Sparen. BUITENLAND. BINNENLAND. Yragenbus. HAARLEMSCNE COURANT t Een verheugend verschijnsel in onze dagen Js voorzeker ook de overtuiging, die steeds meer en meer veld wint bij het groote publiek, van de wensclielijkheid, meer nog, van de noodzakelijkheid om zich, zoo eenigszins mo gelijk, te wapenen tegen tegenspoed en bitter heid in het leven in de goede dagen, die men doormaakt, door overleggen van wat men ge voegelijk missen kan. Wij zouden ons gerust kunnen onthouden ran den loftrompet te steken op de deugd van spaarzaamheid. De groote bloei der spaarban ken, het steeds grooter bedrag dat ook door de oeconomiseh-zwakkeren wordt belegd, spreekt beter dan boekdeelen hoezeer de animo om te sparen toeneemt onder ons volk, doch nog steeds zijn er zoo velen, die zich niet om de toe komst bekommeren en maar van den dag in den dag leven, vertrouwend op de toevallige omstandigheden van een toekomst, die nog in het donker ligt, om zich door de moeilijke da gen heen te slaan, die waarschijnlijk toch ook hun niet zullen gespaard blijven. En ofschoon het ironie lijkt in deze droeve tijden, waarin alom nijpende nood en duurte van de allereerste levensbehoeften bestaat, èn door den tijd van het jaar, èn door allerlei bijkomende omstandigheden, ofschoon het iro nie lijkt nu een aansporing te doen hooren tot spaarzaamheid, meenen wij ook deze gelegen heid niet daartoe onbenut te mogen laten voorbijgaan om te wijzen op de groote deugden van het sparen. Misschien dat velen zullen worden aange spoord in de toekomst zich los te rukken uit hun gewone „laisser aller" en een proef te «nemen om ook de edele en innige geneugten fcp smaken, die het sparen met zich brengt. Een bekend spreekwoord zegt: Sparen doet garen. En hierin ligt meer opgesloten dan de idee, die de volksmond zoo dikwijls geneigd is er aan te hechten: een vrekkige zucht om zich te verrijken. t Zeker is het dikwijls alleszins gewettigd dat hst volk deze idee in speciale gevallen aan het spreekwoord vastkoppelt, doch deze zucht om te sparen is uit den booze en moest dit de drijf veer zijn om zich dikwijls het zeer nuttige te ontzeggen, wij zouden het afkeuren op zulk een ingeslagen weg voort te gaan. Een welgeordende spaarz"amheid echter werkt, veredelend op de ziel, knlmeerenld op het dagelijksche leven. Zij doet het leven en des- zelfs onaangenaamheden opgewekter bezien, zij is een rem voor menige ondeugd, voor ouders kau zij de bron worden van de grootste vreugde. Ouders met een hoog te waardeeren gevoel van hun verplichtingen, gaan er toe over en het valt hun niet moeilijk, wanneer zij hun ziel van jongs af hebben gestaald om zich allerlei inkrimpingen te getroosten, teneinde het voorwerp hunner bijzondere zorgen door een meer omvattend en kostbaarder onderwijs b.v. naar een hoogere bestemming te voeren en het een stevige positie in den strijd voor het leven te doen innemen. Het openbaar gezag verleent aan dit streven niet zelden steun en wij kunnen ons voorstellen dat het hoogste ge noegen van ouders moet zijn, hun kinderen gehard, gestaald en bezorgd voor het leven te weten, terwijl zij hun tevens de groote deugd van spaarzaamheid, bron van bijzondere ge neugten, hebben ingeprent. liet is slechts een voorbeeld, de lezer kan het mei honderd in zijne verbeelding uitbreiden.^ De spaarzaamheid vordert een gedurige strijd tegen zich zelve, een dagelijksche over winning op zijne wenschen en begeerten, die alhoewel zij niet geheel behoeven te worden onderdrukt, uit vrees van in het andere uiter ste te vervallen, toch in allen gevalle beperkt moeten blijven. Deze onwillekeurige harding van de ziel, als wij het zoo mogen noemen, zal den mensch niet weinig ten goede komen ook, in den strijd te lgen de geestelijke moeilijkheden van het leven. met eigen krachten het leven door te worste len? Zeker, er kunnen omstandigheden zijn, waarin, ondanks de loffelijkste pogingen, onze eigen krachten te kort schieten en vreemde hulp moet bijspringen, maar dat is dan ook geen schande, als ons zeiven maar geen verwijt treft. Wij hebben in deze enkele regelen de wen- schelijkheid, de noodzakelijkheid van het spa ren op misschien eenzijdige wijze belicht. Wij erkennen het en zouden er nog meer over uit kunnen wijden en vele kolommen vullen. Het is een dankbaar onderwerp. Wij laten het echter aan onze lezers over in hun gedachten deze overwegingen voort te zet ten en aan te vullen. Voor nu is het genoeg, nog eens de aandacht op het onderwerp te heb ben gevestigd. Alleen nog het volgende. Er bestaat in onze stad eene gelegenheid om te sparen, waarvan door de Katholieken lang geen genoegzaam gebruik wordt gemaakt, en dat wij gaarne nog meer zagen bloeien als reeds nu het geval is. Wij bedoelen de Crediethank der Haarlemsche Ilanze, (agentschap Haarlem), die tegen een rente, hooger dan de Rijkspostspaarbank geeft, spaarduitjes in bewaring neemt. Reeds ander half millioen is de omzet van dezen crediet hank. De instelling werkt uitstekend, doch men verwacht dat de 9troom van Katholieken ook te Haarlem, die hunne spaarpenningen aldaar komen in bewaring geven, overstelpend wordt. Het kantoor, Nieuwe Gracht 46, is geopend des Maandags en Zaterdags tusschen 12 en 4 uur, op andere werkdagen tusschen 12 en 2 uur, en de heer J. H. Visser, de volijverige corres pondent, is altijd bereid inlichtingen te ver strekken. Er is echter meer. Het leven moeten wij nemen, zooals liet is, «ooals God het ons toezendt. Het leven doet zijn rechten gelden, niet immer als een vreugde staat, integendeel niet zelden drukt het ons als eene noodzakelijkheid. Plotseling doemen rampen enj moeilijkheden o.p, dreigend, angstwekkend als grijnzende mon sters, vreeselijk, naarmate zij naderen, doch met vasten tred. Wie onzer kent ze niet? Dagelijks en overal doen zich tal van geval len voor. De lijdenskelk wordt tot den bojem geledigd, zonder dat vreugdedruppels de bit terheid verzoeten, en diep buigt de ziel zich neder. Gelukkig hij, die zich dan verlaat op de Hoogere Leiding, die ze ons ter beproeving of ter vervolmaking toezond, gelukkig wij, Ka tholieken, die het groote geheim bezitten om met moed den strijd te aanvaarden, doch ge lukkig ook hij, die, als de door Christus voor zichtig geprezen rentmeester, zijn maatregelen heeft weten te nemen tegen de moeilijkheden, zij het dan ook ten koste van veel moeite. Het genoegen is er des te grooter om. In de diepe duisternis, eerst ondoordringbaar schijnend, schemert dan een flauw lichttintje, dat toeneemt in helderheid en wijd uitgolft en den weg aanwijst om zich te redden. Onze bedoeling is duidelijk met dit beeld. Wanneer men voor de moeilijke dagen in gun stige tijden „een appeltje voor den dorst" heeft weggelegd, dan zal ons dit, naast het ver trouwen op God, een groote steun zijn in den zwaren levenstaak. - Er is in die groote maatschappij, waarin wij zooveel kommer en ellende te ondervangen zien, een stem die ons toeroept: Helpt u zeiven, en wij vragen aan ieder: Wat is heerliiker dan Een verdacht geval. Te Hamburg is een koopman van 22 jaar in hechtenis genomen, onder verdenking dat hij - zijne vrouw, wier leven voor 300,000 mark verzekerd was, heeft willen ombrengen. De correspondent van de Kölnische Zeitung deelt over de romantisch klinkende geschie denis het volgende mede: De man was pas in Augustus met zijne vrouw, een gewezen zangeres, getrouwd en had haar hij drie verschillende maatschap pijen voor 100.000 mark verzekerd. Bij de po litie is nu een klacht ingediend, die op de volgende beschuldigingen berust: Hij zou zijn chauffeur, die de zaak echter aangaf, in het uitzicht op een belooning van 10,000 mark, overreed hebben, hem en zijn vrouw Donder dagmiddag van huis af te halen en beiden naar een landingssteiger te Blankenesse te brengen. Daar zou het gezelschap zich in een barkas, die do man gekocht had, inschepen. Men zou met zijn drieën de Elbe opvaren en als het donker werd de niets kwaads vermoe dende vrouw in het water duwen en zoo lang onder houden, tot zij verdronken was. Daar na zou de barkas 't lijk opvissohen, terugva ren en melden, dat er een ongeluk gebeurd was. Toen de chauffeur Donderdagmiddag op den afgesproken tijd niet kwam, begaf de koopman zich met zijne vrouw alleen naar Blankenese. Op den steiger, waarbij de bar kas gereed lag, werd hij in hechtenis geno- men. Hij loochent zeer stellig, dat hij van plan was een moord te begaan. Bij hem vond men een geladen revolver en een dolk. Kennissen van hem houden hem voor met wel bü bet hoofd. Het verdere onderzoek zal leeren wat hiervan waar is. In de Portugeesche Republiek. De Por- tugeesche correspondent van de „N. R. Crt." is het republikeinsche leger in Portugal ge volgd om getuige te zijn van de heldhaftige wijze, waarop het den inval der Monarchis tische troepen in het Noorden van het land zou afslaan. Dagen en dagen volgde de correspondent de troepen zonder dat er iets bijzonders voorviel. Den 21 October arriveerde hij te Gerz, en daar beleefde hij een emotievolle nacht". Doodmoe, aldus de correspondent, sliep ik in. Een loome slaap, maar verkwikkend toch, wijl het mij al eenige dagen aan nachrust ontbroken had. Plotseling werd zeer luid aan mijn deur geklopt. Si, ei, antwoorde ik, en maakte licht, denkend dat het vier uur was. Ik zag op mijn horloge, dat half twee aanwees en... vloekte. Men had zich bepaald in het uur vergist! Ik dacht er juist over, weer te gaan slapen, toen er door het hotel een angstig gegil van vrouwen en kinderen opging en er opnieuw aan mijn deur gebeukt werd. Ik vloog overeind, rukte de deur open. Wat? Wat is er? vroeg ik den portier. Opstaan opstaan! Snel! Hij was al verder en beukte aan de vol gende kamerdeur. Ik begreep dat er brand moest zijn en hu mij niet verschrikken wilde, en inziend dat net gevaar niet zoo nabij was, wierp ik mijn reisbenoodigheden in mijn koffer en zocht naar mun kleeren. Vervloekt, ze hingen he neden voor het vuur te drogen. Ik schoot mijn mackintosh aan en ging de gang op. Daar gmg het gejammer van vrouwen en kinderen door, ik liep mijn collega van de Seculo tegen het luf. Maar wat is er toch? vroeg ik. De monarchisten zij'n binnengevallen! Een zucht van verlichting en een kreet van blijdschap ontsnapte mij. Eindelijk! Alle moeite toch voor niet! Ik vond mijn kleeren, nog dampend van vocht en kroop er in. Jas weer aan, pet op, en de straat over, naar het telegraafkan toor. Daar vond ik mijn collega van de Seculo, vloekend tegen de directeur en een luite nant, wijl men weigerde telegrammen aan te nemen. De directeur had juist het laatste telegram dat passeeren mocht, naar Braga verzonden, verzoekend om een auto voor de gemeente-papieren en was nu bezig de brand kast leeg te halen, en zijn papieren in te pak ken, om weg te gaan en het kantoor te ver laten. Al ons smeeken om nog èèn telegram te seinen, hielp niet, de commandant had het verboden. Nog steeds sloeg de felle regen neer uit den inktzwarten nachthemel, en de Rio Gerez, achter het hotel dreunde zwaar ge zwollen, en mét donderende stem van ge weld over de rotsen. Terug naar het hotel. Een tafelhoekje, waarop revolvers en pa tronen lagen, veroverd en notities gemaakt, het eenige wat ik op dit moment doen kon. Ik schrijf ze nu over: Twee uur. De gelagkamer is vol van huilende vrouwen en jammerende kinderen. Daartusschen staan mannen, die Mausers laden en nazien. De republikeinsche burge meester komt met een groot vaandel, groen- rood, naar beneden en deelt hevelen uit. Zijn vrouw en kinderen vallen hem jammerend om den hals. Laat me los.... nu ik het va derland moet verdedigen ken ik vrouw noch kinderen! roept hij uit. Hij gespt zijn revolver om, en telt de aan wezige strijdbare mannen. Er zijn er nu negen. Anderen worden geroepen. De chauffeur van onze auto komt mij vragen wat hij doen moet. Of ik naar Braga terug wil, wijl de fotograaf van de Seculo, die in den nacht toch niet werken kan, vertrekken wil. Ik vraag of hij gek is. Hij moet blijven, en met den berichtgever van de Seculo overtui gen wij den zenuwachtigen fotograaf, dat hij blijven moet, wijl de samenzweerders Gerez uiet voor den dag bereikt kunnen hebben, en hij dus wel fotografeeren kan. De goeie man is doodsbenauwd. Het bericht van den inval heeft ons name lijk telefonisch van Portella de Homen be reikt; het luidde dat een groep mannen van lichten voorzien den pas beklom, en dat zij binnen een uur de pashoogte bereikt konden hebben. Van Portella de Homen is nog twee uur gaans, dus voor vijven kunnen ze niet te Gerez zijn. Een oud heer,, die met zijn geheele familie van vijf dames in ons hotel te Gerez logeert, komt mij smeeken, de auto voor zijn familie af te staan, wat ik moeilijk, omringd door vijf huilende dames, weigeren kan. Brie uur. Voor goede woorden heb ik den kellner bereid gevonden wat koffie te zetten en in afwachting wat gebeuren zal zit ik weer in de gelagkamer te" noteeren. Mijn slaapkamer is vol vrouwen. Wyl ik vreemdeling ben en men mij bij een inval zeker respecteeren zal, hebben verscheidene heeren mij verzocht, of hun vrouwen en doch ters op mijn kamer de komst der samen zweerders mogen afwachten, wat ik moeilijk weigeren kan. Ik zal dus straks nog als be schermer mogen optreden. Zooeven heeft zich hier een heftige scène afgespeeld. De bevelvoerende luitenant der cavalerie wilde alleen op verkenning uit gaan. Hij had hevel gegeven dat de guarda fiscal van Portella de Homen zich moest terugtrekken, naarmate de samenzweerders naderden, noodat wij rui geen telefonische berichten van de pashoogte riieor ontvangen. Zijn echtgenoote jammerde luid, hield hem aan zijn mantel vast, en heet en sloeg naar degenen, die haar terug wilden houden. De luitenant omhelsde zijn vrouw en zei tot zijn sergeant: Ik ga op verkenning uit, kom ik niet terug, dan neem je het hevel over en weet je dat ik gedood ben! Het klonk dramatisch genoggen hij vertrok. Half vier. Wij zitten nog steeds in af wachting. De meeste vrouwen zijn wat ge kalmeerd en wachten gelaten haar noodlot af. De officiersvrouw snikt nog wanhopig. Een oude Braziliaansche dame klaagt er luid over, dat zij in de haast haar kousen niet heeft kunnen vinden, en zij niet alleen naar hoven durft om te zoeken. Op haar schoot heeft ze een valsch haarvlechtje, een tanden borstel en een vierkant juweelen-doosje; langs haar voorhoofd bengelen eenige haas tig vastgestoken valsche krullen. Zij bibbert van koude, vlak voor het vuur. Een militaire dokter, het geweer over den schouder gehangen, komt mij zijn nood kla gen, dat ook de doktoren volgens de nieuwe wet, gewapend moeten zijn. Hoe kan hij nu de gewonden verplegen? klaagt zij zenuw achtig. De goede man is. "lijkbaar hang en ver zoekt mij beleefd mhn revolver, die ik tot nu toe niet nagezien heb, bij het proheeren of de automatisch uitwerper ook goed werkt, een beetje ter zijde naar den grond te houden. In de gelagkamer (buiten giet de regen neer) zijn nu twintig burgers en acht cava leristen vereenigd, allen gewapend, klaar om vechtend op Braga terug te trekken, en den dag af te wachten, om, ais <je monarchisten nog voor het dagen Gerez bezetten, onder be scherming der kanonnen het dorp terug te nemen. Wij journalisten zijn besloten hier te blij ven en Couceiro te zien, wanneer zij, evenals de Yinhacs, de monarchie uitroept en de blauw-witte vaan hijscht. De koffie heeft goed gedaan en een broodje liet zich smaken. Hoefgekletter! De luitenant der cavalerie i® terug. Heeft niets verdachts opgemerkt, Hij heeft de douane-beambten gevonden, en wijl men geen lichten meer waarneemt, hen bevolen voorzichtig weer terug te gaan naar de pashoogte. Zijn vrouw huilt weer luid en zenuwachtig, van vreugde nu, en wil hem niet meer loslaten. Vier uur. Daar komt de republikeinsche burgemeester binnenrennen. Druipnat. Er is weer telefonische verbinding met Portel la de Homen verkregen. De grensbeambten vonden daar geen samenzweerders, maar.. (wij barstten in een schaterlach uit)de Portugeesche journalisten, over wier lot men zich verontrust bad, en die Spanje waren binnengegaan, maar, wijl men ze voor car- bonarios hield, in den nacht terug moesten Zij zaten rond het weder aangestoken vuur van den angst, dat er op hen geschoten zou worden, te bekomen* Zij waren het geweest, die in den nacht met lichten de pashoogte beklommen hadden., Algemeene verlichting! Mijn teleurstelling kent geen grenzen. En och, zij hebben tevens het bericht gebracht, dat de samenzweerders dien avond juist in kleine groepen ontbon- ;waren door Üe Spaansohe ^arahlnieros guardia civil, en nu weer in oostelijke rich ting trokken, terwijl hun wapenen op ezels door behulpzame hoeren in dezelfde richting vervoerd werden, Weer vergeefsche moeite geweest, dat ko-, vonden bij J. J. V, Dubbele Buurt". Aan ge- men hier. Met een onvriendelijk gezicht verzoek ik de dames, mijn kamer weer te verlaten, wijl ik mijn slaap hervatten zal. Het is vijf uur. Bij het uitkleeden verwon der ik mij erover, straks in het zenuwachtige oogenhlik geen knoopje vergeten te hebben en zelfs mijn paarlenspeld in de das gestoken te hebben. En als mijn neus weer onder de dekens gaat, verheug ik mij over het bevel van de autoriteiten geen telegrammen door te la ten, en dat deze nacht vol emoties mij voor heden toch eenige emotievolle kopij zal ge ven. DE ONDERTEEKENING VAN EEN DWANGBEVEL. Het geval heeft zich voorgedaan dat een ontvanger der directe belastingen, wien door een zijner ambtgenooten een dwangbevel was toegezonden ter ten uitvoerlegging, daartoe meende niet te mogen medewerken, op grond dat het was onderteekend door den geaggre- eerden klerk, die tijdens het verlof van den titularis met de waarneming van het kan toor was belast en deze de bevoegdheid zou missen tot het uitvaardigen van een dwang bevel. Hoewel de Minister van Financiën deze opvatting minder juist voorkomt, heeft de Minister bij resolutie te kennen gegeven, dat het niet wenschelijk is, dat de ontvangers een zoo belangrijk gedeelte van hunne ambts taak anders dan in noodzakelijke gevallen, aan hun plaatsvervanger te verrichten over laten gedurende den koten hijd van hun ver lof tot afwezigheid. WIE IS DE AUTEUR? In het Ctr. heeft dr. Persijn, die er zijn boek over dr. Schaepman doet verschijnen, geschreven, dat deze de schrijver van het Mandement der Bisschoppen over het Onder wijs zou zijn (1868). In De Tijd schrijft nu M. Victor Zwijsen pr.: Hier, in Noord-Brabant, wordt een geheel anderen naam voor den auteur genoemd en, naar mijn bescheiden meening, op onweer legbare gronden. Reeds het jaartal 1868 stemt tot nadenken. En dan de stijl! Zou dat bere kende, omzichtige, kalme woord in 1868 ge vloeid kunnen zijn uit de pen van den jeug digen dichter, die toen ternauwernood eou jaar priester was en in wiens hart en brein het destijds bruiste en kookte? Ik zal het niet gelooven dan op doorslaande bewijzen. Misschien heeft dr. Persijn die bewijzen. In dat geval kan hij geen bezwaar hebben ze te publiceeren. De eer van zijn held vordert het gebiedend, en hij zal daarmede een dienst doen aan allen, die zich met mij over zijne bewering- verbaasden. DE WAGENNOOD BIJ DE SS. Als bewijs in hoe ongewone male het goe derenvervoer per spoorweg in dit najaar is toe genomen, wordt de aandacht gevestigd op de volgende cijfers. a. Van 15 Sept. t.m, 7 Oct. 1911 werden van de S.S. stations benoorden Zwolle verzonden 2527 gesloten wagens tegenover 2359 ia hetzelf de tijdvak van 1910. b. Van S.S. stations werden gedurende Aug. en Sept. naar DuitschLand vervoerd: in 1910 32.750 ton Landbouwproducten in 1911 100.823 ton landbouwproducten, wtaarvan strooi en hooi in 1910 7458 ton en in 1911 17.416 ton; waarvan aardappelen, knol len en rapen in 1910 20.826 ton tegen 1911 75.59 ton; alleen uit Groningen en Friesland in 1910 20.65 ton aardappelen, knollen en rapen tegen. 1911 30.154 ton. Uit de mijndistrictan werden verzonden ge durende Aug. en Sept. van Heerlen (w.o. Staats mijnen en Oranje-Nassau in 1910 9468 wagens tegen 1911 10.413 wagens; van'Stapelveld (w.o. Domaniale en Willem en Sophie) in 1910 5520 wagens tegen 1911 6734. d. Door S.S. wierden in totaal verzonden ge durende Aug. en Sept. in 1910: 62.472 en 1911 79.683 wagens. Die toeneming van den invoer van aardappe len in Duitschland van Nederland blijkt uit de volgende cijfers van de Duitsdhe statistiek: Aug 1910: 8110 ton, Aug. 1911: 43.320 ton; Sepi 1910 16.930 ton, Sept. 1911: 79.990 ton. In de laatste jaren was tot dus ver de grootste maan- deLijksche invoer 59.590 ton. n.l. in Oct. 1908. heeft beslag op uw boedel te laten leggen. V r. Mijn zoon heeft zijn passerdoos verlo ren. In de „N. H. O." staat: „een passerdoos ge- V r. Welke was de wapenspreuk van Z. H. Paus Leo XIII? A n t w. De wapenspreuk van wijlen Z. H. Paus Leo XIII was: Lumen in coclo. Licht aan den hemel. V r. Hoeveel invoerrecht zou men moeten betalen als men 30 tot 40 bloembollen, tulpen en hyacinten mede naar Duitschland neemt? A n t w. In Duitschland worden geen in voerrechten T>p bloembollen geheven. .V r. Zoudt u mij ook kunnenn zeggen of ik schadevergoeding kan eischen voor dit geval? Mijn geheele inboedel staat onder water door lekk,age aan mijn. -huis. Reeds meermalen heb ik den huisbaas gewezen op het gebrek aan zijn pand, doch steeds heeft hij mijn woorden in den wind geslagen. A n t w. Wij zouden u aanraden eens een deurwaarder aan te spreken. Blijkt werkelijk dat de schade aan uw goed toegebracht een gevolg is vjan de achteloosheid van uw huis baas, dan hebt u zeker recht op schadevergoe ding van zijnentwege. V r. van een abonné te Lisse. Antw. Uw vraag ia te uitgebreid om in haar geheel opgenomen te worden. Toch is uw kwestie ona niet geheel duidelijk. Voor zoover wij over uw geval kunnen oordeelen uit uw ef, achten wij echter dat het kind geen recht noemd adres gekomen is er geen V. hekend, en ook geen passerdoos gevonden. Op 't politie bureau gekomen om verder te informeeren,' werd mij hetzelfde adres weder opgegeven. Kunt u mij de oorzaak ook opgeven van dit verkeerde adres? Waar kan ik mij nu vervoegen? Zuo het niet beter wezen, dat gevonden voorwerpen op 't politiebureau gedeponeerd werden Antw. De oorzaak van het verkeerde adres is gemakkelijk genoeg na to gaan. De plaatse lijke bladen ontvangen eiken morgen door be middeling van de politie een opgave van de ge vonden voorwerpen, waarvan op het bureau den vorigen dag aangifte is gedaan. Wordt nu een adres, waar een gevonden voorwerp is terug te bekomen, aan het politie-bureau verkeerd opge geven, dan komt dat adres ook verkeerd in de dagbladen. Misschien kan men u aan het politie bureau het juiste adres opgeven of u beter in lichten omtrent het adres. Wat uw laatste vraag betreft, dunkt het ons gemakkelijker de gevonden voorwerpen op het politie-bureau te deponeeren, doch de meeste vinders van voorwerpen zijn daartoe niet ge- neigd en het gaat niet aan hen er toe te dwia< gen. r. Ik heb 2 postzegels en nu weet ik niet Van welken aard die zijn. Overal heb ik geke ken, maar telkens moest ik weer naar huis, daar ik het niet te weten kon komen. Zij zien er aldus uit: Er staan op twee vrouwelijke fi guren, de een draagt de schalen der gerechtigd heid en is geblinddoekt; de andere heeft een soort palmtak in haar handen. In het midden, van de twee vrouwen bevindt zich een schild met een anker er op, en onder dat schild ligt op den grond geld, naar ik vermoed. In de bo-j venhoeken staat 4a enz. Antw. Uit uw beschrijving zouden wij op- maken dat het geen postzegels zijn, doch mis schien reclamezegels van een of andere ten toonstelling. Dit vermoeden lijkt ons vooral gewettigd, door uw verdere beschrijving, waar gesproken wordt van Sociedad en clase a. Wij kunnen u echter niet inlichten zonder de ze gels tc hebben gezien. Wilt u ze misschien eens eenige dagen aan ons toevertrouwen? dan wil len wij wel eens zien voor u. V r. U meldde in het begin van dit jaar dat er een nieuwe groote Bijbel verschenen was en dat het plan bestaat er ook een goedkoope volksuitgave van het licht te doen zien. In deze goedkoope uitgave al in den handel? Zoo niet, ikunt u dan ook zeggen wanneer die wordt ver wacht? Bij de boekhandelaren, alhier, is vooi de inteekenaren verkrijgbaar, de Juliana-Bij- bel. Is deze Bijbel vertrouwbaar en mogen de R. K. dezen Bijbel lezen? Antw. De door u bedoelde bijbel is de Bi- blia sacra veteris Testamenti, ofwel de Heiliga Boeken van het Oude Verbond. Ookhet Nieuwe Testament zal hiervan verschijnen. De volksuit gave hiervan is werkelijk in bewerking, doch wanneer deze het licht zal zien, is nog niet be kend. De Julia na-bijbel is de gewone Staten-bjjbel. Dat is, zooals u bekend zal zijn, de z.g. bijbel der Protestanten. Deze mag niet door de R. K. ge lezen worden. V r. Kunt u ook een middel aangeven om een dronkaard van zijne ergerlijke ziekte te be vrijden? De man, ten wiens laste wjj deze vraag aan u stellen, wenschte zelf niets liever dan van zijne slechte gewoonte af te komen. Antw. Tegen drankmisbruik is wilskracht het eenige afdoende middel en als de huisge- nooten van den lijder, die niets anders wenscht dan verlost te worden van zijn kwaal, hem hel pen, dan moet begonnen worden het dagelijksch' quantum alcohol langzaam-aan te verminderen en elke gelegenheid waarbij 't gewoonte is te drinken, moet vermeden worden. Arbeid is een goed hulpmiddel, verveling en lediggang wer ken de kwaal in de hand. Ten overvloede zou den wjj u raden u te wenden tot het consultatie bureau, dat eiken Vrijdagavond zitting houdt, in het gebouw der Toynbeevereeniging aan het Donkere Spaarne. V r. Kunt u ook den weg aanwijzen, dien mijn zoon heeft te volgen om officier te wor den? Hij is 17 jaar oud. Antw. Voor jongelieden van 15 tot 18 ja ren, die de opleiding wenschen voor officier en die kunnen bekostigen zouden wij den volgea- den weg aanwijzen: Men geeft zich op voor het examen tot toe lating aan de Cadettenschool te Alkmaar, waar voorbereidend onderwijs gegeven wordt voor toelating aan de Kon. Mil. Academie te Breda. De cursus te Alkmaar duurt twee jaren. Leer geld f 400 per jaar. In bijzondere gevallen kun-j nen kadets voor geheele of gedeeltelijke vrij-' stelling in aanmerking komen. Te Breda duurt de studietijd 3 jaren. Leergeld f 400. Voor vrjj-| willigers in het leger bestaat er gelegenheid zich gratis te bekwamen voor het toelatingsexa men voor den hoofdcursus te Kampen. Men moet dan zijn, onderofficier, ongehuwd, 3 jaren' gediend hebben en lichamelijk geschikt zijn. Te' Breda kan men voor officier leeren bij de in fanterie, cavalerie, artillerie en genie bij de landmacht en ook ten behoeve van den dienst in de koloniën en bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen. Te Kampen alleen voor de infanterie en de militaire administratie hier te lande en den dienst in de koloniën. V r. Kunt u ook zeggen hoe ik vlekken uit bruine schoenen kan krijgen? Antw. Vlekken uit bruine schoenen, d. w. z. vlekken, die door het leder zijn getrokken, kunnen niet verwijderd worden. Het beste is o„ —-rart. te laten maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9