TWEEDE BLAD
De ridderlijke roover
van Derbyshire.
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
mu
mi
97'/4
Au Bon Manclié
Occasions".
ff»-. CIS iTdJSTEJ»
>iOccasions"i
yfN oyons»
Haarlem-Brussel.
DONDERDAG 4 JANUARI 8912.
Gemeenteraadsvergadering.
3
mie
ïüi 4,
m-2
fó7/*
m t
737
713
7v>
7*7ie
Luo
too
9518/jej
mi
■^ilt
1121/4
963g
26</iJ
615/,*i
99
3)
NIEUWE NflflRLEfflSCHE COURANT
(Zitting van gisteren.)
De rede van den Burgemeester, gisteren door
ons in extenso weergegeven, werd her
haaldelijk door applaus der leden onderstreept
(o. m. bij de hulde aan de Duurtecommissie en
die voor 't Ambtenaren-Reglement gebracht en
bij het aanbod der ver. „Haerlem") en werd aan
het einde geestdriftig toegejuicht.
De heer van Styrum als Nestor van den
Raad reide den burgemeester dank voor zijn
gelukwenschen en- bracht hem mede de beate
wenschen namens den Raad voor zijn persoon
en gezin.
Op de rede van den burgemeester verder in
gaande, zeide spr. dat de burgemeester het oor
van den Raad heeft: als hij iets zegt, dan hééft
hij ook iets te zeggen! Wat het overzicht van
het gebeurde in het afgeloopen jaar be
treft: spreker wenscht dit alleen aan
i vullen met een zeer belangrijk feit: de
•rbenoeming van den burgemeester-zelf, welke
Raad met waardeerende dankbaarheid ge
tokt (applaus).
En wat de toekomst betreft, spr. zegt, dat
•lfs als él datgene wat de burgemeester aan
kondigde eens niet mocht vervuld worden, deze
toch niet „desespereeren" zal; zóó is de gedrags
lijn des burgemeesters altijd geweest. Tot den
Raad zeide spr. dat deze in het komende jaar
ongetwijfeld voort zou gaan zijn plicht te doen
oveneens „niet wanhopende" aan de toekomst
onzer goede stad (applaus.)
Bij de behandeling der agenda, volgende op do
Nieuwjaarswensch des burgemeesters, deed de
Voorzitter allereerst mededeeling van de
inge-komen stukken.
Onder deze vermelden wij do volgende:
Een verzoekschrift van 't bestuur der Noord
Zuid-Holland8che Tramweg-Maatschappij, be
treffende doorgaande exploitatie van de lijn
StationspleinDreef en StationspleinScho
ter weg, en een schrijven van het bestuur der
vereeniging Haerlem, houdende aanbieding van
een som van 12,000 om daarvoor te doen. beu
wen een toren op het raadhuis.
Daarna kwamen de verschillende voordrach
ten der agenda aan de orde.
Aan den heer M. Moerdijk werd eervol ont
slag verleend als onderwijzer aan de school voor
in. u. 1. o. alhier, en de voordracht tot wijzi
ging der titulatuur van den directeur en boek
houder der gemeente-lichtfabrieken en van
hunne instructiën, werd goedgekeurd, met aan
neming tevens van een amendement-Thiel, dat
door B. en W. was overgenomen. Aangenomen
werd eveneens het voorstel tot vaststelling van
de verordening op het geldelijk beheer der oude
lichtfabrieken.
De eergisteren in ons blad meegedeelde Amen
dementen van den heer W eij 1 a n d werden bij
deze voorstellen in stemming gebracht. Het eer
ste amendement, om de technische verantwoor
delijkheid van den boekhouder af te nemen en
op de schouders van hèt technisch personeel te
loggen, werd verworpen met 19 tegen 14 stem
men, het tweede amendement, om de kas-op-
neming te vereenvoudigen, werd aangenomen
met 17 tegen 16 stemmen.
Nu kwam aan de orde het
Rapport der Duurtc-Commissie.
B. en W. stellen, naar aanleiding van het
Rapport, de navolgende motie voor
„De Raad der gemeente Haarlem, overwegen
de dat de meerderheid der Commissie tot de
conclusie komt dat geen algemeene nood in de
zen winter te wachten is, overwegende dat in
deze omstandigheden geen aanleiding bestaat
tot tusschenkomst der gemeente, gaat over tot
de orde van den dag."
De heer Bregonje is de eerste spreker.
Hij brengt allereerst hulde aan den Secretaris
dor Commissie. Dan gaat hij nog eens na de
conclusie der minderheid, die zegt dat er wel
geen „algemeene nood" is, maar dat de gemeen
te moet zorgen dat deze nood niet komt!
Spr. bestrijdt de conclusies die de meerder
heid der commissie z. i. heeft gebouwd op de
cijfers van „Weldadigheid n. Vermogen" en van
het Burg. Armbestuur. De enkele honderd be
zoekers der publieke Vermakelijkheden tellen
niet zegt spr. bij de duizenden werklie
den, die nood lijden.
De conclusie der minderheid is óók gegrond,
spr., op betere kennis van deze vier com
missieleden met- den toestand der werklieden.
Ook het beroep dat z. i. de meerderheid der
Commissie doet op de Bank van Leening, wordt
door spr. bestreden. Hij voert verder voor het
bestaan van nood aan: groote sterfte onder de
zuigelingen dezen zomer, verv&lsching van
levensmiddelen, enz. Spr. liaalt hierbij aan het
artikel van de „N. Haar 1. C t.", instemmende
ermee dat er verwachtingen zijn opgewekt, die,
naar spr. hoopt, mogen worden vervuld.
De heer Heerkens Thjssen bestrijdt
de rede des hoeren Bregonje. Spr. herhaalt nu
uitvoeriger, wat hij reeds in de Prov. Staten
heeft gezegd; de vraag die aan de Commissie
was voorgelegd was allereerstis er een nood
toestand hier ontstaan? En ter beantwoording
dezer vraag kijkt men natuurlijk naar
degenen die „op den kant" staan. Als er nood
is, dan vallen er natuurlijk sommigen af,
welnu, het is juist omgekeerd geblekende in
richtingen van weldadigheid hebben minder
dan vroeger behoeven uit te keeren. Dat alleen
is de beteekenis der gegeven cijfers. Doch die
beteekenis spreekt toch voor zichzelf, al heeft de
Oommissie nog tallooze andere gegevens onder
zocht. Wat betreft de 6taten en tabellen, die aan
het Rapport zijn toegevoegd, en die door de min
derheid der Commissie als argumenten worden
beschouwd, zegt spr., dat deze tabellen niet veel
vertrouwen wekken, omdat ze klaarblijkelijk:
naar den duren leant „geflatteerd" zijn: de
duurder geworden producten komen er vijf-,
zesvoudig op voor, de niet-duurder geworden
producten slechts éénmaal, of niet. Zoo is het
veraamelcijfer van deze tabellen niet betrouw
baar
Daarenboven, zegt spr., is, dank zij Gods hulp,
de vrees die voor een naderenden strengen win
ter werd gekoesterd en die inderdaad tot- zoo
groote ongerustheid kon leiden, gelukkig niet
bewaarheid gebleven. De natuur treedt ook hier
weer, God zij dank, bemiddelend open spr.
hoopt dat de Raad de zaak nu maar verder aan
de natuur moge overlaten.
De heer Bregonje blijft bij zijn conclu
sie dat de toestand voor de la-agst-bezoldigden
inderdaad benard moet heeten. Hij handhaaft
dus zijn voorstellen.
De heer Middelkoop meent dat de fac
toren die de meerderheid der Commissie leidden
tot hare conclusie, niet zoo krachtig en juist
zijn als deze meerderheid meent- De nota-Ivalb
fleisch besprekende, acht spr. het voorstel om
een maand vooruit te betalen, niet practisch
De voorstellen der minderheid vindt spr. aan
bevelenswaardig, echter zou hij eraan willen
toevoegen de invoer van gemeentewege van
goedkoop Argentijnsch vleeseh, dat overal zeer
bevalt, behalve in Oostenrijk, waar echter
agrarische politiek van den landadel dit tegen
houdt.
Het Rapport-zelve besprekende, meent spr.
dat uit het hooger in prijs worden van al de
landbouwproducten zou moeten volgen een ver
betering van den toestand der landbouwers-pro
ducenten. Doch dit is niet het gevolg, dus
zegt spr. moet er „iets" aan haperen, en wel
aan de agrarische toestanden in ons land.
De Voorzitter doet hier een beroep op
de welwillendheid van den heer Middelkoop, om
niet te veel in economische beschouwingen af
te dwalen.
De heer Middelkoop doet zijn best om
zoo nauw mogelijk zich bij het onderwerp te
bepalen. Voortgaande bespreekt spr. het
wetsontwerp-Talma om den arbeiders land te
verschaffen, welk ontwerp spr. niet voldoende
acht. Spr. wijst er voorts op, dat de economische
toestanden niet zullen verbeteren door een toe
slag te geven, of door het loon te verhoogen,
het zit niet in de lage loonen, maar het zit 'm in
de productie: de wijze van productie ten platte-
lande deugt niet, en wordt die verbeterd, dan
zullen de toestanden ook in de steden verbete
ren.
Dt heer H. D. K rusemaa betoogt tegen
over den heer Middelkoop, dat deze den Raad
en de Regeering achteruit wil brengen: die wil
de overheid weer raden te handelen in vleeseh
en visch, zooals in het jaar 1681 gebeurde, naar
we b(j Mr. Enschedé lezen I Daar wil spr. niet
aan meedoen
Nu nog wat over de cijfers: de secretaris,
wien spr. hulde brengt, heeft b.v. in de tabel
op bladzijde 7 de rijst, die niet duurder werd,
per Kilogram geteld, maar de groene erwten
en de bruine boonen per Hectoliter I Die laatste
werden duurder, maar er is natuurlijk absoluut
geen conclusie te trekken uit een optelsom van
één K.G. rijst twee H.L. erwten!
De heer Middelkoop repliceert even om
te zeggen dat hij over „handelen in vleeseh" niet
heeft gesproken.
De heer Th iel vraagt of de Tweede Ka
mer, verschillende gemeenten, tal van werkge
vers allen dwalende zijn te goeder trouw....
want die allen hebben toch toeslag gegeven?..
De heer d e B r a"a 1 sluit zich bij den heer
Thiel aande debatten zooals ze nu loopen zijn
veel te theoretisch. En de meerderheid der Com
missie heeft zich volgens spr. op te eng stand
punt geplaatst. De gemeente heeft als werk
geefster iets te doen
De Voorzitter zegt dat dit thuisbe-
hoort bij punt 8 der agenda, het voorstel-Bre-
gonje, om aan de gemeentewerklieden een toe
slag te geven.
De heer Bregonje doet dan het voorstel
om deze beide dingen (het Rapport en het voor-
stel-Bregonje) samen te behandelen. Dit voor
stel wordt verworpen met 26 stemmen tegen en
7 voor.
De heer de Braai verklaart zich nu
vóór de conclusie van B. en W. en onderschrijft
dat de gemeente, als zijnde er geen noodstand,
niet behoeft in te grijpen.
De heer Tjeenk Willink vraagt of
de motie van B. en W. niet te algemeen is gere
digeei'd? Want z. i. praejudicieert zij óók wel
op de beraadslagingen over punt 8: het voorstel-
Bregonje.
De Voorzitter komt terug op het feit
dat de heer Bregonje heeft gezegd: de instel
ling der duurte-commissie zou verwachtingen
hebben opgewekt. Welnu, dit is volgens spr
heelemaal niet het geval. B. en W. hebben te
voren daartegen zelfs al gewaarschuwd
Tegenover den heer Tjeenk Willink houdt de
voorzitter vol dat de motie van B. en W. goed
is geredigeerd.
Doch dit laatste geeft aanleiding tot eenige
discussie, waarbij de heeren Heerkens
Tbijssen, Slingenberg e. a. doen uitko
men, dat gepraejudiceerd wordt op het voorstel
Bregonje. z
Ten slotte laat het college van B. en W. de
tweede zinsnede: „Overwegende dat de gemeen
te niets moet doen" vallen 1
Aldus gewijzigd wordt de motie met alge
meene stemmen aangenomen, op die van
den heer Bregonje na.
De lantaarnopstekers.
Bij het verzoek van de lantaarnopstekers om
loonsverhooging, waartoe de heer de Braai
een voorstel heeft gedaan, verdedigde deze laat
ste zijn voorstel. Merkwaardigerwijs bleek hier
uit, dat B. en W. het afwijzend advies der sub
commissie voor de lichtfabrieken aanhalen,
maar.dat deze afwijzing gold het geven van
een gratificatie, niet het geven van loonsver
hooging.
De heer de Braai toonde voorts aan, dat de
lantaarnopstekers in hun loon achteruit zijn ge-
gaan, waarop echter de heer H u 1 s w i t anfc-
woordde, dat hem de termen voor loonsverhoo
ging absoluut niet overtuigend voorkomen. De
directeur vindt het loon voldoende: de lantaarn
opstekers werken IOV2 uur per week en krijgen
daarvoor 5.50, wat behoorlijk betaald is.
Na repliek van den heer de Braai zegt
de heer van de K-amp dat een spreken van
„anderhalf uur werk per dag" niet juist is. Die
menschen moeten uit hun nachtrust, kortom
hun werk is geheel anders dan de heer Hulswit
het voorstelt. Spr. wenscht een andere regeling
met 't laten doorbranden van alle lantarens.
De Voorzitter acht dit heelemaal bui
ten de orde!
De heer van de Kamp bepaalt zich er dan
toe te zeggen dat zijn plan 9000 per jaar zou
kosten.
Eenderraadsleden: 'k Zou je danken,
daar zijn tweeduizend lantarenopstekers voor
te krijgen I.
De heer Schram steunt het voorstel-de
Braai, en de heer Bregonje zegt dat de lan
taarnopstekers zich tot den heer Blom hebben
gewendden goeden weg hebben ze dus bewan
deld.
De Voorzitter wil niet terugkomen op
het verfoeielijlce fooienstelsel, en omdat dit een
argument is vóór de gevraagde loonsverhoo
ging, waarschuwt de voorzitter tegen aanne
ming van het voorstel.
De heer Kleijneuberg steunt het voor
stel-de Braai. De lantaarnopstekers hadden een
historisch recht om „te wenschen", en dat his
torisch recht, dat nu vervallen is, moet men eom-
penseeren.
Na nog eenige discussie vraagt de heer Mo-
d o 0 hoe het nu eigenlijk zit met den werktijd
der lantaarnopstekers, doch niemand gaat hier
op in.
Het voorstel-de Braai wordt nu in stemming
gebracht en aangenomen met 23 voor, en 10
stemmen tegen.
Wijziging der pensioenverordening.
Deze zaak, vroeger ai eens aan de orde ge
weest, is toen aangehouden.
De heer Heerkens Thijssen, die een
voorstel tot redactiewijziging heeft ingediend,
heeft van B. en W. niet voldoende argumenten
vernomen waarom zijn amendement niet aan
nemelijk is verklaard. De wethouder K r u s 0-
m a n verduidelijkt nog eens het advies.
Na eenige discussie wordt het voorstel van B.
en W. aangenomen.
Bij de bepaling van den datum van terugwer
kende kracht der inwerkingtreding van dit
voorstel doet de heer vandeKamp het voor
stel om den datum van 17 Mei 1911 te ver
vangen door 27 Augustus 1910, omdat op dien
datum het adres is ingekomen van de vereeni
ging van politiebeambten „Verbetering zy ons
streven", dat tot dit voorstel geleid heeft.
Dit wordt echter bestreden door wethouder
Kruseman, en bij stemming verworpen met
30 tegen 3 stemmen.
Boomen aan (len Zylsingol.
De dertien boomen op den Zijlsingel zullen
worden geveld, zoo neemt de Raad zonder stem
ming aarf.
(Zie vervolg Eerste Blad.)
DUBBEL SPEL.
De Bond van Nederlandsche Onderwijzers
heeft, oudergewoonte, in de Kerstweek een alge
meene vergadering gehouden.
Veel belangrijks is er dit jaar niet verhan
deld. Van beruchte bekendheid is het, in welk
vaarwater de Bond zeilt en 't verwondert daar
om niemand, dat" hulde werd gebracht aan de
socia al-democratische Kamerfractie.
Op deze vergadering kwam intusschen aan
het licht, dat er nog ander vreemd spel gespeeld
wordt door den Bond, althans door zijn be
stuur.
Keer op keer, nog zeer onlangs, is door den
Bond uitgesproken, dat het onderwijs Rijkszaak
moet zijn.
In den gedachtengang van den Bond, bestaan
de uit lieden die ongeveer alles aan den Staat
willen opdragen, is dat uitnemend te begrijpen.
Thans, plotseling, heeft het hoofdbestuur het
roer omgeworpen.
-Onderwijs geen rijkszaak, luidde zijn advies,
en het wilde de algemeene vergadering een mo
tie in dien geest laten aannemen.
Vanwaar die ommekeer?
Het „Huisgezin" verklaart dien als volgt:
„De heeren v,an het hoofdbestuur zien onder
politiek opzicht de toekomst donker in. Zij
duchten dat de „clericalen" voorshands wel de
baas zullen blijven in het ryksbewind, en als die
de lakens moesten uitdeelen, dan, vreezen zij,
wordt het er voor het onderwijs niet beter op.
Bovendien, in de groote steden draagt men
voor het onderwijs redelijk goed zorg: de sala
rissen zijn niet slecht, de gebouwen niet kwaad,
de leermiddelen in goeden staat. Kortom, men
kan het er wel mee doen.
Om het platteland had het hoofdbestuur zich
niet bekommerd.
Maar juist dit platteland kwam tegen de
zwenking van het hoofdbestuur met nadruk op.
Al jaren heeft het platteland van onderwijs
Rijkszaak verbetering van positie, van school
gebouwen, van leermiddelen enz. verwacht, en
nu zou in eens de lang gekoesterde hoop in rook
moeten opgaan."
Het hoofdbestuur werd op de vergadering
grimmig aangevallen en zag ten slotte zijn mo
tie van de baan geknikkerd.
Tegen het stelsel onderwijs-Rijkszaak zyn
veel bezwaren aan te voeren, al is er ook vóór te
pleiten. Dat neemt echter niet weg, dat de ne
derlaag van het hoofdbestuur van den BoiiJ
dubbel verdiend is.
En aan de organisatie zal het dubbelzinnig
spel geen goed doen, waarover ook niemand^
spijt behoeft te hebben.
3 J«nu*n.
Vorige
ko*n.
3 pCl. CerL Ned. W. S,
2.V, pCt Gert.
5 pCt. Tab&ksl. Buig.
Zegell. Buig.
4 pCL Goudi. Hong.
4 Oblig. Kronenrenle.
5 pCL April—Octoberrente
4 -j, Jan.—Julirenbe.
4 MeiNo vemberrenS
4'/l pCL Portugal Tabak,
Obl. la Serie.
41/» Iwangor Dombrowo
4 Rusland 19-09
4 Groote Russ.sp. 1898
4 Nicolai Sg.
4 Rusland 1880
4 Zuid-West
4 m Rusland Hope
4 u Rusland 1894 6e üm.
4 1, Rusland Bioncni.
pCt, imp. Loan Japan
4y» 1, Dbt le Serie
5 pCL. Cuba 1904
pCt, Binneni. Mexico, j
3 Goudl in p. St.
5 pCL hunding Brazilië,
3. m liahm. iu g. St,
Para 190Z" l5.
3 Rto de Janeiro (F, 1)
3 Sao Pauto 1908
3 pCL Dominica 8
4 gCt, Aigem. H.B.K,
4 Haart. H.B.K.
4 Nationale H.B.K.
il/t gCuNorthWest gac, H.B
gCt Argent H.B.L.
3 te dito Ceduia IL
4y» a Eng. Land G.Sg.
Aan o. Amalgamated Copper
te Am. Car en Epunary
Am. Hide en Lea the
te United States Sleet
te Barge en Moorm,
te CulL Mij. Vors leal,
te Hand. MaaLscn,
Gew. Aand. Patelen
Aand. Redjang Lebong, x
Aand. Ueconsoi. Petrol, j
te Koninklijke getr,
Aana. Auistcrd. Rubber,
te DeU-Ba.ta.via
Neaerl, f
Aand. Java, China, Japan
4y» gCt. ÜbL Marino
Pret.' Marine L J
Comm. Marine
Aand. Amsterdam Den j
m Arendsburg Tabak»
Aand. HelL Spoor jy
Aand. Staatsspoor [7.
4y« pCL Obi. Underground
3 pCt. Zum-ilal. Spoor
Aaaii. Warscnau .VV eenen
41/» pCt. Mosk. Kieuw „YVor.
4'/j iWladtkawkas,
Common ippeka
4 gCL Alg. Uyp. lopeka
4 te Conv. Bd. idem-
Common Denver
Common Erie
4 gCL le hyp. idem.
4y» gCt.Nat. Railw oi Me sic,
4 gCL general Erie
Common Kansas C. South,
Pref. Kansas C. South,
8 gCL Obi. idem. j;
Common Missouri K. T,
Common New-ïork Ontari
Common Norfolk
Common Rock Island f
Common South Pacific 1
4 gCt, Convert idem Jj
4 le Ref. Hyg. idem
Comm. Southern Railw,
Common Union Pacific
4 pCL goud Obi. idem j
4 I, Convert Qbt. idem
Common .Wabash Sh.
4y» gCL Brazil Railw,
5 gCt Xucataa, j 1
2&eCL Antwergen 1887,
Turkije 1825, - 1
82i/ie
691/2
978/8
957/8
903/*
9O?/*
9D/i
911/g
918/g
948/4
8818/ta^
gW
901/g
937/jj
963/,
iOiü/,
477/,
iooity10
104a/4
98 la/le
101*0
1006/s
943/4
100
1001/4
957/8
986/ig
993/4
547/s
21'/g
WóliÊ
I1ö7/8
iöS
185
587/8
577
.721/j
444
19
673/4
94
<*"/ie
9*7»
1008/ic
047/g
1831/2
976,-8
iÜOï/g
i0b'/2
9*7 lt
i.Üoi/2
kO'/l£
dll/g
2Öj/2
Ööi/g
29J/g
9*/4
100vs
391/4
110
24 ^Ite
1126/4
96
947/46
286/16
173
IOO3/4
10215/
63/4
863/4
973/8
883/8
87
81-7/g
69 y/d
9H/8
95'/4
647/8
98
90>/4
88
881/a
937/g
971/8
47'fg
104iö/w
1§7
998/4
553/4
223/8
713/4
1681/4
1851/4
174
i20
69
668/g
744
811/*
928/4
lOOó/lÉ
65
973/g
1063/4
lOD/g
*013/ lt
311&,lfi
771/2
291,e
66
7 83/16
303,8
963/4
1003/ie
39
109
941/4
1753/4
68/s
863/4
941/a,
978/g
657/8-
228/g'
711/b'
185%
281
70
673
213/«
100%'-
21%;
321/g)
773/4;
f SPILLET O Kt
39
»0 ja, Hanna Stich, zeker! Ik wist niet dat
zij zoo'n mooien knaap heeft, zei de korpo
raal, toen de jonge man zijn slanke gestalte
oprichtte en hem onbevreesd aanzag.
„Jongens worden gauw genoeg groot, niet
waar, korporaal? l&chte de brave Stich vroo-
lijk, maar komaan, daar ge gekomen zijt om
Z. M.'s antwoord voor te lezen, zoo laat ons
hooren wat het is. Ik heb het echter zeer druk
en
„Neen, j0hn Stich, het is mijn plicht in
elke woning van Derbyshire moet zij worden
bekend gemaakt, dat staat hier. Als ge daar
straks bij het kruispunt waart gekomen, hadt
Se mij deze moeite kunnen besparen."
«Ik had 't druk, merkte John droogjes op,
en de korporaal begon te lezen:
i« ™w;r het ter kennisse van het Parlement
ni,f^o "le j at sommige onderdanen des Ko-
rociï'/nv. laatsten tijd de vaan des op-
rel «J'6''oen opgeheven, den pretendent Ka-
f-titre son® .uart verheffend boven de wet-
deze geSeckiel!iedK°ningS' Z°°
ter dood veroordeeld zijn.
Heit tengevolge
Verder wordt bepaald dat het leder trouw
onderdaau des Konings verboden is, om men
schen, die lage oproermakers en verraders
zijn van Koning en vaderland, te herbergen
of te beschermen, te kleeden en te voeden;
en dat elk onderdaan van Z. M. die een zooda-
'l rrio ycrLrad?r of rebel doodt, een daad van ge-
hii en trouw volbrengt, waarvoor
I ontvaugen".°0niIlg van twintiS gumjes kan
Nadat de lezing geëindigd was, heerschte
er een pauze. John Stich leunde op zijn ha
mer, de jonge man begon weêr het vuur aan
te blazen. 'Buiten vielen de droppels van een
Septemberbui op het rieten dak der smidse.
„Wel, zei John eindelijk, toen de korporaal
het gewichtige perkament in zijn ransel had
opgeborgen, „zult ge ons nu ook zeggen wie
de personen zijn die op last van het Parle
ment door onze dorpelingen moeten ver
moord worden? hoe zullen wij den rebel ken
nenen hem doodschieten.... als we er
een zien?"
„Een paar weken geleden stonden er veer
tig namen op de lijst, menschen van wie men
wist dat zij zich in Derbyshire schuil hiel
den, zei de jonge soldaat, maar...."
„Nu, wat is er met dat maar? een paar we
ken geleden waren er dus veertig menschen
die men mocht dooden, wat is er van hen?"
„De meesten zijn gevat en opgehangen,"
antwoordde kalm de soldaat.
„Jim, jongenl let op het vuur," beval John
zijn „neef uit Nottingham", want deze keek
met starende oogen en trillende lippen naar
«Ion tofTMn-aal, die er geen acht op sloeg.
maar onverschillig voortging: „Daar had je
Lord Lovat, je hebt zeker wel van hem ge
hoord. Stich, hij is een paar dagen geleden
onthoofd, juist als Lord Kilmarnockzij
waren edellieden, ziet ge, en daarom kregen
ze een beul alleen voor hen, in Tower Hill,
dat is in Londen; minderen in rang zijn op
gehangen en nu zijn er nog maar drie rebel
len meer zoek, en twintig guinjes zijn voor
ieder die het hoofd van een van hen bij den
naastbijwonenden magistraat inlevert."
De smid schraapte zijn keel, „Zeg op, wie
zijn het?" vroeg hij bruusk.
„Sir Andreas Macdonald, en dan Squire
Fairfield, je zult je hem wel herinneren,
John Stich, aan den weg naar Staffordshire?
„Ja, ja, ik ken hem goed genoeg zijn rnoe-
der was eene paapsche en hij was de zaak
der btuarts toegredaaneen jonge man
nog, en nu zich te moeten verbergen om zijn
levenswilnu en wie is de derde?"
„De jonge graaf Stretton."
„Wat, die van Stretton Hall?" zei John
Stich met groote verwondering, „Jim, jon
gen," voegde hij er ernstig bij, „je bent een
onhandige lummel."
De jonge man was onwillekeurig opge
sprongen bij het hooren van dien laatsten
naam, en de blaasbalg die hij hanteerde, was
kletterend op den grond gevallen.
„Drommels!" lachte de brave John, „eeu
parlementsacte kan van iemand wel een ge
patenteerd moordenaar maken, maar het
moet vreemd loopen als ze op die manier een
goeden smid van je kunnen maken; wat denk
ill er van kornoraal- ■--<
„Duivels! de jongen is misschien te week
hartig. Onze jongens van Derbyshire hebben
niet veel hersens in hun bollen, is 't wel?"
„Nu, korporaal, je kent immers het spreek
woord: „Derbyshire geboren en Derbyshire
gevoed.... hé?"
„Sterk van arm en zwak van moed," lachte
de soldaat, aldus de gepaste aanhaling be
sluitend. Dat is het juist. Drommels! ze heb
ben wat courage noodig; wat is een rebel of
een vérrader anders dan ongedierte? en ma
ken we niet allen ongedierte dood; dat zal
niemand toch moord noemen, hé? "Hij lachte
hartelijk en onbezorgd, terwijl hij eens op zijn
ransel klopte waarin de proclamatie van Z.
M. was opgeborgen. Hij was niets anders dan
een jonge soldaat, plichtgetrouw, gehoor
zaam, die er geen eigen oordeel op wilde of
mocht nahouden. Hem was geleerd dat re
bellen en verraders tuig was, weinul tnig
waren ze en als zodanig moesten ze uit den
weg geruimd terwille van de rust in het
koninkrijk en de veiligheid van Z. M. den
koning.
John Stich maakte geen aanmerking op de
geloofsbelijdenis van den korporaal.
„We zullen daar wel eens een anderen
keer over praten, korporaal, „zei hij ten
laatste" maar nu heb ik nog veel te doen,
zooals "je ziet."
„Nu vriend Stich, niet beleedigd zijn....
het leven bestaat uit plichten, niet waar
John? Bevelen van Z. M.- en ik kreeg ze van
den kapitein die ze van den hertog van Cum
berland zelf heeft, dus, zult ge aan de Bood-
jschao deuken?'"
„Ja, ik zal er zeker aan denken".
„Iedereen weet dat je een trouw onderdaan,
van Koning George bent, voegde de korpo-;
raai er op verzoenenden toon bij, want John
was een man van invloed in het district, en:
ik ben overtuigd dat je neef dat ook is, maar/
plicht is plicht, en er is niets beleed igends'
mee bedoeld". 4
„In otde, korporaal", zei John ongeduldig.
„Goeden morgen dan, John Stich".
„Goeden morgen".
De jonge man kreeg een hoofdknik, daarop
draaide de korporaal zich op zijn hakken oin
en commandeerde:
„Geeft acht! rechts omkeert voorwaarts
marschl"
John Stich en de jonge man keken li6t
troepje rood gerokte mannen na, toen zij om
de hut heentrokken; het doffe geluid hnnnei
voetstappen stierf spoedig weg, terwijl zij
langzaam voortgingen over de moerassige
heide naar het dorp Aldwork.
HL
DE VLUCHTELING.
Terwijl de laatste doffe geluiden in de verti
wegstierven, was het binnen in de smederij
doodstil. John had zijn werk niet hervat; bet
was nu zijn beurt om treurig voor zich uit,
te staren. De jonge man had de blaasbalg'
weg geworpen en liep de ruwe leemen vloer
op en neer als een in een kooi gevangen
roofdier.
..Vervolgd!" momDelde hü tussehen de onen-.