ALLERLEI. f
Venten
védrines' leven door hem zelf
verteld.
So. 7627 Vf,
Waar is liet frouwbriefje?
beid., bestaat. Ik ben 30 ja,ar. Töen ik zeven
VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1911
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Deri volgenden dag hadden ze nog de grap,
de achtergelaten bagage van den gevluchten
draak goed met carbol en zwavel te „ontsme#-
ten." Ik vond dat wel wat erg; maar Heinz
zei:
„Laat maar; wij doen een goed werk; zoo
tang haar garderobe naar carbol en zwavel riekt,
kan ze^ geen. andere ongelukken bezoeken.'
een aëroplaan wilde toevertrouwen.
lÖp een goeden dag (na| overal mijn hoofd
gestototen te hebben) ging ik naar de firma
Morance. uVXjet den chef Borel had ik een on
derhoud ten 3iliet mij een contract teeie-
o - ,nrriaau nen> waarvan ik het afschrift in mijn b'orst-
Diit bleek; want twee maanden 'bleef tante za& stopte, om het a|ap mijn vrouw en mijn
m haar eigen woning, eer ze een nieuwe rond- i ouders te vertooiien.
reis begon. Doch bij ons is zc tot dusver nooit
meer te logeeren geweest.
Védrines deelt over zichzelf het volgende
mede
Een schrjjvisr hen ik helaas niet en dat
betreur ik; ik ben een man van de daad
Miry
van mijn overwinning ParijsMadrid te
spreken vraag ik
ning', u
levten te schetsen. Gij zult dan met
zekerden. Thans moest ik een huis opzoeken, j Wanneer de candidaat in een plaats aanA
dat mij, den onbekenden armen werkman, j komt, wordt hij afgehaald met een triomfkar,
'een osenwagen, bespannen met niet minder
dan 100 ossen. Alles is wit; de wagen, de os
sen, de dekken der ossen, de kleeding der voor
rijders en het lange gewaad van den candidaat.
Van het station trekt de witte stoet door de
propvolle straten naar het met witte tro-
pkeeën versierde hotel. Tegen den avond heeft
dan de groote optocht plaatsweer alles in het
wit. Honderd wit-gekleede burgers te paard
vormen het eere-escorte, wit-vermomde fakkel
dragers gaan voorop. De optocht wordt opge
luisterd door „muziek". Een dozijn fanfare
korpsen bulken er op los en houden kabaai-
wedstrijd. Tot slot groote vechtpartij. En me-
nig geestdriftige „blanke" of „zwarte" beleeft
de overwinning of nederlaag van zijn candi-
daat niet.
Nu moest ik toonten, wat ik met mijn
nieuwte gereedschappen, de Morane-Gnome
en Ohauvièrte-scihroef, kon uitrichten. Pai-
rijs-Poitiers legde ik iri 150 minuten af,
vervolgans vloog ik van Parijs naar Pau en
na verschillende tochten gemaakt te hebben,
waagde ik mij aia.n den tocht. Parijs-Madrid.
i Bij het vertrekken reeds had ik gröote kans
I om een ongeluk te krijgen, moest namelijk
I de mtenschenmassa; die zich bij- mijn ver-
I trek op het terrein verzameld had, ontwijken
en dankte het. alleen aian de bijzondere con-
en eerst later vliegenier gewordeu. Al vorem|structie van mijn monoplan, dat alles bij]
be-scEenliik y»rgw~-geDS vroeg ^eerstenaar Angoulème,; verder
VI.
ri'trek gelukkig afliep. Ik vloog 's mor-
EEN PROBAAT MIDDEL TEGEN
ZEEZIEKTE
Mijnheer Pieterse was van plan, een korte
maar St. Sebastiakn en van St. Sehastiaan zeereis te ondernemen. De goede man haatte
-' J -■* Iniln vorig naar Madrid, welke laatste plaats, ik alleen i de zee in den grond van zijn hart en had altijd,
p b rl art ,pr xverkeidk ™J bereikte. Mijn mededingers Garros en Gi-j indien hij, hetgeen zijn zaken dikwijls vorder-
ertemnen, dat^r^werteeLju een Voorzienig- !bert waren door déveina niet zoo gelukkig. den, zich aan de ongewisse baren toever-
Nu rest- mij nog hetg een en ander vertel- j trouwde, zijn tol aan de natuur moeten beta-
kn. Dezen beer echter besloot hij een nieuw
iin oi
huis om wat van mijn land te
nen. Ik werd houtdraaier, en tro
nig door geheel Frankrijk. Niets
lien jaar oud was, verliet ik mijn ouderlijk jen van incidenten, die zich hebben voor-
mrern ken- gedaan. Deze zijn gelukkig bijna, niet vöor-
nen. Ik werd houtdraaier, en trok als zobdü- j Boy^drG^-^T^g" ik" do tegen zeeziekte in Pract«k te brengen
- j - 18 opwek- j arendendal ik daarop heb gejaagd, met
ben dier, niets is aangenamer, dan geheel j ben heb gevochten, was wel wat overdreven,
meester te zijn van den weg, die gevolgd j ik zag oen arend die misschien jaloierscfe-
moet worden; men binat alie hebben en hou i was ,0p, den kunst-alfend, die met hem con-
den ra. leen zakdoiar en draagt alles onder j eurr eerde en daalrom mij een tijd gezel-
zyn arm;, is men vermoeid, zoo rust 'men 'schap hield, maar spoedig den wiedstrijid
aan den wieg, nee.t- men dorst, dan 1-esoht I opgaf, toen hij zag het to-dh niet te kunnen
men dien met vruchten, die aan den weg volhouden.
worden gevonaen, verder gaat men van j Nu nog een woord, op welke wijze ik den
plaats to-t plaats onbezorgd voort, geluk- weg1 vond- Ik moet tot het besluit komen,
big in het bezat van de-weinige stuivers, dat mijn -orient-eierings-vermogen sterk ont-
die ndg in den broekzak over zijn geble
ven.
|W ann-eter dë winter zijn intrede heeft ge
daan, verandert de zaak. Dan wordt het
verder gaa,n verdrietig en vermoeiend, als
-een regen- of sneeuwbui het- gelaat .striemt
en de weinige kleeren, die mèn aan heeft,
door en dcor nat worden. Verschillende
jaren heb ik op d-ete wij'ze 'doorgobradht -en
ik verzteker u: het was een merkwaardig-c,
maar harde leerschool. Ook hieraan moest
een' eind komen, niet altijd kon ik blijven
reizen en trekken; ik werd langzamerhand
i wikkeld is, want -ik 'heb geen enkele poging
gedaan om -dat vermogen aan te leeren. Ik
j kende door mijn vroegeren zwerftocht goed
da kaart van Frankrijk en nam tot leid
draad verder een spoorwegkaart en "volgde
zöo v-eel mogelijk de spoorlijn, die ik voor
het vertrek nauwkeurig bestudeerde.
Kwam ik hoven iaën kruispunt vam spoor
lijnen, zb'o werd spoedig de spoorwegkaart
geraadpleegd m verder gevlogen. Vele vlie
geniers raken van den weg af. Ik vlieg nooit
hooger dan 150 a 200 ML, en hieraan heb
.ik het misschien te danken, dat ik nimmer
ouder, ik moest vast; werk gaan zoeken. Het.verdwaald ben. Een kompas gebruik ik
geluk diende mij: ik kreeg werk aan de
werkplaatsen van de Gnöme-motoren. Ik
wist niets hoegenaamd af van motoren, en
nog minder van 'dio aviatiek. Met het minste
werk molest ik beginnen. Ik deed mijn best,
trok op het laatste de aiandaeht van mijn
patroons en bracht- het eindelijk zoo, ver, dat
ik als monteur kon optreden. In dien tijd
kwam ik natuurlijk met verschillende per
sonen in aanraking. Die vliegeniers, die ik
met groots bewondering naderde en van
wie ik alls bandgrepen goed bestudeerde,
behandelden mij, den gewonen werkman,
met veel vriendelijkheid. Nla dien tijd heb ik
opgemerkt, diat d.e_ vliegeniers over het alge
meen de mecaniciens voorkomend behan
delen, vee-üal uit vrees voor daden van sa
botage, om, zoo weinig mogelijk ongelukken
met hun aëroplansn te hebben. Toentertijd
melende ik de vriendelijkheid te moeten toe
schrijven aan mijn bescheidenheid, mijn
aulpvaardigheid en mijn kennis.
Toen mijn patroon de roteerende motoren
ging bouwen, deed een Engetsch vliegenier
mij het voorstel, bij hornin dienst te treden,
welk voorstel ik mat beide handen aannam.
Ik verliet dus de werkplaats en werd bijmg
een heer. 'Mijn nieuwe patroon heette Robert
Lorrain-e, die, behalve vliegenier, tevens
a.cteur was. Hij was een go>ed en tevens
intelligent menscth. Ik zou hem niet hebben
verlaten, wa-nneéer ik 's nachts niet, op eens
aan' short ingeving had gekregen. Ik m-oest
zelve vliegenier worden, wilde mij een naam
maken. Allies mooi en wel, maar daarvoor
had ik 'geld noodig, 'en dat ontbrak mij nog
bijna 'geheel. Eerst dus geld sparen. Daar ik
zuinig was aangelegdbesloot, ik zoolang in
dienst van den hear E. Lorraine te blijven
tot ik vijfduizend francs had opgespaard.
Toen ik het zoover had gebracht, nam ik,
tot groote verwondering ,van mijn patroon,
afscheid van hem, stak- het Kanaal aver en
nooit en hiermede heb ik nu alles verteld,
wat wetenswaardig en noodig is, om mij
bij verdere vluchten concurrentie aan te
doen.
&MER1KAANSOHE VERKIEZINGS
CAMPAGNES.
Parades met veel fanfaremuziek, optochten
met veel kleurige costuums, tentoonstellingen
van allerlei soort, waarbij meer gelet wordt op
de quantiteit dan op de qualiteit van het ten
toon gestelde zijn bij de massa van het Ameri-
kaanseke volk zeer in trek, zegt de „Tel." Hoe
grover en scheller de effectenzijn, hoe meer
de Amerikanen juichen, wier buitengewoon
primitieven smaak de regisseurs van dergelijke
vertooningen vaak zeer handig weten te stree-
len. Bij alle gelegenheden ziet men dergelijke
vertooningen, waarbij vergeleken een boeren
kermis een hóog-artistiek ding is; bijzonder in
trek zijn zij echter bij verkiezingscampagnes,
waarbij men door optochten en parades de po
pulariteit van den candidaat tracht te be
vorderen. In het Oosten van de Vereenigde
Staten worden de bombariefeesten in den laat-
sten tijd wat minder, in het Zuiden en Wes
ten echter zijn zij het middel om voor een can
didaat stemming te maken.
Een voorbeeld uit den jongsten tijd:
Ex-gouverneur James K. Vardaman van den
Staat Mississippi wil in den Senaat gekozen
worden en voert daarvoor een flinke campag
ne. De campagne draait geheel om de neger
kwestie. Vardaman is de „blanke" candidaat,
d. w. z. hij wordt gesteund door de blanken-
ging mij in Pau als teerling aanmelden in
de vliegschool. In acht dagen mocht ik mijn j Paj'te
brevet verwerven en toen ik de rekening op- w toestaan. De candidaat trekt nu het land
hij aan boord gekomen was, begaf hij
zich naar kooi en sliep vast tot den volgenden
morgen. Hij voelde zich uiterst behaaglijk en
kwam met een stralend gelaat aan dek.
„Ik heb een zeker middel tegen zeeziekte ge
vonden, kapitein, deelde hij dezen mede. Je be
hoeft slechts, zoodra je aan boord bent, naar
kooi te gaan en er niet uit te komen, vóór jc
de plaats van bestemming hebt bereikt. Ik heb
het geprobeerd en ben er bijzonder over te
vreden. Den geheelen naèlxt heb ik geslapen
als 3,marmot. Maar waarom lacht u?"
„O, om niets, zei de kapitein, maar juist
toen wij vertrekken zouden, gebeurde er een
ongeval aan de machine, zoodat we vannacht
de haven niet verlaten hebben. De overige pas
sagiers werden op een ander schip overge
bracht, maar wij wisten niet, dat u aan boord
was"..
DE TASCli.
Een geleid winkelier hoeft geen groot- ge
teerde te zijn. 't Is voldoende, ia,Is hij ma,ai
een lantwoord kan geven op alle vragen zij
ner klanten.
Durfand, -eigenaar van een galanteriewin
kel te Parijs, had damest-asscTien v,a,n kroko
dillenleer in voorrlaaid. Hij had zich nooit
afgevraagd hole men aan dat leer kwam.
Hij verkocht zlc, dat. was hem genoeg.
Op zekeren dag vroeg een daim-e naar zo-o'n
taseh.
Ze blekeak die nauwlettend en vroieg waia,r
die van gemaakt was.
„Van krokodillenleer", antwoordde Du-
rand.
De daimie h'atd zelf 'ook niet veel studie
van dierkunde gemaakt.
Om wat tè zieggen vröeg ze: „iWe-et u
zekier, dat het echt krokodillenleer is
„Dat zou ik denken", antwoordde de win
kelier, „de jager, die h-et dier geschoten
heeft, is een van mijn bé-ste vrienden."
De daimie bekeek d-e taseh van alle kanten.
„Zij is hier wajt 'geplet", zei ze.
„Dat is gebeurd, toen ket dier uit d-e'n
boom o-p den grond viel", antwoordde Du-
rand. 'zonder zich uit kat veld te laten slaan.
Volkomen gerust gesteld liet rde dame de
taseh inpakken ten ging 'ér mlee naar huis.
LWGNDEEKLOKJE
In het bézit van ben Indischen vorst be
vindt zich het geheimzinnigste horloge van
de wereld. Het heeft geen wijzerplaat, doch
slechts bon rondo schijf, waia,raian helder-
klinkende klokjes hangen. Zenuwachtige
menschen is de aanblik, 'dien het li or logo
ieder vol uur biedt, 'niet aan te bevelen.
Dit geheimzinnige horloge geeft- 'een -vol uur
namelijk aan, door als inlet tooverhand een
ajaintal liggende beenderen tot 'een skelet te
veiieenigen. Dit- skelet grijpt dan naar een
beien en slaat hiermee 'zoo dikwijls tegen de
klokjes, als uten ,a,an 'to wijzen zijn. Heeft
het skelet deze bezigheid verricht, dan valt
hot weer uiteen. Dit 'zeldzame horloge hoeft
j- j natuurlijk reeds talrijke liefhebbers 'gevon-
den ncgers geen polltieke rechtenUen. Zoo bood .eo'n Engvdscho bankier on
langs voo'r het uurwerk !f 10800, zonder dat
maakte van wat ik bij het oefenen gebro- j ooor. houdt in alle groote en kleine plaatsen J de leigenaat" besluiten kon, 'het geheimzin-
ken had, was mijn 'debet maar 2 fr. 75; ©en j redevoeringen en biedt zijn kiezers feesten en jnig© hörlogé van de hand te doen.
record eüfiar. zooals 'deskundigen mij ver- 1 veitooningen aan.
VOOR DE HUISKAMER
(Humoreskb).
Voor den h'ooglan wandspiegel staiat "dë ge
lukkige bruid. iMobder en zuster zijn bezig ze
op te schikken, want 't is heden haar hrui-
lofsdag.
Na lang aandringen is biet den knapptem Er-
nest Valk, haia,r bruidegom', gelukt zijn va
der van de noodzakelijkheid van dit huwelijk
te overtuigen. Dia vader deed hem eindelijk
zijn zaak, een goed beklanten slagerswin
kel, over, en trok zich mat -een welgevulde
brandkast in het bespiegelend renteniersle-
v-en terug. Ernest Valk w,as nu eigenaar
der zaak geworden 'en ging onverwijld over
tot het' oprichten va,n een huishouden.
Vandaag was het bruiloft! Het zial el-
geweldig spannen ten een aianzienlijke schaar
gasten hbeft die uitnoo-diging beantwoord.
D-e jonge bruid wordt ongeduldig. Zij staaf
in vollen bruidstooi, mjet kroontje en sluier,
in h-et ouderlijk salon; omringd door de gas
ten. Slechts Ernest, de hoofdpersoon, is er
nog niet. Da|ar hij hief Ia,hg in de zaak gemist
ka,n worden vooral niet in d-en voormid
dag zoo heeft hij zich n;a d© burger
lijke formaliteiten nog .ev-en naar huis ge
spoed om iaën handje te helpen, in cle over
tuiging, dat, bij de voorbereiding tot hJet ker
kelijk -huwelijk de bruidegom in h-et huis
der bruid die overbodigste mensoh ter we
reld is. I
Thans is echter alles- 'gereed -en nu heeft
men dien bruidegoim weer n-oddig, da,air hij
bij het „ja" zeggen niet ,bëst gemist kan
word-an.
Eindelijk komt hij aangestoven, "verhit en
in zenuw aschtigs halast,. „N-eem m-e niet kwa
lijk, maar ik moest nog hulpen't was er
zoo druk in d-cn winkel. Als jhet van middalg
'zond-er mij maar gaat!"
D-e schoonvader stelt hiern gerust. „Lieve
hemel, -ge zult op den dag der bruiloft tocih
wel weg kunnen blijven! Dat zofu nog mooier
zijn!"
Er is w-einig tijd tot re-déneeren. D-e brnids-
koets staat voor die deur. Ernest reikt zijh
sidd-enendo Martha dein arm 'en heiden stap
pen in. i
Zij dringt zich dicht aian zijne 'zijdu. „Ik
ben zoo opgewonden... Al die mensch-en!"
„Dat zla-1 wel voorbijgaan," zlegt Ernest.
Nu is h-et zijne beurt om de biruid gerust te
stellen. Eh hij vergeet daarbij de beslomme
ringen dier zaïak.
H-et rijtuig houdt voor 'die kerk stil. Hon
derdien m-enschen stalan bij den ingang 'ge
schaard. Eindelijk is men ook die verveling
te boven. D-e bruidsstoie-t met het bruidspaar
hegteeft, zich naa.r de sacristie, waar de pas-
stoor wacht om het- vere-iisohte bewijs, het
burgerlijk trouwbriefj-e .in ontvangst te ne
men.
iVaarachtigDaar hlaid Ernest Weel 'niet
mieier aan gedacht. Hij had het stuk onder
weg best in zijh linker j as-zak kunnen ste
ken. Nu md::t hij' het nog opdiepen. En dat
ten aanzien van allenBenige- seconden ga,an
Voorbij. Fataial!
Ernest zoekt nog altijd. Tevergeefs.' 'Hij
komt eindelijk tot do overtuiging, dat het
bewijs Ier niet is.
Die pastoor wordt, ongeduldig. De- galsfen.
glimlachen. Martha, harst in tranien los.
LW'alar is het brief je? Ernest zucjlit hoor
baar. Ten slotte roept hij wanhopig uit:
„Ik m'oet hict stuk thuis hebben laten liggen,
zet zijn kachelpijp op, maakt rechtsomkeer
en stormt nalar buiten. D-e gasten blijven
in pijnlijke verlegenheid achter; Marlha, zit
welanend naast bare moeder.
Buiten gëk'ömen springt', Ernest hals over
kop in de bruid-skoicts, achtervolgd door het
donderend hoera der toeseiliouwens voor 'de
kerk. Errilest hoort het niet meer; hij zit
in 't rijtuig -erover na te denken, waar hij
het trouwbriefj-e kan gelegd hebben. Veel
tijd om te zoeken heeft hij niet. Uit- het
rijtuig springen, het huis in, het bewijs krij
gen' lén weer weig koio knoet alles in een
ommezien goheure'n'. In d-e kerk st'aah allen
te wachten en ied-ere minuut d-aiar is een©
-eeuwigheid. D'odh hoe ook Ernest zich bot
hoofd afmartelt, die plalats waar het ^stuk
kan liggen, va-lt hem ni-et in. Als het rijtuig
voo-r zijn huis stilstaat, heeft hij er geeU
flaiuw begrip van. In alle geval: Ier m'oe-t
nalar "gez'ocht worden. Mialajr blikBemanie-lEl
ke sec'on-de is kostbaar!
lOngielukkigerwijze k'an Ernest zijn ki'oeder
niet raadpliegen, die anders 'overal bescheid
op weet. Natuurlijk zijn ze alle-ma-ai in do
kerk. D'a-n miaar alleen zoeken Maar niet
gietrauzeld
Tien minuten l'afer zijn alle tafelladen
doorsnuffeld. En grondig po-k. Enjiisst h-eefti
gieten m'oeite gesphard. Doch het- trouwbriefje
j is kög ni-et tere-ciht. Die wanhopige bruide
gom zit daar op een stoel, doornat van 't
zweet, 'als ©en beeld van ellende.
Eensklaps springt hij wolast overeind. Bet
is hem juist te binnen geschoten, dat h-et
stuk hier bovten' niet k'an liggen. Al den
tijd is hij immers, in die wink-e-l ge-woesL
Als de waerga de trappen af 1
Met e-en vlugge beweging rukt bijl hét' dek
sel v'an dién staand-en lessenaar 'Open en zoeld
D'oe-h vergeefs! -
Terwijl Erniest Bef delteel fdesl'a|af kr^gt
hij- ineens een w'önderh'are ingeving. Hij weet
nu waar hét briefje kaïn zijn. Ten minste z'oio
'ongeveer. Hét wordt hem steeds duidelijker
geen twijfel meer mbgelijk het trouwbriefje
bevindt zich als worsfcp-apiar bij! een Van de
vijf klanten, Welke Ernest in den v'oonniddag
n'og ind-erh'aiast bediend heeft. Golulckig kent-
Ernest 'te alle vijf. D'or-h wie van hen heeft
het t rouwbrief je miaegckregen
Het rijtuig weer in en Vooruit.
Klant nummer 1 is bereikt in' koortsach
tige haiast vtertelt Erniest het geval. Me:n
- glimlacht deelnemend en drukt zijn splijt
uit: hef wdrstpapiar is helaiais ail verhband.
Ernest dreigt i'n onm'adht te vallen, mlaiar
hoort verder„het papier wais zieker geen'
trouwbrie-fjisi, maialr ©en stuk kr-a'nt.
Ernest stajat Wser buiten en' d-e koetsier
laiat de zweep 'otver die paiarden gaan.
Nummer 2 Baeft zijn worst i'n pierkaimient
p apier gak regen. Hij r olept den weghollenden
bruidegom nog pa;, liever nalar Bet stadhuis
te rijden en een "afschrift te vragen.
„Dat 's w-ala,r Ook, zucht de toeges-prokePe,
„dat ik niet dadelijk dalapaia'n gedalcht he-b!"
Na-ar 't stadhuis. De waigsn raiast oiver de
straat en houdt tW3© minuten later stil. He
laas veel te vpoieg, walrit de kahtoortijd be
gint pas binnen een uur.
Dan maar weer de klanten af Dat is de
eanige uitkojnst.
Nummer 3 en 4 drukken hun leedwezen
uit. Dergelijk papier werd bij hen niet be
waard; daar kregén d-e kinderen vette han
den vah )3n zie zouden de muren vuil miaken.
„Kijk -eens aialh
E,rnest is alweer olp straat. Hij' dam pt als
de paarden der bruidkOets. 't Schemert hem
v'oor de loe-gén. Overal i'n de lucht meent hij
trouwbriefjes te zien. -Slechts het zij'ne ziet
hij nergéPs.
Als nu de vijfdié klakt- 'Ook niet thni,s geeft,
dan is het tijd dat dié wereld ver galat. Doch
vooruitt
De koetsier hroimt ove-r 't dooddravcn der
paarden.
Ernest belooft helmJ ee'n tientje extraj, en
voort ratelt dié koets met den da ra peilden
bruidegom;. De paiarden verlicz-en hun bloem-
hundelt-jos op den kop, de m-enschen op
straat blijven vlérwöndord staan.
Klant nummer 5! Zijn worsip-apier is er
nog, Da,ar -ergPis bij den kolenbak moet het
liggen, als tenminste de hond het reeds niet
verscheurd h©éft.
Ernest ligt bij den kolenbak op jde knieën.
Dan springt hij mei een luiden .jubelkreet
omhoog! Niet wilder kan het vreugdejge-
huil zijn van een ïndianenhoofdman, die
zijn doodsvijand verslagen heeft.
Hij beeft het, hi©t trouwbriefjeErg ver
frommeld 'ten vol vetvlekken, maar waf geeft
dat, het is er toch.!. 1
Nu Volgt d-e laatste-, woeste vaart: palar
d-e ksrk. Ernest doiat onder het rijden zijn
uiterste best om Bet papiertje op zijp knieën
glad te strijken'.
Aan de kerkdeur wordt 'dia bruidegom door
©éne jote-l-ePde mienigte ontvangen, die intus-
schen te weten is- gekomen, waarom; pij
rechts oimkaer gemaakt- had- Hiji mOef zich
ruimte verschaffen. Als een drenkeling, die
zoo juist op "t droge gébracht is, beraikf
hij d-e sacristie w-aiar na lVa'. uur wachtens,
haast niemand mléer alan da bruiloft ge
looft. D-e pastoor heeft intusschen roeds ver-
scihill-endjé .andere paartjes getrouwd. Hij oP-
derzolékt het vatte briefje met kritischep
blik, doch verklaart zich voldaan.
Als Ern-ast mfet kloppend hart vdor Sief
altalar stia,at, kan hij ternauWérnooid Ja" stsa-
melen'. zoo opgewonden en zenuwachtig is
hij nog. f. n
Pas bij de hr uil 'oftsviiering in Bet Buis
zijner bruid gajat dié lalgemJaene spatainpg
in ©éhe onbedaarlijke vroolijkheid over. Er-
nest lacht ook rn.ee, maar Bijl tegt toch:
„Van mijP leven verkoop 'ik 'gaeP Wiorst mie©11,
als ik bruiloft vier!"
„D'oeh Bet trouwbriefje lalfep' Wij! iii pen
lijstje zetten", voegt de> jeudige bruid er on
deugend aan too. HL;
(Alml yfl n V, vi E, JE& H)
In dë hoop dat het aan den regen wat Helpen
zal; plaatsen we de volgende „regenachtige"
schtes
Het was zoote trieste regenmorgen.
Langzaam kiefs-uiteenspattend klikten de wa
terdroppels van het dakvenster en gleden langs
het glazuur, dat glom van' nattigheid, de dak
goot in. En het sijppeld© steeds door; de vaal
grijze lucht zond nieuwe regenmassa/s at, die
neerkletsten op de glhngladde straatkeien, die
staalgrauw keken en aan d-e heele breede straat
iets eentonigs, iets doods gaven.
Het regende bij straaltjes, en de dikke lucht,
hier en daar even gescheurd, liet daar wat
blauwachtigs doorkierem, h-et voorvertoon van
mooi, levendiger weder, dat pp verren aantocht
was.
Een' oogenblik Was het nog vervelend op
straat, voorbijgangers Weggedoken in regenjassen
en' mantels. !t Hoofd gestoken onder zwarte,
kletsnatte regenschermen scholen weg langs de
huizenrij eai ijlden heen, geen genoegen Hebbend
met die straatmelancholie op zoo'n druilerigen
zomermorgen, die niets afwisselends bood, niets
opgewekts had, waarop geen zon tot nieuw frisch
werk noodde.
De neerslag scheen de mensehen ook1 neer
slachtig te maken, den durf te benemen dat
regenweer te weerstaan. Doch wie er al geen.
„moed" had, geen zin om in de straat te plas
sen, de kers en vent er, op geldverdienen uit, bood
het hoofd aan de regenvlagen.
Een slraa-t ver al luidde zijn stem, hol, dof,
heelemaail versleten, je tegen, het monotoonde
een halve straat ver en verkonde:
Kersen... kersen als pruimen vóór tien
centen.... Een dubbeltje het pond.... Tien oen
ten hel pond.
Toen' ruste hij even, ademde ëens flink, span
de zijn slappe stembanden nog eenmaal in em
in een luchtstoot eindigde nu hel liedje:
Kersen als pruimen voor lien centen.
Die hoogste noot was er uit, de aanhef tract
het slot scheelde we! een octaaf, hij schreeuwde
trouwens den heelen toonladder af met zijn rau
we stem, vandaar dan ook dat half hecsche stem
geluid; tie man heeft met zijn negotie zijh stem
verbruid."
Na het prijsliodjc verscheen hij ook dra met
zijn karretje, dat hij sukkelend voortduwde over
de grauwe modderige keien.
Het wngemlje kraakte verder, geladen met drie
manden kersen juilgezochte Bietuwschq „na-