TWEEDE BLAD De ridderlijke roover van Derbyshire. STADSNIEUWS. BINNENLAND. mu mi 97'/4 Au Bon Manclié Occasions". ff»-. CIS iTdJSTEJ» >iOccasions"i yfN oyons» Haarlem-Brussel. DONDERDAG 4 JANUARI 8912. Gemeenteraadsvergadering. 3 mie ïüi 4, m-2 fó7/* m t 737 713 7v> 7*7ie Luo too 9518/jej mi ■^ilt 1121/4 963g 26</iJ 615/,*i 99 3) NIEUWE NflflRLEfflSCHE COURANT (Zitting van gisteren.) De rede van den Burgemeester, gisteren door ons in extenso weergegeven, werd her haaldelijk door applaus der leden onderstreept (o. m. bij de hulde aan de Duurtecommissie en die voor 't Ambtenaren-Reglement gebracht en bij het aanbod der ver. „Haerlem") en werd aan het einde geestdriftig toegejuicht. De heer van Styrum als Nestor van den Raad reide den burgemeester dank voor zijn gelukwenschen en- bracht hem mede de beate wenschen namens den Raad voor zijn persoon en gezin. Op de rede van den burgemeester verder in gaande, zeide spr. dat de burgemeester het oor van den Raad heeft: als hij iets zegt, dan hééft hij ook iets te zeggen! Wat het overzicht van het gebeurde in het afgeloopen jaar be treft: spreker wenscht dit alleen aan i vullen met een zeer belangrijk feit: de •rbenoeming van den burgemeester-zelf, welke Raad met waardeerende dankbaarheid ge tokt (applaus). En wat de toekomst betreft, spr. zegt, dat •lfs als él datgene wat de burgemeester aan kondigde eens niet mocht vervuld worden, deze toch niet „desespereeren" zal; zóó is de gedrags lijn des burgemeesters altijd geweest. Tot den Raad zeide spr. dat deze in het komende jaar ongetwijfeld voort zou gaan zijn plicht te doen oveneens „niet wanhopende" aan de toekomst onzer goede stad (applaus.) Bij de behandeling der agenda, volgende op do Nieuwjaarswensch des burgemeesters, deed de Voorzitter allereerst mededeeling van de inge-komen stukken. Onder deze vermelden wij do volgende: Een verzoekschrift van 't bestuur der Noord Zuid-Holland8che Tramweg-Maatschappij, be treffende doorgaande exploitatie van de lijn StationspleinDreef en StationspleinScho ter weg, en een schrijven van het bestuur der vereeniging Haerlem, houdende aanbieding van een som van 12,000 om daarvoor te doen. beu wen een toren op het raadhuis. Daarna kwamen de verschillende voordrach ten der agenda aan de orde. Aan den heer M. Moerdijk werd eervol ont slag verleend als onderwijzer aan de school voor in. u. 1. o. alhier, en de voordracht tot wijzi ging der titulatuur van den directeur en boek houder der gemeente-lichtfabrieken en van hunne instructiën, werd goedgekeurd, met aan neming tevens van een amendement-Thiel, dat door B. en W. was overgenomen. Aangenomen werd eveneens het voorstel tot vaststelling van de verordening op het geldelijk beheer der oude lichtfabrieken. De eergisteren in ons blad meegedeelde Amen dementen van den heer W eij 1 a n d werden bij deze voorstellen in stemming gebracht. Het eer ste amendement, om de technische verantwoor delijkheid van den boekhouder af te nemen en op de schouders van hèt technisch personeel te loggen, werd verworpen met 19 tegen 14 stem men, het tweede amendement, om de kas-op- neming te vereenvoudigen, werd aangenomen met 17 tegen 16 stemmen. Nu kwam aan de orde het Rapport der Duurtc-Commissie. B. en W. stellen, naar aanleiding van het Rapport, de navolgende motie voor „De Raad der gemeente Haarlem, overwegen de dat de meerderheid der Commissie tot de conclusie komt dat geen algemeene nood in de zen winter te wachten is, overwegende dat in deze omstandigheden geen aanleiding bestaat tot tusschenkomst der gemeente, gaat over tot de orde van den dag." De heer Bregonje is de eerste spreker. Hij brengt allereerst hulde aan den Secretaris dor Commissie. Dan gaat hij nog eens na de conclusie der minderheid, die zegt dat er wel geen „algemeene nood" is, maar dat de gemeen te moet zorgen dat deze nood niet komt! Spr. bestrijdt de conclusies die de meerder heid der commissie z. i. heeft gebouwd op de cijfers van „Weldadigheid n. Vermogen" en van het Burg. Armbestuur. De enkele honderd be zoekers der publieke Vermakelijkheden tellen niet zegt spr. bij de duizenden werklie den, die nood lijden. De conclusie der minderheid is óók gegrond, spr., op betere kennis van deze vier com missieleden met- den toestand der werklieden. Ook het beroep dat z. i. de meerderheid der Commissie doet op de Bank van Leening, wordt door spr. bestreden. Hij voert verder voor het bestaan van nood aan: groote sterfte onder de zuigelingen dezen zomer, verv&lsching van levensmiddelen, enz. Spr. liaalt hierbij aan het artikel van de „N. Haar 1. C t.", instemmende ermee dat er verwachtingen zijn opgewekt, die, naar spr. hoopt, mogen worden vervuld. De heer Heerkens Thjssen bestrijdt de rede des hoeren Bregonje. Spr. herhaalt nu uitvoeriger, wat hij reeds in de Prov. Staten heeft gezegd; de vraag die aan de Commissie was voorgelegd was allereerstis er een nood toestand hier ontstaan? En ter beantwoording dezer vraag kijkt men natuurlijk naar degenen die „op den kant" staan. Als er nood is, dan vallen er natuurlijk sommigen af, welnu, het is juist omgekeerd geblekende in richtingen van weldadigheid hebben minder dan vroeger behoeven uit te keeren. Dat alleen is de beteekenis der gegeven cijfers. Doch die beteekenis spreekt toch voor zichzelf, al heeft de Oommissie nog tallooze andere gegevens onder zocht. Wat betreft de 6taten en tabellen, die aan het Rapport zijn toegevoegd, en die door de min derheid der Commissie als argumenten worden beschouwd, zegt spr., dat deze tabellen niet veel vertrouwen wekken, omdat ze klaarblijkelijk: naar den duren leant „geflatteerd" zijn: de duurder geworden producten komen er vijf-, zesvoudig op voor, de niet-duurder geworden producten slechts éénmaal, of niet. Zoo is het veraamelcijfer van deze tabellen niet betrouw baar Daarenboven, zegt spr., is, dank zij Gods hulp, de vrees die voor een naderenden strengen win ter werd gekoesterd en die inderdaad tot- zoo groote ongerustheid kon leiden, gelukkig niet bewaarheid gebleven. De natuur treedt ook hier weer, God zij dank, bemiddelend open spr. hoopt dat de Raad de zaak nu maar verder aan de natuur moge overlaten. De heer Bregonje blijft bij zijn conclu sie dat de toestand voor de la-agst-bezoldigden inderdaad benard moet heeten. Hij handhaaft dus zijn voorstellen. De heer Middelkoop meent dat de fac toren die de meerderheid der Commissie leidden tot hare conclusie, niet zoo krachtig en juist zijn als deze meerderheid meent- De nota-Ivalb fleisch besprekende, acht spr. het voorstel om een maand vooruit te betalen, niet practisch De voorstellen der minderheid vindt spr. aan bevelenswaardig, echter zou hij eraan willen toevoegen de invoer van gemeentewege van goedkoop Argentijnsch vleeseh, dat overal zeer bevalt, behalve in Oostenrijk, waar echter agrarische politiek van den landadel dit tegen houdt. Het Rapport-zelve besprekende, meent spr. dat uit het hooger in prijs worden van al de landbouwproducten zou moeten volgen een ver betering van den toestand der landbouwers-pro ducenten. Doch dit is niet het gevolg, dus zegt spr. moet er „iets" aan haperen, en wel aan de agrarische toestanden in ons land. De Voorzitter doet hier een beroep op de welwillendheid van den heer Middelkoop, om niet te veel in economische beschouwingen af te dwalen. De heer Middelkoop doet zijn best om zoo nauw mogelijk zich bij het onderwerp te bepalen. Voortgaande bespreekt spr. het wetsontwerp-Talma om den arbeiders land te verschaffen, welk ontwerp spr. niet voldoende acht. Spr. wijst er voorts op, dat de economische toestanden niet zullen verbeteren door een toe slag te geven, of door het loon te verhoogen, het zit niet in de lage loonen, maar het zit 'm in de productie: de wijze van productie ten platte- lande deugt niet, en wordt die verbeterd, dan zullen de toestanden ook in de steden verbete ren. Dt heer H. D. K rusemaa betoogt tegen over den heer Middelkoop, dat deze den Raad en de Regeering achteruit wil brengen: die wil de overheid weer raden te handelen in vleeseh en visch, zooals in het jaar 1681 gebeurde, naar we b(j Mr. Enschedé lezen I Daar wil spr. niet aan meedoen Nu nog wat over de cijfers: de secretaris, wien spr. hulde brengt, heeft b.v. in de tabel op bladzijde 7 de rijst, die niet duurder werd, per Kilogram geteld, maar de groene erwten en de bruine boonen per Hectoliter I Die laatste werden duurder, maar er is natuurlijk absoluut geen conclusie te trekken uit een optelsom van één K.G. rijst twee H.L. erwten! De heer Middelkoop repliceert even om te zeggen dat hij over „handelen in vleeseh" niet heeft gesproken. De heer Th iel vraagt of de Tweede Ka mer, verschillende gemeenten, tal van werkge vers allen dwalende zijn te goeder trouw.... want die allen hebben toch toeslag gegeven?.. De heer d e B r a"a 1 sluit zich bij den heer Thiel aande debatten zooals ze nu loopen zijn veel te theoretisch. En de meerderheid der Com missie heeft zich volgens spr. op te eng stand punt geplaatst. De gemeente heeft als werk geefster iets te doen De Voorzitter zegt dat dit thuisbe- hoort bij punt 8 der agenda, het voorstel-Bre- gonje, om aan de gemeentewerklieden een toe slag te geven. De heer Bregonje doet dan het voorstel om deze beide dingen (het Rapport en het voor- stel-Bregonje) samen te behandelen. Dit voor stel wordt verworpen met 26 stemmen tegen en 7 voor. De heer de Braai verklaart zich nu vóór de conclusie van B. en W. en onderschrijft dat de gemeente, als zijnde er geen noodstand, niet behoeft in te grijpen. De heer Tjeenk Willink vraagt of de motie van B. en W. niet te algemeen is gere digeei'd? Want z. i. praejudicieert zij óók wel op de beraadslagingen over punt 8: het voorstel- Bregonje. De Voorzitter komt terug op het feit dat de heer Bregonje heeft gezegd: de instel ling der duurte-commissie zou verwachtingen hebben opgewekt. Welnu, dit is volgens spr heelemaal niet het geval. B. en W. hebben te voren daartegen zelfs al gewaarschuwd Tegenover den heer Tjeenk Willink houdt de voorzitter vol dat de motie van B. en W. goed is geredigeerd. Doch dit laatste geeft aanleiding tot eenige discussie, waarbij de heeren Heerkens Tbijssen, Slingenberg e. a. doen uitko men, dat gepraejudiceerd wordt op het voorstel Bregonje. z Ten slotte laat het college van B. en W. de tweede zinsnede: „Overwegende dat de gemeen te niets moet doen" vallen 1 Aldus gewijzigd wordt de motie met alge meene stemmen aangenomen, op die van den heer Bregonje na. De lantaarnopstekers. Bij het verzoek van de lantaarnopstekers om loonsverhooging, waartoe de heer de Braai een voorstel heeft gedaan, verdedigde deze laat ste zijn voorstel. Merkwaardigerwijs bleek hier uit, dat B. en W. het afwijzend advies der sub commissie voor de lichtfabrieken aanhalen, maar.dat deze afwijzing gold het geven van een gratificatie, niet het geven van loonsver hooging. De heer de Braai toonde voorts aan, dat de lantaarnopstekers in hun loon achteruit zijn ge- gaan, waarop echter de heer H u 1 s w i t anfc- woordde, dat hem de termen voor loonsverhoo ging absoluut niet overtuigend voorkomen. De directeur vindt het loon voldoende: de lantaarn opstekers werken IOV2 uur per week en krijgen daarvoor 5.50, wat behoorlijk betaald is. Na repliek van den heer de Braai zegt de heer van de K-amp dat een spreken van „anderhalf uur werk per dag" niet juist is. Die menschen moeten uit hun nachtrust, kortom hun werk is geheel anders dan de heer Hulswit het voorstelt. Spr. wenscht een andere regeling met 't laten doorbranden van alle lantarens. De Voorzitter acht dit heelemaal bui ten de orde! De heer van de Kamp bepaalt zich er dan toe te zeggen dat zijn plan 9000 per jaar zou kosten. Eenderraadsleden: 'k Zou je danken, daar zijn tweeduizend lantarenopstekers voor te krijgen I. De heer Schram steunt het voorstel-de Braai, en de heer Bregonje zegt dat de lan taarnopstekers zich tot den heer Blom hebben gewendden goeden weg hebben ze dus bewan deld. De Voorzitter wil niet terugkomen op het verfoeielijlce fooienstelsel, en omdat dit een argument is vóór de gevraagde loonsverhoo ging, waarschuwt de voorzitter tegen aanne ming van het voorstel. De heer Kleijneuberg steunt het voor stel-de Braai. De lantaarnopstekers hadden een historisch recht om „te wenschen", en dat his torisch recht, dat nu vervallen is, moet men eom- penseeren. Na nog eenige discussie vraagt de heer Mo- d o 0 hoe het nu eigenlijk zit met den werktijd der lantaarnopstekers, doch niemand gaat hier op in. Het voorstel-de Braai wordt nu in stemming gebracht en aangenomen met 23 voor, en 10 stemmen tegen. Wijziging der pensioenverordening. Deze zaak, vroeger ai eens aan de orde ge weest, is toen aangehouden. De heer Heerkens Thijssen, die een voorstel tot redactiewijziging heeft ingediend, heeft van B. en W. niet voldoende argumenten vernomen waarom zijn amendement niet aan nemelijk is verklaard. De wethouder K r u s 0- m a n verduidelijkt nog eens het advies. Na eenige discussie wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Bij de bepaling van den datum van terugwer kende kracht der inwerkingtreding van dit voorstel doet de heer vandeKamp het voor stel om den datum van 17 Mei 1911 te ver vangen door 27 Augustus 1910, omdat op dien datum het adres is ingekomen van de vereeni ging van politiebeambten „Verbetering zy ons streven", dat tot dit voorstel geleid heeft. Dit wordt echter bestreden door wethouder Kruseman, en bij stemming verworpen met 30 tegen 3 stemmen. Boomen aan (len Zylsingol. De dertien boomen op den Zijlsingel zullen worden geveld, zoo neemt de Raad zonder stem ming aarf. (Zie vervolg Eerste Blad.) DUBBEL SPEL. De Bond van Nederlandsche Onderwijzers heeft, oudergewoonte, in de Kerstweek een alge meene vergadering gehouden. Veel belangrijks is er dit jaar niet verhan deld. Van beruchte bekendheid is het, in welk vaarwater de Bond zeilt en 't verwondert daar om niemand, dat" hulde werd gebracht aan de socia al-democratische Kamerfractie. Op deze vergadering kwam intusschen aan het licht, dat er nog ander vreemd spel gespeeld wordt door den Bond, althans door zijn be stuur. Keer op keer, nog zeer onlangs, is door den Bond uitgesproken, dat het onderwijs Rijkszaak moet zijn. In den gedachtengang van den Bond, bestaan de uit lieden die ongeveer alles aan den Staat willen opdragen, is dat uitnemend te begrijpen. Thans, plotseling, heeft het hoofdbestuur het roer omgeworpen. -Onderwijs geen rijkszaak, luidde zijn advies, en het wilde de algemeene vergadering een mo tie in dien geest laten aannemen. Vanwaar die ommekeer? Het „Huisgezin" verklaart dien als volgt: „De heeren v,an het hoofdbestuur zien onder politiek opzicht de toekomst donker in. Zij duchten dat de „clericalen" voorshands wel de baas zullen blijven in het ryksbewind, en als die de lakens moesten uitdeelen, dan, vreezen zij, wordt het er voor het onderwijs niet beter op. Bovendien, in de groote steden draagt men voor het onderwijs redelijk goed zorg: de sala rissen zijn niet slecht, de gebouwen niet kwaad, de leermiddelen in goeden staat. Kortom, men kan het er wel mee doen. Om het platteland had het hoofdbestuur zich niet bekommerd. Maar juist dit platteland kwam tegen de zwenking van het hoofdbestuur met nadruk op. Al jaren heeft het platteland van onderwijs Rijkszaak verbetering van positie, van school gebouwen, van leermiddelen enz. verwacht, en nu zou in eens de lang gekoesterde hoop in rook moeten opgaan." Het hoofdbestuur werd op de vergadering grimmig aangevallen en zag ten slotte zijn mo tie van de baan geknikkerd. Tegen het stelsel onderwijs-Rijkszaak zyn veel bezwaren aan te voeren, al is er ook vóór te pleiten. Dat neemt echter niet weg, dat de ne derlaag van het hoofdbestuur van den BoiiJ dubbel verdiend is. En aan de organisatie zal het dubbelzinnig spel geen goed doen, waarover ook niemand^ spijt behoeft te hebben. 3 J«nu*n. Vorige ko*n. 3 pCl. CerL Ned. W. S, 2.V, pCt Gert. 5 pCt. Tab&ksl. Buig. Zegell. Buig. 4 pCL Goudi. Hong. 4 Oblig. Kronenrenle. 5 pCL April—Octoberrente 4 -j, Jan.—Julirenbe. 4 MeiNo vemberrenS 4'/l pCL Portugal Tabak, Obl. la Serie. 41/» Iwangor Dombrowo 4 Rusland 19-09 4 Groote Russ.sp. 1898 4 Nicolai Sg. 4 Rusland 1880 4 Zuid-West 4 m Rusland Hope 4 u Rusland 1894 6e üm. 4 1, Rusland Bioncni. pCt, imp. Loan Japan 4y» 1, Dbt le Serie 5 pCL. Cuba 1904 pCt, Binneni. Mexico, j 3 Goudl in p. St. 5 pCL hunding Brazilië, 3. m liahm. iu g. St, Para 190Z" l5. 3 Rto de Janeiro (F, 1) 3 Sao Pauto 1908 3 pCL Dominica 8 4 gCt, Aigem. H.B.K, 4 Haart. H.B.K. 4 Nationale H.B.K. il/t gCuNorthWest gac, H.B gCt Argent H.B.L. 3 te dito Ceduia IL 4y» a Eng. Land G.Sg. Aan o. Amalgamated Copper te Am. Car en Epunary Am. Hide en Lea the te United States Sleet te Barge en Moorm, te CulL Mij. Vors leal, te Hand. MaaLscn, Gew. Aand. Patelen Aand. Redjang Lebong, x Aand. Ueconsoi. Petrol, j te Koninklijke getr, Aana. Auistcrd. Rubber, te DeU-Ba.ta.via Neaerl, f Aand. Java, China, Japan 4y» gCt. ÜbL Marino Pret.' Marine L J Comm. Marine Aand. Amsterdam Den j m Arendsburg Tabak» Aand. HelL Spoor jy Aand. Staatsspoor [7. 4y« pCL Obi. Underground 3 pCt. Zum-ilal. Spoor Aaaii. Warscnau .VV eenen 41/» pCt. Mosk. Kieuw „YVor. 4'/j iWladtkawkas, Common ippeka 4 gCL Alg. Uyp. lopeka 4 te Conv. Bd. idem- Common Denver Common Erie 4 gCL le hyp. idem. 4y» gCt.Nat. Railw oi Me sic, 4 gCL general Erie Common Kansas C. South, Pref. Kansas C. South, 8 gCL Obi. idem. j; Common Missouri K. T, Common New-ïork Ontari Common Norfolk Common Rock Island f Common South Pacific 1 4 gCt, Convert idem Jj 4 le Ref. Hyg. idem Comm. Southern Railw, Common Union Pacific 4 pCL goud Obi. idem j 4 I, Convert Qbt. idem Common .Wabash Sh. 4y» gCL Brazil Railw, 5 gCt Xucataa, j 1 2&eCL Antwergen 1887, Turkije 1825, - 1 82i/ie 691/2 978/8 957/8 903/* 9O?/* 9D/i 911/g 918/g 948/4 8818/ta^ gW 901/g 937/jj 963/, iOiü/, 477/, iooity10 104a/4 98 la/le 101*0 1006/s 943/4 100 1001/4 957/8 986/ig 993/4 547/s 21'/g WóliÊ I1ö7/8 iöS 185 587/8 577 .721/j 444 19 673/4 94 <*"/ie 9*7» 1008/ic 047/g 1831/2 976,-8 iÜOï/g i0b'/2 9*7 lt i.Üoi/2 kO'/l£ dll/g 2Öj/2 Ööi/g 29J/g 9*/4 100vs 391/4 110 24 ^Ite 1126/4 96 947/46 286/16 173 IOO3/4 10215/ 63/4 863/4 973/8 883/8 87 81-7/g 69 y/d 9H/8 95'/4 647/8 98 90>/4 88 881/a 937/g 971/8 47'fg 104iö/w 1§7 998/4 553/4 223/8 713/4 1681/4 1851/4 174 i20 69 668/g 744 811/* 928/4 lOOó/lÉ 65 973/g 1063/4 lOD/g *013/ lt 311&,lfi 771/2 291,e 66 7 83/16 303,8 963/4 1003/ie 39 109 941/4 1753/4 68/s 863/4 941/a, 978/g 657/8- 228/g' 711/b' 185% 281 70 673 213/« 100%'- 21%; 321/g) 773/4; f SPILLET O Kt 39 »0 ja, Hanna Stich, zeker! Ik wist niet dat zij zoo'n mooien knaap heeft, zei de korpo raal, toen de jonge man zijn slanke gestalte oprichtte en hem onbevreesd aanzag. „Jongens worden gauw genoeg groot, niet waar, korporaal? l&chte de brave Stich vroo- lijk, maar komaan, daar ge gekomen zijt om Z. M.'s antwoord voor te lezen, zoo laat ons hooren wat het is. Ik heb het echter zeer druk en „Neen, j0hn Stich, het is mijn plicht in elke woning van Derbyshire moet zij worden bekend gemaakt, dat staat hier. Als ge daar straks bij het kruispunt waart gekomen, hadt Se mij deze moeite kunnen besparen." «Ik had 't druk, merkte John droogjes op, en de korporaal begon te lezen: i« ™w;r het ter kennisse van het Parlement ni,f^o "le j at sommige onderdanen des Ko- rociï'/nv. laatsten tijd de vaan des op- rel «J'6''oen opgeheven, den pretendent Ka- f-titre son® .uart verheffend boven de wet- deze geSeckiel!iedK°ningS' Z°° ter dood veroordeeld zijn. Heit tengevolge Verder wordt bepaald dat het leder trouw onderdaau des Konings verboden is, om men schen, die lage oproermakers en verraders zijn van Koning en vaderland, te herbergen of te beschermen, te kleeden en te voeden; en dat elk onderdaan van Z. M. die een zooda- 'l rrio ycrLrad?r of rebel doodt, een daad van ge- hii en trouw volbrengt, waarvoor I ontvaugen".°0niIlg van twintiS gumjes kan Nadat de lezing geëindigd was, heerschte er een pauze. John Stich leunde op zijn ha mer, de jonge man begon weêr het vuur aan te blazen. 'Buiten vielen de droppels van een Septemberbui op het rieten dak der smidse. „Wel, zei John eindelijk, toen de korporaal het gewichtige perkament in zijn ransel had opgeborgen, „zult ge ons nu ook zeggen wie de personen zijn die op last van het Parle ment door onze dorpelingen moeten ver moord worden? hoe zullen wij den rebel ken nenen hem doodschieten.... als we er een zien?" „Een paar weken geleden stonden er veer tig namen op de lijst, menschen van wie men wist dat zij zich in Derbyshire schuil hiel den, zei de jonge soldaat, maar...." „Nu, wat is er met dat maar? een paar we ken geleden waren er dus veertig menschen die men mocht dooden, wat is er van hen?" „De meesten zijn gevat en opgehangen," antwoordde kalm de soldaat. „Jim, jongenl let op het vuur," beval John zijn „neef uit Nottingham", want deze keek met starende oogen en trillende lippen naar «Ion tofTMn-aal, die er geen acht op sloeg. maar onverschillig voortging: „Daar had je Lord Lovat, je hebt zeker wel van hem ge hoord. Stich, hij is een paar dagen geleden onthoofd, juist als Lord Kilmarnockzij waren edellieden, ziet ge, en daarom kregen ze een beul alleen voor hen, in Tower Hill, dat is in Londen; minderen in rang zijn op gehangen en nu zijn er nog maar drie rebel len meer zoek, en twintig guinjes zijn voor ieder die het hoofd van een van hen bij den naastbijwonenden magistraat inlevert." De smid schraapte zijn keel, „Zeg op, wie zijn het?" vroeg hij bruusk. „Sir Andreas Macdonald, en dan Squire Fairfield, je zult je hem wel herinneren, John Stich, aan den weg naar Staffordshire? „Ja, ja, ik ken hem goed genoeg zijn rnoe- der was eene paapsche en hij was de zaak der btuarts toegredaaneen jonge man nog, en nu zich te moeten verbergen om zijn levenswilnu en wie is de derde?" „De jonge graaf Stretton." „Wat, die van Stretton Hall?" zei John Stich met groote verwondering, „Jim, jon gen," voegde hij er ernstig bij, „je bent een onhandige lummel." De jonge man was onwillekeurig opge sprongen bij het hooren van dien laatsten naam, en de blaasbalg die hij hanteerde, was kletterend op den grond gevallen. „Drommels!" lachte de brave John, „eeu parlementsacte kan van iemand wel een ge patenteerd moordenaar maken, maar het moet vreemd loopen als ze op die manier een goeden smid van je kunnen maken; wat denk ill er van kornoraal- ■--< „Duivels! de jongen is misschien te week hartig. Onze jongens van Derbyshire hebben niet veel hersens in hun bollen, is 't wel?" „Nu, korporaal, je kent immers het spreek woord: „Derbyshire geboren en Derbyshire gevoed.... hé?" „Sterk van arm en zwak van moed," lachte de soldaat, aldus de gepaste aanhaling be sluitend. Dat is het juist. Drommels! ze heb ben wat courage noodig; wat is een rebel of een vérrader anders dan ongedierte? en ma ken we niet allen ongedierte dood; dat zal niemand toch moord noemen, hé? "Hij lachte hartelijk en onbezorgd, terwijl hij eens op zijn ransel klopte waarin de proclamatie van Z. M. was opgeborgen. Hij was niets anders dan een jonge soldaat, plichtgetrouw, gehoor zaam, die er geen eigen oordeel op wilde of mocht nahouden. Hem was geleerd dat re bellen en verraders tuig was, weinul tnig waren ze en als zodanig moesten ze uit den weg geruimd terwille van de rust in het koninkrijk en de veiligheid van Z. M. den koning. John Stich maakte geen aanmerking op de geloofsbelijdenis van den korporaal. „We zullen daar wel eens een anderen keer over praten, korporaal, „zei hij ten laatste" maar nu heb ik nog veel te doen, zooals "je ziet." „Nu vriend Stich, niet beleedigd zijn.... het leven bestaat uit plichten, niet waar John? Bevelen van Z. M.- en ik kreeg ze van den kapitein die ze van den hertog van Cum berland zelf heeft, dus, zult ge aan de Bood- jschao deuken?'" „Ja, ik zal er zeker aan denken". „Iedereen weet dat je een trouw onderdaan, van Koning George bent, voegde de korpo-; raai er op verzoenenden toon bij, want John was een man van invloed in het district, en: ik ben overtuigd dat je neef dat ook is, maar/ plicht is plicht, en er is niets beleed igends' mee bedoeld". 4 „In otde, korporaal", zei John ongeduldig. „Goeden morgen dan, John Stich". „Goeden morgen". De jonge man kreeg een hoofdknik, daarop draaide de korporaal zich op zijn hakken oin en commandeerde: „Geeft acht! rechts omkeert voorwaarts marschl" John Stich en de jonge man keken li6t troepje rood gerokte mannen na, toen zij om de hut heentrokken; het doffe geluid hnnnei voetstappen stierf spoedig weg, terwijl zij langzaam voortgingen over de moerassige heide naar het dorp Aldwork. HL DE VLUCHTELING. Terwijl de laatste doffe geluiden in de verti wegstierven, was het binnen in de smederij doodstil. John had zijn werk niet hervat; bet was nu zijn beurt om treurig voor zich uit, te staren. De jonge man had de blaasbalg' weg geworpen en liep de ruwe leemen vloer op en neer als een in een kooi gevangen roofdier. ..Vervolgd!" momDelde hü tussehen de onen-.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 7