DERDE BLAD
Bach
BUITENLAND.
t
STADSNIEUWS.
NIEUWS UIT OEN OMTREK.
ZAT^DAS IS DECEMBER ISII
VOETBAL.
Sportpraatje.
Vain! 1.1. Zondag kan men oprecht spreken
van, een sportdag hij uitnemendheid. Niet al
leen 't weer werkte mee, doeh ootk de ver
rassende uitölag-en brachten menigeen in
geestdrift enin diepe teleurstelling. Be
schouwen we eerst iden wedstrijd Haarlem
Hl F. 10. maar eens. Hoe blij en welgemoed
trokken de Hl P. O. enthousiasten naar het
Haarlemveld en hoe angstig klopten de H a,ar-
lemharten, als 'ze het blauw-witte team met
haar gevreesde voorhoede in| 't veld zagen
komen.
h.v.v. ui—h.f.c. vn.
H1EU
HAARLEMSCH
EEN FEESTDAG IN ZUID-AFRIKA.
Het is heden in ZuLd-Afrilaa een dag, die door
fceheel't Hollandsch sprekende Zuid-Afrika ge-
rierd woTdt.
Naar aanleiding van dezen feestdag in de zoet
Vloeiende taal der Afrikanen ,Dimgaansdag ge
leeten, schrijft men ons
't Is nu ongeveer 75 jaren geleden- Een groot
aantal Afrikaners van diat gedeelte der Kaap
kolonie, die thans als de „Midlands" bekend
Itaan, had zich om - verschillende redenen
hoofdzakelijk samen te vatten in deze ééne;
onder de Engelsohe B-egeering, die de roofzieke
Kaffers beschermt en de klachten der Afrika
ners niet telt, zijn wij van ons leven en ons goed
niet zeker uit de Kaap-kolonie verwijderd
en was over de Oranjerivier getrokken, naar
het Noorden en Noord-Oosten.
Een deel hunner was gegaan naar het land
ider Zoeloe's en wilde zich vestigen in het noor
delijke gedeelte van het huidige Natal.
Daar hadden zij, onder leiding van Pieter Re-
tief, in ruil voor bewezen diensten van den Kaf
fer-koning Dingaan, den wreeden opvolger van
den bloedgierigen Tsjaka (den Attila van Zuid-
Afrika), een landstreek ter vestiging verkre
gen. Het document, dezen afstand waarborgend,
was op 4 Februari 1838 geteekend. Voor het op
trekken van het tractaat was Retief met een
zeventigtal volgelingen naar Dingaan's stad
Oemkoegoenglovoe (de Groote Olifant) geko
men. Dien dag, een Vrijdag, en den dag daarop,
liet de Kaffer-koning zijn troepen op kaffer-
manier paradeeren. 't Was een wonderlijke,
woeste vertooning, maar.... slechts een para
de, en Piet Retief en de zijnen voelden zich zóó
gerust onder hun zwarte „vrienden", dat zij niet
eens aan de mogelijkheid van verraad dachten
en bij gevolg ongewapend zich onder de woes
telingen bewogen.
Den volgenden dag zouden Piet Retief en zijn
menschen vertrekken. Vroeg in den morgen
eoudpn zij afscheid nemen van hun bondigenoo-
ten, op uitnoodiging van Dingaan, een uit-
noodiging, welke natuurlijk niet kon worden
afgeslagen. Reeds hadden enkele Boeren het
vermoeden gekregen door de opzettelijke
vriendelijkheid van Dingaan, de ongewone vroe
ge opschudding en het wapen-vertoon in de kaf-
ferstad, enkele woorden en blikken der bood
schappers dat er verraad in 't spel was. Zij
waren gereed voor de terugreis naar hun vrien
den, hun vrouwen en kinderen; veel lust om
nog hij den zwarten monarch op morgen-bezoek
te gaan en van zijn zuur kaffer-bier te drin
ken, bestond bij hen niet. Maar.een uitnoo
diging van zulk een potentaat kon moeilijk wor
den -geminacht.
Gaarne ook hadden zij gewapend hun beleefd-
heidsplicht waargenomen, doch dit werd hun
belet door Dingaan's boodschappers't was te
gen het gebruik der Zoeloe-natie, gewapend in
de tegenwoordigheid van hun koning te ver
schijnen.
In het midden van de stad, eigenlijk een groo
te, in cirkelvorm omheinde ruimte, waarin een
massa van lage hutten, was een open plaats, een
plein. Een gedeelte van dit plein, het hoogste
gedeelte, was weer omheind, waardoor een
„kraal" werd gevormd, tot berging van run
deren.
Tegen de omheining van die „beestenkraal"
vas de plaats, waar Dingaan bij groote gele
genheden zich placht neer te zetten. Vandaar
zag hij neer op het gekrioel van zijn volk. Daar
zat hij ook op den dag, waarvan hier de korte
geschiedenis wordt geschreven. Vóór hem ston
den, in een halve maan, gewapend, in oorlogs
dos, zijn twee dapperste regimentende Wit- en
de Zwart-schilden, tweeduizend soldaten, gereed
om op het minste teeken de wreedste en bloed-
dorstigste bevelen van hun meester zonder aar
zelen te volbrengen. Links en rechts van hem
8tcnden zijn twee, door hem het meest ver
trouwde, raadslieden Tamboesa en Oemsjleta.
Een boodschapper wordt uitgestuurd om Re
tief en zijn mannen te roepen om voor hun
bondgenoot te verschijnen. Er verloopen eenige
minuten. De blanken komen, zorgeloos, in
groepjes. De haag van zwarte krijgers wordt
een oogenblik geopend, om de gasten door te
laten, dan weer gesloten. Vóóraan stapt de
Bach is 't begin en 't einde van alle muziek,
Ik ben bij machte Beethoven de rein-natuur-
hjke, de hoogste bloei te noemen van 4en
hartstocht der mensehelijke ziel, vervormd
en verheven tot de groote emoties zijner
eigen heldenziel; bij Bach worden we ons
bewust, de onvolmaaktheid van ons artis
tiek keu-vermogen, om dat „klaar-geheimzin
nige", dat we ook in de natuur beleven, in
zijn geheel te genieten, te kennen. Onze na
tuurlijke liefde voor de schoonheid, wekt in
ons de dringende begeerte van kennen, be
grijpen, 't heerlijke verlangen, de schoonheid-
aan-zich, overal waar we haar zien, te om
helzen. Én dan voelen we onze kleinheid, en
erkennen dat er in ieder verlangen evenveel
smartelijks als gelukkigs is.
Méér dan een immens verlangen au, kan
t genieten van Bach's muziek niet zijn. We
sien hem, maar hereiken hem nooit geheel
en al. Bach begrijpen? Maar juist dat begrij
pen is iets anders dan genieten, 't Allerdiep
ste geheimenis van zijn ziel, dat bij alleen
ent, blijve een raadsel, en t geluk van ons
Genieten wint er bij. En dan is hiermee 't
^ezen van ons verlangen bepaald. Bach's
fhiziek is allerminst philosophisch, maar
^eh, juist ook voor 't eenvoudig-genieten
vraagt hij de werking van ons denken. We
r'Oeten pogen op te stijgen met ziel en zin-
:eA Dit is: we moeten hem liefhebben, want
- e*de eischt de kunst op de allereerste plaats,
P die blijft nooit onbeloond! En dan kan de
are muziek tot ons spreken!
Éar]yle zegt: „Zie diep genoeg, er aii ziet
H
forsche gestalte van den blanken leider Pieter
Retief.
Dingaan. verheft zich van zijn zetel, groet de
blanke mannen en begint een korte toespraak.
Retief zou nu naar zijn volk terugkeeren. Hij
moest dan zijn menschen zeggen, niet te lang te
talmen om bezit te nemen van den grond, dien
Dingaan aan hen had afgestaan. Hij wenschte
Retief „bamba gaasjle" (goede reis), doch vóór
hij ging, moest hij met den kaffervorst nog een
dronk „tjwala" (kafferbier) ledigen.
Aanstonds werden eenige groote kalabassen
met kafferbier voor den koning neergezet. De
schenkers proeven er eerst van, ten bewijze, dat
bet vocht zuiver is en betrouwbaar; dan neemt
Dingaan een teug, dan Retief, dan 'a konings
raadslieden. Zóó gaan verscheidene potten rond,
want bijna honderd mannen drinken elk een
flinken teug.
Om den tijd te korten, beginnen de twee re
gimenten, op bevel vtan den koning, hun woeste,
vreemde oorlogsdansen uit te voeren, al woes
ter en vreemder wordend, naarmate door den
drank de soldaten worden verhit. Twee duizend
paren naakte voeten zijn in forsche beweging
en stampen dreunend op den harden grond,
maat houdend met een eentonig lied, twee dui
zend lijven wringen zich in bochten; twee dui
zend zwarte gezichten nemen al meer een uit
drukking van wellustige wreedheid aan.
Dingaan zwelgt gulzig uit de kalebassen en
nu en dan, om niet onbeleefd te schijnen, proe
ven de Boeren mee. De voorste rijen der solda
ten dringen, al dansend, voetenstampend, en
lijven-wringend, op hen aan. Retief en zijn mak
kers geraken in een ongemakkelijke positie en
de blanke leider vraagt den koning, zijn mannen
te bevelen, wat meer ruimte voor de gasten te
laten.
„Ja," antwoordt de tyran en hij staat op, als
of hij 't gevraagde bevel wil geven.... doch
in plaats van 't gewensehte woord, klinkt een
gefluit, zooals kaffers doen hooren, wanneer zij
in den oorlog een aanval op hun vijand gaan
doen, en „babaanbê" (vangt hen) klinkt het
uit zijn mond.
Dit was het woord, dat het sein gaf tot het
verraad. Levend moesten de Boeren gevangen
worden om dan buiten de kraal daar binnen
mocht geen bloed worden gestort als vee te
worden geslacht.
Op het vreeselijke sein stortten de twee dui
zend wreede soldaten over het groepje ongewa
pende Boeren. „Verraad!" klinkt het uit hum
midden. „Heere, help!" bidden enkelen naar
omhoog. „Di's klaer met ons!" schreeuwt Hol-
stead, een Engelsche kolonist, die bij de Boeren
als tolk aanwezig was, en in de taal der Zoeloe's
voegt hij hieraan toe„Hoor mij, ik wil met den
koning spreken!"
Dingaan moet zijn wanhoopskreet hebben ge
hoord, want hij wenkt met zijn hand niet om
aan 't verzoek van Holstead gevolg te geven,
maar om zijn mannen te beduiden, dat zij de
blanken, over wie zjj zijn heengestort als een
door storm opgezweepte zwarte zee, weg te voe
ren. En voortdurend schreeuwt hij„Boelal&nie
abatagatiel" (Slaat de toovenaars dood!)
Retief, die naast hem zat, wordt door 's ko
nings raadslieden weggesleurd, en aan de solda
ten overgeleverd. „Scheur hart en lever uit 't
lijf van den Boeren-kommandantbeveelt de
koning, „en begraaf ze op den weg, dien de Boe
ren gaan!" Want dit is het bijgeloof der Zoe
loe's, dat dit hun vijanden onheil, hun zelf geluk
zal aanbrengen.
Enkele Boeren vinden nog gelegenheid om
hun groote jachtmessen te trekken en zich daar
mee te verdedigen. Maar tegen zoo'n overmacht
duurt tegenstand niet lang. Alle blanken wor
den weggesleurd, buiten den kraalmuur, gebon
den en daarna, levend, met scherp-gepunte stok
ken doorboord, zóó hun lichaam als het ware
een handvat gevend, waaraan het door de kaf
fers wordt opgetild, opdat hun het doodslaan
gemakkelijker kan worden.
Retief wordt nog een tijd gespaard, om de
marteling van zijn makkere te aanschouwen.
De half ontzielde lichamen worden naar een
nabijgelegen heuvel, Ohlomo-amaboeta, gesleept
en daar met stokslagen verder afgemaakt.
Vastgebonden, te midden van duizenden van
bloeddorst waanzinnige kaffers, moet Retief dat
aanziende marteling van zijn landgenooten,
zijn vrienden, onder hen een eigen zoon. En
eindelijk, als niet één van hen meer een teeken
muzikaal, daar immers het wezen der natuur
overal muziek is, indien gij 'tmaar bereiken
kunt". En wanneer Emerson over Shakes
peare zegt: „hij kan niet anders spreken dan
tot den Shakespeare in ons", dan is daar mee
gezegd, dat onze liefde voor een groot man,
zoo groot en sterk moet zijn, dat we ons, in
ons diepste binnenste aan hem verwant voe
len.
Wees een minnaar van Bach's muziek, en
uw verlangen zal bevredigd worden. Gij zult
hem zien, in de oogenblikken, dat uw ziel
't schoonste is. Dat kan onbewust .zijn, omdat
't natuurlijk is. Ik beschouw ze dikwijls, de
enkelen nit de massa; de eenzamen, die stil
in een hoekje van een kerk, hjjvoorbeeld, te
luisteren staan: ruwe mensehen dikwijls,
maar waar een ziel uit spreekt: een werke
lijke meditatie is hun gestalte. Voor de mu
ziek zijn alle menschen gelijk: ieder mensch,
die waarachtig gevoel, en goeden wil heeft,
neemt iets mee van de groote schoonheid, de
reëele verbeelding van een heldenziel: Alles
wat poëzie heeft in t leven, spreekt tot het
zuivere gevoel in ons; dUs 0ok het groote,
het machtige; al blijft dan de diepste oorzaak
een levend raadsel.
Ik begin aan een eigenlijk onbegonnen
zaak: Bach s wezen onder enkele verklarende
woorden te brengen.
Bach is 't begin en 't einde van alle mu
ziek, begon ik dit artikel. D.w. z.: alies y-at
de geschiedenis van Europa aan muziek heeft
opgeleverd, is tot hem, de alziel terug te
brengen. Hij is de oor-persoonlijkheid. Hij is
geen karaktervertegenwoordiger van een
land, van een volk, van een tijd, hij spreekt
uit naam van.... zichzelf. Maar wie weet
de hoogste hoogte van zijn gedachten, de wjj-
van leven geeft, als na 't dreunen der stoksla
gen een doodecbe stilte intreedt, wordt het
zijn beurt.
Op 17 Februari 1838 werden eenige kleine
Boeren-lagertjes in de buurt van 't huidige Na-
talscho dorpje Weenen door een talrijke over
macht van kaffers overvallen en uitgemoord:
een-en-veertig mannen, zes-en-vijftig vrouwen
en honderd-vijf-en-tachtig kinderen.
Andere aanvallen, voor de Boeren-emigran-
ten, nu meer dan ooit op hun hoede, niet zóó
noodlottig, volgden nog in den loop van het
zelfde jaar.
Eerst in December echter voelden de Boeren,
thans onder leiding van Andxies Pretorius, zich
sterk genoeg, om den kaffer-tyran Dingiaan in
zijn eigen stad te gaan aanvallen.
Op 16 December 1838 kwam het toen, aan de
Bloedrivier, tot een hevig treffen tusschen de
400 blanken onder Pretorius en de duizenden
van Dingaan, waardoor de macht der Zoeloes
voor goed gebroken werd.
Den dag vóór deze overwinning, 15 Decem
ber, had de Bóeren-generaal een „lager" ge
vormd en op zijn verzoek werd door de burgers
een godsdienstoefening gehouden. Tegen het
einde daarvan klom Saurel Colliers, een van
zijn onderbevelhebbers, op een wagen, en sprak
„Broeders en Landgenooten! Hier staan
wij voor den heiligen God van Hemel en Aarde,
om een belofte te doen, dat, als Hij met Zijn
bescherming bij ons wezen zal, wij dien dag en
datum immers als een Dankdag, als een Sabbat,
tot Zijn eer zullen vieren. Dat wij, aan onze
kinderen zullen zeggen, dat zij met ons er in
moeten deelen, tot gedachtenis ook voor onze
opkomende geslachten. Want de eere Gods
zal er door verheerlijkt worden, dat Hem de
roem en de eer van de overwinning worde ge
geven."
De overwinning wérd hun gegeven en sedert
is de 16e December, Dingaansdag, een dankdag
en een feestdag geweest voor de Afrikaners van
Transvaal en Oranje-Vrijstaat, en sedert de
stichting van de Unie van Zuid-Afrika voor alle
bewoners van geheel Britsch Zuid-Afrika.
Alleen de Engelseh-sprekende bewoners van
enkele steden, zooals de winkeliers van Kaap
stad, vinden dien datum heel ongeschikt en vie
ren hem niet, omdatde zaken 't niet toe
laten. Negen dagen later is 't immers Kerstmis
en de menschen kunnen in de veertien dagen eT
vóór geen dag missen om hun cadeautjes in te
slaan
Ik verwachte een' spannouden wedistrijd;
doch toen 5 minuten na 't begin H. P. C.
de 'leiding reeds had, was er geen haar op
m'n hoofd! die dacht aian een Haarlem-over
winning. Het is echter anders geworden.
Daarna, speelde 'Haarlem een spel, zoo
schitterend, en doortastend, als ik nog zel
den gezien heb>. Alle toeschouwers stonden
dan ook letterlijk verbaasd, en vooral G-.
Bouwmeester, die was aangesteld ter bewa,-
king v. Iden gevreesden Mannus, was in onge
kend goeden vorm. Het eerste optreden van
Jan' van den' Berg als doelverdediger was,
cfschootn hij geen zeer zware taak had, goed
betrouwbaar. Het is te hopen dalt de terug
komst van den symphatieken Jan in 't eer
ste elftal een; sein VCl0r flink en vurig
aanpakken', waint, roodbroekeSn met zulk spel
als 1.1. Zondag behoeft geen nederlaag meer
geleden te worden. En H. KG..'!! Om 't zoo
beknopt mogelijk nit te drukken,' allen speel
den beneden vorm. .Vooral de voorhoede was
hoegenaamd niet gevaarlijk, 't Is we,l jam
mer voor Mannus en de zijnen da.t ze ver-
loTen' hebben, daar ze jnnt^ eeu overwinning
de ruimte van zijn fantasie, wie kent de diep
ste bron van zijn liefde, zijn hartstocht? Hij
is onmetelijk; de drager_van een heldenziel,
even onbegrijpelijk, als klaar eenvoudig.
Querido zegt 'twel good: „Bach's ziel is ne
velloos en klaar als eeu hoog-vonkelende ster
rennacht".
Hij is waarlijk eenvoudig als een kind, en
hoog-sensitief als de verfijns te kunste
naar. Door het mooie licht van zijn reine na-
Dit is zijn eigenlijke wezen; Bach is de re-
ligieusiteit. Hij is geen m>'sticus, hij is na
tuurlijkheid zien we dan zijn religiensiteit.
tuurlijk, verheven en iaSpogen, maar hij is
heldhaftig en hartstochtelijk. KI de vertak
kingen van zijn kunstenaars-wezen, komen
geïdealiseerd tot een kern van heroiscbe
schoonheid: zijn religiensiteit. Daar is geen
maatstaf, gevormd uit mensehelijke theo-
riën over vorm en stijl, waaraan hij past! Hij
is 't ideaal van alle natuurlijkheid, van zui
vere vroomheid, van verhevenheid. Want
alle deugden heeft bij. Heldhaftig is hij bo
venal. Hoor zijn bovenaardsche verrukking
in zijn orgelwerken, zijn doceata's, zijn Fuga's
en fantasieën! Dat heroïsche van zijn religieu-
siteit staat als een hooge vuurkolom in al
zijn werken: zijn Cantates, zjjn Mattheus-
passion, zijn Weibnaehtsoratorium, zijn H-
moll Messe, zelfs zijn Suites voor orkest! Niet
te omvatten is de rijkdom Van zjjn religieu-
siteit. Want geen aangrijpender poëzie ook
is er dan zijn innig-subtiele „geistliche Bie
der", zooals „Vergisz mein nicht?" en „Komm
Herr Jesu!" en >>T°dessehnsucht", of „Auf
Ostern". Die zün wonderbaar! Ze komen tot
ons, als 't spreken van kinderen, die geluk
kig zijn, we hooren ze, als was 'tsoms een
Engelenlach, soms 't verlangend smeeken van
een reine menschenziel.
de eerste plaats bezet zouden hebben.
Na Haarlem wats het Ajax, die ten aian-
schouwe van 8000 menschen tegen D'. P. O.,
de leiders der competitie, een gelijk spel
wist te forceeren en nog wel met drie in
vallers. Gaat aoo door, Ajaxidén. en gij iznlt
spoedig Van !de laatste plaats verdwenen zijn.
Spaxta klopte Hl V. V. en nog wel met
30. zoodat de Spartanen al weer dichter
de eerste plaats naderen. Met V. O. O. gaat
het niet Zoo best en ook nu moesten ze aan
Quick beide punten afstaan. Met Hl B. S.
is 't misère en zij verloren hun ódetn, wedstrijd
thans van Velooitas.
In de Reserve le Idas gaat Ha|arlem II
keurig bovenaan en door de mooie overwin
ning op [Hl P. O. II hebben ze weer een zware
wedstrijd met succes achter den rug.
Het programma Van a.s. Zondag is als
volgt
Westelijke le' Klasse.
V.O.C.—Ajax.
H.B.S.D.C.F.
[VelocitasHaarlem.
H.F.C.Sparta.
Quick—H.V.V.
West. Reserve 1ste Klasse.
A.F.C. H-V.O.C. II.
Hercules II—H.B.S. II.
Haarlem IIVelocitas II.
Sparta IIH.F.C. II.
f H.V.V. II—Quick H.
West. 2de Klasse A.
'Allen WeerbaarBloemendaal.
V.U.C.—Blauw Wit.
V.V.A.N eptunus.
West. 2de Klasse B.
Xerxes—Uni tas.
Achilles—Concordia.
'Ajax L.A.F.C.
D.V.S.—D.V.V.
West. 2de Klasse C.
v Volli—Alcm. Victrix.
'A.F. H.C.-U.V.V.
Hercules—R.A.P.
- KampongVictoria.
Zooals men ziet, kunnen de Haarlemmers
weder genieten van een zeer waarschijnlijk
spannenden kamp. Sparta, de kampioen, is
het, die bij H.F.C. op bezoek komen.
De Spartanen, in 't begin niet erg op dreef
blijken wat de laatst gespeelde wedstrijden
betreft, hun kampioensvorm weer te pakken
te hebben. M. L zal bet HLF.C. niet gelukken
aan een nederlaag te ontkomen, doch, als de
blauw-witte voorhoede weer internationaal
voetbal te zien geeft, kan Sparta wel eens
zonder een enkel punt naar de Rottestad te
rugkeeren. Haarlem zal de traditie wel ge
trouw blijven en van Velocitas winnen. Jan
v. d. Berg staat weder onder de lat. Verder
spelen V.O.C.Ajax; H.B.S.D.F.C. en Quick
—H.V.V.
Het zou me in 't geheel niet verwonderen,
indien Ajax met 1 of zelfs beide punten huis
waarts keerde; D.F.C. behoort van H.B.S. te
winnen, terwijl Quick de beste kansen heeft
om H.V.V. te verslaan.
Voor de Reserve le Klasse speelt Haarlem
II tegen de hekkesluitefs Velocitas II en zal
zeker niet achterwege blijven haar succes-
tocht naar 't kampioenschap voort te zetten.
H.F.C. II heeft zwaarder werk en gaat naar
Sparta II. Met een volledig team geeft ik
H.F.C. wel eenige kans. J. BI.
Bekerwedstrijden.
De wedstrijd QuickHaarlem, die zooals
we weten in een gelijk spel eindigde en door
onwetendheid van den scheidsrechter niet
verlengd werd, moet nu overgespeeld wor
den, nu echter op het terrein van Haarlem.
De datum van deze ontmoeting is vastgesteld
Zondag 31 December, gelijk met de volgende
ronde voor den beker. Wint Haarlem van
Quick, dan komen ze evenals verleden jaar
weer tegen H.F.C. in 'tveld.
Kersttoeren. Quick uit Den Haag gaat
in de Kerstweek naar Duitschland en speelt
daar in Dusseldorf en Kleef een wedstrijd.
De voorgenomen toer van Sparta zal geen
doorgang vinden.
Ook H.V.V. en H.B.S. gaan de grenzen
over. De H.V.V.'ers spelen in Ruhrort, So
lingen en Miihlheim, terwijl H.B.S. naar En
geland gaat. Ruffelse uit Sparta zal H.B.S.
op haar reis vergezellen.
Wedstrüdprogramma van den Haarlemschen
.Voetbalbond a.s. Zondag 7 December.
le Klasse.
V.V. Here—KI. Haarlem.
H.F.C. IIIVictrix.
Verbinding.tusschen hemel en aarde dat
heeft hij ons in zijn „Geistliche Lieder" en èl
zijn meer subtiele werken, te zien, te voelen
geschonken. Daarom is zijn diepste innerlijk
wezen onbegrijpelijk: en 't genieten van zijn
muziek is een eeuwig verlangen, immer stij
gend door zijn intensiteit!
De groote kracht, 't directe gevolg van die
intensiteit wat een duidelijker gezegde is
voor zijn oer-oorspronkelijkheid is 't bin
den van ons hart, van onze liefde, méér en
méér aan zijn gansche genie. Wat Arthur
van Schendel van Shakespeare zegt: dat lief
de voor dezen dichter tot hartstocht stijgt
met de jaren, dat zeg ik bescheidenlijk
van Bacli. Maar géén liefde voor een groot
man mag ontaarden in leege dweperij, maar
moet, en dat zal 'tzijn bij ieder ernstig
mensch een bron zijn, waaruit immer ons
pogen gesterkt wordt, hem altijd meer te lee-
ren kennen, te doorgronden, en nieuwe
schoonheden in hem te zien; dat komt ons
altijd ten goede, evenals we gesterkt worden,
wanneer we in de Natuur gaan en ons opge
wekt voelen. Ik geloof, dat ieder natuurlijk
mensch in zekere mate tenminste ontvanke
lijk is voor eenige schoonheid dat ieder
een, die niet al te materialistisch, niet al te
nuchter-egoïstisch is aangelegd, zijn léven
verblijden kan met 't genot van hare schoon
heid, al blijft dan de diepste oorsprong, de
diepste beteekenis van 'tseboone, zooals
ik zeide, een levend raadsel. Eigenlijk ben
ik afgedwaald, maar ik wilde aanduiden, dat
om het dikwijls onbegrijpelijke van Bach's
eigenlijke ware wezen, 't genieten van zijn
muziek, niet onmogelijk behoeft te zijn. 'tls
een natuurlijke wet, dat, vóór dat wij den
waren kunstenaar werkelijk kennen, wij hem
eerst, zien als artistieke verschijning. En alles
Haarlem III—P. J.
Edo IIH.V.V. II.
2e K 1 a s s e A
Z.V.V. II-IJ.F.C.
KL Haarlem IIHeemstede II.
P. J. IISchoten.
2e Klasse B.
Haarlem IV-V.V.C.
V.V. Here. IIKinheim.
Bloemerdaal IIH.F.C. IV.
3e Klasse A.
Heemstede HI—Haarlem VI.
F.C.A. n-V.V. Here. Hl
3e K la s s e B
H.F.C. VIH.F.C. V.
Eïoeaier daal III- Schoten n.
V.V.C. H-Edo IV.
J. BI
BLOEMENDAAL. Geboren: Z. van G. d»
I HaanReier.
t Ondertrouwd: M. J. Hack en C. H. O. Wijs
muller.
OverledenJ. Th. Plate, 38 j. A. Mouton,
48 j. J. Couperus, 28 j. G. A. Soet, 79 j.
SCHOTEN. Ondertrouwd: H. Johannes en
O. M. de Paus.
Geboren: Z. van A. M. C. van EgrnondTa-'
mes. D. van H. Overveel—-de Waardt.
Overleden: J. M. Bagnaij, 19 jaar.
SCHOTEN. Odertrouwd: J. Pruis en
M. H. Scheelings. J. v. Rootselaar en J.
Verheul.
Geboren: d. v. J. de Vries-v. d. Kuyp.
d. v. A. C. Voorting-v.d. Linden. d. v. M. de
Heij-Dona. z. v. G. H. Hemdriks-Giezenberg.
id. v. A. Roest- Philippo.
BEVERWIJK. Geboren: Z. van W. C. Hen-
drikseDe Mik. Z. van M. JongejansHooge-
veen. D. van P. HennenVlas.
OndertrouwdC. A. Voorhout en M. I. Böhm.
OverledenH. van der KolkVan der Putten
68 jaar.
ALKMAAR. GeborenJohannes, z. van J. v.
d. Molen en A. Haverkorn. Clasina, d. van J.
Vermeulen en K. Mooy. NicoJaas, z. van A.
Quant en A. Weel. Martha Johanna, d. van J. J.
Tjeertes en J. Groot. Petrus Bernardus Theo-
dorus, z. van J. Imming en Ch. Floore. Maria
Catharina Arnolda, d. van E. nbrink en A. B.
Snijders.
Overleden: Jan Johannes van der Stok, 1 j.
Maarten Gorter, 8 mnd. Maria Elisabeth Mul
ler, 67 j. Bregtje Koning, geh. met Jacobus
Roskam, 41 j. Trijntje Loots, geh. met Petrus
Gerardus Giskes, 59 j.
ALKMAAR. Geboren: 14 Dec. Jacob, t.
van Daniël Wapetra en Geertje van 't Veen.
15 Dec. Leonard us Jacobus, z. van Hendricui
Eranciseus Buys en Margaretha Maria Vessies.
Overleden: 15 Dec. Hendrica Wilhelmina
Inja, wed. van Hendrikug Adrianus Timmer-1
man, 78 jaar.
HAAARLEMLMERLIEDE EN SPAARN-f
W OUDE. Geboren: z. v. W. H. Kuijper en
M. Nooij. z. v. J. van Geldorp en K. Ver-'
voorn.
BENNEBROEK. Geboren: D. van E. Olyer-
hoekBlom. Z. van O. van KesterenHooge-
duin.
HILLEGOMGeboren: d. v. A. M. Kop-)
pert-Weyers. z. .v G. B. Out-Dernison. d-
v. W. de Rooy-Heuseveldt.z. v. J. M. Kroone-
Riesouw. z. v. M. M. Fijma-van Wonderen.
z. v. M. van der Zande-Boot. O. de Jong-
Spaans.
LISSE. Geboren: Johannes, z. van O. Faas en'
J. J. Molkenboer. Jacob, z. van J. Beukere en
G. K. de Jong. Maatje Neeltje, d. van G. M)
Boogerd en J. Faas. Leendert, z. v«n W. Gold-'
berg en W. Cammenga. Anna Catharina, d;
van S. H. Slootbeek en A. van Stijn. 8
SASSENHEIM. Geboren: Cornelia Hendri
ca, d. van O. Moordermeer en C. van Dijk.
Overleden: Elorentius Wilhelmus van den
Berg, 3 w. s
NOORD WIJKERHOUT. Geboren: Eliz*|
beth Johanna, d. van E. R. de Klerk en C. Bun-;
nik.
HAARLEMMERMEER. Geboren: d. van
ZorgeBroertjes, z. van A. KalkMillenaar|
d. van N. van OsGoulooze. Z. van G. vai|
VelzenVan Gijlswjjk. Z. van G. Grevenstuk-
liangt van ons-zelf af: 'tis onze natuurlijl
beid van gevoel, onze goede wil, onze liefde
die ons moet voeren tot de schoonheid, difl
ons door de begenadigden wordt geschonken,^
doordat zij in hun werken wordt verklaarde
Ten slotte komen we toch meestal tot hef)
eenigermate voldoening-gevende ontdekker
van den eigenlijken kunstenaar, al is 't dan
alleen als 'tzien van een beeld in groote ljj|
nen. Soms méér: Bach noemde ik d e relU
gieusiteit, omdat 't met 't geleidelijk-gegroeid,
begrijpen, de juiste herkenning is meeger"
groeid, en wel 'tis de kracht.der ondert
vinding tot de zielssterke overtuiging van
't één-en-hetzelfde-zijn van Bach en de relv
gieusiteit-aan-zich; en de onmetelijke rijkdom
van schoonheid, die zijn kunstenaarsziel er
uit heeft doen geboren worden. Of hier ons
verlangen mee bevredigd is? Neen, hier ia
't sterker, 't nog heviger worden van ons ver,
langen al een mooie bevrediging op zichzelf!
Bij Bach alléén is 't genieten niet een ver
langen; 't genot in 't algemeen is dikwijls helf
zelfde als een zucht naar nog nauwere veree-
niging met de schoonheid. Bij hèm in ieder
geval is dit heel sterk.
Tot nadere bepalingen mag ik niet gaan.
En dat is ook onmogelijk, want dit staat bij
mij vast: wanneer men zich aanmatigt enkele
woorden te zeggen over 't wezen van een kun
stenaar, dan zal dat voor een groot deel ook
moeten zijn: 't spreken over de geestelijke
verhouding van den góed-willenden mensch
met dien kunstenaar, en dan wel tot ver
klaring en aanmoediging. Niets liever wensch
ik, dan dat ik hieraan in eenigermate heb.
voldaan.
9. F. ANDRIESSEN.