6e stem van den dooie. BUITEN NIEUWS UIT DEN UITREK. Vrageribus. V Kousen Au Bon Marché „Noyon s" Haarlem-Brussel. Sokken i-cülLLLi UN fWRLEMSCHE COURANT Castro. Men schrijft uit Curasao aan de «Maasbode": Waar is Castro? Dat is een vraag, die wy tier meermalen daags vernemen. Maar ieaei' een blijft 'nbeslist antwoord schuldig. Men Weet bet niet. Nu hoort gy: hy op Haiti of op Cuba; dan weer: hu zwerft rond op zee op een motorboot of ander vaartuig, -U door de golf van Mararaibo Begaan en heelt rich in de „Estada Los Andes aao waUaten zetten; daar is hij bezig soldaten aan te wei ven, om met ben op te trekke &I)it verbaal is al zooveel dagen oud, zonder dat men iets boort van het optrekken naar de hoofdstad van Venezuela, zoodat men «n van gevoelen is, dat hij nog niet in V - is, maar bij de Indianen in de Duajira. Dit Vermoedde Gomez ook een paar we v den. Daarom heeft hij de Cacmaender^n dianen hij zich te Caraccas m geMO g Edtedêrnk.»5foaStto voor I» rijn. Moor ook sinds dat praatje zijn zooveel dagen vooibij, dat velen bet naar het rijk der labelen ver klaar waar is Castro dan? Dat is liet ^ge heim der goden. Men kan van Castro zegge Wat men wil, maar ontkennen dat hu een slimme vogel is, die weet wat hy wil, zal niemand. Geen Venezoleaan zal daarom ver wonderd staan als plotseling bet bericht Wordt rondgeseind: Castro met een groote troepenmacht om zich heen trekt op naar Caraccas; gevolgd door een tweede bericht: Castro is onder uitbundig gejuich van „Viva Castro" Caraccas binnengetrokken. Venezue la zal dan verbluft staan te kijken ,doch zich öiet verwonderen. De eerste maal heeft liij op die wijze, de Andes overtrekkende, den presidentszetel Veroverd. Wat hindert hem een herhaling Van hetzelfde heldenfeit. En wat dan?Dan zullen van alle kan ten des lands wederom de zoogenaamde ver dedigers van het vaderland te voorschijn ko men.... om Gomez te herstellen? Neen, cat Met, maar om èn Gomez èn Castro te verdrij ven'en een anderen vriend den presidents- ïetel aan te bieden. Er gaan tegenwoordig zooveel stemmen op tegen Gomez' regeering, dat men hem kwijt Wil. Hij is al lang genoeg aan het roer en heeft ontzettend veel kwaad bloed gezet door zijn monopolies, die nog uitgebreider zijn dan onder Castro.Men zegt: Castro had ook groote 'monopolies, maar hij deed het werk zeil; daarvoor had hij genoeg verstand en ener- Bie; doch Gomez is dom en zonder ervaring en stuurt zijn ministers op vangst uit, die natuurlijk het hunne moeten hebben; de eene dienst is den andere waard. Castro is gevallen om zijn monopolies, zijn Wreedheid en het ongenoegen met verschil lende groote Europeesche mogendheden. Go- ,inez moet vallen ook om zijn monopolies, maar tevens om zijn onbekwaamheid en ge brek om zelf de teugels in de hand te nemen. Algemeen verwacht men dan ook, wanneer Castro voet aan wal zet, dat men hem in Ve nezuela zal ridderen voor een man van ijzer en bloed en hem zal helpen en steunen om te Caraccas te komen, ten einde Gomez te doen vallen. En dan zal er opnieuw een algemeene op stand komen, om Castro door een ander te Wervangen, want men wil Castro slechts om Coxnez weg te krijgen, niet om hem het Be stuur wederom in handen te geven, daar men Voorziet, dat hij een bloedige wraak zal ne men op zijn tegenstanders en het volk dat hem zoo vernederd heeft. Wat zullen de mogendheden doen? Wel licht volgen dan wederom: een blokkade zon der succes, lange beraadslagingen zonder doelmatige conclusies, en Venezuela, een Jan a too rijk en vermogend, zal verpletterd wor den onder de opeenvolgende besturen van tirannen, die in plaats van Gods zegen, Zijn Hoek erover doen komen. God geve, dat Amerika hu machte zy om «eb van dit land meester te maken of ten minste er zijn voogdijschap over uit te oefe nen. Maar het heeft reeds zooveel aan forto ïtico, de Pliilippijnen, Panama en zijn voog dijschap over Cuba. dat het de Yankees te machtig zal zijn ook Venezuela te regeeren. De brand te Antwerpen. De groote brandramp die Antwerpen en meer hijzonder het Antwerpsche havenbedrijf heeft getroffen, hebben we in verschillende berichten reeds vermeld. Wij laten, thans van de volledige ramp een aaneengeschakeld verhaal volgen. Dinsdagavond omstreeks 10 uur brak de brand uit en reeds om half elf kleurde de gloea in het noorden het hemelgewelf boven de stad met een vurig rood. De brand woedde in de groote houtstapels, die waren opgeslagen in den Ferdïnanduspolder. Het terein van den brand is gelegen achter het Mexieodok en wordt begrensd door den rijweg naar het Kattendpk- dok, de Oostkade, het in aanbouw zijnde droog dok en de Eeekerenstraat. Dit terrein is ver scheidene hectaren groot en was bebouwd met loodsen, die vol hout lagen, terwijl er groote stapels hout in het middenvak waren. In die groote houtstapels moet het vuur zijn oor sprong hebben gevonden. Zoodra de brand was ontdekt, werd alarm gemaakt en van alle kanten snelde de brand weer toe, zoowel de rijdende als de drijvende spuiten, maar doordat de brand in 't midden der reusachtige houtstapels woedde en een ver zengende hitte om zich heen verspreidde, was het voor de blusschers uiterst moeilijk, zoo niet ondoenlijk, den brandhaard te naderen. Daar aan wordt het toegeschreven, dat, ondanks het feit dat in zeer korten tijd de geheele brand weermacht van Antwerpen ter plaatse was, men er niet in is kunnen slagen den brand te stuiten. Het vuur, dat hier in het door-en-door droge hout overdadig voedsel vond, greep met schrikwekkende snelheid om zich heen. De eene houtstapel na den anderen ontvlamde en het duurde niet lang of de geheele oppervlakte van het terrein was een vuurmassa, waaruit bun dels hemelhooge vlammen oplaaiden, die uren ver in den omtrek zichtbaar waren en die in den sterken Z.O.-wind de grilligste vormen en kronkelingen aannamen. Dikke, opeengepakte rookwolken, doorweven met milliarden von ken, gaven aan het geheel een roogrijzen ach tergrond. Het was een schouwspel van ijzing wekkende, maar onvergetelijke schoonheid. De brandweer greep het vernielend element krachtig aan, met allo macht waarover zij be schikte, maar die tegen zulk een vuurgloed weinig vermocht. De taak der brandweer moest zieh dus beperken tot het beschermen der om liggende terreinen en daarvoor kwam allereerst het Kattendijkdok in aanmerking, dat slechts door den rijweg van het brandterrein was ge scheiden en welks loodsen dus ernstig gevaar liepen. Een rijdende en 2 drijvende stoomspui ten richtten te zamen 7 stralen op dit bedreigde punt en overgoten het met een stortvloed van water, waarmee zij voortgingen, zoolang de brand duurde. En met goed succes, want aan die zijde werd het vuur in zijn verpletteren den loop gestuit. Naar de andere kanten even wel breidde het zieh steeds verder uit, gehol pen door den wind. Loods na loods werd aan gegrepen en ging in vlammen op, stortte in een met donderend geweld en deed een regen van vonken hoog in de lucht opspatten. De brandweer zag liet machteloos aan, al het wa ter, dat zij in den brand wierp, verdampte, reeds voordat bet 't vuur bereikt had. Zoo vrat het vuur door naar den kant van het Mexico- dok, dat door een stoom- en een automobiel- spuit werd beschermd, maar waarvan ook ver- scheidene loodsen in de asch gelegd werden. I'Iet eenige huis, dat aan het Mexieodok staat, de „Antwerpsche Gaarkeuken" werd ernstig be dreigd, maar de spuiten zijn er nog in geslaagd dit te behouden. De bewoners hadden het wijselijk reeds lang ontruimd en van have en goed, al wat draag baar was, meegenomen. Heele tonnen bier wer den uit het huis gerold en aan de blussc: uitgetapt. Het kwam hun wel toe, want de helden, die hier met het vuur kampten, werden aan een waren hellegloed blootgesteld. Het vuur ging regelrecht naar de Eeekeren straat en de daarin uitkomende De Clercq- steeg. De wind wakkerde de in brand staande houtstapels zoodanig aan dat men er hoege naamd niet kon uithouden. Men moest het ge zicht bedekken, om het niet te voelen ver schroeien. Deze huizen, alle werkmanswoningen, wor den door een groot getal arme gezinnen be woond. Het was den diep ongelukkige lieden totaal onmogelijk langs de Eeekerenstraat nog weg te komen. Alleen langs de De Clercqstraat moest een uitkomen gezocht worden, maar een steenen muur belette allen uitweg. Daar was echter spoedig een middel voor gevonden en in enkele minuten was er een bres in gemaakt. Hier' deed het gewone droeve schouwspel zich voor, dat men gewoonlijk voor oogen krijgt, wanneer brand uitbreekt in een wijk van arme lieden. Allen, mannen, vrouwen en kinderen, brach ten al buiten wat ze bezaten. In een lange rij werd hun poovere huisraad door de gemaakte bres en dan over een noodbrug, die over een gracht lag, naar de daarachter gelegen gron den gebracht. Het grootste deel der meubelen kwam er half gebroken en beschadigd aan. En terwijl men aldus bezig was huisraad te redden, waren tal van schepen doende om de schepen uit de dokken te verhalen ten einde ook deze tegen het vuur te beveiligen. Om half twee uur 's nachts kwamen 600 soldaten der genie uit Ber- chan aangerukt om hun krachten aan die der brandweer te paren, terwijl er reeds militairen van het 5e en 7e linieregiment waren, die de politie de behulpzame hand bo den bij het afzetten der terreinen, want naar zich denken laat was verreweg het meerendeel der Antwerpenaars naar het terrein van de ramp gesneld en een menigte van vele duizen den sloeg de grootsche werking van het ele ment gade. De geniesoldaten togen spoedig aan den ar beid om nog niet aangetaste houtstapels af te breken en weg te dragen, hetgeen met bewon derenswaardige snelheid en regelmaat ge schiedde. Het houtstation, dat ernstig be dreigd werd, is door de genie eveneens be schermd. Met bijlen en houweelen hakten de soldaten de houten schutting, die het station afsloot, weg en verwijderden al wat brandbaar was, teneinde het vuur van de Merxemsche- straat terug te houden. Van de huizen daar werd al het hout weggekapt en daarna weden zij met natte zeilen afgedekt. Ook de brandweer van Brussel is naar Ant werpen gezonden om bij het blusschen van den brand behulpzaam te zijn. Zij kwam om kwart voor drieën aan met automobielspuiten, maar om 2 uur was alle gevaar voor verdere uit breiding van den brand reed3 geweken. Toch kwam de hulp der Brusselaars good van pas, want de Antwerpsche spuitgasten waren dood- af van vermoeidheid en verheugd, dat men nea kwam aflossen. De Brusselsche spuiten werden dus dadelijk in werking gesteld en zoodoende kon men voortgaan met stroomen water in den uitgestrekten vuurgloed te werpen. Ofschoon om 2 uur de brand was ingesloten, woedde deze toch met volle heftigheid nog voort. Van alles wat zich binnen die afsluiting bevond, is mets overgebleven en van de 15 huizen der^ Eeeke renstraat werd er slechts één door t vuur gespaard. Persoonlijke ongelukken zijn niet te betreuren, met uitzondering van een geniesol daat, die ernstige brandwonden bekwam en naar het militaire hospitaal is vervoerd. Ook boven Brussel was de lucht door den Antwerpsehen brand rood gekleurd en te Gent kon men van den toren der brandweer-kazer ne duidelijk oen vuurgloed zien. De schade, die de brand aan den opgesla gen boutvoorraad heeft toegebracht, wordt op 3 millioen francs geschat. Zij is verdeeld over 5 firma's, die te zamen voor 4 millioen francs verzekerd waren. Naar aanleiding van den brand maakt Eet „Hbld. van Antw." nog de volgende opmerkin gen: „Deze brand is een ramp onder meer dan één opzicht: ook voor de toekomst van den bout- handel te Antwerpen. De brand tijdens de werkstaking van 1907, de volgende mindere houtbranden en nu de groote ramp van 12 September 1911, zullen aan onze haven, voor het opstapelen van hout, een doorslechte reputatie geven. Men zal, zegde iemand, die op de Hoogte der zaken is, geen verzekeraars meer vinden om hout te Antwerpen te assureeren. Men herinnert zich, dat na de ramp van 1907 de verzekeringsmaatschappijen voor Antwer pen reeds veel hooger premiën eischten en de houthandel toen reeds last ondervond om het verzekerd te krijgen. Wat zal het nu zijul En welke is de reden, dat hier zoo dikwijls Houtstapels op groote schaal vernield worden? Men stapelt veel hout op te Gent, men heeft groote stapels te Dordrecht en daar heeft men in jaren geen branden gehad. En hier te Antwerpen brandt het alle vijf voet. Dit is een kwestie waar toch eens goed moet over gedacht worden, want er moet dan hier toch iets haperen. Een onderzoek is absoluut noodig, want nu reeds is het verlies voor de haven, van moree- len kant beschouwd, misschien onherstelbaar. De brand van 12 September 1911 zal in zwar te letteren aangeteekend blijven in de geschied- boeken onzer haven, nevens de ramp van Corvi- lain, de brand van het Oostersch Huis, de brand van den Entrepot en de ramp van 1907. Er moet aan die zwarte reeks kost wat kost een einde komen, of wij krijgen de reputatie dat slordigheid, zorgeloosheid en gemis aan toe zicht hier de groote rol spelen." ZANDVOORT, Burg. Stand. Ondertrouwd: G. de Boei en G. van. der Mije. Geboren: z. van E. Kerkman—Zwemmer. z. van C. C Dr.aijer—van Duivenboden. HEEMSTEDE. Burg. Stand. Geboren: d. van E. de Her der—de Bas. z. van M. A. A. Vesten—van der Horst. Overleden: C. van Steenwijk—Zwaan, 51 j. W. van der Klashorst, 10 d. Ondertrouwd: H. J. Ka tee en W. Milatz. Getrouwd: J. J. Beere en G. M. van Ton geren. G. J. de Zwaan en M. F. Noll. HILLEGOM. Burgerlijkb Stand.- Geboren: d. van A. M:. LWhrmierdaimvtan dier Klugt. z. van M;. van dep Laanviajn Berkel. 1 d. van C. J. SpekStijn man. d. van M. ^YiidsehutHuisman. d. va,n J. O. KocfcelkorenWijfjes. d. van J- S. Loer akkervan Looij. Overleden: A. Has ter, 31 j. P- Heemskerk 10 maanden. M. O. Pijpers, 3 maanden, te Haarlem. Ondertrouwd: G. Verbrugge en C. M- van Lieröp. G. v|an der Zaal en P. A. ÖH. van Hensbergen. LISSE. Burg. Stand- Geboren: d. van Joh. van Dijk en M. Lodder. z. van B. Molkenboer (em B. C. Verhaar. d. van J. Glasbergen en A. van Duijn. z. van G. Dolieslager en M. (E. Jansen. z. van P. van Diest en M. Boergonje. e- z. van A. Buurman, en P. On.os. z. !van Joh. van gteijn en M. E. Stiennen. Ondertrouwd: W. E. de Mol en E. Rijn- veld. J. de Vreede en M. Balkenende. Getrouwd: P. 'Gardenier en V. Moesker- kten. Overleden: A. M. .Wijsman, 1 mud. NOORD WIJKERHOUT. Burgerl. Stand. Geboren: d. van N. Th. Dauphin en J. W. Zegeling. Overleden: A. Duivenvoorden, m., 11 m. H. van den Berg, vr., 19 m. A. P. Warmerdam, m., 3 m. Cb. yan dei Tang, vi„ 2 m. HAARLEMMERMEER. Burg. Stand. Geboren: d. van J. Schalk- Van der PoJ. z. van A. VerschoorMalipaard. Overleden: P. S. Jansen, 11 j. C. Bos, 5 m. N. BeerepootAppelman, 90 j. A. M, A. van Mil, 1 m. J. van Keulen, 27 j. V r. a. Welke is de kortste weg van bier naar Alfen aan den Rijn. Ik zou de reis per fiets willen maken. b. Welke is de mooiste weg van hier naar Alfen aan den Rijn, per zelfde gelegenheid? Antw. a. De kortste weg naar Alfen aan den Rijn is Haarlem, Heemstede, door den Haarlemmermeer naar Oude Wetering, ver. volgens naar Alfen aan den Rijn. b. De mooiste weg is Haarlem, Hillegom, Lisse, Sassenbeim, Leiden, Leiderdorp en Alfen aan den Rijn. V r.: Zoudt u mij ook kunnen zeg gen wie de Zeereerw. heer Rector Nierman is onder de Eerw. beeren Geestelijken in het Zondagsblad van 10 September jl.ï A n t w.: U bedoelt de EE. HH. geestelijken op de. foto's van de inwijding der R.-K. school te Oud-Beierland. De Zeereerw. heer Nier man staat links van den Hoogeerw. beer Deken Coppens. Het portret van den bedoel den priester is wel wat onduidelijk. V r.: Ik ben aangeslagen in de belasting B. G. voor 2.20. Nu varieert mijn weekloon tusschen 9 en 10 gulden per week, dat is dus ongeveer 450 per jaar. Is dit correct of ben ik te hoog aangeslagen? Antw.: Ziehier uw vraag letterlijk weer gegeven. Wij begrijpen niet wat u bedoelt. ■Wat. is dat voor een belasting B. G.?? Wilt u niet zoo vriendelijk zijn uw vraag wat dui delijker te stellen? V r.: Ik wil eenige lokalen verwarmen mei heetwaterverwarming. Moet nu de const rue- tie der machine zwaarder zijn. als de gebou wen met mastiek daken zijn bedekt, of is bij eene overkapping mindere constructie noo dig om dezelfde verwarming te bekomen, aangenomen dat over de balklagen van den zolder geen vloer zou komen bij overkapping met schuine daken? Antw.: Naar onze mecning zult u niet zulk eene groote machine voor uwe verwar ming noodig hebben als het gebouw met een mastiek-dak is overdekt. Voor gebouwen met schuine daken is grootere warmtebron noo dig om dezelfde warmte te verkrijgen. V r.: Eenigen tijd geleden kwam onder de Vragenrubriek een antwoord voor inhouden de, dat „viermaanders" der militie bij do landweer niet voor herhalingsoefeningen zouden behoeven op te komen. In de Land- weerwet kan ik hieromtrent niets vinden, terwijl in 1910 bij de theorie (dus officieel) den verlofgangers bij verschillende compag nieën verschillende verklaringen werden ge geven, een dubium schijnt te bestaan. t: zoudt mij ten zeerste verplichten, door mij hieromtrent eenige inlichtingen te willen verschaffen. Antw.: Bij de beantwoording van de doox u bedoelde vraag hebben wij ons gehouden aan de wet van 1901. Toen uwe vraag ods in het bezit kwam, zijn wij echter eens gaan informeeren bij deze en gene militaire auto riteiten. Het 'is ons toen gegaan als den ver lofgangers, die in 1910 theorie kregen. Nie mand wist het zeker. Iedereen geloofde juist het tegenovergestelde. Toen hebben wij ons gewend tot den kolonel-commandant van dit landweerdistriet en bleek ons dat wij ver keerd deden met ons aan de wet van 1901 te houden. Deze wet is veranderd en nu moeten de viermaanders even zoo vroolijk als hur wapenbroeders, de achtmaanders, wanneer zij bij de landweer zijn overgegaan, voor herha lingsoefeningen onder de wapenen komen. Wij danken u intusschen voor de aanleiding, die n gegeven hebt onze wetboeken-verzame ling te verbeteren. Vr. van K. te Schoten. Voor hoeveel kan ik aangeslagen worden in „bedrijfs- en andere inkomsten"-belasting, als ik een vast loon verdien van 700.— per jaar, en een kind heb en per week 0.20 betaal voor levens verzekering? Ik ben aangeslagen voor 2.20 Is dit te hoog? A n t w.: Die wekelijksche contributie voor uwe levensverzekering heeft, voor zoover wij uit uwe vraag kunnen nagaan, niets met uw aanslag in de bedrijfsbelasting te maken. Wij zouden echter meenen dat uw aanslag juist goed is. Vervoeg u echter eens om in lichtingen bij den inspecteur der Dir. Belas tingen van de buitengemeenten aan bet Wil- sonsplein, hoek Sophiastraat te Haarlem. V r.: Beleefd verzoek ik UEd. mij wel to willen mededeelen de nitgeloten nummers van de Antwerpsche loten 1887 der op 11 September jl. plaats gehad hebbende loting. Antw.: De nummers van deze loting zijn nog niet in de bladen gepubliceerd. Ook wij kennen ze nog niet. Zoodra ze in ons bezit zijn, worden ze afgedrukt. Den vragenstellers, die ons nummers ter eontroleering opzonden, zij medegedeeld, dat wij ben van wie nummers zijn uitgeloot, dit hebben gemeld per brief. V rKunt u mij ook zeggen of hier in de omtrek een inrichting is, waar man en vrouw zieh in kunnen koopen en welke de conditiën daarvoor zijn? Antw.: Het eenige gesticht, dat wij van dien aard in onze omgeving kennen is het St. Bavo Gesticht te Heemstede. De eerste klasse kost daar 15 per week; de tweede 9.— per week. Een geacht lezer van ons blad doet ons de volgende raadgeving geworden om mede te deelen aan de ouders, die ons verleden week in de vragenbus een middel vroegen tegen het bedwateren hunner kinderen. De schrij ver beveelt aan een eenvoudig, onschadelijk middel, dat meestal genezing aanbrengt. Het bestaat in bet gebruik van aftreksel of thee van St. Janskruid, ook wel beksenkruid (Hypericum perforatum) genoemd, met bij voeging van een weinig Aioepoeder. Voor kinderen van 8 tot 13 jaar en ouder is er nog 2) door M. Mc. DONNELL BODKIN. „Dus moet hij door de glazen deur naar buiten gegaan zijn?' - „Dat schijnt wel, tenzy hy door den schoor teen gegaan is". De heer Beek gaf geen acht op cle spotten- (le opmerking. „Ja," zeidö bij, „bet schijnt boor de band te liggen, maar uien moet daar- Du het meest voor de handliggende niet zon der meer dadelijk aannemen". Hij had de glazen deur geopend en keek Haar buiten. Langs het pad had men ten minste 500 meter ver een vrij uitzicht. „Indien hij dien kant opgegaan was, moest h hem gezien hebben, toen u terugkwam," 1eide hij tegen den heer Strangley, die naar r® deur was gekomen en over zijn schouder heenkeek. I. „Tenzij hij het gras op is geloopen, langs £at boschje heen, naar rechts", antwoordde phi'angley. 1 «Ja zeker", zeide de heer Beck met instem- „Ik verwachtte, dat u dit zoudt zeg- Ik hen benieuwd of het te laat, is, om °„S eenig spoor te vinden? Kom mee", a Met gebogen hoofd nam hij het gras van veld onder het voortloopen met' een on- Rekenden blik op. Tweemaal vond bij een bts waar de glad geschoren oppervlakte een moet vertoonde, onderzocht haar nauw keurig en liep verder. De derde maal vond bij bet indruksel van een rubberhak in de zoden. De grond was zacht geweest toen bet indruksel erin kwam te staan nu was hij bard. De bak was er diep en duidelijk in af gedrukt. „Mijnheer Rutherford droeg rubber onder j zijn hakken", zeide hij tegen den ander, meer op den toon van iemand die een mededeeling doet dan van iemand die een vraag stelt. Strangley knikte. De heer Beek lag op zijn knieën op het gras met een vergrootglas dicht bij den grond. Hij baalde het gras voorzich tig uiteen, zooals een chirurg het haar naar twee kanten uiteen trekt om een scbedelwond te onderzoeken. "rTa? meeheer Rutherford een zware man?" De heer Strangley hoorde hem in het eerst met, en hij herhaalde de vraag: „Neen, hij was veeleer licht en tenger; maar hij had groote voeten, als u dat bedoelt". „Juist zeide de heer Beek, „hier is een volle afdruk van zijn voet". Hij stond op uit zijn geknielde houding en stapte vlug voort, het spoor volgende als een jachthond die de lucht heeft gekregen, of Strangley's oogen slechts een paar vage afdrukken in het gras konden hespeuren. Het spoor liep langs den rand van het bosch en leidde hem naar den oever van een diepe, stille rivier die lang zaam voortstroomde, op gelijke hoogte met haren oever. Langs de oevers van de rivier voerde het spoor ongeveer 1600 meters ver tier, steeds meer van het huis af. Onder de schaduw van een bosèhje hield de heer Beek stil en begon heen en weer te loopen alsof hij vlak hij zijn doel moest zijn. Hij onderzocht alle sporen op die plaats zoo nauwgezet mogelijk, ging ongeveer twintig meters voort tot waar een nieuwe ijzeren brug over de rivier was geslagen, en liep nog een wijle met gebogen hoofd aan de overzijde. De heer Strangley sloeg hem al dien tijd nieuwsgierig gade, tot hij eindelijk terug kwam naar de plaats waar hij eerst lont had geroken en keek met een strakken blik naar het water. Daarna zeide hij doodkalm tegen den heer Strangley: „Het lijk van den heer Ruther- ford ligt daar ginds, onder water." De heer Strangley verschoot van kleur. Hij staarde den heer Beck met stomme ver bazing aan. „Bent n er zeker van?" vroeg hij ten slotte verschrikt fluisterend. „Zoo zeker ervan als u en ik hier aan den oever staan. Wij kunnen voor bet oogenblik niets meer doen. Laten wij nu teruggaan om wat te eten. Na het noenmaal zullen wü het lijk ophalen en thuis brengen". Ze liepen zwijgend voort langs den rand van het water en naar het huis terug. Temid den van het mooie landschap, dat in de zon schitterde, vervolgde hen het drama dat het donkere water van den diepen langzaam voortglijdenden stroom onder de boomen ver borgen hield. „Zeg niets tegen de dames", fluisterde de heer Strangley, toen zij door de glazen deur terugkwamen, „voor n er volstrekt zeker van bent". „Ik ben volkomen zeker van mijn zaak", antwoordde de heer Beek, „maar ik zal niets zeggen." Zijne zekerheid was gerechtvaardigd. Uit de donkere diepte van de rivier, precies op de plaats die hij aan had gewezen, vischten de mannen het doornatte lijk van den mil- lionair Rutherford op. De zakken van de jas van den doode puilden uit van de steenen, die er in zaten. Het was afschuwelijk om het lijk daar op het zachte gras te zien liggen onder de boomen, terwijl de heen en weer wuivende takken den zonneschijn doorlieten en de vogels hun lied zongen. Weer dacht de heer Strangley dadelijk met bezorgdheid aan de dames. „Wij moeten hem stil in huis zien te krij gen". De heer Beek knikte. „Laat den lijkschouwer ontbieden voegde hij er bij, „wü moeten morgen het onderzoek k Het'lü'k werd behoorlijk neergelegd, de sta rende oogen werden toegedrukt, de grijze handen over de borst gevouwen, voor men zijne vrouw en dochter met de afgrijselijke ontdekking in kennis stelde. De heer Beek sloeg hen nauwkeurig gade toen zij, de een na den ander, de kamer waai de doode lag, binnenkwamen. De dochter legde geen hevige smart aan den dag. Zij ging zacht naar den kant van het bed en kuste het zielige, koele voorhoofd met een kus, die evenveel vergevensgezind heid als liefde scheen uit te drukken. Zij knielde een oogenblik naast het bed neer en ging kalm heen toen de andere vrouw bin nenkwam. De weduwe daarentegen was buiten zïch- zelve. „Ik heb zooveel van hem gehouden, ik heb zooveel van hem gehouden", riep zij aan houdend, „en nu zal ik hem nooit meer zien. Ik beb er hem toe gebracht. Ik ben niet aar dig tegen hem geweest. Ik heb hem den dood aangedaan". Dadelijk nam zij aan, dat hü zelfmoord ge pleegd had, en de beslissing van de gezwore- nen rechtvaardigde hare ondersclieuhng. Zb kleedden de bevinding in den gebruike- lüken vorm, dat de zelfmoord gepleegd was in een toestand van tijdelijke krankzinnig heid. Het werk van den heer Beck was ge daan, maar op verzoek van de weduwe bleef hij nog een paar dagen. Nadat de eerste uit barsting van smart voorbij was, wist zij geen woorden te vinden om hare bewondering en erkentelijkheid te uiten. „Zonder u", riep zij uit, „zouden wij hem nooit gevonden hebben. Mijn leven lang zou ik in een toestand van angst en spanning verkeerd hebben. Hoe vreeselijk de waarheid ■ook, is, de onzekerheid zou nog vreeselijker i geweest ziin. Ik zon zijn graf nooitjnet mijne tranen hebben kunnen besproeien." i Niet alleen zij, maar de heele buurt was vol j verbazing en bewondering over de bekwaam- heid waarmee de speurder regelrecht op de ontdekking van het geheim af was gegaan. Er was maar één uitzondering juffrouw j Joe Rutherford was heeiemaal niet geest- i driftig. Indien de heer Beck van haar gemk- wenschen had verwacht toen zij hem in bare

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5