DERDE BLAD Bach BUITENLAND. t STADSNIEUWS. NIEUWS UIT OEN OMTREK. ZAT^DAS IS DECEMBER ISII VOETBAL. Sportpraatje. Vain! 1.1. Zondag kan men oprecht spreken van, een sportdag hij uitnemendheid. Niet al leen 't weer werkte mee, doeh ootk de ver rassende uitölag-en brachten menigeen in geestdrift enin diepe teleurstelling. Be schouwen we eerst iden wedstrijd Haarlem Hl F. 10. maar eens. Hoe blij en welgemoed trokken de Hl P. O. enthousiasten naar het Haarlemveld en hoe angstig klopten de H a,ar- lemharten, als 'ze het blauw-witte team met haar gevreesde voorhoede in| 't veld zagen komen. h.v.v. ui—h.f.c. vn. H1EU HAARLEMSCH EEN FEESTDAG IN ZUID-AFRIKA. Het is heden in ZuLd-Afrilaa een dag, die door fceheel't Hollandsch sprekende Zuid-Afrika ge- rierd woTdt. Naar aanleiding van dezen feestdag in de zoet Vloeiende taal der Afrikanen ,Dimgaansdag ge leeten, schrijft men ons 't Is nu ongeveer 75 jaren geleden- Een groot aantal Afrikaners van diat gedeelte der Kaap kolonie, die thans als de „Midlands" bekend Itaan, had zich om - verschillende redenen hoofdzakelijk samen te vatten in deze ééne; onder de Engelsohe B-egeering, die de roofzieke Kaffers beschermt en de klachten der Afrika ners niet telt, zijn wij van ons leven en ons goed niet zeker uit de Kaap-kolonie verwijderd en was over de Oranjerivier getrokken, naar het Noorden en Noord-Oosten. Een deel hunner was gegaan naar het land ider Zoeloe's en wilde zich vestigen in het noor delijke gedeelte van het huidige Natal. Daar hadden zij, onder leiding van Pieter Re- tief, in ruil voor bewezen diensten van den Kaf fer-koning Dingaan, den wreeden opvolger van den bloedgierigen Tsjaka (den Attila van Zuid- Afrika), een landstreek ter vestiging verkre gen. Het document, dezen afstand waarborgend, was op 4 Februari 1838 geteekend. Voor het op trekken van het tractaat was Retief met een zeventigtal volgelingen naar Dingaan's stad Oemkoegoenglovoe (de Groote Olifant) geko men. Dien dag, een Vrijdag, en den dag daarop, liet de Kaffer-koning zijn troepen op kaffer- manier paradeeren. 't Was een wonderlijke, woeste vertooning, maar.... slechts een para de, en Piet Retief en de zijnen voelden zich zóó gerust onder hun zwarte „vrienden", dat zij niet eens aan de mogelijkheid van verraad dachten en bij gevolg ongewapend zich onder de woes telingen bewogen. Den volgenden dag zouden Piet Retief en zijn menschen vertrekken. Vroeg in den morgen eoudpn zij afscheid nemen van hun bondigenoo- ten, op uitnoodiging van Dingaan, een uit- noodiging, welke natuurlijk niet kon worden afgeslagen. Reeds hadden enkele Boeren het vermoeden gekregen door de opzettelijke vriendelijkheid van Dingaan, de ongewone vroe ge opschudding en het wapen-vertoon in de kaf- ferstad, enkele woorden en blikken der bood schappers dat er verraad in 't spel was. Zij waren gereed voor de terugreis naar hun vrien den, hun vrouwen en kinderen; veel lust om nog hij den zwarten monarch op morgen-bezoek te gaan en van zijn zuur kaffer-bier te drin ken, bestond bij hen niet. Maar.een uitnoo diging van zulk een potentaat kon moeilijk wor den -geminacht. Gaarne ook hadden zij gewapend hun beleefd- heidsplicht waargenomen, doch dit werd hun belet door Dingaan's boodschappers't was te gen het gebruik der Zoeloe-natie, gewapend in de tegenwoordigheid van hun koning te ver schijnen. In het midden van de stad, eigenlijk een groo te, in cirkelvorm omheinde ruimte, waarin een massa van lage hutten, was een open plaats, een plein. Een gedeelte van dit plein, het hoogste gedeelte, was weer omheind, waardoor een „kraal" werd gevormd, tot berging van run deren. Tegen de omheining van die „beestenkraal" vas de plaats, waar Dingaan bij groote gele genheden zich placht neer te zetten. Vandaar zag hij neer op het gekrioel van zijn volk. Daar zat hij ook op den dag, waarvan hier de korte geschiedenis wordt geschreven. Vóór hem ston den, in een halve maan, gewapend, in oorlogs dos, zijn twee dapperste regimentende Wit- en de Zwart-schilden, tweeduizend soldaten, gereed om op het minste teeken de wreedste en bloed- dorstigste bevelen van hun meester zonder aar zelen te volbrengen. Links en rechts van hem 8tcnden zijn twee, door hem het meest ver trouwde, raadslieden Tamboesa en Oemsjleta. Een boodschapper wordt uitgestuurd om Re tief en zijn mannen te roepen om voor hun bondgenoot te verschijnen. Er verloopen eenige minuten. De blanken komen, zorgeloos, in groepjes. De haag van zwarte krijgers wordt een oogenblik geopend, om de gasten door te laten, dan weer gesloten. Vóóraan stapt de Bach is 't begin en 't einde van alle muziek, Ik ben bij machte Beethoven de rein-natuur- hjke, de hoogste bloei te noemen van 4en hartstocht der mensehelijke ziel, vervormd en verheven tot de groote emoties zijner eigen heldenziel; bij Bach worden we ons bewust, de onvolmaaktheid van ons artis tiek keu-vermogen, om dat „klaar-geheimzin nige", dat we ook in de natuur beleven, in zijn geheel te genieten, te kennen. Onze na tuurlijke liefde voor de schoonheid, wekt in ons de dringende begeerte van kennen, be grijpen, 't heerlijke verlangen, de schoonheid- aan-zich, overal waar we haar zien, te om helzen. Én dan voelen we onze kleinheid, en erkennen dat er in ieder verlangen evenveel smartelijks als gelukkigs is. Méér dan een immens verlangen au, kan t genieten van Bach's muziek niet zijn. We sien hem, maar hereiken hem nooit geheel en al. Bach begrijpen? Maar juist dat begrij pen is iets anders dan genieten, 't Allerdiep ste geheimenis van zijn ziel, dat bij alleen ent, blijve een raadsel, en t geluk van ons Genieten wint er bij. En dan is hiermee 't ^ezen van ons verlangen bepaald. Bach's fhiziek is allerminst philosophisch, maar ^eh, juist ook voor 't eenvoudig-genieten vraagt hij de werking van ons denken. We r'Oeten pogen op te stijgen met ziel en zin- :eA Dit is: we moeten hem liefhebben, want - e*de eischt de kunst op de allereerste plaats, P die blijft nooit onbeloond! En dan kan de are muziek tot ons spreken! Éar]yle zegt: „Zie diep genoeg, er aii ziet H forsche gestalte van den blanken leider Pieter Retief. Dingaan. verheft zich van zijn zetel, groet de blanke mannen en begint een korte toespraak. Retief zou nu naar zijn volk terugkeeren. Hij moest dan zijn menschen zeggen, niet te lang te talmen om bezit te nemen van den grond, dien Dingaan aan hen had afgestaan. Hij wenschte Retief „bamba gaasjle" (goede reis), doch vóór hij ging, moest hij met den kaffervorst nog een dronk „tjwala" (kafferbier) ledigen. Aanstonds werden eenige groote kalabassen met kafferbier voor den koning neergezet. De schenkers proeven er eerst van, ten bewijze, dat bet vocht zuiver is en betrouwbaar; dan neemt Dingaan een teug, dan Retief, dan 'a konings raadslieden. Zóó gaan verscheidene potten rond, want bijna honderd mannen drinken elk een flinken teug. Om den tijd te korten, beginnen de twee re gimenten, op bevel vtan den koning, hun woeste, vreemde oorlogsdansen uit te voeren, al woes ter en vreemder wordend, naarmate door den drank de soldaten worden verhit. Twee duizend paren naakte voeten zijn in forsche beweging en stampen dreunend op den harden grond, maat houdend met een eentonig lied, twee dui zend lijven wringen zich in bochten; twee dui zend zwarte gezichten nemen al meer een uit drukking van wellustige wreedheid aan. Dingaan zwelgt gulzig uit de kalebassen en nu en dan, om niet onbeleefd te schijnen, proe ven de Boeren mee. De voorste rijen der solda ten dringen, al dansend, voetenstampend, en lijven-wringend, op hen aan. Retief en zijn mak kers geraken in een ongemakkelijke positie en de blanke leider vraagt den koning, zijn mannen te bevelen, wat meer ruimte voor de gasten te laten. „Ja," antwoordt de tyran en hij staat op, als of hij 't gevraagde bevel wil geven.... doch in plaats van 't gewensehte woord, klinkt een gefluit, zooals kaffers doen hooren, wanneer zij in den oorlog een aanval op hun vijand gaan doen, en „babaanbê" (vangt hen) klinkt het uit zijn mond. Dit was het woord, dat het sein gaf tot het verraad. Levend moesten de Boeren gevangen worden om dan buiten de kraal daar binnen mocht geen bloed worden gestort als vee te worden geslacht. Op het vreeselijke sein stortten de twee dui zend wreede soldaten over het groepje ongewa pende Boeren. „Verraad!" klinkt het uit hum midden. „Heere, help!" bidden enkelen naar omhoog. „Di's klaer met ons!" schreeuwt Hol- stead, een Engelsche kolonist, die bij de Boeren als tolk aanwezig was, en in de taal der Zoeloe's voegt hij hieraan toe„Hoor mij, ik wil met den koning spreken!" Dingaan moet zijn wanhoopskreet hebben ge hoord, want hij wenkt met zijn hand niet om aan 't verzoek van Holstead gevolg te geven, maar om zijn mannen te beduiden, dat zij de blanken, over wie zjj zijn heengestort als een door storm opgezweepte zwarte zee, weg te voe ren. En voortdurend schreeuwt hij„Boelal&nie abatagatiel" (Slaat de toovenaars dood!) Retief, die naast hem zat, wordt door 's ko nings raadslieden weggesleurd, en aan de solda ten overgeleverd. „Scheur hart en lever uit 't lijf van den Boeren-kommandantbeveelt de koning, „en begraaf ze op den weg, dien de Boe ren gaan!" Want dit is het bijgeloof der Zoe loe's, dat dit hun vijanden onheil, hun zelf geluk zal aanbrengen. Enkele Boeren vinden nog gelegenheid om hun groote jachtmessen te trekken en zich daar mee te verdedigen. Maar tegen zoo'n overmacht duurt tegenstand niet lang. Alle blanken wor den weggesleurd, buiten den kraalmuur, gebon den en daarna, levend, met scherp-gepunte stok ken doorboord, zóó hun lichaam als het ware een handvat gevend, waaraan het door de kaf fers wordt opgetild, opdat hun het doodslaan gemakkelijker kan worden. Retief wordt nog een tijd gespaard, om de marteling van zijn makkere te aanschouwen. De half ontzielde lichamen worden naar een nabijgelegen heuvel, Ohlomo-amaboeta, gesleept en daar met stokslagen verder afgemaakt. Vastgebonden, te midden van duizenden van bloeddorst waanzinnige kaffers, moet Retief dat aanziende marteling van zijn landgenooten, zijn vrienden, onder hen een eigen zoon. En eindelijk, als niet één van hen meer een teeken muzikaal, daar immers het wezen der natuur overal muziek is, indien gij 'tmaar bereiken kunt". En wanneer Emerson over Shakes peare zegt: „hij kan niet anders spreken dan tot den Shakespeare in ons", dan is daar mee gezegd, dat onze liefde voor een groot man, zoo groot en sterk moet zijn, dat we ons, in ons diepste binnenste aan hem verwant voe len. Wees een minnaar van Bach's muziek, en uw verlangen zal bevredigd worden. Gij zult hem zien, in de oogenblikken, dat uw ziel 't schoonste is. Dat kan onbewust .zijn, omdat 't natuurlijk is. Ik beschouw ze dikwijls, de enkelen nit de massa; de eenzamen, die stil in een hoekje van een kerk, hjjvoorbeeld, te luisteren staan: ruwe mensehen dikwijls, maar waar een ziel uit spreekt: een werke lijke meditatie is hun gestalte. Voor de mu ziek zijn alle menschen gelijk: ieder mensch, die waarachtig gevoel, en goeden wil heeft, neemt iets mee van de groote schoonheid, de reëele verbeelding van een heldenziel: Alles wat poëzie heeft in t leven, spreekt tot het zuivere gevoel in ons; dUs 0ok het groote, het machtige; al blijft dan de diepste oorzaak een levend raadsel. Ik begin aan een eigenlijk onbegonnen zaak: Bach s wezen onder enkele verklarende woorden te brengen. Bach is 't begin en 't einde van alle mu ziek, begon ik dit artikel. D.w. z.: alies y-at de geschiedenis van Europa aan muziek heeft opgeleverd, is tot hem, de alziel terug te brengen. Hij is de oor-persoonlijkheid. Hij is geen karaktervertegenwoordiger van een land, van een volk, van een tijd, hij spreekt uit naam van.... zichzelf. Maar wie weet de hoogste hoogte van zijn gedachten, de wjj- van leven geeft, als na 't dreunen der stoksla gen een doodecbe stilte intreedt, wordt het zijn beurt. Op 17 Februari 1838 werden eenige kleine Boeren-lagertjes in de buurt van 't huidige Na- talscho dorpje Weenen door een talrijke over macht van kaffers overvallen en uitgemoord: een-en-veertig mannen, zes-en-vijftig vrouwen en honderd-vijf-en-tachtig kinderen. Andere aanvallen, voor de Boeren-emigran- ten, nu meer dan ooit op hun hoede, niet zóó noodlottig, volgden nog in den loop van het zelfde jaar. Eerst in December echter voelden de Boeren, thans onder leiding van Andxies Pretorius, zich sterk genoeg, om den kaffer-tyran Dingiaan in zijn eigen stad te gaan aanvallen. Op 16 December 1838 kwam het toen, aan de Bloedrivier, tot een hevig treffen tusschen de 400 blanken onder Pretorius en de duizenden van Dingaan, waardoor de macht der Zoeloes voor goed gebroken werd. Den dag vóór deze overwinning, 15 Decem ber, had de Bóeren-generaal een „lager" ge vormd en op zijn verzoek werd door de burgers een godsdienstoefening gehouden. Tegen het einde daarvan klom Saurel Colliers, een van zijn onderbevelhebbers, op een wagen, en sprak „Broeders en Landgenooten! Hier staan wij voor den heiligen God van Hemel en Aarde, om een belofte te doen, dat, als Hij met Zijn bescherming bij ons wezen zal, wij dien dag en datum immers als een Dankdag, als een Sabbat, tot Zijn eer zullen vieren. Dat wij, aan onze kinderen zullen zeggen, dat zij met ons er in moeten deelen, tot gedachtenis ook voor onze opkomende geslachten. Want de eere Gods zal er door verheerlijkt worden, dat Hem de roem en de eer van de overwinning worde ge geven." De overwinning wérd hun gegeven en sedert is de 16e December, Dingaansdag, een dankdag en een feestdag geweest voor de Afrikaners van Transvaal en Oranje-Vrijstaat, en sedert de stichting van de Unie van Zuid-Afrika voor alle bewoners van geheel Britsch Zuid-Afrika. Alleen de Engelseh-sprekende bewoners van enkele steden, zooals de winkeliers van Kaap stad, vinden dien datum heel ongeschikt en vie ren hem niet, omdatde zaken 't niet toe laten. Negen dagen later is 't immers Kerstmis en de menschen kunnen in de veertien dagen eT vóór geen dag missen om hun cadeautjes in te slaan Ik verwachte een' spannouden wedistrijd; doch toen 5 minuten na 't begin H. P. C. de 'leiding reeds had, was er geen haar op m'n hoofd! die dacht aian een Haarlem-over winning. Het is echter anders geworden. Daarna, speelde 'Haarlem een spel, zoo schitterend, en doortastend, als ik nog zel den gezien heb>. Alle toeschouwers stonden dan ook letterlijk verbaasd, en vooral G-. Bouwmeester, die was aangesteld ter bewa,- king v. Iden gevreesden Mannus, was in onge kend goeden vorm. Het eerste optreden van Jan' van den' Berg als doelverdediger was, cfschootn hij geen zeer zware taak had, goed betrouwbaar. Het is te hopen dalt de terug komst van den symphatieken Jan in 't eer ste elftal een; sein VCl0r flink en vurig aanpakken', waint, roodbroekeSn met zulk spel als 1.1. Zondag behoeft geen nederlaag meer geleden te worden. En H. KG..'!! Om 't zoo beknopt mogelijk nit te drukken,' allen speel den beneden vorm. .Vooral de voorhoede was hoegenaamd niet gevaarlijk, 't Is we,l jam mer voor Mannus en de zijnen da.t ze ver- loTen' hebben, daar ze jnnt^ eeu overwinning de ruimte van zijn fantasie, wie kent de diep ste bron van zijn liefde, zijn hartstocht? Hij is onmetelijk; de drager_van een heldenziel, even onbegrijpelijk, als klaar eenvoudig. Querido zegt 'twel good: „Bach's ziel is ne velloos en klaar als eeu hoog-vonkelende ster rennacht". Hij is waarlijk eenvoudig als een kind, en hoog-sensitief als de verfijns te kunste naar. Door het mooie licht van zijn reine na- Dit is zijn eigenlijke wezen; Bach is de re- ligieusiteit. Hij is geen m>'sticus, hij is na tuurlijkheid zien we dan zijn religiensiteit. tuurlijk, verheven en iaSpogen, maar hij is heldhaftig en hartstochtelijk. KI de vertak kingen van zijn kunstenaars-wezen, komen geïdealiseerd tot een kern van heroiscbe schoonheid: zijn religiensiteit. Daar is geen maatstaf, gevormd uit mensehelijke theo- riën over vorm en stijl, waaraan hij past! Hij is 't ideaal van alle natuurlijkheid, van zui vere vroomheid, van verhevenheid. Want alle deugden heeft bij. Heldhaftig is hij bo venal. Hoor zijn bovenaardsche verrukking in zijn orgelwerken, zijn doceata's, zijn Fuga's en fantasieën! Dat heroïsche van zijn religieu- siteit staat als een hooge vuurkolom in al zijn werken: zijn Cantates, zjjn Mattheus- passion, zijn Weibnaehtsoratorium, zijn H- moll Messe, zelfs zijn Suites voor orkest! Niet te omvatten is de rijkdom Van zjjn religieu- siteit. Want geen aangrijpender poëzie ook is er dan zijn innig-subtiele „geistliche Bie der", zooals „Vergisz mein nicht?" en „Komm Herr Jesu!" en >>T°dessehnsucht", of „Auf Ostern". Die zün wonderbaar! Ze komen tot ons, als 't spreken van kinderen, die geluk kig zijn, we hooren ze, als was 'tsoms een Engelenlach, soms 't verlangend smeeken van een reine menschenziel. de eerste plaats bezet zouden hebben. Na Haarlem wats het Ajax, die ten aian- schouwe van 8000 menschen tegen D'. P. O., de leiders der competitie, een gelijk spel wist te forceeren en nog wel met drie in vallers. Gaat aoo door, Ajaxidén. en gij iznlt spoedig Van !de laatste plaats verdwenen zijn. Spaxta klopte Hl V. V. en nog wel met 30. zoodat de Spartanen al weer dichter de eerste plaats naderen. Met V. O. O. gaat het niet Zoo best en ook nu moesten ze aan Quick beide punten afstaan. Met Hl B. S. is 't misère en zij verloren hun ódetn, wedstrijd thans van Velooitas. In de Reserve le Idas gaat Ha|arlem II keurig bovenaan en door de mooie overwin ning op [Hl P. O. II hebben ze weer een zware wedstrijd met succes achter den rug. Het programma Van a.s. Zondag is als volgt Westelijke le' Klasse. V.O.C.—Ajax. H.B.S.D.C.F. [VelocitasHaarlem. H.F.C.Sparta. Quick—H.V.V. West. Reserve 1ste Klasse. A.F.C. H-V.O.C. II. Hercules II—H.B.S. II. Haarlem IIVelocitas II. Sparta IIH.F.C. II. f H.V.V. II—Quick H. West. 2de Klasse A. 'Allen WeerbaarBloemendaal. V.U.C.—Blauw Wit. V.V.A.N eptunus. West. 2de Klasse B. Xerxes—Uni tas. Achilles—Concordia. 'Ajax L.A.F.C. D.V.S.—D.V.V. West. 2de Klasse C. v Volli—Alcm. Victrix. 'A.F. H.C.-U.V.V. Hercules—R.A.P. - KampongVictoria. Zooals men ziet, kunnen de Haarlemmers weder genieten van een zeer waarschijnlijk spannenden kamp. Sparta, de kampioen, is het, die bij H.F.C. op bezoek komen. De Spartanen, in 't begin niet erg op dreef blijken wat de laatst gespeelde wedstrijden betreft, hun kampioensvorm weer te pakken te hebben. M. L zal bet HLF.C. niet gelukken aan een nederlaag te ontkomen, doch, als de blauw-witte voorhoede weer internationaal voetbal te zien geeft, kan Sparta wel eens zonder een enkel punt naar de Rottestad te rugkeeren. Haarlem zal de traditie wel ge trouw blijven en van Velocitas winnen. Jan v. d. Berg staat weder onder de lat. Verder spelen V.O.C.Ajax; H.B.S.D.F.C. en Quick —H.V.V. Het zou me in 't geheel niet verwonderen, indien Ajax met 1 of zelfs beide punten huis waarts keerde; D.F.C. behoort van H.B.S. te winnen, terwijl Quick de beste kansen heeft om H.V.V. te verslaan. Voor de Reserve le Klasse speelt Haarlem II tegen de hekkesluitefs Velocitas II en zal zeker niet achterwege blijven haar succes- tocht naar 't kampioenschap voort te zetten. H.F.C. II heeft zwaarder werk en gaat naar Sparta II. Met een volledig team geeft ik H.F.C. wel eenige kans. J. BI. Bekerwedstrijden. De wedstrijd QuickHaarlem, die zooals we weten in een gelijk spel eindigde en door onwetendheid van den scheidsrechter niet verlengd werd, moet nu overgespeeld wor den, nu echter op het terrein van Haarlem. De datum van deze ontmoeting is vastgesteld Zondag 31 December, gelijk met de volgende ronde voor den beker. Wint Haarlem van Quick, dan komen ze evenals verleden jaar weer tegen H.F.C. in 'tveld. Kersttoeren. Quick uit Den Haag gaat in de Kerstweek naar Duitschland en speelt daar in Dusseldorf en Kleef een wedstrijd. De voorgenomen toer van Sparta zal geen doorgang vinden. Ook H.V.V. en H.B.S. gaan de grenzen over. De H.V.V.'ers spelen in Ruhrort, So lingen en Miihlheim, terwijl H.B.S. naar En geland gaat. Ruffelse uit Sparta zal H.B.S. op haar reis vergezellen. Wedstrüdprogramma van den Haarlemschen .Voetbalbond a.s. Zondag 7 December. le Klasse. V.V. Here—KI. Haarlem. H.F.C. IIIVictrix. Verbinding.tusschen hemel en aarde dat heeft hij ons in zijn „Geistliche Lieder" en èl zijn meer subtiele werken, te zien, te voelen geschonken. Daarom is zijn diepste innerlijk wezen onbegrijpelijk: en 't genieten van zijn muziek is een eeuwig verlangen, immer stij gend door zijn intensiteit! De groote kracht, 't directe gevolg van die intensiteit wat een duidelijker gezegde is voor zijn oer-oorspronkelijkheid is 't bin den van ons hart, van onze liefde, méér en méér aan zijn gansche genie. Wat Arthur van Schendel van Shakespeare zegt: dat lief de voor dezen dichter tot hartstocht stijgt met de jaren, dat zeg ik bescheidenlijk van Bacli. Maar géén liefde voor een groot man mag ontaarden in leege dweperij, maar moet, en dat zal 'tzijn bij ieder ernstig mensch een bron zijn, waaruit immer ons pogen gesterkt wordt, hem altijd meer te lee- ren kennen, te doorgronden, en nieuwe schoonheden in hem te zien; dat komt ons altijd ten goede, evenals we gesterkt worden, wanneer we in de Natuur gaan en ons opge wekt voelen. Ik geloof, dat ieder natuurlijk mensch in zekere mate tenminste ontvanke lijk is voor eenige schoonheid dat ieder een, die niet al te materialistisch, niet al te nuchter-egoïstisch is aangelegd, zijn léven verblijden kan met 't genot van hare schoon heid, al blijft dan de diepste oorsprong, de diepste beteekenis van 'tseboone, zooals ik zeide, een levend raadsel. Eigenlijk ben ik afgedwaald, maar ik wilde aanduiden, dat om het dikwijls onbegrijpelijke van Bach's eigenlijke ware wezen, 't genieten van zijn muziek, niet onmogelijk behoeft te zijn. 'tls een natuurlijke wet, dat, vóór dat wij den waren kunstenaar werkelijk kennen, wij hem eerst, zien als artistieke verschijning. En alles Haarlem III—P. J. Edo IIH.V.V. II. 2e K 1 a s s e A Z.V.V. II-IJ.F.C. KL Haarlem IIHeemstede II. P. J. IISchoten. 2e Klasse B. Haarlem IV-V.V.C. V.V. Here. IIKinheim. Bloemerdaal IIH.F.C. IV. 3e Klasse A. Heemstede HI—Haarlem VI. F.C.A. n-V.V. Here. Hl 3e K la s s e B H.F.C. VIH.F.C. V. Eïoeaier daal III- Schoten n. V.V.C. H-Edo IV. J. BI BLOEMENDAAL. Geboren: Z. van G. d» I HaanReier. t Ondertrouwd: M. J. Hack en C. H. O. Wijs muller. OverledenJ. Th. Plate, 38 j. A. Mouton, 48 j. J. Couperus, 28 j. G. A. Soet, 79 j. SCHOTEN. Ondertrouwd: H. Johannes en O. M. de Paus. Geboren: Z. van A. M. C. van EgrnondTa-' mes. D. van H. Overveel—-de Waardt. Overleden: J. M. Bagnaij, 19 jaar. SCHOTEN. Odertrouwd: J. Pruis en M. H. Scheelings. J. v. Rootselaar en J. Verheul. Geboren: d. v. J. de Vries-v. d. Kuyp. d. v. A. C. Voorting-v.d. Linden. d. v. M. de Heij-Dona. z. v. G. H. Hemdriks-Giezenberg. id. v. A. Roest- Philippo. BEVERWIJK. Geboren: Z. van W. C. Hen- drikseDe Mik. Z. van M. JongejansHooge- veen. D. van P. HennenVlas. OndertrouwdC. A. Voorhout en M. I. Böhm. OverledenH. van der KolkVan der Putten 68 jaar. ALKMAAR. GeborenJohannes, z. van J. v. d. Molen en A. Haverkorn. Clasina, d. van J. Vermeulen en K. Mooy. NicoJaas, z. van A. Quant en A. Weel. Martha Johanna, d. van J. J. Tjeertes en J. Groot. Petrus Bernardus Theo- dorus, z. van J. Imming en Ch. Floore. Maria Catharina Arnolda, d. van E. nbrink en A. B. Snijders. Overleden: Jan Johannes van der Stok, 1 j. Maarten Gorter, 8 mnd. Maria Elisabeth Mul ler, 67 j. Bregtje Koning, geh. met Jacobus Roskam, 41 j. Trijntje Loots, geh. met Petrus Gerardus Giskes, 59 j. ALKMAAR. Geboren: 14 Dec. Jacob, t. van Daniël Wapetra en Geertje van 't Veen. 15 Dec. Leonard us Jacobus, z. van Hendricui Eranciseus Buys en Margaretha Maria Vessies. Overleden: 15 Dec. Hendrica Wilhelmina Inja, wed. van Hendrikug Adrianus Timmer-1 man, 78 jaar. HAAARLEMLMERLIEDE EN SPAARN-f W OUDE. Geboren: z. v. W. H. Kuijper en M. Nooij. z. v. J. van Geldorp en K. Ver-' voorn. BENNEBROEK. Geboren: D. van E. Olyer- hoekBlom. Z. van O. van KesterenHooge- duin. HILLEGOMGeboren: d. v. A. M. Kop-) pert-Weyers. z. .v G. B. Out-Dernison. d- v. W. de Rooy-Heuseveldt.z. v. J. M. Kroone- Riesouw. z. v. M. M. Fijma-van Wonderen. z. v. M. van der Zande-Boot. O. de Jong- Spaans. LISSE. Geboren: Johannes, z. van O. Faas en' J. J. Molkenboer. Jacob, z. van J. Beukere en G. K. de Jong. Maatje Neeltje, d. van G. M) Boogerd en J. Faas. Leendert, z. v«n W. Gold-' berg en W. Cammenga. Anna Catharina, d; van S. H. Slootbeek en A. van Stijn. 8 SASSENHEIM. Geboren: Cornelia Hendri ca, d. van O. Moordermeer en C. van Dijk. Overleden: Elorentius Wilhelmus van den Berg, 3 w. s NOORD WIJKERHOUT. Geboren: Eliz*| beth Johanna, d. van E. R. de Klerk en C. Bun-; nik. HAARLEMMERMEER. Geboren: d. van ZorgeBroertjes, z. van A. KalkMillenaar| d. van N. van OsGoulooze. Z. van G. vai| VelzenVan Gijlswjjk. Z. van G. Grevenstuk- liangt van ons-zelf af: 'tis onze natuurlijl beid van gevoel, onze goede wil, onze liefde die ons moet voeren tot de schoonheid, difl ons door de begenadigden wordt geschonken,^ doordat zij in hun werken wordt verklaarde Ten slotte komen we toch meestal tot hef) eenigermate voldoening-gevende ontdekker van den eigenlijken kunstenaar, al is 't dan alleen als 'tzien van een beeld in groote ljj| nen. Soms méér: Bach noemde ik d e relU gieusiteit, omdat 't met 't geleidelijk-gegroeid, begrijpen, de juiste herkenning is meeger" groeid, en wel 'tis de kracht.der ondert vinding tot de zielssterke overtuiging van 't één-en-hetzelfde-zijn van Bach en de relv gieusiteit-aan-zich; en de onmetelijke rijkdom van schoonheid, die zijn kunstenaarsziel er uit heeft doen geboren worden. Of hier ons verlangen mee bevredigd is? Neen, hier ia 't sterker, 't nog heviger worden van ons ver, langen al een mooie bevrediging op zichzelf! Bij Bach alléén is 't genieten niet een ver langen; 't genot in 't algemeen is dikwijls helf zelfde als een zucht naar nog nauwere veree- niging met de schoonheid. Bij hèm in ieder geval is dit heel sterk. Tot nadere bepalingen mag ik niet gaan. En dat is ook onmogelijk, want dit staat bij mij vast: wanneer men zich aanmatigt enkele woorden te zeggen over 't wezen van een kun stenaar, dan zal dat voor een groot deel ook moeten zijn: 't spreken over de geestelijke verhouding van den góed-willenden mensch met dien kunstenaar, en dan wel tot ver klaring en aanmoediging. Niets liever wensch ik, dan dat ik hieraan in eenigermate heb. voldaan. 9. F. ANDRIESSEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9