TWEEDE BLAD buitenland. De indringster. BINNENLAND. Staten-Generaai. Handschoenen. Au Bon Marché Noyons" Haarlem-Brussel. Handschoenen DINSDAG 26 SEPTEMBER 1911 Gewisselde stukken. De ratning is gebaseerd op de statistiek 1 FEUILLETON Mi» Haat tegen de Kerk. De yereeniging (.Giordano Bruno" te Rome, die evenals vroe ger de leiding heeft van de feesten op 20 September, den herdenkingsdag van de inne ming der Eewige stad door de Garribaldisten, beeft besloten op dien dag een gedenksteen 'oor Giordano Bruno te onthullen op het Bus- ticucci-plein, voor het paleis des Pausen, juist onder de vensters der vertrekken welke door de luster- van Z. H. bewoond worden. Door ver schillende katholieke corporaties is een leven dig protest ingelegd tegen deze niewen sm,aad den H. Vader aangedaan. Inbraak in een pastorie. Van een inbraak, die dezer dagen werd gepleegd bij den pastoor van Röneq in Belgie en waarbij de inbrekers dezen laatste van het leven poogden te beroo- ven, geeft de „Gazet van Antwerpen een zeer uitvoerig verhaal, waaraan wij het vol gende ontleenen De pastorie, welke door den pastoor van Roncq wordt bewoond, bestaat uit twee ver diepingen. De eerste daarvan bestaat nit vier Vertrekken, waarvan er één bewoond wordt doo de moedr van den pastoor, een 86-jarige Vrouw, die ziekelijk en gebrekkig is. De huishoudster van den pastoor slaapt in dezelfde kamers als diens moeder. Nu in den nacht van Vrijdag op Zaterdag, Werd de huishoudster eensklaps uit den slaap Wekt, door gerucht, dat aan de buitendeur ge maakt werd. f: Daar bet gerucht bleef aanhouden, meende tij eerst den pastoor te waarschuwen; ze deed het echter niet, maar bleef luisteren. op een gegeven oogenblik evenwel werd de deur der slaapkamer ruw opengeworpen en Idrongen or vijf personen naar binnen. Drie der bandieten, die gemaskerd waren, eisehteen on der bedreiging met een revolver, dat zij bun geld zou geven. f; De huishoudster zeide dat zij zelf maar heel Veinig bezat, doch dat zij het op de bovenver dieping zou halen. Hiermede namen de schurken echter geen genoegen en eiscbten dat zjj hen zou voorgaan haar de kamer waar het geld van den pastoor geborgen was. i- De huishoudster voldeed aan dien eisen en leidde inbrekers naar de studeerkamer van den geestelijke. Eerst werd hier diens bureau opengebroken en daaruit een bos sleutels te Voorschijn gehaald, waarmede zij de verschil lende laden openden. Echter zonder succes. Op deenlessenaar stond een koffertje, dat den kelk vanden pastoer bevatte, maar dit werd biet door hen opgemerkt. Daarna vroegen zij om de sleutels van de brandkast. Toen de huishoudster antwoordde dat zij deze niet had, zei een der bandieten: „Ga naar boven en zeg den pastoor dat er beneden vijf gewapende mannen zijn, die, kost wat kost, geld willen hebben." Doch zich plotseling bedenkende, voegde hij er aan toe„Of neen, verwittig hem op de lelfde manier, alsof men hem voar een zieke kwam roepen." Daarop keerde de huishoudster, altijd onder geleide der schurken, naar haar slaapkamer terug en drukte op den knop der electrische schel om den pastoor te waarschuwen, als men hem kwam halen voor een stervende. Bij het hooreu der schel ftond de geestelijke dadelijk op en kleedde zich haastig aan. Een der bandieten, die boven geluid van metaal hoorde, vroeg aan de juffrouw: „Is hij gewa pend" Waarop deze antwoordde, dat de pastoor al tijd, als hij 's nachts uit moest, wapens bij droeg. Weldra kwam de priester, met een petro leumlamp in d~ hand, de trap af. „Wat is er?" vroeg hij. Maar nauwelijks had hij die vraag gedaan, of hij werd door twee der inbrekers overval len en met een revolver bedreigd, onder den Uitroep: „Geef ons geld." De pastoor, die bijzonder groot en krachtig gebouwd is, liet zich echter niet den minsten schrik aanjagen. „Geld,"zeide hij. „Wacht hier wat; ik ga al." Dit kalme antwoord maakte, dat de schur ken hun eerst genomen voorzorgen eenigszins Verwaarloosden. Hiervan partij trekkend, hief de geestelijke eensklaps den arm op en wend de het wapen Van zijn porst af. Daarna gaf hij den anderen kerel een Kevigen vuistslag op den arm, zoodat de revolver van deze han diet op den grond viel. De „moedige" aanvallers kozen daarop het hazenpad. De pastoor bekwam eenige verwondingen, die gelnkkig niet Van ernstigen aard bleken. De huishoudster zal echter tengevolge van den uitgestanen schrik nog langen tijd het bed moeten houden. .Volgens de verklaringen van de huishoudster wiren drie der bandieten jongers van onge veer 18 jaar. De overige twee schenen ouder. De dieven namen op hun vlucht als buit en kel een bos sdleutels mee en.... een pastoors- hoed, dien men later in de ker terug vond. Reeds meermalen is er in de kerk en de pas tei ie van Roncq ingebroken. Goed terechtgekomenUit Winnipeg, in Canada^ .wordt aan de „Frankf. Zfg." geschreven, dat daar onlangs een man van 104 jaar, An dreas Kawronka, voor den politierechter heeft gestaan ter zake van bedelarij. De man was zeven jaar geleden te Winnipeg gekomen en had met lichten handenarbeid zijn kost kunnen ver dienen. Maar in den laatsten tijd ging dat niet meer en had hij, door den nood gedwongen, moeten bedelen langs 's lïeeren straten. De amb tenaar .van het O. M. ejischte, toen bleek hoe oud de stakker was, geen straf tegen hem, maar vroeg zijne opneming in Het oudemannenhuis. De rechter sloot zich' hierbij aan en staande de terechtzitting werd onder het publiek een in zameling voor den ouden man gehouden, "die een aardig sommetje opbracht. Hij zal zich !n.u in het oudeinar.ennliuis af en toe pok een extraatje kunnen veroorloven. Politiekjenwen? De eigenaar van een groot landgoed in de omgeving van Kaapstad, laat sedert eenigen tijd zijn bezitting des nachts be waken door twee .woestijnkoningen. Alvorens de grondbezitter er toe gekomen is het met deze zonderlinge waakdieren te probeeren, heeft hij er verscheidene politiehonden op nagehouden; deze deden hun best, bleken bekwame, goed gedres seerde honden. Doch boosdoeners wierpen den beesten stukken vergiftigd vleesch toe en zoo doende stierven de politiehonden, de een na den ander. Toen schoot het den grondbezitter te Bin nen dat leeuwen met een opmerkelijk instinkt alle verdachte spijzen onaang:roerd laien; dus besloot iiij woestijnkoningen tot waakdieren aan te stel ten. Het succes moet volkomen zijn. Als een loo pend vuurtje heeft zkh het gerucht verspreid dat het erf en den tuin van den rijken grond eigenaar door leeuwen bewaakt worden en nie mand waagt het meer om over de tuinmuren te klimmen. Er wordt geen vrucht meer ge stolen. Want de twee geduchte dieren loopen den ganschen nacht rond, toonen zich schild wachten bij uitnemendheid. Het verhaal klinkt vreemd. Doch het is af komstig van een der ernstigste Duitschc bladen, een blad dat er waarlijk niet op uit is zijnlezzers op grapjes en verzinseltjes te onthalen. Toch, de laatste regel van 's correspondenten relaas, is vaj). dien aard dat twijfel gewettigd lijkt, en men aan een na-komkommertje gaat denken. Zie hier, hoe die laatste regel luidt: „En het eigenaardigste is wel dat de geduchte leeuwen bovendien vriendelijke, goedaardige huis- genooten zijn, met alle bewoners van de farm op den besten voet staan.".,. Een ontdekking- Zij, die net paleis van Versailles bezocht hebben, zullen zich ongetwij feld het vorstelijk ledikant van Lodewijk XIV herinneren, dat men den bezoeker steeds toont. De „Figaro" verneemt nu van zeer geloofwaar dige zijde, dat het ledikant nooit dat van Lo- dewijk XIV is geweest en dat zelfs dë kamer, waarin het paradebed zijn weelderigheid uitstalt, in niets gelijkt op het vertrek, waarin de zonner koning „au petit lever" (morgenopwachting bij het begin van het kleeden in tegenwoordigheid van vertrouwde personen) zijn hovelingen ont ving. De zegsman van de „Figaro" heeft namelijk de onbescheidenheid gehad op de roode en goud kleurige verf dit fabrieksmerk te lezen: „Grand frères." Het huis der Gebroeders Grand nu, heeft den hofleverancier Pernon eerst in 1810 als zooda nig opgevolgd en het heeft de kamer en de stof fen van Lodewijk XIV dus niet tijdens diens re geering kunnen erven. Deze ontdekking heeft aanleiding gegeven tot een uitgebreid onderzoek, waardoor aan 't licht is gekomen, dat het ledikant van Lodewijk XIV eerst vervaardigd is onder den burgerkoning Louis Philippe! Het ledikant is zelfs geen navolging van dat van den grooten Koning, dat naar de mode van dien tijd veel lager was. Kortom er blijft in de „kamer van den Koning" als her innering aan de vorstelijke vertrekken van Ver sailles niets ever dan de Hemel van het ledikant en. het dit laatste bedekkende kleed. Sip Ter wille van de historische waarheid, zullen dus de meubelen van de „kamer des Koningis" aan een herziening moeten worden onderworpen. Heriniieri.Mgc.n aan Stolypin. Er zijn op Stolypin. al herhaaldelijk aanslagen gepleegd. De revolutionairen, waren hardnekkig pp, den eersten minister gebeten. Niemand wist dit natuurlijk Be ter dan. hijzelf en men vertelt van hem, dat jhij, toen hem eens gevraagd werd, welken invloed de zo wetenschap, op zijn doen en denken had, het volgende antwoord gaf, hetwelk misschien de beste karakteristiek yan hem geeft. lederen morgen,- wanneer ik opsta, zeg ik tot mijzelf, dat deze dag wel .eens de laatste van mijn leven zou kunnen zijn en dat dit dus een reden is om met bijzonders nauwgezetheid mijn plicht te ver- uilen. En wanneer ik me 's avonds ter ruste leg, dan dank ik God voor den dag, dien hij mij nog te midden van hen, die ik liefheb, gela ten heeft." Merkwaardig is ook het verhaal van een der mislukte aanslag®11 dp. Stolypin1, dat de revolu tionair Traubcrg voor zijn. dood deed. Bij het dagelijks volgen Van .Stolypin hadden de revo lutionairen opgemerkt, dat hij vaak in een huis ging, waar hij zich dan bij een raam in de twee de verdieping vertoonde. De revolutionairen huur den daarop eene woning in het tegenoverliggende huis en daarin .vestigde zich' een jong revolu tionair, die bekend was als een Buitengewoon goed schutter en. wien opgedragen was, Stolypin dood te schieten. Een geheele week lang stond deze schutter met zijn geladen buks Bij het ven ster en loerde op, Stolypin, die bijna dagelijks in het andere huis kwam; doch het schot bleef uit. Toen Trauberg, ongeduldig geworden, ophel dering eischte, bekende de sluipmoordenaar, dat hij het niet over zijn hart had kunnen verkrij gen zijn buks of te schieten. Dagelijks had hij gezien, hoe zijn slachtoffer in het tegenoverlig gende huis kwam om eene zieke oude dame te verplegen, die hij op een rolstoel bij het venster reed en hoe hij daarna met de kinderen speelde. Da te teer gevoelige schutter werd onmiddellijk door een ander vervangen, doch inmiddels was de oude dame, eene bloedverwante van Stoly pin, vertrokken, en. zoo kon het boos opzet niet volvoerd worden. Ten laatste echter is Stolypin toch gevallen door de hand van een sluipmoordenaar... Een curieuze historie Een merkwaardige geschiedenis van een man, die zijn identtieit verloren had en daardoor in allerlei moeilijkheden was geraakt, houdt het A- nierikaansclie courantenlezend publiek Bezig. De lotgevallen van dezen ongelukkige misschien is het ook een geniale bedrieger zijn zoo wonderlijk, dat zij prachtige stof leveren voor een boeienden sensatieroman. Onlangs werd uit de New-Yorksche staatsge vangenis te Auburn een man ontslagen, die oud en gebroken was vóór zijn. tijd. Hij had een straf uitgezeten van 5 jaar, hem opgelegd wegens valschheid in geschrifte. Deze man, die in de gevangenisregisters ingeschreven was als „White", beweert Kimmell te heeten, en de bankier van dien naam te zijn, die jaren geledén. pp mysteri euze wijze was verdwenen. Maar de moeder en de zuster van den heer Kimmell ontkennen dat ten sterkste. Eenigen tijd nadat Kimmell, die toen 32 jaar was en wiens bankierszaken goed gingen, verdwe nen was, werd in het Matteawan-krankzinnigen- gesticlit van den staat New-York een gek opge nomen, wien de vingers van de rechterhand wa ren afgekapt e i die ernstige kwetsuren aan het hoofd had. Na in het gesticht met zorg en toe wijding te zijn verpleegd, herkreeg de ongeluk kige zijn verstand, althans voor een deel, en o.m. vertelde hij nu, Kimmell te zijn. Nu wilde het toeval, dat op Kimmeirs lev-en een verzeke ring was gesloten, en dat de moeder van den ver misten bankier over de uitbetaling van het be drag een proces had gevoerd. De bewering van White (Kimmell?) kwam ter kennis van de bé trokken maatschappij, en deze liet een onder zoek instellen. Daarbij bleek, dat White inder daad groote gelijkenis vertoonde met den verdwe nen Kimmell, echter waren de oogen van White lichtblauw, terwijl die van Kimmell donkerbruin waren geweest. White gaf het volgende relaas van zijn verdwijning (als Kimmell). Na te Kansas City een chèque van 1200 gulden te hebben geïncasseerd, was hij m een bierhuis in kennis gekomen met verscheiden lieden, met wie hij zich bedronken had. Toen hij weer tot bezinning was ïgekomen bevond hij Zlch een klein vertrek, waar hij door een man. bewaakt werd, die hém niet wilde laten gaan. Hij wist echter te ont snappen en bevontl zich in St. Louis. Voor hij nog ver had kunnen gaan, was hij achtervolgd en aangevallen door. twee mannen, die hem be wusteloos hadden geslagen.; Toen Kimmell-White weer, in een toestand was gekomen-, die hem veroorloofde, zich' rekenschap te geven, van de dingen om zich' heen, was fiij in het gekkenhuis. Geconfronteerd met mevr. Kimmell (de moeder van den verdwenen ban kier) en Haar dochter, werd zijn Identiteit door de bezoeksters geloochend. Toen de man uit het gekkenhuis ontslagen was, had hij geen middelen van bestaan. Ten eindfl raad trachtte hij een valsche chèque te inöasseeren, werd betrapt en tot vijf jaar ver oordeeld. Maar nu heeft zich verleden jaar een merkwaardig feit voorgedaan. White werd in de gevangenis geconfronteerd met een heer en me vrouw-Fox uit Michigan. Mevr. Fox is een nicht van den verdwenen Kimmell, en zoowel mevr. Fox als haar echtgenoot herkenden met absolute zekerheid in White het vermiste familielid. De verzekeringmaatsehappij, die met mevr. Kimmell in proces ligt het gaat om een b edrag van 60.000 gulden brengt White nu naar Ar kansas (stad) om te trachten zijn identiteit te bewijzen. In die plaats was Kimmell als bankier geves tigd,- toen hij verdween Een nieuwe instelling. Te Londen is officieel bekend gemaakt, dat de regeering er over denkt een soort van hulppolitie m speciale politie te organiseeren, die in geval van oorlog, bij op roer en bij stakingen tot taak zal hebben de open bare orde te handhavgn. Deze hulp-politie moet onmiddellijk in alle steden van het Vereenigde Koninkrijk worden georganiseerd. Men hoopt daardoor de mobilisatie van militairen bij ar beidsconflicten te kunnen vermijden. Dé hulppo litie zal in een eerste reserve en in een tweede reserve ingedeeld zijn. De eerste zal worden sa mengesteld uit menschen, die bijzonder geschikt zijn en voor hun diensten worden betaald. De tweede reserve ontvangt slechts onder bijzondere omstandigheden betaling. Zooals bekend is werden bij gelegenheid van de groote spoorwegstaking duizenden lieden te Londen en in andere plaatsen als hulppolitie in gezworen, zonder echter werkelijk dienst behoe ven te doen. DURE TIJDEN. en W. van Rotterdam hebben eenige le den van den Gemeenteraad en eenige heeren buiten den Gemeenteraad uitgenoodigd om, onder voorzitterschap van een der wethouders, een commissie te vormen, ten einde het Da- gelijksch Bestuur van antwoord te dienen op de volgende vragen: 1. Is ten gevolge van de langdurige droog te, in dit najaar en in den naderenden winter een buitengewoon hooge prijs te verwachten van de eerst noodige voedingsmiddelen? 2. Zoo ja, zouden door het Gemeentebestuur buitengewone maatregelen te nemen zijn tot tempering van een eventueel algemecnen nood? 3. Welke kunnen, bij bevestigende beant woording van de voormande vraag, die maat regelen zijn? Een Rijks-inkomstenbelasting. De regeering heelt ingediend wetsontwerpen: lo. tot heffing eener inkomstenbelasting; 2o. tot instelling van raden van beroep voor de directe belastingen en vaststelling van algemee- ne bepalingen betreffende het beroep op die col leges. De minister van Financiën licht in eene in leiding van de Memorie van Toelichting breedvoe rig toe waarom zijn wetsvoorstel, eene algemee- ne, uniforme inkomstenbelasting tot onderwerp heeft. De minister herinnert er aan, dat de vorige minister van Financiën zich ten doel had ge steld: samensmelting van de vermogens- en be drijfsbelasting lot ééne belasting. De minister neemt een ander standpunt in. Niet van samenstelling ,wél van uitbreiding kon hier sprake zijn; immers, uitbreiding der be staande belasting op bedrijfs- en andere inkom sten tot de verlangde algemeene iakomstenbelas- ting. Aan deze inkomstenbelasting zijn onderworpen: ai. zij die binnen het Rijk wonen; b'. de binnen het Rijk gevestigde paamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschap pen op aandeelen, coöperatieve en andere Ver- eenigingen en onderlinge verzekeringsmaatschap pijen Aan de inkomstenbelasting zijn mede onder worpen de niet binnen het Rijk wonende of ge vestigde personen en lichamen die het genot hebben van een binnen het Rijk gelegen on roerend goed of van een op zoodanig goed ge vestigd recht; persoonlijk of door een vertegenwoordiger, 'een bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening en betrekking daaronder begrepen) binnen het Rijk uitoefenen, tenzij dit slechts tijdelijk ge schiedt en korter dan drie maanden achtereen duurt anderen dan als aandeelhouder, dee'gerechligd zijn in de opbrengst van een. bedrijf of beroep dat binnen het Rijk wordt uitgeoefend, tenzij dit slechts tijdelijk geschiedt; een uit 's Rijks schatkist bezoldigd ambt be lleeden. of zoodanig ambt bekleed hebbende, te dezer zake recht hebben op periodieke uitkce- ringen uit 's Rijks schatkist De belasting der natuurlijke personen wordt blijkens art. 33 van het ontwerp geheven vol gens het onderstaand tarief: Belastbare som. Belasting, f 650 leer, doch minder dan f 700 f 1.25 - 700 - 750 - 2.- '50 - 800 - 2./5 - 800 - 850 - 3.50 - 850 - 900 - 4.25 - 900 - 950 - 5.- - 950 - 1000 - 5.75 - 1000 - 1050 - 6.50 - 1050 - 1100 - 7.25 - 1100 - 1150 - 8.- - D50 - 1200 - 8.75 - 1200 - 1250 - 9.50 - 1250 - 1300 - 10.25 - 1300 - 1350 - 11.- - 1350 - 1400 - 12.- - 1400 - 1450 - 13.— - 1450 - 1500 - 14.- Is de belastbare som f 1500 of meer, doch minder dan f 2000, dan is verschuldigd f 15, benevens f 2 voor elk geheel bedrag van f 100, waarmede zij de som van f 1500 te boven gaat. Is de belastbare som f 2000 of meer, doch minder dan f 10.000 dan is verschuldigd f 25, benevens f 3 voor elk geheel bedrag van f 100, waarmede zij de som van f 2000 te boven gaai. Is de belastbare som f 10.000 of meer, do h minder dan f 20.000, dan is verschuldigd f 265, benevens f 4 voor elk geheel bedrag van f 100. waarmede zij de som van f 10.000 te boven gaat Het belastbaar inkomen der binnen het Rijk wonende personen wordt, alvorens het tarief v--n art. 33 daarop wordt toegepast, verminderd met f 50 voor ieder minderjarig eigen of aange huwd kind of pleegkind, dat niet zelf in deze belasting wordt aangeslagen. De belasting der vennootschappen, vcreenig'n- gen en maatschappijen is f 2.75 voor elk be drag van f 100. Het belasting'aar begint met Mei en eindigt met 30 April. Bij het ontwerpen van het tarief is onder steld,- dat naast de inkomstenbelasting eene ver mogensbelasting zal worden geheven van f 0.50 voor iedere f 1000, waaruit de waarde van het vermogen bestaat Daar het laagste inkomen, waarvan Belasting wordt gevorderd (f 650) ten naasten bij over eenkomt met de naar 4 pCt. berekende opbrengst van een vermogen van f 16.009, zal de heffing der vermogensbelasting Bij deze waarde kunnen aanvangen. Voorgesteld wordt over de kleine vermogens den belastiugvcet van 1/2 pro mille geleidelijk to laten bereiken. Te dien einde wordt bepaald, dat van vermogens beneden f 3000 één pro mille wordt geheven over de som, waarmede de waar de van het vermogen van f 15.000 te bovengaat: derhalve van f 16.000 f 1, f 17.000 f2, f 28 000 f 13; f 29.000 f 14. Hierop volgt dan f 30.000 met een be'asting van f 15, zijnde 1/2 pro mille. De opbrengst der inkomstenbelasting is als volgt beraamd: Natuurlijke personen in Nederland wonen- de f 14.700.000naamloos vennootschappon enz. in Nederland gevestigd f 3.160.000; bui- tenlandsclte belastingplichtigen f340.000; totaal f 18.200.000. De opbrengst der bedrijfsbelasting in hoofdsom is f 9.790.000. De inkomsten belasting brengt dus f.8.410.000 meer op dan de bedrijfsbelas ting. Hiertegenover staat een verlies van f 5.383.000 op de vermogensbelasting, die thans in hoofdsom f8.463.000 opbrengt, ter- nV1óJ f fiö 1)1-Uwe opbrengst is geraamd op r 3.015.000, zoodat er een voordeelig ver schil overblijft van f 3.022.00 of rond 3 millioen. Vrij naar het Italiaanseh 4) En hij spreekt haar van hun vroegere boot tochtjes en van bun kinderlijke avonturen 6n zijn oogen klaren op bij die herinnering. Angela ondervindt nu reeds eenige gewe- 'ensknaging. Zij is zich geheel van de draag wijdte van het bedrog bewust, dat zij aan dit h'ouwe mannenhart pleegt. En toch wankelt fcij geen oogenblik. Had vroeger haar slechts pe zucht naar rijkdom gelokt, dien zij als An gelina Morgano zou bemachtigen, nu be gint iets anders haar te boeien, dat deze man pijn vroeger speelmakkertje zoo'n groote ge degenheid toedraagt. Inniger hangt zij op zijn ?**n, terwijl haar groote, schitterende oogen I hem vleiend aanzien. L Houdt je dan werkelijk zooveel van me 1 rHando? j Angelina, meer zegt hij niet. Maar zijn 'gen oogen blikken diep, diep in de hare. 1 Een eigenaardig gevoel trilt door het hart1 i aQ het jonge meisje. Als ik nu eens gestor-1 was, fluistert zij. Spreek daar niet van, antwoordt hij met J ('hte, sidderende stem. üT wee' .niet, hoeveel ik van je houd,1 gelina. Als je gestorven waart, dan was dn leven geen leven meer. Angela haalt diep adem. Niet meer zoo i zwaar drukt het bewustzijn van haar schuld op haar. Verzekert zij daardoor niet het ge luk van den man, die zoo even verklaarde, dat hij zonder Angelina Morgano niet kon leven? Zwijgend hand aan hand, gaan beiden langs <Je bloeiende tuinen. De sehemring begint reeds te vallen. Allengskens verzwakt de laat ste purperschijn van de ondergaande zon aan den westelijken hemel. Diepe stilte heerscht in trond. In het seringenbosch je fluit de nachtegaal zijn smachtend minnelied. Heel stil fladderen vleermuizen door de kalme avondlucht. En van beneden klinken zachte melodieën van de bruisende branding der zee. Orlandofluistert Angela plotseling innig. Zou ik je wat mogen vragen? Hjj richt zich op als. uit een zaligen droom. Wat is het lieve? Alles, alles zal ik voor je doen. T"~ Eeb je al wat van juffrouw Robinson verteld, met waar? Zij is vreeselijk bedroefd over bet verlies van haar dochter. En daarbij is zij ziek en arm, erg arm. Ik wil haar hel pen er weer boven op te komen. Maar toen ik er met oom Ernesto over sprak, wilde hij er niets van weten. En waarom zal ik dat mensch niet gelukkig maken? 1 Je hebt gelijk, Angelina, antwoordt Or lando glimlachend. Ik houd nog meer van je, omdat j6 zoo'n goed hart hebt. Als oom je aat sommetje niet geven wil, zal ik je het geld leenen. Zoodra wij te Rome zijn, verkoop ik eemge effecten. Angela dankt hem met een innigen hand druk en in vroolijke stemming wandelden beiden huiswaarts. In het kleine witte huisje is oogenschijn- lijk niet het minste veranderd sedert den dood van de arme Angelina. Het wordt door „juf frouw Morgano" bewoond, die- niet meer bleek en ziek zich van den eenen stoel naar den anderen sleept. Doeh niemand van de arme bewoners van Funchal valt deze ver andering op. De „Villa Mercedes" ligt op eenigen af stand van den straatweg. Men kende het zieke jonge meisje nauwelijks, dat voor eeni ge maanden met een schip van Zuid-Afrika hierheen kwam, veel minder kende men nog haar naam. Angela Robinson bad dus vrij spel. Het kleine Portugeesche dienstmeisje werd kort voor Angela's dood verwijderd. In plaats van haar nam de nieuwe „Angelina Morgano1' een keukenmeid en een dienaar in dienst, die van de betrekkingen hunner meesteres niets wisten en alles aannamen, wat men hun geliefde te vertellen. Juffrouw j Robinson en „Angelina Morgano" verkeeren zoo weinig mogelijk met elkaar. In tegen- j woordigheid van de dienstbode spreken zij elkaar met „vrouw Robinson" en „juffrouw i Morgano" toe. En heel zelden, zoo nu en dan, sluipt Angela voor eenige minuten in het slaapvertrek harer moeder, om alle vreemd heid af te leggen, om weer voor een korten tijd kind te zijn een echt trouw kind. Naar deze korte gelukkige oogenblikken verlangt het moederhart allervurigst. Zij verjagen de knagingen van het geweten, den angst voor de toekomst. Als Orlando denzelfden avond nog de „Vil la Mercedes" verlaat om zich naar zijn hotel te begeven, volgt hem op eenigen afstand een man van tamelijk ongunstig uiterlijk. Scheef staat de kale hoed op de verward- grijze haren. Onder de borstelige wenkbrau wen fonkelen listig en sluw een paar bru tale oogen. Nochtans kan men hem in hou ding en gebaren aanzien, dat hij betere da gen gekend en een goede opvoeding genoten heeft. Nu de weg van Orlando Conti naar een bijzonder afgelegen plaats voert, ver haast hij zijn tred en gaat plotseling naast den jongen man loopen. Goeden avond, mijnheer. U komt van de „Villa Mercedes", niet waar? Ja, luidt het korte antwoord. Mooie villa, mooie villa. Ik ken de dame, die daar woontU zijt markies Conti, niet waar? Die ben ik. Maar ik heb haast. Houdt me dus als 'tu belieft niet op. O, lacht de man, ik kan mijn schreden wel naar de uwe voegen. Dat geeft niets. Wedden dat wij elkaar in het leven nog weer aantreffen? Ik wed niet met mij onbekende personen. Zoo, 7.00. Nu, sta me dan toe dat ik mij aan u voorstel. Mijn naam is: Sereno Ber nard Sereno, een landsman van u. Mijn va der was advocaat te Genua. Ikik ben.... hm, wat ben ik eigen lijk? Nu ik henlandlooper. Te Funchal houd ik mij op het oogenblik op, omdat ik hier gewichtige aangelegenheden te regelen heb. De wijn. dat zoete vergift, dat. als vuur door je aderen stroomt, dat ontvlamt en be geestert en je ten ondergang brengt langzaam, maar zeker. Bah! Orlando heeft den zonderlingen man uit laten spreken. Nu dit eigenaardig personage met de handen in de lucht zwaait om aan te toonen hoe onverschillig hem de geheele we reld is, antwoordt hij rustig: „U hebt gelijk met uwe philosophic, mijnheer Sereno' Ik zeide u juist, dat wij nauwelijks meei vreemdelingen voor elkaar zijn. Wilt u.juffrouw Morgano niet huwen? Plotseling stijgt het bloed Orlando naar het hoofd. „Dat zijn mijn zaken". Zeker, uw bruid is zeker wel rijk, niet? Orlando blijft staan. Toornig schitteren zijn oogen den onbeschaamde tegen. Ik verbied u, den naam van mijn bruid uog te noemen. Werkelijk? Hoonend beantwoorden zijn listige oogen den blik van den opgewonden jongen man. Met een vluggen stap snijdt hij hem den weg af. „Mijnheer geef me honderd francs", vraag hij onbeschoft. Neen. Orlando gaat een schrede teurg. Neem u in acht. Het was beter voor u, als ik in mijn humeur bleef. Dat is zooveel als een bedreiging. Maak dat je wegkomt Verstaan? Niet zooveel praatjes, mijn goede heer, lacht de vreemdeling ruw. Sereno is mijn naamBernardo Sereno. Vergeet dat niet U zult nog meer van mij hooren. Ik interes seer me levendig voor u... en voor nw bruid, de riike. mooie, geestige juffrouw.... hm.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5