TWEEDE BLAD
buitenland.
De indringster.
BINNENLAND.
Staten-Generaai.
Handschoenen.
Au Bon Marché
Noyons"
Haarlem-Brussel.
Handschoenen
DINSDAG 26 SEPTEMBER 1911
Gewisselde stukken.
De ratning is gebaseerd op de statistiek
1
FEUILLETON
Mi»
Haat tegen de Kerk. De yereeniging
(.Giordano Bruno" te Rome, die evenals vroe
ger de leiding heeft van de feesten op 20
September, den herdenkingsdag van de inne
ming der Eewige stad door de Garribaldisten,
beeft besloten op dien dag een gedenksteen
'oor Giordano Bruno te onthullen op het Bus-
ticucci-plein, voor het paleis des Pausen, juist
onder de vensters der vertrekken welke door de
luster- van Z. H. bewoond worden. Door ver
schillende katholieke corporaties is een leven
dig protest ingelegd tegen deze niewen sm,aad
den H. Vader aangedaan.
Inbraak in een pastorie. Van een inbraak,
die dezer dagen werd gepleegd bij den pastoor
van Röneq in Belgie en waarbij de inbrekers
dezen laatste van het leven poogden te beroo-
ven, geeft de „Gazet van Antwerpen een
zeer uitvoerig verhaal, waaraan wij het vol
gende ontleenen
De pastorie, welke door den pastoor van
Roncq wordt bewoond, bestaat uit twee ver
diepingen. De eerste daarvan bestaat nit vier
Vertrekken, waarvan er één bewoond wordt
doo de moedr van den pastoor, een 86-jarige
Vrouw, die ziekelijk en gebrekkig is.
De huishoudster van den pastoor slaapt in
dezelfde kamers als diens moeder.
Nu in den nacht van Vrijdag op Zaterdag,
Werd de huishoudster eensklaps uit den slaap
Wekt, door gerucht, dat aan de buitendeur ge
maakt werd.
f: Daar bet gerucht bleef aanhouden, meende
tij eerst den pastoor te waarschuwen; ze deed
het echter niet, maar bleef luisteren.
op een gegeven oogenblik evenwel werd de
deur der slaapkamer ruw opengeworpen en
Idrongen or vijf personen naar binnen. Drie der
bandieten, die gemaskerd waren, eisehteen on
der bedreiging met een revolver, dat zij bun
geld zou geven.
f; De huishoudster zeide dat zij zelf maar heel
Veinig bezat, doch dat zij het op de bovenver
dieping zou halen.
Hiermede namen de schurken echter geen
genoegen en eiscbten dat zjj hen zou voorgaan
haar de kamer waar het geld van den pastoor
geborgen was.
i- De huishoudster voldeed aan dien eisen en
leidde inbrekers naar de studeerkamer van
den geestelijke. Eerst werd hier diens bureau
opengebroken en daaruit een bos sleutels te
Voorschijn gehaald, waarmede zij de verschil
lende laden openden. Echter zonder succes.
Op deenlessenaar stond een koffertje, dat den
kelk vanden pastoer bevatte, maar dit werd
biet door hen opgemerkt.
Daarna vroegen zij om de sleutels van de
brandkast. Toen de huishoudster antwoordde
dat zij deze niet had, zei een der bandieten:
„Ga naar boven en zeg den pastoor dat er
beneden vijf gewapende mannen zijn, die,
kost wat kost, geld willen hebben."
Doch zich plotseling bedenkende, voegde
hij er aan toe„Of neen, verwittig hem op de
lelfde manier, alsof men hem voar een zieke
kwam roepen."
Daarop keerde de huishoudster, altijd onder
geleide der schurken, naar haar slaapkamer
terug en drukte op den knop der electrische
schel om den pastoor te waarschuwen, als men
hem kwam halen voor een stervende.
Bij het hooreu der schel ftond de geestelijke
dadelijk op en kleedde zich haastig aan. Een
der bandieten, die boven geluid van metaal
hoorde, vroeg aan de juffrouw: „Is hij gewa
pend"
Waarop deze antwoordde, dat de pastoor al
tijd, als hij 's nachts uit moest, wapens bij
droeg.
Weldra kwam de priester, met een petro
leumlamp in d~ hand, de trap af.
„Wat is er?" vroeg hij.
Maar nauwelijks had hij die vraag gedaan,
of hij werd door twee der inbrekers overval
len en met een revolver bedreigd, onder den
Uitroep: „Geef ons geld."
De pastoor, die bijzonder groot en krachtig
gebouwd is, liet zich echter niet den minsten
schrik aanjagen.
„Geld,"zeide hij. „Wacht hier wat; ik ga
al."
Dit kalme antwoord maakte, dat de schur
ken hun eerst genomen voorzorgen eenigszins
Verwaarloosden. Hiervan partij trekkend, hief
de geestelijke eensklaps den arm op en wend
de het wapen Van zijn porst af. Daarna gaf
hij den anderen kerel een Kevigen vuistslag
op den arm, zoodat de revolver van deze han
diet op den grond viel.
De „moedige" aanvallers kozen daarop het
hazenpad.
De pastoor bekwam eenige verwondingen,
die gelnkkig niet Van ernstigen aard bleken.
De huishoudster zal echter tengevolge van den
uitgestanen schrik nog langen tijd het bed
moeten houden.
.Volgens de verklaringen van de huishoudster
wiren drie der bandieten jongers van onge
veer 18 jaar. De overige twee schenen ouder.
De dieven namen op hun vlucht als buit en
kel een bos sdleutels mee en.... een pastoors-
hoed, dien men later in de ker terug vond.
Reeds meermalen is er in de kerk en de pas
tei ie van Roncq ingebroken.
Goed terechtgekomenUit Winnipeg, in
Canada^ .wordt aan de „Frankf. Zfg." geschreven,
dat daar onlangs een man van 104 jaar, An
dreas Kawronka, voor den politierechter heeft
gestaan ter zake van bedelarij. De man was
zeven jaar geleden te Winnipeg gekomen en had
met lichten handenarbeid zijn kost kunnen ver
dienen. Maar in den laatsten tijd ging dat niet
meer en had hij, door den nood gedwongen,
moeten bedelen langs 's lïeeren straten. De amb
tenaar .van het O. M. ejischte, toen bleek hoe
oud de stakker was, geen straf tegen hem, maar
vroeg zijne opneming in Het oudemannenhuis.
De rechter sloot zich' hierbij aan en staande
de terechtzitting werd onder het publiek een in
zameling voor den ouden man gehouden, "die
een aardig sommetje opbracht. Hij zal zich !n.u in
het oudeinar.ennliuis af en toe pok een extraatje
kunnen veroorloven.
Politiekjenwen? De eigenaar van een groot
landgoed in de omgeving van Kaapstad, laat
sedert eenigen tijd zijn bezitting des nachts be
waken door twee .woestijnkoningen. Alvorens de
grondbezitter er toe gekomen is het met deze
zonderlinge waakdieren te probeeren, heeft hij er
verscheidene politiehonden op nagehouden; deze
deden hun best, bleken bekwame, goed gedres
seerde honden. Doch boosdoeners wierpen den
beesten stukken vergiftigd vleesch toe en zoo
doende stierven de politiehonden, de een na den
ander. Toen schoot het den grondbezitter te Bin
nen dat leeuwen met een opmerkelijk instinkt alle
verdachte spijzen onaang:roerd laien; dus besloot
iiij woestijnkoningen tot waakdieren aan te stel
ten. Het succes moet volkomen zijn. Als een loo
pend vuurtje heeft zkh het gerucht verspreid
dat het erf en den tuin van den rijken grond
eigenaar door leeuwen bewaakt worden en nie
mand waagt het meer om over de tuinmuren
te klimmen. Er wordt geen vrucht meer ge
stolen. Want de twee geduchte dieren loopen
den ganschen nacht rond, toonen zich schild
wachten bij uitnemendheid.
Het verhaal klinkt vreemd. Doch het is af
komstig van een der ernstigste Duitschc bladen,
een blad dat er waarlijk niet op uit is zijnlezzers
op grapjes en verzinseltjes te onthalen. Toch,
de laatste regel van 's correspondenten relaas,
is vaj). dien aard dat twijfel gewettigd lijkt, en
men aan een na-komkommertje gaat denken. Zie
hier, hoe die laatste regel luidt:
„En het eigenaardigste is wel dat de geduchte
leeuwen bovendien vriendelijke, goedaardige huis-
genooten zijn, met alle bewoners van de farm
op den besten voet staan.".,.
Een ontdekking- Zij, die net paleis van
Versailles bezocht hebben, zullen zich ongetwij
feld het vorstelijk ledikant van Lodewijk XIV
herinneren, dat men den bezoeker steeds toont.
De „Figaro" verneemt nu van zeer geloofwaar
dige zijde, dat het ledikant nooit dat van Lo-
dewijk XIV is geweest en dat zelfs dë kamer,
waarin het paradebed zijn weelderigheid uitstalt,
in niets gelijkt op het vertrek, waarin de zonner
koning „au petit lever" (morgenopwachting bij
het begin van het kleeden in tegenwoordigheid
van vertrouwde personen) zijn hovelingen ont
ving.
De zegsman van de „Figaro" heeft namelijk
de onbescheidenheid gehad op de roode en goud
kleurige verf dit fabrieksmerk te lezen: „Grand
frères."
Het huis der Gebroeders Grand nu, heeft den
hofleverancier Pernon eerst in 1810 als zooda
nig opgevolgd en het heeft de kamer en de stof
fen van Lodewijk XIV dus niet tijdens diens re
geering kunnen erven.
Deze ontdekking heeft aanleiding gegeven tot
een uitgebreid onderzoek, waardoor aan 't licht is
gekomen, dat het ledikant van Lodewijk XIV
eerst vervaardigd is onder den burgerkoning Louis
Philippe! Het ledikant is zelfs geen navolging
van dat van den grooten Koning, dat naar de
mode van dien tijd veel lager was. Kortom er
blijft in de „kamer van den Koning" als her
innering aan de vorstelijke vertrekken van Ver
sailles niets ever dan de Hemel van het ledikant
en. het dit laatste bedekkende kleed. Sip
Ter wille van de historische waarheid, zullen
dus de meubelen van de „kamer des Koningis"
aan een herziening moeten worden onderworpen.
Heriniieri.Mgc.n aan Stolypin. Er zijn op
Stolypin. al herhaaldelijk aanslagen gepleegd. De
revolutionairen, waren hardnekkig pp, den eersten
minister gebeten. Niemand wist dit natuurlijk Be
ter dan. hijzelf en men vertelt van hem, dat jhij,
toen hem eens gevraagd werd, welken invloed
de zo wetenschap, op zijn doen en denken had,
het volgende antwoord gaf, hetwelk misschien
de beste karakteristiek yan hem geeft. lederen
morgen,- wanneer ik opsta, zeg ik tot mijzelf, dat
deze dag wel .eens de laatste van mijn leven zou
kunnen zijn en dat dit dus een reden is om
met bijzonders nauwgezetheid mijn plicht te ver-
uilen. En wanneer ik me 's avonds ter ruste
leg, dan dank ik God voor den dag, dien hij
mij nog te midden van hen, die ik liefheb, gela
ten heeft."
Merkwaardig is ook het verhaal van een der
mislukte aanslag®11 dp. Stolypin1, dat de revolu
tionair Traubcrg voor zijn. dood deed. Bij het
dagelijks volgen Van .Stolypin hadden de revo
lutionairen opgemerkt, dat hij vaak in een huis
ging, waar hij zich dan bij een raam in de twee
de verdieping vertoonde. De revolutionairen huur
den daarop eene woning in het tegenoverliggende
huis en daarin .vestigde zich' een jong revolu
tionair, die bekend was als een Buitengewoon
goed schutter en. wien opgedragen was, Stolypin
dood te schieten. Een geheele week lang stond
deze schutter met zijn geladen buks Bij het ven
ster en loerde op, Stolypin, die bijna dagelijks
in het andere huis kwam; doch het schot bleef
uit. Toen Trauberg, ongeduldig geworden, ophel
dering eischte, bekende de sluipmoordenaar, dat
hij het niet over zijn hart had kunnen verkrij
gen zijn buks of te schieten. Dagelijks had hij
gezien, hoe zijn slachtoffer in het tegenoverlig
gende huis kwam om eene zieke oude dame te
verplegen, die hij op een rolstoel bij het venster
reed en hoe hij daarna met de kinderen speelde.
Da te teer gevoelige schutter werd onmiddellijk
door een ander vervangen, doch inmiddels was
de oude dame, eene bloedverwante van Stoly
pin, vertrokken, en. zoo kon het boos opzet niet
volvoerd worden.
Ten laatste echter is Stolypin toch gevallen
door de hand van een sluipmoordenaar...
Een curieuze historie
Een merkwaardige geschiedenis van een man,
die zijn identtieit verloren had en daardoor in
allerlei moeilijkheden was geraakt, houdt het A-
nierikaansclie courantenlezend publiek Bezig. De
lotgevallen van dezen ongelukkige misschien
is het ook een geniale bedrieger zijn zoo
wonderlijk, dat zij prachtige stof leveren voor
een boeienden sensatieroman.
Onlangs werd uit de New-Yorksche staatsge
vangenis te Auburn een man ontslagen, die oud
en gebroken was vóór zijn. tijd. Hij had een straf
uitgezeten van 5 jaar, hem opgelegd wegens
valschheid in geschrifte. Deze man, die in de
gevangenisregisters ingeschreven was als „White",
beweert Kimmell te heeten, en de bankier van
dien naam te zijn, die jaren geledén. pp mysteri
euze wijze was verdwenen. Maar de moeder en
de zuster van den heer Kimmell ontkennen dat
ten sterkste.
Eenigen tijd nadat Kimmell, die toen 32 jaar
was en wiens bankierszaken goed gingen, verdwe
nen was, werd in het Matteawan-krankzinnigen-
gesticlit van den staat New-York een gek opge
nomen, wien de vingers van de rechterhand wa
ren afgekapt e i die ernstige kwetsuren aan het
hoofd had. Na in het gesticht met zorg en toe
wijding te zijn verpleegd, herkreeg de ongeluk
kige zijn verstand, althans voor een deel, en
o.m. vertelde hij nu, Kimmell te zijn. Nu wilde
het toeval, dat op Kimmeirs lev-en een verzeke
ring was gesloten, en dat de moeder van den ver
misten bankier over de uitbetaling van het be
drag een proces had gevoerd. De bewering van
White (Kimmell?) kwam ter kennis van de bé
trokken maatschappij, en deze liet een onder
zoek instellen. Daarbij bleek, dat White inder
daad groote gelijkenis vertoonde met den verdwe
nen Kimmell, echter waren de oogen van White
lichtblauw, terwijl die van Kimmell donkerbruin
waren geweest. White gaf het volgende relaas
van zijn verdwijning (als Kimmell). Na te Kansas
City een chèque van 1200 gulden te hebben
geïncasseerd, was hij m een bierhuis in kennis
gekomen met verscheiden lieden, met wie hij zich
bedronken had. Toen hij weer tot bezinning was
ïgekomen bevond hij Zlch een klein vertrek,
waar hij door een man. bewaakt werd, die hém
niet wilde laten gaan. Hij wist echter te ont
snappen en bevontl zich in St. Louis. Voor hij
nog ver had kunnen gaan, was hij achtervolgd
en aangevallen door. twee mannen, die hem be
wusteloos hadden geslagen.;
Toen Kimmell-White weer, in een toestand was
gekomen-, die hem veroorloofde, zich' rekenschap
te geven, van de dingen om zich' heen, was fiij
in het gekkenhuis. Geconfronteerd met mevr.
Kimmell (de moeder van den verdwenen ban
kier) en Haar dochter, werd zijn Identiteit door
de bezoeksters geloochend.
Toen de man uit het gekkenhuis ontslagen
was, had hij geen middelen van bestaan. Ten
eindfl raad trachtte hij een valsche chèque te
inöasseeren, werd betrapt en tot vijf jaar ver
oordeeld. Maar nu heeft zich verleden jaar een
merkwaardig feit voorgedaan. White werd in de
gevangenis geconfronteerd met een heer en me
vrouw-Fox uit Michigan. Mevr. Fox is een nicht
van den verdwenen Kimmell, en zoowel mevr.
Fox als haar echtgenoot herkenden met absolute
zekerheid in White het vermiste familielid.
De verzekeringmaatsehappij, die met mevr.
Kimmell in proces ligt het gaat om een b edrag
van 60.000 gulden brengt White nu naar Ar
kansas (stad) om te trachten zijn identiteit te
bewijzen.
In die plaats was Kimmell als bankier geves
tigd,- toen hij verdween
Een nieuwe instelling. Te Londen is officieel
bekend gemaakt, dat de regeering er over denkt
een soort van hulppolitie m speciale politie te
organiseeren, die in geval van oorlog, bij op
roer en bij stakingen tot taak zal hebben de open
bare orde te handhavgn. Deze hulp-politie moet
onmiddellijk in alle steden van het Vereenigde
Koninkrijk worden georganiseerd. Men hoopt
daardoor de mobilisatie van militairen bij ar
beidsconflicten te kunnen vermijden. Dé hulppo
litie zal in een eerste reserve en in een tweede
reserve ingedeeld zijn. De eerste zal worden sa
mengesteld uit menschen, die bijzonder geschikt
zijn en voor hun diensten worden betaald. De
tweede reserve ontvangt slechts onder bijzondere
omstandigheden betaling.
Zooals bekend is werden bij gelegenheid van
de groote spoorwegstaking duizenden lieden te
Londen en in andere plaatsen als hulppolitie in
gezworen, zonder echter werkelijk dienst behoe
ven te doen.
DURE TIJDEN.
en W. van Rotterdam hebben eenige le
den van den Gemeenteraad en eenige heeren
buiten den Gemeenteraad uitgenoodigd om,
onder voorzitterschap van een der wethouders,
een commissie te vormen, ten einde het Da-
gelijksch Bestuur van antwoord te dienen op
de volgende vragen:
1. Is ten gevolge van de langdurige droog
te, in dit najaar en in den naderenden winter
een buitengewoon hooge prijs te verwachten
van de eerst noodige voedingsmiddelen?
2. Zoo ja, zouden door het Gemeentebestuur
buitengewone maatregelen te nemen zijn tot
tempering van een eventueel algemecnen
nood?
3. Welke kunnen, bij bevestigende beant
woording van de voormande vraag, die maat
regelen zijn?
Een Rijks-inkomstenbelasting.
De regeering heelt ingediend wetsontwerpen:
lo. tot heffing eener inkomstenbelasting;
2o. tot instelling van raden van beroep voor
de directe belastingen en vaststelling van algemee-
ne bepalingen betreffende het beroep op die col
leges.
De minister van Financiën licht in eene in
leiding van de Memorie van Toelichting breedvoe
rig toe waarom zijn wetsvoorstel, eene algemee-
ne, uniforme inkomstenbelasting tot onderwerp
heeft.
De minister herinnert er aan, dat de vorige
minister van Financiën zich ten doel had ge
steld: samensmelting van de vermogens- en be
drijfsbelasting lot ééne belasting.
De minister neemt een ander standpunt in.
Niet van samenstelling ,wél van uitbreiding kon
hier sprake zijn; immers, uitbreiding der be
staande belasting op bedrijfs- en andere inkom
sten tot de verlangde algemeene iakomstenbelas-
ting.
Aan deze inkomstenbelasting zijn onderworpen:
ai. zij die binnen het Rijk wonen;
b'. de binnen het Rijk gevestigde paamlooze
vennootschappen, commanditaire vennootschap
pen op aandeelen, coöperatieve en andere Ver-
eenigingen en onderlinge verzekeringsmaatschap
pijen
Aan de inkomstenbelasting zijn mede onder
worpen de niet binnen het Rijk wonende of ge
vestigde personen en lichamen die het genot
hebben van een binnen het Rijk gelegen on
roerend goed of van een op zoodanig goed ge
vestigd recht;
persoonlijk of door een vertegenwoordiger, 'een
bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening
en betrekking daaronder begrepen) binnen het
Rijk uitoefenen, tenzij dit slechts tijdelijk ge
schiedt en korter dan drie maanden achtereen
duurt
anderen dan als aandeelhouder, dee'gerechligd
zijn in de opbrengst van een. bedrijf of beroep
dat binnen het Rijk wordt uitgeoefend, tenzij
dit slechts tijdelijk geschiedt;
een uit 's Rijks schatkist bezoldigd ambt be
lleeden. of zoodanig ambt bekleed hebbende, te
dezer zake recht hebben op periodieke uitkce-
ringen uit 's Rijks schatkist
De belasting der natuurlijke personen wordt
blijkens art. 33 van het ontwerp geheven vol
gens het onderstaand tarief:
Belastbare som. Belasting,
f 650 leer, doch minder dan f 700 f 1.25
- 700 - 750 - 2.-
'50 - 800 - 2./5
- 800 - 850 - 3.50
- 850 - 900 - 4.25
- 900 - 950 - 5.-
- 950 - 1000 - 5.75
- 1000 - 1050 - 6.50
- 1050 - 1100 - 7.25
- 1100 - 1150 - 8.-
- D50 - 1200 - 8.75
- 1200 - 1250 - 9.50
- 1250 - 1300 - 10.25
- 1300 - 1350 - 11.-
- 1350 - 1400 - 12.-
- 1400 - 1450 - 13.—
- 1450 - 1500 - 14.-
Is de belastbare som f 1500 of meer, doch
minder dan f 2000, dan is verschuldigd f 15,
benevens f 2 voor elk geheel bedrag van f 100,
waarmede zij de som van f 1500 te boven gaat.
Is de belastbare som f 2000 of meer, doch
minder dan f 10.000 dan is verschuldigd f 25,
benevens f 3 voor elk geheel bedrag van f 100,
waarmede zij de som van f 2000 te boven gaai.
Is de belastbare som f 10.000 of meer, do h
minder dan f 20.000, dan is verschuldigd f 265,
benevens f 4 voor elk geheel bedrag van f 100.
waarmede zij de som van f 10.000 te boven gaat
Het belastbaar inkomen der binnen het Rijk
wonende personen wordt, alvorens het tarief v--n
art. 33 daarop wordt toegepast, verminderd met
f 50 voor ieder minderjarig eigen of aange
huwd kind of pleegkind, dat niet zelf in deze
belasting wordt aangeslagen.
De belasting der vennootschappen, vcreenig'n-
gen en maatschappijen is f 2.75 voor elk be
drag van f 100.
Het belasting'aar begint met Mei en eindigt met
30 April.
Bij het ontwerpen van het tarief is onder
steld,- dat naast de inkomstenbelasting eene ver
mogensbelasting zal worden geheven van f 0.50
voor iedere f 1000, waaruit de waarde van het
vermogen bestaat
Daar het laagste inkomen, waarvan Belasting
wordt gevorderd (f 650) ten naasten bij over
eenkomt met de naar 4 pCt. berekende opbrengst
van een vermogen van f 16.009, zal de heffing
der vermogensbelasting Bij deze waarde kunnen
aanvangen.
Voorgesteld wordt over de kleine vermogens
den belastiugvcet van 1/2 pro mille geleidelijk
to laten bereiken. Te dien einde wordt bepaald,
dat van vermogens beneden f 3000 één pro mille
wordt geheven over de som, waarmede de waar
de van het vermogen van f 15.000 te bovengaat:
derhalve van f 16.000 f 1, f 17.000 f2, f 28 000
f 13; f 29.000 f 14.
Hierop volgt dan f 30.000 met een be'asting
van f 15, zijnde 1/2 pro mille.
De opbrengst der inkomstenbelasting is
als volgt beraamd:
Natuurlijke personen in Nederland wonen-
de f 14.700.000naamloos vennootschappon
enz. in Nederland gevestigd f 3.160.000; bui-
tenlandsclte belastingplichtigen f340.000;
totaal f 18.200.000.
De opbrengst der bedrijfsbelasting in
hoofdsom is f 9.790.000.
De inkomsten belasting brengt dus
f.8.410.000 meer op dan de bedrijfsbelas
ting. Hiertegenover staat een verlies van
f 5.383.000 op de vermogensbelasting, die
thans in hoofdsom f8.463.000 opbrengt, ter-
nV1óJ f fiö 1)1-Uwe opbrengst is geraamd op
r 3.015.000, zoodat er een voordeelig ver
schil overblijft van f 3.022.00 of rond 3
millioen.
Vrij naar het Italiaanseh
4)
En hij spreekt haar van hun vroegere boot
tochtjes en van bun kinderlijke avonturen
6n zijn oogen klaren op bij die herinnering.
Angela ondervindt nu reeds eenige gewe-
'ensknaging. Zij is zich geheel van de draag
wijdte van het bedrog bewust, dat zij aan dit
h'ouwe mannenhart pleegt. En toch wankelt
fcij geen oogenblik. Had vroeger haar slechts
pe zucht naar rijkdom gelokt, dien zij als An
gelina Morgano zou bemachtigen, nu be
gint iets anders haar te boeien, dat deze man
pijn vroeger speelmakkertje zoo'n groote ge
degenheid toedraagt. Inniger hangt zij op zijn
?**n, terwijl haar groote, schitterende oogen I
hem vleiend aanzien.
L Houdt je dan werkelijk zooveel van me 1
rHando? j
Angelina, meer zegt hij niet. Maar zijn
'gen oogen blikken diep, diep in de hare. 1
Een eigenaardig gevoel trilt door het hart1
i aQ het jonge meisje. Als ik nu eens gestor-1
was, fluistert zij.
Spreek daar niet van, antwoordt hij met J
('hte, sidderende stem.
üT wee' .niet, hoeveel ik van je houd,1
gelina. Als je gestorven waart, dan was
dn leven geen leven meer.
Angela haalt diep adem. Niet meer zoo i
zwaar drukt het bewustzijn van haar schuld
op haar. Verzekert zij daardoor niet het ge
luk van den man, die zoo even verklaarde,
dat hij zonder Angelina Morgano niet kon
leven?
Zwijgend hand aan hand, gaan beiden langs
<Je bloeiende tuinen. De sehemring begint
reeds te vallen. Allengskens verzwakt de laat
ste purperschijn van de ondergaande zon aan
den westelijken hemel. Diepe stilte heerscht
in trond. In het seringenbosch je fluit de
nachtegaal zijn smachtend minnelied. Heel
stil fladderen vleermuizen door de kalme
avondlucht. En van beneden klinken zachte
melodieën van de bruisende branding der zee.
Orlandofluistert Angela plotseling
innig.
Zou ik je wat mogen vragen?
Hjj richt zich op als. uit een zaligen droom.
Wat is het lieve? Alles, alles zal ik voor
je doen.
T"~ Eeb je al wat van juffrouw Robinson
verteld, met waar? Zij is vreeselijk bedroefd
over bet verlies van haar dochter. En daarbij
is zij ziek en arm, erg arm. Ik wil haar hel
pen er weer boven op te komen. Maar toen ik
er met oom Ernesto over sprak, wilde hij er
niets van weten. En waarom zal ik dat
mensch niet gelukkig maken?
1 Je hebt gelijk, Angelina, antwoordt Or
lando glimlachend. Ik houd nog meer van je,
omdat j6 zoo'n goed hart hebt. Als oom je
aat sommetje niet geven wil, zal ik je het
geld leenen. Zoodra wij te Rome zijn, verkoop
ik eemge effecten.
Angela dankt hem met een innigen hand
druk en in vroolijke stemming wandelden
beiden huiswaarts.
In het kleine witte huisje is oogenschijn-
lijk niet het minste veranderd sedert den dood
van de arme Angelina. Het wordt door „juf
frouw Morgano" bewoond, die- niet meer
bleek en ziek zich van den eenen stoel naar
den anderen sleept. Doeh niemand van de
arme bewoners van Funchal valt deze ver
andering op.
De „Villa Mercedes" ligt op eenigen af
stand van den straatweg. Men kende het
zieke jonge meisje nauwelijks, dat voor eeni
ge maanden met een schip van Zuid-Afrika
hierheen kwam, veel minder kende men nog
haar naam. Angela Robinson bad dus vrij
spel. Het kleine Portugeesche dienstmeisje
werd kort voor Angela's dood verwijderd. In
plaats van haar nam de nieuwe „Angelina
Morgano1' een keukenmeid en een dienaar
in dienst, die van de betrekkingen hunner
meesteres niets wisten en alles aannamen,
wat men hun geliefde te vertellen. Juffrouw j
Robinson en „Angelina Morgano" verkeeren
zoo weinig mogelijk met elkaar. In tegen- j
woordigheid van de dienstbode spreken zij
elkaar met „vrouw Robinson" en „juffrouw i
Morgano" toe. En heel zelden, zoo nu en dan,
sluipt Angela voor eenige minuten in het
slaapvertrek harer moeder, om alle vreemd
heid af te leggen, om weer voor een korten
tijd kind te zijn een echt trouw kind. Naar
deze korte gelukkige oogenblikken verlangt
het moederhart allervurigst. Zij verjagen de
knagingen van het geweten, den angst voor
de toekomst.
Als Orlando denzelfden avond nog de „Vil
la Mercedes" verlaat om zich naar zijn hotel
te begeven, volgt hem op eenigen afstand
een man van tamelijk ongunstig uiterlijk.
Scheef staat de kale hoed op de verward-
grijze haren. Onder de borstelige wenkbrau
wen fonkelen listig en sluw een paar bru
tale oogen. Nochtans kan men hem in hou
ding en gebaren aanzien, dat hij betere da
gen gekend en een goede opvoeding genoten
heeft. Nu de weg van Orlando Conti naar
een bijzonder afgelegen plaats voert, ver
haast hij zijn tred en gaat plotseling naast
den jongen man loopen.
Goeden avond, mijnheer. U komt van de
„Villa Mercedes", niet waar?
Ja, luidt het korte antwoord.
Mooie villa, mooie villa. Ik ken de dame,
die daar woontU zijt markies Conti, niet
waar?
Die ben ik. Maar ik heb haast. Houdt me
dus als 'tu belieft niet op.
O, lacht de man, ik kan mijn schreden
wel naar de uwe voegen. Dat geeft niets.
Wedden dat wij elkaar in het leven nog weer
aantreffen?
Ik wed niet met mij onbekende personen.
Zoo, 7.00. Nu, sta me dan toe dat ik mij
aan u voorstel. Mijn naam is: Sereno Ber
nard Sereno, een landsman van u. Mijn va
der was advocaat te Genua.
Ikik ben.... hm, wat ben ik eigen
lijk? Nu ik henlandlooper. Te Funchal
houd ik mij op het oogenblik op, omdat ik
hier gewichtige aangelegenheden te regelen
heb. De wijn. dat zoete vergift, dat. als vuur
door je aderen stroomt, dat ontvlamt en be
geestert en je ten ondergang brengt
langzaam, maar zeker. Bah!
Orlando heeft den zonderlingen man uit
laten spreken. Nu dit eigenaardig personage
met de handen in de lucht zwaait om aan te
toonen hoe onverschillig hem de geheele we
reld is, antwoordt hij rustig: „U hebt gelijk
met uwe philosophic, mijnheer Sereno'
Ik zeide u juist, dat wij nauwelijks meei
vreemdelingen voor elkaar zijn.
Wilt u.juffrouw Morgano niet huwen?
Plotseling stijgt het bloed Orlando naar
het hoofd. „Dat zijn mijn zaken".
Zeker, uw bruid is zeker wel rijk, niet?
Orlando blijft staan. Toornig schitteren zijn
oogen den onbeschaamde tegen.
Ik verbied u, den naam van mijn bruid
uog te noemen.
Werkelijk? Hoonend beantwoorden zijn
listige oogen den blik van den opgewonden
jongen man. Met een vluggen stap snijdt hij
hem den weg af. „Mijnheer geef me honderd
francs", vraag hij onbeschoft.
Neen.
Orlando gaat een schrede teurg.
Neem u in acht. Het was beter voor u,
als ik in mijn humeur bleef.
Dat is zooveel als een bedreiging. Maak
dat je wegkomt Verstaan?
Niet zooveel praatjes, mijn goede heer,
lacht de vreemdeling ruw. Sereno is mijn
naamBernardo Sereno. Vergeet dat niet
U zult nog meer van mij hooren. Ik interes
seer me levendig voor u... en voor nw bruid,
de riike. mooie, geestige juffrouw.... hm.