S ALLERLEI. J 1 Anecdoten. 1 Honderd francs verdiend. van Munkacsy (C hristus voor Pilatiis en Pe tter en Aelbert ,Ouyp in prijs. Daarnaast Kruisiging) elk_een half millioen werd be- gingen Rubens en Van Dijck de hoogte in. taald, stonden Hals en Rembrandt, die 2Vs eeuw ouder zijn dan de Hongaansehe meester, nog niet zoo hoog in prijs. D;at met de stijging der prijzen ook het vervalsehen der schilderijen toenam spreekt van zelf. Corot, die niet zoo heel moeilijk is na te maken, genoot vooral die eer. In Amerika zijn een menigte valsohe schil derijen. Op het oogenblik zijn er in de Nieuwe Wc-reld meer dan 12000 Gerote, terwijl de schilder niet meer dan 7000 stuk ken heeft gemaakt. Minstens de helft dier 12.006 stuks is da® ook va.lsch. De hóoge prijzen ook in ons land wer den npg reusachtige sommen besteed, getui ge de in Mei j.l. in .Den Haag gehouden ver- kcoping-De Kuypér worden vooral in de hand gewerkt door het „Amerikaansehe ge vaar Zelden toch gelukt, het Europa een kunstwerk te- behouden, waarop de ecu oif andere schatrijke Amerikaansehe verzame laar zijn zinnen had gezet. Onder dezen is Pierpont Morgan nióg tijd de markantste verschijning', ofschoon an deren als Benjamin A Itniam te New-York of U ildener te Philadelphia- misschien noggroo- tere verzamelaars Ziijn. Toch is er geen zoo populair als Pierpont Morgan, die vele mil lioen en aan kunst op allerlei gebied heeft uitgegeven. Een deel van zijn collectie heeft hij in het Morgan-museum geborgen', dat door een onderaardsehen gang met zijn huis huis is verbonden, een ander deel zijner ver zameling is in bruikleen afgestaan a|an het Kensington-museum te Honden. Van zijn schilderij,en is Edfaels „Madon na dl banf'Antonio", dat in de National GaJery te Londen hangt het voornaamste Morgan betaalde dit doek met 100.000 pd cf 1.200,000 gulden. den li oogsten prijs, die cioit voor een Eafaë.l was gegeven. Pierpont Morgans Riafaëlken liet de mo derne Amerikaans.-lie verzamelaars niet met rust en het duurde niet- lang of een twee tal Neder undseho meesters stonden op dit) record. Het vorige jaar betaalde Otto Kahn Ir eT"*°^M..w°lr iien zelfportret van Eramej i t oaa m en va:P Mjn familie eveneens f 1. „00,000 en dit jaar ging voor denzelf den pi ijs Rembrandte Alotei! van Honjden in het bezit van [Wlldener te Philadelphia -wer Daarmee is; de 88ste Rembrandt over den Oceaan gegaan. Acht er va|n bezit alleen de heer Havemeier te New-York. Door deze reuzen pr i jzendie de A merikaansche mil- liardairs willen beta-len. brokkelt liet bezit «ton Rembrandte in Engeland sterk af. Met Hals en HoWbèma, gaat het niet ders; ook hun werken gaan naar Amerika. Onder de Amerika-ansiehe verzamelaars kan men twee groepen onderscheiden: de ou- derwetsehe en de nieuwere. De eerstgenoem- den waren werkelijk liefhebbers,, die vaak in Europa de kunstgeschiedenis bestudeerd hebben. Tot hen Sbiehport ook Quiney A. Shaw van wien Bode een eigenaardige geschiedenis vertelt. Een schilderij van Millet, het slach ten van een Varken, een schilderij viain die afmeting, dat de figuren levensgroot waren, had bijzondere waarde voor Shaw en wel om deze reden: Een veertig jaar geleden had hij ■■enige jaren te Parijs gewoond. Op zekeren dag zag hij het schilderij' voor liet, rahm van een kleinen kunsthandel staan. Onmid dellijk kwam hij onder de bekoring' er van een paar dagen draaide hij er om heen', ging het telkens weer zien en eindigde mei het te koopen. Wegens zijn groot-en omvang kon het schilderij niet gehangen worden in liet vertrek, waarin hij de andere schatten vaii van de meesters van Fontainebleau had ver- eenigd en daarom liet bij het in het salon plaatsen. Iedereen die hem bezocht, spotte met het schilderij en hield Dun er mee voor den gek. Het einde was dat «Shaw het weer van fle hand deed. Dertig jaren later trof hij het toevallig- in een Amerika a,neebeu kunsthandel aan en weer kwam hij onder de bekoring van dit machtige werk. En weer' kocht hij het, maar nu voor twintig maial zooveel ate do vorige maal. ;Het schilderij had voor hem. behalve als kunstwerk, bijzondere walarde la|ls herinnering aiaöi zijn vroegere zwakheid. De meesters uit de Darbrnm-dehool zijn «ie eerste lievelingen van de oude Ameri- kaiansche verza,meiaars geweest. Millet, on Gerot, vooral. Eerst de latere verzamekuu'.s voelden zieli meer tot de Nederlanders aangetrokken. En naast Rembrand! 011 Hal.-,, wannriei Morgan «n Vanderbilt de schatten van het Metropolitah-Mnseum te Ne.w-York ver «'ijkten', stagen Hbbbemu. Ten slotte ging rne-n ook „Nederlandsche prijzen" voor de Engelsehen betalen, die reeds in de zeventiger-jaren in hun land zeer geapprecieerd weiden. Met Hobbema ging het al heel bijzonder. Die werd pas gewild in .Amerika, toen men er in Engeland groote sommen vo-o-r betaal de. Hobhe.ma's deden in Nederland tot on geveer 1760 gemiddeld van 12 tot 105 gul den zeven jaren later wordt bij hooge uit zondering f 604- voor een van zijn werken betaald. ïn 1875 brengt hij het op een ver- kooping bij Christie te Londen reeds op f 39,000 in 1885 tot f 51,000 in 1892 tot f 120.000. Deze. prijzen waren beslissend voor Ame rika-. dat begon toen o«ok te koopen. Zoo werden de hooge prijzen, die B-o+hsöhild in 1886 voor twee- portretten van Rubens "be taalde. n.l. f 660.000, aanleiding voor Arno- rika&nsche verzamelaars om (Rubens te. g-aati kropen. Dat echter in Europa, reeds voor het op treden van het Amerika, alnsehe gevaar „Amerika-ansche prijzen" werden besteed, natuurlijk alleen voor prachtwerken va;n de allergrootsten', bewijst de aankoop van Murillo's „Onbevlekte Ontvangenis" voor liet Loiuvre te Parijs, dat er in 1852 reeds fr. 615,300 voor betaalt. Later is men gewend geraakt aan zulke licoige prijzen. De „National Dalery" te Hon den koopt Holbein,s „Gezanten" voor f 660.000. Holbeins „Koningin Christina" zelfs voor f 1,200,000 en Velasquez' „Venus en Cupido" voor f 720,000. Ja, wij zelf 'hui meedoen. Het RijksMuseum te Amte*s§dfam kocht eenige jaren geleden „Het, 'Melk meisje" van den Del f tsehen Vermeer uit 'de collectie Six voor f 400,000 aan. De vraag is: blijft die stijging in prijs aanhouden? Vciorloopig ziet 't er wel na-ar uit. an- mcer Mijnhtóp-Magiër, vroeger drogist en koop man in*&e«mpftren, en nu rentenier, en die eer moest men hem geven, een niet onbekwaam vriend van de kunst, had op een schilderij- vei kooping op 't Louvre, een echte Prudkonj gevonden. j Zijn vreugde over dien aankoop had eigen- lijk grooter moeten zijn, als men tenminste den ijver naging, waarmede hij geboden had, en alle medebieders uit het veld geslagen. Hij stond nu niet zeer opgewekt bij de tafel, en stelde den commissionnair, van het salon, den prijs van 7000 francs in bankbiljetten, ter] hand. Was het die hooge prijs, die hem be-1 druk maakte* Neen, die was het niet! Maarj wel hel gesprek, dat hij op dit oogenblik met; den commissionnair hield. De prijs was eigen lijk 7057 francs. „Wilt gij zoo goed zijn mijnheer, mij die Prudhon thuis te laten bezorgen, en er een kwitantie van 57 francs bij te doen. Gij weet, j dat mijn vrouwj „Ja, ik begrijp u," lachte de commission nair. ,Z,ij is waarschijnlijk geen groote vriend van de kunst." „Neen, helaas! niet, én gij zult immers zor gen. dat de schilderij goed wordt ingepakt?" „Ik zal er de grootste zorg voor hebben." Toen de heer Rougier nauwelijks een half uur thuis was, bracht, de knecht reeds de schilderij, en bood daarbij de kwitantie aan, van 57 francs. „Haal even 57 francs, uit uw huishoudgeld, en betaal die schilderij, ik heb op het oogen blik niet zooveel klein geld." „57 fr. voor zoo'n schilderij, 57 fr., Eduard, het schijnt wel, of ge niet weet, hoe ge uw geld zult kwijt raken, 57 fr., maar daarvoor kunnen wij een geheelen kamer laten schil deren." Dat was ongeveer dc kort inhoud van de lange rede, die de waardige vrouw hield. Mijnheer Rougier deed zijn best om de stroom van haar welsprekendheid te sluiten. „Maak u niet ongerust, lieve Julie, ik weet heel goed wat ik doe, ik heb een zeer voordee- lige koop gedaan, en als ik die schilderij wilde verkoopen, kon ik er best het dubbele geld aan verdienen. Maar laten wij gaan eten, ik heb honger." In gewone omstandigheden zou mevrouw er weinig op gelet hebben, maar nu wierp zii nog een blik op het voorwerp van den strijd, een blik, die niet veel goeds Voorspelde, daar na belde zij liet dienstmeisje. Den volgenden morgen kwam zij met een verblijd gezicht in de werkkamer van haar man. Mijnheer Rou gier gaf dien naam aan liet vertrek, waar hij gewoon was, de morgenbladeu te lezen, van tijd tot tijd een sigaar te rooken, en zfln mid dagslaapje te doen. „Gij herinnert u nog wel, Eduard, dat gij gisteren een schilderij hebt gekocht, en wat gij mij daarvan verteld hebt," zeide zij op een toon alsof zij bijzonder over zich zct^ tevreder was. „Zeker herinner ik mij dat. Waarom vraag gij mij dat? Mijnheer Rougier stond op, had een voor gevoel, dat hem iets kwaads te wachten stond. „Wel, om'dat ik die schilderij vanmorgen voor 157 fr. aan vader Mathieu heb verkocht." „Verkocht voor 157 fr.?" Wie is die vader Mathieu? Waar woont hij, zeg het mij om Godswil, terstond." De grootvader van mijn vriendin te Autin!" In een oogenblik was mijnheer Rougier ge kleed om uit te gaau, nam zijn hoed, en wan delstok, en rende zijn vrouw -voorbij, en de trappen af. Hij nam een vigelante en reed naar het station. Maar daar vernam hij dat vader Mathieu, weliswaar de grootvader van zijn vrouw's vriendin was, maar dat hij niet bij haar in woonde, doch zijn winkel in een druk gedeelte van de stad had. „Koetsier, rijdt zoo hard als ge maar kunt, dan krijgt ge 5 frs. als ge mij in een kwar tier brengt waar ik wezen moet." Precies 15 minuten later stond mijulieer Rougier diep ademhalend voor vader Ma thieu. „Waar is mijn schilderij, mijn Prudhon, die mijn vrouw u voor 157 fr. verkocht heeft?" Vader Mathieu haalde zijn schouders op „Die heb ik vanmorgen aan mijnheer Bou don verkocht voor 1000 fr." De heer Boudon is een bekende kunsthan delaar. Hij woont vlak bij de Place de la Con corde. „Een uur geleden heb ik de schilderij aan een heer uit Marseille voor 3000 frs. verkocht en door zijn bediende aan zijn hotel laten be zorgen," zeide de heer Boudon." „En hoe heet die heer?" „Dat weet ik niet, maar hij logeerde in hei, hotel Louvre, kamer no. 24. Daar zult gij he1 wel kunnen hooren." En daar vernam de ongelukkige naloopei van de schilderij, dat Lafitte, een groothan delaar uit Marseille, voor een kwartier in eer van de rijtuigen van het hotel naar het Zui derstation was gereden om naar Marseilh terug te gaan. Mijnheer Rougier wierp den spreker een wanhopigen blik toe, nam terstond een an der rijtuig, reed naar het station, maar gal eerst vader Mathieu een briefje in de hand. „Dat brengt gij aan de concierge van mijn huis, maar gij spreekt geen woord van wat er voorgevallen is." Hij had nog juist den tijd, om een biljet voor Marseille te nemen, en in een coupé te springen, toen de trein reeds in beweging kwam. Een elegante heer, die vlak tegenover hem zat, keek hem eenigszins wantrouwend aan. Rougier baadde in zijn zweet, zijn oogen dwaalden door de coupé, dan weer keken zij naar den grond, zijn grijze haren waren in de war en zijn kleerén ook, de kraag van zijE jas was met stof bedekt, zijn hoed was afge vallen, hij had ook geen bagage bij zich. In het eerst bemerkte Rougier niet, hoezeer hij de aandacht van zijn mede-reizigers trok, maar toen hij zijn oogen opendeed, zag hij. hoe die van zijn overbuur, maar steeds op hen gefestigd waren. Dat hinderde hem, en daarom beproefde hij een gesprek aan te knoopen. Hij zweeg al spoedig weer. De over huur dacht, dat hij met een vloekenden mis dadiger te doen had, of met een krankzin nige. Maar opeens vroeg de heer Rougier hem: „Neem mij niet kwallik, mijnheer, maar zijl gij te Marseille hekend?" „Ja, zeker, tamelijk goed", antwoordde deze. zonder zijn oogen een oogenblik van Rougier af te wenden. „Daar ben ik blijde om," zeide de beer Rou gier, geërgerd door de opvallende wijze waar op de vreemde heer hem aanzag. „Vindt gij niet, dat de trein zeer langzaam gaat!" „Dat vind ik niet, hij loopt het snelst van alle treinen." „Dat zal wel waar zijn, maar het maakt een onderscheid, als men zooveel haast heeft, als ik op dit oogenblik. Als ik den man, dien ik te Marseille zoek, maar vinden kan!" mom pelde de heer Rougier. „Moet gij daar iemand sprekeD?" „Ja, inderdaad, een groothandelaar." De elegante heer werd bij deze woorden on gerust. „Zou ik mogen weten, om welke redcu gij dien zoekt?" „Omdat ik een kostbaar stuk won terug hebben, dat hij mij heeft ontroofd." De lieer Rougier had die woorden met groo- ten nadruk gesproken. „Het is zonder twijfel een krankzinnige," dacht zijn overbuurman, en greep met zijn rechterhand naar zijn broekzak. De beer Rou gier had dat niet bemerkt, maar toevallig stak ook hij zijn hand in den achterzak van zijn jas. De trein ging iets langzamer, men naderde een station. Met een sprong was de overbuurman bij liet venster, hij wilde om hulp roepen. Voor de heer Rougier van zijn verbazing bekomen was. werd de deur van de coupé opeu gedaan, en enkele spoorweg beambten kwamen binnen. „Ik verlang dat die man gearresteerd wordt," zeide zijn medereiziger, „hij is of een Krankzinnige of een misdadiger." „Hel zal gebeuren," zeide de stationschef, an tot den heer Rougier: „Wat wilt gij te Marseille doen?" „Ik moet daar een groothandelaar spreken. „En hoe heet die heer, dien ge zoekt?" „Charles Lafitte?" Nu keek de medereiziger zeer verwonderd. „Kent gij den lieer Lafitte?" „Nog niet, ik heb hem nooit gezien." „Wat wilt gij van hem?" En nu begon de heer Rougier te vertellen, hoe zijn Prudhon driemaal verkocht was. De medereiziger was niemaud anders dan Char les Lafitte, en die was terstond bereid hem Ie schilderij af te staan. Met den eerstvolgenden trein keerde de beer Rougier naar Parijs terug, maar zonder zijn door den trein vermorselden hoed, en zijn mooien wandelstok met een zilveren knop, dien hij in den wagen had laten staan, maar zijn schilderij had liij toch terug. Den volgenden morgen schreef hij in zijn kasboek: aan vigelante 20 fr., eerste kl. Mar seille 70 fr„ aan den heer Lofitte 3000 fr„ een nieuwe hoed 30 fr., terug naar Parijs 30 fr„ een nieuwe stok 40 fr., te zamen 3190 fr. Dan nog de 7057 fr., die hij aan den auction- narus had betaald, zoodat de schilderij hem op 10,247 frs. kwam te staan, of neen, want zijn vrouw had 100 fr. verdiend, en dns op 10-147 fr. Maar daarvoor bezat hij nu ook een echten Prudhon, en de vriendelijke gedachte, dat zijn vrouw zich verheugde over de door haar verdiende 100 franes. HET WEER EN DE TELEGRAA FDR A DEK. Ieder, ,'d'ie wel eens- langs een lialmdweg ge- kopen heeft waarlangs telegraafpalen staan', weet, dit 'deze zeer dikwijls een een tonig gebrom doen hooren vooral waarneem baar, wanneer men het oor tegen het hout van een paal legt. De wind js niet 'de veroorzaker van het somber gezang. .Immers, bij absolute wind stilte wordt het gebrom ook waargenomen. Daarentegen hoort men bij slecht weer zojo goed als niets van liet geluid. Uit de vele nauwkeurige waarnemingen is afgeleid, dat lage tonen op weersverslechtering over één of twee etmalen wijzen. Hooge. tonen zijn de herauten van een .weensomslag binnen eenige uren Arthur Field, te Ottawa is de meening tee,gedaan, da.t de acoustische trillingen van de telegraafdraden het gevolg zijn Van een „seismische" onrust, die een sleehtweer-pe- ricide voorafgaat. Deze „seismische" onrust, waardoor lichte lichamen in een zwakke tril ling worden gebracht, ontstaat, wanneer een gebied fan lagen luchtdruk nadert. Zelfs wanneer het centrum van het, barometrisch laag. liet slechtweergebied, nog' oen 300 K.M verwijderd is, verkeeren de lichaampjes an den aardbodem reeds in een lichte vi- vratie, die toeneemt, naarmate de depressie lich sneller beweegt. Het zijn dan ook alleeen de telegraaf- en telefoondraden, die bun eentonig geluid bij het naderen van een slechtweergebied doen iicnren. Iedere draad, die tusschen twee pa len gespannen is, zal bij het naderen van een ,-leehtweergebied gaan zingen. Naar men ons .needeelt. bestaan er bp de directie van het Amerikaanse he weerbureau plannen, een dra ad-observatorium te maken. Door draden van verschillende dikte op allerlei hoogten en in alle mogelijke richtingen te spannen, hoopt men. liet, gebrom te versterken, en zal het mogelijk zijn, bij het stellen van de weerppognose met de draad-observaties reke ning te houden. Speciaal het, naderen van een niet-isiOibarische. op de weerkaart met-zicht- s V tére depressie van locaien aard, b.v een onweer-laagje gedurende den zomer, zal wel licht in het draad-observatorium kunnen worden waargenomen. WAARVOOR EEN KALENDER AL" NIET GOED IS. Ten tijde van Napoleon werd van regee- ringswege een kalender uitgegeven. Deze keizerlijke tijdaangever was een omvang rijk ambtelijk boek, rijkelijk voorzien van allerlei astronomische mededeelingen. Een dagelijks daarin voorkomende opgave was liet juiste oogenblik van op- en .ondergang van de zon. Daarom stond deze kalender in zoo'n hoog aanzien, en daaraan ontleende het ook zijn ambtelijke waarde. Immers een goede honderd jaar terug bestand jiog de gewoonte dat men iemand wegens schulden ken laten gevangennemen. Zulks mocht ech ter alleen ma;ar overdag gebeuren. IWjat een maal de zon in het Westen gezonken, dan konden de .schuldenaren herademen tot het lichten v;a® den nieuwen dag*. .Geen wonder dus, dat deze hoeren groot belang stelden' in de officieele tijdstippen 'voor dag" en nacht. Zoo was al jaren laing de keizerlijke lfof- leverancier Öuvrard g-ewoon om na. den bf- ficieelen zonsondergang uit te gaan tot den velgenden morgen en dit uilenbes taan had hem altijd voor minder aangename ontmoe tingen gevrijwaard. Niemand die dan ook zoo goed den almanak kende al® Ouvrard. Maar eens, op een morgen, toen hij huis waarts keerde werd hij aangehouden. En hoe wel 'hij zich op den almanak beriep, werd hij toch meegenomen, want door een drukfout kwam de officieele zon 10 minuten te laat op. Ouvrard moest dus zijn schulden beta len. maar hij deed den uitgever van den keizerlijken almanak een proces aian tot schadeloosstelling en kreev nodoendc een groot bedrag .terug. CONTRASTEN. DIE WEL* EENS VOOR KOMEN. Een boekbinder, die geen omslag maakt. Een schipper, die het hoofd niet botven wa ter kan houden. Een' bakker, die slechts met mceite aan zijn brood komt. Een slager, wien het niet naar den vleeze gaat. Een verpleegster, die er geen doekjes om windt. Een ruiter, die zich over 't paard laat til len'. Een geheel-onthouder, die vordert, 'dat men hem klaren wijn zal schenken. Een ka;alhoofdige, die met de handen in 't haar zit. 1 Een kiespijnleider, die alles voor ztotete koek opeet. Een musicus, die zich van de wij's laat b'ren- gen. Een dronkaard, die gaarne vbotr viol aange zien wordt. Een' wielrijder, die spoedig op Be teenen ge trapt is. Een middenstander, die onder ligt. WAT KAPELMEESTERS VERDIENEN. Kapelmeesters verdienen geld in Amerika. Jozef Stransky is door de Philharmonie te New-York onlang® geëngageerd tot 1915, te gen een honorarium van iOO.OOO Mark per sMztoen. Dr. Muck zal te Boston voor een seizoen van ztes maanden rond 112 000 Mark entvangen. VOOR SPOORKEIZIGERS. Wilt gij de snelheid van den trein bere kenen, waarin gij zit. zegt het ,,H'. v. A." tel dan gedurende 32 of 33 seconden het aan tal spoorstaven, waiarover de wagon loopt. Dit kan gemakkelijk gebeuren, daar men telkens als de wielen op eene andere spoor staaf komen een lichten schok voelt. Het, uitgekomen getal zal u de gemiddelde snel heid in het- uur in kilometers aangeven. n MOEILI JKE OPDR ACHT. Een opzichter ..die toezicht mo«e®t houden over oen zeker aantal werklieden. zia,g ,op een morgen dat hij de ronde deed, drie man nen bezig aan een schutting. Denkende dat dit, te véél was voor zoo'n kartoei en eens willende toonen dat hij wat te zeggen had, rien hij uit: Met je hoeveleai zij® jullie daar?, Met ons drieën, war, 't antwoordt Dat is veel te veel, taai. óe ftglfi At- delijk hier komen •RAADSEL.....; Een oud man stond bij een graf te pëïirzen Een heer kwam voorbij en zeide: Hier rust zeker een van re dierbare bloedver wanten Neen. zei de grijsaard, ik trachtte dit raadsel op te lossen en hij wees op den grafstoen. waarop men lezen konHier ligt een advocaat en eerlijk man Ik zou wel willen weten, waarom mei twee mensehen in één eraf heeft gelegd sprak de grijsaard.....; 'N TRUC. Beer Hannes komt in de stad voor de paardenmarkt en besluit een borreltje te nemen. In de herberg ziet hij een kennis. nogal een grappenmaker. Deze vraiagt: Zeg. Hannes, weet je wat 'n truc is Daor hè 'k nooit van heurd, zegt Han nes. Zijn vriend legt aiu Je hand op den hoek van de tafel en Zegt: Nou, dan moet je eens hard op mijn hand slalan. Hannes geniet al viain te voren van de klap die hij zal uitdeelen, malar na, een flanken zwaai va® zijn arm bezeert hij zich leelijk aan de punt van de tafel, daar zijn vriend ondeo-tusschen zijn hand heeft weg getrokken. Hannes besluit dit te onthouden In 't, dorp teruggekeerd ontmoet hij op zijn erf 'zijn' knecht Pleun. Sjonge, denkt 'Hannes, die zei ik d'r ook es in laten loopen. Pleun, zegt, hij', weet jij' wèt 'n truuk is? 'n Truuk, zegt Pleun, nee, da wee 'k hie. Boer Hannes kijkt rond' malar ziet 'geen taf el je staan, doch dat geeft niet. En zijn hand bp zijn wang leggende zegt hij tot Pleun Nou. dan moet je haid op mien hand sla.cn'. Terwijl Pleun slaat trekt, Hannes zijn hand weg en krijgt tot zijn groote verbazing een reuzen-oplawaai tegen zijn kiezen. HM Mevrouw Alsem (tot haar man. die ge reed staat een luchtreis te maken): ..Zalfje, daar boven ook ,a,a.n mij denken. Dolf .J De heer Alsem Ja, vrouwtje, telkens als ik naa-r beneden kijk én ballast uitgooi. NIET ZOO BEDOELD. Oom (tot- gehuwde neef): „Ik heb gehoord, dat je zoontje me 'n nul noemde. Neef: ..Ach. oom. hij weet niet wat bij zegt, hij praat altijd andere menschen na. ALS ZIJ KOOKT. Mevrouw ('s middags bij het eten): „Onze keukenmeid is vanmorgen plots ding ziek gewoiden." Mijnheer: „Huizoo! Ja, ik merkte ook a,l iets ongewoons aan de soep. GRAPPENMAKER. Huisvrouw (uit het venster vain 'de derde verdieping)„Kom maar boven, ik heb wat eten voor je!" Bedelaar (aarzel end „Lift NOG IN GEESTDRIFT. Rechter. „Zeg mij nu ee.ns precies, hre die vechtpartij was?" Getuige (slagersjongen)„Prachtig, prach tig meneer!" aVAAROM? Een Engelse!) toerist, (die een lënschen Ooca vertelde van de uitgestrektheid van het, Ba-ik echo rijk. zei «Weet. je wek dat in Kei gebied van on zen koning de zon nooit ondergaat Neen. zei de Ier. Nou. dat is toch zOo. vervolgde de toe rist, Maar weet je ook waJarom De Ier antwoordde onmiddellijk: Tk denk omdat de hemel den Engolschmaii niet vertrouwt, in 't donker. O ZO O", Dame. Ik vind mijn portret weinig ge lijkend.. Schilder. .Tal. .maar u hebt ook gezegd dat. het mooi anoeet worden. PRETTIG. Ls je aöAistusinde wat hairdliooirig Ja, dat is atv Toen, ik migi liefdes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8