UI.
m
Amsterdamscüe Benrs.
De millioenen-Prins.
ZIET ONZE ETALAGES
Koningstraat 48-50.
De Locale Pers.
Speciaal ailres voor Prima schoeisel
J. HUIZIiü
Groote Houtstraat Ho. 44.
Telef. n®.
Steeds nieuwe modellen.
Koningstraat 48-54
Uitsluitend
verkoop
Gemengde Berichten.
St&ten=GeneraaI.
IfJ*
Handschoenen.
Hu Boïïi üas*©lsé
oyons.
üasiB*3ein«BB*usseiB
Handschoenen^
Elegante Coupe
Laagste ppijzen.
Gewisselde stukken.
Opgegeven door F. Th. Evsrard.
Ifht
pi6
FEUILLETON
Groote roman, naar het Fransch
van P. d'Aigremont.
15
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™BK.»f£p
m
Iets wat trouwens voor id© hand ligt. De
oeale pers dringt d,oor waar de groote peirs
niet komen kan.
Men heeft zioh dns diet blind te staren op
i&e groote pers watfneer men, vain steunen
g'aiat sprekenal is het wa(ar d,at geetn
journalist de heteekenis van den steun' zal
overschatten. Kritiek is er genoeg ma;ar
hulp?
Intussichen is het nootdig', waar da looale
pers altijd op de groote moet voortbouwen,
da.t de laatste zoo sterk mogelijk z;ij _en' Van
de beste krachten, het beste naar zioh toe
trekke.
JV'ij hebben dezer dagen 'in ons blad een en
alnder medegedeeld over baron van iWiijn-
bergen's krachtige en welsprekende aanspo-
-ing; om het katholieke Ochtendblad te
Steunen en te behouden in een rede over
„de Katholieke Pers" te Hilversum zijn ge
hoor gedaan.
Mr. Baron van Wijnbergen heeft bij die
gelegenheid ook ©en lans gebroken voor de
locale pers en er op gewezen dat de looale
pers van evenveel, zoo niet van meer he
la,ng is als en da,n de z.g. groot©.
De heer van Wijnbergen zeide o.m. het
Volgende
„Onze groote dagbladpers moet worden ge
steund, doch ook onze kleine locale pers,
Dok al staat onze groote katholieke pers
zooveel hooger dan de liberale pers, de lo
cale pers is evenzeer noodig1. De liberale par
tij dankt hare inzinking' hoofdzakelijk daar
aan, dat zij geen locale pers bezit. Daten
wij <xns daaraan spiegelen- Men denkt, da,t
de „N. Ki. Courant." zooveel invloed heeft.
Zeer zeker, op de inbellectueelen. Maar op
practisoh politiek terrein Hebben wij diet
gezien dat zij hare partij wilde inscherpen
om te'stemmen voor de militieiwet. En hoe
is de uitwerking geweest? Daarvoor is het
nooddg', de locale pers te steunen- Indien de
locale pers hier nog' niet, is, zooals zij we
zen moot, dan is hier een vingerwijzing voor
de K S A Men kan ook den eisoh stellen,
dat zij alle'krachten inspant, maar dan ook
idae pers gesteund- Dian ter zijde gesteld al
die grieven en .griefjes, die altijd tegen de
katholiek© pers worden uitgespeeld. Immers,
komt men bij de menschen, dan hoort men
wat een bezwaren. Heeft men inderdaad aan
merkingen, dan gezorgd, dat zij komen, waar
die beboeren, doch niet openhaar gemaakt.
Polemiek daarover is tot onze eigen schande,
maar tot vréugde van den tegenstander. La
ten wfj van de pers de volmaaktheid met
eischen, die wfj zelf niet bezitten. Ik kan
mij dikwijls ergeren, hoe onze bladen wor
den beoordeeld. Wij zijn Vaak o zoo hard
en zoo onbillijk. Of onze pers in de hoogte
zal gaan, hangt zooveel af van onzen mo-
roülen steun; door abonnementen en .adver
tenties, maar vooral door onzen moreel-en
steun."
Er is zeer veel waiairs in' deze woorden,
Voegt de „N. Tilb. CC" hieraan toe.
In de laatste jaren is er ©enig© opleving
der belangstelling van de katholieken in de
katholieke pers. Maar hoofdzakelijk ging die
uit naar de z.gi. groote pers.
Heel goed.
Maar men mag' niet over het hoofd zien,
dat, al hadden wij een blad zioo groot als
de „New York Herald", de locale pers niet
alleen even noodzakelijk blijft maar zelfs
het hoofdwerk moet doen'.
Wanneer men eens de gezamenlijke opla
gen der gewestelijke en locale bladen zou
stellen tegenover die der 'z.g. groote, dan
Sten men eens zien hoezeer 'die laatste van
minder bcteekenis dan de eersten zijn in
bet uitoefenen van invloed op de menigte.
De autobandieten door een veldwachter ge
vangen genomen. Men schrijft ons uit een ge
meente in Noord-Brabant waarvan we den naam
maar niet zullen noemen, om „gevoeligheden"
te sparen:
Ons dorpje heeft de eer gehad^ de beruchte,
sommigen schrijven zelfs de beroemde en held
haftige Parijsche auto bandieten te herbergen en
onze gemeenteveldwachter kan naar Parijs schrij
ven, om de 100.000 franks pp te vorderen, uit
geloofd op de aanhouding dier bandieten I
Onze veldwachter Driek, die in de krant enkel
maar rechtzaken en moorden leest, om zich
dieper in te studeeren in z'n vak, had laatst
in de herberg voor een volle zaal bezoekers
verklaard, dat de Parijische politie een prulle-
boel was; hij alleen zou die bandieten wel ge
vangen nemen, als hij maar in Parijs woonde
of de dieven dezen kant uitkwamen. Hij zou
En aangespoord door een paar jonge snuiters,
begon Driek vreeseüjk op te snijen en maakte
een dreigende beweging naar zijn zak, waarin
hij een oude revolver had, die misschien "nog
nooit kruit had geroken.
De bezoekers vermaakten zicli zeer met den
hcldhaftigen Driek en een van lien liet hem een
geïllustreerd blad zien met de portretten dei-
drie hoofdboeven: Garnier, Bonnot en Garouy.
Gewichtig haalde Driek een boekje uit den
zak, noleerde de namen en toekende nauwkeurig
het signalement der drie schurken op, voor zoo
ver hij dit althans uit de niet zeer duidelijke
portretten kon opmaken. Hij klapte het boekje
dicht en zei: „Wee hun gebeente, indien ik lien
eens tegen het lijf liep 1"
Het schijnt, dat Driek dagen rondgeïoopen heeft
met de illusie, dat alle dingen hier op het on-
dermaansche mogelijk zijn en dat hel toch kón
gebeuren, dat de bandieten over België de Bra-
bantsche grens overtrokken, tm dandan wa
ren ze verloren, want dan zou hij doen, wat zoo'n
Parijsche prefect van politie niet eens kon.
In het laatst der vorige week zag men Driek
zijn gemeentedienst to'aal verwaarioozen, jazelfs
zij'n akker waar men hem in liet voorjaar
bijina den ganschen dag kon vinden liet hij
in den steek, en men zag hem in „burger" t
een plunje, waarover Parijsche bandieten zich
zeker zonden schamen langs ve'.den en ha
gen sluipen, vergezeld door zijn hond écht
ras-politiehond, want wat is tegenwoordig oen
veldwachter zonder hondi De 100.C00 fres.
belooning speelde Driek danig In het hoofd. Z'n
vrouw Lachte hem uit en zei hem, dat hij beter
deed, z'n moffelboonen en erwten te zetten, maar
die verwijlen prikkelden z'11 ijver nog inoer en
ten slotte werd het hem een idéé fixe, dat hij
de Parijsche auto bantieten, wier namen en sig
nalement hij zoo fijntjes in z'n boekje had,
zou arresteeren. Had hij het vorige jaar niet
bijna de Bossche uitbrekers te pakken gehad?
En heden Zondagavond gebeurde wat, vol
gens hem, gebeuren moest.
Zondag ontving Driek een brieijc over de post,
meldend, dat de Parijsche au to-bandiet en de Bel
gische grens over waren getrokken en dien avond
waarschijnlijk onze gemeente zouden passeeren.
Het briefje was niet geteekend, maar de schrij
ver verklaarde, dat hij later zijn naam zou open
baren, als hij zijn aandeel kwam opeischen in
de uitgeloofde be'.ooning.
De veldwachter was eenigen tijd perplex van
schrik en vreugde. Van schrik, dat de alles
neerschietende bandieten zijn gemeente zouden
passeeren, en hij kans liep, een Fransche blau
we boon in z'n body te krijgen; van vreugde
bij het vooruitzicht, dat liij thans zoo goed als
zeker was van de 100.000 franks. En de vreug
de nam bij hem weidrd de overhand. Driek be
gon van louter plezier als een wildeman door
den „haard" te dansen, zoodat zijn vrouw meen
de dat het haar Driek in z'n bovenverdieping
mankeerde, maar Driek bracht haar aan hiaór
verstand, dat hij goed bij zijn positieven was en
zei ten slotte:
„Lees dien gewichtigen blief maai-...."
Doch aanstonds daarop trok hij den brief te
rug en stak lfem haastig in z'n zak, ge Jeu
kend, dat vrouwen geen geheimen kunnen be
waren. Neen, hij zou niets zeggen, anders wist
immers dadelijk het geheel© dorp het nieuwtje
en dan zou de naburige rijksveldwachter met
de 100.000 franks gaan loopen. Kun je be
grijpen!
Dp alle nieuwsgierige vragen van zijn we-»
derhelft speelde Driek den stomme, en liet
niets jiit.
Kort daarop kreeg ik bezoek van Driek. Hij
deed heel geheimzinnig en vroeg me alleen te
spreken. Vrouw en kinderen werden de deur
gewezen en Driek be6on:
„Meneer, ik heb uwes iets te vragenmaar
het moet een groot geheim blijven. Weet uwes
ook of die Fransche autobandieten ook Hol-
landsch kunne^i praten?"
Toen ik hem op deze zonderlinge vraag ont
kennend antwoordde, scheen hij zeer teleurge
steld en toen ik hem nadere inlichtingen vroeg,
zei hij:
„Ik kan en mag niet alles zeggen, meneer,
dat zijn onze ambtsgeheimen.... Maar ziet u, ter
onderstel eens, dat ik die bandieten tegenkwam,
wat zou ik dan moeten zeggen, om me verstaan
te jnaken."
„Fransch praten, Driek," zei ik lakoniek.
„Ja, mister, dat kan ik nou net niet."
Om kort te gaan, ik gaf Driek een uurtje
les in het Fransch. Toen hij heenging, had hij
een vocabulairtj© Fransche woorden in z'n zak,
vooral Franscho „krachtwoorden" had hij wil
len hebben, dat stond zoo flink, meende hij.
De Zondagavond was gekomen. Den heelen
dag had men Driek in de gemeente niet meer
gezien, zelfs niet in het „Zwaantje", waar hij
nog al eens kwam inwippen, om „het terrein
te verkennen," zooals hij dat militairement uit
drukte.
Driek was op z'n post! Den heelen middag
had hij in een sloot gezeten aan het begin van
den groolen weg, die van de Belgische grens
liep. Hij was krom en stijf van de kou gewor
den, maar onverstoorbaar bleef hij op post. Toen
het al donker geworden was, dacht hij er nog
niet aan, zijn stelling op te geven. Zijn moeite
zou toch wel beloond worden. Het was stil in
de eenzame streek. Maar plotseling hoorde hij
stemmen en wat van groote beteekenis, ja van
het grootste gewicht was, hij hoorde Fransche
woorden!Wie in hel dorp kende "Fransch
dan de meester?Hij richtte zich hooger op
in de sloot, in de rechter zijn revolver, in de
linker z'n sabel, gereed tot den aanval!....
De stemmen naderden, ze werden duidelij
ker en nu hoorde hij zeifs het woord tonner-
re de tonnerrel hetzelfde krachtwoord, dat hij
geleerd had en dat hij zioh had vöorgenonlen te
gebruiken bij de arrestatie der 'bandieten.
De veldwachter gluurde over den rand der
sloot. Hij zag drie mannen naderen,.... ze spra
ken nog steeds Fransch, maar Driek had te
kort les gehad, om alles te begrijpen. Doch
één zinnetje begreep hij toch: „J'ai peur" (ik
benbang) zei d'er een. Dat woord was als
het sein voor Diriek. Hij vloog uit de sloot', .stond
een s&concie Later voor ae Uooaelïjk verschrikte
mannen en nietd hun revolver en sabel onder
den neus met de vroor en„Arrêle ou je tue,
bandieten".
Toen de veldwachter zag, dat de drie mo
vers want dat het de Parijsche bandieten
waren, was klaar als de dag zeer bedeesd
waren en aanstonds hun bandon omhoog hiel
den, kende zijn dapperheid geen geuzen meer.
Bijna overmoedig stak hij zijn sabel in de schee-
de, terwijl hij, om indruk te maken, eenige
echte, onvervalschte Brabantsche kraohtwoor-
den gebruikte. Hij nam zijn notitiehoekje en
vroeg barsch:
„Je nom, serpent!"
Bedeesd antwoordde een der drie: „Bonnot,
monsieur ie garde-champêtro".
„En gij, man toi", verbeterde Driek' zich, ter
wijl hij 'op den tweede wees.
„Caroy, monsieur."
„En toi, bandiet, Garnier, zeg liet maar, iik
weet liet toch wel, ik heb je naam en signalement
in mijn boekje staan.
„Oui, monsieur ie garde-champêtie Garnier."
En al zijn Fransch vergelend, barstte de veld
wachter in zuiver Brabantsch uit:
„Eindelijk heb ik jullie dus, baudicien, ik lieb
al lang op je geloerdik wist wel, dat ik
jullie zou vangen, serpenten, moordenaars t Al
had het m'n leven gekost, ik had je gepakt! En
nu, deze Hollandsche patemostertjes aan, en mee
naar den bourgmestic
Geboeid steunde hij liet drietal dorpwaarts,
half gek van vreugde over z'n vangst, over zijin
100.000 franks. In z'n eigen zei hij al, dat d'e
briefschrijver er niet veel zou krijgen, want het
gevaarlijke werk had h ij immers gedaan. Maar
hij zou toch edelmoedig zijn «n hem vijf en
twintig gulden geven
Driek stevende in de duisternis met zijn drie
bandieten naar liet huis van den burgervader,
om hem zijn vangst ie laten zien... Maar
hij kwam eerst voorbij „het Zwaantje" en de
bekoring was hem te machtig om hier voorbij
te gaan. Hij wilde hier aan alle dorpelingen laten
zien wat hij; eenvoudig veldwachter, had ge
wrocht. Hij had de politie van heel Europa
overtroffen. En in zijn overwinningsroes stapte
hij het Zwaantje in, de drie Fransthe auto
bandieten, die hij alleen gevangen genomen had,
meesleurend.
De bezoekers waren eerst verschrikt, venvon-
cferd, maar hij', bracht ze spoedig tot kalmte
en legde uit, wat er geschied was. Men roem
de om strijd den moed des veldwachters, men
prees hem hemelhoog en het volk vergaapte
zich aan de Fransche autobandieten, die heel
koest en stil waren, totdal een hunner zei:
„j'ai soif". i I
„Wat is dat?" vroeg Driek, die im hel Hol-
iandsch deze uitdrukking zeer goed verstond';
maar ze in het Fransch nog niet begreep.
„Hij zeit, dat ie er wel eentje lust," vertaalde
er een.
„Niks daarvan," zei Driek kortaf, „en nou
vooruit naar den burgemeester."
De veldwachter wilde het drietal weer voort-
stouwen, toen een der bandieten tot een der
bezoekers in zuiver Brabantsch zei:
„Zeg, Janus, krab dé roet is van m'nen snoet,
ik kan life mer uit m'n ooge ldjke
De tweede „bandiet" verzocht z'n baard af te
trekken, de derde de verf van z'n facie ie was-
schen en onder groot gejubel ontpopten zich
de drie Fransche auto bandieten in drie stam
gasten van het Zwaantje, waar he len,avond de
grootste vroolijklieid heerschle tot ver over 'liet
sluitingsuur, maar Driek kwam geen proces-ver
baal opmaken!
AUTEURSRECHT.
Aan het Voorloopig Verslag over het wets
ontwerp, bevattende een nieuwe regeling van
het auteursrecht, is het volgende ontleend:
De bepalingen, dat hij „onder wiens leiding"
of „in wiens dienst" iets is gemaakt het au
teursrecht krijgt en niet de maker zelf, achtte
men onrechtvaardig b.v. tegenover den schrij
ver, die zijn bijdragen in tijdschriften duide
lijk onderteekent, zoodat ieder weet, dat hij
de maker is. Er is geen reden, meende men,
om dan aan de naamlooze vennootschap die
het tijdschrift uitgeeft het auteursrecht in
zulk een geval te geven. Ook werd o. a.
gevraagd of deze bepaling het auteursrecht
van een dictaat geeft niet aan den hoog
leeraar, maar aan de universiteit, den saat,
de gemeentel
Het artikel (14), dat over het auteursrecht
op den inhoud van nieuwsbladen en tijdschrif
ten handelt, deed de opmerkingen maken, dat
met het verschillend karakter van tijdschrif
ten en nieuwsbladen te weinig rekening is ge
houden, anderzijds tusschen beide soorten een
minder juiste onderscheiding wordt ge
maakt. Gevraagd werd waarom alleen een
tijdschrift het verbod van overneming in al-
gemeene bewoordingen aan het hoofd kan
stellen en niet het nieuwsblad.
Het vrij verklaren van politieke artikelen
achtte men ten aanzien van tijdschriften wat
ver te gaan.
Bronvermelding wilde men in elk geval
zien voorgeschreven, niet slechts voor „arti
kelen", maar ook voor nieuwstijdingen, ge
mengde berichten enz. „Streng gewaakt" wil
de men zien tegen het overnemen van kost
bare beursberichten en zoo meer. Bescher
ming gedurende 24 uu^ werd aanbevolen. Er
waren ook leden, die uit het artikel lazen,
dat de bronvermelding voor nieuwstijdingen
enz. daarin al voorgeschreven is.
Onbillijk achtte men het artikel, dat het
auteursrecht opheft ten behoeve van het on
derwijs.
Onnoodig vond men het vrij verklaren van
overneming ten behoeve van boekaankondi
ging (niet van beoordeeling, voor zooverre
noodig).
Duidelijk verbod wilde men van het over
nemen van illustratie in verkleinden vorm
en van het publiceeren van een mondelinge
voordracht tegen den wil van hem, die de
voordracht uitspreekt.
Uitvoerig blijkt van gedachten te zijn ge
wisseld over de vraag, of het auteursrecht op
een portret aan den fotograaf dan wel aan
den geportretteerde toekomt. De meeningen
stonden tegenóver elkaar, doch sommigen
wilden heiden eenige zeggenschap over het
portret toekennen.
Men vroeg uitdrukkelijke gelijkstelling in
de wet van geboetseerde en gebeeldhouwde
afbeeldingen met portretten, daar het im
mers geen gebruik is, een standbeeld met het
woord „portret" aan te duiden.
Vorigs
koert.
3 pCt CerL Ned. W. S.
2yii pCt. CerL s,
o pCt. TabaksL Buig.
4 Oblig. Kronenrenle.
5 pCt. AprilOcioberrenle
4 Jan.— Julirente.
4V,
Rusland 1909
ii/i Iwangor Dombrowo
4 Groote Russ.sp. 1Ö9£
4 Nicolaj Sp.
Rusland 1880
Zuid-West
Rusland Hopfi
Rusland 18910e Fm.
4
4
4
4
4 Rusland Balneal,
5 pCt. imp. iy vn Japan.
o pCt. Bumf Mexico.
5 üpudL m g.St.
5 pCL Funding Brazilië,
5 Babia in g. St,
a Rara 190Z
liio Ue Janeiro (F. D
a Sao Paul© 190&
a pCL Dominica
4 pGL Algen© H.B.K,
4 B liaari. H.B.K.
0 pCL Argent ti.BJL
a dito Ceciula K.
FY» Ung. JLaua C.8g.
Anna. Amalgama red Goppei
Am. Car en Founuio
Am. Hide en Dentin
Dnilcü Slates Steel
B Cult. Mij. Vors lent,
iiaud. Maatscü.
Usw. Aand. Raleieb
Aauo. Reujang Cebong.
Aand. Geconspl. Petrol.
KomnkUjiie p_etr.
Aand. Amsteid. Runner.
Deli-liatavia n
NoderL
Aand. Java, China, Japan
D/j P.CU Ohi. Marine
fret. Marine
Comm. Alar mo r
Aand. Amsterdam JDell
Arendsburg lab uk,
Aand. Holl, Spoor
Aand. Staatsspoor
f>UL Ubd Underground,
Aand. „Warscnau Msenen
i'/i pCL Mos 1». Kieuw Wor.
il/t iWladikawkas,
Common J opeka
1 pCt Alg. iiyp. i'ppeka
4 j, Conv. ibi. idem.
Common Denver
Common Erie
i pCL general Erie
Common Kansas C. South,
l'ret. Kansas C. South.
3 gCL ObL idem.
Common Missouri K. T,
4 pCt. Ie hyp. idem.
4.V» pCtiNat. ldailw oi Mexic.
Common New-York Gutan
Lomaion Noriolk
uommon Rock Is iand
Common South Pacitic
4 pCL Convert idem
4 B ie Rei. llyp. idem
Comm. Southern Bailw.
Common Linion Paciiic
4 pCU goud Gbl. idem
4 9, Couvert Obi. idem
Common Wabash Sh.
iy2 pCL Brazil Railw.
5 pCÜ Xucalan.
2ya pCL Autwerpen 1887.
Turkije 187(1.
2 April.
80i/2 801/,
677/s
97H/16
90'/4
927 lie
89^/ie
9416/k
9714
8S7/16
871
863,4
87i/4
893/g
SD3/g
4C3/4
99
1046/g
94!/2
mu
9S3/8
1013 g
1Ü2'/S
95l/«
98
953 <16
91^/16
99
066/8
206/ ,6
68T/g
1731,.
i89l/2
56
310
292
490l/4
2291/»
127
77s/4
937/g
697/g
2 flt
6'7ie
654
735
854/4
98
100
1831/,
953/4
IÜ01/4
1087 g
983/4
1071/2
24®/ ie
■66%
78*/lf
279/ ie
723/4
313/s
951/4
993,4
381,
110
273/ig
1141/2
96
95
296/
1733/g
1003/4
1021%
77/2
90
977/s
85H/ig
473/4
67 7%
941®
K
967
87
873/s
90
92»/4
1041%
951/»
99
97l/2
953/ie
916/i6
821/4
57i/2
261/4
W/4
1741/2
56
310
497
i28
1271/2
773/4
69»/ie
241/4
6
98
100
10816/16
98I/4
1073/g
243/8
78is/if
28i/g
641/g
723/4
3U!8
951/2
391/4
273/4
113
911',
297
174'/8
1021/2
7J1/if
803/4
87%
49
83
587/yj
263,4
71
175
500
128
69 i®/ia
241/»
61 u
24»/,
28i/a
317/,
391/g
28
118»/,
30
1748/,
73/4
Dte foin'dsenmai'kt te New-Yoa-k opende gis
teren in een vast© stemming'. De levendiigl-
liekl voor de Industriëele soorten weiü aan;
het bekend worden van gunstige jaarvarslia)-
g-en toegeschreven. Het slot was vaist en spe
ciaal voor de Industriëele soorten hooigea*.
De Amerik. afdeeling aan onz© beurs was
heden bijzonder levendig. Van |de Industriëe
le soorten waren Amalgamated en Btools
hooger gevraagd. Ook voor* Spoorweg-Shares
bestond binncnlandsche belangstolling-.Po-
troleumaanjdeelen hooger voor* de Indische
soorten. Koninklijke kwamen tot 504 pet
De Rumeensche soorten waren minder leven
dig. Tabaks mar kt ia.gèD Cultunrwaiandea'
vast. Hollandsche Staats fonds en flauw. Bui*
tenlanldsche soorten prijshoudend.
99
Ik ben er zelfs nog zeer bezorgd over,
dien naam erin te zien blijven, zóó be-
zorgd, dat ik al het mogelijke doe om hem
eruit te doen verdwijnen. Ik betaal met een
nüllioen de voldoening, welke ik je vraag. Is
dat niet redelijk?
En toen Louis verier tegen zijn neef begon
uit te varen, voe^re Michel hem koel toe:
Ik verzoek je, je mond te houden. Tel
kens wanneer er iets voorviel tusschen mijn
vader en jon, wanneer je mijn vader door j
woorden of in brieven monsterachtige belee-
digingen naar het hoofd slingerdet, haalde
hij de schouders op en noemde je een gek.
Maar met mij zal dat niet zoo gaan, begre
pen? Je zult je fatsoenlijk gedragen, of met
alle betrekkingen tusschen ons zal het uit
zi.in. Onthoud dit wèl, of ik breng dadelijk
mijn bedreiging ten uitvoer. Houd je dat
voor gezegd!
Louis werd bang. Hij hoog het hoofd, en
plotseling weder zoo zacht geworden als een
lam, sprak hij:
Maak je maar niet kwaad, je zult ge
hoorzaamd worden.
Michel vervolgde:
Je zult ieder een millioen hebben, dat je
bij de sluiting der zaak, den 31en December,
zal worden gegeven. Persoonlijk zal ik er een
millioen bijvoegen, dat ik jou in handen zal
geven, De Graves, wanneer je Jinis in wer
king treedt en wanneer ik den door.mii ge
kozen naam der firma heb vermeld gezien
in de akte der vennootschap. Nu, tot ziens, ik
moet nog wat werken.
Beiden stonden op. Louis, sedert een oogen-
hlik erg stil, zei plotseling:
Je weet dat ik heftig hen, ik kan niet
veinzen, 1 mijn hart ligt me op de tong, en
je'zult voor mij altijd de zoon van mijn wel
doener zijn... Wat je ook beschikt, ik ver
eer je!Ben je boos over mijn heftigheid,
welke ik diep betreur?
De jonge man antwoordde koud:
Ik heb je gewaarschuwd, je toekomstig
gedrag zal het mijne regelen.
Je hebt gelijk, laten we slechts aan de
toekomst denken. Van mijn kant zal mijn
gedrag voorbeeldig wezen. Laten we een
sluier werpen over dat hatelijke verleden,
waarin ik reeds zooveel domheden heb he-
gaan. En om onze overeenkomst 1o bezege
len, kom de jachtopeuing van dit seizoen met
mij vieren.
Toen Michel aarzelde, vervolgde Louis
schijnbaar in geestdrift:
O, mijn waarde, dat zal prachtig worden.
Het wemelt er van fazanten en hazen. En de
hertogin De Mortempoivre, die het beste
jachtterrein van Frankrijk heeft en mijn
buurvrouw is, staat mij toe, het groote wild
tot. op haar terrein te vervolgen.
Zooals Michel aan Sabine had gezegd, dacht
hij dat op het oogeuhlik dat hij zich geheel
011 al van zijn oom zou afscheiden, het aan
nemen van deze uitnoodiging misschien een
middel zijn zou o» de vreeselijke ontgooche
ling, welke de jongste der Borthiers zeker
moest ondervonden hebben, wat te verzach
ten.
Tk zal komen, zeide liij. Wanneer is dat
feest?
De oog-en van Louis Berthier schitterden
als die van een hongerigen wolf. Michel keek
hem ongelukkigerwijze niet aan.
Sylvie's echtgenoot had eenige oogenblik-
ken noodig om zijn geweldige ontroering te
overwinnen, en antwoordde toen bijna kalm:
De opening moest overmorgen plaats
hehheh. Ik weet niet of alles in orde is, maar
vanavond zal ik naar Saint-Hubert gaan, en
morgen ochtend hel) je al antwoord.
Komen er veel menschen?
O, niet veel; alleen maar een paar vrien
den!
Ook dames?
Een paar!
Goed, zeide Michel. Tn roode las 011 -n
witte broek?
1 Natuurlijk, zei Louis.
Op dit oogenblik kwam de kantoorknecht
binnen met de boodschap:
Mijnheer Charles Pigaletti wenscht mijn
heer den baron te spreken.
Laat hem binnenkomen, antwoordde Mi
chel.
Eugène en Louis verwijderden zich.
Pigaletti was gekleed in klein tenue der
marine-ingenieurs en droeg thans een zwar
ten, borsteligen baard, die zijn geheele ge
laat bedekte.
Michel had jegens hem het werk van zijn
vader voortgezet; hij had het schoolgeld, de
kosten van het examen en zijn installatie te
j Cherbourg, waarheen Pigaletti gezonden
was, betaald.
i Geneviève had, door een gevoel van be
scheiden schaamte, niemand gesproken van
de zonderlinge verklaring, welke Pigaletti
haar gedaan had eenige uren vóór den dood
van Frans Berthier, en evenmin van de lie
vige bedreigingen, welke hij tot haar had ge
richt.
1 Van zijn kant had do ingenieur, ondanks
zijn teleurstelling en zijn woede, zijn liaat het
j zwijgend opleggend, Michel over den dood
van zijn vader geschreven in termen van een
grenzenlooze dankbaarheid en genegenheid.
Hij had inderdaad nagedacht, en daar hij
Michel nog steeds beschouwde als de hinder-
nis, die tusschen Geneviève en hem geplaatst
was, had liii gemeend aldus den huichelaar te
moeten spelen, want materieel had hij Michel
nog noodig, vooreerst om zijn studiën te vol
tooien 011 verder om de bitterheden te ver
zachten van een werkkring, waarin de te
leurstellingen niet ontbreken en welke ondra
gelijk worden, wanneer men van alle hulp-,
bronnen verstoken is.
De jonge baron, die, zelf rechtgeaard, eer
der het goede dan het kwade geloofde, Het
zich door deze Italiaansche woordenvloed
misleiden en voegde hem in liet schrijven,
waarbij hij hem de door hem vroeger van
zijn vader genoten gelden toestond, woorden
toe, die ieder ander zeker zou hebben ont«
roerd.
Hé, ben je daar? sprak hij, toen hij den
ingenieur zag, welke goede wind voert je
hierheen?
Dat is een heele geschiedenis, gaf de an,
der ten antwoord. Je weet dat ik hard werk,
daar ik altijd de éérzucht gehad heb iemand
té worden in mijn vak. Op dit oogenblik zijn
ze bezig onze schepen geheel en al te veran
deren. De machinerie maakt vooral buitenge*
wone vorderingen. Een der grootste handels»
huizen te Parijs doet voor dat doei reuzen»
pogingen. Onze hoofdingenieurs hebben ge»
vraagd de machtiging voor eenige ingenL»
eurs en werktuigkundigen van de marine, om
die proeven te volgen. De directeurs van
het huis hebben de vraag goedgunstig beant»
woord. Ik heb het geluk gehad gezonden t«
worden naar de kolossale fabriek van Ruelli