De millioenen-Prins. R. X. Hensiandsvereeniging. Iets over beschermde Fa brieksmerken. BUITENLAND. BINNENLAND. Rond de Liturgie. 'Goedkoopste adres voor Karpetten, Tafelkleeden, enz. is P. J. JANSSEN, Anegang hoek Warmoesstraat. IC© si s e si- Hu Bon üarché oy ons. Haarlem-Brussel. Sokken. IV 99 FEUILLETON Groote roman, naar het Fransch van P. d'Aigremont. 31.) HIEUWE HAARLEMSCHE COURANT HSP.F3iD „ST. JOZEF." Afdeeling Haarlem en Omstreken van „DE HANZE." goedgekeurd bij Bisschoppelijk besluit van den 26 October 1906 en bü Kon. besluit van 9 Mei 1908. De R. K. Middenstandsvereeniging stelt zich ten doel volgens art. 2 harer statuten, de zedelijke en stoffelijke belangen van den han- deldrijvenden- en industrieelen middenstand in het algemeen en van hare leden in het bij eonder te behartigen, overeenkomstig de be langen van den R. K. godsdienst. De voor- deelen aan het lidmaatschap verbonden zijn vele. Wij noemen slechts: le. Gratis informatiën en rechtskundige adviezen hunne zaken betreffende, het ge- yen ter incasseering hunner dubieuze posten. 2e. Gratis gebruik maken van het Bureau plaatsing kantoor- en winkelpersoneel. 3e. Het verzekeren hunner spiegel- en an dere ruiten hij de onderlinge glasverzekering tegen uiterst lage premie. 4e. Deelname aan het fonds uitkeering hij overlijden tegen geringe bijdrage onder kos- fploOK ltpVlPPT* 5e. Gratis en franco ontvangst van een weekblad, 16 pagina's druk, inhoudende wat yoor een middenstander van belang kan zijn 6e. Tweemaal per jaar opdracht eener H Mis voor de geestelijke en tijdelijke belan gen der leden. Bij overlijden van een lid één H. Mis voor zijn zielerust in zijne Parochie kerk. 7e. Minstens zes maal per jaar eene leden vergadering en eene feestelijke, wanneer de kas zulks toelaat. 8e. Diocesane Coöperatieve Credietbank, gelegenheid gevende credieten te vragen, gelden te beleggen, hetzij deposito of reke ning-courant; spaargelden te beleggen tegen 8 rente, minimum inleg 25 ets., tot een be drag van 50 gulden terugbetaling onmiddel- lijk, hoogere bedragen één dag opzegging. Voor inlichtingen, of beleggingen gelegen heid iederen werkdag van 12 tot 2 en van 5 tot 7 uur bij den administrateur J. H. Vis eer, Nieuwe Gracht 46. 9e. De Debatingclub heeft zijn gezellige bij eenkomsten eiken Woensdagavond om 9 uur ju de tuinzaal van Café Brinkmaan, ten doel hebbende het spreken in 't publiek aan ieder eigen te doen worden. Nog niet aangesloten R. K. Middenstanders ■worden aangespoord als lid onze vereenigiug toe te treden. De contributie bedraagt slechts f 1.30 per 3 maanden, zich verbindende voor een geheel jaar. Aanmelding voor het lidmaatschap bij den secretaris C. A. M. Jonckbloedt, Lange Hee- renstraat 24. Namens het Bestuur, ANTON BOSSE, Voorzitter. C. A. M. JONCKBLOEDT Lzn., Secr. Over concurrentie wordt zeer geklaagd; maar in beginsel houdt niemand haar voor ongeoorloofd en, is er aanleiding toe, dan dingt ieder onzer naar het een of ander mede De sollicitanten naar een betrekking die hun uiterste best doen om op de autoriteiten een gunstigen indruk te maken, doen niet anders dan twee over elkander gevestigde winke liers, dié elkander de loef trachten af te ste ken in het etaleeren. Coneurreeren is misschien wel daarom zoo geoorloofd, omdat het zulk een natuurlijk verschijnsel is. Maar het geoorloofde, het na tuurlijke, heeft zijn grenzen. Als een van de sollicitanten, daartoe in de gelegenheid, een ander in een kwaad daglicht tracht te stellen, of als een der winkeliers premies gaat stellen op het koopen in zijn winkel, doch tegelijkertijd de qualiteit zijner waren gaat verminderen, dan noemen wij dit ongeoorloofde of oneerlijke concurrentie. De strijd door de wet tegen de oneerlijke concurrentie is ook bij ons sinds lang aan gevangen. Om dit te bewijzen is het vol doende, de aandacht te vestigen op de wet op de handels- en fabrieksmerken, en het is juist naar aanleiding van een voorval, waarop die wet, naar onze meening, ten onrechte is toe gepast, dat deze regelen geschreven zijn. Er is in de hoofdstad eenigen tijd geleden (aldus de „Avondpost") een rechterlijke be slissing gevallen, die, naar onze meening be hoort te worden gebracht onder de bijzondere aandacht van den geheelen winkelstand, wiens belangen er door worden bedreigd; zoo dat men wel alle krachten mag inspannen om te voorkomen, dat de eerste stap door andere worde gevolgd. Het geval dat wij op het oog hebben is dat van de Amerikaansche maatschappij, die se dert lang in ons land ecy. bijzonder soort meel invoerde, verpakt in cartons, dragende een hier te lande wettig gedeponeerd fabrieks merk. Het is van algemeen® bekendheid, dat in dergelijke gevallen de oneerlijke concurren tie dadelijk gereed staat om haar slag te slaan, en ook hier was het gebleken, dat Ne- derlandsche fabrikantjes het werk naboot sten, en op die wijze gingen strijken met een deel der winsten van de maatschappij, daar gelaten de vraag of zij een inferieure quali teit van meel door het valsche merk dekten. De Amerikaansche maatschappij maakte van de gelegenheid, die de wet haar geeft, gebruik, om de vervalschers wegens schen ding van haar merk te vervolgen. Het spreekt echter vanzelf, dat de naboot sende fabrikanten den winkelstand noodig hadden om de vruchten hunner oneerlijke concurrentie te plukken en zoo deed zich het geval voor, dat pakjes van het bewuste meel, van het nagebootste merk voorzien, bij een winkelier werden aangetroffen, waarop na mens de maatschappij werd ingesteld een actie tot schadevergoeding en tot verbod van verder gebruik van het merk, op straffe van vergoeding voor eiken dag dat het merk als nog mocht worden gebruikt. Dt winkelier meende in zijn antwoord op den gedanen eisch, dat het van een winkelier niet kan gevergd worden, dat deze onderzoekt of de fabrikant, van wien hij zim waar be trekt, al of niet recht heeft of het op de ver pakking aangebrachte merk en dat, als er van namaak sprake is, de fabrikant, de nama ker was en niet de winkelier, En nu meende wel de eischende maatschap pij, dat het alleen ging om de stelling dat niemand, fabrikant of winkelier, bevoegd is om voor dezelfde soort van waren een merk te gebruiken, waarop een ander uit sluitend rechthebbende is; maar de Amster- damsche rechtbank, die in eersten aanleg vonnis velde, was het daarmede toch niet eens. Zij overwoog, zooals van zelf spreekt, dat een fabrikant, die zelf zijn waren voor ziet van een merk, dat aan een ander toe komt, een onrechtmatige daad pleegt; maar dat een winkelier, die de waren, aldus voor zien van het valsche merk, weder verkoopt, juist zooals hij ze van zijn fabrikant ontvan gen heeft, zieh aan geen onrechtmatige daad schuldig maakt. Wel meende de rechtbank o. i. een vrij betwistbare stelling dat een winkelier ook inbreuk kan maken op een anders merken recht, namelijk wanneer hij door eene bijzon dere of algemeene kennisgeving van de zijne van den rechthebbende op de hoogte 5s ge- bracht, maar dan moet die kennisgeving in loeier gUVai vaststaan. De stelling komt ons, zooals gezegd, be twistbaar voor, daar het nooit te bewijzen is, dat de winkelier de bijzondere kennisge ving, wanneer deze niet in gerechtelijken vorm is gedaan, heeft ontvangen of van de algemeeue heeft kennis genomen. Inderdaad was, toen de zaak in appèl dien de, de opmerking in de memorie van grieven niet geheel en al onjuist, dat de rechtbank met haar eigen stelsel in strijd kwam, omdat Van elk ingeschreven merk kennisgeving wrrdt gedaan in de „Staatscourant." Maar de eerste overweging de rechtbank achten wij onbetwistbaar juist en daarom be treuren wij het, dat het hof het vonnis der rechtbank heeft vernietigd en aldus den ge heelen winkelstand in schier onoverkomelijke moeilijkheden heeft gebracht, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn, wanneer meer dere rechthebbenden op een handelsmerk, die het slachtoffer van nabootsing zijn, het voor beeld volgen en zich op den winkelier wer pen. Men zou het hun inderdaad niet kwalijk kunnen nemen, daar natuurlijk de winkelier de man is, door wiens bemiddeling de waar feitelijk aan den man komt, maar desniet tegenstaande achten wij de veroordeeling van den niet persoonlijk nagemaakt hebben den winkelier een onrecht. Wat er ook moge zijn van de stelling van hot hof, dat het gebruik van een anders merk, het te koop aanbieden, verkoopen en afleveren van dezelfde handelswaar als de rechthebbende onder het merk waarop deze uitsluitend recht heeft, een onrechtmatige daad is, zoodra dat merk wettig is ingeschre ven en gepubliceerd, het staat o. i. toch vast, dat van een onrechtmaitge daad geen sprake kan wezen, zonder schuld, nalatigheid of on voorzichtigheid en dat van schuld van den winkelier geen sprake kan zijn, waar door hem geen daad verricht is in strijd met een anders rechten. Maar ook van nalatigheid of onvoorzich tigheid kan geen sprake wezen; want om deze aan te nemen, zou men moeten uitgaan van het beginsel dat een winkelier verant woordelijk is voor de echtheid der handels- en fabrieksmerken op alle door hem ver kochte waren. Neemt men dit aan, dan zou een winkelier moeten beginnen met ze alle zonder onderscheid voor valsch of althans voor verdacht te houden en ze niet kunnen betrekken alvorens hem het bewijs is gele verd of hij zich ervan verzekerd heeft, dat ze echt zijn. En nu moge het waar zijn, dat hij zich de „Staatscourant" kan aanschaffen, of zich tot het Bureau van den Industrieelen Eigendom kan wenden, om zich ten aanzien van elke waar zekerheid te verschaffen, dat zijn leverancier gerechtigd is tot gebruik van het gebezigde merk, practisch is dit een fei telijk onuitvoerbare eisch, die vooral den ge heelen kleinen winkelstand beletten zou om tal van waren te verkoopen, maar den geheelen winkelstand bovendien onduldbare moeite en last zou veroorzaken. En toch is de winkelier niet alleen tot schadevergoeding veroordeeld, maar ook tot onthouding van een verder gebruik van het merk, op straffe eener vergoeding van hon derd gulden voor eiken dag, dat hij ondanks het verbod alsnog het merk mocht gebruiken. WAT ER IN FRANKRIJK GEBEURT. Onder dit opschrift schrijft het „Hbld. v. Antw." De misdadige aanslagen in Frankrijk en de afschuwelijke bandieterijen, die de hoogdrin gende tusschenkomst der wetgeving noodzake lijk hebben gemaakt, verwekken bij onze nabu ren eene geweldige opschudding. Met den schrik in 't hart vraagt elkeen zich af waar het heen gaat, als men het galgenaas menselienlevens niet meer ziet tellen en gewa pende bandieten in vollen dag en in volle stad met hunne vuurwapens de bevolking in bedwang ziet houden? Het gouvernement heeft nu gisteren in de Kamer een crediet van nagenoeg 1 millioen doen stemmen om de politie te versterken. In andere woordenmen zal de revolvers der politie doen spreken tegen het vuur der bandieten en niets veranderen, want die revolverhelden zijn eerst voor goed in hun element als ze een Browning of een Bulldog in de hand hebben. Het is niet met de politie dat men het land regeert; het is met de opvoeding der jeugd en met het voorbeeld dat de lagere standen van hooger krijgen. En wat wij nü in Frankrijk te zien krijgen, ■zijn tloodeenvoudfgf do rruciiton -van lxet regi&xn, dat de opvolgende regeeringen in het laatste kwart eeuw in Frankrijk hebben bestendigd. Er gebeuren overal misdaden, onder den in vloed van den drank, van kwade neigingen, van ophitsing, maar men kan die gebeurtenissen steeds aanzien als afzonderlijke gevallen, alleen staande feiten, waar men noch dezen, noch genen factor aansprakelijk kan voorstellen. In Frankrijk, daarentegen, is het een ver schijnsel van algemeenen aard, eene ontbinding van alle standen, die zich vertolkt door het ver lies van alle zedelijkheidsgevoel omhoog en van alle menschelijke waardigheid omlaag; 't is eene ineenstorting van gansch het gebouw en dit ten gevolge der initieele, der oorspronke lijke fout: bij die de school verontchristelijkt heeft in Frankrijk is de grootste, de eenige plichtigel Wij zijn de eersten om te erkennen dat men onder niet geloovigen heel ordelijke mensclien ontmoet, die zeer hooge begrippen van zede lijkheidsgevoel bezitten en wier levenswandel door eerlijkheid en rechtschapenheid is geken merkt. Maar laat die menschen toch hun voorbeeld niet aanhalen om de verontchristelijking der massa aan te prediken als een heil voor de samenleving. De toestanden in Frankrijk moe ten desaangaande toch de oogen doen opengaan aan al wie onbevooroordeeld wil spreken. Wie het gedacht aan God begon af te breken, rukte ook den eersten steen los van het gedacht van meesterschap en schoot een bres in dit ge- Jieel van hoogere idealen, door de christen be schaving opgericht en die voor de massa de sterkste borstwering uitmaakte voor zedenbe derf en verval. Het ft een liberale machtspreukzulke school, zulk volk! Hun ideaal is het onderwijs dat de Fransche republikeinen aan Frankrijk hebben gegeven. Welnu, als de school daar zulk volk geeft, dan is die school doorslecht, afschuwe lijk slecht, al heeft zij ook alleen recht op on dersteuning en toelagen. Overigens, niet al de schuld valt op die ban dieten; zij, die aan de jonge geslachten het voor beeld gaven, dienen mee gebrandmerkt. Waarom zouden de Garniers, de Bonnot's, de Carouy's op een menschenleven zien om aan 40.000 fr. te geraken, wanneer de bende anti- cleriealen, die mee aan 't regeeringsschoteltje likken, het voorbeeld geeft van diefstal en plundering in het groot? Gisteren heeft Combes in den Senaat het woord gevoerd, naar aanleiding van het ver slag der commissie van onderzoek over de likwi- datie der kloostergoederen. En wat heeft hij erkend? Dat op 500 millioen verwezenlijkte „likwidaties" !t is te zeggen op 500 millioen aan de kloosters ontstolen, er 150 teruggegeven werden aan gemengde gemeen schappen, 60 millioen terecht zijn gekomen in de openbare kassen en 290 millioen verdwenen zijn. Maak nu maar eens deftige menschen van het jonge geslacht, dat opgevoed wordt in gedach ten van „noch God, noch meester," dat leert zingen van Le Christ a la voirie, La Yierge a l'écurie en dat aan hooger hand, diegenen, welke de nonnen met wapengeweld doen verjagen, ziet stelen gelijk de raven. Ziedaar het werk van hen, die het christelijk gevoel in 't hart der jeugd hebben gedood. Niet met 1 millioen voor de politie zal men nu de maatschappij redden in Frankrijk: 't is nog enkel te doen door volledige sociale herop beuring. JOURNALISTIEKE KUNSTSTUKJES. Het behoeft waarlijk niet geconstateerd te worden, hoezeer de voetbalkoorts ook ons volk heeft aangetast en met welk een martelend on geduld elk rechtgeaard sportmensch den uitslag van een Internationale ontmoeting verbeidt, schrijft de „Prov. N Brab." De krantenmenschen, verplicht rekening te houden met de gevoelens hunner lezers, ontzien kosten noch moeite om het Nederlandsche volk spoedig mededeeiing te doen van den uitslag, al zou den strijd om het leder ook aan de Noordpool gestreden worden. Op onbekrompen wijze doet tegenwoordig elk l'Lid mede en zijne directie verspreidt naar alle deelen der stad haar blijde of teleurstellende bulletins. Was 't wonder, dat bij de laatste ont moeting in Hull sommige bladen een legertje van sportverslaggevers naar de overzijde van het Kanaal zonden. Zoo moesten ze de eerste zijn.... dacht elk voor zich. Vol zelfvertrouwen nam een der bekende sport verslaggevers op de perstribune plaats. Alles was voorbereidgeen schakel ont brak in den zorgvuldig gesmeden keten, waar langs liet heuglijk nieuws van liet voetbal veld naar Holland zou worden gebracht. Bij 't versie schot gebeurde echter 't fatale. Nauwelijks was toch 't eerste feit van eenige beleekenis te vernielden of een jeugdig beschei den Engelschman sprak gedempt als tot zich zelf: „Hallo Johny, are you there De andere keek zoodra hij met het schrijven van zijn eerste draadbericht gereed was om en bleef beteuterd staren. De bescheiden Brit, type van een kalm wei nig spraakzaaim Engelsch reporter, vertelde het geen hij zag neel laconiek aan den man in Londen, die aan de andere zijde van de speciale draad „Voetbalterrein Hull-Loiiden". 't gespro kene stenografisch opnam. Dit laatste gebeurde in de machinekamer van Central News, het nieuwsagentschap dat tevens de Londensche „tik kers" exploiteert. Deze maatschappij heeft hon derden van deze tikkers, een soort electrische schrijfmachine, in alle deelen van Londen slaan en al deze tikkers worden bediend dloor één mannetje dat rustig jgp de moedermachine tikt. Zoo ook toen. Naast den stenograaf was de man gezeten en terwijl de een de lotgevallen van bal en spelers opnam tikte de ander rus- XCVII HOSTIE OF MISBROOD* Daar Christus bij het Laatste Avondmaal brood en wijn als bestanddeel en voor liet Offer der Nieuwe Wet heeft ingesteld en, gebruikt, moet ook de priester der Katho lieke Kerk bij het opdragen der H. Mia de herhaling van het Laatste Avondmaal zich hiervan bedienen. Daarom legt hij, in de sacristie den kelk gereed makend, op de pateen een rond stukje brood (sedert de 8e eeuw hostie d. i. „zoenoffer'' genaamd) en neemt dit mede naar het altaar. Die hostie moet in den eigenlijken zin brood, genoemd kunnen worden, d. w. z. uit bloem van tarwemeel gebakken zijn. In de Lar tijnsche Kerk is het offerbrood ongedeesemd, ongegist, in de Grieksche Kerk gxxleesemj of gegist. In het begin der Kerk brachten de Oh ris ten en het brood, dat voor het Offer en voor haai' eigen Communie noodig was, zelf mede.. Bij de Offerande namen de Diakens het in, ontvangst; een gedeelte ervan, zorgvuldig uitgekozen, werd op het altaar gelegd om ge consacreerd te worden, terwijl het overige diende tot onderhoud van armen en geeste lijkheid. Ook andere gaven werden tot dit laatste doel door den dienstdoenden Diaken in ontvangst genomen. De „offergang", ih sommige streken van ons land nog bij rouw- missen in zwang en. het algemeen gebruik der heeren collectanten om bij de Offerande een aanvang te maken met de collecte, dan ken hieraan hun ontstaan; evenzoo de ge woonte der geloovigen om den priester een geldelijke aalmoes (het roggen, stipendium) te geven, indien zij verlangen, dat hjj het H. Misoffer speciaal tot hun intentie op- drage. N.B. Heden beginnen wij in de Officieele Iverklijst (eerste bladzijde onderaan) een® „Verklaring der gebeden en cere moniën eener plechtige H. Mis." Vooral hen, die de rubriek „Rond de Li turgie" tot nu toe trouw gevolgd hebben, zij de lezing hiervan bijzonder aanbevolen.; tig het nieuws, hel nieuws dat op da( zelfde oogenblik in gansch Londen verbreid werd GevolgTijdverschil tusschen het trappen van den bal te Huil en het lezen van het bei richt te Londen 20 seconden. En eer de verblufte Ho.lander tijd had den toestand le overzien had het Londensche volk' alle aandacht noodig om het reeds tot honder den regels copie gerezen verslag te volgen. Steeds somberder werden de overpeinzingen van den sportsman te meer daar een duister voorgevoel zich van den man meester maakte. Doch er moest zekerheid zijn, wanneer het vonnis geveld zou worden dan liever dadelijk. En beleefd, allervriendelijkst, tenminste voor zooveel zijn bezigheden hem zulks toelieten, ant woordde de Brit bevestigend op de vraag of hij soms vanCentral News was. Van Central News. i Toen overzag de man den toestand volkomen, begreep dat van een primeur ditmaal geen spra ke zou zijn en dat ia Holland de einduitslag wel eer bekend zou worden dan door zijn be middeling. In arrenmoede schreef hij toen een ellen lang verslag. Maar helaas! De eerste twee ge tallen wogen toch 't zwaarst. Zoo wordt in Londen gewerkt en zoo wordt ook in Londen de steels stijgende vraag naar nieuws door het aanbod opgedreven. Duizenden guldens leggen de groote bladen en de nieuws agentschappen daar ten koste aan het snelste verzamelen van het beste nieuws, maai' zij kun nen dit doen, want waar wordt meer dan juist in Engeland den zenuwspannendeu arbeid van het dagbladbedrijf op prijs gesteld? De publieke belangstelling is en blijft daar steeds gloeiend voor de meest verschillende soorten van nieuws tijdingen. Zullen daarom in Nederland nimmer de jour nalistieke kunststukjes worden vertoond welke men in het buitenland weet voor te bereiden en uit te voeren, dankbaar dienen wij te erken nen dat ook ten onzent reeds veel meer dan vroeger wordt gedaan en ontkend mag niet wor den dat ook in Nederland de wijze van bericht geving op een zeer hooge trap van ontwikkeling) is gebracht. Tegen speciale lijnen en Londensche tikkers is echter niet op te werken? Om beter den jongen baron te gehoorza men, had Christina den noodigen tijd geno men om haar dochter te verkleeden. In haar moederlijke liefde had zij van de eenvoudige japon van wit krip, zonder gar nituur, een prachtige omlijsting voor haar dochter gemaakt, een eenvoudig étui om het heerlijkste pronkjuweel. De oogen van Sabine hadden nog dezelfde kinderlijke reinheid van vroeger, het gelaat dezelfde sehoone tint, welke alleen de meis jes van het noorden hebben, de haren, een gouden diadeem, lieten het zuivere voorhoofd geheel vrij. In dat toiletje, waarvan het witte alleen gebroken werd door een breed lint van blauw moiré, de kleur van Sabine's oogen, om. hot hoofdhaar gebonden, stond het jonge meisje daar als een volmaakt beeld van vrouwelijke Schoonheid en bevalligheid, vi ^en aan',l'k ">ran al die bloemen, welke kiuner vulden, stond zij ontroerd stil. O ï'uj.vhger Micliel, sprak zij een weinig; bleek, wat gebeurt bier toch?.,. Voor wien hebt gij dit aangericht? Voor ons beiden, mijn mooie inniggelief- de Sabine, antwoordde hij levendig. Voor ons beiden, zoowel voor u als voor mij zeiven, zoo gij er niets tegen hebt. En dat onder de oogen van uw lieve moeder en onder de zegeningen der mijne. Mevrouw De Terrenoire, sidderend en ont roerd, meende de speelbal te zijn van een droom en horhaalde telkens: Is het mogelijk?..,. Is het mogelijk?... Sabine hoorde Michel met gevouwen han den in verrukking aan. Ja, ons feest, ging hij voort, het eerste van de reeks van feesten, die ons een recht schapen leven, gewijd aan plicht en liefde, schenken zal. Het feest der hoop, der jeugd en der liefde, dat nog op andere wacht.... want ge hebt toch wel begrepen, is btet niet, mijn lieve Sabine, hoewel ik het nooit gezegd heb, dat ik u bemin?..,. Dat. ik u bemind heb van het eerste oogenblik dat ik u zagl... En eiken dag,_ terwijl ik een nieuwe hoeda nigheid in uw 'oprecht en zuiver hart ontdek te, heb ik meer bemind... En langzamer hand, dank zij uw pogingen, dank zij de bo ven allen lof verheven toewijding van mijn zuster Ei zet te, zijt ge een zedelijk volmaakt wezen geworden, wel waardig de dochter te zijn van mijn voortreffelijke moeder. En gij, Sabine, zeg eens houdt ge ook een weinig van mij?... Wilt ge mijn naam aannemen?..,.' mijn vrouw worden?.... mijn getrouwe en verknochte levensgezellin in goede zoowel als in slechte dagen?... In tegenwoordigheid uwer moeder vraag ik het je... Antwoord mij ook in haar tegenwoordigheid! Ten hoogste verbaasd, nog witter dan haar japon, de wangen met tranen bedekt, vouw de het jonge meisje de hdhden, alsof zij, ge knield op de treden van het heiligdom, in tegenwoordigheid van God alleen ware ge weest, en stamelde: O mamamama!hij vraagt mij of ik van hem houd, van hem, onzen weldoe ner, onzen redder!... Is er in mijn hart, ja kon er wel een ander beeld in leven dan het uwe! En zachter antwoordde zij: Uw vrouw!... Michel... uw vrouw... voor altijd 1 u nooit vei-laten... u zien, u hooren... u altijd liefhebhen!... Dat is een te groot geluk, uw moeder kan mij niet als dochter begeeren, dat is onmogelijk Zij wankelde. Michel vong haar in zijn ar men op. Eerbiedig drukte hij zijn lippen op de gouden baren van Sabine, en terwijl hij baar op den divan naast baar moeder deed plaats nemen, haalde bij een brief uit zijn zak. Mama houdt veel van mij, zeide hij. Zij wil dat ik gelukkig word. Vóór haar vertrek naar Provence, waarheen zij gegaan is om op haar geboortegrond wat uit te rusten, had ik baar mijn plannen en mijn liefde medege- deeld. Zij vroeg mij tijd, om erover na te den ken daarom heb ik u beiden er niets van gezegd. Maar Zizette, met haar hart van dia- mant en baar engelenziel, heeft mijn taak j voleind. Zij heeft u aan onze moeder doen kennen, zij heeft haar gezegd, welke brave en goede vrouw mijne Sabine voor mij zou j zijn en mama, die voor Zizette een greuzen- i looze achting heeft, geloofde haarEn zoo juist heeft de avondpost mij een van teeder- heid "tintelenden brief van mama gebracht, waarin zij in mijn geluk toestemt, en waarin zij mij zegt dat zij binnen veertien dagen zelf te Parijs zal komen om Sabine te. leeren kennen, en om aan u, mevrouw, te vragen baar aan mij af te staan. Ik weet wel, ver volgde Michel, dat ik haar komst had moe ten afwachten... dat zou meer correct zijn geweest. Maar ik kon niet!Mijn hart liep over!... Het kon het gevoel niet langer be dwingen, dat het sedert twee jaar overstelpte. De baron had den brief aan Christine over handigd. Deze las dien stil, de waugen over stroomd van tranen, met een opgetogen hart over alles wat Edith met zooveel fijn gevoel bad goed geoordeeld voor Michel, over het reeds moederlijke en teedere gevoel voor Sa- bine en over de lieve woorden aan het' adres van Christine zelve, die van dezen dag af dat was duidelijk door haar als zuster be handeld werd. Zizette spreekt mij zooveel over degene die gij bemint, mijn lieve jongen, zoo luidde de brief, zij schildert mij haar af als een zoo'n zeldzaam sehoone parel, dat ik boos ben op u beiden, omdat gij ze mij niet eerder hebt doen kennen. Gij wildet, zeide Zizette mij, dat ik een voortreffelijke dochter krijg, een toonbeeld naar den geest, dank zij haar po gingen om zieh te volmaken, en dat ik oor- deele over haar geestkracht, waardoor zij zich in korten tijd heeft weten eigen te maken wat haar ontbrak. In dezen geest ging het schrijven nog lang voort. Met een roerende bevalligheid bracht Sa bine den brief aan haar lippen. Maar plotse ling verbleekte Christine, zij bad de onder* teekening gezien. Wat is dat? vroeg zij, wijzende op d® woorden: „baronnesse Berthier." Michel glimlachte. De naam mijner moeder, sprak hij. dat wil zeggen ook de mijne. Het gelaat van mevrouw De Terrenoirö teekende de diepste droefheid. Wat, vroeg zij, heet u dan niet Mieheïj Lagarde, zooals gij ons gezegd hebt?... Ik ben geen ondergeschikte bediende van liet buis Berthier, zooals ik u ook heb doen gelooven, voegde de jonge man erbij, maa^ de baron Berthier zelf. Waarom hebt ge ons dan misleid? Voordat ik u kende was het uit voon zorgLater vreesde ik, dat. miju naam, mijd fortuin uw nederigheid zoudëd" ktfnnen kwep

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 9