voor deze duin-eigenaren, om de grenzen van hun eigen dom uit te strekken tot aap de door hen geplaatste, strandpalon En twijfel aan de begrenzing d e z e r gron den b'.v. door een uitdrukking als „begrensd door het strand" is Ier noch in de acte, van 1882, noch in eenige latere verkrijgingsacte, wat aangaat de hierboven genoemden duin- gronden. Er zijn echter andere gronden, n.l. die waarvan de uitmeting in 1882 nog niet had plaats gehad, en die door de gemeente bij acte van 21 Maart 1883 zijn overgedragen aan de „Maatschappij Noordwijk, tot iexploi- tatie van duingrondan." Voor zoover de grenzen dezer perceelen door de kadastrale plans en de uitmeting worden aangeduid, zegt prof. Struijcken strekten ze zich niet verder uit dan 40 a 50 meter zeewaarts van de lijn van de Zuidboulevard, terwijl de eigendomspalen 90 a 100 meter voorbij die liju zijn overge bracht. Ook hier stelden de eigenaren blijkbaar de grens van hun eigendom op de hoogwater lijn van het departement van waterstaat- De vraag .zij nu gesteld of de uitdrukking in de acte van 1882 voorkomende, dat deze perceelen zijn begrensd „door het strand" hun de bevoegdheid daartoe zou kunnen ge ven. Prof. Struijcken ziegt zoo beslist moge lijk „Ook indien deze grensbepaling voor de tegenwoordige eigenaren nog beteekenis heeft, moet deze vraag ontkennend worden beantwoord. Naar het gewone en het rechtskundige spraakgebruik, strekt zich het strand ver der uit dan de dagelijksche hoogwaterlijn, zeker verder dan de hoogwaterlijn door net Departement van (Waterstaat vastgesteld, welke v r ij w e 1 overeenkomt m e t d e n gemiddelde h oogsten st-anc van elk g e t ij gedurende d e zes zomer maanden." En met een uitvoerig beroep op ons H.ur" gerlijk Wetboek en de historische afleiding der daai'in voorkomiende bepalingen te de zen aanzien, met verwijzing ook naar de verschillende schrijvers die in dezen als au toriteiten bekend zijn, bewijst de hooglee raar, dat als ten onzent van „Stranden der Zee" gesproken wordt, daaronder moet wor den verstaan de grond die bii h oogsten gewonen vloed door bet zeewater wordt bedekt of wellioht. n 0 g i e t s v e r d e r 1 a n d- w aarts de grond tot aan den duin en voet J In ieder geval zoo besluit prof. Struij ckenligt 't strand a, an merk el ijk hoo- ger dan de gemiddelde zomer-hoogwa,ter- lijn, die blijkbaar door de duin-eigenaren als grens is aangenomen. De twieede vraag, die prof. Struijcken zicli stelde, was: Wfdte houding had 'het gemeentebestuur van Noo'rdwijk lajafo te htemten, toen de duin- eiglenaren hunne eigendomspalen plaatsten en feitelijk© moleielijkheden ontstonden De hoogiaetaar antwoordt hierop: Het gemeentebestuur van Noordwijk had in de eerste plaats te handhaven de strand- veroirdening. De bevoegdheid van den ge- meiente'raiad, politieverordeningen te maken over het strand, afgezien van de vraag wie daarover leigenaiaï is, staat onbetwistbaar vast. Het gemeentebestuur had 'dus, volgens pTof. Struijcken', de door de duineigenaren op het strand zonder vergunning vain B. en iW geplaatste p,alien moeten verwij deren, en de plaatsing er van verhinderen. Indien de Burgemeester niet uit zich zelf er toie overging, hadden B. en W- krachtens art. 150 der gemeente niet het besluit daar toe moeten nemen, welk besluit de burge meester krachtens .art. 70 der gemeentewet v e r p 1 i e h t is op t© volgen. En woordelijk gaat de hoogdeeraiar 'dan voort: „Zooals mij is medegedeeld is zulks niet geschied, integendeel heeft het 'gemeenter bestuur geduld 'dat de 'duineigenaren, ter wijl zij daartoe niet de vergunning hadden van het gemeentebestuur hadden verkregen, de op last van B. jen W- ter afscheiding der gepachte perceelen geplaatste palen hebben verplaatst, zoodat zie in één lijn stonden met de door hen zelf geplaatste eigendoms palen, waardoor de indruk kan worden ge wekt alsof het gemeentebestuur zich stelde aan de zijde der duineigenaren, niettegen staande hunne overtreding der Strand-ver ordening. In deze feiten ligt nu m- i- we' "c eeTste reden waarom gevaar kon ontstaan dat d© ÏMsr aan het strand werd verstoord, daar het wettig gezag, inplaats van de wettelijke ver ordening te handhaven, zooals zijn plicht was, de partij scheen t© kiezen van hen die de verordening overtraden! Voor alles zal daarom noodig zijn dat door B. en W- alsnog worde besloten dat alle palen worden vee r w ij d e r d* en de gemeentepap len warden teruggebracht ter plaatse .waar- ze van gemeentewege waren gesteld! „Verzet van 'de duineigenaren hiertegen is niet tevrsezen daar zoodanig verzet hen zonder twijfel zou blootst ellen aan eene straf vervolging wegens overtreding van art. ioU strafwetboek waarop eene gevangenrsstrai is bedreigd van ten hoogste laar 01 geldboete van ten hoogste i - „In de vergadering van R en is _m:j gevraagd, hoe, als B. en jVzouden besluiten tot verwijdering der palen en de Borgemees- ter zou weigeren dit besluit uit te voeren, de laatst© tot de uitvoering daarvan zou kun nen worden gedwongen In dit ondenkbare geval waarin dus een bestuursorgaan der gemieentó opzettelijk zou weigeren zijn plicht te delen, zou geen ander dwangmiddel be staan, dan een verzoek aan Ged. Staten of II. M. de Koningin, den Burgemeester op grond van art. 60 der gemeentewet te schorsen of te ontslaan. „Ook buiten ei© strandverordeniiMj ware het. do plicht van het gemeentebestuur ge weest de feitelijke toestand op het strand te handhaven tegen inbreuken daarop door per sonen die langs den weg van eigen richting hunne"vermeende rechten ten koste van an deren willen handhaven. „Het strand te Noordwijk toch wordt door het Rijk ien de gemeente beschouwd als voor het publiek verkeer toagangkelijk en is ook steeds als zoodanig door het publiek ge bruikt. De gemeente Noordwijk had van hare be veegheid om over het strand ten behoeve van het- plaatsen van badkoetsen e. a. te beschikken, gebruik gemaakt door den pach ter Vink bepaalde perceelen te verpachten. „Door de duineigenaren ter plaatse was nimmer ieenig uitsluitend recht op het strand beweerd, nog. minder feitelijk gehandhaafd. Vor hunne beweerde rechten konden zij bo vendien niet d© minste grond aanvoeren, hunne titels en kadastrale omschrijving en plans, welke taatsum steeds ter beschikking van het gemeentebestuur zijn, deden hunne beweringen als grove aanmatigingen ken nen; den duineigenaren en het gemeente bestuur was bekend, aat het Rijk die be- waerde rechten geenszins aanvaarden, inte- gendieel, gerechtelijk tegen hen zoude op treden ter handhaving der aloude rechten van het Rijk op het strand. „Do duineigenaren maakten zich dus èn door liet plaatsen der palen èn door het ver plaatsen der gemeen tepa Jen èn door het fei telijk verhinderen van net plaatsen der bad koetsen boven de palen, schuldig a,an eigen richting waardoor zij inbreuk maiakten lo. op de Strandverordening. 2o. op de blestaainde toegankelijkheit' van het Strand voor liiet publiek; 3oj. op het (eigendomsrecht van den StaJat; 4o. op het daaruit afgeleid© recht van de genneente en den Strandpachter Vink. „Plicht ware hot da(arom geweest van het gemeentebestuur, ter handhaving va,h orde ■en rust, niet hen hierin te steunen, zooals schijnt te zijn geschied, maar hen hierin te verhinder en en hen zoo te dwingen, wil den zij hunne vermeende rechten, die zoo zeer tegen den bcstaanden toestand en hun titels indruischien, trachten te handhaven, daartoe den weg naar den rechter te kie zen door tegen den Staaf eene actie tof grensscheiding of eenige andere actie in te stelten „Op de gemeente-politie, onder leiding vak den Burgjemaaster, berust deze plicht. „De Raad had hieta; waar hij dezen plicht niet na kwam,, ter verantwoording moeten roepen. iOok thans nog meen ik daf op den Burgemeester den plicht rust zijn gezag te doen gelden, en op den Raad 'de plicht hem ter verantwoording te roepen, indien hij zijn plicht niet nakomt- „Zoodra, mten te .Noordwijk zal wetten dat het gemeentebestuur heeft besloten ernstig zijn gezag tie gebruiken oin wet en verorde ning te handhaven en geen feitelijke in breuken op bestaand© rechtstoestanden ten kasten van de belangen en rechten va,n an deren te dulden, zal ook de orde en rust aan het strand weder zijn hersteld I" Ondanks de uitvoerigheid bobben wij ge- meiend, dit deel van het Rapport van prof. Struijcken, dat |een ernstig requisitoir is te gen de houding, door den burgemeester in dezen ingenomen, in zijn geheel te moeten opnemen. Het belangrijke stuk, dat van 2 Augus tus is gedateerd, z,al zeker ook buiten Noord wijk de hoogste belangstelling wekken. Men zie voorts ons raadsverslaa: in hot Eerste Blad. BOER EN LANDARBEIDER. In een vervolgartikel betoogt het Wcekbl. v. d. Nbr. Chr. Boerenbond", dat ten op zichte van do behoefte a.an grond „de nood veel grooter is voor boeren, die. in het be drijf zijn opgegroeid en moeilijk tot een ander vak kunnen overgaan, dan voor arbeiders, die niet zoo vast- aan den grond zitten en overal werk kunnen vinden." De statistieken leeren dat ten onzent het getal pachters steeds toeneemt, 'dat der eigen geërfden afneemt. Er zijn streken, vooral aan den Maaskant en in de klei, waar alle eigendommen in handen van groote heeren zijn overgegaan. Die boeren bezitten daar niets mleer dan een huis en tuin, misschien nog met hypotheek bezwaard. Om boer te blijven en iets te verdienen, wagen zij het ieder jaar om met de hulp van voorschotten nabij liggen de gronden te pachten, maar de concurrentie drijft hen dieper en dieper in schulden. Hun toestand in zoo onzeker, zoo préeair, zoo hachelijk, da.t boerenbonden èn leenbanken niet meer kunnen halten. Het eeni ge redmiddel zou zijn, als de regeering tus- sohenbeide kwam en voor die ongelukkige boeren wilde doen wat zij van plan is te doen voor de .arbeiders; grond verschaffen in ei gendom, ten minste met ©en vast gebruiks recht- Zou het nu niet. beter zijn eerst een vast grondbezit te verschaffen a.an de kleine boe ren, welke van ouds aan eenvoud, spaarzaam heid en arbeidzaamheid gewend, voor hun boerderij alles over hebben, van welke men dus zeker is dat zij daarvan een goed ge bruik maken (Waarom toch aan arbeiders grond ver schaft, wier spaarzaamheid volgens de Staatscommissie voel te wenschen overlaat en die veel te vroeg trouweu iWaarom niet liever grond bezorgd aan boerenzoons, die de bewijzen hebben gele verd, dat zij de hoeder ij 'door en door ken nen, die jarenlang hunne ouders hebben ge diend en to1! hun vij Ben -dertigste of veer tigste jaar ongetrouwd zijn gebleven, omdat zij geen kans zagen een botederijtje machtig te worden of omdat ten gevolg© va,n aller lei lasten |en belemmeringen, welke het klein bedrijf ondervindt, hunne behulpzaamheid in het bedrijf der ouders niet kon gemist wor den en de aanvaarding van zoo'n nieuw be drijfje gevaren oplevert. V r. Ik heb een fiets, zoo goed als nieuw. Nu heb ik er een ongeluk mede gehad, zoodat ik er een nieuwe binnenband in heb moeten laten maken. Toen ik de iiets haalde, hield de fietsenmaker mijn ouden binnenband. Toen ik eenige dagen later er naar vroeg, zeide hij de band verkocht te hebben. Kan ik nu schade vergoeding eischen? A n t w. Ja, indien de prijs van den ouden band ten minste niet in mindering is gebracht van dien van de nieuwe. V r. Kunt u mij ook het adres opgeven van het Consulaat Generaal der Argentijnsche Re publiek? Welke zijn de kantooruren? An t w. Carles F. Saguier, consul-generaal van Argentinië, te Amsterdam. De kantooruren zijn in den morgen vóór 12 uur. Vr. 1. Welk doel heeft de Ned. Tentzending' 2. Van welke partij gaat die uit? 3. Zijn er op andere plaatsen in ons lanc ook dergelijke tenten geplaatst, zoo als hier aai de Raaks? 4. Is deze tent voor ieder toegankelijk? A n t w. De Tentzending is een algemeen Chris telijke Evangelische beweging; de tent reist heel het land door en blijft hier en daar een poos staan. De tent is voor een ieder toegankelijk. V rIk ben aangeslagen in. de inkomstenbe lasting voor f 9.30. Op hoeveel is mijn weekgeld nu berekend. Antw. Het percentage is vastgesteld op 4.65, en dus gaat uw aanslag van f 9.30 over een belastbaar inkomen van f 200. Van uw inkomen wordt a'getrokken voor noodzakelijk leven, o derhoud f 500, dus wordt uw inkomen berekend op f 700 's jaars of ongeveer f 13.50 per week. V r. Waar en tot wien moet ik mij wenden om het verslag der handelingen van dc Tweede Kamer te bekomen, en welke zijn de kostten ervan Antw. Het is zeker overbodig deze vraag te beantwoorden. U zult de aankondiging wel ge lezen hebben in ons blad van gisteren. V r. Wanneer een meisje zonder reden plot seling uit haar betrekking wordt weggezonden, heelt zij. dan geen recht b-uiten haar loon op een schadevergoeding van 6 weken loon en ver goeding voor kostgeld gedurende dien lijd? Zoo ja, wanneer mevrouw dit niet wil beta len, tot wien kan zij zich dan wenden? Antw. Zonder reden? Dal is de kwestie. Is het werkelijk zonder reden, dan hee't zij recht op schadevergoeding, n i e t op kostgeld. Met een volledig relaas van de feiten, naam en adres der klaagster en van de mevrouw, heeft zij zich te wenden tot den kantonrechter. Een onzer lezers zendt ons d: - iade op lossing van de vraag, door ons beantwoord in ons nummer van j.l. Maandag, hoe men ratten van onder den vloer verdrijft. De geacfite abosi ne schrijft ons: naar aanleiding van die vraag: Ik kan u wel melden dat de aarde zoo vast niet kan aangestampt worden of die bevers (rat ten) komen er tcdh door, maar ik zou den. vrager wel willen aanraden een flinke laag sïeen- kolensinlels onder de aarde te stampen; dit is het eenige afdoende middel. Mij toah is békend, dat die bevers, al gooit men er glas onder er nog door koincj". Wij danken den inzender voor zijn raadges- vingen. Zij, die ons vragen stuurden, omtrent itlo in- gen van loten, kunnen wij mededee'.eu dat geen enkeie is ui'gelool, op twee na, die wij bereids persoonlijk daarvan in kennis stelden. PRIJZEN VAN SCHILDERIJEN. In het verscheiden van Jozef Israels heeft een medewerker van de „N. Rolt. Ct." aanlei ding gevonden inlichtingen in te winnen om trent de waardestijging der schilderijen van den meester. Ais grondslag van zijn onderzoek kon hij de beroemde verzameling Staats Forbes nemen, die na den dood van den eigenaar in 1904 uiteen ging en rijk was aan schilderijen van Jozef Israels. Ziehier het bewijs, welk een goede geldbeleg ging de heer Forbes had gekozen. Een schilderij uit deu jongen tijd van Israels gekocht in 1880 voor f 1200, werd verkocht in 1905 voor f 2400; een ander gekocht in 1884 voor i 1900 bracht in 1905 f 7800 of meer dan hel vierdubbele op. Nog merkwaardiger is dat een der bekende Parijsche kunsthandelaars die een Israels aan den heer Forbes verkocht had Ik zal vandaag het program makenl1 riep ze op bevelenden toon. Ik moet zien, of j er zich niets vurigs, niets geniaals, niets wat het hart treft, onder uw muziek bevindt..Wat je zingt en speelt is altijd zoo laf, ik ben dat zoete geleuter moe! Ze begon een hooi) muziek door te bladeren. Mooie, degelijk mooie zaken, maar ineest voor piano en viool. Götz von Sonneck heet j de eigenaar. Wie is die Götz, die zich aan zulke groote stukken waagt? Hij is dood, en men deed het best, zijn muziek te verbranden, hernam de baron barseh, terwijl hij de muziekbladen heftig wegschoof. Begint met een paar mooie wal sen en zoekt niet zoolang in die oude prullen. Wanneer hij op dezen toon sprak, hetgeen 1 niet vaak gebeurde, gehoorzaamden dadelijk allen. Therese en Malwine gingen dadelijk' aan de piano zitten en speelden de gewensch- te walsen. Vera, in plaats van als naar ge- iweonte met Hugo in een stil hoekje te gaan zitten, leunde aandachtig tegen het instru ment. Er werden nog eenige stukjes gezon gen, waarna de gravin, de baron en de ba rones een dutje deden en de jonge lieden sa- meu praatten. Zeg mij eens, zei Vera halfluid, waarom vrijheer Dagohert zoo kwaad werd, toen ik zoo onschuldig vroeg naar dien Götz. Wijl hij het schurftige schaap in ue fa milie was, antwoordde Therese lachend. Ha! een zwart schaap in deze zoo deugd zame familie, riep Vera en zag haar bruide gom spottend aan. Niet mogelijk. Ik meende hij u alléén godvruchtige en vrome meiisclien te vinden. We zijn echter ook maar stoffelijke men sehen, zei Hugo. f T7 Wie was dan die zonderlinge man, die Lrotzs vroeg vera. 4eh' jeD gevallen grootheid. Van de dooden moet men geen kwaad spreken, zei Malwme berispend., Ook van de dooden moet men de waar heid zeggen 'Juffrouw Holdermann, zei Hu- go koi tweg, Gotz was een» zeer begaafd xnenseb, die zich helaas door éigen schuld te gronde gericht heeft. Zou het juister zijn te zeggen ,dat hij, verkeerd opgevoed, nooit gelegenheid vond, zijne rijke gaven te ontwikkelen? En dat hij later, onmeedoogend beoordeeld, liefdeloos afgewezen, verbannen werd en eenzaam ster ven moest, wijl hem geene behulpzame hand werd toegestoken? Dit meisje kon iemand een wareu afkeer van getrouwheid inboezemen, dacbt Hugo bij zich zelf. Laat je Götz' levensloop door juf frouw Holdermann vertellen, zei hij daarna tot Vera. Zij heeft hem gekend met zijne goe de eigenschappen, terwijl ik alleen van zijne gebreken gehoord heb En je hebt zeker God gedankt een beter mensch te zijn, antwoordde hem Vera schert send, waarin toch eenjge bitterheid dooi'- klouk. Men is gevoeliger, wanneer men in een per soon beleedigd wordt, dien men bemint, dan wanneer het zijn eigen persoon geldt. De oogen van Therese schoten vuur. Hoe kon Hugo zulk een taal dulden? Ze was heelemaal hoos, toen hij zoo zoo bedaard tot zijn bruid zeide: Ik lieh God gedankt dat ik van beko ringen als de zijne ben verschoond gebleven. Overigens herbaal ik je, wend je tot juffrouw Holdermann, waneer u zijn lot intereseert. Dat zal ik ook doen, zei Vera op denzelf den onvriendelijken toon. Blijkbaar was liet een buitengewoon mensch en dien ontmoet men zelden hier te lande misschien het minst. Vertel maai*, Maljvine. Opmerkzaam en niet zonder leedvermaak had Malwine dit klein tooueel gevolgd. Waarom zouden anderen gelukkig zijn, als zij het niet was. Deze sentimenteele zottin, die haar eigen hart niet kende en 't onmoge lijke najoeg, verdiende geen geluk, evenzoo min de dwaze man, die verblind genoeg was van aan hare liefde te gelooven. Morgen ben ik bereid aan uwe nieuws gierigheid te voldoen. Die is buitengewoon sterk gespannen, verzekerde Vera. XIX. Het was den volgenden morgen. Vera's nieuwsgierigheid had haar naar Malwine f gedreven, die haar met welsprekende uit het hart gewelde woorden, het wisselvallig leven van Götz schilderde. Het deed de verhaalster goed, iemand ge vonden te hebben, die zij den overledene i schilderen kon, zooals hij in hare liermne- ringen leefde, zonder tegenspraak te behoe- ven te vreezen. Dit gaf hare woorden eene i overtuigende kracht. Alhoewel zij zich voor- j genomen had, zich streng aan de waarheid j te houden, ging 'thaar evenals allen, die over hun lievelingsheld spreken, de feiten werden iu 't schoonste licht gesteld en een weinig overdreven. Ze schilderde het beeld van een schoon belangwekkend man, die wel schuld had, maar tegen wien nog grooter schuld begaan was een beeld, geschikt 0111 de j fantasie der geestdriftige toehoordster te doen ontvlammen. Toon mij een portret van hem, riep ze, toen Malwine geëindigd had. Hij moet een buitengewoon man geweest zijn van eene groote aantrekkingskracht ze zuchtte en dacht aan den bruidegom, die zulke toover- kunsteu niet verstond. Ze hadden zich wel den volgenden morgen verzoend en tenge volge van Hugo's toegevendheid had ze weer een oogeublik van liefde gedroomd. V lug was alles echter verdwenen, en twijfel kwelde haar opnieuw. Ik moet eeu portret van hem zien, zei ze eigenzinnig, toen Malwine zweeg. Nu bezat Malwine wel een portret van den doode, een portret, dat ze als een kostbaar kleinood bewaarde. Ze hield het voor aller oogen verborgen en beschouwde het alleen in onbewaakte oogenblikken. Buiten haar mocht dit niemand zien, vooral niet dit oppervlak kig en ledige hart. Jammer dat ik uw wenseh niel kan ver vullen, antwoordde ze weer op koelen toon. Alle portretten van den overledene zijn ver nietigd. Zou er werkelijk geen te vinden zijn? Vera keek Malwine scherp aan. Deze laatste meende haar geheim zorgvuldig bewaard te hebben, de romantische toehoorster had ech ter de liefde in hare welsprekende woorden begrepen en geloofde niet, dat het meisje liet beeld van haren geliefde aan 't vooroordeel der bloedverwanten zou opgeofferd hebben. Neen! hernam Malwine kort. Hoe? Zoudt gij geen portret van hem gered hebben? Neen, herhaalde Malwine op afwijzen- den toom Het begon haar bijna te berouwen, met Vera over Götz gesproken te Lebben. Maar één portret kan ik je toonen, voegde zij erbij. Kom maar mee naar de portrelka- mer, daar kan ik je het laten zien. Op de portretkamer? Daar was ik zoo vaak, daar heb ik toch geen beeld van Götz gezien! Hugo heeft u zeker niet aan dien ge vaarlijken aanblik willen blootstellen, spotte Malwine. Vlug naar de portretkamer! riep v era opspringend. Malwine nam de sleutels en voerde 't meisje naar de bovenverdieping in de portretkamer. Vera hield van deze ver trekken ,hoe goed zou zij in die kostbare lijst

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5