Sparen.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Yragenbus.
HAARLEMSCNE COURANT
t Een verheugend verschijnsel in onze dagen
Js voorzeker ook de overtuiging, die steeds
meer en meer veld wint bij het groote publiek,
van de wensclielijkheid, meer nog, van de
noodzakelijkheid om zich, zoo eenigszins mo
gelijk, te wapenen tegen tegenspoed en bitter
heid in het leven in de goede dagen, die men
doormaakt, door overleggen van wat men ge
voegelijk missen kan.
Wij zouden ons gerust kunnen onthouden
ran den loftrompet te steken op de deugd van
spaarzaamheid. De groote bloei der spaarban
ken, het steeds grooter bedrag dat ook door de
oeconomiseh-zwakkeren wordt belegd, spreekt
beter dan boekdeelen hoezeer de animo om te
sparen toeneemt onder ons volk, doch nog
steeds zijn er zoo velen, die zich niet om de toe
komst bekommeren en maar van den dag in
den dag leven, vertrouwend op de toevallige
omstandigheden van een toekomst, die nog in
het donker ligt, om zich door de moeilijke da
gen heen te slaan, die waarschijnlijk toch ook
hun niet zullen gespaard blijven.
En ofschoon het ironie lijkt in deze droeve
tijden, waarin alom nijpende nood en duurte
van de allereerste levensbehoeften bestaat, èn
door den tijd van het jaar, èn door allerlei
bijkomende omstandigheden, ofschoon het iro
nie lijkt nu een aansporing te doen hooren tot
spaarzaamheid, meenen wij ook deze gelegen
heid niet daartoe onbenut te mogen laten
voorbijgaan om te wijzen op de groote deugden
van het sparen.
Misschien dat velen zullen worden aange
spoord in de toekomst zich los te rukken uit
hun gewone „laisser aller" en een proef te
«nemen om ook de edele en innige geneugten
fcp smaken, die het sparen met zich brengt.
Een bekend spreekwoord zegt: Sparen doet
garen. En hierin ligt meer opgesloten dan de
idee, die de volksmond zoo dikwijls geneigd is
er aan te hechten: een vrekkige zucht om zich
te verrijken.
t Zeker is het dikwijls alleszins gewettigd dat
hst volk deze idee in speciale gevallen aan het
spreekwoord vastkoppelt, doch deze zucht om te
sparen is uit den booze en moest dit de drijf
veer zijn om zich dikwijls het zeer nuttige te
ontzeggen, wij zouden het afkeuren op zulk een
ingeslagen weg voort te gaan.
Een welgeordende spaarz"amheid echter
werkt, veredelend op de ziel, knlmeerenld op het
dagelijksche leven. Zij doet het leven en des-
zelfs onaangenaamheden opgewekter bezien,
zij is een rem voor menige ondeugd, voor
ouders kau zij de bron worden van de grootste
vreugde.
Ouders met een hoog te waardeeren gevoel
van hun verplichtingen, gaan er toe over
en het valt hun niet moeilijk, wanneer zij hun
ziel van jongs af hebben gestaald om zich
allerlei inkrimpingen te getroosten, teneinde
het voorwerp hunner bijzondere zorgen door een
meer omvattend en kostbaarder onderwijs b.v.
naar een hoogere bestemming te voeren en
het een stevige positie in den strijd voor het
leven te doen innemen. Het openbaar gezag
verleent aan dit streven niet zelden steun en
wij kunnen ons voorstellen dat het hoogste ge
noegen van ouders moet zijn, hun kinderen
gehard, gestaald en bezorgd voor het leven te
weten, terwijl zij hun tevens de groote deugd
van spaarzaamheid, bron van bijzondere ge
neugten, hebben ingeprent.
liet is slechts een voorbeeld, de lezer kan het
mei honderd in zijne verbeelding uitbreiden.^
De spaarzaamheid vordert een gedurige
strijd tegen zich zelve, een dagelijksche over
winning op zijne wenschen en begeerten, die
alhoewel zij niet geheel behoeven te worden
onderdrukt, uit vrees van in het andere uiter
ste te vervallen, toch in allen gevalle beperkt
moeten blijven.
Deze onwillekeurige harding van de ziel, als
wij het zoo mogen noemen, zal den mensch niet
weinig ten goede komen ook, in den strijd te
lgen de geestelijke moeilijkheden van het leven.
met eigen krachten het leven door te worste
len?
Zeker, er kunnen omstandigheden zijn,
waarin, ondanks de loffelijkste pogingen, onze
eigen krachten te kort schieten en vreemde
hulp moet bijspringen, maar dat is dan ook
geen schande, als ons zeiven maar geen verwijt
treft.
Wij hebben in deze enkele regelen de wen-
schelijkheid, de noodzakelijkheid van het spa
ren op misschien eenzijdige wijze belicht. Wij
erkennen het en zouden er nog meer over uit
kunnen wijden en vele kolommen vullen. Het is
een dankbaar onderwerp.
Wij laten het echter aan onze lezers over in
hun gedachten deze overwegingen voort te zet
ten en aan te vullen. Voor nu is het genoeg,
nog eens de aandacht op het onderwerp te heb
ben gevestigd.
Alleen nog het volgende. Er bestaat in onze
stad eene gelegenheid om te sparen, waarvan
door de Katholieken lang geen genoegzaam
gebruik wordt gemaakt, en dat wij gaarne nog
meer zagen bloeien als reeds nu het geval is.
Wij bedoelen de Crediethank der Haarlemsche
Ilanze, (agentschap Haarlem), die tegen een
rente, hooger dan de Rijkspostspaarbank geeft,
spaarduitjes in bewaring neemt. Reeds ander
half millioen is de omzet van dezen crediet
hank.
De instelling werkt uitstekend, doch men
verwacht dat de 9troom van Katholieken ook
te Haarlem, die hunne spaarpenningen aldaar
komen in bewaring geven, overstelpend wordt.
Het kantoor, Nieuwe Gracht 46, is geopend
des Maandags en Zaterdags tusschen 12 en 4
uur, op andere werkdagen tusschen 12 en 2 uur,
en de heer J. H. Visser, de volijverige corres
pondent, is altijd bereid inlichtingen te ver
strekken.
Er is echter meer.
Het leven moeten wij nemen, zooals liet is,
«ooals God het ons toezendt. Het leven doet zijn
rechten gelden, niet immer als een vreugde
staat, integendeel niet zelden drukt het ons als
eene noodzakelijkheid.
Plotseling doemen rampen enj moeilijkheden
o.p, dreigend, angstwekkend als grijnzende mon
sters, vreeselijk, naarmate zij naderen, doch
met vasten tred. Wie onzer kent ze niet?
Dagelijks en overal doen zich tal van geval
len voor. De lijdenskelk wordt tot den bojem
geledigd, zonder dat vreugdedruppels de bit
terheid verzoeten, en diep buigt de ziel zich
neder.
Gelukkig hij, die zich dan verlaat op de
Hoogere Leiding, die ze ons ter beproeving of
ter vervolmaking toezond, gelukkig wij, Ka
tholieken, die het groote geheim bezitten om
met moed den strijd te aanvaarden, doch ge
lukkig ook hij, die, als de door Christus voor
zichtig geprezen rentmeester, zijn maatregelen
heeft weten te nemen tegen de moeilijkheden,
zij het dan ook ten koste van veel moeite. Het
genoegen is er des te grooter om.
In de diepe duisternis, eerst ondoordringbaar
schijnend, schemert dan een flauw lichttintje,
dat toeneemt in helderheid en wijd uitgolft
en den weg aanwijst om zich te redden.
Onze bedoeling is duidelijk met dit beeld.
Wanneer men voor de moeilijke dagen in gun
stige tijden „een appeltje voor den dorst"
heeft weggelegd, dan zal ons dit, naast het ver
trouwen op God, een groote steun zijn in den
zwaren levenstaak.
- Er is in die groote maatschappij, waarin wij
zooveel kommer en ellende te ondervangen zien,
een stem die ons toeroept: Helpt u zeiven, en
wij vragen aan ieder: Wat is heerliiker dan
Een verdacht geval. Te Hamburg is een
koopman van 22 jaar in hechtenis genomen,
onder verdenking dat hij - zijne vrouw,
wier leven voor 300,000 mark verzekerd was,
heeft willen ombrengen.
De correspondent van de Kölnische Zeitung
deelt over de romantisch klinkende geschie
denis het volgende mede:
De man was pas in Augustus met zijne
vrouw, een gewezen zangeres, getrouwd en
had haar hij drie verschillende maatschap
pijen voor 100.000 mark verzekerd. Bij de po
litie is nu een klacht ingediend, die op de
volgende beschuldigingen berust: Hij zou zijn
chauffeur, die de zaak echter aangaf, in het
uitzicht op een belooning van 10,000 mark,
overreed hebben, hem en zijn vrouw Donder
dagmiddag van huis af te halen en beiden
naar een landingssteiger te Blankenesse te
brengen. Daar zou het gezelschap zich in een
barkas, die do man gekocht had, inschepen.
Men zou met zijn drieën de Elbe opvaren en
als het donker werd de niets kwaads vermoe
dende vrouw in het water duwen en zoo lang
onder houden, tot zij verdronken was. Daar
na zou de barkas 't lijk opvissohen, terugva
ren en melden, dat er een ongeluk gebeurd
was. Toen de chauffeur Donderdagmiddag op
den afgesproken tijd niet kwam, begaf de
koopman zich met zijne vrouw alleen naar
Blankenese. Op den steiger, waarbij de bar
kas gereed lag, werd hij in hechtenis geno-
men.
Hij loochent zeer stellig, dat hij van plan
was een moord te begaan. Bij hem vond men
een geladen revolver en een dolk.
Kennissen van hem houden hem voor met
wel bü bet hoofd. Het verdere onderzoek zal
leeren wat hiervan waar is.
In de Portugeesche Republiek. De Por-
tugeesche correspondent van de „N. R. Crt."
is het republikeinsche leger in Portugal ge
volgd om getuige te zijn van de heldhaftige
wijze, waarop het den inval der Monarchis
tische troepen in het Noorden van het land
zou afslaan.
Dagen en dagen volgde de correspondent
de troepen zonder dat er iets bijzonders
voorviel. Den 21 October arriveerde hij te
Gerz, en daar beleefde hij een emotievolle
nacht".
Doodmoe, aldus de correspondent, sliep
ik in.
Een loome slaap, maar verkwikkend toch,
wijl het mij al eenige dagen aan nachrust
ontbroken had.
Plotseling werd zeer luid aan mijn deur
geklopt. Si, ei, antwoorde ik, en maakte
licht, denkend dat het vier uur was. Ik zag
op mijn horloge, dat half twee aanwees en...
vloekte. Men had zich bepaald in het uur
vergist! Ik dacht er juist over, weer te gaan
slapen, toen er door het hotel een angstig
gegil van vrouwen en kinderen opging en
er opnieuw aan mijn deur gebeukt werd.
Ik vloog overeind, rukte de deur open.
Wat? Wat is er? vroeg ik den portier.
Opstaan opstaan! Snel!
Hij was al verder en beukte aan de vol
gende kamerdeur.
Ik begreep dat er brand moest zijn en hu
mij niet verschrikken wilde, en inziend dat
net gevaar niet zoo nabij was, wierp ik mijn
reisbenoodigheden in mijn koffer en zocht
naar mun kleeren. Vervloekt, ze hingen he
neden voor het vuur te drogen. Ik schoot
mijn mackintosh aan en ging de gang op.
Daar gmg het gejammer van vrouwen en
kinderen door, ik liep mijn collega van de
Seculo tegen het luf.
Maar wat is er toch? vroeg ik.
De monarchisten zij'n binnengevallen!
Een zucht van verlichting en een kreet
van blijdschap ontsnapte mij. Eindelijk! Alle
moeite toch voor niet!
Ik vond mijn kleeren, nog dampend van
vocht en kroop er in. Jas weer aan, pet op,
en de straat over, naar het telegraafkan
toor.
Daar vond ik mijn collega van de Seculo,
vloekend tegen de directeur en een luite
nant, wijl men weigerde telegrammen aan te
nemen. De directeur had juist het laatste
telegram dat passeeren mocht, naar Braga
verzonden, verzoekend om een auto voor de
gemeente-papieren en was nu bezig de brand
kast leeg te halen, en zijn papieren in te pak
ken, om weg te gaan en het kantoor te ver
laten.
Al ons smeeken om nog èèn telegram te
seinen, hielp niet, de commandant had het
verboden.
Nog steeds sloeg de felle regen neer uit
den inktzwarten nachthemel, en de Rio
Gerez, achter het hotel dreunde zwaar ge
zwollen, en mét donderende stem van ge
weld over de rotsen. Terug naar het hotel.
Een tafelhoekje, waarop revolvers en pa
tronen lagen, veroverd en notities gemaakt,
het eenige wat ik op dit moment doen kon.
Ik schrijf ze nu over:
Twee uur. De gelagkamer is vol van
huilende vrouwen en jammerende kinderen.
Daartusschen staan mannen, die Mausers
laden en nazien. De republikeinsche burge
meester komt met een groot vaandel, groen-
rood, naar beneden en deelt hevelen uit. Zijn
vrouw en kinderen vallen hem jammerend
om den hals. Laat me los.... nu ik het va
derland moet verdedigen ken ik vrouw noch
kinderen! roept hij uit.
Hij gespt zijn revolver om, en telt de aan
wezige strijdbare mannen. Er zijn er nu
negen. Anderen worden geroepen.
De chauffeur van onze auto komt mij
vragen wat hij doen moet. Of ik naar Braga
terug wil, wijl de fotograaf van de Seculo,
die in den nacht toch niet werken kan,
vertrekken wil.
Ik vraag of hij gek is. Hij moet blijven, en
met den berichtgever van de Seculo overtui
gen wij den zenuwachtigen fotograaf, dat hij
blijven moet, wijl de samenzweerders Gerez
uiet voor den dag bereikt kunnen hebben,
en hij dus wel fotografeeren kan. De goeie
man is doodsbenauwd.
Het bericht van den inval heeft ons name
lijk telefonisch van Portella de Homen be
reikt; het luidde dat een groep mannen van
lichten voorzien den pas beklom, en dat zij
binnen een uur de pashoogte bereikt konden
hebben. Van Portella de Homen is nog twee
uur gaans, dus voor vijven kunnen ze niet
te Gerez zijn.
Een oud heer,, die met zijn geheele familie
van vijf dames in ons hotel te Gerez logeert,
komt mij smeeken, de auto voor zijn familie
af te staan, wat ik moeilijk, omringd door
vijf huilende dames, weigeren kan.
Brie uur. Voor goede woorden heb ik
den kellner bereid gevonden wat koffie te
zetten en in afwachting wat gebeuren zal
zit ik weer in de gelagkamer te" noteeren.
Mijn slaapkamer is vol vrouwen. Wyl ik
vreemdeling ben en men mij bij een inval
zeker respecteeren zal, hebben verscheidene
heeren mij verzocht, of hun vrouwen en doch
ters op mijn kamer de komst der samen
zweerders mogen afwachten, wat ik moeilijk
weigeren kan. Ik zal dus straks nog als be
schermer mogen optreden.
Zooeven heeft zich hier een heftige scène
afgespeeld. De bevelvoerende luitenant der
cavalerie wilde alleen op verkenning uit
gaan. Hij had hevel gegeven dat de guarda
fiscal van Portella de Homen zich moest
terugtrekken, naarmate de samenzweerders
naderden, noodat wij rui geen telefonische
berichten van de pashoogte riieor ontvangen.
Zijn echtgenoote jammerde luid, hield hem
aan zijn mantel vast, en heet en sloeg naar
degenen, die haar terug wilden houden. De
luitenant omhelsde zijn vrouw en zei tot zijn
sergeant: Ik ga op verkenning uit, kom ik
niet terug, dan neem je het hevel over en
weet je dat ik gedood ben!
Het klonk dramatisch genoggen hij
vertrok.
Half vier. Wij zitten nog steeds in af
wachting. De meeste vrouwen zijn wat ge
kalmeerd en wachten gelaten haar noodlot
af. De officiersvrouw snikt nog wanhopig.
Een oude Braziliaansche dame klaagt er luid
over, dat zij in de haast haar kousen niet
heeft kunnen vinden, en zij niet alleen naar
hoven durft om te zoeken. Op haar schoot
heeft ze een valsch haarvlechtje, een tanden
borstel en een vierkant juweelen-doosje;
langs haar voorhoofd bengelen eenige haas
tig vastgestoken valsche krullen. Zij bibbert
van koude, vlak voor het vuur.
Een militaire dokter, het geweer over den
schouder gehangen, komt mij zijn nood kla
gen, dat ook de doktoren volgens de nieuwe
wet, gewapend moeten zijn. Hoe kan hij nu
de gewonden verplegen? klaagt zij zenuw
achtig.
De goede man is. "lijkbaar hang en ver
zoekt mij beleefd mhn revolver, die ik tot nu
toe niet nagezien heb, bij het proheeren of de
automatisch uitwerper ook goed werkt, een
beetje ter zijde naar den grond te houden.
In de gelagkamer (buiten giet de regen
neer) zijn nu twintig burgers en acht cava
leristen vereenigd, allen gewapend, klaar om
vechtend op Braga terug te trekken, en den
dag af te wachten, om, ais <je monarchisten
nog voor het dagen Gerez bezetten, onder be
scherming der kanonnen het dorp terug te
nemen.
Wij journalisten zijn besloten hier te blij
ven en Couceiro te zien, wanneer zij, evenals
de Yinhacs, de monarchie uitroept en de
blauw-witte vaan hijscht.
De koffie heeft goed gedaan en een broodje
liet zich smaken.
Hoefgekletter! De luitenant der cavalerie
i® terug. Heeft niets verdachts opgemerkt,
Hij heeft de douane-beambten gevonden, en
wijl men geen lichten meer waarneemt, hen
bevolen voorzichtig weer terug te gaan naar
de pashoogte. Zijn vrouw huilt weer luid en
zenuwachtig, van vreugde nu, en wil hem
niet meer loslaten.
Vier uur. Daar komt de republikeinsche
burgemeester binnenrennen. Druipnat. Er
is weer telefonische verbinding met Portel
la de Homen verkregen. De grensbeambten
vonden daar geen samenzweerders, maar..
(wij barstten in een schaterlach uit)de
Portugeesche journalisten, over wier lot men
zich verontrust bad, en die Spanje waren
binnengegaan, maar, wijl men ze voor car-
bonarios hield, in den nacht terug moesten
Zij zaten rond het weder aangestoken vuur
van den angst, dat er op hen geschoten zou
worden, te bekomen* Zij waren het geweest,
die in den nacht met lichten de pashoogte
beklommen hadden.,
Algemeene verlichting! Mijn teleurstelling
kent geen grenzen. En och, zij hebben tevens
het bericht gebracht, dat de samenzweerders
dien avond juist in kleine groepen ontbon-
;waren door Üe Spaansohe ^arahlnieros
guardia civil, en nu weer in oostelijke rich
ting trokken, terwijl hun wapenen op ezels
door behulpzame hoeren in dezelfde richting
vervoerd werden,
Weer vergeefsche moeite geweest, dat ko-, vonden bij J. J. V, Dubbele Buurt". Aan ge-
men hier.
Met een onvriendelijk gezicht verzoek ik
de dames, mijn kamer weer te verlaten, wijl
ik mijn slaap hervatten zal.
Het is vijf uur. Bij het uitkleeden verwon
der ik mij erover, straks in het zenuwachtige
oogenhlik geen knoopje vergeten te hebben
en zelfs mijn paarlenspeld in de das gestoken
te hebben.
En als mijn neus weer onder de dekens
gaat, verheug ik mij over het bevel van de
autoriteiten geen telegrammen door te la
ten, en dat deze nacht vol emoties mij voor
heden toch eenige emotievolle kopij zal ge
ven.
DE ONDERTEEKENING VAN EEN
DWANGBEVEL.
Het geval heeft zich voorgedaan dat een
ontvanger der directe belastingen, wien door
een zijner ambtgenooten een dwangbevel was
toegezonden ter ten uitvoerlegging, daartoe
meende niet te mogen medewerken, op grond
dat het was onderteekend door den geaggre-
eerden klerk, die tijdens het verlof van den
titularis met de waarneming van het kan
toor was belast en deze de bevoegdheid zou
missen tot het uitvaardigen van een dwang
bevel.
Hoewel de Minister van Financiën deze
opvatting minder juist voorkomt, heeft de
Minister bij resolutie te kennen gegeven, dat
het niet wenschelijk is, dat de ontvangers een
zoo belangrijk gedeelte van hunne ambts
taak anders dan in noodzakelijke gevallen,
aan hun plaatsvervanger te verrichten over
laten gedurende den koten hijd van hun ver
lof tot afwezigheid.
WIE IS DE AUTEUR?
In het Ctr. heeft dr. Persijn, die er zijn
boek over dr. Schaepman doet verschijnen,
geschreven, dat deze de schrijver van het
Mandement der Bisschoppen over het Onder
wijs zou zijn (1868). In De Tijd schrijft nu M.
Victor Zwijsen pr.:
Hier, in Noord-Brabant, wordt een geheel
anderen naam voor den auteur genoemd en,
naar mijn bescheiden meening, op onweer
legbare gronden. Reeds het jaartal 1868 stemt
tot nadenken. En dan de stijl! Zou dat bere
kende, omzichtige, kalme woord in 1868 ge
vloeid kunnen zijn uit de pen van den jeug
digen dichter, die toen ternauwernood eou
jaar priester was en in wiens hart en brein
het destijds bruiste en kookte? Ik zal het niet
gelooven dan op doorslaande bewijzen.
Misschien heeft dr. Persijn die bewijzen.
In dat geval kan hij geen bezwaar hebben ze
te publiceeren. De eer van zijn held vordert
het gebiedend, en hij zal daarmede een dienst
doen aan allen, die zich met mij over zijne
bewering- verbaasden.
DE WAGENNOOD BIJ DE SS.
Als bewijs in hoe ongewone male het goe
derenvervoer per spoorweg in dit najaar is toe
genomen, wordt de aandacht gevestigd op de
volgende cijfers.
a. Van 15 Sept. t.m, 7 Oct. 1911 werden van
de S.S. stations benoorden Zwolle verzonden
2527 gesloten wagens tegenover 2359 ia hetzelf
de tijdvak van 1910.
b. Van S.S. stations werden gedurende Aug.
en Sept. naar DuitschLand vervoerd:
in 1910 32.750 ton Landbouwproducten
in 1911 100.823 ton landbouwproducten,
wtaarvan strooi en hooi in 1910 7458 ton en
in 1911 17.416 ton; waarvan aardappelen, knol
len en rapen in 1910 20.826 ton tegen 1911
75.59 ton; alleen uit Groningen en Friesland
in 1910 20.65 ton aardappelen, knollen en rapen
tegen. 1911 30.154 ton.
Uit de mijndistrictan werden verzonden ge
durende Aug. en Sept. van Heerlen (w.o. Staats
mijnen en Oranje-Nassau in 1910 9468 wagens
tegen 1911 10.413 wagens; van'Stapelveld (w.o.
Domaniale en Willem en Sophie) in 1910 5520
wagens tegen 1911 6734.
d. Door S.S. wierden in totaal verzonden ge
durende Aug. en Sept. in 1910: 62.472 en 1911
79.683 wagens.
Die toeneming van den invoer van aardappe
len in Duitschland van Nederland blijkt uit de
volgende cijfers van de Duitsdhe statistiek: Aug
1910: 8110 ton, Aug. 1911: 43.320 ton; Sepi
1910 16.930 ton, Sept. 1911: 79.990 ton. In de
laatste jaren was tot dus ver de grootste maan-
deLijksche invoer 59.590 ton. n.l. in Oct. 1908.
heeft beslag op uw boedel te laten leggen.
V r. Mijn zoon heeft zijn passerdoos verlo
ren. In de „N. H. O." staat: „een passerdoos ge-
V r. Welke was de wapenspreuk van Z. H.
Paus Leo XIII?
A n t w. De wapenspreuk van wijlen Z. H.
Paus Leo XIII was: Lumen in coclo. Licht
aan den hemel.
V r. Hoeveel invoerrecht zou men moeten
betalen als men 30 tot 40 bloembollen, tulpen
en hyacinten mede naar Duitschland neemt?
A n t w. In Duitschland worden geen in
voerrechten T>p bloembollen geheven.
.V r. Zoudt u mij ook kunnenn zeggen of ik
schadevergoeding kan eischen voor dit geval?
Mijn geheele inboedel staat onder water door
lekk,age aan mijn. -huis. Reeds meermalen heb ik
den huisbaas gewezen op het gebrek aan zijn
pand, doch steeds heeft hij mijn woorden in
den wind geslagen.
A n t w. Wij zouden u aanraden eens een
deurwaarder aan te spreken. Blijkt werkelijk
dat de schade aan uw goed toegebracht een
gevolg is vjan de achteloosheid van uw huis
baas, dan hebt u zeker recht op schadevergoe
ding van zijnentwege.
V r. van een abonné te Lisse.
Antw. Uw vraag ia te uitgebreid om in
haar geheel opgenomen te worden. Toch is uw
kwestie ona niet geheel duidelijk. Voor zoover
wij over uw geval kunnen oordeelen uit uw
ef, achten wij echter dat het kind geen recht
noemd adres gekomen is er geen V. hekend, en
ook geen passerdoos gevonden. Op 't politie
bureau gekomen om verder te informeeren,'
werd mij hetzelfde adres weder opgegeven.
Kunt u mij de oorzaak ook opgeven van dit
verkeerde adres?
Waar kan ik mij nu vervoegen?
Zuo het niet beter wezen, dat gevonden
voorwerpen op 't politiebureau gedeponeerd
werden
Antw. De oorzaak van het verkeerde adres
is gemakkelijk genoeg na to gaan. De plaatse
lijke bladen ontvangen eiken morgen door be
middeling van de politie een opgave van de ge
vonden voorwerpen, waarvan op het bureau den
vorigen dag aangifte is gedaan. Wordt nu een
adres, waar een gevonden voorwerp is terug te
bekomen, aan het politie-bureau verkeerd opge
geven, dan komt dat adres ook verkeerd in de
dagbladen. Misschien kan men u aan het politie
bureau het juiste adres opgeven of u beter in
lichten omtrent het adres.
Wat uw laatste vraag betreft, dunkt het ons
gemakkelijker de gevonden voorwerpen op het
politie-bureau te deponeeren, doch de meeste
vinders van voorwerpen zijn daartoe niet ge-
neigd en het gaat niet aan hen er toe te dwia<
gen.
r. Ik heb 2 postzegels en nu weet ik niet
Van welken aard die zijn. Overal heb ik geke
ken, maar telkens moest ik weer naar huis,
daar ik het niet te weten kon komen. Zij zien
er aldus uit: Er staan op twee vrouwelijke fi
guren, de een draagt de schalen der gerechtigd
heid en is geblinddoekt; de andere heeft een
soort palmtak in haar handen. In het midden,
van de twee vrouwen bevindt zich een schild
met een anker er op, en onder dat schild ligt
op den grond geld, naar ik vermoed. In de bo-j
venhoeken staat 4a enz.
Antw. Uit uw beschrijving zouden wij op-
maken dat het geen postzegels zijn, doch mis
schien reclamezegels van een of andere ten
toonstelling. Dit vermoeden lijkt ons vooral
gewettigd, door uw verdere beschrijving, waar
gesproken wordt van Sociedad en clase a. Wij
kunnen u echter niet inlichten zonder de ze
gels tc hebben gezien. Wilt u ze misschien eens
eenige dagen aan ons toevertrouwen? dan wil
len wij wel eens zien voor u.
V r. U meldde in het begin van dit jaar dat
er een nieuwe groote Bijbel verschenen was
en dat het plan bestaat er ook een goedkoope
volksuitgave van het licht te doen zien. In deze
goedkoope uitgave al in den handel? Zoo niet,
ikunt u dan ook zeggen wanneer die wordt ver
wacht? Bij de boekhandelaren, alhier, is vooi
de inteekenaren verkrijgbaar, de Juliana-Bij-
bel. Is deze Bijbel vertrouwbaar en mogen de
R. K. dezen Bijbel lezen?
Antw. De door u bedoelde bijbel is de Bi-
blia sacra veteris Testamenti, ofwel de Heiliga
Boeken van het Oude Verbond. Ookhet Nieuwe
Testament zal hiervan verschijnen. De volksuit
gave hiervan is werkelijk in bewerking, doch
wanneer deze het licht zal zien, is nog niet be
kend.
De Julia na-bijbel is de gewone Staten-bjjbel.
Dat is, zooals u bekend zal zijn, de z.g. bijbel der
Protestanten. Deze mag niet door de R. K. ge
lezen worden.
V r. Kunt u ook een middel aangeven om
een dronkaard van zijne ergerlijke ziekte te be
vrijden? De man, ten wiens laste wjj deze vraag
aan u stellen, wenschte zelf niets liever dan van
zijne slechte gewoonte af te komen.
Antw. Tegen drankmisbruik is wilskracht
het eenige afdoende middel en als de huisge-
nooten van den lijder, die niets anders wenscht
dan verlost te worden van zijn kwaal, hem hel
pen, dan moet begonnen worden het dagelijksch'
quantum alcohol langzaam-aan te verminderen
en elke gelegenheid waarbij 't gewoonte is te
drinken, moet vermeden worden. Arbeid is een
goed hulpmiddel, verveling en lediggang wer
ken de kwaal in de hand. Ten overvloede zou
den wjj u raden u te wenden tot het consultatie
bureau, dat eiken Vrijdagavond zitting houdt,
in het gebouw der Toynbeevereeniging aan het
Donkere Spaarne.
V r. Kunt u ook den weg aanwijzen, dien
mijn zoon heeft te volgen om officier te wor
den? Hij is 17 jaar oud.
Antw. Voor jongelieden van 15 tot 18 ja
ren, die de opleiding wenschen voor officier en
die kunnen bekostigen zouden wij den volgea-
den weg aanwijzen:
Men geeft zich op voor het examen tot toe
lating aan de Cadettenschool te Alkmaar, waar
voorbereidend onderwijs gegeven wordt voor
toelating aan de Kon. Mil. Academie te Breda.
De cursus te Alkmaar duurt twee jaren. Leer
geld f 400 per jaar. In bijzondere gevallen kun-j
nen kadets voor geheele of gedeeltelijke vrij-'
stelling in aanmerking komen. Te Breda duurt
de studietijd 3 jaren. Leergeld f 400. Voor vrjj-|
willigers in het leger bestaat er gelegenheid
zich gratis te bekwamen voor het toelatingsexa
men voor den hoofdcursus te Kampen. Men
moet dan zijn, onderofficier, ongehuwd, 3 jaren'
gediend hebben en lichamelijk geschikt zijn. Te'
Breda kan men voor officier leeren bij de in
fanterie, cavalerie, artillerie en genie bij de
landmacht en ook ten behoeve van den dienst
in de koloniën en bezittingen van het Rijk in
andere werelddeelen. Te Kampen alleen voor
de infanterie en de militaire administratie hier
te lande en den dienst in de koloniën.
V r. Kunt u ook zeggen hoe ik vlekken uit
bruine schoenen kan krijgen?
Antw. Vlekken uit bruine schoenen, d. w.
z. vlekken, die door het leder zijn getrokken,
kunnen niet verwijderd worden. Het beste is
o„ —-rart. te laten maken.