ALLERLEI. Een onverwachte erfenis. Wê- Jg&U&ËLjfrti WOENSDAG 4 OCTOBER 1911 No. 7649 BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEföSCHE COURANT Cj3 S £r 1 >"4 4<Sso£ 'tgat, dat heel spoedig in het luik was ge- dei moderne brandkasten, op een bepaaio woordik den gauwdief op gedempten toon. boord. „We zullen de Duitseiie heeren eens iateu drinken," zei Lavigne. Een waanzinnig hoera weerklonk en nu werden bij beurten mannen aan de pomp ge plaatst, die moesten pompen. Een, twee, drie uur werd er gepompt. De gesteld worden om geopend te worden. De j niets bijzonders," was het antwoord, „wat koerier kent dat woord, maar daarmede is j steekt er in, dat je wanneer je in Bazel komt zijn kennis van de zaak ook uitgeput; zijn' uit het museum het een of ander als aandenken taak bepaalt er zich toe, de documententasch f meeneemt. Dat is bij ons in Mühlhauson ik nooit uit het oog te verliezeÉ. Gaat hy een kan wel zeggen zoo de gewoonte." oogenblik rusten, dan gebruikt hy haar als j In een andere zaal bleef hy voor een kleinen commandant liep door de keuken, luisterde hoofdkussen. Geen oogenblik laat hy het hem prachtigen Rembrandt stilstaan, die by den nu en dan aan het luik, dacht te hooren wat de vijand deed en verwachtte 't oogenblik, dat de vijand zich zon overgeven. t Was acht uu rdes morgens, toen een stem zjjn gewichtige diplomatieke zending met goed fin ik kom van den winter terug." uit het keldergat weerklonk: „Ik wil den geyo]g w« n.t „„JL nu toevertrouwde onbeheerd, en eerst wanneer hij zyn schat aan de plaats van bestemming afgeleverd heeft, ademt hij vrijer in het besef schoorsteen tegen den muur stond: „Jammer toch, dat je in September nog geen jas met diepe zakken draagt. Vindt u niet. En- eommandant spreken". Lavigne antwoordde op eenigen afstand twjAT MUNSCHELIJKE LEDEMATEN" van 't keldergat terug: „Geeft gij u over? „Ja", was 't antwoord. „Werp dan uw geweren naar huiten", zei Lavigne. Achtereenvolgens kwamen de geweren naar buiten in den sneeuw terecht. „Ik heb er geen meer, red ons, ik hen door nat", riep nu een stem uit den kelder. „Ophouden met pompen", riep Lavigne. De soldaten werden nu met geladen geweer .WAARD ZIJN. In „Je sajs tout" va,t Oha,rles Torque! in een eigenaardige statistiek te zomen, hjoe- jveel de afzonderlijke mensclielijke ledematen met betrekking tot de geschiktheid om te wepken "w aard zijn. Een werkman, die bijv. bij een ongeluk beide beenen verliest, of een vejrlajmming .krijgt, 'die zich over het ge heel© lichaam uitstrekt, wordt geoordeeld geptoatet by het l^lderluik, daarM werd dit j 4®11 ^en strijd om het bestaan te geopend en er kwamen vier mannen met I nitgestoixm en dienov^nkomstig wondt blond haar, geheel nat, klappertandend en-^k de 'rante vastgesteld. Datzelfde geldt verschrikt te voorschijn. Zij werden gegrepen j ™or de® ga®, die beide boenen verliest.. Ge en geboeid. De soldaten van de stad splitsten cnmpnaeemfer eohter wordt de berekening zich in tweo groepen. De eene groep geleidde de gevangenen en de andere droeg den ge- van de waarde der afzonderlijke ledematen, als ©r teleehts sprake is van een gedeeltelijk Wij gingen het museum uit, hij gaf den zaal wachter, die hem eerbiedig groette, een flin- ken fooi een gul-den en toen namen wjj afscheid. Een jaar of tien later kwam ik weer eens in het museum, en wilde ik wel eens weten hoe het met den kleinen Rembrandt was afgeloo- pen. Het hing er niet meer. Ik vroeg aan een bediende, die er pas scheen te wezen, waar ik het schilderij moest zoeken. „Kijkt u maar na in den catalogus, mijn heer," zei deze, „er is pas een nieuwe uitgeko men. In den catalogus was het schilderijtje nergens te vinden. En nu een paar jaar gele den hoorde ik, dat de merkwaardige kunstlief hebber uit Mühlhausen gestorven was. Hy had een jaar of wat voor zijn dood zijn prachtige verzameling schilderijen en antiquiteiten ver kocht naar het buitenland! HOFETIQUETTE BIJ DE MIEREN. We hebben reeds veel van de kunsten, be kwaamheden en eigenaardigheden der mieren ge hoord, dat zij haar steden, bruggen, skaten bou wen, huisdieren en slaven houden, oorlog voe ren, kortom, dat bij haar veel „comme chez nous" is. Dat zij echter ook *n strenge hof-etiquette heb ben, waardoor zij haar koningin beheerschen j interessante waande!ijst ivoor alle noodzake- J wisten velen nog niet. De plicht der mieren lijke ledematen gevormd. koningin is, eieren te leggen, veel eieren, om Het verlies tvan een been beteetoïit een j den staat op zijn hoogte te behouden. Alle an- sdhada van 70 procent, het. verlies van een j dere huiselijke en regeeringsbezighede® worden voet «60, kan de verongelukte zicih slechts!haar door de loyale onderdanen, afgenomen. Dat met behulp fvau krukken voortbewegen, dan j bevalt der mierenmoeder niet altijd. Zij wil sta- v is izijn. werkkracht zoo goed a;ls geheel ver- j ken, wil emancipee en en haar eigen weg gaan.Dat een personage te voorschijn gekomen, dat an- dwenen, en innen noemt een schade aan van gedoogen echter de haar omringende hovelingen ders ongemerkt in stilte zijn plicht doet, de 95 procent. 'niet, die een, lijfwacht vormen, minder tot be- diplomatielce koerier. Hij heeft tegenwoordig j E/etn «sterke Beïnvloeding1 van het gozichts- j scherming der koningin, dan om te beletten, wel niet meer dezelfde beteekenis als in vroe-j vermogen wordt (op 55 procent geschat, het j dat zij op dwaalwegen gaat en haar landsmoe- ger tijden de telegrafie heeft hem 't hoofd verlies <van (een oog met 33 1/3, gehoede j der Lijke plichten verwaarloost. De _hoveIfagem- wonde op een matras, die op twee stokken verlies of beïnvloeding- der geschiktheid om gelegd was, naar de stad. j werken. Doch 'ook hier heeft 'de ondervin- Met triomf werden de soldaten te Bethelding reeds |het vaststellen van vorm moge- ontvangen. De heer Lavigne werd gedeeo- i lijk gemaakt. Men berekent het verlies, hete reerd, omdat hü een Pruisische voorhoede geen .verbonden lis met het verlies van den gevangen genomen had en de dikke slager reeliterarm. niet lin ronde cijfers 80 procent kreeg de militaire medaille voor de wonde, j van psjjn (geschiktheid om te werkenwas die bij in den strijd tegen den vijand had be-de verongelukte ttinkseh, dan geldt ook voor komen. den linkerarm lof de linkerhand hetzelfde. Uit /de statistieken blijkt, dat het verlies I her linkerhand Igewoonlijk op 50 procent be- rakend .wordt. lOp deze wijze beeft zich een DE KABINETSKOERIER. Bij de onderhandelingen over Marokko is van een groot deel zijner stralen beroofd maar nog altijd ziet een gewoon sterveling licht tegen den diplomatieken koerier als tegen een gewichtige persoonlijkheid op, dien nij blindheid echter imet 100 pro-cent. j schaar omringt de koningin steeds. Dit verveelt Een verwonding, .welke een duurzame be-deze menigmaal. Zij tracht een anderen weg in invloeding der beweging van den rechter- te slaan dan den door de hove'tngen verlaagde. Een schouder na izidh sleept, wordt op 59 pro- der hovelingen raakt haar dan zachtjes aan, als cent .berekend, eenzelfde verschijnsel bij den met een mengeling van nieuwsgierigheid en jfakesoh ouder qnet iBO procent, het verlies schuwheid beschouwt. Is hij immers niet dik-j vail hen .rechterduim met 20 procent, dat vain wijls de overbrenger van berichten, die over wilde hij zeggen: „Majesteit, daar niet!" Maar Majesteit wil niet voor niets koningin het wel en wee van millioenen kunnen be- sl issen. In werkelijkheid is de diplomatieke koerier zan den modernen tijd slechts een onderge schikt ambtenaar, die niets meer weet van den Als mie® id© geschiktheid ami te werken van ©e® man .orp ruim 36000 francs schalt, dan hebben «zijn .afzonderlijke ledematen de vol gende waardenIde rechterarm 28.500 francs, de linker arm 18.000, ieder been 25.000, inhoud der documenten welke zich m zyn ie-iedepe voet (21,000, de hoeren mlet 't gehoor deren tasch bevinden dan een postbode. Zijn taak beperkt er zich toe, de in het ministerie van zijn vaderland zorgvuldig verzegelde tasch veilig en onaangeraakt aan den geadresseerde te overhandigen. De Fransche koerier, die thans het antwoord van de Fransche regeering op de Duitsche eischen van Parijs naar Berlijn bracht, is waarschijnlijk een der drie koeriers van het Fransche ministerie van Buitenlandsche Za ken, die anders geregeld eiken Maandag uit Parijs vertrekken, van de groote schare diplo matieke koeriers, die in vroeger tijden de ge meenschap onderhielden tusschen bet ministe rie en de gezanten in het buitenland, zijn er n.i. in Frankrijk slechts drie overgebleven Een hunner reist geregeld elke week naar Konstantinopel en brengt onderweg ook de bescheiden van en naar Boekarest, Sofia en Belgrado; de tweede reist geregeld van Parijs naar St. Petersburg en terug en bezorgt dan ook de stukken tusschen Parijs en Berlijn. De derde dient voor de overbrenging van diplo matieke bescheiden tusschen Parijs en Lon den. De reiziger die toevallig in de coupé van den diplomatieken koerier reist, zal bijna nooit vermoeden, dat er zich zulke gewichti ge documenten in zijn nabijheid bevinden. De lederen tasch van den koerier onderscheidt zich nauwelijks van een gewone reistasch, en alleen de ketting eromheen met een kunstig den linker tm)e.t 15, een lane verlamming ..met- j zijn en vervolgt haar "eigen'weg. Dan krijgt zij 48 procent. j een stoot en als dat niet helpt, vat een derde haar bij de hoorns en leidt haar terug in den door bet hof gewensehten weg. Is het conflict zoover gekomen, dan verdring! zich het geheele hof om haar, verspert haai den weg, dien zij gaan wil, dringt haar op een anderen en is dat nog niet voldoende, dan wordt er geweld gebruikt; men. keert haar een voudig om. T-cn slotte zegepraalt de hof-étiquette de koningin moet zich schikken in haar lot. Eens gelukte het evenwel een koningin te ont snappen. „Laat mij de gouden vrijheid genieten, Iaat mij ee® kind zijn," jubelde zij. Geen hove ling rondom haar! Zij was vrij. Voort ijlde zij, om haar plotse ling hervonden gouden vrijheid te genieten. Maar kort slechts duurde haar roes. Zij was nog tniie! ver, toen vervolgde haar de lijfwacht, omringde haar, greep haar op allesbehalve hoffelijke ma nier aan en vergeefsch was haar weerstand tro-k haar in haar koningsslot, haar kerker, terug. Ach, ook de mieren-koningtanekroon is een doornenkroon, die zwaar drukt en verwondt. Draagt de imerenkoningin geduldig haar le ven van gevangene, dan zijn de miereu trouwe en aanhankelijke onderdanen. Sterft een 2100, «ee® 'oog 12000, beide oogen 86.000. Voor 'n tneuBvloegel moet men 1080 fr. re ken©®, 'Voor teen schouder f 3500, voor de® rechter duim 7200, Ivoor den linker 5400, even veel «als voor den rechterwijsvinger terwijl de linker 4300 francs minder waard is. Me® komt op deze wijze bijvoorbeeld tot het verwonderlijke reken-voorbeeld, dat een miensch «evenveel «waard is als twee 'oogen. Eén paar 'aogen is evenveel waard als dne afzonderlijke, één (linkerduim is gelijk a|a® één r ©eh terwij svinger enz. MUSEUMDIEFSTALLEN IN -VROEGER JAREN. In een Parijsch blad vertelt een medewerker staaltjes van de toestanden die een jaar of 45 geleden in het museum te Bazel heerschten. Toen ik omstreeks 1865, zoo schrijft hij, in Bazel was en het museum eens wou gaan be- v. mierenkoningin, dan verzamelen, de werksters knken sloot er op straat zich een heer uit -- -— zich om het Lijk, betasten haar met haar voel- Mühlhausen bij mij aan, die ik tamelijk opper vlakkig kende en die zicb mij als gids aan bood. Hij liet mij in het museum, waar hij heel goed den weg wist, allerbelangwekkendste dingen zien, o.a. een heel mooie tafel, waarop Eras mus z'n beroemde werken moet geschreven hoorns en geven op allerlei wijze haar deelne ming te kennen. Een anderen keer werd het lijk van een mieren-koningin door de mieren mee gesleept op al haar zwerftochten, totdat het in stukken viel. GEFOPT. Stem uit 't publiek. Nee maar, da's ge meen. Er stond aangeplakt dat jullie in de leeu- hebben. De schuiflade daarvan was gesloten iiiWJJ. iLi oitrmu etttiiiKtMJHifti u<n jtiiuro ut twO met een m den stijl van ten ,ij< kunstig - i wen.kooi 'n partijtje zouden, smousjassen, en. nou werkte sleutel. In een oogwenk had myn gelei- zjon w)-j n,jks da® 'n leege kooi, waarin jullie der ,tot mijn niet geringe verbazing, de sleutel zptcn tè kaarten, er af genomen en in zijn zak gestoken, terwijl Directeur der menagerie. Hebben we dan lotterslot kan verraden, dat er iets zeer bui de zaalwachter even zoo beleefd was den ande-soms aangekondigd, dat de leeuwen ódk in dc tencewoons in zit. Dit slot moet, evenals dat! ren kant ou te kijken. „IVat doet u daar?" vroeg kooi zouden zyn? VOOR DE HUISKAMER Op een stormachtigen Februari-avona lag een kleine, heldere straat aan het uiteinde van een stadje in zuidelijk Duitschland, als naar ge woonte m de rust van den nacht gedompeld, toeln tegen acht uur, een rijzig man, uit de stad komende, haar overschreed tot aan een klein huisje van slechts één© verdieping, dat bijna aan het einde der straat stond. Deze man opende de deur met een kleinen sleutel en dadelijk daarna zag men door de jalousieën het schijnsel van een licht dringen, dat heen en weer gedragen werd, ais deed de bewoner de laatste avond-ronde door zijne wo ning, voordat hij zich ter ruste begaf. En dit was ook werkelijk het geval. De rijzige, jeugdige man was dokter Frans Walde, die nu ongeveer 3 jaren bijna onbekend in de stad leefde. Ofschoon hij een braaf en Bekwaam genees heer was telde hij slechts de armen onder zijn patiënten en moest hij om in zijne noodigste be hoeften te voorzien schrijfwerk voor geneeskun dige tijdschriften verrichten. Nadat hij een i«e oogenblikken had gezeten, stond hij weder op, verrichtte zelf huiselijke bezigheden, en trad eindelijk, nadat hij alles in gereedheid had gebracht, aan een der klein** vensters van het zolderkamertje en drukte zijn voorhoofd tegen de vochtige glasruiten aan. Uit dit venster zag men op een ruimen ge- méenschappelijken tuin, waarop het huisje, wat door den dokter bewoond werd, en een bouw vallig achterhuis, door zekeren heer Zalsman b«v ivoond, en verscheidene stallen en koetshuizen, uitkwamen. De heer Zalsman, die vroeger Kodë van het gerechtshof geweest was en' in de ^eheele stad als een aarts-gierigaard bekend stond, was de eigenaar van twee groote huizen in die straat, alsmede van den tuin, met de daarop uitkomen de gebouwen, waartoe ook de woning va® den dokter behoorde. Een'slecht hekwerk scheid de deze Laatste van den tuin af. Zalsman was weduwnaar en liet zijne Huishou ding door eene verre nicht waarnemen, die hij needs als kind bij zich in huis genomen had, omdat hij haar peetoom was en omdat er kost geld voor de arme wees werd betaald. Zals man had zich dus onder den schijn eener wel daad eene dienstbode verschaft, aan wie hij .geen loon behoefde te betalen en die dankbaar in zijne vrijwillige ontberingen deelde. Elise's toestand bij den ruwen gierigaard was verre van benijdenswaardig, maar zij Werd daar door noch versuft, noch weerharstg. Oiok was sedert dokter Walde hier woonde, de kring harcr denkbeelden eenigszins door de lectuur uitgebreid, want Frans was gewoon haai de weinige leesboeken te leenen, dié in zijne gó- neeskundige bibliotheek verdwaald waren. De weinige malen, dat zij dc gelezen boeken, voor andere kwam ruilen, warén de ecnigste oogen blikken, waarop zij met fe'kanjlcr in aanraking kwamentoch was er na verloop van tijd een wedcrzijdsche genegenheid ontstaan. Ten gevolge zijner eigene zorgen had de dok ter sedert ©enige dagen weinig o®i Elise gedacht, toen hij haar nu vlug fa. den mauc chijn dc. plaats zag overschrijden en op zijne woning zag toetreden. Toen zij dicht bij de achterdeur ge naderd was, hief zij haar hootd op, zag den dokter voor het venster staan, wenkte hem en sprak e«eaiige woorden, welke hij niet kon ver staan. Hij spoedde zich naar beneden en verschrikte, toen hij de 'bleekheid, die over de ontstelde trekken der arme wees verspreid lag, bemerkte, Gelwooniijk was Elise ook bleek, en haar regel matig, vriendelijk geiaat had iets mats, iets lij dends, want het arine meisje werd slecht gevoed en armoedig gekleed, maar op dit oogenblik was het lijden nog duidelijker op haar trekken te lezen en hare ordeiooze kleeding deed den ge neesheer ontstellen, wijl hij haar tot hiertoe, in weerwil harer armoede, toch altijd gewoon was geweest netjes e® zindelijk gekleed te zien. Wat sdieelt u? Wat is er gaande, me juffrouw? vroeg hij ontroerd. Zij stamelde eene verontschuldiging, dat zij hem nog zoo laat in den avond kwam storen, en smeekte hem in groote opgewondenheid om eene dienst. En waarmede kan ik u die bewijzen? Elise? zeide de dokter, spreek, ik ben bereid. Het betreft niet mij zeLven, maar mijn oom, was het antwoord. Oom is sedert acht dagen ongesteld en wordt van dag tot dag zieker. He den ochtend kon hij nog opstaan en met moeite de kamer rondgaanmaar daar straks is hij in een flauwte gevallen en nog niet weder ge heel bijgekomen. Dan zal ik hem dadelijk gaan bezoeken, dus viel de dokter Ijaar in de rede en (wild© de deur reads uittreden; maar Elise hield hem met hare hand terug. Ach, vergeet mij, stamelde zij! verlegen, hoor mij eerst nog een oogenblik aan. Mijn oom is zoo zonderling, zoo gierig.... hij heeft mij ten strengste verboden de hulp van een geneesheer in te roepen.... Dan zal ik hem een bezoek als Buurman brengen., mejuffrouw, En onder hef een of ander voorwendsel, niet waar, dokter? Do© dit om mijnentwille.. Gij weet het, hoe vreemd hij fa alle zaken is, waarhij het op betalen aankomtWat denkt u er van, aLs u bijvoorbeeld eens naar den huurprijs van gfadschen kleine® stal met koets huis gingt informeeren als voorgeeft, dat u die wenscht te huren, om een paard en een rijtuig ,te kunnen houden? Een bitter gevoel kwam over den dokter, want hij herinnerde zicb, drie jaar geleden, toen hij deze .woning huurde, daar over tegen den huis heer gesproken te hebben, hij had er tot nu toe nog niet aan kunne® denken. Wat mij aangaat, ik stem fa dat voorwend sel toe, antwoordde hij kortaf, sloot het achter deurtje zijner woning dicht en volgde het meisje over de plaats naar het armzalige achterhuisje, dat de gierigaard bewoonde. Het eenige Licht, dat in de woonkamer van den grijsaard drong, was het schijnsel van de lantaarn aan de overzijde der straat staande; er heerschte dus slechts een duister schemerlicht, waaraan het oqg van den vreemdeling zich eerst moest gewennen. De zieke daarentegen had den dokter dadelijk herkend, richtte zich met moeite op zijne ellebogen overeind en riep zuchtende uit Ach, zijt gij Set, heer dokter? Ik hoop C.och niet, |dat gij voor mij komt? Ik heb niet om u gestuurd; ik ben weer geheel beter! -- Wees gerust, mijnheer Zalsman; ik kom niet als geneesheer, maar als huurder, hernam Walde, en trad tastende en struikelende naar de leger stede toe. ALs huurder? herhaalde dc oude. Komt gij de huur brengen.... Ik wist niét, dat die reeds vervallen was.... Dus brengt gij geld. Spoedig Elise! geeft een licht hier. Haast u, meisje! Ik vraag u verschooning, mijnheer Zalsman! zeide de dokter, die intusschcn tot het bed ge naderd was. Ik heb mijne huur nog maar kortge leden betaald en bent u niets meer schuldig. Ik kwam maar eens vragen, of gij mij, als ik het noodig mocht hebben, geene berging voor een paard en een rijtuig zoudt kunnen verschaf fen. Hebt g'j een stal. noodig, vroeg de gierigaard voL vuur, mooi, ga toch zitten, buurman. Wij hebben geen Lichtnoodig, Elise; de lan taarn van daarover is voldoende en men kan in den schemer veel vertrouwelijker keuvelen, j Maar geef /hij mijne thee eens aan, meisje, voegde hij er hoestende bij en dronk het boor devolle kopje, dal Elise hem toereikte, met de dorstige gulzigheid der koortshitte leeg. Walde vroeg er naar, wat hij daar dronk en de oude man antwoordde, nadat een nieuwe hoestbui bedaard was: 't Is mijn gowoon huismiddeltje, dokter, een eenvoudig aftreksel van muurkruid. Dat is ge zonder dan al uwe latijnsche kookscls en kost niets dan de moeite om het op te zoeken. j En gebruikt gij dat koud? vroeg de dokter. 1 lk kan geen wavmte verdragen; daarbij yuur fa de kamer benauwt mij, en het hout isVvreese- lijk duur! Ziet ge dokter, als men nauwelijks genoeg heelt om mee rond te komen, da® knoet men op allee, bezuinigen. Aoh, lieve hemel 1 ik moet de tering naar de nering zetten, wamt ik wil dien schurkachtige® Hammer niet navolgen, door wien ik alles verloren heb. Deze Hammer was een schuldemaar van Zals man, een koopman, die bankroet was gegaan; Zalsman's vordering was naderhand wel is waar geheel aangezuiverd, maar hij bleef sedert dien tijd toch nog steeds volhouden, dat Hammer hem arm had gemaakt. De dokter liet het voorkomen, alsof hij hé voïkomeii met den zieke eens was e® kwam nog telkens wat naderbij. Zijne oogen'hadden zich kulusschen aan de duisternis gewend en nu ko® hij bet galaat des ouden onderschei den, wiens gloeiende oogen, evenzeer als de dom kerroode vlekken op zijn gelaat en wiens voor uitspringende kakeheenen, de koortshitte verrie den, ,die hem verteerde. Hij vroeg daarom vriendschappelijk, hoe Zalsman zich gevoelde, vatte fatusschen eene zijner handen, om zijn pols te .voelen en kwam Weldra tot de overtuiging, dat het slechter met den ouden gierigaard ge steld ,was, dan hij aanvankelijk had vermoed. Hij wiLde de® zieke hierop opmerkzaam ma ken, ten einde hem over te halen eenige ge neesmiddelen te gebruiken, maar de oude was zoo druk over de verhuring van den stal en het koetshuis, dat men over niets anders met hem beginnen kon. "Op eens echter begon de zieke zijne stem, die al langzamerhand heescher en afgebrokener geworden was, te begeven De dokter boog zich snel over hem heen en vroeg om ee® licht. .Ter wijl .Elise zich haastte dit te ontsteken, had hij het hoofd va® den zieke, die fa onmacht gevalle® was, opgelicht en hem ammoniak dat hij bij zich droeg, onder den neus gehouden en weldra bespeurde hij, dat de gierigaard we- der bijkwam. Juist toen Elise met <Je brandende kaars Bin nentrad, was de zieke reeds weder fa zooverre tot zicbzelven gekomen, dat hij zijne oogen open de en zijne hand uitstrekte; hij beproefde te spreken, maar kon slechts eenige onverstaanbare klanken uitbrengen. Elise trad dichter naar hem toe, om hem beter te verstaan; toen richtte hij zich in vertwijieLing met één ruk overeind en blies de kaars uit, welke zij fa de hand hield. De dokter had echter reeds genoeg gezien, om de zekerheid te verkrijgen, dat hier de spoe digste hulp van een geneesheer gebiedend nood zakelijk was. Hij nam afseheid van den ouden woekéraar, wien hij dringend aanbevaL zich rus tig te houden en beloofde hem terug te komen, om over dc aangeknoopte onderhandeling nader te spreken, zoodra de zieke beter in staat zou zijn daarover te onderhandde® Elise ging met hem mee tot aan de deur. Wel, dokter, vroeg zij angstig, hoe vindt gij den toestand van den zieke? ilij is zeer ernstig ziek en de kentekenen zijn van. zeer bedenkelijken aard, antwoordde Walde. Ik zal een drank voorschrijven, dien gij hem stipt moei ingeven; ook moet hij spoedig voorzien worden van de laatste heilige Sacra menten, wijl hier stervensgevaar aanwezig is. Zijn er dus beslist geneesmiddelen noodig, vroeg Elise bevreesd met eene zekerè onrust. Een weinig maar, hernam de dokter, die de verlegenheid van 'I meisje begreep; de apotheker zal ze u dadelijk meegeven, als gij hem mijn recept overhandigt. Het meisje draalde oog steeds en dokter Walde vervolgde: Ik raad uwe aarzeling, Elise! Maar bek,ommer u niet over de kosten der geneesmiddelen; alles j zal n op mijn naam worden afgeleverd cn dan kan j,k dat wel later met uw oom verrekenen. Ik zeg u hartelijk dank voor uwe bijzondere goedheid, dokter, riep Eüse vrooi ijk en dank baar uit. Maar ik vrees, dat als dc zieke (verneemt, «lat de geneesmiddelen later betaald moeten wor den, dat hij dan weigeren zal ze fa te nemen.' tk wen.sehte liever.... dat wil zeggen.... ik wildeu verzoeken, ging zij stotterend voort, den zieke te mogen zeggen, dat hij de geneesmid-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 7