De ridderlijke roever
van Derbyshire.
Een onverdacht getuigenis
BUITENLAND.
BÏN N E N L A N D
iiOooasioni".
JUs Bcm BfSarché
Sociale Berichten
af o«ïs,
Haarlem-Brussel.
ss
Occasions"»
FEUILLETON
20)
NIEUWE HAARLENSCHE COURANT
Zoodra van onze zijde tegen de tkeorieën der
Vrijlif.ndelaars argumenten worden aange
voerd, wordt systematisch schouderophalend
beweerd, dat wij het toch mis hebben en niet
verder zien, dan onze neus lang is; dat ieder
wel weet, dat de welvaart in ons vaderland
groot is, evenals in Engeland, dat dit te danken
is aan het onovertroffen Vrijhandelstelsel, en
dat wij, ter wille van enkele achterlijke in-
dustriëelen en ultra conservatieve agrariërs,
nijverheid en landbouw, handel en scheepvaart
willen opofferen, en alles duurder maken.
Wij vinden het beter, zoo zegt de Tariefver-
eeniging nu in haar laatste vlugschrift, eens
het woord te geven aan mannen, wier getuige
nis stellig ook voor onze tegenstanders van
groot gewicht is, iu de hoop, dat daardoor ve-
len, die uit gewoonte of traditie zich scharen
aan de zijde van hen, die ons a outrance be
strijden, tot nadenken zullen worden gebracht.
Men hoort zoo vaak, dat wij eene bloeiende
nijverheid hebben, en dat, wanneer die door een
tarief van invoerrechten als het thans aanhan
gige kunstmatig (1!) zal worden uitgebreid, er
handen te kort zullen komen voor den land
bouw.
In de Vergadering van het Koninklijk Insti
tuut van Ingenieurs vau Zaterdag 15 October
1910 zeide de heer H. A. van IJsselsteijn, Direc
teur-Generaal van den Arbeid, vroeger Adjunct-
Directeur der Publieke werken te Rotterdam,
aan het slot zijner voordracht letterlijk het vol
gende:
..Resumeert men den indruk van de statistie
ken die ik u gegeven heb, dan kan het toch zeker
niet ontkend worden, dat. al kunnen wij op me
nig gebied met groote voldoening op de ont
wikkeling van zoo menige industrie wijzen,
een cijfer van pl. m. 300.000 arbeiders, die dooi
de nijverheid gevoed worden, niet wijst op een
groote industriëele ontwikkeling.
Indien men in aanmerking neemt, dat Ne
derland sedert de helft der vorige eeuw in zie
lental verdubbeld is, dan houdt de toename der
industriëele bevolking slechts nauwelijks gelij
ken tred met dien aanwas.
De graphische lijn, die op grond van de cij
fers der volkstellingen in de laatste 60 jaren
van het percentage der in de zoogenaamde in-
<1 ustricgroep werkzamen kan gegeven worden,
loopt tameljjk wel horizontaal.
Het zoo vaak gehoorde argument, dat ons
■volk bij uitstek handeldrijvend ennietindustriëel
is, geeft geen troost ten opzichte van de vraag,
hoe de toenemende bevolking kan gevoed wor
den.
De handel, of liever het expeditievak moge
in de havensteden en in het hijzonder te Rotter
dam aan velen arbeid geven, in het overige deel
van het land uit de handel zich ten opzichte
van luit voedsel geven aan de hevolking als
kleinhandel, en de vraag mag gesteld worden,
of de toename van hen, die op die wijze in hun
onderhoud voorzien, niet een bedenkelijk econo
misch verschijnsel is. Het belangrijke accres van
het aantal winkeltjes in de buitenwijken onzer
groote gemeenten of zelfs in onze kleine pro
vincieplaatsen is m. i. een symptoom, dat
er zoovelen gevonden worden, die, geen vak
verstaande en op geen andere wijze iets kun
nende winnen trachten op die manier een, zij
het ook in het algemeen uiterst schamel stuk
'brood te verdienen. Is het b.v. niet teekenend,
dat er in het slechts 4800 zielen tellende stadje
Schoonhoven niet minder ,dan 129 neringen
(slechts 4 in het speciale nijverheidsproduct de
zer gemeente: zilver en goud) gevonden worden,
zoodat er op elke 37 zielen één persoon, of elke
7 huishoudens één is, die de andere van de noo-
dige levensbehoeften voorziet.
Het is m. i. niet tegen te spreken, dat er een
exces van werkkrachten in ons land is- Niets
wijst daarop sterker dan dat er zich in het
jaar 1908/1909 bij de Feldarheiter-Centrale in
Huitechland 41,791 Nederlandsehe werklieden
aanmeldden.
Velen van dezen getroosten zieh een noma
disch bestaan; hunne gezinnen blijven hier te
lande, de mannen trekken over de grenzen en
houden zulk een moeilijk leven vol opoffering
Vaak lange jaren vol, aldus nog altijd de heer
van IJsselsteiii.
Wat er voor de verdere ontwikkeling onzer
Industrie zou kunnen gedaan worden, Mijnheer
de Voorzitter, dit is een vraag, welker beant
woording buiten het kader van mijn voordracht
ligt; trouwens onwillekeurig zou, bij de bespre
king van eventueele, ten behoeve hiervan te
nemen regeeriugsmaatregelen, het gebied der
politiek betreden worden, en uw onpartijdige
hamer zou mij zeker tot de orde roepen, wanneer
dit steeds zorgvuldig buiten de wanden dezer
vergaderzaal geweerde onderwerp hier mocht
worden aangeroerd.
Op één omstandigheid wil ik echter de aan
dacht vestigen. Heeft ons vaderland m.i. ruim
schoots materiaal, om de arbeiders voor niéuwe
industriën te leveren, de vraag moge gesteld
worden, hoe het staat met de aankweeking der
industrieele hoofden. Wellicht geen vak, ik be
hoef het in dezen kring wel niet te zeggen,
vordert meer den geheelen menscli, stelt hoogere
eischen dan het industrieele. Men moet een
hoogst bekwaam technicus zijn en tegelijk een
goed koopman; men moet in tijden van voor
spoed zich hoeden voor overmoed, in tijden van
crisis voor moedeloosheid; men moet de in on
zen tijd zeer zware kunst verstaan een goed
leider van arbeiders te zijn.
Deze eigenschappen kunnen niet op eens ver
kregen wordenzij zullen deels geërfd moeten
worden van vader op zoon, deels worden ver
kregen door eene langdurige oefenschool.
Zeker is hierbij veel te hechten aan het ata
visme en het is daarom zoo natuurlijk, dat men
spreekt van industriëele geslachten.
Enkele kan men er in ons vaderland aan
wijzen, bekende namen komen ons allen op de
lippen
De werkkracht, energie en de industrieele
flair" hunner zonen hebben ten gevolge gehad,
dat èn de rijkdom dier familiën belangrijk toe
nam, én er welvaart verspreid werd in de stre
ken, waar zij de leiding aanvaardden. Maar bui
ten deze familiën is het, vergeleken met onze
oostelijke en zuidelijke naburen, een betrekke
lijke zeldzaamheid, dat iemand hier te lande
industrieel wordt.
Welk een kapitaal aan geld, werkkracht en
bekwaamheid blijft er in ons land ten opzichte
van de volkswelvaart renteloos liggen, waar
zoovelen, die over deze drie factoren beschikken,
het als hun hoogste ideaal beschouwen om, na
een vijftal jaren gestudeerd te hebben en we
der een gelijk aantal jaren gewacht te hebben,
klerk bij een Kantonrechter of Rechtbank wor
den, om eindelijk blijde te zijn, indien zij op den
overrijpen mannelijken leeftijd een rechterlijk
ambt mogen bekleeden, waarvan de karige be
zoldiging moet aangevuld worden met da rente,
die hun in staatspapieren belegd kapitaal hun
geeft.
Mocht het mogelijk zijn, meer dan tot lieden,
werklustige zonen van hen die kapitaalkrach
tig zijn, in plaats van naar Universiteiten, in
technische richting te sturen, niet, om zich voor
te bereiden tot ambtenaar, zooals lieden zoo
vaak het geval is, doch om zich te vormen tot
industrieel en
Zij, die deze richting we ns eb en in to slaan,
zullen er zieh bovendien rekenschap van moe
ten geven, dat de voorbereiding tot industrieel
niet alleen op de collegebanken kan geschie
den. Het zij mij vergund u naar aanleiding
daa, van het volgende mede te deelen. Voor kor
ten tijd bezocht ik een zeer groote fabriek, die
den roem van ons vaderland zou uitmaken, ware
het niet, dat zij door vreemd kapitaal ge dreven,
door vreemden beheerd werd. Ik zag laar een
groep arbeiders werkzaam aan een uiterst in
spannend, ja zelfs gevaarlijk werk. Een van hen
droeg niet het kenmerk van een gewonen fa
brieksarbeider. De Directeur zag, dat deze mijn
aandacht trok en zeide mij: „dat is mijn zoon;
hij is ingenieur, maar moet in elke afdeeling
der iabriek eenige maanden als gewoon arbeider
werkzaam zijn; anders wordt hij nooit een goed
industrieel."
Zie, Mijnheer de Voorziter, het is heel wat
gemakkelijker rustig naar een school t.s gaan
en dan naar een baantje te sollieiteeren!
In het laatste geval beschouwt men zich ge
woonlijk nog voornamer dan degenen, die do
vruchten trachten te plukken van hun eigen
energie en initiatief.
Moge in ons land al langer boe meer de over
tuiging veld winnen, dat de bekleeder van een
ambt, zelfs van een aanzienlijk, niet zooveel bij
draagt tot de ontwikkeling onzer volkswelvaart,
als het hoofd eener industrieele onderneming"!
Deze rede is één groot pleidooi voor de in
voering van een Tarief, dat de Nationale In
dustrie ten krachtigste zal steunen en omhoog-
werken, en dus de volkswelvaart ten zeerste zal
verhoogen
Een merkwaardige spoorweg. In Amerika
is een van de merkwaardigste spoorwegen, Idie
ooit gebouwd zijn, voor het verkeer geopend
Het is de viaductspoorweg door zee, welke het
vasteland van Florida verbindt met het eilandje
West Key, op de kaart te zoeken benoorden
Cuba. De viaduct-spoorweg loopt over de reeks
eilanden, die fals het ware een afgebrokkelde land-
brug vormen tusschen dat eilandje West Key
en de kust. De zee tusschen de Key's is ondiep,
heigeen den bouw van het viaduct een werk
van reusachtige afmetingen en veel ingenieurs-
durf heeft mogelijk gemaakt. Behalve voor de
bevordering van het goederenverkeer tusschen
Cuba en lief vasteland, verwacht men van den
neiuwen spoorweg veel nut voor de vergemakke
lijking van het reizigersverkeer, daar het Cuba
heel wat nader brengt tot New York, voor hen
die pp Cuba hun vacanties willen gaan door
brengen.
De viaduelspoorweg is ecn onderdeel van de
Florida East Coast Railway. Men heeft zes
jaar gewerkt om den spoorweg te voltooien.
De Spanjaarden in Marokko. Volgens een
telegram uit Oran aan de Echo de Paris is het
59e regiment Spaamsche troepen in een gevecht
op 27 December bijna geheel vernietigd. Slechts
een twintig man zijn aan de slachting ontkomen.
Tragedie in een leeuwenkooi. Een merk
waardig, in de geschiedenis van het dierentem-
men wellicht eenig, avontuur, is Donderdag de
dierentemster MorelLi overkomen, die op het
oogenbük met Bostock's circus door Engeland
reist.
Het geschiedde te Nottingham, na de voorstel
ling. Een van madame Morelli's jaguars had
reeds te Birmingham onrust aan den dag ge
legd en was bij de voorstelling te Nottingham
ongehoorzaam. De dierentemster0 wilde het wilde
beest dus wal mores leeren. Nauwelijks ech
ter had zij de deur van de kooi achter zich toe
gedaan, of het blijkbaar sinds langen tijd tot
het uiterste geprikkelde dier sprong op haar
toe, wierp haar ter aarde en begon haar met
zijn klauwen te bewerken.
Madame Morelli begon op vreeselijke wijze 1e
gillen en van alle kanten kwamen de kamera
den toesnellen. Maar voor zij nog tussehen bei
de hadden kunnen komen, was er iéts merkwaar
digs gebeurd.
Pasja, de lievelings-jaguar der artiste, had
zich met een geweldigen sprong op den aanran
der zijner meesteres geworpen en hem zijn vree-
selijk gebit in den nek geslagen. Huilend van
pijn liet de ander zijn buit los en begon met
Pasja te worstelen, die echter veel sterker is
en zijn tegenstander zeker zou hebben vermoord,
als de circusbeambten, die intusschen madame
Morelli hadden bevrijd, de beide wilde dieren
niet van elkaar hadden gescheiden.
Door een roofdier te worden gered, en nog
wel door een jaguar, wiens valsche aard
dien van den tijger nog overtreft, is zeker iets
zeldzaams in het gevaarlijk dierenleimners'be-
staan.
Gcldpatserij. Te New-York is de heer Sto-
tesbury, dee'genoot in de firma Morgan, met me
juffrouw Oliver Cromwell in het huwelijk ge
treden, en de bladen vertellen nu in bijzonder
heden welke rijke, schitterende en kostbare ge
schenken aan de bruid werden gegeven. De waar
de der huwelijksgeschenken wordt op meer dan
twaalf millioen gulden door enkele correspon-
ten zelfs wel op achttien millioen geschat. Dc
bruidegom "zelf ©af zijn bruid in de eerste plaats
een geschenk van bijna tien millioen, bestaande
in zeer soliede effecten en daarbij nog een parel
snoer, waarvan de waarde alleen ook al op meer
dan een millioen wordt geschat. Jaren heeft de
heer Stotèsbury noodig gehad om deze kost
bare parelen te verzamelen. De overige ©each en
ken zijn navenant, de heer Morgan zond een
halssnoer van diamanten van ongeveer honderd
duizend galden waarde de Amerikanen zijn
altijd onbescheiden genoeg om de geschenken
te taxeeren een ander vriend zond een saffier
(waarde meer dan f 200.000) en weer anderen
zonden eveneens juwee.pn, zoodat de bruid dan
ook bij gelegenheid van haar huwelijk als een
moderne koningin van Saba door de reporters
wordt gekenschetst.
DUISTERE UITSPRAKEN.
Wij kunnen gerust zijn, het staat er met
onze rechtsche partijen met kwaad j^oor!
Niemand minder dan de secretaris der Li
berale Unie is dit ons komen vertellen. De
heer Roodhuijzen hield n.l. te Baarn een
speech, waarin hij op de vraag, wat de Libe
ralen moeten doen, volgens de „N. R. Cl."
antwoordde, dat de Liberalen „eenvoudig
hebben af te wachten," de „hervormings
gezinden aan de rechterzijde", die „hun ge
zindheid om dér wille der coalitie verlooche
nen" „tot andere inzichten zijn gekomen."
Nademaal de Liberalen lang op dit feit
zullen moeten wachten, hebben we voorloo-
pig van de zijde der Liberalen natuurlijk
niets te vreezen, zegt de Residentiebode hier
op gemoedelijk.
Heel erg vertrouwen op die afwachtende
houding der Liberalen doen we echter toch
niet. Als de volgelingen ten minste het voor
beeld van den leider nadoen, zal er van dat
afwachten niet veel terecht komen.
De rede van den heer Roodhuijzen, die im
mers zoo berustend eindigde, was geopend
met het oproepen van het „Kuyper-spook."
Hij constateerde, dat „we weer zitten in de
oude Kuyper-periode."
't Is wel tijdig, nu reeds de hartstochten
te gaan ontketenen. Of zulks echter klopt
met een afwachtende houding is een andere
zaak.
In elk geval, hoe gerust we volgens de ver
zekering van den heer Roodhuijzen kunnen
zijn, we zullen wel doen ons kruit droog te
honden.
Merkwaardig was ook het slot der rede.
Na uiteengezet te hebben, dat de Liberalen
maar moeten afwachten, ging de spreker
voort:
„De liberalen hebben de overtuiging te
vestigen, dat wanneer zij wederom aan de re
geering mochten komen, zij de oplossing zul
len brengen van de sociale quaestie. Spr. gaat
met vertrouwen de toekomst tegemoet, waar
in de hervormingsgezinden gezamenlijk
zullen optrekken. Doch de liberale partij
heeft te zorgen, dat zij in dit leger de eerste
plaats zal innemen. Ten slotte hoopt spreker,
dat ondanks de nuances iu de liberale partij,
èn de achterhoede èn de middenlinie èn de
voorhoede gezamenlijk zullen werken aan
het groote liberale beginsel: de economische
vrijheid op ieder gebied."
Daar rijzen wel enkele vragen na lezing
van dit stukje.
Zoo: Hoe zullen de Liberalen de overtui
ging vestigen, dat zij de oplossing van de
sociale kwestie zullen brengen? Tot nog toe
is een ieder ervan overtuigd, dat zoo hope
loos verdeelde partijen niets kunnen bren
gen, zooals trouwens het ministerie-de Mees
ter roemloozer nagedachtenis bewezen heeft.
De hervormingsgezinden zullen gezamen
lijk optrekken. Zijn daar ook de Socialisten
onder begrepen?
Zoo ja, boe rijmt zich die combinatie met
de achterhoede der liberale partij", die er
immers ook bij moet?
Zoo neen, hoe zullen de Liberalen nog met
eenige mogelijkheid iets tot stand brengen,
wijl zij immers zonder de Socialisten er niet
op kunnen rekenen, ooit nog de meerderheid
te halen? Zij varen trouwens reeds lang on
der socialistische vlag.
Ten slotte, wanneer zal de heer Roodhuij
zen of andere Liberalen eens het ..groote
liberale beginsel: de economische vrijheid op
ieder gebied" een klein beetje nader verdui-
deRiken?
Houden zij nu werkelijk aan het oude libe
rale vrijheids-beginsel, of schiet ér zoo wei
nig van over, dat zij „op ieder gebied" vrij
heid beperkende maatregelen willeD?
Verduidelijking van een en ander is lang
niet overbodig, al is zij wellicht niet hijzon
der bevorderlijk aan de samenwerking van
„de nuances in de liberale partij, èn de ach
terhoede, èn de middenlinie èn de voor
hoede.'
De melkweg en de ijstijd. Spitalcr en Hopf-
ner hebben een nieuwe hypothese opgesteld over
de oorzaken van den ijstijd. Vo'gens hen liggen
die oorzaken hoofdzakelijk in astronomische ver
houdingen. De sterren, aldus zeggen de onder
zoekers, stralen naar de aarde warmte uit. Al
bestaan omtrent de hoegrootheid geen nauwkeu
rig gemeten getallen, toch is dit geen belemme
ring om den invloed dier warmteuitstraling op
het klimaat der aarde aan te geven.
Het sterrenrijkste gedeelte van den hemel Ls
de melkweg, die, naar nieuwere onderzoekingen
leeren, hoofdzakelijk beslaat uit vaste sterren
van hel heliumtype. Deze sterren bezitten een
temperatuur, ongeveer zevenmaal hooger dan die
van de zon. Voor warmtestraling naar de aarde
komt dus in de allereerste plaats de melkweg
in aanmerking. Daar deze echter tengevolge van
de beweging der aardas in bet heelal zich in
een tijdsruimte van ongeveer 26.000 jaar 47gra
den verplaatsle en wel van de Noordpool ove:
den heme'aequalor naar de Zuidpool en omge
keerd, moet die verplaatsing gepaard gaan met
eene verandering in de hoeveelheid warmte, wel
ke de melkweg naar de aarde uitstraalt.
Dientengevolge doorleeft de aarde perioden van
verschillende warmte: een algemeeiievergletsche-
ring onzer aarde (ijstijd) treedt op, als de polen
der aardas zich in de richting van dén melkweg
verplaatsen; immers, dan wordt het aan den
aequntor kouder en aan de polen warmer.
Overeenkomstig deze hypothese, volgens web
ke dus de periode van een aardschen ijstijd
overeenkomt met het groote z.g.n. Platonische
wereld jaar van ongeveer 26.000 aard ja ren, moet
de ijstijd te'kens gelijktijdig op heide halfronden
voorkomen, iels wat trouwens in de geologie
tegenwoordig ook algemeen wordt aangenomen
Berekent men ten slotte volgens deze merk
waardige astronomische hypothese, wanneer de:
aarde wederom een nieuwe ijstijd te wachten
staat, dan is te concludeeren. dat zulks over
ongeveer 8000 jaar het geval zijn zal.
Een spoor? In December 1898 is op ge
heimzinnige wijze verdwenen zekere L. S. v. d.
G., kaashandelaar te Gicsen-Nieuwkerk (Z.-H.),
die voor zaken op reis was gegaan naar Rotter
dam en onderweg een belangrijke som gelds
moet hebben geïnd. Te Oosterdam is men zijn
spoor bijster geraakt. In de rivier aldaar Ls
langen tijd gedregd, maar noch dit, norli alle
verdere nasporingen om zijn tijk 1e vinden waar
op eene belooning was gesteld), hebben iets op
geleverd. Alleen werd nu eenige jaren gele 'en te
Oosterdam uit een mesthoop een zilveren tabaks
doos opgegraven, welke aan den vermiste bad
toebehoord.
Thans doet op eens het gerucht de ronde,
zegt het „N. v. d. D." dat op N ieuwjaarsdag te
Rotterdam in een twist een jongen in dronken
schap zijn vader met wie hij handgemeen was
geraakt zou hebben toegevoegd: „Zou je mi'
ook willen vermoorden, zooals 13 jaren geleden
dien jood
Een rumoerige vergadering. Voor den Chr
Nat. Werkmansbond te Gouda sprak, schrijf:
de Goud. Ct., de ex anarchist E. Kloosterman
over: De eugen der sociaal Democratie; kan eer.
Christen socialist zijn?
De voorzitter, de heer J. G. van Hofwegen,
opende de vergadering met de mededeeling. dat
er geen debat zou zijn. Dit lokte bij de aanwe
zige soc.-democraten nogal eenig rumoer uit wat
den geheelen avond voortduurde.
Kloosterman begon zijn rede met te zeggen,
dat hij de socialisten tegen de socialisten in
het vuur zou brengen. In verband hiermede haai
de hij verschillende stukken van bekende socia
listen aan. Zijn slotconclusie was, dat het Evan
gelie van den Christen de Liefde predikt, dat
van de sociaal-democratie den haat.
Een en ander lokte nogal rumoer en tegen
spraak uii, waardoor verscheidene personen
moesten verwijderd worden of zelf de zaal ver
lieten.
Aan het einde van den avond liet Klooster
man nog proces-verbaal opmaken tegen een juf
frouw, die hem beschuldigde vanbigamie.
Het muisje kan dus nog een staartje hebben'
Uit een Amsterdamsche volk-school.
Wij lezen in hel VoLk:
Een onderwijzer behandelt het schrijven van
d of t aan 't eind van een woord, b.v. kort
mei een t, want we zeggen: korte; breed met
een d, want we zeggen: breede.
Onderwijzer: Truus, waarmee moeten we nu
rood schrijven?
Truus: Met een d, meneer, want we zeggen:
Roode Dinsdag? (Historisch.)
Zooals de ouden zingen, piepen de jongen!
HUISINDUSTRIE.
Door de Directie vap den Arbeid Ls als no,
7 harer uitgaven dezer dagen gepubliceerd
het eerste deel van „Onderzoekingen naar
de toestanden in de Nederlandsehe Huis
industrie". In dit deel yorden behandeld
de bedrijven, die zich bezig houden met de
bereiding van voeding»- en genotmiddelen.
Het geheele verslag zal drie deelen omvat
ten. Het onderzoek heeft zich voorzcover kan
worden nagegaan aldus vermeldt het
voorbericht «ver de geheele huisindustrie
uitgestrekt.
Alle bedrijfstakken, waarin en alle voor
men. waaronder de huisindustrie voorkomt,
zijn opgespaard. In het geheel heeft' het on
derzoek zich uitgestrekt over circa 18.00C
gezinnen. De bewerking der gegevens, het
opstellen dei' bedrijfsgewijze verslagen, heeft
onder lediing van den Directeur-Generaal
plaats gehad door de heeren C. J. P. Zaal
berg. Inspecteur van den Arbeid der 2e kl.
ff
Gelukkig had de bekende slechte toestand
«er wegen op de Brassinger heide, die kier
of daar mochten blijken voor dè koets onbe
rijdbaar te zijn, baar gedrongen, haar eigen
zadel, als eeu deel van haar uitrusting op
baar reis naar Londen mee te nemen. John
bevestigd en °hrAaar op Jack °'Lanterns rug
j esugu en het trouwe dier alsof bet den
droevigen toestand e l
droeg Haar EdelSp;/ heei' ^greep,
haar, zachtzinnig ai' aie^ BettY vlak achter
pad naar Brassingtonf" m OYer ket smalle
Thomas, de koetsier, was vi
om op de koets te passén, cSlffael'
spoedig mogelijk naar WirksworibtÜ™ Z°°
n Bathurst's beslist uitgesn^W
wensck dat z;j in allen gevalle S?
Brass.ngton zouden blijven. Behalve Sd
de uaastbijgelegen plaats was, was het ooi-
de meest m het centrum gelegene, van waar
uit men het best Sir Challoner's bewegingen
kon waarnemen. Alles hing er nu van af boe
ernstig de wond van den jongen man zou
blijken te zijn.
Patience gevoelde dat zij zonder zijne hulp
inderdaad machteloos was tegenover den, om
baar hand aanhoudenden, vijand. Zij twijfel
de geen oogenblik aan hetgeen Sir Hum
phrey Challoner bewoog de brieven te ste
en- Hij wilde die hebben als een wapen te-
far, om baar te dwingen zijn aanzoek
fT" ->i,-n uemen» dit wist zij zeker genoeg.
Haai gevoel, dubbel sterk door de grootte
an het gevaar, waarschuwde haar dat de
Squire van Hartmgton alle bedenkingen en
bezwaren in den wind zou slaan en om
wraak te nemen, Philip zou opofferen, door
de brieven te vernietigen, zoo zij hem open
lijk bestreed of toonde te wantrouwen
Patience dacht terug aan het tooneel in
de smidse, toen Bathurst haar broeder ge
red had uit de handen der op den prijs be
luste soldaten; en nu er in dezen vreeselij-
ken toestand zooveel scherpzinnigheid en
slimheid noodig was, en zij zich nog eens
met hoopvol hart gewend had tot den eeni-
gen man, die Philip weer. kon redden, lag
deze, helaas, daar hulpeloos neder. En gedu
rende dien geheelen tijd op weg naar Bras-
sington, luisterde zij met lijdend hart en
kloppende pols, naar zijn wild, ijlende woor
den en af en toe onderdrukt gekerm.
Evenwel bereikten zij eindelijk „Het Last
paard" nog voor de dag aanbrak.
Tengevolge van kwistig, door Lady Pa-
tienee, uitgedeeld geld, kreeg de gewonde
man de eenig comfortabele kamer van het1
logement je.
Zoodra de dag was aangebroken, ging John
Stick uit, om miinbeer Prosser. een dorns-1
dokter op te zoeken, een man die beroemd
was om zijn kennis en Practische bekwaam
heid. Reeds hadden do rust op een goed bed
en Lady Patience's lmele hand en vriende
lijke woorden veel gedaan om den patiënt te
verkwikken.
Zijn jeugdig en krachtig gestel deden wel
dra het overige.
Dc dokter verklaarde dat de wond niet
diep en niet gevaarlijk was en het uithalen
van den kogel bracht den lijder veel ver
lichting.
Binnen een uur nadat de waardige man
vertrokken was, was Jack Bathurst in een
versterkenden slaap gevallen en Lady Pa
tience was op dringell(l aanhouden van John
Stich op bed gaan liggen in bot kamertje,
dat zij voor haar en Betty gekregen bad en
had eindelijk besloten wat te gaan rusten.
De zon stond reeds boog aan den hemel
toen Jack wakker werd.
Zoodra "hij zijne oogen opende, keek hu
allereerst of zij er niet was.
„Gevoelt ge u beter, kapitein?" vroeg John
St leb, die trouw aan zijn zijde gewaakt bad.
„Ik gevoel me een reus, beste vriend," ant
woordde de jonge man. „Wilt ge mij eens
ophelpen?"
„Kapitein, de dokter heeft gezegd dat ge
een poos rust noodig hadt," antwoordde dc
smid.
„Zoo, z rleed bij dat» dejed hij dat," lachte
Jack vroolijk.
„Waar is zij, John?" vroeg hij na een
oogenblik stilte.
-In de kamer hiernaast, kapitein
„Rust zij?"
„Ja. maar zij week niet van uwe zijde, se
dert gij op de lieide flauw vielt."
„Ik weet het, ik weet het, vriend," zeide
John met een korte diepe zucht; „meent gij
dat ik baar band niet voelde?"
Hij brak af en richtte zich met John's
hulp op van het bed. Hij keek treurig naar
zijn bevlekte kleeren, maar toen verjoeg een
aardige, vriendelijke glimlach den laatsten
trek van afmatting en pijn van zijn gelaat.
«Ach, in welk een toestand verkeert Beau
Brocade om do engel zijner droomen te ont
moeten, be John? Help mij eens om mij pre
sentabel te maken. Loop eens ganw naar den
waard, baal eens kam en borstel en een en
ander meer* dat gij krijgen kunt. Zoo kan
ik niet voor baar verschijnen."
11 ^an kee^ stilhouden tot ik terug
kom En uw arm stil in den band laten rus
ten? De dokter zei...."
„Het komt er niet op aan wat de dokter
zei, loop, Johnhet gezicht van mijzelf
in dien spiegel daar doet mij meer pijn dan
die domme schram. Gauw John, want ik hoor
haar voetstappen hier naastIk zal mij
niet verroeren, dat zweer ik je, als je maar
haast maakt."
Hij hield woord en bewoog zich niet vau
zijn plaats; maar hij spande zieli in om te
luisteren, want hij kon door het dunne be
schot heen juist haar voetstappen hooren
op den ruwen, houten vloer- en nu en dan
haar stem, als zij tot Betty sprak. Toen een
half uur later John Stich zijn best bad ge-
dpan om .Tack's toilet in orde te brengen,
wachtte hij Haar Edelheid op voor het ont
bijt in de benedenkamer.
Zij trad groetend naar hem toe, haar
mooie hand uitgestrekt, haar oogen onder
zoekend op zijn gelaat gericht.
„Gij hadt nog niet moeten opstaan, mijn
heer," zeide zij half verlegen, toen hij haar
vingertoppen aan zijn lippen bracht. „Ach
nw arme gewonde schouder
„Met uw verlof, mevrouw," zei hij luchtig,
die is heter sedert gij mij hebt opgepast."'
„Ik wilde u gaarne langer oppassen en zal
niet toelaten dat gij weer uw leven voor mij
waagt."
„Mijn leven! Och, dat wil ik toevertrou
wen aan mijn ouden vijand, het lot: dat heef;
al deze jaren zoo voor mij gezorgd, dat ik
beter doe het in uw dienst te stellen."
Zij antwoordde niets, want zij gevoelde
zich onverklaarbaar verlegen. Zij, die de
halve jeunesse dorée van Engeland aan hare
voeten gehad had. vond geen luchtig scbert
send woord om tot dezen man te spreken, en
zij gevoelde onder zijn vurigen blik, dat zü
bloosde als een schoolmeisje op haar eerste
hal.
„Mijnheer." zeide zij eindelijk, „wilt gij mij
de eer aandoen met mij te ontbijten?"
Alle zorgen en narigheden zijn vergeten
Hij zat aan tafel tegenover haar en te samen
dronken zij thee en aten brood met boter er
eieren en zij hadden elkaar zooveel te zeggen,
dat dikwijls de woorden ontbraken en alleen
de oogen spraken.
Hij vertelde haar van de heide, die hp zoo
goed kende en zoo liefhad, van de prachtigs