Anecdoten. TB Vrouw Runge, 8 2*50- Het was allemaal vlot van st-apel geloo- pen; de juwelier ka|d zonder bedenken of WOENSDAG 6 MAART 1912 BIJLAGE VAN DE NIEUWE MAARLEMSCHE COURANT -rrmrga wwi», -■«* <re ncmrwacneerswo-langs oen aamzoom om net zand aan den njve nmg op Walcheren, ten derde male moest wor- te voelen. den afgebroken voor het aanrollend zand? In hoe korte jaren is niet een zandberg van enorme afmetingen over het z.g. Berkenbosch heen in een duinpan bij de Oranjezon gerold'? Op de stafkaarten komt dit bosch nog voor. Ik zocht het eerst te vergeefs, maar meende ein delijk de overblijfselen achter den zandberg te hebben gevonden; het kwam reeds weder voor den dag. Mijn vermoeden bleek bij navraag geheel juist ie zijn. 2e. Omdat ook uit het bovenstaande reeds voldoende blijkt, dat verbetering uit een cul tuuroogpunt alleen reeds noodzakelijk is. Waar om getalmd, thans, nu reeds bewijzen te over te vinden zijn, dat onze duinen duurzaam vast gelegd kunnen worden niet alleen, maar ook opbrengsten kunnen geven en producten, welke uitstekend materiaal vormen voor de rijsschut- tingen langs den duinvoet. Zeker, niet alle duingronden zijn geschikt om rentegevende bosschen te dragen, maar dat is Vraagt mem Koe het 'komt, dat onderscheidene ook niet noodig. Dat echter de resultaten zeer grondbezitters op Walcheren hun akkerland niet meer pis zóódanig kunnen gebruiken, dan moet het antwoord luidenomdat er thans een duin staat. En dit duin is toch zeker niet vaan de landzijde gekomen Vanwaar komt het zand, dat thans de prach tige cultuurgronden op Voorne bedreigt? Waar is daar ter plaatse de zeereep of strandlooper gebleven? Dat men ga zien om overtuigd te rug te komen Wat al vragen, welke i'k nog met tall-ooze zou kunnen vermeerderen, maarde grootste vraag is voor mij en zeker voor velen, of er d|an inderdaad geen reden tot bezorgdheid is. Wat een geruststelling te weten, dat onze dui nen op sommige plaatsen zoo bijzonder breed zijnwat al verstuivingen kunnen er plaats vin den, aleer daar gevaar ontstaat! 0 zeker, maar indien het gevaar er is, wat dan? Hebben wij nog geen leergeld genoeg betaald voor de zor- i gunstig kunnen zijn, bewijzen de duinen te Schoorl. Wie zou voor weinige jaren nog ge dacht hebben, dat de arme Schoorlsche duinen met hun wilde stuif'koppen in een oord zouden kunnen worden herschapen, zooals wij het thans kennen En de financiëele uitkomsten Indien het Rijk deze duinen zou willen verkoopen, zou den ongetwijfeld de bebosschingskosten met woeker worden terugbetaald. Dit is geen bloot vermoeden, hieromtrent be staat ziekerheid. Het werk van Staring en Lovink was niet vergeefsch; dat men hen volge." Ya flüh OVERBLUFT. Een Amerikaan snoefde eens op de groote geloosheid of onmacht in dezen van onze voor vaderen? uitvindingen in den Laatsten tijd door zijne Dat men het laat-maar-waaien-systeem tochlandslieden gedaan. Naar zijn zeggen had men eens liet viarenj thans zelfs een werktuig vervaardigd dat ge le. Omdat iedere verstuiving verzwakking heel alleen, zonder hulp van menschonhanden, van onze duinen als zeewering in zich sluithoe een levend varken binnen een uur in een gen- meer de duinrijen worden verbroken, hoe minder rig gebraad wist te herscheppen. De andere, sterk zal de zee haar eenmaal vinden. Wat helpt oen Franschman, krulde verachtelijk de boven- Walcheren de enorme ophooging van zand aan lip en deelde mede, dat in Frankrijk die maehi- de Oranjezon, wat helpen ons de hooge duin koppen bij den Postweg te Schoorl? Wie zal meten de verhooging van het niveau van de langs de duinen gelegen cultuurgron den? En toch, met iederen storm komt er een vrij belangrijke hoeveelheid zand van de onbe schermde duinen op die gronden terecht. Men ziet het niet, omdat de vegetatie het voldoende verbergt en de grassen overal weer nieuwe zo den boven de oudere vormen. Dit is mede een der oorzaken van het droger worden der duin pannen, zoodat in dezen niet alles aan de water leidingen en de verbeterde afwatering van het polderland mag worden geweten. Ook daar, waar deze invloeden buiten spel zijn, vindt dit plaats. Mede is de enorme dikte van de graszo den in en langs de duinen een overtuigend be wijs, ook al wandelde men. nimmer bij storm nes reeds lang bekend waren. De Fransche ma chines waren echteT veel beter. Was het met behulp van deze werktuigen bereide gebraad niet naar smaak, dan behoefde men het slechts dezelfde bewerkingen in omgekeerd© richting te laten ondergaan, om het varken weder levend voor den dag te zien komen. EEN BESCHONKEN HORLOGE. Men leest in een loeaal-blad de volgende cu rieus© advertentie „Verloren een zilveren horloge in eenigszins beschonken toestand gaande van A. naar B." EEN NAÏEVE VRAAG. Ex zijn kinderen, die meer kunnen vragen dan groote mensohen kunnen antwoorden. Zoo had mevrouw D. het een paar dagen geleden noodig geacht haar dochtertje Marietje, dat erg stout was geweest, een kleine straf 'toe te die nen. Toen echter 'kort daarop het meisje be rouwvol baar moeder om verschooning kwam vragen, zeide deze: Meen niet, mijn kind, dat ik u voor mijD pleizier straf. Voor wiens pleizier dan? vroeg het meisje NATUURGETROUW. Apclles schilderde een ruiker rozen zoo na tuurlijk, dat eene dame, die geen rozengeur ver dragen kon, alleen op het gezicht er van in zwijm viel. KAPITEIN EN RECRUUT. Recruut. Kapitein, zou u zoo goed willen zijn mij een beetje vuur te geven? De kapitein, terwijl hij den recruut zijne si gaar overreiktDaar heb je vuur, doch zoo w ij in Pruisen waren, zou het je niet gepermitteerd zijn op deze wijze je kapitein aan te spreken. Recruut. Dat is waar; doch zoo wij in Pruisen waren, zou u nooit kapitein zijn geworden. TE IJVERIG. Van prions Peter van Oldenburg wordt het volgende verhaald. De Prins beeft het opper toezicht over alle inrichtingen van onderwijs in Rusland en vervult de verplichting die dit ambt hem oplegt, met groote nauwgezetheid. Onlangs was hem ter oore gekomen, dat 't eten op "het Smolny-instituut, waar omstreeks 800 adellijke jongedames hunne opvoeding ontvan gen, zeer veel te wensehem overliet. De Prins wilde zich daarvan zelf overtuigenhij begaf zich tegen het etensuur naar het instituut en ging terstond op de keuken toe. De keukendeur werd juist geopend, om twee bedienden door te laten, die een grooten met een deksel gesloten maar dampenden ketel naar buiten dr-v. >>n. „Halt!" riep de Prins, „zet neer!" De bedienden gehoorzaamden. „Breng een soeplepel!" beval de Prins weder. De uitvoering van dit bevel liet natuurlijk niet op zich wachten. Zijne Hoogheid lichtte den deksel op, nam een lepel vol van den inhoud uit den ketel en dronk dien uit. „Drommels!" riep Prins Peter uit, „dat is oneetbaar; 't heeft meer van spoelwater dan van soep." De oudste van de beide bedienden antwoord de „Om n te dienen, Uwe hoogheid, 't is spoel 1 water." WOOR TWEE UITLEGGINGEN VATBAAR'. EENE LEENING. Twee personen wandelden op een der Boulo varids te Parijs. „Wilt ge mij honderd sous lee- nen?" vroeg de een. „Waarvoor?" was de wedervraag. „Om ze aan Charles te leenen." „Wat wil hij er mede doen?" „Hij wil ze mij teruggeven, hij is ze mij sohul dig." Gastheer (die zijn jongen, zeer rijken vriend aan tafel geleidt): Is u al aan mijn drie docliIers voorgesteld, mijn waarde? Gast: Zeker. Dal heeft mevrouw al gedaan. Gastheer (met ©en broed handgebaar): W.elnu, tast u dan maar terstond toe! EEN GELEERDE ZOON. Papa. Dat is mijn jongste zoon, dertien jaai en reeds in d)e le klasse Dp de hoogere burger- school. tVriend. Een knap ventje. Heeft hij, nog geen oorspronkelijk tooneelstuk gemaakt' Vader. Neen. Vriend. Schrijft bij geen eritiek? Vader. Neen. Vriend. Wel, dia's wonder 1 KORT VAN MEMORIE. De oeconoom X. zou 'n nieuwen stoomketel dien hij besteld had, in de stad laten afhalen. Hij zei daarom tot een van zijn knechts: Jan,! span morgen vroeg de twee bruinen voor den nieuwen sterken wagen en rijd er mede naar H. in de stad, daar moet gij een stoomketel in ontvangst nemen, die is heel zwaar, denk daar om enz. enz. De vrouw van den oeoonoom hoorde de bood schap van haar man, en daar zij spelden noodig had, gaf zij Jan een briefje mede naar L. leve rancier van dergelijke artikelen ,om een pakje spelden. Jan spande den volgenden ochtend vroeg tijdig de bruinen in en reed naar de stad. Na fden midag kwam hij terug en bracht het pakje spelden aan de vrouw van den oeconoom. Deze ging naar buiten en zag dat er niets op den wagen was. Waar hebt gij den stoomketel vroog hij. ■f Wel verbruid zij JaD, zich achter de ooren wrijvende dat is waar ook ik heb den gc- I healen morgen al gedachtzou ik niets verge ten hebben? Do dokter had 't reoept klaar gemaakt en stond op. „Ja, zpoals ik zei. vrouw Runge een ongelukkige leeftijd. Als zdj tenminste maar reeds beven de zeventien was!Gaat liet absoluut niet, dat u hot meisje voor een paiar maanden la,at g;aa,n Do Riviera wil .ik volstrekt niet aam-aden. maar Schwarz- waM-I'reiersbach of Rippoldsau, dat is mis- schien nog wel mogelijk, niet V rcuw Runge zette groote oogen op. „Ik verdien twee gulden daags met naaien en één met verstellen,1' zei ze langzaam en streek met de vereelte hand oiyer een stuk zijde.- „En tegenwoordig,' sinds Lena, het- bed moet houden, kan ik niet meer zoo goed weg en hij mij a.a,n huis la,at ik de klanten niet graag komen, als iemand ziek is." De dokter maakte een ongeduldige bewe ging en volgde zenuwachtig" de hand, die nog altijd over het stukje zijde heen en weer streek. „Ja, dan zal het wel niet veel meer wor den met het reizen bedoel ik natuur lijk dan moeten we eens 'zien, hoe we het zonder da,t tellen. Dus om de twee uren tien droppels en ingeval 't erger wordt, laat u mij maar poepen. Vrouw Runge sloot de deur van het por taaltje achter den arts dicht en b'leef toen midden op de kleine, donkere gang staan, roei-loos, met slapneerhangende airmen. Eerst toieln van terziijdie een zwakke stem „Moeder" riep, schrok z© op en ging de slaapkamer binnen. is er, Deentje ?"- Lena richtte zich met moeite op. Dje groo te inspanning .bracht groote rooide plekken op haair Week gelaat. „'Moeder, wat zegt hij Ik moet toioh niet naar het ziekenhuis? D(at 'doe ik niet, moe der, want daar 'daar ie hét verschrikke lijk. Dta,t heeft Greta Schumann mij ver teld. Ik hen,' zoo bahg voor sterven; moe der."- Die laidenf Begaf Üalair schier en Stij oim- klemde beVend den arm van Halar moeder. Vrouw Riunge streek bevend over de ver magerde haNden. „Maar, Denial, wat een 'dwaasheidiMDie d'etokt nu 'aan sterven En van het zieken huis heeft de dokter geen woord gezegd.... alleen een beetje frissehe lucht moet je heb bent..zo!o eens een paiar weken in een bogch, weet je „In: eeö boisloh! Goh, 'moeder.... als dat GERECHTE JALOERSCHHEID! Kleine JohanAls ik met mijn schoenen door do modder loop krijg ik dadelijk straf, eu, kijk ino daar die varkens eens! korIk geloof, dat ik dan zeker beter zon, worden In Lena's oogen .kwam een koortsachtige gloed. „:3Veet u nog, moeder, van vroeger, toen wij in Friedrichtshagen in pension wa rentoen u den uitzet voor mevrouw Amt- mnnn Riedler genaaid hebt!" Vrouw Riunge knikte bedroefd. -Ja, die uitzet voor mevrouw Amtmanh Riedler, dat was een glanspunt in haar leven geweestToen had zij nog allerlei overmoedige, schoone verwachtingen gekoes terdals Lena een ja|ar oiuder w,a.s wilde zij zich zelfstandig maken alleen betere klanten zij zag reeds het bordje op de deur: „Atelier van Mathilde Runge-Robes Confectie." En nu aphHet kleine beetje géld, dat z'ij had overgespaard, was geheel opge gaan aian versterkende middelen én in spijt van dit alles kon Lena, maar niet weer r op kracht komen I En nu al weken ïamg dat hoesten en al tijd die koorts, altijd koorts.... Daar ging de hel» tweema|al, schel en lang. Vlug stond zij op. „Dat is een klant zeker mevrouw Friedlarder die vanmorgen vtroeg dat pakje gezioniden heeft misschien slaap je wel een beetje Lena, en niet waag het schaamrood steeg haar nlajalr het verbitterde gela'at als het gaat, djah niet hoesten Voor dé deur stand ©en goedgevormde, eenigszins opzichtig .eleglant gekleed© dame, die een groote brukaaittaseh puffend als waaier gebruikte. „Och, beste Rustige, die trapVerschrik kelijk En niet eens' een stool op elke Ver dieping. Djat heeft men tegenwoordig toch overal!" „Ja, een beetje hoog is het wel, mevrouw, en ik zou dok heel graag hij u gekomen zijn, maar mijn dochter is...," Mevrouw Friejdiauder gaf met een hand beweging te kennen, da,t dat onderwerp haar vender geen belangstelling inboezemde, en stlak de hland uit naiar het pakje op de ta fel. „Maak dat maar eens open, vrouw. Riunge, Daar zit namelijk mijn zwarte tulen japon in met de loovertjesvoiants die moet ge voor me vermaken. «Wat dunkt u, zou ik een rolnde of een vierkante uitsnijding ne men Vierkalnt is moderner, nu ja,- maar het figuur komt toch niet zoo tot zijn recht. Of hoe zou u een gewonen pasvorm vinden Zij wachtte vergeefs op een' antwoord. Vrouw Runge had blijkbaar in het geheel niet nialair haar geluisterd. Zij; zat diaiar voor overgebogen, terwijl angstige spanning op haar gelaat te lezen stond', najar de deur te luisteren en nu nu kwam het, het gevreesde een hoesten, met moeite inge houden en nu ,des te heftiger losbrekend. Vrouw, Riunge sprong .verschrikt op en vloog de zijkamer in, zonder zicih te veront schuldigen. Toen zij terugkwam, stond mevroUw Friend- lander al bij de deur en slingerde ongedul dig met haar taisch. „Ja; vrouw. Runge, uw dochter schijnt het leelijk te pakken te hebben. Daar moet u toch wat voor doen. En met die japon daar zult u nu ook wel niet van gansohcr harte aan wer ken Zij zuchtte verdrietig. „Noen, daar is wat ellende op die we reld! En alsof hot zoo wezen moet alles komt warempel ook tegelijk denk eens aan, ik heb pas eergisteren mijn broche ver loren, die nieuwe met die groote briljanten, welke mijn main mij met zijn verjaardag ge geven heeftIk heb het hem nog niet eens verteld, want hij gaiajt over iedere kleinigheid zóó vreesol ijk te keer.... Nau, tot den volgen den keer da|n...." Vrouw Runge deed haar geen uitgeleide. Zij wist immers, dat zij deze klant toch verloren had. Die kwam niet woer terug. De japon liet- zij morgen halen, zou vast .als een huis dat koln z'i gerust nu wee al- EEN. VERZUCHTING. Zondagsru iter (als zijn paard voor de derde maal met hem te water gaat): Wat drommel, zou die knol soms vroeger bij de Marine ge weest zijn! lemaal inpakken. Maar wat was dat? fflait zat 'daar voor iets glinsterends tusschen de zwarte loo- vertjes Met bevende vingers maiakte zij Het eruit les..... het was de diamanten broche, welke movrauw Friedlamder had verloren- In eein eerste otpwelling liep zij nlaiaip het raam en rukte het open, maar vjan de rese da-groene japon wais niets meer te zien. Ja» dan moest zij wel naar haar toegaan en do vondst terugbrengen, zooals een eer lijk mensoh natuurlijk betaamde. Zij draaide het broche tusschen de vingers heen ©n weer. Een zeshonderd gulden had het stellig gekost, iets goedkoops kocht mijn heer Fried! ander nooit. En dat noemde die mevrouw een „kleinigheid". Als zij die had ja, dab zóu Lena kun nen reizen diaar kon ze wel een heel jaar voor wegblijven, zij zou weer beter wor den weer haar oude, opgewekte, overmoe dige Lena. Als zij de broche eens behield' Niet verpanden, dat was te gevaarlijk maar verkoopen, ergens in een streek, wajar zij niet zoo gauw weer kwaim in Chariot tenburg of in Sehünqberg en ajlsi zij dan do zwarte japon valn mevrouw Schuilewind aantrok en het grijze kapothoedje opzette, dan1 zag zij er minstens even voornaam ui! als mevrouw Ikied!fender. Een woeste trots steeg haar inialatr het hoofd Zij liep de slaapkamer binnen en booig zich ever het ziekbed. Lena had de oogleden half ges luien. j i „Leertje, ik moet even de deur uit 't duurt niet lang ik zal tegelijk ook de droppels voor het hoesten vopr je meebren gen." L Het meisje keek liaai" uit de koortsige oio- gen onrustig aan. „Och, moeder, blij f toch hier. Er ik voel me volstrekt niet goed. Zoo- zwaar - ik weet niet zoo bang, moeder," Vrouw Runge drukte de magere gestalte heftig in haar armen. „Laat ik' maar even gajaln, Deentje, lie veling", fluisterde zij half gesmoord in de blonde haren. „Je zult weer beter worden spoedig ik zal da-ar wel vooir zórgen. Deentje Het sloeg juist zeven uur. toem vrouw. Run go uit den goudsmidswinkel kwam. VOOR DE HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 7