S ALLERLEI. J
1 Anecdoten. 1
Honderd francs verdiend.
van Munkacsy (C hristus voor Pilatiis en Pe tter en Aelbert ,Ouyp in prijs. Daarnaast
Kruisiging) elk_een half millioen werd be- gingen Rubens en Van Dijck de hoogte in.
taald, stonden Hals en Rembrandt, die 2Vs
eeuw ouder zijn dan de Hongaansehe
meester, nog niet zoo hoog in prijs.
D;at met de stijging der prijzen ook het
vervalsehen der schilderijen toenam spreekt
van zelf. Corot, die niet zoo heel moeilijk
is na te maken, genoot vooral die eer. In
Amerika zijn een menigte valsohe schil
derijen. Op het oogenblik zijn er in de
Nieuwe Wc-reld meer dan 12000 Gerote,
terwijl de schilder niet meer dan 7000 stuk
ken heeft gemaakt. Minstens de helft dier
12.006 stuks is da® ook va.lsch.
De hóoge prijzen ook in ons land wer
den npg reusachtige sommen besteed, getui
ge de in Mei j.l. in .Den Haag gehouden ver-
kcoping-De Kuypér worden vooral in de
hand gewerkt door het „Amerikaansehe ge
vaar Zelden toch gelukt, het Europa een
kunstwerk te- behouden, waarop de ecu oif
andere schatrijke Amerikaansehe verzame
laar zijn zinnen had gezet.
Onder dezen is Pierpont Morgan nióg
tijd de markantste verschijning', ofschoon an
deren als Benjamin A Itniam te New-York of
U ildener te Philadelphia- misschien noggroo-
tere verzamelaars Ziijn. Toch is er geen zoo
populair als Pierpont Morgan, die vele mil
lioen en aan kunst op allerlei gebied heeft
uitgegeven. Een deel van zijn collectie heeft
hij in het Morgan-museum geborgen', dat
door een onderaardsehen gang met zijn huis
huis is verbonden, een ander deel zijner ver
zameling is in bruikleen afgestaan a|an het
Kensington-museum te Honden.
Van zijn schilderij,en is Edfaels „Madon
na dl banf'Antonio", dat in de National
GaJery te Londen hangt het voornaamste
Morgan betaalde dit doek met 100.000 pd
cf 1.200,000 gulden. den li oogsten prijs, die
cioit voor een Eafaë.l was gegeven.
Pierpont Morgans Riafaëlken liet de mo
derne Amerikaans.-lie verzamelaars niet met
rust en het duurde niet- lang of een twee
tal Neder undseho meesters stonden op dit)
record. Het vorige jaar betaalde Otto Kahn
Ir eT"*°^M..w°lr iien zelfportret van Eramej
i t oaa m en va:P Mjn familie eveneens
f 1. „00,000 en dit jaar ging voor denzelf
den pi ijs Rembrandte Alotei! van Honjden
in het bezit van [Wlldener te Philadelphia
-wer Daarmee is; de 88ste Rembrandt over
den Oceaan gegaan. Acht er va|n bezit alleen
de heer Havemeier te New-York. Door deze
reuzen pr i jzendie de A merikaansche mil-
liardairs willen beta-len. brokkelt liet bezit
«ton Rembrandte in Engeland sterk af.
Met Hals en HoWbèma, gaat het niet
ders; ook hun werken gaan
naar Amerika.
Onder de Amerika-ansiehe verzamelaars
kan men twee groepen onderscheiden: de ou-
derwetsehe en de nieuwere. De eerstgenoem-
den waren werkelijk liefhebbers,, die vaak
in Europa de kunstgeschiedenis bestudeerd
hebben. Tot hen Sbiehport ook Quiney A. Shaw
van wien Bode een eigenaardige geschiedenis
vertelt. Een schilderij van Millet, het slach
ten van een Varken, een schilderij viain die
afmeting, dat de figuren levensgroot waren,
had bijzondere waarde voor Shaw en wel om
deze reden: Een veertig jaar geleden had hij
■■enige jaren te Parijs gewoond. Op zekeren
dag zag hij het schilderij' voor liet, rahm
van een kleinen kunsthandel staan. Onmid
dellijk kwam hij onder de bekoring' er van
een paar dagen draaide hij er om heen', ging
het telkens weer zien en eindigde mei het
te koopen. Wegens zijn groot-en omvang kon
het schilderij niet gehangen worden in liet
vertrek, waarin hij de andere schatten vaii
van de meesters van Fontainebleau had ver-
eenigd en daarom liet bij het in het salon
plaatsen. Iedereen die hem bezocht, spotte
met het schilderij en hield Dun er mee voor
den gek. Het einde was dat «Shaw het weer
van fle hand deed. Dertig jaren later trof
hij het toevallig- in een Amerika a,neebeu
kunsthandel aan en weer kwam hij onder de
bekoring van dit machtige werk. En weer'
kocht hij het, maar nu voor twintig maial
zooveel ate do vorige maal. ;Het schilderij had
voor hem. behalve als kunstwerk, bijzondere
walarde la|ls herinnering aiaöi zijn vroegere
zwakheid.
De meesters uit de Darbrnm-dehool zijn
«ie eerste lievelingen van de oude Ameri-
kaiansche verza,meiaars geweest. Millet, on
Gerot, vooral. Eerst de latere verzamekuu'.s
voelden zieli meer tot de Nederlanders
aangetrokken. En naast Rembrand! 011
Hal.-,, wannriei Morgan «n Vanderbilt de
schatten van het Metropolitah-Mnseum te
Ne.w-York ver «'ijkten', stagen Hbbbemu.
Ten slotte ging rne-n ook „Nederlandsche
prijzen" voor de Engelsehen betalen, die
reeds in de zeventiger-jaren in hun land
zeer geapprecieerd weiden.
Met Hobbema ging het al heel bijzonder.
Die werd pas gewild in .Amerika, toen men
er in Engeland groote sommen vo-o-r betaal
de. Hobhe.ma's deden in Nederland tot on
geveer 1760 gemiddeld van 12 tot 105 gul
den zeven jaren later wordt bij hooge uit
zondering f 604- voor een van zijn werken
betaald. ïn 1875 brengt hij het op een ver-
kooping bij Christie te Londen reeds op
f 39,000 in 1885 tot f 51,000 in 1892 tot
f 120.000.
Deze. prijzen waren beslissend voor Ame
rika-. dat begon toen o«ok te koopen. Zoo
werden de hooge prijzen, die B-o+hsöhild in
1886 voor twee- portretten van Rubens "be
taalde. n.l. f 660.000, aanleiding voor Arno-
rika&nsche verzamelaars om (Rubens te. g-aati
kropen.
Dat echter in Europa, reeds voor het op
treden van het Amerika, alnsehe gevaar
„Amerika-ansche prijzen" werden besteed,
natuurlijk alleen voor prachtwerken va;n
de allergrootsten', bewijst de aankoop van
Murillo's „Onbevlekte Ontvangenis" voor
liet Loiuvre te Parijs, dat er in 1852 reeds
fr. 615,300 voor betaalt.
Later is men gewend geraakt aan zulke
licoige prijzen. De „National Dalery" te Hon
den koopt Holbein,s „Gezanten" voor
f 660.000. Holbeins „Koningin Christina"
zelfs voor f 1,200,000 en Velasquez' „Venus
en Cupido" voor f 720,000. Ja, wij zelf 'hui
meedoen. Het RijksMuseum te Amte*s§dfam
kocht eenige jaren geleden „Het, 'Melk
meisje" van den Del f tsehen Vermeer uit 'de
collectie Six voor f 400,000 aan. De vraag
is: blijft die stijging in prijs aanhouden?
Vciorloopig ziet 't er wel na-ar uit.
an-
mcer
Mijnhtóp-Magiër, vroeger drogist en koop
man in*&e«mpftren, en nu rentenier, en die eer
moest men hem geven, een niet onbekwaam
vriend van de kunst, had op een schilderij-
vei kooping op 't Louvre, een echte Prudkonj
gevonden. j
Zijn vreugde over dien aankoop had eigen-
lijk grooter moeten zijn, als men tenminste
den ijver naging, waarmede hij geboden had,
en alle medebieders uit het veld geslagen.
Hij stond nu niet zeer opgewekt bij de tafel,
en stelde den commissionnair, van het salon,
den prijs van 7000 francs in bankbiljetten, ter]
hand. Was het die hooge prijs, die hem be-1
druk maakte* Neen, die was het niet! Maarj
wel hel gesprek, dat hij op dit oogenblik met;
den commissionnair hield. De prijs was eigen
lijk 7057 francs.
„Wilt gij zoo goed zijn mijnheer, mij die
Prudhon thuis te laten bezorgen, en er een
kwitantie van 57 francs bij te doen. Gij weet, j
dat mijn vrouwj
„Ja, ik begrijp u," lachte de commission
nair. ,Z,ij is waarschijnlijk geen groote vriend
van de kunst."
„Neen, helaas! niet, én gij zult immers zor
gen. dat de schilderij goed wordt ingepakt?"
„Ik zal er de grootste zorg voor hebben."
Toen de heer Rougier nauwelijks een half
uur thuis was, bracht, de knecht reeds de
schilderij, en bood daarbij de kwitantie aan,
van 57 francs.
„Haal even 57 francs, uit uw huishoudgeld,
en betaal die schilderij, ik heb op het oogen
blik niet zooveel klein geld."
„57 fr. voor zoo'n schilderij, 57 fr., Eduard,
het schijnt wel, of ge niet weet, hoe ge uw
geld zult kwijt raken, 57 fr., maar daarvoor
kunnen wij een geheelen kamer laten schil
deren."
Dat was ongeveer dc kort inhoud van de
lange rede, die de waardige vrouw hield.
Mijnheer Rougier deed zijn best om de
stroom van haar welsprekendheid te sluiten.
„Maak u niet ongerust, lieve Julie, ik weet
heel goed wat ik doe, ik heb een zeer voordee-
lige koop gedaan, en als ik die schilderij
wilde verkoopen, kon ik er best het dubbele
geld aan verdienen. Maar laten wij gaan eten,
ik heb honger."
In gewone omstandigheden zou mevrouw er
weinig op gelet hebben, maar nu wierp zii
nog een blik op het voorwerp van den strijd,
een blik, die niet veel goeds Voorspelde, daar
na belde zij liet dienstmeisje. Den volgenden
morgen kwam zij met een verblijd gezicht in
de werkkamer van haar man. Mijnheer Rou
gier gaf dien naam aan liet vertrek, waar hij
gewoon was, de morgenbladeu te lezen, van
tijd tot tijd een sigaar te rooken, en zfln mid
dagslaapje te doen.
„Gij herinnert u nog wel, Eduard, dat gij
gisteren een schilderij hebt gekocht, en wat
gij mij daarvan verteld hebt," zeide zij op een
toon alsof zij bijzonder over zich zct^ tevreder
was.
„Zeker herinner ik mij dat. Waarom vraag
gij mij dat?
Mijnheer Rougier stond op, had een voor
gevoel, dat hem iets kwaads te wachten
stond.
„Wel, om'dat ik die schilderij vanmorgen
voor 157 fr. aan vader Mathieu heb verkocht."
„Verkocht voor 157 fr.?" Wie is die vader
Mathieu? Waar woont hij, zeg het mij om
Godswil, terstond."
De grootvader van mijn vriendin te
Autin!"
In een oogenblik was mijnheer Rougier ge
kleed om uit te gaau, nam zijn hoed, en wan
delstok, en rende zijn vrouw -voorbij, en de
trappen af. Hij nam een vigelante en reed
naar het station.
Maar daar vernam hij dat vader Mathieu,
weliswaar de grootvader van zijn vrouw's
vriendin was, maar dat hij niet bij haar in
woonde, doch zijn winkel in een druk gedeelte
van de stad had.
„Koetsier, rijdt zoo hard als ge maar kunt,
dan krijgt ge 5 frs. als ge mij in een kwar
tier brengt waar ik wezen moet."
Precies 15 minuten later stond mijulieer
Rougier diep ademhalend voor vader Ma
thieu.
„Waar is mijn schilderij, mijn Prudhon, die
mijn vrouw u voor 157 fr. verkocht heeft?"
Vader Mathieu haalde zijn schouders op
„Die heb ik vanmorgen aan mijnheer Bou
don verkocht voor 1000 fr."
De heer Boudon is een bekende kunsthan
delaar. Hij woont vlak bij de Place de la Con
corde.
„Een uur geleden heb ik de schilderij aan
een heer uit Marseille voor 3000 frs. verkocht
en door zijn bediende aan zijn hotel laten be
zorgen," zeide de heer Boudon."
„En hoe heet die heer?"
„Dat weet ik niet, maar hij logeerde in hei,
hotel Louvre, kamer no. 24. Daar zult gij he1
wel kunnen hooren."
En daar vernam de ongelukkige naloopei
van de schilderij, dat Lafitte, een groothan
delaar uit Marseille, voor een kwartier in eer
van de rijtuigen van het hotel naar het Zui
derstation was gereden om naar Marseilh
terug te gaan.
Mijnheer Rougier wierp den spreker een
wanhopigen blik toe, nam terstond een an
der rijtuig, reed naar het station, maar gal
eerst vader Mathieu een briefje in de hand.
„Dat brengt gij aan de concierge van mijn
huis, maar gij spreekt geen woord van wat
er voorgevallen is."
Hij had nog juist den tijd, om een biljet
voor Marseille te nemen, en in een coupé te
springen, toen de trein reeds in beweging
kwam.
Een elegante heer, die vlak tegenover hem
zat, keek hem eenigszins wantrouwend aan.
Rougier baadde in zijn zweet, zijn oogen
dwaalden door de coupé, dan weer keken zij
naar den grond, zijn grijze haren waren in
de war en zijn kleerén ook, de kraag van zijE
jas was met stof bedekt, zijn hoed was afge
vallen, hij had ook geen bagage bij zich. In
het eerst bemerkte Rougier niet, hoezeer hij
de aandacht van zijn mede-reizigers trok,
maar toen hij zijn oogen opendeed, zag hij.
hoe die van zijn overbuur, maar steeds op
hen gefestigd waren. Dat hinderde hem, en
daarom beproefde hij een gesprek aan te
knoopen. Hij zweeg al spoedig weer. De over
huur dacht, dat hij met een vloekenden mis
dadiger te doen had, of met een krankzin
nige. Maar opeens vroeg de heer Rougier
hem:
„Neem mij niet kwallik, mijnheer, maar zijl
gij te Marseille hekend?"
„Ja, zeker, tamelijk goed", antwoordde deze.
zonder zijn oogen een oogenblik van Rougier
af te wenden.
„Daar ben ik blijde om," zeide de beer Rou
gier, geërgerd door de opvallende wijze waar
op de vreemde heer hem aanzag.
„Vindt gij niet, dat de trein zeer langzaam
gaat!"
„Dat vind ik niet, hij loopt het snelst van
alle treinen."
„Dat zal wel waar zijn, maar het maakt een
onderscheid, als men zooveel haast heeft, als
ik op dit oogenblik. Als ik den man, dien ik
te Marseille zoek, maar vinden kan!" mom
pelde de heer Rougier.
„Moet gij daar iemand sprekeD?"
„Ja, inderdaad, een groothandelaar."
De elegante heer werd bij deze woorden on
gerust.
„Zou ik mogen weten, om welke redcu gij
dien zoekt?"
„Omdat ik een kostbaar stuk won terug
hebben, dat hij mij heeft ontroofd."
De lieer Rougier had die woorden met groo-
ten nadruk gesproken.
„Het is zonder twijfel een krankzinnige,"
dacht zijn overbuurman, en greep met zijn
rechterhand naar zijn broekzak. De beer Rou
gier had dat niet bemerkt, maar toevallig
stak ook hij zijn hand in den achterzak van
zijn jas. De trein ging iets langzamer, men
naderde een station. Met een sprong was de
overbuurman bij liet venster, hij wilde om
hulp roepen. Voor de heer Rougier van zijn
verbazing bekomen was. werd de deur van
de coupé opeu gedaan, en enkele spoorweg
beambten kwamen binnen.
„Ik verlang dat die man gearresteerd
wordt," zeide zijn medereiziger, „hij is of een
Krankzinnige of een misdadiger."
„Hel zal gebeuren," zeide de stationschef,
an tot den heer Rougier: „Wat wilt gij te
Marseille doen?"
„Ik moet daar een groothandelaar spreken.
„En hoe heet die heer, dien ge zoekt?"
„Charles Lafitte?"
Nu keek de medereiziger zeer verwonderd.
„Kent gij den lieer Lafitte?"
„Nog niet, ik heb hem nooit gezien."
„Wat wilt gij van hem?"
En nu begon de heer Rougier te vertellen,
hoe zijn Prudhon driemaal verkocht was. De
medereiziger was niemaud anders dan Char
les Lafitte, en die was terstond bereid hem
Ie schilderij af te staan.
Met den eerstvolgenden trein keerde de beer
Rougier naar Parijs terug, maar zonder zijn
door den trein vermorselden hoed, en zijn
mooien wandelstok met een zilveren knop,
dien hij in den wagen had laten staan, maar
zijn schilderij had liij toch terug.
Den volgenden morgen schreef hij in zijn
kasboek: aan vigelante 20 fr., eerste kl. Mar
seille 70 fr„ aan den heer Lofitte 3000 fr„ een
nieuwe hoed 30 fr., terug naar Parijs 30 fr„
een nieuwe stok 40 fr., te zamen 3190 fr.
Dan nog de 7057 fr., die hij aan den auction-
narus had betaald, zoodat de schilderij hem
op 10,247 frs. kwam te staan, of neen, want
zijn vrouw had 100 fr. verdiend, en dns op
10-147 fr. Maar daarvoor bezat hij nu ook een
echten Prudhon, en de vriendelijke gedachte,
dat zijn vrouw zich verheugde over de door
haar verdiende 100 franes.
HET WEER EN DE
TELEGRAA FDR A DEK.
Ieder, ,'d'ie wel eens- langs een lialmdweg ge-
kopen heeft waarlangs telegraafpalen
staan', weet, dit 'deze zeer dikwijls een een
tonig gebrom doen hooren vooral waarneem
baar, wanneer men het oor tegen het hout
van een paal legt.
De wind js niet 'de veroorzaker van het
somber gezang. .Immers, bij absolute wind
stilte wordt het gebrom ook waargenomen.
Daarentegen hoort men bij slecht weer zojo
goed als niets van liet geluid. Uit de vele
nauwkeurige waarnemingen is afgeleid, dat
lage tonen op weersverslechtering over één
of twee etmalen wijzen. Hooge. tonen zijn de
herauten van een .weensomslag binnen eenige
uren
Arthur Field, te Ottawa is de meening
tee,gedaan, da.t de acoustische trillingen van
de telegraafdraden het gevolg zijn Van een
„seismische" onrust, die een sleehtweer-pe-
ricide voorafgaat. Deze „seismische" onrust,
waardoor lichte lichamen in een zwakke tril
ling worden gebracht, ontstaat, wanneer een
gebied fan lagen luchtdruk nadert. Zelfs
wanneer het centrum van het, barometrisch
laag. liet slechtweergebied, nog' oen 300 K.M
verwijderd is, verkeeren de lichaampjes
an den aardbodem reeds in een lichte vi-
vratie, die toeneemt, naarmate de depressie
lich sneller beweegt.
Het zijn dan ook alleeen de telegraaf- en
telefoondraden, die bun eentonig geluid bij
het naderen van een slechtweergebied doen
iicnren. Iedere draad, die tusschen twee pa
len gespannen is, zal bij het naderen van een
,-leehtweergebied gaan zingen. Naar men ons
.needeelt. bestaan er bp de directie van het
Amerikaanse he weerbureau plannen, een
dra ad-observatorium te maken. Door draden
van verschillende dikte op allerlei hoogten
en in alle mogelijke richtingen te spannen,
hoopt men. liet, gebrom te versterken, en zal
het mogelijk zijn, bij het stellen van de
weerppognose met de draad-observaties reke
ning te houden. Speciaal het, naderen van een
niet-isiOibarische. op de weerkaart met-zicht-
s V
tére depressie van locaien aard, b.v een
onweer-laagje gedurende den zomer, zal wel
licht in het draad-observatorium kunnen
worden waargenomen.
WAARVOOR EEN KALENDER AL"
NIET GOED IS.
Ten tijde van Napoleon werd van regee-
ringswege een kalender uitgegeven. Deze
keizerlijke tijdaangever was een omvang
rijk ambtelijk boek, rijkelijk voorzien van
allerlei astronomische mededeelingen. Een
dagelijks daarin voorkomende opgave was
liet juiste oogenblik van op- en .ondergang
van de zon. Daarom stond deze kalender in
zoo'n hoog aanzien, en daaraan ontleende
het ook zijn ambtelijke waarde. Immers een
goede honderd jaar terug bestand jiog de
gewoonte dat men iemand wegens schulden
ken laten gevangennemen. Zulks mocht ech
ter alleen ma;ar overdag gebeuren. IWjat een
maal de zon in het Westen gezonken, dan
konden de .schuldenaren herademen tot het
lichten v;a® den nieuwen dag*. .Geen wonder
dus, dat deze hoeren groot belang stelden'
in de officieele tijdstippen 'voor dag" en nacht.
Zoo was al jaren laing de keizerlijke lfof-
leverancier Öuvrard g-ewoon om na. den bf-
ficieelen zonsondergang uit te gaan tot den
velgenden morgen en dit uilenbes taan had
hem altijd voor minder aangename ontmoe
tingen gevrijwaard. Niemand die dan ook
zoo goed den almanak kende al® Ouvrard.
Maar eens, op een morgen, toen hij huis
waarts keerde werd hij aangehouden. En hoe
wel 'hij zich op den almanak beriep, werd
hij toch meegenomen, want door een drukfout
kwam de officieele zon 10 minuten te laat
op. Ouvrard moest dus zijn schulden beta
len. maar hij deed den uitgever van den
keizerlijken almanak een proces aian tot
schadeloosstelling en kreev nodoendc een
groot bedrag .terug.
CONTRASTEN. DIE WEL* EENS VOOR
KOMEN.
Een boekbinder, die geen omslag maakt.
Een schipper, die het hoofd niet botven wa
ter kan houden.
Een' bakker, die slechts met mceite aan zijn
brood komt.
Een slager, wien het niet naar den vleeze
gaat.
Een verpleegster, die er geen doekjes om
windt.
Een ruiter, die zich over 't paard laat til
len'.
Een geheel-onthouder, die vordert, 'dat men
hem klaren wijn zal schenken.
Een ka;alhoofdige, die met de handen in 't
haar zit. 1
Een kiespijnleider, die alles voor ztotete koek
opeet.
Een musicus, die zich van de wij's laat b'ren-
gen.
Een dronkaard, die gaarne vbotr viol aange
zien wordt.
Een' wielrijder, die spoedig op Be teenen ge
trapt is.
Een middenstander, die onder ligt.
WAT KAPELMEESTERS VERDIENEN.
Kapelmeesters verdienen geld in Amerika.
Jozef Stransky is door de Philharmonie te
New-York onlang® geëngageerd tot 1915, te
gen een honorarium van iOO.OOO Mark per
sMztoen. Dr. Muck zal te Boston voor een
seizoen van ztes maanden rond 112 000 Mark
entvangen.
VOOR SPOORKEIZIGERS.
Wilt gij de snelheid van den trein bere
kenen, waarin gij zit. zegt het ,,H'. v. A."
tel dan gedurende 32 of 33 seconden het aan
tal spoorstaven, waiarover de wagon loopt.
Dit kan gemakkelijk gebeuren, daar men
telkens als de wielen op eene andere spoor
staaf komen een lichten schok voelt. Het,
uitgekomen getal zal u de gemiddelde snel
heid in het- uur in kilometers aangeven.
n
MOEILI JKE OPDR ACHT.
Een opzichter ..die toezicht mo«e®t houden
over oen zeker aantal werklieden. zia,g ,op
een morgen dat hij de ronde deed, drie man
nen bezig aan een schutting. Denkende dat
dit, te véél was voor zoo'n kartoei en eens
willende toonen dat hij wat te zeggen had,
rien hij uit:
Met je hoeveleai zij® jullie daar?,
Met ons drieën, war, 't antwoordt
Dat is veel te veel, taai. óe ftglfi At-
delijk hier komen
•RAADSEL.....;
Een oud man stond bij een graf te pëïirzen
Een heer kwam voorbij en zeide: Hier
rust zeker een van re dierbare bloedver
wanten
Neen. zei de grijsaard, ik trachtte dit
raadsel op te lossen en hij wees op den
grafstoen. waarop men lezen konHier
ligt een advocaat en eerlijk man
Ik zou wel willen weten, waarom mei
twee mensehen in één eraf heeft gelegd
sprak de grijsaard.....;
'N TRUC.
Beer Hannes komt in de stad voor de
paardenmarkt en besluit een borreltje te
nemen. In de herberg ziet hij een kennis.
nogal een grappenmaker. Deze vraiagt:
Zeg. Hannes, weet je wat 'n truc is
Daor hè 'k nooit van heurd, zegt Han
nes.
Zijn vriend legt aiu Je hand op den hoek
van de tafel en Zegt: Nou, dan moet je
eens hard op mijn hand slalan.
Hannes geniet al viain te voren van de
klap die hij zal uitdeelen, malar na, een
flanken zwaai va® zijn arm bezeert hij zich
leelijk aan de punt van de tafel, daar zijn
vriend ondeo-tusschen zijn hand heeft weg
getrokken. Hannes besluit dit te onthouden
In 't, dorp teruggekeerd ontmoet hij op zijn
erf 'zijn' knecht Pleun. Sjonge, denkt 'Hannes,
die zei ik d'r ook es in laten loopen.
Pleun, zegt, hij', weet jij' wèt 'n truuk is?
'n Truuk, zegt Pleun, nee, da wee 'k
hie.
Boer Hannes kijkt rond' malar ziet 'geen
taf el je staan, doch dat geeft niet. En zijn
hand bp zijn wang leggende zegt hij tot
Pleun
Nou. dan moet je haid op mien hand
sla.cn'.
Terwijl Pleun slaat trekt, Hannes zijn hand
weg en krijgt tot zijn groote verbazing een
reuzen-oplawaai tegen zijn kiezen.
HM
Mevrouw Alsem (tot haar man. die ge
reed staat een luchtreis te maken): ..Zalfje,
daar boven ook ,a,a.n mij denken. Dolf .J
De heer Alsem Ja, vrouwtje, telkens als
ik naa-r beneden kijk én ballast uitgooi.
NIET ZOO BEDOELD.
Oom (tot- gehuwde neef): „Ik heb gehoord,
dat je zoontje me 'n nul noemde.
Neef: ..Ach. oom. hij weet niet wat bij
zegt, hij praat altijd andere menschen na.
ALS ZIJ KOOKT.
Mevrouw ('s middags bij het eten):
„Onze keukenmeid is vanmorgen plots ding
ziek gewoiden."
Mijnheer: „Huizoo! Ja, ik merkte ook a,l
iets ongewoons aan de soep.
GRAPPENMAKER.
Huisvrouw (uit het venster vain 'de derde
verdieping)„Kom maar boven, ik heb wat
eten voor je!"
Bedelaar (aarzel end „Lift
NOG IN GEESTDRIFT.
Rechter. „Zeg mij nu ee.ns precies, hre
die vechtpartij was?"
Getuige (slagersjongen)„Prachtig, prach
tig meneer!"
aVAAROM?
Een Engelse!) toerist, (die een lënschen Ooca
vertelde van de uitgestrektheid van het, Ba-ik
echo rijk. zei
«Weet. je wek dat in Kei gebied van on
zen koning de zon nooit ondergaat
Neen. zei de Ier.
Nou. dat is toch zOo. vervolgde de toe
rist, Maar weet je ook waJarom
De Ier antwoordde onmiddellijk: Tk
denk omdat de hemel den Engolschmaii niet
vertrouwt, in 't donker.
O ZO O",
Dame. Ik vind mijn portret weinig ge
lijkend..
Schilder. .Tal. .maar u hebt ook gezegd
dat. het mooi anoeet worden.
PRETTIG.
Ls je aöAistusinde wat hairdliooirig
Ja, dat is atv Toen, ik migi liefdes