Anecdoten. J
m
s
CHAT-ROUGE.
Het waterkasteel.
GELE OKER ALS VERVALSCHINGS-
MIDDEL VAN MELK.
WOENSDAG 15 NOVEMBER 1911
No. 7683
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Eeth' reiziger JE© 9He lof vier jaiair geleiden
de Vojstenlanden op Jajva heeft bezoqht,
deelde •mij' het volgende jalvontulur injelde.
ffFaj wanen van plain het merkwaardige
rumengobied te bezoeken, daia aap gene zijp
da den Djokjiai-rivier gelegen is, in dichte
boisscihen verborgen, toen eein inlander ons
mededeelde 'dat vlak in onze nabijheid de
overblijfselen te vinden wiaken van 'een wa-
terklajsteel, dat in het glanstijdperk va,n
het sultanaat als badplaats en herstellings
oord voor den harem gebruikt word. Men
vermoedde bovendien dat een gedeelte v|a,n
dit merkwaardig gebouw reeds ofkömstig
wials uit den voor-islamitisehen tijd en tot
verblijfplaats diende van de heilige schild
padden, die door de priesters van den naast
bijzijnden Boeddhaitempol ,on)de|rho|uden wor
den.
Ik ging natuurlijk nalar dit water kasteel
kijken. Het ligt in de nabijheid van den kra
ton (de verboden stad, waarin de sultan
met zijn hof en do regeeringsalmbtcnareai
woont), miaar verkeert in een jammerlijken
toestand van verval.
Toch getuigde do geheele bouworde vain
can bijna, geniale techniek, do bouwmeester
liad wan de omgeving en omstandigheden
B.egent dus, dat u een valsche Boiel-
dieu bent en dat die daar de echte is?"
„Ik beken alles wat u wenscht."
„Het was een gevaarlijke streek van n,
mijnheer, een heel gevaarlijke streek!"
En de goede Boieldieu verliet, beladen met
de verwijten en den schimp van den contro
leur, het theater.
DE EERSTE OORLOGSCORRESPONDENT.
De oorlogscorrespondent is een kind van de
19de eeuw en de eerste journalist, die ais oor
logscorrespondent een heelen veldtocht heeft me
degemaakt, was Lewis Gruneiscr. Voor dien tijd
had het groote pubüek zich tevreden moeten
stellen met ambtelijke berichten, inlichtingen uit
brieven van officieren aan hun familie enz.
Lewis Gruneiser was redacteur van de Lon-
densche Morning Post. Toen in 1834 de Tory-
partij, die bijzonder veel be'ang stelde in het
verloop san den Garlisten-oorlog, den hoofdre
dacteur van dit blad vroeg haar een geschikt
oorlogscorrespondent aan te wijzen, noemde deze
Gruneiser, die kort daarop dan ook naar 'Spanje
vertrok en zich bij de troepen der Carlislen
aansloot, die toen juist uit de Baskische pro
vincies naar Madrid opmarcheerden.
Hij maakte den heelen veldtocht mede en
leverde zulke bewonderenswaardige beschrijvin
gen, van de krijgsverrichtingen, dat hij na zijn
terugkomst zelfs bij den hertog van Wellington
genoodigd werd om dezen over het verloop van
den oorlog te vertellen.
KOSTBAAR KEUKENGEREI.
De knaap, die thans den titel van sjah van
Perzië heeft, moet de kostbaarste keuken ter
wereld hebben, want al het gerei, de borden,
schotels, deksels en potten vormen samen reeds
een vermogen en worden door kenners op een
waarde van 6,000,000 gulden geschat. Alle
kookpannen van den sjah zijn aan den binnen
kant zwaar verguld, lepels, vorken en borden
zijn van massief goud, terwijl de heften der
keukenmessen met kostbare juweelen en edelge
steenten bezet zijn. De kok mag bij het bereiden
van spijzen voor den sjah slechts voorwerpen
gebruiken, die minstens van zilver zijn ver
vaardigd en zoo zijn dan ook het zoutvaatje en
de suikerpot in de keuken van massief zilver.
Volgens de Evening News kan zich geen an
dere keukeninrichting met deze meten, tenzij
die van het koningsslot te Madrid, welke even-
sens uit zilveren en vergulde potten en pannen
>estaat.
Dat handelaars melk verdunnen of afroo-
men en ze dan toch een roomachtig uiterlijk
geven door er boter- en kaaskleursel aan toe
te voegen, is in ons land wel voorgekomen.
Een raadsel is het evenwel, hoe iemand 'tin
zijn hoofd krijgt, om een verfstof aan melk
toe te voegen, ten einde ze de gele roomtint
te geven. Toch is zulks gebeurd te Harburg,
waar een handelaar met gele oker en wijn
geest de melk kleurde en aldus een product
verkocht, dat schadelijk voor de gezondheid
moet geacht worden.
Het schepengerecht veroordeelde den dom-
men knoeier tot 800 Mark boete, publicatie
van het vonnis en een maand gevangenis
straf, ten einde hem over zijn euveldaden
rustig te doen nadenken.
Als dat nu maar helpt!
(N. T. v. Melkhygiëne).
EEN PIONIER DER WETENSCHAP OP
NIEUW-GUINEA.
Een Nederland scfae missionaris van de Con
gregatie der Missionarissen, van het H. Hart,
werkzaam in Emgelsch Nieuw-Guinea, deelde aan
het „Ilgz." mee, dat een. zijner confraters al
daar onlangs een nieuw systeem van draadloos
telegrafeeren heeft ontdekt en schrijft ons over
die ontdekking het volgende:
Mijn confrater is begonnen met een oud pe-
froleumblik. Thans heelt hij het zoo ver ge
bracht, dat hij heeft kunnen, eorrespondeeren
aan de eene znjde met Engelsche schepen in
de Chineesche wateren, en aan die andere zijde
met Amerikaansche mailbooten, die slechts oen
halven dag van Honoloeloe (Sandwich-cilanden)
verwijderd waren, eeu a'stand van ongeveer
5000 kilometier. Ooik van Engelsche oorlogs
schepen. in Australië en andere bij de Fidji-eüan-
den hoeft hij berichten opgevangen.
Alle avonden ontvangt de pater geregeld tele
grammen, die buitengewoon duidelijk zijn, voor
al wanneer zo komen van plaatsen, waar zijn
toestel bestaat, zooals op een eiland, dat 1200
kilometer verwijderd ligt
Mdjn confrater heeft thans een octrooi geno
men op zdjn uitvinding, en het gouvernement
van Australië wil met hem in onderhandeling
treden om zijn stelsel te gebruiken tusscjhen
het .vasteland van Australië en Nieuw-Guinea.
Jam van lorren.
Volgens het „Journal de la santé", bereidt
men in Duitsckland een smakelijke jam van.
lorren.
Hierbij ffaat men vclgenderwijs te werk:
Een fabriek brengt per dag 500 K.G. lorren
van oud linnen bijeen. Deze lorren, die samen
gesteld zijn uit vezels van bijna zuivere cellu
lose, worden eerst met zorg gewasscben, daarna
behandeld met zwavelzuur (vitriool) dat ze in
dextrine omzet. De aldus verkregen dextrine
wordt uitgewasschen in halkwater (kalk met
water verdund); daarna behandeld men haar
met een nieuwe hoeveelheid zwavelzuure sterker
dan de vorige; terstond verandert dan de zelf
standigheid van gedaante en cristalliseert zich
tich tot glucose, die scheikundig gelijk is aan
die, welke een der natuurlijke sappen vormt
van de druif, van den honing en van rijpe vruch
ten een glucose dus, waarvan men op een voor-
deelige manier jam kan maken. Eet smakelijk!
Welke winter kunnen wjj verwachten?
Wanneer November in het land is, houden
zich steeds een groot aantal meteorologen
bezig met het beantwoorden van de vraag,
welke winter te wachten is. Dit jaar is dit
aantal bijzonder groot. Immers, wij hebben
een buitengewoon warmen zomer gehad, zoo
dat het wel eens zou kunnen gebeuren, dat
ook de aanstaande winter ons iets bij
zonders bracht.
Feitelijk heeft men voor de weervoorspel
ling voor langen tijd maar zeer weinig „we
tenschappelijke" gronden. Vele weerkundigen
wagen zich er niet aan. Men heeft b.v. waar
genomen, dat het dikwijls geschiedde, dat na
een zeer koelen zomer een kouden winter, na
een koelen zomer een zachte winter, na een
vrij warmen zomer een zeer koude winter en
na een zeer warmen zomer een vrij zachte
winter gekomen is. De afgeloopen zomer
moet tot de categorie der zeer warme gere
kend worden. Dus, redeneert men, de aan
staande winter zal waarschijnlijk iets te zacbt
zijn. Het behoeft geen betoog, dat bet „waar
schijnlijk" hier zeer misplaatst is. Een weer
voorspelling voor den tijd van een paar
maanden is nog steeds niet meer dan een
gissing.
Er zij de aandacht op gevestigd, dat andere
meteorologen, o.a. de populaire directeur van
het weerbureau te Zurich, een zeer strengen
winter verwachten.
FAMILIEPRAAT.
Vrouw. Wat, zoo'n luilak als onze jongen
wil trouwen
Man. Laat hem zijn gang gaan! Een betere
helft vindt hij gemakkelijk.
VAN 'T GOEDE TE VEEL'.
Een dokter op een klein plaatsje zond zijn
knecht met een doos pillen naar een patiënt,
maar liet hem tevens een mand met zes hoentjes
brengen naar het buis van een vriend. Onge
lukkig bracht de knecht de boodschap verkeerd
over en bracht de mand mét hoentjes bjj den
patiënt en de pillen bij den vriend.
otei u ue verbazing van den patiënt voor,
toen hij bij de vogels het volgende voorschrift
ontving: „Ieder half uur twee."
KINDERGESPREK.
Jantje, (tot Marietje het logeetje). Draag
je altijd korte mouwen?
Marietje. Ja, natuurlijk.
Jantje. En waar veeg je dan je neu6 aan
af?
DRUKFOUT. i
Toen de tooneelspeler het aanslagbiljet ont
ving, werd hij boos, ging naar het belastingkan
toor en declameerde.
BLOEDIGE WRAAK.
Vleeschhouwerskneeht: De patroons moeten
toegeven! Als zij het niet doen zullen zij wat
beleven.
Klant: Wat willen jullie dan doen? Staken?
Vleeschhouwerskneeht: Neen, lijdelijk ver
zet! We zullen den klanten bot volle gewicht
geven.
EEN GOED ZOON VAN ZIJN VADER.
Mama: Jantje, ik zal je vader vertellen, hoe
ondeugend je weer geweest bent.
Jantje: Papa schijnt toch gelijk te hebben,
als hij beweert, dat de vrouwen niets voor zich
kunnen houden.
EERGEVOEL.
Gisteren is mij in de sociëteit het verwijt
gemaakt, dat ik valsch had gespeelddat laat
ik mij echter niet aanleunen.
Wat wil je doen?
Ik ga er niet meer heen!
BOOSAARDIGE VRAAG.
Dame: Zoo, dus u schildert, dokter?
Dokter: Ja, maar alleen om den tijd te Aoo-
dcn.
DameHebt u dan geen patiënten meer
BESCHEIDEN,
RechterIs het waar, dat je in de laatste zes
maanden geen woord tot je vrouw gesproken
hebt?
Beklaagde: Jawel, edelachtbare.
Rechter: Waarom niet?
Beklaagde: Omdat ik haar niet in de rede
wilde vallen.
DURE ATTENTIE.
Gisteravond ben ik naar den schouwburg
geweest, maar dat is een dure liefhebberij ge
worden! Eerst moest ik voor vijf personen de
garderobe betalentoen heb ik in de pauze op
verscheidene glazen bier en porties ijs getrac-
teerd en na de voorstelling heb ik me ook nog
laten verleiden, mijn vriend en zijn familie in
een restauratie te onthalen.
Waarom heb je dat allemaal gedaan?
Wel, ik moest me toch dankbaar toonen;
ze hadden me namelijk een vrijbiljet gegeven!
INSPECTIE.
Officier. Hoe is je naam?
Recruut. Hubers.
Officier. Wat voer je thuis uit?
Recruut. Varkens.
STIJLBLOESEM.
Uit een opstel over Ierland:
„De ellende-beker van dit land loopt reeds
eeuwen lang over en nog steeds is hij niet vol!
NIET VEEL TE HALEN.
Z.OO, meneer de deurwaarder neemt u
plaats en d.an hebt n ook alles genomen wat
er hier te nemen valt!
EEN VRIJWILLIGER.
Toneelspeler (in de rol van Richard III).
Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor een
paard!
Stem uit het schellinkje. Kan je het niet]
met een ezel doen?
Tooneelspeler. Ja, kom maar direct bene-'
den aan de tooneeldeur kan je je aanmelden.
DE ZONDAGSJAGER.
Vrouwtje, geef me eens tien gulden.
Wat wil je dan allemaal schieten, Frite?
EERSTE GEDACHTE.
Vrouw. Karei, Karei, wordt wakker, het
ihuis staat in brand.
Man (slaperig). Lieve hemel! al weer
verhuizen.
AFSCHRIKKEND EFFECT.
Luitenant. Wat is dat, Frans, je hadt toch
een lief meisje, met wie je wou trouwen?
Oppasser. Het is af, luitenant.
Luitenant. Zool Sedert wanneer?
Oppasser. Sedert ik Rika eens.kleed en
heb zien kloppen.
VERSCHILLENDE UITWERKING.
Telkens als ik je ontmoet, denk ik aan
de vijftig gulden, die ik je twee jaar geleden
geleend heb.
En ik vergeet het telkens in de vreugde
van het wederzien.
ALS HET GRAF.
Student. - Je kunt op mijn bescheidenheid
rekenen, amice. Ik zal zwijgen als op het exa
men.
VOOR DE HUISKAMER
„Alles is ijdelheid!" mompelde Armand Le
baudy. Hij zat in een gemakkelijken stoel voor
zijn schrijfbureau en bekeek de nagels van zijn
linkerhand. Vroeger waren dezen zijn trots ge
weest. „Het eenige, wat ik nog op de wereld
heb," placht hij te zeggen. Nu was ook dit voor
bij. Hij gevoelde zich diep terneergeslagen.
Armand Lebaudy was de zoon van een rijken
vader. De oude heer had er goed«van geleefd,
maar nog genoeg over gelaten om ook zijn zoon
een dergelijk leven te doen leiden. En zoo was
hij op zijn vijf en twintigste jaar alle genoegens
des levens moede en hadden rijpaarden, motors
en zeiljachten voor hem geen waarde meer.
Na den dood zijns vaders maakte hij een reis
om de wereld en -als zijn vriend Lncien de Briël-
les vroeg, hoe het hem in Calcutta was beval
len, of hoe de Noordkaap er uit zag, antwoord
de "hij „O, heel aardig, Lucieu, heel aardig."
„O.... a, ah!" geeuwde hij, „waar zal ik nu
heen gaan? 't Is ontzettend, ik zal nog van ver
veling sterven."
Hij greep naar een krant. „Chat-rouge", las
hij, vet gedrukt, „de hooswicht wordt steeds
brutaler." Hij las het bericht door: „Heden
nacht werd dicht bij de wacht op het Vendóme-
1 plein een nieuwe moord gepleegd. Alles wijst
er op, dat de beruchte Chat-rouge weer de da
der is. De vermoorde had den bekenden steek
in 't hart, die als „coup de Chat-rouge", een
treurige vermaardheid heeft verkregen.
„Een duivelskerel," mompelde Lebaudy.
Chat-rouge was een der bende Apachen, die
's nachts de straten van Parijs onveilig maken.
Sedert weken stond men versteld over de rij
brutale moorden, die bijna onder de oogen der
politie plaats hadden. Men vond het offer to
taal uitgeplunderd met een steek in de borst.
De steek had steeds met onfeilbare zekerheid
het hart doorboord en was met een smal dolk
mes uitgevoerd. Dag en nacht zocht de politie
den misdadiger. Zij wist, dat hij zijn hoofd
kwartier had in een kroeg op Montmartre,
maar 't was nooit gelukt hem te vangen.
Armand Lebaudy overdacht. Plotseling
sprong hij op en riep uit: „Drommels, ik wil
sterven en heel Parijs zal er over spreken."
Hij ging weer zitten en begon den volgenden
brief te schrijven:
(-7Mijnheer.
„Zoo even lees ik uw laatste daad, waar
door gij Parijs in schrik brengt. U is bij
zonder handig iemand naar de andere we
reld te helpen. Gaarne wenschte ik u te
spreken over een. dergelijke zaak, waarvoor
'ik bereid ben 50,000 frank te betalen.
Mocht u daartoe genegen zijn, zoo zal ik u
morgen avond 6 uur iu mijn woning Bou
levard Madeleine 47 verwachten. Ik geef u
mijn woord van eer dat geen gevaar of val
strik u dreigt. Ik ben enz
Hij adresseerde den brief aan Monsieur Chat-
rouge, café Pierre Martin, Rue des trois avins
en bracht hem zelf op de post.
Den volgenden middag op den aangegeven
tijd zat Lebaudy in denzelfden stoel, toen er
achter hem gehoest werd.
Onwillekeurig schrok hij en keek achter zich.
Midden in de kamer stond een man. De hemel
moeht weten, waar die vandaan gekomen was.
Lebaudy had zich voorgesteld een indrukwek
kend Apachen-hoofdman, een soort Mephisto-
gezicht te ontmoeten; inplaats daarvan zag hij
een roodharig, nietig kereltje van hoogst on
aangenaam uiterlijk.
,U heeft mijn brief ontvangen?" begon'Le
baudy.
„Ja, waarmee kan ik u dienen?
Lebaudv zei, dat hij sterven wilde, gedood
door de snelle hand van den beroemden Apaaeh,
hier in zijn stoel. Heel Parijs moest er van spre
ken.
„Ik bezit niemand op de wereld, die om mij
weenen zal, misschien Eveline. Vijftig duizend
frank voor een coupe de chat-rouge. Wil u dat
doen
„Met genoegen."
„Ik geef u een wissel op mijn bankier."
„Hum, daar kunnen moeielijkheden uit vol
gen."
„Of ik deponeer het geld bij Freule de Chan-
tillon Zij is weduwe en woont Rue de Lille."
„Neen, ik zal het geld uit uw eigen handen
ontvangen voor dat ik den steek toebreng."
Daarbij haalde hij uit zijn laars een smal
dolkmes, volkomen gelijk aan datgene, 't welk
men in de kranten had afgebeeld, en maakte
een veelbeteekenende beweging. Toen stak hij
het weer in zijn laars.
„Goed, dus tot morgen om dezen tijd."
De man was achter de portiere verdwenen.
Armand Lebaudy zat een poos te staren op
de plek waar de man gestaan had. Toen drukte
hij op de electrische sehel en sprak tot zijn be
diende
„Matthieu breng mij een) flescE Bourgogne,
van den zwaarsten en een goed doorbakken
biefstuk met een berg uien."
Zelden had de wijn en Hef vleescH Kern zoo
goed gesmaakt, hij stak een fijne sigaar op en
slenterde langs den boulevard.
Den volgenden ochtend leek alles zoo schoon.
De bloemen in den tuin geurden zoo heerlijk,
de lijsters floten zoo vroolyk. De wereld is nog
niet zoo heel slecht," mompelde hij.
„Een brief," meldde Matthieu. „De brenger
wacht op antwoord."
Freule de Chantillon verzocht om een bezoek.
Hij beloofde te komen, schreef aan zijn bankier
hem onmiddellijk 50,000 francs te zenden en be
stelde een dogcart.
„Naar de Champs-Elys'ées," bev,^ hij'.
Hij reed overal rond, er waren zooveel plek
ken, waarvan hij afscheid wilde nemen; hij had
zich aan meer dingen gehecht, dan hij zichzelf
wilde bekennen. Heden bemerkte hij, hoe dik
wijls hij gegroet werd. Nooit was hem dat zoo
opgevallen.
't Was twee uur toen zijn rijtuig in de Rue
de Lille stilhield.
Freule de ChantiRon la'g op een chaiselon-
gue.
„Eveline, daaT ben ik P' zei Lebaudy en ikuste
haar de hand. Een licht rood bedekte haar ge
laat en maakte het nog schooner.
„Ik wilde je mijn Tschin toonen," fluisterde
zij.
„Je Tschin?" Vroeg Lebaudy zonder te be
grijpen.
„Ja," antwoorde zij, „hij is gisteren aange
komen, ik ben zoo blij."
„Dat doet me genoegen, maar waar is hij
dan?"
„Kijk eens," antwoordde zij. Zij zocht in de
mouwen van haar morgenjapon. „Hij is reeds
heelemaal thuis."
Nu begon Armand te begrijpen, dat er sprake
was van een hond. Een platgedrukte snuit, een
paar vergeet-mij-niet-kleurige oogen, een ronde
kop kwamen te voorschijn. Het was een Chi-
neesch rashondje, Armand Lebaudy ging door
v^or een groot kenner der nieuwste moderas
honden.
„Dus hij heet Tschin. Ik wed, dat hij geen
twe kilo weegt."
„Een kilo achthonderd twee en tachtig
gram," bevestigde zij trotseh.
„De markiezin van Juvigny heeft hem uit
Londen meegebracht. Is bet geen juweel. O
jou...." Zij hield bet dier in haar handen en
drukte bet tegen haar hart.
Lebaudy zag het met genoegen aan Wat was
zij toch mooi, die fijne kop met dat goudblondi
haar. Nu begroef zij baar wangen in Tschin
zijdeachtig haar en keek met haar groote, spre
kende oogen Lebaudy lachend aan.
Het duurde niet lang, of zij speelden als kin
deren met het aardige diertje, tot plotseling
Eveline niet meer lachtc, Lebaudy zag tranen,
dikke tranen in haar oogen.
Armand wist niet, wat hij denken moest en'
legde zijn hand op haar schouder, -
Zij snikte hartstochtelijk.
„Wat is er toch?" voreg hij verscbrifct, ter
wijl hij den arm ofn haar middel sloeg en. haar
teeder tegen zich aandrukte.
„Ik heb zoo vreeselijk gedroomd," fluisterde
zij eindelijk.
„Anders niet," dacht Lebaudy gerustgesteld.
„Ik droomde," ging zij voort, „dat je een
vreeselijk ongeluk trof! Chat-rouge.
„Chat-rouge 1" hij kromp ineen. Dien Kad Kg
heelemaal vergeten.
Eveline ging voort te snikken. „0, Armand,
ik zou ook sterven
Plotseling werd er op de deur geikliopt.
„Georgette?" vroeg Freule de Chantillon.
„Neen, mevrouw, ik ben het," sprak een
stem, die Lebaudy bekend voorkwam.
Hij keek om.
Ohat-rouge bij levende Ejto.
Het liep Armand koud ever «ton Sïttg, ifaea
werd hg evenwel boqe.
„Kan je den tgd niet afwachten?"
„U heeft nog drie uur en zeven minuten."
„Ik ben niet meer van plan me te laten
slachten, maar het geld kan je krijgen." 1
„Neen, dank je, ik wil het niet cadeau Ee8~)
ben. Ik wil het verdienen. jViolgenfi onze <xvex»>
eenkomst.
Hg deed een stap voorwaarts, maar 'Anrwtnai
was op zgn hoede. Hg greep een stoel.toen.
hg plotseling Eveline hoorde lachen. Wat was
dat? Kon Eveline in zulk een oogenblik lachen?1
En kgk, waarachtig; de Apachenluoofdman
lachte öok...„
Cpv as»
Toen kwam de geheele geschiedenis aan *t:
licht. 'tWas Chat-rouge niet. De post had Le-
handy's brief volgens Voorschrift aan de politie
bezorgd. Een detective werd met de zaak be
last, die de bekende rol speelde en zich tot
Freule de Chantillon wendde om haar hulp.
Deze wist Lebaudy van zijn kwaal te genezen.
S