ALLERLEI. f Venten védrines' leven door hem zelf verteld. So. 7627 Vf, Waar is liet frouwbriefje? beid., bestaat. Ik ben 30 ja,ar. Töen ik zeven VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1911 BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Deri volgenden dag hadden ze nog de grap, de achtergelaten bagage van den gevluchten draak goed met carbol en zwavel te „ontsme#- ten." Ik vond dat wel wat erg; maar Heinz zei: „Laat maar; wij doen een goed werk; zoo tang haar garderobe naar carbol en zwavel riekt, kan ze^ geen. andere ongelukken bezoeken.' een aëroplaan wilde toevertrouwen. lÖp een goeden dag (na| overal mijn hoofd gestototen te hebben) ging ik naar de firma Morance. uVXjet den chef Borel had ik een on derhoud ten 3iliet mij een contract teeie- o - ,nrriaau nen> waarvan ik het afschrift in mijn b'orst- Diit bleek; want twee maanden 'bleef tante za& stopte, om het a|ap mijn vrouw en mijn m haar eigen woning, eer ze een nieuwe rond- i ouders te vertooiien. reis begon. Doch bij ons is zc tot dusver nooit meer te logeeren geweest. Védrines deelt over zichzelf het volgende mede Een schrjjvisr hen ik helaas niet en dat betreur ik; ik ben een man van de daad Miry van mijn overwinning ParijsMadrid te spreken vraag ik ning', u levten te schetsen. Gij zult dan met zekerden. Thans moest ik een huis opzoeken, j Wanneer de candidaat in een plaats aanA dat mij, den onbekenden armen werkman, j komt, wordt hij afgehaald met een triomfkar, 'een osenwagen, bespannen met niet minder dan 100 ossen. Alles is wit; de wagen, de os sen, de dekken der ossen, de kleeding der voor rijders en het lange gewaad van den candidaat. Van het station trekt de witte stoet door de propvolle straten naar het met witte tro- pkeeën versierde hotel. Tegen den avond heeft dan de groote optocht plaatsweer alles in het wit. Honderd wit-gekleede burgers te paard vormen het eere-escorte, wit-vermomde fakkel dragers gaan voorop. De optocht wordt opge luisterd door „muziek". Een dozijn fanfare korpsen bulken er op los en houden kabaai- wedstrijd. Tot slot groote vechtpartij. En me- nig geestdriftige „blanke" of „zwarte" beleeft de overwinning of nederlaag van zijn candi- daat niet. Nu moest ik toonten, wat ik met mijn nieuwte gereedschappen, de Morane-Gnome en Ohauvièrte-scihroef, kon uitrichten. Pai- rijs-Poitiers legde ik iri 150 minuten af, vervolgans vloog ik van Parijs naar Pau en na verschillende tochten gemaakt te hebben, waagde ik mij aia.n den tocht. Parijs-Madrid. i Bij het vertrekken reeds had ik gröote kans I om een ongeluk te krijgen, moest namelijk I de mtenschenmassa; die zich bij- mijn ver- I trek op het terrein verzameld had, ontwijken en dankte het. alleen aian de bijzondere con- en eerst later vliegenier gewordeu. Al vorem|structie van mijn monoplan, dat alles bij] be-scEenliik y»rgw~-geDS vroeg ^eerstenaar Angoulème,; verder VI. ri'trek gelukkig afliep. Ik vloog 's mor- EEN PROBAAT MIDDEL TEGEN ZEEZIEKTE Mijnheer Pieterse was van plan, een korte maar St. Sebastiakn en van St. Sehastiaan zeereis te ondernemen. De goede man haatte -' J -■* Iniln vorig naar Madrid, welke laatste plaats, ik alleen i de zee in den grond van zijn hart en had altijd, p b rl art ,pr xverkeidk ™J bereikte. Mijn mededingers Garros en Gi-j indien hij, hetgeen zijn zaken dikwijls vorder- ertemnen, dat^r^werteeLju een Voorzienig- !bert waren door déveina niet zoo gelukkig. den, zich aan de ongewisse baren toever- Nu rest- mij nog hetg een en ander vertel- j trouwde, zijn tol aan de natuur moeten beta- kn. Dezen beer echter besloot hij een nieuw iin oi huis om wat van mijn land te nen. Ik werd houtdraaier, en tro nig door geheel Frankrijk. Niets lien jaar oud was, verliet ik mijn ouderlijk jen van incidenten, die zich hebben voor- mrern ken- gedaan. Deze zijn gelukkig bijna, niet vöor- nen. Ik werd houtdraaier, en trok als zobdü- j Boy^drG^-^T^g" ik" do tegen zeeziekte in Pract«k te brengen - j - 18 opwek- j arendendal ik daarop heb gejaagd, met ben dier, niets is aangenamer, dan geheel j ben heb gevochten, was wel wat overdreven, meester te zijn van den weg, die gevolgd j ik zag oen arend die misschien jaloierscfe- moet worden; men binat alie hebben en hou i was ,0p, den kunst-alfend, die met hem con- den ra. leen zakdoiar en draagt alles onder j eurr eerde en daalrom mij een tijd gezel- zyn arm;, is men vermoeid, zoo rust 'men 'schap hield, maar spoedig den wiedstrijid aan den wieg, nee.t- men dorst, dan 1-esoht I opgaf, toen hij zag het to-dh niet te kunnen men dien met vruchten, die aan den weg volhouden. worden gevonaen, verder gaat men van j Nu nog een woord, op welke wijze ik den plaats to-t plaats onbezorgd voort, geluk- weg1 vond- Ik moet tot het besluit komen, big in het bezat van de-weinige stuivers, dat mijn -orient-eierings-vermogen sterk ont- die ndg in den broekzak over zijn geble ven. |W ann-eter dë winter zijn intrede heeft ge daan, verandert de zaak. Dan wordt het verder gaa,n verdrietig en vermoeiend, als -een regen- of sneeuwbui het- gelaat .striemt en de weinige kleeren, die mèn aan heeft, door en dcor nat worden. Verschillende jaren heb ik op d-ete wij'ze 'doorgobradht -en ik verzteker u: het was een merkwaardig-c, maar harde leerschool. Ook hieraan moest een' eind komen, niet altijd kon ik blijven reizen en trekken; ik werd langzamerhand i wikkeld is, want -ik 'heb geen enkele poging gedaan om -dat vermogen aan te leeren. Ik j kende door mijn vroegeren zwerftocht goed da kaart van Frankrijk en nam tot leid draad verder een spoorwegkaart en "volgde zöo v-eel mogelijk de spoorlijn, die ik voor het vertrek nauwkeurig bestudeerde. Kwam ik hoven iaën kruispunt vam spoor lijnen, zb'o werd spoedig de spoorwegkaart geraadpleegd m verder gevlogen. Vele vlie geniers raken van den weg af. Ik vlieg nooit hooger dan 150 a 200 ML, en hieraan heb .ik het misschien te danken, dat ik nimmer ouder, ik moest vast; werk gaan zoeken. Het.verdwaald ben. Een kompas gebruik ik geluk diende mij: ik kreeg werk aan de werkplaatsen van de Gnöme-motoren. Ik wist niets hoegenaamd af van motoren, en nog minder van 'dio aviatiek. Met het minste werk molest ik beginnen. Ik deed mijn best, trok op het laatste de aiandaeht van mijn patroons en bracht- het eindelijk zoo, ver, dat ik als monteur kon optreden. In dien tijd kwam ik natuurlijk met verschillende per sonen in aanraking. Die vliegeniers, die ik met groots bewondering naderde en van wie ik alls bandgrepen goed bestudeerde, behandelden mij, den gewonen werkman, met veel vriendelijkheid. Nla dien tijd heb ik opgemerkt, diat d.e_ vliegeniers over het alge meen de mecaniciens voorkomend behan delen, vee-üal uit vrees voor daden van sa botage, om, zoo weinig mogelijk ongelukken met hun aëroplansn te hebben. Toentertijd melende ik de vriendelijkheid te moeten toe schrijven aan mijn bescheidenheid, mijn aulpvaardigheid en mijn kennis. Toen mijn patroon de roteerende motoren ging bouwen, deed een Engetsch vliegenier mij het voorstel, bij hornin dienst te treden, welk voorstel ik mat beide handen aannam. Ik verliet dus de werkplaats en werd bijmg een heer. 'Mijn nieuwe patroon heette Robert Lorrain-e, die, behalve vliegenier, tevens a.cteur was. Hij was een go>ed en tevens intelligent menscth. Ik zou hem niet hebben verlaten, wa-nneéer ik 's nachts niet, op eens aan' short ingeving had gekregen. Ik m-oest zelve vliegenier worden, wilde mij een naam maken. Allies mooi en wel, maar daarvoor had ik 'geld noodig, 'en dat ontbrak mij nog bijna 'geheel. Eerst dus geld sparen. Daar ik zuinig was aangelegdbesloot, ik zoolang in dienst van den hear E. Lorraine te blijven tot ik vijfduizend francs had opgespaard. Toen ik het zoover had gebracht, nam ik, tot groote verwondering ,van mijn patroon, afscheid van hem, stak- het Kanaal aver en nooit en hiermede heb ik nu alles verteld, wat wetenswaardig en noodig is, om mij bij verdere vluchten concurrentie aan te doen. &MER1KAANSOHE VERKIEZINGS CAMPAGNES. Parades met veel fanfaremuziek, optochten met veel kleurige costuums, tentoonstellingen van allerlei soort, waarbij meer gelet wordt op de quantiteit dan op de qualiteit van het ten toon gestelde zijn bij de massa van het Ameri- kaanseke volk zeer in trek, zegt de „Tel." Hoe grover en scheller de effectenzijn, hoe meer de Amerikanen juichen, wier buitengewoon primitieven smaak de regisseurs van dergelijke vertooningen vaak zeer handig weten te stree- len. Bij alle gelegenheden ziet men dergelijke vertooningen, waarbij vergeleken een boeren kermis een hóog-artistiek ding is; bijzonder in trek zijn zij echter bij verkiezingscampagnes, waarbij men door optochten en parades de po pulariteit van den candidaat tracht te be vorderen. In het Oosten van de Vereenigde Staten worden de bombariefeesten in den laat- sten tijd wat minder, in het Zuiden en Wes ten echter zijn zij het middel om voor een can didaat stemming te maken. Een voorbeeld uit den jongsten tijd: Ex-gouverneur James K. Vardaman van den Staat Mississippi wil in den Senaat gekozen worden en voert daarvoor een flinke campag ne. De campagne draait geheel om de neger kwestie. Vardaman is de „blanke" candidaat, d. w. z. hij wordt gesteund door de blanken- ging mij in Pau als teerling aanmelden in de vliegschool. In acht dagen mocht ik mijn j Paj'te brevet verwerven en toen ik de rekening op- w toestaan. De candidaat trekt nu het land hij aan boord gekomen was, begaf hij zich naar kooi en sliep vast tot den volgenden morgen. Hij voelde zich uiterst behaaglijk en kwam met een stralend gelaat aan dek. „Ik heb een zeker middel tegen zeeziekte ge vonden, kapitein, deelde hij dezen mede. Je be hoeft slechts, zoodra je aan boord bent, naar kooi te gaan en er niet uit te komen, vóór jc de plaats van bestemming hebt bereikt. Ik heb het geprobeerd en ben er bijzonder over te vreden. Den geheelen naèlxt heb ik geslapen als 3,marmot. Maar waarom lacht u?" „O, om niets, zei de kapitein, maar juist toen wij vertrekken zouden, gebeurde er een ongeval aan de machine, zoodat we vannacht de haven niet verlaten hebben. De overige pas sagiers werden op een ander schip overge bracht, maar wij wisten niet, dat u aan boord was".. DE TASCli. Een geleid winkelier hoeft geen groot- ge teerde te zijn. 't Is voldoende, ia,Is hij ma,ai een lantwoord kan geven op alle vragen zij ner klanten. Durfand, -eigenaar van een galanteriewin kel te Parijs, had damest-asscTien v,a,n kroko dillenleer in voorrlaaid. Hij had zich nooit afgevraagd hole men aan dat leer kwam. Hij verkocht zlc, dat. was hem genoeg. Op zekeren dag vroeg een daim-e naar zo-o'n taseh. Ze blekeak die nauwlettend en vroieg waia,r die van gemaakt was. „Van krokodillenleer", antwoordde Du- rand. De daimie h'atd zelf 'ook niet veel studie van dierkunde gemaakt. Om wat tè zieggen vröeg ze: „iWe-et u zekier, dat het echt krokodillenleer is „Dat zou ik denken", antwoordde de win kelier, „de jager, die h-et dier geschoten heeft, is een van mijn bé-ste vrienden." De daimie bekeek d-e taseh van alle kanten. „Zij is hier wajt 'geplet", zei ze. „Dat is gebeurd, toen ket dier uit d-e'n boom o-p den grond viel", antwoordde Du- rand. 'zonder zich uit kat veld te laten slaan. Volkomen gerust gesteld liet rde dame de taseh inpakken ten ging 'ér mlee naar huis. LWGNDEEKLOKJE In het bézit van ben Indischen vorst be vindt zich het geheimzinnigste horloge van de wereld. Het heeft geen wijzerplaat, doch slechts bon rondo schijf, waia,raian helder- klinkende klokjes hangen. Zenuwachtige menschen is de aanblik, 'dien het li or logo ieder vol uur biedt, 'niet aan te bevelen. Dit geheimzinnige horloge geeft- 'een -vol uur namelijk aan, door als inlet tooverhand een ajaintal liggende beenderen tot 'een skelet te veiieenigen. Dit- skelet grijpt dan naar een beien en slaat hiermee 'zoo dikwijls tegen de klokjes, als uten ,a,an 'to wijzen zijn. Heeft het skelet deze bezigheid verricht, dan valt hot weer uiteen. Dit 'zeldzame horloge hoeft j- j natuurlijk reeds talrijke liefhebbers 'gevon- den ncgers geen polltieke rechtenUen. Zoo bood .eo'n Engvdscho bankier on langs voo'r het uurwerk !f 10800, zonder dat maakte van wat ik bij het oefenen gebro- j ooor. houdt in alle groote en kleine plaatsen J de leigenaat" besluiten kon, 'het geheimzin- ken had, was mijn 'debet maar 2 fr. 75; ©en j redevoeringen en biedt zijn kiezers feesten en jnig© hörlogé van de hand te doen. record eüfiar. zooals 'deskundigen mij ver- 1 veitooningen aan. VOOR DE HUISKAMER (Humoreskb). Voor den h'ooglan wandspiegel staiat "dë ge lukkige bruid. iMobder en zuster zijn bezig ze op te schikken, want 't is heden haar hrui- lofsdag. Na lang aandringen is biet den knapptem Er- nest Valk, haia,r bruidegom', gelukt zijn va der van de noodzakelijkheid van dit huwelijk te overtuigen. Dia vader deed hem eindelijk zijn zaak, een goed beklanten slagerswin kel, over, en trok zich mat -een welgevulde brandkast in het bespiegelend renteniersle- v-en terug. Ernest Valk w,as nu eigenaar der zaak geworden 'en ging onverwijld over tot het' oprichten va,n een huishouden. Vandaag was het bruiloft! Het zial el- geweldig spannen ten een aianzienlijke schaar gasten hbeft die uitnoo-diging beantwoord. D-e jonge bruid wordt ongeduldig. Zij staaf in vollen bruidstooi, mjet kroontje en sluier, in h-et ouderlijk salon; omringd door de gas ten. Slechts Ernest, de hoofdpersoon, is er nog niet. Da|ar hij hief Ia,hg in de zaak gemist ka,n worden vooral niet in d-en voormid dag zoo heeft hij zich n;a d© burger lijke formaliteiten nog .ev-en naar huis ge spoed om iaën handje te helpen, in cle over tuiging, dat, bij de voorbereiding tot hJet ker kelijk -huwelijk de bruidegom in h-et huis der bruid die overbodigste mensoh ter we reld is. I Thans is echter alles- 'gereed -en nu heeft men dien bruidegoim weer n-oddig, da,air hij bij het „ja" zeggen niet ,bëst gemist kan word-an. Eindelijk komt hij aangestoven, "verhit en in zenuw aschtigs halast,. „N-eem m-e niet kwa lijk, maar ik moest nog hulpen't was er zoo druk in d-cn winkel. Als jhet van middalg 'zond-er mij maar gaat!" D-e schoonvader stelt hiern gerust. „Lieve hemel, -ge zult op den dag der bruiloft tocih wel weg kunnen blijven! Dat zofu nog mooier zijn!" Er is w-einig tijd tot re-déneeren. D-e brnids- koets staat voor die deur. Ernest reikt zijh sidd-enendo Martha dein arm 'en heiden stap pen in. i Zij dringt zich dicht aian zijne 'zijdu. „Ik ben zoo opgewonden... Al die mensch-en!" „Dat zla-1 wel voorbijgaan," zlegt Ernest. Nu is h-et zijne beurt om de biruid gerust te stellen. Eh hij vergeet daarbij de beslomme ringen dier zaïak. H-et rijtuig houdt voor 'die kerk stil. Hon derdien m-enschen stalan bij den ingang 'ge schaard. Eindelijk is men ook die verveling te boven. D-e bruidsstoie-t met het bruidspaar hegteeft, zich naa.r de sacristie, waar de pas- stoor wacht om het- vere-iisohte bewijs, het burgerlijk trouwbriefj-e .in ontvangst te ne men. iVaarachtigDaar hlaid Ernest Weel 'niet mieier aan gedacht. Hij had het stuk onder weg best in zijh linker j as-zak kunnen ste ken. Nu md::t hij' het nog opdiepen. En dat ten aanzien van allenBenige- seconden ga,an Voorbij. Fataial! Ernest zoekt nog altijd. Tevergeefs.' 'Hij komt eindelijk tot do overtuiging, dat het bewijs Ier niet is. Die pastoor wordt, ongeduldig. De- galsfen. glimlachen. Martha, harst in tranien los. LW'alar is het brief je? Ernest zucjlit hoor baar. Ten slotte roept hij wanhopig uit: „Ik m'oet hict stuk thuis hebben laten liggen, zet zijn kachelpijp op, maakt rechtsomkeer en stormt nalar buiten. D-e gasten blijven in pijnlijke verlegenheid achter; Marlha, zit welanend naast bare moeder. Buiten gëk'ömen springt', Ernest hals over kop in de bruid-skoicts, achtervolgd door het donderend hoera der toeseiliouwens voor 'de kerk. Errilest hoort het niet meer; hij zit in 't rijtuig -erover na te denken, waar hij het trouwbriefj-e kan gelegd hebben. Veel tijd om te zoeken heeft hij niet. Uit- het rijtuig springen, het huis in, het bewijs krij gen' lén weer weig koio knoet alles in een ommezien goheure'n'. In d-e kerk st'aah allen te wachten en ied-ere minuut d-aiar is een© -eeuwigheid. D'odh hoe ook Ernest zich bot hoofd afmartelt, die plalats waar het ^stuk kan liggen, va-lt hem ni-et in. Als het rijtuig voo-r zijn huis stilstaat, heeft hij er geeU flaiuw begrip van. In alle geval: Ier m'oe-t nalar "gez'ocht worden. Mialajr blikBemanie-lEl ke sec'on-de is kostbaar! lOngielukkigerwijze k'an Ernest zijn ki'oeder niet raadpliegen, die anders 'overal bescheid op weet. Natuurlijk zijn ze alle-ma-ai in do kerk. D'a-n miaar alleen zoeken Maar niet gietrauzeld Tien minuten l'afer zijn alle tafelladen doorsnuffeld. En grondig po-k. Enjiisst h-eefti gieten m'oeite gesphard. Doch het- trouwbriefje j is kög ni-et tere-ciht. Die wanhopige bruide gom zit daar op een stoel, doornat van 't zweet, 'als ©en beeld van ellende. Eensklaps springt hij wolast overeind. Bet is hem juist te binnen geschoten, dat h-et stuk hier bovten' niet k'an liggen. Al den tijd is hij immers, in die wink-e-l ge-woesL Als de waerga de trappen af 1 Met e-en vlugge beweging rukt bijl hét' dek sel v'an dién staand-en lessenaar 'Open en zoeld D'oe-h vergeefs! - Terwijl Erniest Bef delteel fdesl'a|af kr^gt hij- ineens een w'önderh'are ingeving. Hij weet nu waar hét briefje kaïn zijn. Ten minste z'oio 'ongeveer. Hét wordt hem steeds duidelijker geen twijfel meer mbgelijk het trouwbriefje bevindt zich als worsfcp-apiar bij! een Van de vijf klanten, Welke Ernest in den v'oonniddag n'og ind-erh'aiast bediend heeft. Golulckig kent- Ernest 'te alle vijf. D'or-h wie van hen heeft het t rouwbrief je miaegckregen Het rijtuig weer in en Vooruit. Klant nummer 1 is bereikt in' koortsach tige haiast vtertelt Erniest het geval. Me:n - glimlacht deelnemend en drukt zijn splijt uit: hef wdrstpapiar is helaiais ail verhband. Ernest dreigt i'n onm'adht te vallen, mlaiar hoort verder„het papier wais zieker geen' trouwbrie-fjisi, maialr ©en stuk kr-a'nt. Ernest stajat Wser buiten en' d-e koetsier laiat de zweep 'otver die paiarden gaan. Nummer 2 Baeft zijn worst i'n pierkaimient p apier gak regen. Hij r olept den weghollenden bruidegom nog pa;, liever nalar Bet stadhuis te rijden en een "afschrift te vragen. „Dat 's w-ala,r Ook, zucht de toeges-prokePe, „dat ik niet dadelijk dalapaia'n gedalcht he-b!" Na-ar 't stadhuis. De waigsn raiast oiver de straat en houdt tW3© minuten later stil. He laas veel te vpoieg, walrit de kahtoortijd be gint pas binnen een uur. Dan maar weer de klanten af Dat is de eanige uitkojnst. Nummer 3 en 4 drukken hun leedwezen uit. Dergelijk papier werd bij hen niet be waard; daar kregén d-e kinderen vette han den vah )3n zie zouden de muren vuil miaken. „Kijk -eens aialh E,rnest is alweer olp straat. Hij' dam pt als de paarden der bruidkOets. 't Schemert hem v'oor de loe-gén. Overal i'n de lucht meent hij trouwbriefjes te zien. -Slechts het zij'ne ziet hij nergéPs. Als nu de vijfdié klakt- 'Ook niet thni,s geeft, dan is het tijd dat dié wereld ver galat. Doch vooruitt De koetsier hroimt ove-r 't dooddravcn der paarden. Ernest belooft helmJ ee'n tientje extraj, en voort ratelt dié koets met den da ra peilden bruidegom;. De paiarden verlicz-en hun bloem- hundelt-jos op den kop, de m-enschen op straat blijven vlérwöndord staan. Klant nummer 5! Zijn worsip-apier is er nog, Da,ar -ergPis bij den kolenbak moet het liggen, als tenminste de hond het reeds niet verscheurd h©éft. Ernest ligt bij den kolenbak op jde knieën. Dan springt hij mei een luiden .jubelkreet omhoog! Niet wilder kan het vreugdejge- huil zijn van een ïndianenhoofdman, die zijn doodsvijand verslagen heeft. Hij beeft het, hi©t trouwbriefjeErg ver frommeld 'ten vol vetvlekken, maar waf geeft dat, het is er toch.!. 1 Nu Volgt d-e laatste-, woeste vaart: palar d-e ksrk. Ernest doiat onder het rijden zijn uiterste best om Bet papiertje op zijp knieën glad te strijken'. Aan de kerkdeur wordt 'dia bruidegom door ©éne jote-l-ePde mienigte ontvangen, die intus- schen te weten is- gekomen, waarom; pij rechts oimkaer gemaakt- had- Hiji mOef zich ruimte verschaffen. Als een drenkeling, die zoo juist op "t droge gébracht is, beraikf hij d-e sacristie w-aiar na lVa'. uur wachtens, haast niemand mléer alan da bruiloft ge looft. D-e pastoor heeft intusschen roeds ver- scihill-endjé .andere paartjes getrouwd. Hij oP- derzolékt het vatte briefje met kritischep blik, doch verklaart zich voldaan. Als Ern-ast mfet kloppend hart vdor Sief altalar stia,at, kan hij ternauWérnooid Ja" stsa- melen'. zoo opgewonden en zenuwachtig is hij nog. f. n Pas bij de hr uil 'oftsviiering in Bet Buis zijner bruid gajat dié lalgemJaene spatainpg in ©éhe onbedaarlijke vroolijkheid over. Er- nest lacht ook rn.ee, maar Bijl tegt toch: „Van mijP leven verkoop 'ik 'gaeP Wiorst mie©11, als ik bruiloft vier!" „D'oeh Bet trouwbriefje lalfep' Wij! iii pen lijstje zetten", voegt de> jeudige bruid er on deugend aan too. HL; (Alml yfl n V, vi E, JE& H) In dë hoop dat het aan den regen wat Helpen zal; plaatsen we de volgende „regenachtige" schtes Het was zoote trieste regenmorgen. Langzaam kiefs-uiteenspattend klikten de wa terdroppels van het dakvenster en gleden langs het glazuur, dat glom van' nattigheid, de dak goot in. En het sijppeld© steeds door; de vaal grijze lucht zond nieuwe regenmassa/s at, die neerkletsten op de glhngladde straatkeien, die staalgrauw keken en aan d-e heele breede straat iets eentonigs, iets doods gaven. Het regende bij straaltjes, en de dikke lucht, hier en daar even gescheurd, liet daar wat blauwachtigs doorkierem, h-et voorvertoon van mooi, levendiger weder, dat pp verren aantocht was. Een' oogenblik Was het nog vervelend op straat, voorbijgangers Weggedoken in regenjassen en' mantels. !t Hoofd gestoken onder zwarte, kletsnatte regenschermen scholen weg langs de huizenrij eai ijlden heen, geen genoegen Hebbend met die straatmelancholie op zoo'n druilerigen zomermorgen, die niets afwisselends bood, niets opgewekts had, waarop geen zon tot nieuw frisch werk noodde. De neerslag scheen de mensehen ook1 neer slachtig te maken, den durf te benemen dat regenweer te weerstaan. Doch wie er al geen. „moed" had, geen zin om in de straat te plas sen, de kers en vent er, op geldverdienen uit, bood het hoofd aan de regenvlagen. Een slraa-t ver al luidde zijn stem, hol, dof, heelemaail versleten, je tegen, het monotoonde een halve straat ver en verkonde: Kersen... kersen als pruimen vóór tien centen.... Een dubbeltje het pond.... Tien oen ten hel pond. Toen' ruste hij even, ademde ëens flink, span de zijn slappe stembanden nog eenmaal in em in een luchtstoot eindigde nu hel liedje: Kersen als pruimen voor lien centen. Die hoogste noot was er uit, de aanhef tract het slot scheelde we! een octaaf, hij schreeuwde trouwens den heelen toonladder af met zijn rau we stem, vandaar dan ook dat half hecsche stem geluid; tie man heeft met zijn negotie zijh stem verbruid." Na het prijsliodjc verscheen hij ook dra met zijn karretje, dat hij sukkelend voortduwde over de grauwe modderige keien. Het wngemlje kraakte verder, geladen met drie manden kersen juilgezochte Bietuwschq „na-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 7