Anecdoten.
I
^<3
£7 72
:^1MP
"Q"
Speelschuld.
^4=14
a@GE
WOENSDAG 28 FEBRUARI 1912
No. 7768
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
J*v, j* fcW i a t wf u Ip i- u r
fiÊN BEETJE MISPLAATST.
Verwaande fat (met een sterk neusgeluid)Bient
a niet degene die mij gisteren een klap oin die
opren gaf?
AangesprokeneNeem tot mijn groot
leedwezen nietl
ademhalïngegynmastïek e. <L toe, terwijl er een
boodschap gezonden werd naar een dokter die
op een halve mijl afstands in de stad woonde.
Toen hij de jonge vrouw onderzocht had, ver
klaarde hij dat alle arbeid vergeefsch was en
dat er geen mogelijkheid op redding bestond.
De werkgever en een veearts, die alles van
den aanvang af hadden geleid, wilden de hoop
echter niet opgeven, doch zetten onder gebed
den arbeid voort, en zagen tot hun groote
vreugde en verbazing dat de doode, na 3 uur
bewusteloos te zijn geweest, begon te ademen,
zich kort daarop oprichtte en zich wel voelde,
nadat zij een weinig van de ontroering beko
men was. Zij ondervond niet het minste nadeel
van haar koude bad.
De redactie voegt er bij, dat zij de bron van
dit verhaal kent en voor de juistheid kan in
staan.
Zooals uit het bovenstaande blijkt, merkt de
vertaler op, mag men, wanneer iemand 20 tot
30 minuten onder water is geweest, de hoop op
behoud niet opgeven, ja zelfs nog niet wanneer
de drenkeling een vol uur te water heeft gele
gen. Want er bestaan mededcelingen omtrent
gevallen waarin lieden die tot 4 uur onder
water bleven, weder in het leven zijn terugge
roepen.
ijsbeer werd 33 jaar, de grootste verscheurende
■dieren werden 50 jaar.
Voor olifanten is, volgens den Engelschen
dokter Mitchell, 100 jaar de uiterste leeftijd, de "ucul;,:ul. V"* u-o
aoKter mn-unen, j v zangvereemging). Mijne heeren, thans
meesten worden 20 a j r. g komt het er nog op aan, waar de repetities
nndt men even liooge cijfers, een KE3.&.1 werd j <-m A on mpofon ■nrnrfJon* in rlo fi-nn/lATi T^n-
69 jaar, een arend 68, een papegaai 100. Ook
TWEE GEZICHTSPUNTEN,
Directeur (tot de leden der pas opgerichte
IVIiinO h /~1nvon Hl O n O
BELEEFDHEID ONDER INBREKERS.
Een inbreker
zijn slag wil
jijWerk."
„Kom binnen, kom binnen," zegt deze.
y,Volstrekt niet, collega," klinkt het hoffelijk
antwoord. „Ik ken mijn wereld, na ut"
vindt op de plaats waar hij
slaan, reeds een ander aan het
BRUTAAL.
Wijnhandelaar. Als u den wijn niet be
talen kunt, geeft u me dan ten minste de
leege flesschen terug!
Hoeveel betaalt u per stuk?
GECOMPLICEERD GENOT.
Rentenier Meier (in het ciafé). „Ik kent
reigers, zwanen, ganzen bereiken een hoogen
leeftijd. Struisvogels worden zelden ouder dan
35 jaar. Vleermuizen zijn het moeilijkst in leven
te houden, hun levensduur is in een dierentuin
ongeveer 11 maanden.
Er schijnt geen regel te bestaan, om den le-
vensduur der soorten vooruit te bepalen. De i
grootte heeft er wellicht weinig mee te maken,
ofschoon in dezelfde groep de grootste dieren
het langst leven. Het klimaat., waar de dieren
vandaan komen, heeft ook weinig invloed. De
dieren uit de tropen lijden b.v. in Londen min
der dan de pooldieren. Dieren uit dicht be
volkte streken zijn moeilijker in leven te houden
dan zij, die weinig in aanraking met de men
sehen zijn geweest. Zij schijnen niet in staat,
zonder de nabijheid en de hulp van de men-
echen te leven. Het beste is volgens dr. Mitchell
voor de gezondheid der gevangen dieren: een
klein droog verblijf, waar de lucht vrij t°e Eari
treden.
.ar de repetitiesgeen hoioigPr genipt ,dah op een moiodeni, wat
gehouden moeten worden: in de „Gouden En- men .Jluli-avioiriid op een lachend gelegen wei
gel of in de „Blauwe Ster". Als kunstenaar j j. doior de hooilucht gekruid, in: het ttezat
11 ira i >i ii.ii i luvumau. w" oo
- e Ster Als kunstenaar j door de hooilucht gekruid, in het bezat
zou ik n de Gouden Engel aanbevelen; daar j eeQ goekle goztondheid. en een viaMoend
is de acoustiek beter. Maar als mensch ben ja&rlijk&eh inkomen, aan de zijde van een
ik voor de Blauwe Ster. Daar is het bier brave vronw en van lieve kinderen, oange-
heter. IEu - 1
T,TTXTrvT,TT_,_T ven van gttedb vtriendem in mijn heinde
PUNCTUEEL. j mauweil te kegelen
Student A. Vandaag is het de eerste. Ik\ TT „—t
zal mijn hospita even vragen, of zij met de j HET EINDE VAN rSSK v/rnP.rPTTtT TDER.
huur nog veertien dagen wachten wil. AUTOMOBIELRIJDEK.
Student B. Dat heeft nog den tijd tot „Hebt ge 't geboord. De jon®0 Smith, die
_j_ -L u~L-! ~I I-v ^4- 1/3ItSamwo. A -Ft*i uro "Vin 1
TAAIHEID VAN MENSOHELIJKE
LEVENSGEESTEN.
Uit een buitenlandsch tijdschrift vertaalt de
heer v. d. H. L. voor het „Med. Weekblad" het
volgende staaltje van menechelijke taaiheid:
„Een jonge werkvrouw, die met de wasch
hielp, verloor haar evenwicht bij het halen van
water uit een bergstroom (te Hendeken bij
Upsala) en verdween in een bijt. Twee wasch-
vrouwen, die het zagen, vlogen onmiddellijk,
verstomd van sohrik, langs arbeiders en ande
ren die zij ontmoetten, naar het huis van hun
meester, dat verscheidene minuten vandaar ge
legen was. Zoo spoedig mogelijk werd al het
volk samengeroepen en het zoeken begon. De
strooming onder het ijs was sterk. Ongeveer 300
meter van de plaats des onheils kwam de berg
stroom uit in een open water, en ook een eind
daarboven was het ijs weg. Minstens 200 meter
had de vrouw onder het ijs afgelegd toen men
haar in een open water vond', nadat men een
boot uit de winterbergplaats had gehaald en
die te water had gelaten.
Men had zich geen tijd gegeven op de Klok
te (kijken, maar berekend dat de drenkelinge 20
tot 30 minuten in het water geelgen had.
De vrouw werd in de boot gehaald, men bond
haar een zakdoek voor neus en mond (volgens
het volksgeloof is he.t gevaarlijk wanneer er
lucht in de longen komt vóórdat het water er
uitgeloopen is) en zoodra men aan land geko
men was begon men haar krachtig te rollen,
waardoor hot water tot uitvloeien werd ge
bracht; den zakdoek nam men nu weg, daarna
werd ze in een koud vertrek gedragen, uitge
kleed en rn een dekon gewikkeld. Zes personen
paaien nu zonder oji h oiieban aller lei massage,
morgen.
Student A. Neen, neen, met huur betalen
ben ik altijd punctueel.
EEN MOEDIG ECHTVRIEND.
Politie-beambte. Ja, mevrouw, uw man
moet zich een revolver aanschaffen. Dat is
nitstekend tegen de inbrekers.
Mevrouw. Wel zeker, als er dan van die
kerels komen, nemen ze m'n man den revol
ver ook nog af.
NIET OP GEREKEND.
Aanstaande schoonvader. En nu nog één
vraag: kunt u een familie onderhouden?
Aanstaande schoonzoon. Natuurlijk, ik
heb 4000 gulden salaris.
Schoonvader. Ja, maar denk er om, we
zijn met ons zevenen.
GEVAT.
Hij. Geloof mijn eeden. Nooit zal ik je j
verlaten, jouw vaderland is mijn vaderland.
Zij. En jouw eed is meineed.
DUIDELIJK.
Moeder. Hoeveel bier heeft vader gister
avond in de herberg gedronken, Jantje?
Jantje (zwijgt). „r
Vader. Kom, geef antwoord! Waarom
sta je daar of je niet tot een tellen kan?
PASSENDE PARTIJ.
Dit is 't portret van de dame, die op mijn
advertentie geantwoord heeftSympa
thiek uiterlijk, intelligent, beschaafd, voor
naam karakter en eenig vermogen.
Zoo, daar heb je dan alles, wat je ont-
breektl
VOORDEEL.
Gravin. Een verder voordeel van den
voornamen stand is dit, dat men valsehe .iu-
weelen kan dragen, zonder dat aan de echt
heid wordt getwijfeld.
VERLEIDING.
Bezoeker. Nu heb ik vanavond al vier
plats gegetenl Neem nn toch eindelijk de
spijskaart hier van de taiol eens weg, kellner.
GESTRAFTE VERWAANDHEID.
Twee heeren bezoeken samen een sehilde-
rijtentoonsteJIing. Plotseling staat de een
voor een grooten spiegel.
Kijk, da's een mooi schilderij, vindt hu
van »"n eigen beeltenis.
Hoeft alleen nog maar opgehangen te
worden, ia 't vriendelijk* bescheid.
met zijn automobiel bet diotnkere Afrika wil
de doorkruisen!, is otnder de kannibalen aan
beland."
„Wjat zag je? Malajr ze hebben' hem toen
weer laten gaa(n
„Ach neen1; met zijta eigen benzine heb
ben' zü hem gebraden."
ZOO HEEL ERG NTÈT!
Mama, „Maar Gluren wat is er gebeurd
Pas een mja|a)nd gehuwd en je vergiet al
tranen' met tuitenr
Dochter. „Ach mama, u weet d!at Karet
lid1 van den gemeenteraad wil worden en
nU lees Ik in de bladen der tegenpartn,
wat 'n afschuwelijk mensch ik 'gehuwd h§b
TOEGEVEN.
Vrouw. Neem een voorbeeld aan de die
ren, die drinken alleen als ze dorst hebben.
Man. Ja, en praten doen ze heelemaal
niet.
i JAMMER.
I Mevrouw. Wie heeft de melkkan gebro-
1 ken?
Nieuw dienstmeisje. De kat, mevrouw
Mevrouw. Welke kat?
Dienstmeisje. Houdt n dan geen kat?
DOORZICHTIG.
A. Ocb kom, heeft Dr. X. een fotografie
van je gemaakt met Röntgenstralen?
B. Ja, gisteren heeft hij mij doorzien.
EEN WIJSGEER,
Wat is sterker: honger of liefde?
Dorst!
SCHERP.
Patroon. Üe jas, die u daar aan heeft,
begint erg antiek te worden.
Bediende. Geen wonder, meneeT. Ik heb
ze bij mijn laatste tractementsverbooging
aangeschaft.
HET BELEEFDE DIENSTMEISJE.
Iemand helde per telefoon een bevriende'
familie op, en aan het toestel verschijnt de
gedienstige Emma, die ten antwoord geeft:1
O zeker, ik zal mevrouw direct roepen?
wil u zoo goed zijn even plaats te nemen?
EEN GELUK!
Is het waar, dat do nieuwe sigarenfabriek
is afgebrand?
Totaal. Gelukkig zijn de sigaren gered:
ëte wilden atwoiuat met branden.
ai ,wu=-jc=-
VOOR DE HUISKAMER
Novelle van AMI DE ST. MARTIN.
Hanna, de jonge vrouw, trok het dekentje
over het kleine wiegje, waarin haar kindje
ïiek lag. Met droevig gelaat had ze staan kij
ken naar het bleeke gezichtje van haar kind
met de koortsachtige oogjesen 'tvervul-
niet komen, al moest ze honger lijden, ze wa
ren voor het kindvoor het kind alleen.
Gerucht hoort ze aan de voordeur.... Zou
dat haar man zijn? Ze hoort stemmenJa,
hij is het, met zijn vrienden, die in het ka
mertje hiernaast wonen.
„Dag HermanWat kijk je be
drukt
Een man van een jaar of dertig kwam het
kamertje binnen. Op de begroeting van zijn
vrouw antwoordde hij slechts met een lich
ten hoofdknik. Zijn gelaat was ontstemd en
de haar met angst en droefheid. Het was U1V1111V
haar eenig kindje haar lieveling, haar moecje]oos ye|. yy z;ch neerzinken op een
schatwat pijnlijk zou het zijn dit kindje j gtogj
te moeten verliezen. Ze trok maar gauw het j j ietg gebeurd, Herman? Wil je een
dekentje over het wiegje, dan zag ze datj j koffie?"
zieke wezentje niet, want haar hart deed o v d,
zoo'n pijn. Over een half uurtje pas moest j De haastt(? zich nu een kop in te
het kindje het medicijn innemen. Dus tot scbeilken en boopte dat dit den man opbeu-
zoolang zou ze het maar laten liggen m het J ren
wiegje.
Hanna verzette wat kopjes en schoteltjes
op het blad op tafel. De koffie pruttelde in
wit-verglaasden kpffiepot op flauw brandend
spirituslichtje, en een koffiegeur hing in het
vertrek. Met bevende hand schonk zij een
kopje in, waarin het bruine koffievocht neer i
stroopte. Een klein beetje suiker nogwat
melk en met het lepeltje roerend in het kopje
ging de vrouw naar den stoel hij het venster.
Eerst nam zij nog een teugje en zette daar
na het kopje op de vensterbank voor zich.
Nu ging zij een oogenblikje zitten peinzen, j
zoo heei met haar gedachten alleen.
Op de straat rammelde zoo nu en dan j
een wagen voorhij. Buurvrouwen maakten
hier en daar een praatje, en jongens en meis
jes uit de buurt speelden verstoppertje en
plakten zich tegen de kleine huizendeurtjes
aan, om zich achter de stijlen te verschuilen,
of ze kropen achter de manden van den
groenboer aan den overkant. Maar vrouw
Hanna keek er nu niet naar, ofschoon het
Hier, drink maar eens een kop koffie
maar zeg me toch, Herman, waarom je zoo
droevig kijkt. En de vrouw legde haar hand
op zijn schouder.
Ik ik heb vanavond gedobbeld met
Kees en Piet van hiernaast
En
En ik heb tien gulden verloren
Och man snikte de vrouw wat hen
je toch begonnen. Hoe krijgen wij tien gul
den hijeenwe hebben nauwelijks genoeg
om te leven.
En toch moet het.
We kunnen ons onmogelijk meer bezui
nigen dan we al doenhoe willen we in
's hemelsnaam tien gulden overhouden?
Het moet't is een eereschuldik
moet betalen anders kijken mijn vrienden
mjj niet meer aanben ik een nitgestoo-
tene
De man zelf keek zoo droevig, dat de vrouw
begreep, dat ook hij leed door den misstap
DUBBELE AFLOSSING.
Hanna Keen er nu mw naar, h„ welUcM gedaan had in onbewust-
haar anders afleiding KOn uezorg - ce 1 -L -J nari "hof «rrrkn+.A trpvnnr. rlnt. Vm lnrmPül
----- ,r - i j- heid aan het groote gevaar, dat hij loopen
gedachten waren nn bij haar ziele kindje kon. 'tWas mi tijd het kindje zijn drankje te
haar allerliefst wezentjeDe do v er a gevei)- j)e jonge vrouw stond op en nam
gezegd: geef het een maand lang melk en1
eieren en wat medicijnen en het zal opknap
pen. En ze zou het doen, ze zon het kind
melk en eieren en medicijnen geven. Beter
moest het worden. Haar man, Herman, had
helaas in den laatsten tijd weinig werk. Zij
had dus heel weinig geld voor het huishou
dentje. Maar gelukkig! Ze hadden in hetere
dagen wat bespaard en nu hadden ze toch
De jonge vrouw stond op en
van den schoorsteen een fleschje met een le
pelt je. Dan ging zij naar de wieg toe. Het
dek sloeg zij weg, en, even, staarde zij, met
tranen in de oogen, naar het kleine ziekelijke
wichtje, dat nu zijn oogjes flauw opsloeg.
Mijn schat jekom lief kindjelach
eens tegen me
En de vrouw trok een vriendelijk gezicht,
en ze vergat, dat zij zelf tranen in de oogen
-| -ï 11 icxi /jC vciKat) uai/ /jij tivii ix auou xu uc uugvu
tien gulden over, tien gulden, we r bad tjjde yGt kindje omhoog, nam het
zorgvuldig bewaarde in de linnen,.as hare arm en ging zitten op een stoel. Dan
moesten zij zich met het huishoudentje wat v *-
inkrimpen en bezuinigen, ze hadden toch het
geld om het kind een maand lang het noo-
dige te geven. En aan die tien gulden zou ze
Zij. 't Is wel jammer dat onze keukenmeid in
het ziekenhuis ligt, maar toch ben ik blij, dat
ik haar nu eens in de keuken kan aflossen!
Hij (in zich zelf). Als ik nu over acht dager
dé meid maar niet in het ziekenhuis moe)
aflossen!
EET SMAKELIJK!
Gast. Wat drommel, kellner, daar zweml een
Wieg in mijn soep!
Kellner. Nog al een! (ter zijde), 't Gekste is
dat dat de dertiende al is 1 Twaalf heb ik Ier
zelf uit gevLscht!
met het kind tusschen haar armen liet ze
voorzichtig het lepeltje vol loopen.
Toe nudoe nou je mondje open
zoo
En duwend met den lepel tegen de lip
maakte ze het mondje open en liet er het
drankje inglijden.
Het kind trok een leelijk gezicht, en huilde
even
Niet lekker hémaar gezond voor 't
kindje, dan wordt het beter.
De vrouw legde het kind weer in de wieg
en trok het dekentje over hem heen. Ze
stoptje het dekentje op-zij goed in, zoodat
het kind warm lag.
Herman, je hebt nog niet naar ons kindje
gezien
Ik durf nu niet
Waarom niet?
Hoeveel geld heb je in huis, Hanna?
Ik heb nog maar een paar gulden voor
ons huishouden.
Er is nog meer
Ja, er is nog tien gulden... maar je
weet toch wel, dat de dokter gezegd heeft,
dat ons kind een maand lang melk en eieren
en drankjes moet slikken, dan wordt het be
ter. De tien gulden zullen misschien juist
genoeg zijn om ons kind te genezen.
Even heerschte nu stilte in het vertrek.
De vrouw schonk weer een kopje koffie in
voor haar man. Ze wist, hij hield van koffie.
Hier, Herman...
Hanna, ik moet de schuld betalen tien
gulden't is veel geld
Nu we geen geld hebben, zal ie moeten
wachten
Ik kan niet wachtenik heb beloofd
morgen te betalen
De vrouw had haar man geen verwijten
gemaakt. Ze hield van hem en wist, dat hij
een goed karakter bezat. Door hem bedaard
toe te spreken kon zij altijd veel van hem
gedaan krijgen. Maar nn nn werd het haai
toch erg.
Maar Herman, je wist, dat wij geen geld
bezaten, waarom dan zoo te handelen?
Hanna, ik moet geld hebben, ik moet...
geef me de tien gulden
De man stond op en rinkelend viel het
kopje dat hij in de hand had, aan scherven.
Herman, Herman, hoe kun je nu zoo zijn.
Denk toch aan ons kindDie tien gulden
kan ik je niet gevendan... dan neem
je het leven van ons kind
Hanna, de schuld moet betaald er zal
op de een of andere wijae wel geld komen
voor ons kind
Je krijgt ze niet, ik geef ze je niet...
Ik moet
Dan vermoordt je ons kind. Ik geef ze
niet... Als jij geen liefde meer gevoelt voor
ons ziek kind, zul je het geld zelf moeten ne
men ik geef het niet.
De vrouw ging in radelooze droefheid naar
het wiegje en viel daar op de knieën. Ze
sloeg het dek weg, en bezag dat koortsach
tige gelaat. In weenen brak zij los.
Ach God, mijn kind, red mijn kind, spaar
mijn kind
En de vrouw nam haar kind in de armen,
en ze had om redding.... De man stond
voor het raam naar buiten te staren, de
straat op, waar kindergejoel hen tegen klonk.
HermanOnze Lieve Heer zal ons
helpenmaar neem niet die tien gulden
die voor ons kind zijnje vermoordt het.,
Het moet
De deur van het kamertje ging open. Het
waren Herman's vrienden die binnenkwam
men. En toen zij hel kamertje waren binnen
getreden, bleven ze een oogenblik zwijgend
staan.
Herman... we hebben hiernaast alh i
gehoord je hadt niet met ons moeten sp .-
leu, we hebben valsch gespeeld... we kun
nen het geld niet van je aannemen... we
wisten niet, dat we je kind daarmede ver
moordden beu8oh, we hebben geen recht
op 't geld
Dat is gemeen
't Is gemeen van ons, maar zoo slecht
ziin wc niet, dat we jo huishouden ongeluk-