BUITENLAND. STADSNIEUWS. BINNENLAND De Katholiekendag OVERZICHT. Berichten reeds geplaatst in een deel onzer vorigs oplage. De Vergiftigingszaak in de Nieuwe Meer- te Amsterdam. DE OORLOG. Vredeskansen. Juist nu er berichten kounen over gevech ten, cLio in dezen „oorlog" geleverd zijn, beginnen de bLaiden te spreken over de vre deskansen. De oorlog .begint Italië te. vervelen dat is de indruk, idiem Ide berichten, bij elkaar genomen en het een met het .ander in ver band gebracht, ons thans geven. Italië heeft ïijn Ü'oel feitelijk bereikt; het expeditiekorps is geland en het Turksche gebied in Noord- Afrika. is bezet, ergo kan de vrede nu ge sloten Vi o. Jen, mits Turkije wil zoo re deneert men in Italië. En om Turkije te doen willen, moet nu, naai- van verschillende kan ten verzekerd wordt, een laatste groote zet van Italië in voorbereiding zijn, welke zich waarschijnlijk zal afspelen in de Aegeïsche Zee. v\Va.t nu die groote zet" van Italië wezen zal, is natuurlijk niet z'oo precies aan te ge ven. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de mil- lioenen, die deze oorlog dagelijks aan Italië kost dit land naar een beëindiging van deze dure geschiedenis doen verlangen, al wordt gezegd, dat Italië nog hulpbronnen heeft om het nog «a tijd uit te houder* Christenmoord. In de vorige week liet de aanvoerder der Sencessi het Katholieke missiehuis Omsin gelen. Eater Umberto, het- hoofd van het huis wilde met den aanvoerder van de bende onderhandelen. Hij werd echter door één zwaiardslag ge lood en zijn lijk verminkt. Alle overige be woners van het huis ondergingen hetzelfde '.ot. Van het missiehuis begaven de Senoessi zich naar het katholieke kinder-asyl, dood- len ,hier pater J onker van de congregatie van den heiligen Chamiilus en richtten onder 10 en 12-jarige kinderen een gruwelijk bloed bad aan. Deze jongens en meisjes waren davenkinderen, met groote geldelijke offers vrijgekocht. Verscheidene Europealnen, die de syien wildesn beschermen, moesten hun zelf- opofferenden moed met den dood bekoopen. Naar uit Tripoli wordt gemeld, hebben le hoofden van de stammen der Kibboe en T> -aregs zich ingevolge een oproep van de sjeichs der Senoessi bereid verklaard om zich ter beschikking .te stellen van hat vader land ten behoeve van den Heiligen Oorlog. DE REVOLUTIE IN CHINA. In China; is het voortdurend ook nog woe lig', terwijl de republikeinen voortdurend de overhand hebben. Zij rukken voorzichtig op en a tooien alleen op een gueri 11 ar tegen stand. Nu hebben vele insurgenten hun staarten afgesneden, waarmede zij hun besluit tie ken nen geven te winnen of te sterven. De Nationale vergadering (het vóór-parle- üicnt) hervatte haar zitting. Leden van den Geheimen Raajd hebben zich met ean adres tot den Troon 'gericht-, waarin werd betoogd, dat nu ide buitenlanders de opstandelingen hadden erkend, 'de regee ring good zou doen met de opstandelingen in onderhandeling te treden en hen niet als opstandelingen te behandelen. FRANKRIJK EN DUITSCHLAND. Volgens de berichten in 'de verschillende bladen zullen de Fransch-Duitsche onderhan delingen nu spoedig en gunstig .beëindigd worden en 'den len November ge teekend wor den. Frankrijk behoudt zijn verbindingen tus- sdhen het zuiden en het noorden van Mid den-Afrika.. door de Kongo- en Oeblangi-ri- vkren. Duitschland krijgt twee punten van aanraking met 'de Kongo en de öeb'angiéén bij dc samenvloeiing Van Sangha en Likoela, do andere bij de samenvloeiing Van de Lb- bay. De eilanden van de Kotngo en de Oe- bangi blijven Fransch. Duitschland zal aan Frankrijk ongeveer tienduizend vierkante kilometer Van Togo aïl staan. Be brand te Kojisiantinopel. Uit Kon lan- timopel wordt aan het Berliner Tagebla't geseind: De nieuwe brand is gehluscht; het gevaar is geweken, gelukkig zonder dat er menschen bij om het leven zijn gekomen, maar zeer groot is de sto'fe'ijke schade. Tweeduizend huizen zijn »en prooi der vlammen geworden en de schade wordt op ongeveer 206.000 Turksche ponden geschat. De brand brak uk in het huis van Sa lyk pasja, in. de -wijk Enim bei. Daar in dit huis timmerlieden aan het werk waren geweest, vonden de vlammen voedsel in de brullen en spaanders. De buitengewoon ingewikkelde stra tenaanleg van deze wijk, waarin o.a. 60 dood- loopende sloppen zijn, en het volslagen gebrek aan water maakten het bestrijden van het vuur bijna onmogelijk. Om 9 uur waren er ruim 150 huizen door de vlammen aangetast. Tegen middernacht beliep dit ga'al 200. Omstreeks dezen tijd was men den brand meester en om 2 uur was hij volko men gebluscht. Een groot deel van de huizen was bij een Turksche maatschappij verzekerd. Iii ile lucht gevlogen! Zaterdag is te To kio, de hoofdstad van Japan, de rijkskruitfabriek in de lucht gevlogen. Er zijn 12 dooden en 9 gewonden. Vierduizend kiLo kruit is verloren gegaan, ter wijl twee gebouwen vernield zijn De ramp der „Liberté". Zaterdag j.L werd in den algemeenen Raad van Finistère een voor stel behandeld en aangenomen tot het verleenen van een bijdrage ten behoeve o.a. van de slacht offers der „Liberté". Na aanneming van het voorstel vroeg de di recteur van de kruitfabriek van Moulin Blanc, Maissin, het woord, om te verklaren, dat de aan de huidige voorafgaande regeeringen verantwoor delijk moesten worden gesteld voor het nutte loos voor het land vergoten bloed. Hij ze ide van de commissie van onderzoek le eischen, dat deze niet zou nalaten de (namen van de schuldigen te noemen. Het „Journal" meldt, dat deze opmerkingen, als misplaatst, een onaangenamen indruk maak ten op den voorzitter en vele leden van den algemeenen raad. Intusschen. wordt urt Toulon bericht, dat daar voor eene waarde van 500.000 francs aan bus kruit B„ op last van hooaerhand, in zee ge- wornen werd. Een incident. Met g.enzenlooze verbazing is Vrijdagavond laat het bericht ontvangen van een zonderling en bui'.en-ejvoon ernstig voorval dat zich te Oudja, de door Fransche troepen bezette Marokkaansche stad nabij de Algerijn- sche grens, heeft voorgedaan. Zonder dat iets een zoo ingrijpenden maatregel heeft kunnen doen voorzien, heeft generaal Touté, hooge-com- missaris van het Marokkaansch-Algerijnscihe grensgebied, den civieien commissaris Destail leur, den vice consul Lorgeou en den kapitein der gendarmerie Pandori met nog eenige Marok kaansche ambtenaren in hechlenis doen nemen en gevankelijk naar de militaire gevangenis in het kamp doen overbrengen. Eerst nadat die arrestatie door een telegram aan het ministerie van buitenlandsche zaken te Parijs bekend ge wórden was en men den generaal telegrafisch om inlichtingen gevraagd had, heeft deze het noodig geacht aan zijn chefs te Parijs mede te deelen dat hij de drie Fransche ambtenaren verdacht van knoeierij met douane-rechten, en hen gearresteerd had om het vernietigen van eventueel bestaande bewijsstukken te verhinde ren. Men is over het optreden van den generaal te Parijs allesbehalve te spreken en dit is hem dan ook reeds op ondubbelzinnige wijze beduid. Of de gevangen genomen, ambtenaren werkelijk schuldig zijn is nog niet uitgemaakt. Bandietenwerk. Te New-York, in de buurt van de Hudson, wilden een aantal politieagenten eenige beruchte bandieten in hechtenis nemen. Nauwelijks hadden zij het huis betreden, wiaarin deze verblijf hielden ,of een geweldige ontplof fing volgde, waardoor de straat voor het huis over een afstand van meer dan 20 voet Werd opgebroken. Een der bandieten had een dyna- mielbom geworpen. Verscheiden politieagenten en 2 bandieten werden gelood, terwijl 8 personen zwaar gewond werden. In de belendende huizey werden alle ruiten vernield. PERSONALIA. Heden herdenkt de heer H. Rooze den dag, waarop hij vóór 12'A jaar hij den heer Roest in dienst trad. Het Hof van Amsterdam heeft een nieuw onderzoek gelast inzake de bekende vergif tigingszaak in de Nieuwe Meer, contra vrouw Hoogenhout en den bakker Extër. Eenige personen in de Nieuw© Meer zijn door de justitie gehoord. AANSLAG IN DEN HAARLEMMERHOUT D© Duitscher F. W- P. Kruger en H- Dz,ameita,t zijn door de Arr. Rechtbank al hier verwezen naar de openbar© terechtzit ting dei- Rechtbank ter zake de le van he ling van rijwielen, de 2e van .diefstal van rijwielen te Haarlemmermeer, gevolgd door geweldpleging. i Als raadsman zijn toegevoegd aan de le Mr. J. BV3. Sdharer en aian de 2e Air. A. ]H. J. Menens. MILITAIRE HULDIGING. De ook hier ter stede bij de Weerbaarheids- corpsen wel bekende reserve le luitenant J. W. Klein, van het 7e Reg. Inf., is, naar men weet, op 31 Aug. 1.1. door de regeering be noemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau. Zaterdagmorgen werd hem op de binnen plaats der Oranje-Nassaukazerne te Amster dam op plechtige wijze door den kolonel-com mandant van het 7de Regiment Infanterie M. W. de Vries, het eerekruis op de borst ge hecht. Deze benoeming, die een erkenning is ten opzichte van het vele door den gedecoreerde korps-commandant der Kon. Ned. Weerbaar- heidsvereeniging, noemde de regiments-com mandant een welverdiende onderscheiding. BEKROOND. Op den Zaterdag en Zondag j.l. gehouden na/t-, k on i j nen t en toon s t. te Utrecht behaalde onze stadgenoot L. H. Stouten de volgende prijzen met bla.uw weeners, twee ©ereprijzen prijs en Z. E. V., met JEïoll. konijnen len, een len, 2en, 3en prijs en Z. El V. en E.V. met nest Lotharingers eere en len prijs. Gebr. Roimeijn met zilverkonijnen een len en 3ein 2en en ©ereprijs, de heer II v. d. Post. won met Japansehe konijnen len en 2en prijs; J. Quax met Loth.ram len prijs; J. J. Philips met alngera; 3en prijs. GEWAARSCHUWD. Bij den zadelmaker J. S. H., aan de Ber- kenrodesteeg vervoegde zich Zaterdagmid dag een man die een bon presenteerde op naam van zekeren Smink, en daarop een bos touw medenam. Daar de heer Smink sinds eenigen tijd al reeds uit de stad is, kwam dit den heer H. verdacht voor en hij stelde de politie met het feit in kennis. Na onderzoek werd door de recherche pro ces-verbaal opgemaakt tegen den timmer mansknecht H. Smink, die bedoelde oplich ting te hebben willen plegen ten name van zijn vader. Men zij dus gewaarschuwd. Om half vier begon in de groote zaal de Algemeene vergadering en het was een buitengewoon luisterrijk ge zelschap, dat daar plaats nam Op het podium zaten de leden van het Al gemeen-, het Uitvoerend Comité en de verschil lende Sub-Comité's, genoodigden en autori teiten. Op de eereplaats Z. D. H. Mgr. de Bisschop in paarsen toog, met het gouden borstkruis, en verder vulde een groote menigte katholie ken, leeken en priesters, de zaal tot de uiterste hoeken. Jos. Verheyen, de beroemde Amsterdamsche organist, liet jubelend het groote orgel klin ken toen Monseigneur de Bisschop zijn intrede deed, waarna de Volkszang breekt baan! het mooie lied „Aan U o Koning der Eeuwen" met forsch geluid weerklonk uit al- lflT mond. Toen oetraa ae voorzitter van het Uitvoe rend Comité, de heer Mr. E. P. F. A. .VAN DEN BOGAERT, het spreekgestoelte om de openingsrede uit te spreken. „Monseigneur, Hooggeachte Vergadering", zoo begon de katholieke echt-Amsterdam- sche veteraan ik reken het mij tot groote eer, u op dezen Katholiekendag als voorzitter van het uitvoerend comité het welkom te mo gen toeroepen". En spr. ging dan eerst na wat de vorige Ka tholiekendagen hebben opgeleverd: „Is het iemand uwer ontgaan, dat sedert Alkmaars eerste samentreffen het vereeni- gingsleven onder de Katholieken tot meerderen wasdom is gekomen en ter dege zich ontwik kelde, dat op den Kath. dag te Delft aan de R. K. Middenstandsbeweging een heilzame stoot werd gegeven; dat de zoo broodnoodige belangstelling in de Katholieke Pers en lec tuur na „Haarlem" tot zegen van ons volk in hooge mate is toegenomen; het Katholieke dagblad niet meer in het gezin tot de zeldzaam heden behoort en Katholieke lectuur niet meer als voorheen wordt geschuwd? Dwingt het R. K. bijzonder onderwijs en vooral het patro- naats-instituut sinds „Den Haag" niet de be wondering en afgunst af van andersdenkenden? Moge zoo ook zeide spreker dezen Ka tholiekendag een zegenrijke nawerking zijn be schoren Het universeele, zoo hoogst actueele onder werp danken wij aan onzen Beschermheer. Godsdienstzin, wat een heerlijk thema, en dit in Amsterdam Het past aan de hoofdstad van het rijk, als aan het hoofd ter familie, het voorbeeld te geven aan het gansche vaderland, waar ver andering en verbetering dient aangebracht, waar lafheid en laksheid voor warmte en vu righeid dient plaats te maken. Godsdienstzin, het onderwerp zoo bij uitstek voor onzen materialistischen tijd, met zijn dorst naar geld en zwoegen naar een betere plaats in de samenleving, waarbij steeds meer het Godsbestaan vergeten en Zijn dienst ver zuimd wordt. Een onderwerp is het. Voor allen! Wij zien overal om ons heen de ab solute negatie van het Godsbestuurdie tot ontplooiing komt. Gebrek aan geloof en berus ting, door godsdienstloos onderwijs en ontker stening der jeugd kunstmatig aangekweekt, komt zich wreken. „A bas la calotte", was dc strijdkreet te Brussel bij de betooging tegen billijker school wetgeving. God eerst van zijn troon, slechts dan kan met vrucht en kans op slagen het ge zag, bij de gratie van dien God uitgeoefend, worden aangevochten. Zeide ik te veel, aldus spr., toen ik in den aanvang het universeele onderwerp van dezen Katholiekendag bij uitstek actueel noemde? Of heeft de eeuw, die wij doorleven, iets m.er broodnoodig, dan juist godsdienstzin? Paus l'ius X heeft het zoo juist voorzien toen hij bij het aanvaarden van zijn opperherderschap het „Omnia instaurare in Christo" tot levens taak verkoos en daarvan zoo veelvuldig en op zoo sprekende wijze deed blijken. Tot Hem dan ook een oogenblik ons oog gericht. Het is in Uwen geest en volgens Uwe inten ties, o Heilige Vader, dat wij hier zijn saam- gekomen. Zwaar beproefd in wat U het dier baarst is, zelfs in Uwe Katholieke landen, ver guisd zelfs in Uw Pausensta waar enge ban den U omknellen en een onzalig stadsbestuur maar niet ophoudt met steeds vernieuwden hartstocht zijn scherpste pijlen op U af te zen den; in het jubeljaar rondom U gevierd ter herdenking van wat juist Uwe grootheid hoopte neer te halen, zien wij Katholieken van het bisdom Haarlem, met diepen weemoed naar U op. Aan Uwe voeten, o H. Vader, in het aan schijn van Uwen Bisschop, leggen wij neer, naast dc betuiging onzer onbegrensde bewon dering en van onzen hoogen eerbied, de plech tige verzekering d-at wij zullen blijven U en Uwe Kerk getrouw, dat wij Uwe vermaningen zullen opyolgen en Uw devies steeds zullen voor oogen houden, wij geven U de heiligste belofte van meer godsdienstzin. Maar nog zijn wij niet bevredigd! Nog heeft ons aller hart behoefte aan een uiting van verknochtheid cn liefde. Ons Koningshuis, zoo dierbaar aan ons allen dient herdacht. Met dankbaarheid gedenken wij, Katholieken, hoe onder de gezegende regeering onzer geëerbie digde Koningin ieder Nederlander, ongeacht zijne godsdienstige overtuiging, de meest denkbare vrijheid in ons vaderland geniet en op gelijke bescherming aanspraak heeft. En aan Hare zijde begroeten wij een Prinsgemaal, steeds zich beijverend in den. dienst van zijn nieuw vaderland, een zorgzame Koningin-Moe der zich verblijdend in grootmoederlijken trots in den voorspoedigen groei van de lang ge hoopte Oranjetelg. Onze vurigste gebeden gaan dan ook ten hemel, opdat God Zijn rijkste zegeningen over hen doe neerdalen. En wanneer wij terstond gemeenschappelijk bet Wilhelmus zullen zingen, dan moge het zyu uit volle borst. Dan moge wij daarmee getuigen, dat wij Katholieken weten te onder scheiden tussclien geestelijk gezag en wereldlij ke macht; dat wij zijn ultramontanen in den goeden zin des woords; dat wij naast den Paus ian Rome ook de Koningin van Nederland trouw zullen zijn tot den dood. Leve Paus Pius X, leve Koningin Wilhelmina! Donderend applaus begroet deze magistrale rede, een applaus dat niet ophoudt dan nadat het orgel het oude „Wilhelmus" heeft ingezet, dat geestdriftig dóór allen wordt meegezon gen. Na de mededeeling der conclusies, door de afdeelingen aangenomen (men zie ons Twee de Blad) betrad de feestredenaar, professor J. D. J. AENGENENT van Warmond, het spreekgestoelte. De Feestrede. „Monseigneur, Dames en Heeren, zoo ving hij aan nu mij hier de eervolle taak is opgedragen om het woord te voeren en u een samenvatting te geven van wat in de secties is behandeld, kan ik niet beter doen dan u te verwijzen naar de eerste bladzijde van een zeer klein boekje: den Catechismus ten geDruixe oer in eaerlandsche Bisdommen. Daar staan twee vragen, die de kern uit maken van alle besprekingen van dezen dag, en die ik als thema neem van hetgeen ik u ga zeggen. De eerste luidt: Waartoe zijn wij op aarde? En bet antwoord is: Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor in den hemel te komen. En de tweede: Wat moeten wij doen om God te dienen? Wij moeten vooreerst alles gelooven wat God heeft geopenbaard, alles onderhouden wat God beeft bevolen, de ge nademiddelen gebruiken, die God ons beeft geschonken. Dat zijn eenvoudige woorden, die wij als kind reeds begrepen, maar die bevatten een rijkdom van diepzinnige gedachten, die heel een menschenleven vullen. Ik wil althans enkele dier diepzinnige ge dachten u ontvouwen, dat is in het kader van dezen dag. En clan wil ik de vragen stel len: Waarom is de dienst van God onze le venstaak? En waarin bestaat die taak? Is die plicht van God te dienen een wille keurige? Neen, bet is een plicht die onaf scheidelijk aan ons wezen is verbonden, om dat de natuur van den mensch is een afhan kelijke natuur: de mensch is de dienstknecht van God dóór zijn natuur, en dat is noodza kelijk als een uitvloeisel van Gods almacht, die den menseli schiep en géén onafhanke- lijk-van-Hem kón scheppen. Maar en dit is een objectie geldt dat dan ook niet voor dier en plant? Zijn die ook niet tot Gods dienst verplicht of bestemd? Zeker, al zegt men dat zoo niet! En daarom roept de Kerk iederen dag ook alle geschapen wezens op om God te dienen: hoort het lied der drie jongelingen in den vuuroven, dat de priesters eiken dag bidden: Benedicite omnia opera Domini Domino! Looft alle wer ken des Heeren, den Heer! Het onderscheid is alleen hierin gelegen, dat de andere schepselen God dienen zonder bewustzijn, de mensch echter alleen in be wustzijn en wetenschap! Is de mensch dan niet de koning der schep ping? Ja zeker: hij heerseht over al het gescha pene en wel op drieërlei wijze: door de beoe fening van industrie, wetenschap en kunst. Maar: de rede van den mensch stelt hem in staat tot meer: niet alleen om te heerscheu over het geschapene, maar ook om' zich be wust te worden van het ongeschapene, om zich op te heffen tot God! Dat is het hoogste wat de mensch bereikt, wanneer hij, die fier liet hoofd verheft boven al het geschapene, zich verheven heeft tot God, en... neerknielt voor zijn Schepper, Zeide Louis Venillot het niet: l'hommë n'est grand qu' a genoux? En het woord der H. Schrift: servile Deo est regnare: het dienen van God is het koningschap van den mensch boven al het aardsche! Het ligt dus in de natuur van den mensch, God te dienen. Buiten een Gods-dienst voelt de mensch zich eenzaam en verlaten: het weg-demonstreeren van God gaat niet! De tijden van heden bewijzen het, en spr. citeert hoogleeraren en schrijvers die hetzelfde zeg gen: een moderne dichteres als Helene Lapi- doth-Swarth roept uit: „Mijn God, ik kan niet leven zonder God!" En nu men den waren gods-dienst niet wil, neemt men zijn toevlucht tot éen surrogaat van godsdienst.... En duizenden werpen zich in de armen van het spiritisme, van de theosofie, van de studie der zielkunde, van de „petites reli gions" als te Parijs Daar zal geen rust komen in de harten der menschen door al deze hopelooze pogingen.. de mensch moet terug tot God, zijn oorsprong en zijn Schepper! De dienst van God is dus natuurlijk, maar waarin bestaat die dienst? Er is onder vele katholieken een betreu renswaardig misverstand. Men is niet méér godsdienstig naarmate men méér naar de Kerk gaat: het kerkgaan is maar een van de vele verschillende uitin gen van godsdienst! In de secties is niet gesproken over gods dienst in de kerk: terecht, want dat spreekt voor een katholiek vanzelf. Maar ook buiten de kerk moet men godsdienst toonen: in het huisgezin, in het openbare, in het maatschap pelijke leven! In de kerk doet men het dat spreekt van zelf. Maar daarbuiten? O, het is zoo waar: wij moeten godscliensti- ger en Roomscher worden in het openbare, burgerlijke leven, in ons huisgezin, kortom overal waar we optreden. Wij moeten God niet dienen één uur per dag, één uur per week, maar ieder uur van den dag, altijd! En waarin bestaat dan die godsdienst? De catechismus geeft het antwoord: Vooreerst moeten wij alles gelooven wat God heeft geopenbaard, dat is de onderwer ping van ons verstand. Onderhouden wat God heeft bevolen: de onderwerping van onzen wil. Gebruiken de genademiddelen: de onder werping van ons woord. Verstand, wil en woord maken het wezen, uit van den mensch-zelf! Dit werkt spreker nader uit: Het geloof is een daad van ons verstand, wat ook de moderne wjjsgeeren daartegen mogen zeggen, welke trouwens elkander tel kens en telkens tegenspreken. Derhalve moe ten wij vragen: onderwerpen wij ons in al les en zoover wij maar kunnen, aan het ker kelijk gezag? Onderwerpen wy ons, ook al spreekt de Paus niet ex Cathedra, ook al spreekt een_ Congregatie? Een gebrek aan godsdienstzin is het, als er Katholieken zijn die zich met onderwerpen aan de kerkelijke overheid, wanneer deze voorschriften geeft van tucht.... wenschen uitspreekt, leiding geeft!.... Men moet voorts alle katholieke wetten onderhouden; we moeten onzen wil geheel onderwerpen! Spr. vestigt de hierbij de aan dacht op enkele wQudeplekken: onze moraal verbiedt ons niet alleen de zonde, maar ook de gevaren van zonde: en hieronder valt b.v. het lezen van neutrale en liberale bla den! Voor een zeer groot deel is de verslap ping van het godsdienstig leven hij de katho lieken toe te schrijven aan dit lezen van met- katholieke bladen, die het Roomsche voelen verslappen! Mocht het waar zijn dat in ons Bisdom van Haarlem géén gezin meer ge vonden werd, waar een niet-katholiek blad zonder noodzakelijkheid werd gelezenl Zelfs als allen hier tegenwoordig dat voortaan zouden laten, dan was het 6ucces van dezen Katholiekendag verzeker dl.... En dan het openbare leven: spr. wiist, hier bij ep net wegblijven van zooveel kLjtüolie- ken van de stembus! Geven de andere ïaudeh niet voorbeeld genoeg? God straft de en ver- sehilligen, zoo leert de ondervinding.... En voorts: ziet gij niet dat de leuze: „le cleri- calisme e'est ennemi" in onze dagen steeds meer en meer zich afteekent? Ook in het sociale leven is de godsdienst zin ver te zoeken. En helaas, juist daar is de groote strijd ontbrand, en het is de plicht van alle katholieken, om op een of andere wijze mede te doen aan de sociale actie. Ten slotte: God eisckt ook den dienst van ons woord, en wel op drievoudige wijze: hij het naderen tot de H.H. Sacramenten, bij het bijwonen van het H. Misoffer, bij het bij zondere en dagelijksch gebed. Ook hier valt veel te verbeteren: spr. herinnert aan de veelvuldige H. Communie, aan het gezamen lijk gebed in het huisgezin, enz. Spr. mag dus wel zeggen dat het hoofdge brek van onzen tijd is, dat men het Roomsch- zijn te veel heeft afgescheiden van ons ove rige leven. Dat Roomsch-zijn moet allen doordringen als electrische kracht, die veel zijdig is en zieh openbaart in alle vormen. Dat moge dan het gevolg zijn van dezen Katholiekendag zoo besluit spreker dan zal, onder Gods zegen, van Haarlem's Bisdom eens gezegd kunnen worden: Christus vin- cit, regnat, imperat: Chrisutns overwint hier, Hij regeert, Hij beveelt in de harten van al len! Daverend applaus en jubelende geestdrift braken los na dit heelijk woord vol wijze les sen en pakkende waarheden, en nog was het gejuich niet verstomd of weer klaterde het los dat de groote zaal ervan dreunde: MON SEIGNEUR CALLIER betrad het spreek gestoelte. Rede van Mgr. Ca 11 ier. „Wat een heerlijke vreugde, Dames en Hee- ren zoo ving de Bisschop aan voor een Bisschop, wanneer hij zoovelen van zijn dio- cesanen vereenigd ziet in geestdrift bij de wobrden die opwekken tot godsdienstzin! „Ik heb heel dikwijls betreurd, dat na 19 eeuwen van Christendom onze Maatschappij toch nog zoo onchristelijk is, en ik heb óók dikwijls betreurd dat wij daarby moeten zeg gen: voor' een groot gedeelte is het onze schuld, mea culpa! Wij moeten prediken het Christendom aan degenen die onzen godsdienst niet kennen, en dat kunnen we niet anders doen dan door onzen godsdienstzin te toonen. „In de tijden van vervolging, in de eerste eeuwen der Kerk en ook later in ons vader land, moesten ook onze vaderen zich ertoe bepalen om in stilte God te dienen, en wan neer hun godsvereering openbaar werd, moes ten zij voor den godsdienst lijden. Andera konden zij het niet doen, en daaraan deden ze overvloedig genoeg. „Ook toen was er geen godsdienstzin ge noeg in de wereld, maar toen althans waa het niet hunne schuld! „Die tijden zijn veranderd, God zij dankj „Maar nu hebben wy niet zoozeer te lijden dan wel te arbeiden. En hieraan helaas heeft het maar al te veel ontbroken. Wij zijn met onze katholieke beginselen niet genoeg in het burgerlijke en het staatsleven opgetre den, en wij hebben rustig toegezien dat God in de Maatschappij niet genoeg werd ge diend! „De is de zware verantwoording, die wij op, ons hebben geladen! „Want het kan niet anders: in onchriste lijke tijden gaat menige ziel verloren, die gered zou zijn als de tijd meer christelijk was. „En slaan wij nu eens onzen Catechismus op, en zien wij wat daar geleerd wordt om trent de vreemde zonden, dan zal het u duidelijk zijn dat juist het toonen van ta weinig godsdienstzin door katholieken een vreemde zonde is! „En behalve dit, wil ik nog iets opmerken, dat tot dusver althans hier of het in do secties is gezegd weet ik niet nog niet is gezegd. „Wanneer door onze eigen schuld wij leven in een onchristelijke maatschappij, dan werkt die maatschappij ook terug op ons zelf. En daaraan schrijf ik het toe, dat wij zijn ach teruitgegaan, ook in het godsdienstig leven, ook in ons huisgezin. „En dus: als ik zooveel geestdrift zie onder mijn diocesanen voor godsdienstzin, voov do verdieping van het echt-godsdienstig leven: in het huisgezin door de beoefening van het gebed en de rechtvaardigheid, in het open bare liefde, in liefde voor de H. Kerk en den dienst van God, in de bevordering van Gods Rijk op aarde, en door alles te doen wat we kunnen om de wereld te laten beheerschen door hen, die God dienen, wanneer ik zoo veel geestdrift zie voor dit alles, dan is het mij een groote vreugde, die ik niet in woor den kan uitspreken. „Ik hoop en ik vertrouw, dat evenals vorige Katholiekendagen God zij dank zichtbare vruchten hebben opgeleverd, ook deze Ka tholiekendag zijn invloed zichtbaar zal doen gelden op geheel mijn Bisdom voor de toe komst! „Dan weet ik zeker, dan zal ik wezen een Bisschop van een heilig, katholiek volk, maar dan zal ik ook zijn een gelukkige Bis schop, die zijn geloovigen zal zien werken om anderen te brengen tot den schaapstal van Christus! „Want dat is mijn ideaal. „Geve de goede God daarop Zijn rijken ze gen: ik schenk u ten onderpand daarvan mijn Bisschoppelijken zegen...." Toen knielde de geheele vergadering, al dia vele honderden, in eerbied neer, en zegenend strekte de Bisschop zijn handen uit over zijfl volk Minister E. Regout hief een „Leve de Bis schop" aan, dat door allen geestdriftig werd! herhaald, en toen zong men uit volle horst tot slot het „Lied van den Katholiekendag." Het mag hier nog wel eens gezegd, dat! het verzoek van het Hoofdbestuur der Dio cesane Vereeniging voor den Volkszang, oni ook het lied een plaats op het program van den Katholiekendag te geven zoo welwil lend door het Uitvoerend Comité toegestaan' een prachtig resultaat heeft gegeven. Daarna scheidde men, diep onder den in druk. In de groote zaal van „Artis vereenigden de bestuurders en vele deelnemer» aan den Katholiekendag zich daarna aan een gemeen- schappelijken maaltijd, waarop menig harte- liik woord werd cesprokgn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 2