TWEEDE BLAD Een zoon van het Katholieke volk. BUITENLAND. BINNENLAND. oyons, Staten-Generaal, syOccasions". Au Bon Marché Haarlem-Brussel. Occasions - - DO!20EHOA?i 8 FEBRUARI 1812. sneeuwstorm. 91' 99 feuilleton I>e gen t leman -spoor wegrooVer e« hoteldief. In een voorstad van Berlijn woont <Ie civiel- ingenieur Eniil D., een man van ongeveer 40 jaar, mei vrouw en kinderen. Zyn huis, dat wel gestelde lieden schijnt te herbergen doet 2000 mark huur en het onderhond van het gezin kost bovendien nog 10.000 mark. D. onderneemt dik wijls reizen, 'zooals hij zegt, voor verscheidene «roole firma's, en doet „goede zaken". In wer kelijkheid is hij echter spoorwegroover, die sla pende reizigers van hun geld en andere zaken van waarde berooft, in hotels bij elke zich voor doende gelegenheid de hand naar vreemdeneigen dom uitsteekt en dan, beladen met het onrecht matig verkregen goed, huiswaarts keert naar zijn niets vermoedende familie. Alles gaat goed, tot dat de talrijke diefstallen, welke op spoorwegrei zigers begaan worden, de politie tot scherpere opmerkzaamheid aansporen. Men slaagt er in, aan het signalement van den vermoedelijken da der, dat in bijna alle gevallen overeenstemt, vas ten vorm te geven. Maar ook nu nog valt niet de minste verdenking op D. Daar begaat hij oen giroote stommiteit. In een D-trein van Bitterfeld naar Hallo was aan een fabrikant uit Neurenberg voor een be drag van ongeveer 20.000 mark aan sieraden ont stolen. Dc bestolene loofde een hooge som uit voor de terugbezorging der kostbaarheden en de geschiedenis wordt door de pers heinde en ver bekend. Ook I). leest van de belooping en besluit zijn boevenstuk want geen andere dan hij had den diefstal begaan met een daad van grooten moed, naar het voorbeeld van vermaarde mis dadigers uit de Nick Carter- en Sherlock Hol mes-verhalen. te bekronen. Hij gaat naar Neu renberg, om den fabrikant op te zoeken, xeist hem. daar deze zich voor een kuur naar Unter- mais bij Mera-n begeven had, daarheen na en deelt hem in tegenwoordigheid van zijn vrouw mede, dat hij tegen uitbetaling der belooning de gerooide zaken zou kunnen terug bezorgen. De Neurenberger was echter niet Van gisteren en hield D. aan de praat, terwijl zijn vrouw de politic inlichtte, die den misdadiger achter slot en grendel bracht. Bij het aan den lijve ingesteld onderzoek vond men talrijke brillonten en an dere kostbaarheden van den fabrikant, waarop D. vertelde, dat hij op een dag bij het voorbij rijden van den nseltrein van Halle naar Berlijn, uil een spoorwegraampje een man met een zwart masker had zien kijken, die een paket uit den trein geworpen had. Ilij had dil geopend en was toen, daar het met zijn geldmiddelen juist vrij Ireurig gesteld was, lot het besluit gekomen, om den kostbaren inhoud te gelde Ie maken en zijn familie een Kerstvreugde te verschaffen. De politie is echter niet lichige'.oovig en seint D.'s signalement naar Berlijn, waar de commis saris Weiss de verwonderlijke overeenkomst onl dekt lussehen deze persoonsbeschrijving met die van den gezocliten spoorwegroover. Een huiszoe king wordt bij D. gedaan en het resultaat i sjver-' rassend. Men vindt talrijke pandbriefjes ui! "Ber lijn, Steglitz, Schönebcrg, Maagdenburg, Dant- zig, Dessau, Coltbus, Koningsbergen enz. Men ..vindt verder- een verhiiisbi!jet uit Hamburg;, op naam van een ingenieur ui Koningsbergen, een vrijbiljet van een spoorweg-secretaris, en meer belastend materiaal. Zoodal aan de schuld van ue/on man, die het dubbele bestaan van een eer lijk man en misdadiger voerde, geen twijfel meer kan bestaan. Zijn familieleden kunnen lot zijn verontschul diging slechts aanvoeren, dat D:. een zwaar mor phinisl en kleptomaan is, die reeds vroeger dooi de demonsche macht behcerscht werd, alles tè moeten wegnemen, wat binnen zijn bereik viel. Zijn moeder moest biechten. Een blad van Gent verdacht het volgende avontuur: Een net aangekleed persoon kwam een winkel van gemaakte manskicederen, in hel midden dei- stad, binnen. Hij verklaarde door den pastoor der parochie gezonden te zijn en verzocht om een paar mans- koslumen. Ze mochten nogal deugdelijk zijn, zoo van 60 tot 70 frank, had de pastoor gezegd, be weerde de man. Onmiddellijk werden den ,,door den pastoor gezondene" een gausch stel kleederen voorge legd, en de bezoeker vestigde eindelijk zijn© keuze. De beide coslumen werden op zijn ver zoek ingepakt, en immer op zijne vraag gaf men hem iemand mede om het pak te dragen, een reeds bejaard vrouwke, namelijk, dat meteen het geld zou kunnen ontvangen. De persoon toog met zijne geleidster regel recht naar het huis van den pastoor, en beLde er aan. De meid, die opendeed, knikte hij vrien delijk toe, en vroeg op verlrouwelijken toon of de heer pastoor thuis was. Op het bevestigend antwoord trad hij met hel vrouwke, van wien hij middelerwijl het pak overgenomen had, bin nen. Het vrouwke werd in eene voorkamer bin nengelaten, en de manspersoon, op zijn verzoek hij deed als een oud bekende r-s afzonder-1 lijk bij den geestelijke, die in eend aangrenzen de kamer vertoefde, toegelaten. J li' „Heer pastoor, zeide hij, ik hen hier met mijne oude, doove moeder, die in de voorkamer te wachten zit. Zij zou gaprne biechten, maan kan dit om reden harer hardhoorigheid in de kerk niet doen. Zij doet mij vragen of het u niet mogelijk zou zijn haar hier de biecht af te nemen." - De pastoor stemde bereidwillig toe. De „lief hebbende zoon" kon intusschenlijd maar wat in de kamer, waar dit onderhoud plaats had1, blijven zitten. De geestelijke begaf zich naar de Voorkamer en sprak op luiden vriendelijken toon het wach tende vrouwke toe: „Nu, moederke, zeg mij nu maar gerust, wat ge op uw geweten hebt!" Het vrouwke keek verrast, en toen ging haar plots een licht op. Snel verhaalde zij den pas toor waarom zij hier gekomen was. Nu was het de beurt aan den geestelijke, om zonderling op te zien; hij had niemand gelast manskleeren te halen. Men liep naar de achterkamer, naar den per-> soon zien. Maar de kerel had zich de afwezig heid van den pastoor te nutte gemaakt, om met de twee cosluums de plaat te poetsen. Het blad, waar wij de historie uit overnemen, meldt noch den naam der parochie, noch dien van den pastoor of den kleerenverkooper, maar zij is niettemin het voortvertellen waard. De 'verbetering, van <le Schelde te Antwejr- pen. Hieromtrent schrijft het „Hand. v. Autw.": De „Neptune" meldt, dat het ontwerp van den doorsteek eer het 8 dagen verder is, door de regeering in de Kamers zal neergelegd worden. Twee feiten, zegt onze confrater, staan vast: zoomin het ontwerp van grooten doorsteek' zal worden uitgevoerd als de bocht vorm ige doorsteek buiten liet bestaande bed. Dit Vaststaande, meenen wij ons niet te be driegen, als wij besluiten dat het door de re geering aangenomen ontwerp is: verbetering dei- bocht van Auslruweel door verplaatsing van den rechteroever en verbetering van de bocht van Ste-Maria met eene doorsnede in Kraneloon. De „Neptune" drukt de hoop uit, dat coupuristen en anti-coupuristen op dit ontwerp vrede zullen slui ten en het nu uit zal zijn met vilten en beknib'be-i len. Heel de selloepvaprtwerelid vraagt daden, werken. En de bevolking dan? Lijkengif. De vrouw van Halze te Dribürg (Rijnprov.) was aan hevige koortsen bezweken. De echtgenoot bleef met zes kleine kinderen achter een gevoelige slag voor den beklagens- waardigen man, die troosteloos1, haast buiten be zinning was. Als nu de man het hoofd van zijn overleden vrouw wilde verleggen, dacht hij er niet aan, dat hij aan zijn middelvinger een wondje had. Deze vinger werd nu geïnfecteerd dooi- het vergif, dat zicli reeds in het lijk ontwikkeld had. Dc droef gestemde vader, die met zijn zes kleintjes bij moeders stoffelijk ojverschot stond, sloeg er geen acht op, dacht in de verste verte niet aan eenige vergiftiging, tot hij groot© on uitstaanbare pijnen gevoelde en de opzwelling van zijn arm hem dwong' den dokter te raad plegen. Deze constateerde bloedvergiftiging. De vader werd naar het ziekenhuis vervoerd, waai' hij thans doodziek ter neer ligt. 1 Vlieger-kiezer. De Duilsche vlieger Faldcr- baum moest gaan stemmen. Maai' hij vertoefde in een vliegkamp in de buurt van Berlijn en zijn kiezersplichten bad hij te vervullen in Brueck, een plaatsje pp ongeveer 35 K.M. afstand gelegen. Geen nood. Hij klom m zijn vliegtuig, vloog naar Brueck, bracht zijn stem uit en vloog weer naar huis. 't Zal wel de eersle maal zijn, dat op die manier een stern voor den Rijksdag werd uitge bracht. K'i EEN ARGUMENT! Bij liet zoeken naar argumenten om de taTieflierziehijig ja# te maken i-aken de ylrij- haiudelaars soms danig .in de war. Zoo vreemd als wc vandaag een argument zagen „verwerkt", hebben we het echter nog maar zelden opgemerkt. lezen: D.l. in de „MidjdelW. firt." hebben nog geen tariefwet, maar er wondt al ,gewerki" of we er een hadden1. 'Onder de buitenlandsche fabrieken, die in cns land; eed afzetgebied heblblen zijn er af eenige die met op zich zelf te waardceren activiteit, hun majatregelen nemen o|m dien afzet niet te vcrliezen door dat dreigende tarief. wVopr ons ligt een circulaire, waarin de zeepfabriek van Bergmand gn jQloL to Kade- Leutl)r den haar afnemers kennis geeft dat zij een parfumerie- en toiletzeep fabriek heeft (opgericht te Arnhem. jjo persoon, die 'do go>edo gedachte had ons idie; CfoUl&iire te-ï inzage te zenden, voegde daarbij: „Dergelijke fabrieken zullen als paddestoelen verrijzen, waardoor de bevoor rechting .vpn jdé nationale industrie weer wordt te niet gedaan."- Een voorspelling waar weinig op valt af te dingen. Het is al vaak hij de bestrijding der tariefwet betoogd, dat dergelijke dingen gebeuren zouden, maar een, lastbaar feit voor zich' te hebben, is overtuigender dan het wel sprekendste betoog-.". Inderdaad, het blad heeft gelijk, als ze zegt, dat er „gewerkt" wordt pf we een ;ïa- riefwet hadden. .(D,at w.e wel degelijk een JTapiefwet bejzitteü1, edtójnt de schrijver niet te weten; m;ajag dat zien. .w.e maar ojver ft hoofd). Er wóhdt inderdaad „gewerkt" en ge- sichrceuwd door de vrijzinnige pers, alsof al de gruwelen, die door de heeren voor speld word®0) reeds op ons neergedaald wa ren. Gelijk ook heeft het blad, als het be toogd; dat een tastbaar feit overtuigender is dan het welsprekendste betoog. Alleen maar, het genoemde feit is vobr de „Middelburg se he' welsprekend aan den verkeerden kant. Van ziin vrienden motet men het maar hebben1, zullen de vrij handel aar® Zeggen. Hier wordt toch dioor de „Middelbfurgsohe" eeni dubbel argument voor TaricTverho >ging' aangevoerd Men; weet, hoe de vrijhandelaars steeds vooropstellen1, da,t buiienlandKche artikelen hier. zooveel duurder zullen wojidetoi. Eilacie, de „Middelburgslche" komt Uu Verklappen, dat er van die beweringen, niets .a|a:n zal zijn Als „paddestoelen' zullen immerö b'uiten- landsche fajbrieeken hier uit den grond rij zen. Hooge invoerrechten behoeven 'die fal- brieken dan piet te betalen en van de duur te zal niets, komen. Maar ten andere, sWordt „de bevoorrech ting van de nationale industrie" door die fabrieken te piet ge-Taan Kom, kom, vriend, Uu raak je de kluts kwijt. Dacht je dan', dat '.t bevorderen der nationale industrie juist zat in de bevoorrechting vain een pater fabrikanten Dat zullen u de steden en dor pen andePs loeren, die zoo dingen naar het verkrijgen of behouden vain een grotote fa- briek. Herinher U b'.v. de stad 's Hertogen bosch, die vootr een; paar maianden aian een machinefabriek veel faciliteiten tóestohd oim haar op haai* grondgebied te krijigien._ Ho raad dier Stad wist, dat zulle eeW fabriek brood beteekeUt vpor honderden arbeiders, en welvaart voor den middenetohd. Mocht d'uis het gevolg zijn', diat de fa,brie- ken yan buitenlanders hier als paddestoe len hit de grond rijzen, dan mag men er de verhooging der Tariefwet wol, in! dubbel Opzicht, dankbaar voor zijn. In gteen geval duurte, maar welvteiart Vooir .heel het volk. [Wjat wil men meer 'Als de ,'MiVJdeJ.b i1r&sche CW." nog dik1- wiijte ,de IgWede gedachte" heeft om veel van' zhlk'e argumenten tejan te voeren', „waar weinig Op valt 'af te dingen", dan vermoeden we, Bat ziij' halalr leztersl spoledig Vak' verwoede vrijhandeïalairisi tot ijVerige beschermers be keert. MET DEN SNELTREIN IN DEN De reizigers, die met den avondsneltrein van 6.17 Zaterdagavond van Utrecht naar Den Haag gingen, hebben allerminst een voorspoedige reis gehad. Een der passagiers schrijft daarover aan het Utr. Dagbl.: In Gouda was het ongewenschte oponthoud door de reizigers met merkbaar ongenoegen ontvangen. Daarvoor was dan ook wel reden, want een ongekende sneeuwjacht, joeg steeds feller langs den trein en stoof door naden en kie ren meedoogenloos de coupé's binnen. Vooral wij, derde-klassers, hadden er ge ducht van te lijden, want in Utrecht was men wel zoo vriendelijk geweest: de stoom van de verwarming der rijtuigen niet aan te sluiten op de daar aan den trein aange haakte derde-klasse-rijtuigen, die dus ver- warimng-loos in den alles verstijvenden wind mee moesten. We zaten in drie door een gang verbon den „derde-niet-rooken's'Het gangetje voer de naar de eene zijde naar de „Vrouwen", die de laatste coupé van den wagen moehten be zetten! Aan de andere zijde in de gang: een deur, waarachter men niet mocht verdwij nen, als de trein staat. Gelukkig was ons reisgezelschap in de te vreden Zaterdagavond-stemming, zoetrusten- de werkers, die zich naar huis... dachten te spoeden! Er waren twee ongeduldige Duit- schers onder, wien het niet vlug genoeg kou gaan, een viertal zwaarboomende onderwij zers, een remmer en een conducteur Staats spoor buiten dienst, en schrijver dezes. Beide voorlaatsten kwamen in Gouda bij ons en hun witbesneeuwde gestalten waren een oogenblik het voorwerp onzer onschuldige spot, die hen voor earnavals-gangers uit maakte. Maar het wachten in de kou deed de stem ming al spoedig de temperatuur aannemen van de ons omringende onder-O-atmosfeer". En van de moppen raakten we in de ste kelige opmerkingen aan liet adres der maat schappij. De Duitscliers wilden er de zweep over leggen en schreeuwden elke vijf seconden een snerpend Hi-i-i-p! in de richting van de machine, die ons maai: niet weg wilde trek ken. Eindelijk na 25 minuten, daar ging het, eerst langzaam over de wissels en de nieuwe haan, toen op het rechte spoor van rij-je-niet, dan-heb-j,e-niet! We kwamen toen vooruit lioor, maar koud dat het in onze wagon was, die nog op geduwd werd door deu ijzigen wind. Tot Voorburg ging het goed, maar daar kregen we „onveilig" sein en moesten we wachten. Dat leek ons allerminst, want de sneeuw storm had intusschen reeds zijn werk ge daan. Het hoofdspoor naast de lijn, waarop we reden, was reeds niet meer te bekennen, zoodat we van wachten niet anders dan steeds grooter vertraging tegemoet zagen. We waren reeds over de 35 minuten te laat. In Voorburg merkten we het reeds, wat ons dreigde: de wissels vroren vast en waren niet meer over te krijgen. Er zat niets anders op, dan de jassen zoo diclit mogelijk om ons heen te wikkelen en af te wachten. Maar dat was geen pretje! Aldra verscheen uit het dames-comparti ment een verkleumd kopje, dat kwam vragen „of de conducteur haar niet wat warmte kon bezorgen. Het was daar in die laatste coupé, waar de wind aan drie zijden omheen speel de, niet om uit te houden!" Maar onze hardvochtige medepassagier verklaarde zich niet bij machte! Hij was „bui ten dienst". Een der andere dames vroeg of ze uit mocht stappen. Ze moest met de stoomtram door in de richting van Leiden. Docli de stoomtram had reeds lang de vuren afgedekt! Die zou den volgenden dag wel eens verder zien! Dus maar gelaten afwachten. Na een k-wartier kwamen we weer in be weging. Doch de sneeuw had intusschen onze locomotief den doortocht versperd en deze vermocht maar niet dadelijk daar door te breken. Eenige malen werden ze een eindje te ruggezet, om dan met een vaartje er door te breken. Wat ten slotte gelukte. Toen ging het op een sukkeldrafje verder, want... er was geen spoorbaan meer te zien. Alles lag dik ondergesneeuwd; op sommi ge plaatsen tot bijna een meter hoogte. We zouden dan ook Den Ilaog niet zoo maar voetstoots bereiken! Reeds waren we den eersten overweg aan de Binckkorstlaan gepasseerd, toen onveilig signaal ons weer tot stilstand noopte. ITit de donkere gelaatsuitdrukking van onze „deskundige" medepassagiers en hun weinig bemoedigende uitlatingen, konden we wel opmaken, dat ons hernieuwd oponthoud niet van korten duur zou zijn. Reeds lang was geen enkele trein in af gaande richting gepasseerd. Die van 8.20 uit Den Haag moest allang voorhij geweest zijn, en 7.15 uit Utrecht behoorde, in normale om standigheden, over enkele minuten de plek voorhij te snellen, waar wij nu stonden. Wat er was, wisten we niet. De dikbevroren rui ten beletten alle uitzicht. Alleen aan de niet- wind-zijde kon men het wagen een portier raampje te openen en uit te zien! En daar zag men den trein tot aan de as sen in de sneeuw staan. De voorafgaande wagen was reeds niet meer te onderscheiden in de fijne stuif sneeuw. Hoe lang moest dat duren? Iedere minuut, dat we daar in het gezicht van de eerste huizen van Den Haag stonden, hoopten zich nieuwe sneeuwmassa's op. De dames werden zenuwachtig. Ze kwamen en-club troost en verwarming zoeken hij ons heeren, die tamelijk welgemoed waren ge bleven. Vooral de Duitschers gaven ons af leiding met hun ongeduld. Toch bléven oon' zij goed geluimd weigerden zelfs toegang tot zeker compartiment „so lange dc- Zog halt!" Maar na goed veertig minuten wachten?' werd liet toch ieder te machtig. De remmer, die nog sneeuwkappen op dé laarzen droeg, zou eens aan bet seinhuis' waar we ongeveer voor stonden, gaan infain meeren, wat er gaande was. 'sMans edel bedoeling werd slecht beloond want geen twee pas had had hij tot over d; knieën door de sneeuw wadend gedaan, of hij struikelde en schoot geheel weg ia d. dikke, witte vacht. Hij was gevallen over eei seinlicht van een wissel, dat geheel onder gesneeuwd was. Proestend en snuivend als een zwemmen dook hij weer op en volbracht dan zijn tocht Toen hij terugkeerde hoorden we, dal w: niet binnen konden loopen, omdat de wissel? niet meer om te krijgen waren. We waren nog slechts vijf minuten loopen van het station Den Haag. Mogelijk zou mei er nu in de sneeuw ecu klein kwartier vod: noodig hebben, en eenigen onzer wilden reed! uitstappen en de rest van den weg te voet gaan. De conducteur raadde het ten sterksté af. Het moet laat worden, willen ze mr er uit krijgen, klonk het resoluut. Je breekt je nek, je ziet geen baan, geeK draden, niets meer! En ieder oogenblik kar er een trein van den anderen kant komen Allen lieten zich daardoor eerst weerhou den. Maar geen vijf minuten later gingen hier, en daar de portieren open en zag men on-' geveer een 12-tal donkere gestalten zich van den trein naar den kant van de baan wei ken. Ze waadden tot aan het midden door dé sneeuw! De hoofdconducteur kwam de por) tieren sluiten; hij verbood aan verdere „wan< dclaars" uit te stappen. Maar gifed ook! Want de „voetgangers" zullen ons we* verwenscht hebben geen minuut later krej gen we veilig sein en mochten we het sta< tion binnenloopeu. Mochten, ja maar we konden niet! Eerst een eind achteruit, om met een vaartjï door de sneeuwhoopen te schuiven! Toen was ons lijden bijna voorbij. Voorzichtigjes reden we op en passeerde* de wissels die door den chef in eigen per soon en al het bijeen-verkregen stationsper sonecl waren schoongemaakt. De „man met de roode pet" werkte met di sc-hop. Zijn assistent hanteerde den hezen ze stonden allen tot over liet middel i- de sneeuwbergen! Triomfeerend reden we onze „wandelende1 metgezellen voorhij. Wij waren toch nog het eerst aan het sta tion. Voor velen was toen echter het lijdel nog niet ten einde: Want zij, die van het sté^ tion naar de Scheveningsche wijken moes ten, hadden nog een loopje van een goed uu; door de ongebaande sneeuwmassa's, die va» een halve meter tot meer dan driekwart ine ter hoogte de straten en pleinen bedekten. 15 reed geen enkele tram'meer! GEWISSELDE STUKKEN. Wijziging Personeele belasting. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzt ging van de wet op de personeele belasting Voorgesteld wordt art. 11 parag. 2 te lezer als volgt: De huurwaarde van pereeelen en gedeelte: van pereeelen, uitsluitend dienende tot uit oefening van het bedrijf van logementhou der, tot uitoefening van het bedrijf van ver huurder van gemeubelde woningen niet val lende onder artikel 33 paragraaf 1, tot win kei of lokaal tot uitstalling, wordt slecht? voor een derde als belastbare huurwaarde aangemerkt. Als te dienen tot uitoefening van bet be drijf van logementhouder, worden alleen be schouwd de inrichtingen, waar doorgaan; voor reizigers gelegenheid is tot logies pe» nacht. De vermindering van huurwaarde ten be hoeve van verhuurders van gemeubelde wo ningen, is slechts toepasselijk op de inrich' tingen, welke op hadplaatsen, lust- of ont' spanningsoorden doorgaans niet dan gedut rende een korten tijd van het jaar worde» verhuurd. Blijkens de toelichting heeft de Ministei van Financiën afgezien van een ontheffings bepaling als bestaat voor ter verhuring be stemde gemeubelde vertrekken. Meer doelmatig acht hij het, om aan 99 99 Het is op een heerlijken gouden voorjaars dag. De kleine Ludwig Windthorst gaat met zijn buurkinderen in zün lievelings ver maak, de vogelvangst op. 1 eerst in den boom zit en het is onze hoofdman, riep «en kleine der jongenstroep uit. k "ïKid™ ien kleinen Eudwig Windt horst to) snelde op den aangedui- !«n boom toe en klauterde als een eekhoorn tje vlug naar boven. De jongens sprongen, klommen hem na* Jttaar zij konden hem niet inhalen. Hü is fcpoedig weer uit den boom en hij zwaait wt zijn veroverde buit in de hand. J De knapen omringen Ludwig om hem het ®eetje te ontrukken. Niemand van jullie raakt de vogeltjes Jan... Afblijven hoor, schreeuwde hij zijn jakkers toe en zijn oogen fonkelden ontzag wekkend tegen de kleine bende die in zijn Jeugdige roekeloosheid en wreedheid met de piepende vogeltjes wilde gaan sollen en een Bmlijk spelletje beginnen. Ludwig streelde de in het nest gedoken beestjes en van zijn rose lippen glipten zach te teere woordjes van medelijden met de beestjes. God beware mij, dat ik een vogelmoor- Ku ^Sv!' •WOrdc,'1 luomPekle de brave jongen. nlint?t«JeiUJ+ hij in den boom en plaatste liet nestje behoedzaam op de plek, waar hij het straks uitgelicht had Toen hij weder uit den boom gedaald was blikte hij in het hleeke gezicht van zijn zusje.' Nu, mijn kleine zus, wat zoek je hier? vroeg hij ietwat verlegen. Wat ik zoek? Wel, ik zoek naar mijn aardigen broer Ludwig, dien moeder uitge stuurd had om een boodschap te doen en ik vind hier een vogelnestjesdief. De kleine Ludwig schaamde zich eenigs- zins voor de heldere kinderoogen van zijn zusje, die hem verwijtend aanzagen. Tïanen rolden over zijn wangen, tranen zoo bitter en droevig als wel zelden door een achtjarigen knaap vergoten werden. En op een toon van de grootste overtui ging en het ernstige voornemen beloofde hij stil: Ik geef je mijn woord er ophand op het hart, zusje, in het vervolg zult ge over uw broer Ludwig tevreden zijn. In de huiskamer van het landgoed Kal- denhof zit moeder Klara Windthorst aan het venster; zij is bezig met een handwerkje. De deur gaat open en de kleine Ludwig treedt met zijn zusje binnen. Kom nu eens hier, jy kleine deugniet, zei moeder Klara ®P z.acht-moederlijken toon en zag hem met haar lieve aanminnige oogen aan, die uit het vriendelijke gezicht met de zachte, welwillende trekken lichtten. Wil jij nu wel eens om vergiffenis vra gen omdat je weer niet geluisterd hebt en tegen mijn verbod in, vogelnestjes hebt uit gehaald? vroeg zij met zacht verwijt. Moedertje, u moet niet meer kwaad op hem zjjn, zei de kleine zus, hy heeft 't nestje weer op zijn oude plaats gebracht. Wanneer hij nu eens uit den boom ge vallen was? hernam de moeder berispend. Maak u daar maar niet hang voor, moe dertje. Ik val niet uit den hoorn, stelde de jongen moeder Klara gerust. Maar kijk eens, het i6 zoo fijn, zoo lol- lig, dat nestjes uithalen. Ja manneke je hebt makkelijk praten. Geloof je nu, dat ik mets anders te doen heb, dan jouw versleten, doorgekropen broekje te verstellen .En dan, je maakt die arme, kleine vogeltjes hang. Deugniet, wees voortaan wat voorzichti ger, begrepen? De boom is zoo hoog, en je bent nog zoo'n kleine kleuter. Nu sloeg de kleine misdadiger schuldbe wust de hel-glanzende oogen neer en zuchtte half onderdrukt: Ik kan het haast niet laten. Daar fluisterde hem zijn zusje stilletjes in bet oor: Zoo? kun jij dat niet? Heb je mij niet je woord gegeven, met de hand op het hart, het nooit weer te doen? Ach, ja... oh... ja... ja z.us, ik zal het probeeren, of ik het kan nalaten, .sta melde hij gejaagd, en een purperrood over- toog zijn gelaat. Zus, je moet denken, dat je uit mij een zoet schooljongske kunt maken, wanneer je denkt uit mij eenmeisje te maken, dan vergis jij je toch, ik ga niet meer met jou mede naar juffrouw Ott op de meisjes school. Op die bewaarschool hen ik uitge leerd. Daar hoor ik niet meer thuis, ik kom nu bij de jongens. Gisteren kwam mijnheer pastoor in de meisjesschool en zette groote oogen op, toen hij mij bemerkte. Wat is dat nu Ludwig? Ben jij hier nog op school? heeft hij gezegd en daarbij wierp hij een blik op mij, waaruit ik opmaakte: Wat doet een jongeu van acht jaar nu in eene meisjesschool? Ik ga er ook niet meer heen, met geen tien paarden kunnen ze mij er meer heen trekken. Ik wil een groote man worden en daarbij blijft het, besloot de kleine Windt horst met een wilskrachtige uitdrukking op zijn gelaat, hij kleine burgertjes zeldzaam. Wil jü een groote man worden! je bent nog geen meter hoog, jongske, lachte demoe der hartelijk. Doch met al dat gekscheren ontging de kleine Ludwig zijn straf niet; voor zijn on gehoorzaamheid werd hij vroeg in zijn bed gestopt. 1 oen de moeder 's avonds aan zijn tod je kwam om met hem te bidden, sloeg hij zijn mollige armpjes om haar hals en be gon hitter te snikken. Heb ie er spijt van, Ludwig, ie moeder te hebben bedroefd? Beter oppassen, man neke. Hij knikte met zijn blond hoofd, hield df tranen met geweld in en veegde de ooger droog. De vrome, zorgzame moeder had met haai zoontje en bleef hij hem, tot hij vast inge slapen was. Moeder Klara Windthorst wist dat er eet goede kern in haar Ludwig stak, trots aller lei deugnieterij. Zij wierp nog een blik op den slapende, knaap en lispelde haast onhoorbaar voor ziel heen: Mijn lief, klein kereltje is het, trots allé# ■P Ten huize van den dompastoor Ludwi) Kruse in Osnabruck zit Ludwig Windthori* in zijn klein studeerkamertje, vol ijver i# zijn schoolwerk verdiept. Nu moet ik mij weder in de hoeken b> graven, dat ik er mij vast niet meer uitvi» mompelde de knaap ongeduldig voor ziq heen. Het is mij hier zoo eenzaam, zoo ti teloos te moede in deze geleerde gevang bij oom Ludwig. O, als moeder eene wist, hij dikwijls ik met bittere tranen uit de Lat sebe boeken studeer. Men klopte bescheiden op zijn deur. Binnen, riep de jonge Windthorst luide stem. .ia Mevrouw Klara Windthorst trad op Q" helder roepen binnen. Ludwig, haar lieve zoon, spreidde zyn ar* meD u»t en blii inheide hij:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5