BUITENLAND.
STADSNIEUWS.
BINNENLAND
De Katholiekendag
OVERZICHT.
Berichten reeds geplaatst in een deel
onzer vorigs oplage.
De Vergiftigingszaak in de Nieuwe Meer-
te Amsterdam.
DE OORLOG.
Vredeskansen.
Juist nu er berichten kounen over gevech
ten, cLio in dezen „oorlog" geleverd zijn,
beginnen de bLaiden te spreken over de vre
deskansen.
De oorlog .begint Italië te. vervelen
dat is de indruk, idiem Ide berichten, bij elkaar
genomen en het een met het .ander in ver
band gebracht, ons thans geven. Italië heeft
ïijn Ü'oel feitelijk bereikt; het expeditiekorps
is geland en het Turksche gebied in Noord-
Afrika. is bezet, ergo kan de vrede nu ge
sloten Vi o. Jen, mits Turkije wil zoo re
deneert men in Italië. En om Turkije te doen
willen, moet nu, naai- van verschillende kan
ten verzekerd wordt, een laatste groote zet
van Italië in voorbereiding zijn, welke zich
waarschijnlijk zal afspelen in de Aegeïsche
Zee.
v\Va.t nu die groote zet" van Italië wezen
zal, is natuurlijk niet z'oo precies aan te ge
ven.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat de mil-
lioenen, die deze oorlog dagelijks aan Italië
kost dit land naar een beëindiging van deze
dure geschiedenis doen verlangen, al wordt
gezegd, dat Italië nog hulpbronnen heeft om
het nog «a tijd uit te houder*
Christenmoord.
In de vorige week liet de aanvoerder der
Sencessi het Katholieke missiehuis Omsin
gelen. Eater Umberto, het- hoofd van het
huis wilde met den aanvoerder van de bende
onderhandelen.
Hij werd echter door één zwaiardslag ge
lood en zijn lijk verminkt. Alle overige be
woners van het huis ondergingen hetzelfde
'.ot.
Van het missiehuis begaven de Senoessi
zich naar het katholieke kinder-asyl, dood-
len ,hier pater J onker van de congregatie van
den heiligen Chamiilus en richtten onder
10 en 12-jarige kinderen een gruwelijk bloed
bad aan. Deze jongens en meisjes waren
davenkinderen, met groote geldelijke offers
vrijgekocht. Verscheidene Europealnen, die de
syien wildesn beschermen, moesten hun zelf-
opofferenden moed met den dood bekoopen.
Naar uit Tripoli wordt gemeld, hebben
le hoofden van de stammen der Kibboe en
T> -aregs zich ingevolge een oproep van de
sjeichs der Senoessi bereid verklaard om zich
ter beschikking .te stellen van hat vader
land ten behoeve van den Heiligen Oorlog.
DE REVOLUTIE IN CHINA.
In China; is het voortdurend ook nog woe
lig', terwijl de republikeinen voortdurend de
overhand hebben. Zij rukken voorzichtig op
en a tooien alleen op een gueri 11 ar tegen stand.
Nu hebben vele insurgenten hun staarten
afgesneden, waarmede zij hun besluit tie ken
nen geven te winnen of te sterven.
De Nationale vergadering (het vóór-parle-
üicnt) hervatte haar zitting.
Leden van den Geheimen Raajd hebben
zich met ean adres tot den Troon 'gericht-,
waarin werd betoogd, dat nu ide buitenlanders
de opstandelingen hadden erkend, 'de regee
ring good zou doen met de opstandelingen
in onderhandeling te treden en hen niet als
opstandelingen te behandelen.
FRANKRIJK EN DUITSCHLAND.
Volgens de berichten in 'de verschillende
bladen zullen de Fransch-Duitsche onderhan
delingen nu spoedig en gunstig .beëindigd
worden en 'den len November ge teekend wor
den. Frankrijk behoudt zijn verbindingen tus-
sdhen het zuiden en het noorden van Mid
den-Afrika.. door de Kongo- en Oeblangi-ri-
vkren. Duitschland krijgt twee punten van
aanraking met 'de Kongo en de öeb'angiéén
bij dc samenvloeiing Van Sangha en Likoela,
do andere bij de samenvloeiing Van de Lb-
bay. De eilanden van de Kotngo en de Oe-
bangi blijven Fransch.
Duitschland zal aan Frankrijk ongeveer
tienduizend vierkante kilometer Van Togo aïl
staan.
Be brand te Kojisiantinopel. Uit Kon lan-
timopel wordt aan het Berliner Tagebla't geseind:
De nieuwe brand is gehluscht; het gevaar is
geweken, gelukkig zonder dat er menschen bij
om het leven zijn gekomen, maar zeer groot
is de sto'fe'ijke schade. Tweeduizend huizen zijn
»en prooi der vlammen geworden en de schade
wordt op ongeveer 206.000 Turksche ponden
geschat. De brand brak uk in het huis van
Sa lyk pasja, in. de -wijk Enim bei. Daar in dit
huis timmerlieden aan het werk waren geweest,
vonden de vlammen voedsel in de brullen en
spaanders. De buitengewoon ingewikkelde stra
tenaanleg van deze wijk, waarin o.a. 60 dood-
loopende sloppen zijn, en het volslagen gebrek
aan water maakten het bestrijden van het vuur
bijna onmogelijk.
Om 9 uur waren er ruim 150 huizen door de
vlammen aangetast. Tegen middernacht beliep
dit ga'al 200. Omstreeks dezen tijd was men
den brand meester en om 2 uur was hij volko
men gebluscht. Een groot deel van de huizen
was bij een Turksche maatschappij verzekerd.
Iii ile lucht gevlogen! Zaterdag is te To
kio, de hoofdstad van Japan, de rijkskruitfabriek
in de lucht gevlogen. Er zijn 12 dooden en
9 gewonden.
Vierduizend kiLo kruit is verloren gegaan, ter
wijl twee gebouwen vernield zijn
De ramp der „Liberté". Zaterdag j.L werd
in den algemeenen Raad van Finistère een voor
stel behandeld en aangenomen tot het verleenen
van een bijdrage ten behoeve o.a. van de slacht
offers der „Liberté".
Na aanneming van het voorstel vroeg de di
recteur van de kruitfabriek van Moulin Blanc,
Maissin, het woord, om te verklaren, dat de aan
de huidige voorafgaande regeeringen verantwoor
delijk moesten worden gesteld voor het nutte
loos voor het land vergoten bloed.
Hij ze ide van de commissie van onderzoek
le eischen, dat deze niet zou nalaten de (namen
van de schuldigen te noemen.
Het „Journal" meldt, dat deze opmerkingen,
als misplaatst, een onaangenamen indruk maak
ten op den voorzitter en vele leden van den
algemeenen raad.
Intusschen. wordt urt Toulon bericht, dat daar
voor eene waarde van 500.000 francs aan bus
kruit B„ op last van hooaerhand, in zee ge-
wornen werd.
Een incident. Met g.enzenlooze verbazing
is Vrijdagavond laat het bericht ontvangen van
een zonderling en bui'.en-ejvoon ernstig voorval
dat zich te Oudja, de door Fransche troepen
bezette Marokkaansche stad nabij de Algerijn-
sche grens, heeft voorgedaan. Zonder dat iets
een zoo ingrijpenden maatregel heeft kunnen
doen voorzien, heeft generaal Touté, hooge-com-
missaris van het Marokkaansch-Algerijnscihe
grensgebied, den civieien commissaris Destail
leur, den vice consul Lorgeou en den kapitein
der gendarmerie Pandori met nog eenige Marok
kaansche ambtenaren in hechlenis doen nemen
en gevankelijk naar de militaire gevangenis in
het kamp doen overbrengen. Eerst nadat die
arrestatie door een telegram aan het ministerie
van buitenlandsche zaken te Parijs bekend ge
wórden was en men den generaal telegrafisch
om inlichtingen gevraagd had, heeft deze het
noodig geacht aan zijn chefs te Parijs mede
te deelen dat hij de drie Fransche ambtenaren
verdacht van knoeierij met douane-rechten, en
hen gearresteerd had om het vernietigen van
eventueel bestaande bewijsstukken te verhinde
ren.
Men is over het optreden van den generaal
te Parijs allesbehalve te spreken en dit is hem
dan ook reeds op ondubbelzinnige wijze beduid.
Of de gevangen genomen, ambtenaren werkelijk
schuldig zijn is nog niet uitgemaakt.
Bandietenwerk. Te New-York, in de buurt
van de Hudson, wilden een aantal politieagenten
eenige beruchte bandieten in hechtenis nemen.
Nauwelijks hadden zij het huis betreden, wiaarin
deze verblijf hielden ,of een geweldige ontplof
fing volgde, waardoor de straat voor het huis
over een afstand van meer dan 20 voet Werd
opgebroken. Een der bandieten had een dyna-
mielbom geworpen. Verscheiden politieagenten en
2 bandieten werden gelood, terwijl 8 personen
zwaar gewond werden. In de belendende huizey
werden alle ruiten vernield.
PERSONALIA.
Heden herdenkt de heer H. Rooze den dag,
waarop hij vóór 12'A jaar hij den heer Roest
in dienst trad.
Het Hof van Amsterdam heeft een nieuw
onderzoek gelast inzake de bekende vergif
tigingszaak in de Nieuwe Meer, contra vrouw
Hoogenhout en den bakker Extër.
Eenige personen in de Nieuw© Meer zijn
door de justitie gehoord.
AANSLAG IN DEN HAARLEMMERHOUT
D© Duitscher F. W- P. Kruger en H-
Dz,ameita,t zijn door de Arr. Rechtbank al
hier verwezen naar de openbar© terechtzit
ting dei- Rechtbank ter zake de le van he
ling van rijwielen, de 2e van .diefstal van
rijwielen te Haarlemmermeer, gevolgd door
geweldpleging. i
Als raadsman zijn toegevoegd aan de le
Mr. J. BV3. Sdharer en aian de 2e Air. A. ]H.
J. Menens.
MILITAIRE HULDIGING.
De ook hier ter stede bij de Weerbaarheids-
corpsen wel bekende reserve le luitenant J.
W. Klein, van het 7e Reg. Inf., is, naar men
weet, op 31 Aug. 1.1. door de regeering be
noemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau.
Zaterdagmorgen werd hem op de binnen
plaats der Oranje-Nassaukazerne te Amster
dam op plechtige wijze door den kolonel-com
mandant van het 7de Regiment Infanterie
M. W. de Vries, het eerekruis op de borst ge
hecht.
Deze benoeming, die een erkenning is ten
opzichte van het vele door den gedecoreerde
korps-commandant der Kon. Ned. Weerbaar-
heidsvereeniging, noemde de regiments-com
mandant een welverdiende onderscheiding.
BEKROOND.
Op den Zaterdag en Zondag j.l. gehouden
na/t-, k on i j nen t en toon s t. te Utrecht behaalde
onze stadgenoot L. H. Stouten de volgende
prijzen met bla.uw weeners, twee ©ereprijzen
prijs en Z. E. V., met JEïoll. konijnen len,
een len, 2en, 3en prijs en Z. El V. en E.V.
met nest Lotharingers eere en len prijs. Gebr.
Roimeijn met zilverkonijnen een len en 3ein
2en en ©ereprijs, de heer II v. d. Post. won
met Japansehe konijnen len en 2en prijs; J.
Quax met Loth.ram len prijs; J. J. Philips
met alngera; 3en prijs.
GEWAARSCHUWD.
Bij den zadelmaker J. S. H., aan de Ber-
kenrodesteeg vervoegde zich Zaterdagmid
dag een man die een bon presenteerde op
naam van zekeren Smink, en daarop een bos
touw medenam.
Daar de heer Smink sinds eenigen tijd al
reeds uit de stad is, kwam dit den heer H.
verdacht voor en hij stelde de politie met het
feit in kennis.
Na onderzoek werd door de recherche pro
ces-verbaal opgemaakt tegen den timmer
mansknecht H. Smink, die bedoelde oplich
ting te hebben willen plegen ten name van
zijn vader. Men zij dus gewaarschuwd.
Om half vier begon in de groote zaal de
Algemeene vergadering
en het was een buitengewoon luisterrijk ge
zelschap, dat daar plaats nam
Op het podium zaten de leden van het Al
gemeen-, het Uitvoerend Comité en de verschil
lende Sub-Comité's, genoodigden en autori
teiten.
Op de eereplaats Z. D. H. Mgr. de Bisschop
in paarsen toog, met het gouden borstkruis,
en verder vulde een groote menigte katholie
ken, leeken en priesters, de zaal tot de uiterste
hoeken.
Jos. Verheyen, de beroemde Amsterdamsche
organist, liet jubelend het groote orgel klin
ken toen Monseigneur de Bisschop zijn intrede
deed, waarna de Volkszang breekt baan!
het mooie lied „Aan U o Koning der
Eeuwen" met forsch geluid weerklonk uit al-
lflT mond.
Toen oetraa ae voorzitter van het Uitvoe
rend Comité, de heer Mr. E. P. F. A. .VAN
DEN BOGAERT, het spreekgestoelte om de
openingsrede uit te spreken.
„Monseigneur, Hooggeachte Vergadering",
zoo begon de katholieke echt-Amsterdam-
sche veteraan ik reken het mij tot groote
eer, u op dezen Katholiekendag als voorzitter
van het uitvoerend comité het welkom te mo
gen toeroepen".
En spr. ging dan eerst na wat de vorige Ka
tholiekendagen hebben opgeleverd:
„Is het iemand uwer ontgaan, dat sedert
Alkmaars eerste samentreffen het vereeni-
gingsleven onder de Katholieken tot meerderen
wasdom is gekomen en ter dege zich ontwik
kelde, dat op den Kath. dag te Delft aan de
R. K. Middenstandsbeweging een heilzame
stoot werd gegeven; dat de zoo broodnoodige
belangstelling in de Katholieke Pers en lec
tuur na „Haarlem" tot zegen van ons volk in
hooge mate is toegenomen; het Katholieke
dagblad niet meer in het gezin tot de zeldzaam
heden behoort en Katholieke lectuur niet meer
als voorheen wordt geschuwd? Dwingt het
R. K. bijzonder onderwijs en vooral het patro-
naats-instituut sinds „Den Haag" niet de be
wondering en afgunst af van andersdenkenden?
Moge zoo ook zeide spreker dezen Ka
tholiekendag een zegenrijke nawerking zijn be
schoren
Het universeele, zoo hoogst actueele onder
werp danken wij aan onzen Beschermheer.
Godsdienstzin, wat een heerlijk thema, en dit
in Amsterdam
Het past aan de hoofdstad van het rijk, als
aan het hoofd ter familie, het voorbeeld te
geven aan het gansche vaderland, waar ver
andering en verbetering dient aangebracht,
waar lafheid en laksheid voor warmte en vu
righeid dient plaats te maken.
Godsdienstzin, het onderwerp zoo bij uitstek
voor onzen materialistischen tijd, met zijn
dorst naar geld en zwoegen naar een betere
plaats in de samenleving, waarbij steeds meer
het Godsbestaan vergeten en Zijn dienst ver
zuimd wordt. Een onderwerp is het. Voor allen!
Wij zien overal om ons heen de ab
solute negatie van het Godsbestuurdie tot
ontplooiing komt. Gebrek aan geloof en berus
ting, door godsdienstloos onderwijs en ontker
stening der jeugd kunstmatig aangekweekt,
komt zich wreken.
„A bas la calotte", was dc strijdkreet te
Brussel bij de betooging tegen billijker school
wetgeving. God eerst van zijn troon, slechts
dan kan met vrucht en kans op slagen het ge
zag, bij de gratie van dien God uitgeoefend,
worden aangevochten.
Zeide ik te veel, aldus spr., toen ik in den
aanvang het universeele onderwerp van dezen
Katholiekendag bij uitstek actueel noemde?
Of heeft de eeuw, die wij doorleven, iets m.er
broodnoodig, dan juist godsdienstzin? Paus
l'ius X heeft het zoo juist voorzien toen hij
bij het aanvaarden van zijn opperherderschap
het „Omnia instaurare in Christo" tot levens
taak verkoos en daarvan zoo veelvuldig en op
zoo sprekende wijze deed blijken. Tot Hem dan
ook een oogenblik ons oog gericht.
Het is in Uwen geest en volgens Uwe inten
ties, o Heilige Vader, dat wij hier zijn saam-
gekomen. Zwaar beproefd in wat U het dier
baarst is, zelfs in Uwe Katholieke landen, ver
guisd zelfs in Uw Pausensta waar enge ban
den U omknellen en een onzalig stadsbestuur
maar niet ophoudt met steeds vernieuwden
hartstocht zijn scherpste pijlen op U af te zen
den; in het jubeljaar rondom U gevierd ter
herdenking van wat juist Uwe grootheid
hoopte neer te halen, zien wij Katholieken van
het bisdom Haarlem, met diepen weemoed
naar U op.
Aan Uwe voeten, o H. Vader, in het aan
schijn van Uwen Bisschop, leggen wij neer,
naast dc betuiging onzer onbegrensde bewon
dering en van onzen hoogen eerbied, de plech
tige verzekering d-at wij zullen blijven U en
Uwe Kerk getrouw, dat wij Uwe vermaningen
zullen opyolgen en Uw devies steeds zullen
voor oogen houden, wij geven U de heiligste
belofte van meer godsdienstzin.
Maar nog zijn wij niet bevredigd! Nog heeft
ons aller hart behoefte aan een uiting van
verknochtheid cn liefde. Ons Koningshuis, zoo
dierbaar aan ons allen dient herdacht. Met
dankbaarheid gedenken wij, Katholieken, hoe
onder de gezegende regeering onzer geëerbie
digde Koningin ieder Nederlander, ongeacht
zijne godsdienstige overtuiging, de meest
denkbare vrijheid in ons vaderland geniet en
op gelijke bescherming aanspraak heeft. En
aan Hare zijde begroeten wij een Prinsgemaal,
steeds zich beijverend in den. dienst van zijn
nieuw vaderland, een zorgzame Koningin-Moe
der zich verblijdend in grootmoederlijken trots
in den voorspoedigen groei van de lang ge
hoopte Oranjetelg.
Onze vurigste gebeden gaan dan ook ten
hemel, opdat God Zijn rijkste zegeningen over
hen doe neerdalen.
En wanneer wij terstond gemeenschappelijk
bet Wilhelmus zullen zingen, dan moge het
zyu uit volle borst. Dan moge wij daarmee
getuigen, dat wij Katholieken weten te onder
scheiden tussclien geestelijk gezag en wereldlij
ke macht; dat wij zijn ultramontanen in den
goeden zin des woords; dat wij naast den Paus
ian Rome ook de Koningin van Nederland
trouw zullen zijn tot den dood. Leve Paus Pius
X, leve Koningin Wilhelmina!
Donderend applaus begroet deze magistrale
rede, een applaus dat niet ophoudt dan nadat
het orgel het oude „Wilhelmus" heeft ingezet,
dat geestdriftig dóór allen wordt meegezon
gen.
Na de mededeeling der conclusies, door de
afdeelingen aangenomen (men zie ons Twee
de Blad) betrad de feestredenaar, professor
J. D. J. AENGENENT van Warmond, het
spreekgestoelte.
De Feestrede.
„Monseigneur, Dames en Heeren, zoo
ving hij aan nu mij hier de eervolle taak
is opgedragen om het woord te voeren en u
een samenvatting te geven van wat in de
secties is behandeld, kan ik niet beter doen
dan u te verwijzen naar de eerste bladzijde
van een zeer klein boekje: den Catechismus
ten geDruixe oer in eaerlandsche Bisdommen.
Daar staan twee vragen, die de kern uit
maken van alle besprekingen van dezen dag,
en die ik als thema neem van hetgeen ik u
ga zeggen.
De eerste luidt: Waartoe zijn wij op aarde?
En bet antwoord is: Wij zijn op aarde om
God te dienen en daardoor in den hemel te
komen.
En de tweede: Wat moeten wij doen om
God te dienen? Wij moeten vooreerst alles
gelooven wat God heeft geopenbaard, alles
onderhouden wat God beeft bevolen, de ge
nademiddelen gebruiken, die God ons beeft
geschonken.
Dat zijn eenvoudige woorden, die wij als
kind reeds begrepen, maar die bevatten een
rijkdom van diepzinnige gedachten, die heel
een menschenleven vullen.
Ik wil althans enkele dier diepzinnige ge
dachten u ontvouwen, dat is in het kader
van dezen dag. En clan wil ik de vragen stel
len: Waarom is de dienst van God onze le
venstaak? En waarin bestaat die taak?
Is die plicht van God te dienen een wille
keurige? Neen, bet is een plicht die onaf
scheidelijk aan ons wezen is verbonden, om
dat de natuur van den mensch is een afhan
kelijke natuur: de mensch is de dienstknecht
van God dóór zijn natuur, en dat is noodza
kelijk als een uitvloeisel van Gods almacht,
die den menseli schiep en géén onafhanke-
lijk-van-Hem kón scheppen.
Maar en dit is een objectie geldt dat
dan ook niet voor dier en plant? Zijn die ook
niet tot Gods dienst verplicht of bestemd?
Zeker, al zegt men dat zoo niet! En daarom
roept de Kerk iederen dag ook alle geschapen
wezens op om God te dienen: hoort het lied
der drie jongelingen in den vuuroven, dat
de priesters eiken dag bidden: Benedicite
omnia opera Domini Domino! Looft alle wer
ken des Heeren, den Heer!
Het onderscheid is alleen hierin gelegen,
dat de andere schepselen God dienen zonder
bewustzijn, de mensch echter alleen in be
wustzijn en wetenschap!
Is de mensch dan niet de koning der schep
ping?
Ja zeker: hij heerseht over al het gescha
pene en wel op drieërlei wijze: door de beoe
fening van industrie, wetenschap en kunst.
Maar: de rede van den mensch stelt hem
in staat tot meer: niet alleen om te heerscheu
over het geschapene, maar ook om' zich be
wust te worden van het ongeschapene, om
zich op te heffen tot God!
Dat is het hoogste wat de mensch bereikt,
wanneer hij, die fier liet hoofd verheft boven
al het geschapene, zich verheven heeft tot
God, en... neerknielt voor zijn Schepper,
Zeide Louis Venillot het niet: l'hommë n'est
grand qu' a genoux? En het woord der H.
Schrift: servile Deo est regnare: het dienen
van God is het koningschap van den mensch
boven al het aardsche!
Het ligt dus in de natuur van den mensch,
God te dienen. Buiten een Gods-dienst voelt
de mensch zich eenzaam en verlaten: het
weg-demonstreeren van God gaat niet! De
tijden van heden bewijzen het, en spr. citeert
hoogleeraren en schrijvers die hetzelfde zeg
gen: een moderne dichteres als Helene Lapi-
doth-Swarth roept uit: „Mijn God, ik kan
niet leven zonder God!"
En nu men den waren gods-dienst niet wil,
neemt men zijn toevlucht tot éen surrogaat
van godsdienst....
En duizenden werpen zich in de armen
van het spiritisme, van de theosofie, van de
studie der zielkunde, van de „petites reli
gions" als te Parijs
Daar zal geen rust komen in de harten der
menschen door al deze hopelooze pogingen..
de mensch moet terug tot God, zijn oorsprong
en zijn Schepper!
De dienst van God is dus natuurlijk,
maar waarin bestaat die dienst?
Er is onder vele katholieken een betreu
renswaardig misverstand.
Men is niet méér godsdienstig naarmate
men méér naar de Kerk gaat: het kerkgaan
is maar een van de vele verschillende uitin
gen van godsdienst!
In de secties is niet gesproken over gods
dienst in de kerk: terecht, want dat spreekt
voor een katholiek vanzelf. Maar ook buiten
de kerk moet men godsdienst toonen: in het
huisgezin, in het openbare, in het maatschap
pelijke leven!
In de kerk doet men het dat spreekt van
zelf.
Maar daarbuiten?
O, het is zoo waar: wij moeten godscliensti-
ger en Roomscher worden in het openbare,
burgerlijke leven, in ons huisgezin, kortom
overal waar we optreden. Wij moeten God
niet dienen één uur per dag, één uur per
week, maar ieder uur van den dag, altijd!
En waarin bestaat dan die godsdienst? De
catechismus geeft het antwoord:
Vooreerst moeten wij alles gelooven wat
God heeft geopenbaard, dat is de onderwer
ping van ons verstand.
Onderhouden wat God heeft bevolen: de
onderwerping van onzen wil.
Gebruiken de genademiddelen: de onder
werping van ons woord.
Verstand, wil en woord maken het wezen,
uit van den mensch-zelf!
Dit werkt spreker nader uit:
Het geloof is een daad van ons verstand,
wat ook de moderne wjjsgeeren daartegen
mogen zeggen, welke trouwens elkander tel
kens en telkens tegenspreken. Derhalve moe
ten wij vragen: onderwerpen wij ons in al
les en zoover wij maar kunnen, aan het ker
kelijk gezag? Onderwerpen wy ons, ook al
spreekt de Paus niet ex Cathedra, ook
al spreekt een_ Congregatie? Een gebrek aan
godsdienstzin is het, als er Katholieken zijn
die zich met onderwerpen aan de kerkelijke
overheid, wanneer deze voorschriften geeft
van tucht.... wenschen uitspreekt, leiding
geeft!....
Men moet voorts alle katholieke wetten
onderhouden; we moeten onzen wil geheel
onderwerpen! Spr. vestigt de hierbij de aan
dacht op enkele wQudeplekken: onze moraal
verbiedt ons niet alleen de zonde, maar ook
de gevaren van zonde: en hieronder valt
b.v. het lezen van neutrale en liberale bla
den! Voor een zeer groot deel is de verslap
ping van het godsdienstig leven hij de katho
lieken toe te schrijven aan dit lezen van met-
katholieke bladen, die het Roomsche voelen
verslappen! Mocht het waar zijn dat in ons
Bisdom van Haarlem géén gezin meer ge
vonden werd, waar een niet-katholiek blad
zonder noodzakelijkheid werd gelezenl Zelfs
als allen hier tegenwoordig dat voortaan
zouden laten, dan was het 6ucces van dezen
Katholiekendag verzeker dl....
En dan het openbare leven: spr. wiist, hier
bij ep net wegblijven van zooveel kLjtüolie-
ken van de stembus! Geven de andere ïaudeh
niet voorbeeld genoeg? God straft de en ver-
sehilligen, zoo leert de ondervinding.... En
voorts: ziet gij niet dat de leuze: „le cleri-
calisme e'est ennemi" in onze dagen steeds
meer en meer zich afteekent?
Ook in het sociale leven is de godsdienst
zin ver te zoeken. En helaas, juist daar is de
groote strijd ontbrand, en het is de plicht van
alle katholieken, om op een of andere wijze
mede te doen aan de sociale actie.
Ten slotte: God eisckt ook den dienst van
ons woord, en wel op drievoudige wijze: hij
het naderen tot de H.H. Sacramenten, bij
het bijwonen van het H. Misoffer, bij het bij
zondere en dagelijksch gebed. Ook hier valt
veel te verbeteren: spr. herinnert aan de
veelvuldige H. Communie, aan het gezamen
lijk gebed in het huisgezin, enz.
Spr. mag dus wel zeggen dat het hoofdge
brek van onzen tijd is, dat men het Roomsch-
zijn te veel heeft afgescheiden van ons ove
rige leven. Dat Roomsch-zijn moet allen
doordringen als electrische kracht, die veel
zijdig is en zieh openbaart in alle vormen.
Dat moge dan het gevolg zijn van dezen
Katholiekendag zoo besluit spreker dan
zal, onder Gods zegen, van Haarlem's Bisdom
eens gezegd kunnen worden: Christus vin-
cit, regnat, imperat: Chrisutns overwint hier,
Hij regeert, Hij beveelt in de harten van al
len!
Daverend applaus en jubelende geestdrift
braken los na dit heelijk woord vol wijze les
sen en pakkende waarheden, en nog was het
gejuich niet verstomd of weer klaterde het
los dat de groote zaal ervan dreunde: MON
SEIGNEUR CALLIER betrad het spreek
gestoelte.
Rede van Mgr. Ca 11 ier.
„Wat een heerlijke vreugde, Dames en Hee-
ren zoo ving de Bisschop aan voor een
Bisschop, wanneer hij zoovelen van zijn dio-
cesanen vereenigd ziet in geestdrift bij de
wobrden die opwekken tot godsdienstzin!
„Ik heb heel dikwijls betreurd, dat na 19
eeuwen van Christendom onze Maatschappij
toch nog zoo onchristelijk is, en ik heb óók
dikwijls betreurd dat wij daarby moeten zeg
gen: voor' een groot gedeelte is het onze
schuld, mea culpa!
Wij moeten prediken het Christendom aan
degenen die onzen godsdienst niet kennen,
en dat kunnen we niet anders doen dan door
onzen godsdienstzin te toonen.
„In de tijden van vervolging, in de eerste
eeuwen der Kerk en ook later in ons vader
land, moesten ook onze vaderen zich ertoe
bepalen om in stilte God te dienen, en wan
neer hun godsvereering openbaar werd, moes
ten zij voor den godsdienst lijden. Andera
konden zij het niet doen, en daaraan deden
ze overvloedig genoeg.
„Ook toen was er geen godsdienstzin ge
noeg in de wereld, maar toen althans waa
het niet hunne schuld!
„Die tijden zijn veranderd, God zij dankj
„Maar nu hebben wy niet zoozeer te lijden
dan wel te arbeiden. En hieraan helaas heeft
het maar al te veel ontbroken. Wij zijn met
onze katholieke beginselen niet genoeg in
het burgerlijke en het staatsleven opgetre
den, en wij hebben rustig toegezien dat God
in de Maatschappij niet genoeg werd ge
diend!
„De is de zware verantwoording, die wij op,
ons hebben geladen!
„Want het kan niet anders: in onchriste
lijke tijden gaat menige ziel verloren, die
gered zou zijn als de tijd meer christelijk
was.
„En slaan wij nu eens onzen Catechismus
op, en zien wij wat daar geleerd wordt om
trent de vreemde zonden, dan zal het
u duidelijk zijn dat juist het toonen van ta
weinig godsdienstzin door katholieken een
vreemde zonde is!
„En behalve dit, wil ik nog iets opmerken,
dat tot dusver althans hier of het in do
secties is gezegd weet ik niet nog niet is
gezegd.
„Wanneer door onze eigen schuld wij leven
in een onchristelijke maatschappij, dan werkt
die maatschappij ook terug op ons zelf. En
daaraan schrijf ik het toe, dat wij zijn ach
teruitgegaan, ook in het godsdienstig leven,
ook in ons huisgezin.
„En dus: als ik zooveel geestdrift zie onder
mijn diocesanen voor godsdienstzin, voov do
verdieping van het echt-godsdienstig leven:
in het huisgezin door de beoefening van het
gebed en de rechtvaardigheid, in het open
bare liefde, in liefde voor de H. Kerk en den
dienst van God, in de bevordering van Gods
Rijk op aarde, en door alles te doen wat we
kunnen om de wereld te laten beheerschen
door hen, die God dienen, wanneer ik zoo
veel geestdrift zie voor dit alles, dan is het
mij een groote vreugde, die ik niet in woor
den kan uitspreken.
„Ik hoop en ik vertrouw, dat evenals vorige
Katholiekendagen God zij dank zichtbare
vruchten hebben opgeleverd, ook deze Ka
tholiekendag zijn invloed zichtbaar zal doen
gelden op geheel mijn Bisdom voor de toe
komst!
„Dan weet ik zeker, dan zal ik wezen een
Bisschop van een heilig, katholiek volk,
maar dan zal ik ook zijn een gelukkige Bis
schop, die zijn geloovigen zal zien werken
om anderen te brengen tot den schaapstal
van Christus!
„Want dat is mijn ideaal.
„Geve de goede God daarop Zijn rijken ze
gen: ik schenk u ten onderpand daarvan mijn
Bisschoppelijken zegen...."
Toen knielde de geheele vergadering, al dia
vele honderden, in eerbied neer, en zegenend
strekte de Bisschop zijn handen uit over zijfl
volk
Minister E. Regout hief een „Leve de Bis
schop" aan, dat door allen geestdriftig werd!
herhaald, en toen zong men uit volle horst
tot slot het „Lied van den Katholiekendag."
Het mag hier nog wel eens gezegd, dat!
het verzoek van het Hoofdbestuur der Dio
cesane Vereeniging voor den Volkszang, oni
ook het lied een plaats op het program van
den Katholiekendag te geven zoo welwil
lend door het Uitvoerend Comité toegestaan'
een prachtig resultaat heeft gegeven.
Daarna scheidde men, diep onder den in
druk.
In de groote zaal van „Artis vereenigden
de bestuurders en vele deelnemer» aan den
Katholiekendag zich daarna aan een gemeen-
schappelijken maaltijd, waarop menig harte-
liik woord werd cesprokgn.