UI. m Amsterdamscüe Benrs. De millioenen-Prins. ZIET ONZE ETALAGES Koningstraat 48-50. De Locale Pers. Speciaal ailres voor Prima schoeisel J. HUIZIiü Groote Houtstraat Ho. 44. Telef. n®. Steeds nieuwe modellen. Koningstraat 48-54 Uitsluitend verkoop Gemengde Berichten. St&ten=GeneraaI. IfJ* Handschoenen. Hu Boïïi üas*©lsé oyons. üasiB*3ein«BB*usseiB Handschoenen^ Elegante Coupe Laagste ppijzen. Gewisselde stukken. Opgegeven door F. Th. Evsrard. Ifht pi6 FEUILLETON Groote roman, naar het Fransch van P. d'Aigremont. 15 NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™BK.»f£p m Iets wat trouwens voor id© hand ligt. De oeale pers dringt d,oor waar de groote peirs niet komen kan. Men heeft zioh dns diet blind te staren op i&e groote pers watfneer men, vain steunen g'aiat sprekenal is het wa(ar d,at geetn journalist de heteekenis van den steun' zal overschatten. Kritiek is er genoeg ma;ar hulp? Intussichen is het nootdig', waar da looale pers altijd op de groote moet voortbouwen, da.t de laatste zoo sterk mogelijk z;ij _en' Van de beste krachten, het beste naar zioh toe trekke. JV'ij hebben dezer dagen 'in ons blad een en alnder medegedeeld over baron van iWiijn- bergen's krachtige en welsprekende aanspo- -ing; om het katholieke Ochtendblad te Steunen en te behouden in een rede over „de Katholieke Pers" te Hilversum zijn ge hoor gedaan. Mr. Baron van Wijnbergen heeft bij die gelegenheid ook ©en lans gebroken voor de locale pers en er op gewezen dat de looale pers van evenveel, zoo niet van meer he la,ng is als en da,n de z.g. groot©. De heer van Wijnbergen zeide o.m. het Volgende „Onze groote dagbladpers moet worden ge steund, doch ook onze kleine locale pers, Dok al staat onze groote katholieke pers zooveel hooger dan de liberale pers, de lo cale pers is evenzeer noodig1. De liberale par tij dankt hare inzinking' hoofdzakelijk daar aan, dat zij geen locale pers bezit. Daten wij <xns daaraan spiegelen- Men denkt, da,t de „N. Ki. Courant." zooveel invloed heeft. Zeer zeker, op de inbellectueelen. Maar op practisoh politiek terrein Hebben wij diet gezien dat zij hare partij wilde inscherpen om te'stemmen voor de militieiwet. En hoe is de uitwerking geweest? Daarvoor is het nooddg', de locale pers te steunen- Indien de locale pers hier nog' niet, is, zooals zij we zen moot, dan is hier een vingerwijzing voor de K S A Men kan ook den eisoh stellen, dat zij alle'krachten inspant, maar dan ook idae pers gesteund- Dian ter zijde gesteld al die grieven en .griefjes, die altijd tegen de katholiek© pers worden uitgespeeld. Immers, komt men bij de menschen, dan hoort men wat een bezwaren. Heeft men inderdaad aan merkingen, dan gezorgd, dat zij komen, waar die beboeren, doch niet openhaar gemaakt. Polemiek daarover is tot onze eigen schande, maar tot vréugde van den tegenstander. La ten wfj van de pers de volmaaktheid met eischen, die wfj zelf niet bezitten. Ik kan mij dikwijls ergeren, hoe onze bladen wor den beoordeeld. Wij zijn Vaak o zoo hard en zoo onbillijk. Of onze pers in de hoogte zal gaan, hangt zooveel af van onzen mo- roülen steun; door abonnementen en .adver tenties, maar vooral door onzen moreel-en steun." Er is zeer veel waiairs in' deze woorden, Voegt de „N. Tilb. CC" hieraan toe. In de laatste jaren is er ©enig© opleving der belangstelling van de katholieken in de katholieke pers. Maar hoofdzakelijk ging die uit naar de z.gi. groote pers. Heel goed. Maar men mag' niet over het hoofd zien, dat, al hadden wij een blad zioo groot als de „New York Herald", de locale pers niet alleen even noodzakelijk blijft maar zelfs het hoofdwerk moet doen'. Wanneer men eens de gezamenlijke opla gen der gewestelijke en locale bladen zou stellen tegenover die der 'z.g. groote, dan Sten men eens zien hoezeer 'die laatste van minder bcteekenis dan de eersten zijn in bet uitoefenen van invloed op de menigte. De autobandieten door een veldwachter ge vangen genomen. Men schrijft ons uit een ge meente in Noord-Brabant waarvan we den naam maar niet zullen noemen, om „gevoeligheden" te sparen: Ons dorpje heeft de eer gehad^ de beruchte, sommigen schrijven zelfs de beroemde en held haftige Parijsche auto bandieten te herbergen en onze gemeenteveldwachter kan naar Parijs schrij ven, om de 100.000 franks pp te vorderen, uit geloofd op de aanhouding dier bandieten I Onze veldwachter Driek, die in de krant enkel maar rechtzaken en moorden leest, om zich dieper in te studeeren in z'n vak, had laatst in de herberg voor een volle zaal bezoekers verklaard, dat de Parijische politie een prulle- boel was; hij alleen zou die bandieten wel ge vangen nemen, als hij maar in Parijs woonde of de dieven dezen kant uitkwamen. Hij zou En aangespoord door een paar jonge snuiters, begon Driek vreeseüjk op te snijen en maakte een dreigende beweging naar zijn zak, waarin hij een oude revolver had, die misschien "nog nooit kruit had geroken. De bezoekers vermaakten zicli zeer met den hcldhaftigen Driek en een van lien liet hem een geïllustreerd blad zien met de portretten dei- drie hoofdboeven: Garnier, Bonnot en Garouy. Gewichtig haalde Driek een boekje uit den zak, noleerde de namen en toekende nauwkeurig het signalement der drie schurken op, voor zoo ver hij dit althans uit de niet zeer duidelijke portretten kon opmaken. Hij klapte het boekje dicht en zei: „Wee hun gebeente, indien ik lien eens tegen het lijf liep 1" Het schijnt, dat Driek dagen rondgeïoopen heeft met de illusie, dat alle dingen hier op het on- dermaansche mogelijk zijn en dat hel toch kón gebeuren, dat de bandieten over België de Bra- bantsche grens overtrokken, tm dandan wa ren ze verloren, want dan zou hij doen, wat zoo'n Parijsche prefect van politie niet eens kon. In het laatst der vorige week zag men Driek zijn gemeentedienst to'aal verwaarioozen, jazelfs zij'n akker waar men hem in liet voorjaar bijina den ganschen dag kon vinden liet hij in den steek, en men zag hem in „burger" t een plunje, waarover Parijsche bandieten zich zeker zonden schamen langs ve'.den en ha gen sluipen, vergezeld door zijn hond écht ras-politiehond, want wat is tegenwoordig oen veldwachter zonder hondi De 100.C00 fres. belooning speelde Driek danig In het hoofd. Z'n vrouw Lachte hem uit en zei hem, dat hij beter deed, z'n moffelboonen en erwten te zetten, maar die verwijlen prikkelden z'11 ijver nog inoer en ten slotte werd het hem een idéé fixe, dat hij de Parijsche auto bantieten, wier namen en sig nalement hij zoo fijntjes in z'n boekje had, zou arresteeren. Had hij het vorige jaar niet bijna de Bossche uitbrekers te pakken gehad? En heden Zondagavond gebeurde wat, vol gens hem, gebeuren moest. Zondag ontving Driek een brieijc over de post, meldend, dat de Parijsche au to-bandiet en de Bel gische grens over waren getrokken en dien avond waarschijnlijk onze gemeente zouden passeeren. Het briefje was niet geteekend, maar de schrij ver verklaarde, dat hij later zijn naam zou open baren, als hij zijn aandeel kwam opeischen in de uitgeloofde be'.ooning. De veldwachter was eenigen tijd perplex van schrik en vreugde. Van schrik, dat de alles neerschietende bandieten zijn gemeente zouden passeeren, en hij kans liep, een Fransche blau we boon in z'n body te krijgen; van vreugde bij het vooruitzicht, dat liij thans zoo goed als zeker was van de 100.000 franks. En de vreug de nam bij hem weidrd de overhand. Driek be gon van louter plezier als een wildeman door den „haard" te dansen, zoodat zijn vrouw meen de dat het haar Driek in z'n bovenverdieping mankeerde, maar Driek bracht haar aan hiaór verstand, dat hij goed bij zijn positieven was en zei ten slotte: „Lees dien gewichtigen blief maai-...." Doch aanstonds daarop trok hij den brief te rug en stak lfem haastig in z'n zak, ge Jeu kend, dat vrouwen geen geheimen kunnen be waren. Neen, hij zou niets zeggen, anders wist immers dadelijk het geheel© dorp het nieuwtje en dan zou de naburige rijksveldwachter met de 100.000 franks gaan loopen. Kun je be grijpen! Dp alle nieuwsgierige vragen van zijn we-» derhelft speelde Driek den stomme, en liet niets jiit. Kort daarop kreeg ik bezoek van Driek. Hij deed heel geheimzinnig en vroeg me alleen te spreken. Vrouw en kinderen werden de deur gewezen en Driek be6on: „Meneer, ik heb uwes iets te vragenmaar het moet een groot geheim blijven. Weet uwes ook of die Fransche autobandieten ook Hol- landsch kunne^i praten?" Toen ik hem op deze zonderlinge vraag ont kennend antwoordde, scheen hij zeer teleurge steld en toen ik hem nadere inlichtingen vroeg, zei hij: „Ik kan en mag niet alles zeggen, meneer, dat zijn onze ambtsgeheimen.... Maar ziet u, ter onderstel eens, dat ik die bandieten tegenkwam, wat zou ik dan moeten zeggen, om me verstaan te jnaken." „Fransch praten, Driek," zei ik lakoniek. „Ja, mister, dat kan ik nou net niet." Om kort te gaan, ik gaf Driek een uurtje les in het Fransch. Toen hij heenging, had hij een vocabulairtj© Fransche woorden in z'n zak, vooral Franscho „krachtwoorden" had hij wil len hebben, dat stond zoo flink, meende hij. De Zondagavond was gekomen. Den heelen dag had men Driek in de gemeente niet meer gezien, zelfs niet in het „Zwaantje", waar hij nog al eens kwam inwippen, om „het terrein te verkennen," zooals hij dat militairement uit drukte. Driek was op z'n post! Den heelen middag had hij in een sloot gezeten aan het begin van den groolen weg, die van de Belgische grens liep. Hij was krom en stijf van de kou gewor den, maar onverstoorbaar bleef hij op post. Toen het al donker geworden was, dacht hij er nog niet aan, zijn stelling op te geven. Zijn moeite zou toch wel beloond worden. Het was stil in de eenzame streek. Maar plotseling hoorde hij stemmen en wat van groote beteekenis, ja van het grootste gewicht was, hij hoorde Fransche woorden!Wie in hel dorp kende "Fransch dan de meester?Hij richtte zich hooger op in de sloot, in de rechter zijn revolver, in de linker z'n sabel, gereed tot den aanval!.... De stemmen naderden, ze werden duidelij ker en nu hoorde hij zeifs het woord tonner- re de tonnerrel hetzelfde krachtwoord, dat hij geleerd had en dat hij zioh had vöorgenonlen te gebruiken bij de arrestatie der 'bandieten. De veldwachter gluurde over den rand der sloot. Hij zag drie mannen naderen,.... ze spra ken nog steeds Fransch, maar Driek had te kort les gehad, om alles te begrijpen. Doch één zinnetje begreep hij toch: „J'ai peur" (ik benbang) zei d'er een. Dat woord was als het sein voor Diriek. Hij vloog uit de sloot', .stond een s&concie Later voor ae Uooaelïjk verschrikte mannen en nietd hun revolver en sabel onder den neus met de vroor en„Arrêle ou je tue, bandieten". Toen de veldwachter zag, dat de drie mo vers want dat het de Parijsche bandieten waren, was klaar als de dag zeer bedeesd waren en aanstonds hun bandon omhoog hiel den, kende zijn dapperheid geen geuzen meer. Bijna overmoedig stak hij zijn sabel in de schee- de, terwijl hij, om indruk te maken, eenige echte, onvervalschte Brabantsche kraohtwoor- den gebruikte. Hij nam zijn notitiehoekje en vroeg barsch: „Je nom, serpent!" Bedeesd antwoordde een der drie: „Bonnot, monsieur ie garde-champêtro". „En gij, man toi", verbeterde Driek' zich, ter wijl hij 'op den tweede wees. „Caroy, monsieur." „En toi, bandiet, Garnier, zeg liet maar, iik weet liet toch wel, ik heb je naam en signalement in mijn boekje staan. „Oui, monsieur ie garde-champêtie Garnier." En al zijn Fransch vergelend, barstte de veld wachter in zuiver Brabantsch uit: „Eindelijk heb ik jullie dus, baudicien, ik lieb al lang op je geloerdik wist wel, dat ik jullie zou vangen, serpenten, moordenaars t Al had het m'n leven gekost, ik had je gepakt! En nu, deze Hollandsche patemostertjes aan, en mee naar den bourgmestic Geboeid steunde hij liet drietal dorpwaarts, half gek van vreugde over z'n vangst, over zijin 100.000 franks. In z'n eigen zei hij al, dat d'e briefschrijver er niet veel zou krijgen, want het gevaarlijke werk had h ij immers gedaan. Maar hij zou toch edelmoedig zijn «n hem vijf en twintig gulden geven Driek stevende in de duisternis met zijn drie bandieten naar liet huis van den burgervader, om hem zijn vangst ie laten zien... Maar hij kwam eerst voorbij „het Zwaantje" en de bekoring was hem te machtig om hier voorbij te gaan. Hij wilde hier aan alle dorpelingen laten zien wat hij; eenvoudig veldwachter, had ge wrocht. Hij had de politie van heel Europa overtroffen. En in zijn overwinningsroes stapte hij het Zwaantje in, de drie Fransthe auto bandieten, die hij alleen gevangen genomen had, meesleurend. De bezoekers waren eerst verschrikt, venvon- cferd, maar hij', bracht ze spoedig tot kalmte en legde uit, wat er geschied was. Men roem de om strijd den moed des veldwachters, men prees hem hemelhoog en het volk vergaapte zich aan de Fransche autobandieten, die heel koest en stil waren, totdal een hunner zei: „j'ai soif". i I „Wat is dat?" vroeg Driek, die im hel Hol- iandsch deze uitdrukking zeer goed verstond'; maar ze in het Fransch nog niet begreep. „Hij zeit, dat ie er wel eentje lust," vertaalde er een. „Niks daarvan," zei Driek kortaf, „en nou vooruit naar den burgemeester." De veldwachter wilde het drietal weer voort- stouwen, toen een der bandieten tot een der bezoekers in zuiver Brabantsch zei: „Zeg, Janus, krab dé roet is van m'nen snoet, ik kan life mer uit m'n ooge ldjke De tweede „bandiet" verzocht z'n baard af te trekken, de derde de verf van z'n facie ie was- schen en onder groot gejubel ontpopten zich de drie Fransche auto bandieten in drie stam gasten van het Zwaantje, waar he len,avond de grootste vroolijklieid heerschle tot ver over 'liet sluitingsuur, maar Driek kwam geen proces-ver baal opmaken! AUTEURSRECHT. Aan het Voorloopig Verslag over het wets ontwerp, bevattende een nieuwe regeling van het auteursrecht, is het volgende ontleend: De bepalingen, dat hij „onder wiens leiding" of „in wiens dienst" iets is gemaakt het au teursrecht krijgt en niet de maker zelf, achtte men onrechtvaardig b.v. tegenover den schrij ver, die zijn bijdragen in tijdschriften duide lijk onderteekent, zoodat ieder weet, dat hij de maker is. Er is geen reden, meende men, om dan aan de naamlooze vennootschap die het tijdschrift uitgeeft het auteursrecht in zulk een geval te geven. Ook werd o. a. gevraagd of deze bepaling het auteursrecht van een dictaat geeft niet aan den hoog leeraar, maar aan de universiteit, den saat, de gemeentel Het artikel (14), dat over het auteursrecht op den inhoud van nieuwsbladen en tijdschrif ten handelt, deed de opmerkingen maken, dat met het verschillend karakter van tijdschrif ten en nieuwsbladen te weinig rekening is ge houden, anderzijds tusschen beide soorten een minder juiste onderscheiding wordt ge maakt. Gevraagd werd waarom alleen een tijdschrift het verbod van overneming in al- gemeene bewoordingen aan het hoofd kan stellen en niet het nieuwsblad. Het vrij verklaren van politieke artikelen achtte men ten aanzien van tijdschriften wat ver te gaan. Bronvermelding wilde men in elk geval zien voorgeschreven, niet slechts voor „arti kelen", maar ook voor nieuwstijdingen, ge mengde berichten enz. „Streng gewaakt" wil de men zien tegen het overnemen van kost bare beursberichten en zoo meer. Bescher ming gedurende 24 uu^ werd aanbevolen. Er waren ook leden, die uit het artikel lazen, dat de bronvermelding voor nieuwstijdingen enz. daarin al voorgeschreven is. Onbillijk achtte men het artikel, dat het auteursrecht opheft ten behoeve van het on derwijs. Onnoodig vond men het vrij verklaren van overneming ten behoeve van boekaankondi ging (niet van beoordeeling, voor zooverre noodig). Duidelijk verbod wilde men van het over nemen van illustratie in verkleinden vorm en van het publiceeren van een mondelinge voordracht tegen den wil van hem, die de voordracht uitspreekt. Uitvoerig blijkt van gedachten te zijn ge wisseld over de vraag, of het auteursrecht op een portret aan den fotograaf dan wel aan den geportretteerde toekomt. De meeningen stonden tegenóver elkaar, doch sommigen wilden heiden eenige zeggenschap over het portret toekennen. Men vroeg uitdrukkelijke gelijkstelling in de wet van geboetseerde en gebeeldhouwde afbeeldingen met portretten, daar het im mers geen gebruik is, een standbeeld met het woord „portret" aan te duiden. Vorigs koert. 3 pCt CerL Ned. W. S. 2yii pCt. CerL s, o pCt. TabaksL Buig. 4 Oblig. Kronenrenle. 5 pCt. AprilOcioberrenle 4 Jan.— Julirente. 4V, Rusland 1909 ii/i Iwangor Dombrowo 4 Groote Russ.sp. 1Ö9£ 4 Nicolaj Sp. Rusland 1880 Zuid-West Rusland Hopfi Rusland 18910e Fm. 4 4 4 4 4 Rusland Balneal, 5 pCt. imp. iy vn Japan. o pCt. Bumf Mexico. 5 üpudL m g.St. 5 pCL Funding Brazilië, 5 Babia in g. St, a Rara 190Z liio Ue Janeiro (F. D a Sao Paul© 190& a pCL Dominica 4 pGL Algen© H.B.K, 4 B liaari. H.B.K. 0 pCL Argent ti.BJL a dito Ceciula K. FY» Ung. JLaua C.8g. Anna. Amalgama red Goppei Am. Car en Founuio Am. Hide en Dentin Dnilcü Slates Steel B Cult. Mij. Vors lent, iiaud. Maatscü. Usw. Aand. Raleieb Aauo. Reujang Cebong. Aand. Geconspl. Petrol. KomnkUjiie p_etr. Aand. Amsteid. Runner. Deli-liatavia n NoderL Aand. Java, China, Japan D/j P.CU Ohi. Marine fret. Marine Comm. Alar mo r Aand. Amsterdam JDell Arendsburg lab uk, Aand. Holl, Spoor Aand. Staatsspoor f>UL Ubd Underground, Aand. „Warscnau Msenen i'/i pCL Mos 1». Kieuw Wor. il/t iWladikawkas, Common J opeka 1 pCt Alg. iiyp. i'ppeka 4 j, Conv. ibi. idem. Common Denver Common Erie i pCL general Erie Common Kansas C. South, l'ret. Kansas C. South. 3 gCL ObL idem. Common Missouri K. T, 4 pCt. Ie hyp. idem. 4.V» pCtiNat. ldailw oi Mexic. Common New-York Gutan Lomaion Noriolk uommon Rock Is iand Common South Pacitic 4 pCL Convert idem 4 B ie Rei. llyp. idem Comm. Southern Bailw. Common Linion Paciiic 4 pCU goud Gbl. idem 4 9, Couvert Obi. idem Common Wabash Sh. iy2 pCL Brazil Railw. 5 pCÜ Xucalan. 2ya pCL Autwerpen 1887. Turkije 187(1. 2 April. 80i/2 801/, 677/s 97H/16 90'/4 927 lie 89^/ie 9416/k 9714 8S7/16 871 863,4 87i/4 893/g SD3/g 4C3/4 99 1046/g 94!/2 mu 9S3/8 1013 g 1Ü2'/S 95l/« 98 953 <16 91^/16 99 066/8 206/ ,6 68T/g 1731,. i89l/2 56 310 292 490l/4 2291/» 127 77s/4 937/g 697/g 2 flt 6'7ie 654 735 854/4 98 100 1831/, 953/4 IÜ01/4 1087 g 983/4 1071/2 24®/ ie ■66% 78*/lf 279/ ie 723/4 313/s 951/4 993,4 381, 110 273/ig 1141/2 96 95 296/ 1733/g 1003/4 1021% 77/2 90 977/s 85H/ig 473/4 67 7% 941® K 967 87 873/s 90 92»/4 1041% 951/» 99 97l/2 953/ie 916/i6 821/4 57i/2 261/4 W/4 1741/2 56 310 497 i28 1271/2 773/4 69»/ie 241/4 6 98 100 10816/16 98I/4 1073/g 243/8 78is/if 28i/g 641/g 723/4 3U!8 951/2 391/4 273/4 113 911', 297 174'/8 1021/2 7J1/if 803/4 87% 49 83 587/yj 263,4 71 175 500 128 69 i®/ia 241/» 61 u 24»/, 28i/a 317/, 391/g 28 118»/, 30 1748/, 73/4 Dte foin'dsenmai'kt te New-Yoa-k opende gis teren in een vast© stemming'. De levendiigl- liekl voor de Industriëele soorten weiü aan; het bekend worden van gunstige jaarvarslia)- g-en toegeschreven. Het slot was vaist en spe ciaal voor de Industriëele soorten hooigea*. De Amerik. afdeeling aan onz© beurs was heden bijzonder levendig. Van |de Industriëe le soorten waren Amalgamated en Btools hooger gevraagd. Ook voor* Spoorweg-Shares bestond binncnlandsche belangstolling-.Po- troleumaanjdeelen hooger voor* de Indische soorten. Koninklijke kwamen tot 504 pet De Rumeensche soorten waren minder leven dig. Tabaks mar kt ia.gèD Cultunrwaiandea' vast. Hollandsche Staats fonds en flauw. Bui* tenlanldsche soorten prijshoudend. 99 Ik ben er zelfs nog zeer bezorgd over, dien naam erin te zien blijven, zóó be- zorgd, dat ik al het mogelijke doe om hem eruit te doen verdwijnen. Ik betaal met een nüllioen de voldoening, welke ik je vraag. Is dat niet redelijk? En toen Louis verier tegen zijn neef begon uit te varen, voe^re Michel hem koel toe: Ik verzoek je, je mond te houden. Tel kens wanneer er iets voorviel tusschen mijn vader en jon, wanneer je mijn vader door j woorden of in brieven monsterachtige belee- digingen naar het hoofd slingerdet, haalde hij de schouders op en noemde je een gek. Maar met mij zal dat niet zoo gaan, begre pen? Je zult je fatsoenlijk gedragen, of met alle betrekkingen tusschen ons zal het uit zi.in. Onthoud dit wèl, of ik breng dadelijk mijn bedreiging ten uitvoer. Houd je dat voor gezegd! Louis werd bang. Hij hoog het hoofd, en plotseling weder zoo zacht geworden als een lam, sprak hij: Maak je maar niet kwaad, je zult ge hoorzaamd worden. Michel vervolgde: Je zult ieder een millioen hebben, dat je bij de sluiting der zaak, den 31en December, zal worden gegeven. Persoonlijk zal ik er een millioen bijvoegen, dat ik jou in handen zal geven, De Graves, wanneer je Jinis in wer king treedt en wanneer ik den door.mii ge kozen naam der firma heb vermeld gezien in de akte der vennootschap. Nu, tot ziens, ik moet nog wat werken. Beiden stonden op. Louis, sedert een oogen- hlik erg stil, zei plotseling: Je weet dat ik heftig hen, ik kan niet veinzen, 1 mijn hart ligt me op de tong, en je'zult voor mij altijd de zoon van mijn wel doener zijn... Wat je ook beschikt, ik ver eer je!Ben je boos over mijn heftigheid, welke ik diep betreur? De jonge man antwoordde koud: Ik heb je gewaarschuwd, je toekomstig gedrag zal het mijne regelen. Je hebt gelijk, laten we slechts aan de toekomst denken. Van mijn kant zal mijn gedrag voorbeeldig wezen. Laten we een sluier werpen over dat hatelijke verleden, waarin ik reeds zooveel domheden heb he- gaan. En om onze overeenkomst 1o bezege len, kom de jachtopeuing van dit seizoen met mij vieren. Toen Michel aarzelde, vervolgde Louis schijnbaar in geestdrift: O, mijn waarde, dat zal prachtig worden. Het wemelt er van fazanten en hazen. En de hertogin De Mortempoivre, die het beste jachtterrein van Frankrijk heeft en mijn buurvrouw is, staat mij toe, het groote wild tot. op haar terrein te vervolgen. Zooals Michel aan Sabine had gezegd, dacht hij dat op het oogeuhlik dat hij zich geheel 011 al van zijn oom zou afscheiden, het aan nemen van deze uitnoodiging misschien een middel zijn zou o» de vreeselijke ontgooche ling, welke de jongste der Borthiers zeker moest ondervonden hebben, wat te verzach ten. Tk zal komen, zeide liij. Wanneer is dat feest? De oog-en van Louis Berthier schitterden als die van een hongerigen wolf. Michel keek hem ongelukkigerwijze niet aan. Sylvie's echtgenoot had eenige oogenblik- ken noodig om zijn geweldige ontroering te overwinnen, en antwoordde toen bijna kalm: De opening moest overmorgen plaats hehheh. Ik weet niet of alles in orde is, maar vanavond zal ik naar Saint-Hubert gaan, en morgen ochtend hel) je al antwoord. Komen er veel menschen? O, niet veel; alleen maar een paar vrien den! Ook dames? Een paar! Goed, zeide Michel. Tn roode las 011 -n witte broek? 1 Natuurlijk, zei Louis. Op dit oogenblik kwam de kantoorknecht binnen met de boodschap: Mijnheer Charles Pigaletti wenscht mijn heer den baron te spreken. Laat hem binnenkomen, antwoordde Mi chel. Eugène en Louis verwijderden zich. Pigaletti was gekleed in klein tenue der marine-ingenieurs en droeg thans een zwar ten, borsteligen baard, die zijn geheele ge laat bedekte. Michel had jegens hem het werk van zijn vader voortgezet; hij had het schoolgeld, de kosten van het examen en zijn installatie te j Cherbourg, waarheen Pigaletti gezonden was, betaald. i Geneviève had, door een gevoel van be scheiden schaamte, niemand gesproken van de zonderlinge verklaring, welke Pigaletti haar gedaan had eenige uren vóór den dood van Frans Berthier, en evenmin van de lie vige bedreigingen, welke hij tot haar had ge richt. 1 Van zijn kant had do ingenieur, ondanks zijn teleurstelling en zijn woede, zijn liaat het j zwijgend opleggend, Michel over den dood van zijn vader geschreven in termen van een grenzenlooze dankbaarheid en genegenheid. Hij had inderdaad nagedacht, en daar hij Michel nog steeds beschouwde als de hinder- nis, die tusschen Geneviève en hem geplaatst was, had liii gemeend aldus den huichelaar te moeten spelen, want materieel had hij Michel nog noodig, vooreerst om zijn studiën te vol tooien 011 verder om de bitterheden te ver zachten van een werkkring, waarin de te leurstellingen niet ontbreken en welke ondra gelijk worden, wanneer men van alle hulp-, bronnen verstoken is. De jonge baron, die, zelf rechtgeaard, eer der het goede dan het kwade geloofde, Het zich door deze Italiaansche woordenvloed misleiden en voegde hem in liet schrijven, waarbij hij hem de door hem vroeger van zijn vader genoten gelden toestond, woorden toe, die ieder ander zeker zou hebben ont« roerd. Hé, ben je daar? sprak hij, toen hij den ingenieur zag, welke goede wind voert je hierheen? Dat is een heele geschiedenis, gaf de an, der ten antwoord. Je weet dat ik hard werk, daar ik altijd de éérzucht gehad heb iemand té worden in mijn vak. Op dit oogenblik zijn ze bezig onze schepen geheel en al te veran deren. De machinerie maakt vooral buitenge* wone vorderingen. Een der grootste handels» huizen te Parijs doet voor dat doei reuzen» pogingen. Onze hoofdingenieurs hebben ge» vraagd de machtiging voor eenige ingenL» eurs en werktuigkundigen van de marine, om die proeven te volgen. De directeurs van het huis hebben de vraag goedgunstig beant» woord. Ik heb het geluk gehad gezonden t« worden naar de kolossale fabriek van Ruelli

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5