TWEEDE BLAD
Een zoon van het
Katholieke volk.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
oyons,
Staten-Generaal,
syOccasions".
Au Bon Marché
Haarlem-Brussel.
Occasions
- -
DO!20EHOA?i 8 FEBRUARI 1812.
sneeuwstorm.
91'
99
feuilleton
I>e gen t leman -spoor wegrooVer e« hoteldief.
In een voorstad van Berlijn woont <Ie civiel-
ingenieur Eniil D., een man van ongeveer 40
jaar, mei vrouw en kinderen. Zyn huis, dat wel
gestelde lieden schijnt te herbergen doet 2000
mark huur en het onderhond van het gezin kost
bovendien nog 10.000 mark. D. onderneemt dik
wijls reizen, 'zooals hij zegt, voor verscheidene
«roole firma's, en doet „goede zaken". In wer
kelijkheid is hij echter spoorwegroover, die sla
pende reizigers van hun geld en andere zaken
van waarde berooft, in hotels bij elke zich voor
doende gelegenheid de hand naar vreemdeneigen
dom uitsteekt en dan, beladen met het onrecht
matig verkregen goed, huiswaarts keert naar zijn
niets vermoedende familie. Alles gaat goed, tot
dat de talrijke diefstallen, welke op spoorwegrei
zigers begaan worden, de politie tot scherpere
opmerkzaamheid aansporen. Men slaagt er in,
aan het signalement van den vermoedelijken da
der, dat in bijna alle gevallen overeenstemt, vas
ten vorm te geven. Maar ook nu nog valt niet
de minste verdenking op D. Daar begaat hij oen
giroote stommiteit.
In een D-trein van Bitterfeld naar Hallo was
aan een fabrikant uit Neurenberg voor een be
drag van ongeveer 20.000 mark aan sieraden ont
stolen. Dc bestolene loofde een hooge som uit
voor de terugbezorging der kostbaarheden en de
geschiedenis wordt door de pers heinde en ver
bekend.
Ook I). leest van de belooping en besluit zijn
boevenstuk want geen andere dan hij had
den diefstal begaan met een daad van grooten
moed, naar het voorbeeld van vermaarde mis
dadigers uit de Nick Carter- en Sherlock Hol
mes-verhalen. te bekronen. Hij gaat naar Neu
renberg, om den fabrikant op te zoeken, xeist
hem. daar deze zich voor een kuur naar Unter-
mais bij Mera-n begeven had, daarheen na en
deelt hem in tegenwoordigheid van zijn vrouw
mede, dat hij tegen uitbetaling der belooning de
gerooide zaken zou kunnen terug bezorgen.
De Neurenberger was echter niet Van gisteren
en hield D. aan de praat, terwijl zijn vrouw de
politic inlichtte, die den misdadiger achter slot
en grendel bracht. Bij het aan den lijve ingesteld
onderzoek vond men talrijke brillonten en an
dere kostbaarheden van den fabrikant, waarop
D. vertelde, dat hij op een dag bij het voorbij
rijden van den nseltrein van Halle naar Berlijn,
uil een spoorwegraampje een man met een zwart
masker had zien kijken, die een paket uit den
trein geworpen had. Ilij had dil geopend en was
toen, daar het met zijn geldmiddelen juist vrij
Ireurig gesteld was, lot het besluit gekomen,
om den kostbaren inhoud te gelde Ie maken
en zijn familie een Kerstvreugde te verschaffen.
De politie is echter niet lichige'.oovig en seint
D.'s signalement naar Berlijn, waar de commis
saris Weiss de verwonderlijke overeenkomst onl
dekt lussehen deze persoonsbeschrijving met die
van den gezocliten spoorwegroover. Een huiszoe
king wordt bij D. gedaan en het resultaat i sjver-'
rassend. Men vindt talrijke pandbriefjes ui! "Ber
lijn, Steglitz, Schönebcrg, Maagdenburg, Dant-
zig, Dessau, Coltbus, Koningsbergen enz. Men
..vindt verder- een verhiiisbi!jet uit Hamburg;, op
naam van een ingenieur ui Koningsbergen, een
vrijbiljet van een spoorweg-secretaris, en meer
belastend materiaal. Zoodal aan de schuld van
ue/on man, die het dubbele bestaan van een eer
lijk man en misdadiger voerde, geen twijfel meer
kan bestaan.
Zijn familieleden kunnen lot zijn verontschul
diging slechts aanvoeren, dat D:. een zwaar mor
phinisl en kleptomaan is, die reeds vroeger dooi
de demonsche macht behcerscht werd, alles tè
moeten wegnemen, wat binnen zijn bereik viel.
Zijn moeder moest biechten. Een blad van
Gent verdacht het volgende avontuur:
Een net aangekleed persoon kwam een winkel
van gemaakte manskicederen, in hel midden dei-
stad, binnen.
Hij verklaarde door den pastoor der parochie
gezonden te zijn en verzocht om een paar mans-
koslumen. Ze mochten nogal deugdelijk zijn, zoo
van 60 tot 70 frank, had de pastoor gezegd,
be weerde de man.
Onmiddellijk werden den ,,door den pastoor
gezondene" een gausch stel kleederen voorge
legd, en de bezoeker vestigde eindelijk zijn©
keuze. De beide coslumen werden op zijn ver
zoek ingepakt, en immer op zijne vraag gaf men
hem iemand mede om het pak te dragen, een
reeds bejaard vrouwke, namelijk, dat meteen
het geld zou kunnen ontvangen.
De persoon toog met zijne geleidster regel
recht naar het huis van den pastoor, en beLde
er aan. De meid, die opendeed, knikte hij vrien
delijk toe, en vroeg op verlrouwelijken toon of
de heer pastoor thuis was. Op het bevestigend
antwoord trad hij met hel vrouwke, van wien
hij middelerwijl het pak overgenomen had, bin
nen. Het vrouwke werd in eene voorkamer bin
nengelaten, en de manspersoon, op zijn verzoek
hij deed als een oud bekende r-s afzonder-1
lijk bij den geestelijke, die in eend aangrenzen
de kamer vertoefde, toegelaten. J li'
„Heer pastoor, zeide hij, ik hen hier met
mijne oude, doove moeder, die in de voorkamer
te wachten zit. Zij zou gaprne biechten, maan
kan dit om reden harer hardhoorigheid in de
kerk niet doen. Zij doet mij vragen of het u niet
mogelijk zou zijn haar hier de biecht af te
nemen." -
De pastoor stemde bereidwillig toe. De „lief
hebbende zoon" kon intusschenlijd maar wat
in de kamer, waar dit onderhoud plaats had1,
blijven zitten.
De geestelijke begaf zich naar de Voorkamer
en sprak op luiden vriendelijken toon het wach
tende vrouwke toe: „Nu, moederke, zeg mij nu
maar gerust, wat ge op uw geweten hebt!"
Het vrouwke keek verrast, en toen ging haar
plots een licht op. Snel verhaalde zij den pas
toor waarom zij hier gekomen was.
Nu was het de beurt aan den geestelijke,
om zonderling op te zien; hij had niemand
gelast manskleeren te halen.
Men liep naar de achterkamer, naar den per->
soon zien. Maar de kerel had zich de afwezig
heid van den pastoor te nutte gemaakt, om met
de twee cosluums de plaat te poetsen.
Het blad, waar wij de historie uit overnemen,
meldt noch den naam der parochie, noch dien
van den pastoor of den kleerenverkooper, maar
zij is niettemin het voortvertellen waard.
De 'verbetering, van <le Schelde te Antwejr-
pen. Hieromtrent schrijft het „Hand. v. Autw.":
De „Neptune" meldt, dat het ontwerp van den
doorsteek eer het 8 dagen verder is, door de
regeering in de Kamers zal neergelegd worden.
Twee feiten, zegt onze confrater, staan vast:
zoomin het ontwerp van grooten doorsteek' zal
worden uitgevoerd als de bocht vorm ige doorsteek
buiten liet bestaande bed.
Dit Vaststaande, meenen wij ons niet te be
driegen, als wij besluiten dat het door de re
geering aangenomen ontwerp is: verbetering dei-
bocht van Auslruweel door verplaatsing van den
rechteroever en verbetering van de bocht van
Ste-Maria met eene doorsnede in Kraneloon. De
„Neptune" drukt de hoop uit, dat coupuristen en
anti-coupuristen op dit ontwerp vrede zullen slui
ten en het nu uit zal zijn met vilten en beknib'be-i
len. Heel de selloepvaprtwerelid vraagt daden,
werken. En de bevolking dan?
Lijkengif. De vrouw van Halze te Dribürg
(Rijnprov.) was aan hevige koortsen bezweken.
De echtgenoot bleef met zes kleine kinderen
achter een gevoelige slag voor den beklagens-
waardigen man, die troosteloos1, haast buiten be
zinning was.
Als nu de man het hoofd van zijn overleden
vrouw wilde verleggen, dacht hij er niet aan, dat
hij aan zijn middelvinger een wondje had. Deze
vinger werd nu geïnfecteerd dooi- het vergif, dat
zicli reeds in het lijk ontwikkeld had.
Dc droef gestemde vader, die met zijn zes
kleintjes bij moeders stoffelijk ojverschot stond,
sloeg er geen acht op, dacht in de verste verte
niet aan eenige vergiftiging, tot hij groot© on
uitstaanbare pijnen gevoelde en de opzwelling
van zijn arm hem dwong' den dokter te raad
plegen.
Deze constateerde bloedvergiftiging. De vader
werd naar het ziekenhuis vervoerd, waai' hij
thans doodziek ter neer ligt. 1
Vlieger-kiezer. De Duilsche vlieger Faldcr-
baum moest gaan stemmen. Maai' hij vertoefde
in een vliegkamp in de buurt van Berlijn en
zijn kiezersplichten bad hij te vervullen in
Brueck, een plaatsje pp ongeveer 35 K.M. afstand
gelegen. Geen nood. Hij klom m zijn vliegtuig,
vloog naar Brueck, bracht zijn stem uit en vloog
weer naar huis.
't Zal wel de eersle maal zijn, dat op die
manier een stern voor den Rijksdag werd uitge
bracht. K'i
EEN ARGUMENT!
Bij liet zoeken naar argumenten om de
taTieflierziehijig ja# te maken i-aken de ylrij-
haiudelaars soms danig .in de war.
Zoo vreemd als wc vandaag een argument
zagen „verwerkt", hebben we het echter nog
maar zelden opgemerkt.
lezen: D.l. in de „MidjdelW. firt."
hebben nog geen tariefwet, maar er
wondt al ,gewerki" of we er een hadden1.
'Onder de buitenlandsche fabrieken, die in
cns land; eed afzetgebied heblblen zijn er af
eenige die met op zich zelf te waardceren
activiteit, hun majatregelen nemen o|m dien
afzet niet te vcrliezen door dat dreigende
tarief.
wVopr ons ligt een circulaire, waarin de
zeepfabriek van Bergmand gn jQloL to Kade-
Leutl)r den haar afnemers kennis geeft
dat zij een parfumerie- en toiletzeep fabriek
heeft (opgericht te Arnhem.
jjo persoon, die 'do go>edo gedachte had ons
idie; CfoUl&iire te-ï inzage te zenden, voegde
daarbij: „Dergelijke fabrieken zullen als
paddestoelen verrijzen, waardoor de bevoor
rechting .vpn jdé nationale industrie weer
wordt te niet gedaan."-
Een voorspelling waar weinig op valt af
te dingen. Het is al vaak hij de bestrijding
der tariefwet betoogd, dat dergelijke dingen
gebeuren zouden, maar een, lastbaar feit voor
zich' te hebben, is overtuigender dan het wel
sprekendste betoog-.".
Inderdaad, het blad heeft gelijk, als ze
zegt, dat er „gewerkt" wordt pf we een ;ïa-
riefwet hadden. .(D,at w.e wel degelijk een
JTapiefwet bejzitteü1, edtójnt de schrijver niet
te weten; m;ajag dat zien. .w.e maar ojver ft
hoofd).
Er wóhdt inderdaad „gewerkt" en ge-
sichrceuwd door de vrijzinnige pers, alsof
al de gruwelen, die door de heeren voor
speld word®0) reeds op ons neergedaald wa
ren.
Gelijk ook heeft het blad, als het be
toogd; dat een tastbaar feit overtuigender is
dan het welsprekendste betoog. Alleen maar,
het genoemde feit is vobr de „Middelburg
se he' welsprekend aan den verkeerden kant.
Van ziin vrienden motet men het maar
hebben1, zullen de vrij handel aar® Zeggen.
Hier wordt toch dioor de „Middelbfurgsohe"
eeni dubbel argument voor TaricTverho >ging'
aangevoerd
Men; weet, hoe de vrijhandelaars steeds
vooropstellen1, da,t buiienlandKche artikelen
hier. zooveel duurder zullen wojidetoi. Eilacie,
de „Middelburgslche" komt Uu Verklappen,
dat er van die beweringen, niets .a|a:n zal zijn
Als „paddestoelen' zullen immerö b'uiten-
landsche fajbrieeken hier uit den grond rij
zen. Hooge invoerrechten behoeven 'die fal-
brieken dan piet te betalen en van de duur
te zal niets, komen.
Maar ten andere, sWordt „de bevoorrech
ting van de nationale industrie" door die
fabrieken te piet ge-Taan Kom, kom, vriend,
Uu raak je de kluts kwijt. Dacht je dan',
dat '.t bevorderen der nationale industrie
juist zat in de bevoorrechting vain een pater
fabrikanten Dat zullen u de steden en dor
pen andePs loeren, die zoo dingen naar het
verkrijgen of behouden vain een grotote fa-
briek. Herinher U b'.v. de stad 's Hertogen
bosch, die vootr een; paar maianden aian een
machinefabriek veel faciliteiten tóestohd oim
haar op haai* grondgebied te krijigien._ Ho
raad dier Stad wist, dat zulle eeW fabriek
brood beteekeUt vpor honderden arbeiders,
en welvaart voor den middenetohd.
Mocht d'uis het gevolg zijn', diat de fa,brie-
ken yan buitenlanders hier als paddestoe
len hit de grond rijzen, dan mag men er de
verhooging der Tariefwet wol, in! dubbel
Opzicht, dankbaar voor zijn. In gteen geval
duurte, maar welvteiart Vooir .heel het volk.
[Wjat wil men meer
'Als de ,'MiVJdeJ.b i1r&sche CW." nog dik1-
wiijte ,de IgWede gedachte" heeft om veel
van' zhlk'e argumenten tejan te voeren', „waar
weinig Op valt 'af te dingen", dan vermoeden
we, Bat ziij' halalr leztersl spoledig Vak' verwoede
vrijhandeïalairisi tot ijVerige beschermers be
keert.
MET DEN SNELTREIN IN DEN
De reizigers, die met den avondsneltrein
van 6.17 Zaterdagavond van Utrecht naar
Den Haag gingen, hebben allerminst een
voorspoedige reis gehad.
Een der passagiers schrijft daarover aan
het Utr. Dagbl.:
In Gouda was het ongewenschte oponthoud
door de reizigers met merkbaar ongenoegen
ontvangen.
Daarvoor was dan ook wel reden, want een
ongekende sneeuwjacht, joeg steeds feller
langs den trein en stoof door naden en kie
ren meedoogenloos de coupé's binnen.
Vooral wij, derde-klassers, hadden er ge
ducht van te lijden, want in Utrecht was
men wel zoo vriendelijk geweest: de stoom
van de verwarming der rijtuigen niet aan
te sluiten op de daar aan den trein aange
haakte derde-klasse-rijtuigen, die dus ver-
warimng-loos in den alles verstijvenden wind
mee moesten.
We zaten in drie door een gang verbon
den „derde-niet-rooken's'Het gangetje voer
de naar de eene zijde naar de „Vrouwen", die
de laatste coupé van den wagen moehten be
zetten! Aan de andere zijde in de gang: een
deur, waarachter men niet mocht verdwij
nen, als de trein staat.
Gelukkig was ons reisgezelschap in de te
vreden Zaterdagavond-stemming, zoetrusten-
de werkers, die zich naar huis... dachten te
spoeden! Er waren twee ongeduldige Duit-
schers onder, wien het niet vlug genoeg kou
gaan, een viertal zwaarboomende onderwij
zers, een remmer en een conducteur Staats
spoor buiten dienst, en schrijver dezes. Beide
voorlaatsten kwamen in Gouda bij ons en
hun witbesneeuwde gestalten waren een
oogenblik het voorwerp onzer onschuldige
spot, die hen voor earnavals-gangers uit
maakte.
Maar het wachten in de kou deed de stem
ming al spoedig de temperatuur aannemen
van de ons omringende onder-O-atmosfeer".
En van de moppen raakten we in de ste
kelige opmerkingen aan liet adres der maat
schappij.
De Duitscliers wilden er de zweep over
leggen en schreeuwden elke vijf seconden
een snerpend Hi-i-i-p! in de richting van de
machine, die ons maai: niet weg wilde trek
ken. Eindelijk na 25 minuten, daar ging het,
eerst langzaam over de wissels en de nieuwe
haan, toen op het rechte spoor van rij-je-niet,
dan-heb-j,e-niet!
We kwamen toen vooruit lioor, maar
koud dat het in onze wagon was, die nog op
geduwd werd door deu ijzigen wind.
Tot Voorburg ging het goed, maar daar
kregen we „onveilig" sein en moesten we
wachten.
Dat leek ons allerminst, want de sneeuw
storm had intusschen reeds zijn werk ge
daan. Het hoofdspoor naast de lijn, waarop
we reden, was reeds niet meer te bekennen,
zoodat we van wachten niet anders dan steeds
grooter vertraging tegemoet zagen.
We waren reeds over de 35 minuten te laat.
In Voorburg merkten we het reeds, wat
ons dreigde: de wissels vroren vast en waren
niet meer over te krijgen.
Er zat niets anders op, dan de jassen zoo
diclit mogelijk om ons heen te wikkelen en
af te wachten.
Maar dat was geen pretje!
Aldra verscheen uit het dames-comparti
ment een verkleumd kopje, dat kwam vragen
„of de conducteur haar niet wat warmte kon
bezorgen. Het was daar in die laatste coupé,
waar de wind aan drie zijden omheen speel
de, niet om uit te houden!"
Maar onze hardvochtige medepassagier
verklaarde zich niet bij machte! Hij was „bui
ten dienst".
Een der andere dames vroeg of ze uit
mocht stappen. Ze moest met de stoomtram
door in de richting van Leiden. Docli de
stoomtram had reeds lang de vuren afgedekt!
Die zou den volgenden dag wel eens verder
zien! Dus maar gelaten afwachten.
Na een k-wartier kwamen we weer in be
weging. Doch de sneeuw had intusschen onze
locomotief den doortocht versperd en deze
vermocht maar niet dadelijk daar door te
breken.
Eenige malen werden ze een eindje te
ruggezet, om dan met een vaartje er door te
breken. Wat ten slotte gelukte.
Toen ging het op een sukkeldrafje verder,
want... er was geen spoorbaan meer te zien.
Alles lag dik ondergesneeuwd; op sommi
ge plaatsen tot bijna een meter hoogte.
We zouden dan ook Den Ilaog niet zoo
maar voetstoots bereiken!
Reeds waren we den eersten overweg aan
de Binckkorstlaan gepasseerd, toen onveilig
signaal ons weer tot stilstand noopte.
ITit de donkere gelaatsuitdrukking van
onze „deskundige" medepassagiers en hun
weinig bemoedigende uitlatingen, konden we
wel opmaken, dat ons hernieuwd oponthoud
niet van korten duur zou zijn.
Reeds lang was geen enkele trein in af
gaande richting gepasseerd. Die van 8.20 uit
Den Haag moest allang voorhij geweest zijn,
en 7.15 uit Utrecht behoorde, in normale om
standigheden, over enkele minuten de plek
voorhij te snellen, waar wij nu stonden. Wat
er was, wisten we niet. De dikbevroren rui
ten beletten alle uitzicht. Alleen aan de niet-
wind-zijde kon men het wagen een portier
raampje te openen en uit te zien!
En daar zag men den trein tot aan de as
sen in de sneeuw staan.
De voorafgaande wagen was reeds niet
meer te onderscheiden in de fijne stuif
sneeuw. Hoe lang moest dat duren?
Iedere minuut, dat we daar in het gezicht
van de eerste huizen van Den Haag stonden,
hoopten zich nieuwe sneeuwmassa's op.
De dames werden zenuwachtig. Ze kwamen
en-club troost en verwarming zoeken hij ons
heeren, die tamelijk welgemoed waren ge
bleven. Vooral de Duitschers gaven ons af
leiding met hun ongeduld. Toch bléven oon'
zij goed geluimd weigerden zelfs toegang
tot zeker compartiment „so lange dc- Zog
halt!"
Maar na goed veertig minuten wachten?'
werd liet toch ieder te machtig.
De remmer, die nog sneeuwkappen op dé
laarzen droeg, zou eens aan bet seinhuis'
waar we ongeveer voor stonden, gaan infain
meeren, wat er gaande was.
'sMans edel bedoeling werd slecht beloond
want geen twee pas had had hij tot over d;
knieën door de sneeuw wadend gedaan, of
hij struikelde en schoot geheel weg ia d.
dikke, witte vacht. Hij was gevallen over eei
seinlicht van een wissel, dat geheel onder
gesneeuwd was.
Proestend en snuivend als een zwemmen
dook hij weer op en volbracht dan zijn tocht
Toen hij terugkeerde hoorden we, dal w:
niet binnen konden loopen, omdat de wissel?
niet meer om te krijgen waren.
We waren nog slechts vijf minuten loopen
van het station Den Haag. Mogelijk zou mei
er nu in de sneeuw ecu klein kwartier vod:
noodig hebben, en eenigen onzer wilden reed!
uitstappen en de rest van den weg te voet
gaan. De conducteur raadde het ten sterksté
af.
Het moet laat worden, willen ze mr
er uit krijgen, klonk het resoluut.
Je breekt je nek, je ziet geen baan, geeK
draden, niets meer! En ieder oogenblik kar
er een trein van den anderen kant komen
Allen lieten zich daardoor eerst weerhou
den.
Maar geen vijf minuten later gingen hier,
en daar de portieren open en zag men on-'
geveer een 12-tal donkere gestalten zich van
den trein naar den kant van de baan wei
ken. Ze waadden tot aan het midden door dé
sneeuw! De hoofdconducteur kwam de por)
tieren sluiten; hij verbood aan verdere „wan<
dclaars" uit te stappen.
Maar gifed ook!
Want de „voetgangers" zullen ons we*
verwenscht hebben geen minuut later krej
gen we veilig sein en mochten we het sta<
tion binnenloopeu.
Mochten, ja maar we konden niet!
Eerst een eind achteruit, om met een vaartjï
door de sneeuwhoopen te schuiven!
Toen was ons lijden bijna voorbij.
Voorzichtigjes reden we op en passeerde*
de wissels die door den chef in eigen per
soon en al het bijeen-verkregen stationsper
sonecl waren schoongemaakt.
De „man met de roode pet" werkte met di
sc-hop. Zijn assistent hanteerde den hezen
ze stonden allen tot over liet middel i-
de sneeuwbergen!
Triomfeerend reden we onze „wandelende1
metgezellen voorhij.
Wij waren toch nog het eerst aan het sta
tion. Voor velen was toen echter het lijdel
nog niet ten einde: Want zij, die van het sté^
tion naar de Scheveningsche wijken moes
ten, hadden nog een loopje van een goed uu;
door de ongebaande sneeuwmassa's, die va»
een halve meter tot meer dan driekwart ine
ter hoogte de straten en pleinen bedekten. 15
reed geen enkele tram'meer!
GEWISSELDE STUKKEN.
Wijziging Personeele belasting.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzt
ging van de wet op de personeele belasting
Voorgesteld wordt art. 11 parag. 2 te lezer
als volgt:
De huurwaarde van pereeelen en gedeelte:
van pereeelen, uitsluitend dienende tot uit
oefening van het bedrijf van logementhou
der, tot uitoefening van het bedrijf van ver
huurder van gemeubelde woningen niet val
lende onder artikel 33 paragraaf 1, tot win
kei of lokaal tot uitstalling, wordt slecht?
voor een derde als belastbare huurwaarde
aangemerkt.
Als te dienen tot uitoefening van bet be
drijf van logementhouder, worden alleen be
schouwd de inrichtingen, waar doorgaan;
voor reizigers gelegenheid is tot logies pe»
nacht.
De vermindering van huurwaarde ten be
hoeve van verhuurders van gemeubelde wo
ningen, is slechts toepasselijk op de inrich'
tingen, welke op hadplaatsen, lust- of ont'
spanningsoorden doorgaans niet dan gedut
rende een korten tijd van het jaar worde»
verhuurd.
Blijkens de toelichting heeft de Ministei
van Financiën afgezien van een ontheffings
bepaling als bestaat voor ter verhuring be
stemde gemeubelde vertrekken.
Meer doelmatig acht hij het, om aan
99
99
Het is op een heerlijken gouden voorjaars
dag.
De kleine Ludwig Windthorst gaat met zijn
buurkinderen in zün lievelings ver maak, de
vogelvangst op.
1 eerst in den boom zit en het
is onze hoofdman, riep
«en kleine der jongenstroep uit.
k "ïKid™ ien kleinen Eudwig Windt
horst to) snelde op den aangedui-
!«n boom toe en klauterde als een eekhoorn
tje vlug naar boven.
De jongens sprongen, klommen hem na*
Jttaar zij konden hem niet inhalen. Hü is
fcpoedig weer uit den boom en hij zwaait
wt zijn veroverde buit in de hand.
J De knapen omringen Ludwig om hem het
®eetje te ontrukken.
Niemand van jullie raakt de vogeltjes
Jan... Afblijven hoor, schreeuwde hij zijn
jakkers toe en zijn oogen fonkelden ontzag
wekkend tegen de kleine bende die in zijn
Jeugdige roekeloosheid en wreedheid met de
piepende vogeltjes wilde gaan sollen en een
Bmlijk spelletje beginnen.
Ludwig streelde de in het nest gedoken
beestjes en van zijn rose lippen glipten zach
te teere woordjes van medelijden met de
beestjes.
God beware mij, dat ik een vogelmoor-
Ku ^Sv!' •WOrdc,'1 luomPekle de brave jongen.
nlint?t«JeiUJ+ hij in den boom en
plaatste liet nestje behoedzaam op de plek,
waar hij het straks uitgelicht had
Toen hij weder uit den boom gedaald was
blikte hij in het hleeke gezicht van zijn zusje.'
Nu, mijn kleine zus, wat zoek je hier?
vroeg hij ietwat verlegen.
Wat ik zoek? Wel, ik zoek naar mijn
aardigen broer Ludwig, dien moeder uitge
stuurd had om een boodschap te doen en ik
vind hier een vogelnestjesdief.
De kleine Ludwig schaamde zich eenigs-
zins voor de heldere kinderoogen van zijn
zusje, die hem verwijtend aanzagen.
Tïanen rolden over zijn wangen, tranen
zoo bitter en droevig als wel zelden door een
achtjarigen knaap vergoten werden.
En op een toon van de grootste overtui
ging en het ernstige voornemen beloofde hij
stil:
Ik geef je mijn woord er ophand op
het hart, zusje, in het vervolg zult ge over
uw broer Ludwig tevreden zijn.
In de huiskamer van het landgoed Kal-
denhof zit moeder Klara Windthorst aan
het venster; zij is bezig met een handwerkje.
De deur gaat open en de kleine Ludwig
treedt met zijn zusje binnen.
Kom nu eens hier, jy kleine deugniet,
zei moeder Klara ®P z.acht-moederlijken toon
en zag hem met haar lieve aanminnige oogen
aan, die uit het vriendelijke gezicht met de
zachte, welwillende trekken lichtten.
Wil jij nu wel eens om vergiffenis vra
gen omdat je weer niet geluisterd hebt en
tegen mijn verbod in, vogelnestjes hebt uit
gehaald? vroeg zij met zacht verwijt.
Moedertje, u moet niet meer kwaad op
hem zjjn, zei de kleine zus, hy heeft 't nestje
weer op zijn oude plaats gebracht.
Wanneer hij nu eens uit den boom ge
vallen was? hernam de moeder berispend.
Maak u daar maar niet hang voor, moe
dertje. Ik val niet uit den hoorn, stelde de
jongen moeder Klara gerust.
Maar kijk eens, het i6 zoo fijn, zoo lol-
lig, dat nestjes uithalen.
Ja manneke je hebt makkelijk praten.
Geloof je nu, dat ik mets anders te doen
heb, dan jouw versleten, doorgekropen
broekje te verstellen .En dan, je maakt die
arme, kleine vogeltjes hang.
Deugniet, wees voortaan wat voorzichti
ger, begrepen? De boom is zoo hoog, en je
bent nog zoo'n kleine kleuter.
Nu sloeg de kleine misdadiger schuldbe
wust de hel-glanzende oogen neer en zuchtte
half onderdrukt:
Ik kan het haast niet laten.
Daar fluisterde hem zijn zusje stilletjes
in bet oor:
Zoo? kun jij dat niet? Heb je mij niet
je woord gegeven, met de hand op het hart,
het nooit weer te doen?
Ach, ja... oh... ja... ja z.us, ik zal
het probeeren, of ik het kan nalaten, .sta
melde hij gejaagd, en een purperrood over-
toog zijn gelaat.
Zus, je moet denken, dat je uit mij een
zoet schooljongske kunt maken, wanneer je
denkt uit mij eenmeisje te maken, dan
vergis jij je toch, ik ga niet meer met jou
mede naar juffrouw Ott op de meisjes
school. Op die bewaarschool hen ik uitge
leerd. Daar hoor ik niet meer thuis, ik kom
nu bij de jongens.
Gisteren kwam mijnheer pastoor in de
meisjesschool en zette groote oogen op, toen
hij mij bemerkte. Wat is dat nu Ludwig?
Ben jij hier nog op school? heeft hij gezegd
en daarbij wierp hij een blik op mij, waaruit
ik opmaakte: Wat doet een jongeu van acht
jaar nu in eene meisjesschool?
Ik ga er ook niet meer heen, met geen
tien paarden kunnen ze mij er meer heen
trekken. Ik wil een groote man worden en
daarbij blijft het, besloot de kleine Windt
horst met een wilskrachtige uitdrukking op
zijn gelaat, hij kleine burgertjes zeldzaam.
Wil jü een groote man worden! je bent
nog geen meter hoog, jongske, lachte demoe
der hartelijk.
Doch met al dat gekscheren ontging de
kleine Ludwig zijn straf niet; voor zijn on
gehoorzaamheid werd hij vroeg in zijn bed
gestopt. 1 oen de moeder 's avonds aan zijn
tod je kwam om met hem te bidden, sloeg
hij zijn mollige armpjes om haar hals en be
gon hitter te snikken.
Heb ie er spijt van, Ludwig, ie moeder
te hebben bedroefd? Beter oppassen, man
neke.
Hij knikte met zijn blond hoofd, hield df
tranen met geweld in en veegde de ooger
droog.
De vrome, zorgzame moeder had met haai
zoontje en bleef hij hem, tot hij vast inge
slapen was.
Moeder Klara Windthorst wist dat er eet
goede kern in haar Ludwig stak, trots aller
lei deugnieterij.
Zij wierp nog een blik op den slapende,
knaap en lispelde haast onhoorbaar voor ziel
heen:
Mijn lief, klein kereltje is het, trots allé#
■P
Ten huize van den dompastoor Ludwi)
Kruse in Osnabruck zit Ludwig Windthori*
in zijn klein studeerkamertje, vol ijver i#
zijn schoolwerk verdiept.
Nu moet ik mij weder in de hoeken b>
graven, dat ik er mij vast niet meer uitvi»
mompelde de knaap ongeduldig voor ziq
heen. Het is mij hier zoo eenzaam, zoo ti
teloos te moede in deze geleerde gevang
bij oom Ludwig. O, als moeder eene wist, hij
dikwijls ik met bittere tranen uit de Lat
sebe boeken studeer.
Men klopte bescheiden op zijn deur.
Binnen, riep de jonge Windthorst
luide stem. .ia
Mevrouw Klara Windthorst trad op Q"
helder roepen binnen.
Ludwig, haar lieve zoon, spreidde zyn ar*
meD u»t en blii inheide hij: