n
■pfp"
a
p"
mmm
B
m
ALLERLEI.
B
U^ÊLM
lllï
mi® ij
ut
De gestoorde Huwelijks
voltrekking.
IP
m
ji^j
HF IP
ii
SCHAAKSPEL.
S wmr mkp*
lÉlÉ
m ^ggd
wt. t
a Wfa WM
lil feil
DONDERDAG 4 JANUARI 1912
No. 7722
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
NOG ZOO DOM NIET.
Onderwijzeres, (bij de les in de aardrijfe-
kundo.Jan, de Bijn loopt uit in jde
Noordzee. Daar is zijn mond. J\Tia,ar neemt
hij zijn oorsprong?
Jan (na, lange overpeinzing). Aan den
anderen kant, juffrouw.
MACHT DERi GEWOONTE.
A. Ik weet niet, ik kan den laatstee
tijd niet goed meer slapen, alles heb ik
al geprobeerd.
B. Zoo-' Ik hoef maar alan mijn bureau
te denken en dan slaap ik al.
VAST TARIEF.
Motorist. 't Spijt- me vreeselijk, dat ik
u heb overreden, heeft u zich bezeerd 'Wat
ma,g ik u geven
Poters. Goh, hoeveel geeft u gewoon
lijk?
TE LAAT.
Boekhandelaar. Heb je den klant het
strafwetboek gebracht, dat hij eergisteren
besteld heeft
Looper. Jawel, ma,ar het was al te laat
hij was al gearresteerd.
VEILIGHEIDSHALVE.
Dillers was ziek en zijn vriend Alere
bracht hem een flesch oognao. ,Alers schonk
den zieke een glas in en zei.
Nu krijg je er van avond weer een.
Na een minuut of vijf riep Dillers plot
seling uit
Geef me er liever nu nog maar een,
Alers. .men hoort tegenwoordig zooveel van
plotselinge sterfgevallen
DEZELFDE REDEN.
A. Ik wotu van den winter naar Italië
gaan. maar ik kon niet weg, met het oog
op mijn zaken.
B. Met mij was 't- net zoo ik had
cok geen geld.
MISKEND GENIE.
Geniaal individu. Ik moet uwe atan-
dacht er op vestigen, dat u spreekt tot een
man. die zijn tijd ver vooruit is.
Huisbaas. Zoo, noem jij dat ver voor
uit, als je mij negen maanden huur schuldig
zijt!
DE VERBTANDIGE VADER.
'Mat doet meneer Goed bloed, als zijn
dochter zoo miserabel piano speelt
Hij maakt bonne mine a mauvais. jeu.
IN DE CLDB.
tWlat is idat voor 'n artikel, dat je uit
dit tijdschrift scheurt?
De titel is 4 „Hoe het menschelijk le
ven te verlengen." Mijn suikeroom komt hier
ook, en 't eerst waar hij naar grijpt, is dit
tijdsphrift
DOKTER'S VRIEjND.
[Wie is die heer, die je daareven 'zbto
diep groette
Mijn eerste patiënt. Ben nü al ruim
20 jaar zijn huisarts.
Deksels, wat moet die 'n ijzeren don-
ïtitutie hebben
SLECHT GEWETEN.
BVim (tot leeraar). Och meneer, 'als u
cijfers invult, wil u er dan op letten, dat
mijn pa erg nerveus is?
IN DE SCHOOL'.
Hoe noemt men een man, die steelt?
vraagt de onderwijzer, naar aanleiding van
de leesles, waaraan men bezig is.
Geen antwoord.
Onderwijzer. Nu, Frits, stel je eens
voor. dat ik mijne hand in jouw zak stak
en er onmerkbaar een dubbeltje uithaalde
wat zou ik dan zajin
Frits (die zich zijn ledige zakken wel be
wust is). 'n Goochelaar, meester,'
p ZOO!
Jonge Hame (in verrukking). Och, hoog
geachte professor, wat zou deze oude eik
niet kunnen vertellen als hij spreken kon.
Professor, Als hij spreken kon, zou hij
zeggen: Neem me niet kwalijk, juffrouw,
ik ben een lindeboom.
DE KILOMETERrVRETER..
Baron'. [Hoe heet diat, walar we zoo even
doorgekomen zijn. Jean?
Chauffeur. Zwitserland!, meneer de bar
pon.
ONDER' KENNISSEN.
Henk (de bezoeker, tot amice den kellner).
Nou, jij bent ook aan Lager wal geraakt,
Kellner. Altijd nog .heter dan gast.
Ik zou er ten minste feestelijk voor be
danken, om hier te eten.
EN DE SOOS.
Luitenant A. Ik geloof, dat de rente
nier Spaakman je gaarne tot schoonzoon had.
Luitenant B. JKeet ik Maar moet eerst
eens informeeren of zijne middelen die
weelide hem veroorloven!
EINDELIJK
Eerste schilder. (JVat zie jij er zelfvol
daan Uit. ,Heb je eindelijk wat naar de ten
toonstelling gezonden
Tweede schilder. Ja, eindelijk.
Eerste schilder. [Wiat dan?
Tweede schilder. Mijn dog, naar' de hon
den tentoonstelling.
i VAN DE SCHOOL.
Leeraar (die met de klas de „Jungfrau
von Orleans' leest). M(iat bedoelt Johanna,
wanneer ze zegt „Das Sehlachtross steigt"
'Maurits. Ze bedeelt, dat het paiarde-
vleesch duur wordt-'
VREEMDE MÜOORDEN.
Zeg, wat sterk is, moet je hoeren: toen
ze m'n vader van zijn blinden darm opereer
den. heeft hij nog gezien, hoe ze de messen
slepen en begonnen zijn buik open te snijden.
Maar hij lag toch in narcose.
ÖKelnee, in het nieuwe Gasthuis.
PLIOHTGETROUlW
Een milicien, idie 's avonds laat thuis kwam
terwijl hij aan een paling liep te smullen,
werd door den schildwacht aangehouden.
Halt! iWiedaar?
Een milicien en een paling!
Halt, paling! Ga, door, milicien, was
't onmiddellijke antwoord.
HIJ PROFITEERDE VAN DE GELEGEN
HEID.
Bruin (vertellende hoe hij eens bijna ver
dronken was). 't [Was een vreeselijke sen
satie.' Nadat ik voor den derden keer zonk
kwamen mij allerlei tooneelen uit mijn leven
voor den geest.
Broom (plotseling belangstelling toonend).
Heb je dan soms ook gezien da,t ik je
in 't najaar v'an 1908 een tientje leende?
OOK EEN 'WILDE.
Fritsje. Mama, ik zou zoo gaarne de
wilden zien. die in het circus zijn.
Mloeder. O, dan behoef je je papa- maar
a:an te zien wanneer de rekening v,an de mo-J
diste komt.
OP 'T EXAMEN.
Bommel. Hoe ging het op 't examen
Bommel. Slecht.
Bommel. Boe zoo?
Bommel. Die eene professor was nog
bovendien zoo doof, dat ik hem alles, wat
ik niet wist, in 't cor moest schreeuwen.
OP SOHOOL.
Onderwijzer. Pas op. ik zal je leer en
zUlke domme dingen te doen'. Je schrijft
thuis tot straf honderd maal„Ik ben de
grootste ezel." En je zorgt dat je vader 't
enderteekent.
dedeeïen, hoe hoog zijn inzet worden kan en
Lasker zal dan binnen 2 maanden de zijne vast
stellen.
Het tempo zal 12 zetten per uur bedragen.
Er wordt 5 maal per week en 2 x 2i/a uur
per dag gespeeld met een pauze van 2 uur, enz."
Dat kan een prettige match worden, om ze
van dichtbij te volgen!
WEENER PARTIJ.
Gespeeld per briefwisseling van 1 Met 1908 tot
29 November 1909
Wit: Löwentan, Zwart: J. Polmer,
(Charlottenburg). (Amsterdam.)
1. e 2 e 4 e7 e5
2. Pb 1 c3 Pg8 f6
f2 f4 d 7 d 5
Dat deze zet reeds op den 3d«n zet ongestraft
geschieden kan, pleit niet voor de door Wit
gekozene opening
4. f 4 x e 5 P f 6 x e 4
5i Pgl f3 Lf8 b4
Beter is Lg4, zooals uit de later gespeelde
match RubensteinMieses gebleken is.
L f 1 e 2 Pb 8 c6
7. 0 0 O 0
8. D dl el f7 f6
9. d 2 d 3? Ub4 c5-f
Wit had eerst ef6: moeten spelen.
10. Kgl hl Pe4xc5
11. b 2 X c3
Hiermede offert Wit een pion voor den aan
val. Beter was echter Dc3: (L b 4, D b 3, Le6,
c3 enz.)
11. f6xe5
Ik Lel g5 Dd8 d 5
Op L e 7 volgt D h 4, L f 6 eveneens met goed
spel voor Zwart.
13. Del-h4 L'c8 ff
14. Tal - dl
De bedoeling van dezen zet is niet recht idiui-
delijk.
14. Ta8 eS
15. c3 c4? e5 e4!
16. Lg5-f4?
Wit denkt: een dame kan je gauw aan 't
schrikken maken. Tot zijn ongeluk is deze een
Jeanne D'Arc.
16. e 4 X f 3
17. L f 4 Xd6 f 3 Xg 2 -)-
18. K h 1 Xg2 Te8xe2
19. Kg2 hl Lc5Xd6
Op 19 KI3 volgt een drijfjacht op den witten
Koning met verlies van zijn geheelen inboedel).
20. Dh4 g5 P c6 d 4
21. Tdl-el Lf5 e4+:
Opgegeven, want er volgt op de4:, Tf 1
Tf 1Th 2:+, Kgl, Pe2+.
Probleem No. 89.
L. A. KUIJERS. Amsterdam.
EENE MATCH LASKER-CAPABLANCA?
Van uit Weenen zond Ga-pablanca aan Dr.
Lasker, die op 't oogenblik te New-York ver
toeft, een uitdaging om het wereldkampioenschap
waarop hij dezer dagen antwoord ontving. Dr.
Lasker neemt de uitdaging aan en wel op de
volgende voorwaarden, die ons levendig aan dia,
welke een kampioenbokser gewoonlijk stelt, her
inneren
„De strijd gaat Om 6 winstpunten. Remise par
tijen gelden niet. Echter zullen niet meer dan
30 partijen gespeeld worden, en is de stand
dan 1:0, 2:1 of 3:2, dan is de strijd als onbe
slist te beschouwen. De overwinnaar verkrijgt
den titel en de inzetten. Blijft de strijd onbe
slist dan behoudt Lasker zijn titel'. De partijen
zijn het eigendom van Lasker. Wint Lasker den
kamp of blijft deze onbeslist, zoo betaalt U
aan C. voor iedere gewonnen partij 250 dol!, en
75 doll, voor een remiseparlij. L. bepaalt den
aanvang en de plaats van den strijd. Capa- I
blanca dient 20(X) dolll als borgtocht te depo-
neeren. Voor het geval zijn inzet niet op den
bepaalden tijd gestort is, vervalt de borgtocht
aan Lasker.
Mocht Lasker zijn inzet niet op tijd gestort
of voor 21 November 1912 niet tijd en plaats
van het eerste treffen bepaald hebben, zoo word!
om rn zóo'n slecht restaurant verzeild te j Capablanca wereldkampioen. Voor 21 Januari
raken 1912 moet Capablanca Lasker telcgraphisch me-
H
abodetgh
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Stand der stukken:
Wit Ke8, T b 4, Th3, L'f5, Lf6, pion a6,
d 3, g 3 en h 2.
Zwart. K f 4, Da 8. L b 8, pion: a 7, d 7, d6
en e4.
Probleem No. 90.
O. WURZBURG.
wt*.
abcdefgh
Wit begint en geeft in drie zetten mat.
Stand der stukken:
Wit. Kg2, D h 5, Pb 5, P.c7.
ZwartK c 6 en pion b 7.
Alles wat betrekking heeft op deze rubriek ge
lieve men te zenden aan „De Schaakrubriek der
„N, Haarl. Courant" Kinderhuisvest 29—33.
VOOR DEHUISKAMER
Humoreske. Uit het Engelsch.
Meneer Mark Merry keek zeer verontwaar
digd op zijn jongen, eleganten bezoeker neer.
Een buitengewone onbeschaamdheid van u!
U wilt met mijn dochter trouwen! Met mijn
Mand! Den vader ruineeren en met. de doch
ter trouwen! sehreeuwe hij, voortdurend meer
opgewonden. Als ge maar een vonkje ver
stand in uw hersens hadt, moet ge zelf be
grijpen, dat ik mijn dochter liever aan den
vuilsten schoorsteenveger tot vrouw zou ge
ven dan aan u.
Het spijt me, dat ik aanleiding gegeven
heb
Aanleiding! brulde Merry, tot den be
delstaf hebt ge mij gebracht! Volkomen let
terlijk mocht deze bewering niet worden op
gevat, want den vorigen dag had de oude
Merry zich een nieuwe auto aangeschaft,
waarvan de prijs een klein kapitaal bedroeg.
Twee jaren geleden, vervolgde hij woe
dend, zaagt ge in elke straat een geheel be
zette Merry-omnibus. Waar zijn ze thans?
Dank zij uw vervloekte electrische
U bent onrechtvaardig, meneer Merry,
protesteerde Guy Maxwel. Mij behoort toch
de electrische niet toe. Als ingenieur hen ik
slechts een beambte van de maatschappij en
als zoodanig moet ik mijn plicht vervullen.
Ge verliest uw kostbaren tijd, viel Merry
hem in de rede. Ge hebt mij om de hand van
mijn dochter gevraagd. Mijn antwoord is:
Neen! en nogmaals neen. Is u dat voldoende?
Volstrekt niet, antwoordde Guy haastig.
Er ligt óns veel aan uw toestemming
gelegen maar als het niet anders gaat, zullen
wij ook zonder
Gé denkt aan oom Richard's testament,
viel Mark Merry hem driftig in de rede.
Ja, Guy dacht aan oom Richard's testa
ment. Mauds oom was een man met een warm
hart geweest.
Al de sympathie van den kinderloozen man
behoorde aan zijn nicht Maud.
Daar mijnheer Richard Merry het karakter
van zijn broer zeer nauwkeurig kende, ver
wachtte hij in de toekomst moeiliikheden.
Hij bepaalde daarom, dat Maud, wanneer ze
tegen den zin van haar vader trouwde, be
halve haar aanzienlijk erfdeel, nog vijfdui
zend pond extra zou krijgen.
Als echte sportman besloot oom echter om
ook zijn broer een kans op de overwinning
te geven, vooral omdat hij stellig geloofde
dat Maud in den wedstrijd de zege zou beha
len. Mauds vader behoefde niets anders te
doen om de vijfuizend pond in zijn bezit te
krijgen, dan bijtijds hij de huwelijksvoltrek
king te komen en bij de geestelijke te protes
teeren.
Ge denkt aan Richard's testament, her
haalde Mark Merry. Verbeeldt ge u werke
lijk dat ge mij voor een tweeden keer de haas
zoudt kunnen worden?
Dezen keer verstaat Maxwell Merry niet.
Als gij dat wel klaar speelt, vergeef ik u
alles.
Is u 'dat ernst? U vergeeft ons alles, wan
neer we u door list de baas worden?
Volkomen ernst
Wat heb je daar, Marie?
Meneer Mark Merry had zoo juist pas het
knappe dienstmeisje zichtbaar verlegen bij
de huisheer getroffen. Marie was in haar
beste pak en hield een briefje in de hand.
Ikikik weet niet, gaf ze stame
lend ten antwoord. Ikikik lieh het
niet geopend. Misschien heeft de bode mij
voorvoor iemand anders aangezien. Ik
wilde juist weggaan, toen drukte mij iemand
iets in de hand, riep: „voor de juffrouw!"
Mark Merry trok een hoos gezicht; hij ver
keerde volstrekt niet in twijfel zooals Marie.
Hm, zei hij.- 't Zal het beste zijn. dat je
mij den brief geeft. Ik zal hem aan degene,
voor wie hij bestemd is, afleveren.
In zijn kamer opende hij het briefje.
„Mijn lief", las hij. „Alles is voorbereid. Ik
leen Warner's auto, die de snelste is in den
heelen omtrek van Threlford.
Ik verwacht je, zooals afgesproken is, Don
derdagmorgen om half tien. De dominé wacht
in de kerk van Urexley. Altijd je Guy.
Slim! mompelde meneer Merry. Hij j
maakte den brief zorgvuldig weer dicht. j
Het dienstmeisje verscheen, toen hij schel
de verbazend spoedig.
Ik geloof, Marie, begon meneer Merry
heel deftig, dat het wel het beste zal zijn,
wanneer jij dit aan juffrouw Maud brengt.
Vergeet het niet: de brief werd je zoo juist
overhandigd; ik heb hem niet in handen ge
had. Begrijp je mij goed?
Marie verdween. Mark Merry zou zeer ver
baasd geweest zijn, wanneer hij had kunnen
zien, hoe Marie Morisson een minuut later
liet couvert openmaakte en den brief oplet-1
ten woord voor woord in zich opnam. Eerst
daarna ging ze de trap op en begaf zich naar
de kamer van juffrouw Maud.
Onderwijl had Mark Merry zijn chauffeur
Blake laten roepen.
Was je vroeger niet in dienst bij Wal-
mer?
Ja meneer.
Je kent zijn auto?
Zeker meneer.
Hoe verhoudt ze zich wat de snelheid
betreft tot mijn „Zwaluw?"
Slecht, meneer. Uw auto is de snelste in
't heele distriet. Als we hem acht mijlen voor
sprong geven, hebben we bet dadelijk weer
ingehaald.
Goed, zéér goed.
Meneer Merry had een langdurig vertrou
welijk onderhoud met Blake, die zijn mester
nog nooit iu zoo'n vroolijke stemming had
gezien.
Ben je zeker, dat wij ze inhalen, Blake?
Blake keek den witten grintweg langs en
glimlachte.
Zoodra u het wenscht, meneer, antwoord
de hij.
Om dit te bewijzen vermeerderde hij de
snelheid een weinig, en de afstand tusschen
de „Zwaluw" en. een stofwolk, die op aanmer-
kelijken afstand voor haar omhoog vloog,
verminderde zienderoogen.
Het zal gaan, Blake, zei meneer Merry
lachend.
Het is niet noodig, dat we hem voorko
men, wij moeten hen alleen maar in 'toog
houden.
Hij ging gemakkelijk in de kussens ach
terover liggen en maakte alleen nog maar de
opmerking dat de eerstvolgende uren voor
zeker iemand een merkwaardige verrassing
zouden brengen.
Het geheim van de huwelijksvoltrekking in
de kerk van Urexley was oogenschijnlijk uit
gelekt; een groot aantal bewoners stond om
het gebouw heen, toen de auto van Merry
naast die van Walmer stilhield.
Meneer Merry stapte uit en ging langs het
kiezelpad. En Blake? Wel, mr. Blake was
ook slechts 'n mensch. Hij zag, dat er iemand
op Walmers auto paste; als die een paar mi
nuten alleen kon staan, dan kon de andere
het ook. Hij 'sprong er dus odk uit en snelde
naar de kerkdeur. Het was maar een erfkele
blik, die hem vergund was, maar Blake zal
dezen korten blik nooit vergeten. Nog heden
lacht hij daverend, als hü er aan denkt-
Mark Merry stapte naar het altaar met
pet en autobril in de hand. Met een luide
stem, zoodat de geestelijke en het publiek
een schrik kregen, riep hij:
Ik protesteer tegen deze
Verder kwam hii niet, De geestelijke zag
hem met zacht verwijtenden blik aan. De bruid
keek schuchter over haar schouder .De brui
degom sprong op.
Maar toch was Mark Merry's verbazing
nog veel grooter, want deze bruid was nie
mand anders dan zijn dienstmeisje Marie
Morisson, en de toekomstige echtgenoot
noemde zich Gray "'slmer's chauf-
Meneer Merry zag niet, dat de goedig uit
ziende geestelijke om opheldering vroeg. Met
de oogen strak op het jonge paar gericht,
trok hij zich langzaam terug.
Toen hij gelukkig de kerkdeur bereikt had
draaide hij zich om en liep zoo snel hij kon
naar zijn auto, midden tusschen de ontzet op
zij springende dorpsbewoners door. Aan het
gesprek over den „krankzinnige" in de auto.
die bij de huwelijksvoltrekking van Jim Gray
verscheen, kwam geen einde meer.
DIERENTUINEN.
Terwijl de Grieken en Romeinen geen eigen
lijk gezegde zoölogische tuinen gekend hebben,
want de wilde dieren, die voor de kampen in de
arena gehouden werden, telden niet mee, beza
ten de Chineezen ze reeds vóór 3000 jaar, in elk
geval staat het vast, dat onder Keizer Wogwang
in 1150 v. Chr. er een bestond. Die was nog in
het midden der 4e eeuw aanwezig en bevatte al
lerlei vreemde zoogdieren, vogels en visschen.
Verder werden bij de verovering van Mexico
door de Spanjaarden ook keizerlijke tuinen ge
vonden, waarin groote vogelbuizen en hokken
met wilde dieren aanwezig waren.
In Europa moet men reeds tot aan de 10e
eeuw teruggaan, toen de kloosters, o. a. dat te
St. Gallen, allerlei wild en wilde dieren in be
waarplaatsen hadden, zooals de dieren, die in
het Alpengèbed voorkwamen en die, welke aan
het klooster door vreemde gasten vereerd wer
den, evenals het nu nog gebruikelijk is, dat
hoofden van stammen of beheerschers van ge
bieden in Afrika aan Europeesche of daarmee
gelijkgestelde vorsten een paar wilde dieren teu
geschenke aanbieden.
W-at wjj zooeven van het klooster van Sial
Gallen meedeelden, was reeds een begin van het
geen onze dierentuinen nu te zien geveneen
beeld van de dierenwereld, al was 't in beperkten
zin. Bij de oudste inrichtingen elders, o. a. in
Babyion, zat de bedoeling voor om den luister
van het hof te vergrooten, een opvatting, dier
zooals wij zooeven opmerkten, onder buiten-Eu-
ropeesche grooten nog bestaat.
Onder de Grieken was het Alexander de Groo
te, die van zijn verre tochten allerlei vreemde
dieren meebracht, om ze aan Aristoteles ten on
derzoek af te staan. Maar de eerste eigenlijke
zoölogische tuin voor wetenschappelijke doelein
den, die tevens levende exemplaren ter bezich.'
tiging voor het publiek aanbood, is de „Jardin
des Plantes" te Parijs, die in de 17e eeuw werd
aangelegd en nog altijd een der bekendste is.
Daarop volgde Londen, waar men eerst slechts
wat berenhokken had gehad met dieren, die nog
in Shakespeare's tijd gebruikt werden voor ge-
improviseerde berenjachten, die men ook beren-
moordpartijen zou kunnen noemen. Het naiai
onze begrippen weinig aantrekkelijke vermaak
bestond daarin, dat men honden op de beren
losliet en toezag, of de beer'den hond of de hond
den beer doodbeet;; ook het hof bezocht deze
bloedige vertooningen in dien tijd noig.
Wij hebben, zooals bekend is, onzen zeer merrk-
waardigen dierentuin te Amsterdam en kleinere
dito's, wat den dierenTijkdom aangaat, te Rot
terdam en in den Haag. De Amsterdamsche
wordt gewoonlijk maar „Artis" genoemd, een
woord, dat er zoo „in" is, dat misschien menig
een er vreemd van zou ophooren, als hem werd
meegedeeld, dat „artis" niet „dierentuin" betee-
kent. 't Mag bekend verondersteld worden, dat
„artis" een der woorden is van de kernspreuk
van het lichaam, dat den dierentuin bezit en
beheert: Natura Artis Magistra, d. i. de natuui
is de leermeesteres van de kunst (wetenschap):
Wellioht is het ook bekend, dat de eerste gred-