ALLERLEI. ANTJE. EEN NOODLöTTIBr AFtöim. T~'f tfrr DE VERTE o— r •mstHNHoanao aomaa aa -Na een somtijds zeer drukken dag', treedt de marconi-operator zijn „box" bin nen en ontvangt de ongeveer 600, tot de uiterste verkorting gebrachte woorden, fvd- ke de meest belangrijke feiten vain den dag behelzen. Het is geen gemakkelijke taak co rn odem scheepssitation voor draadlooze V „Neen jongenlief, je zult je vader nooit ave na ren. Zelfs waf uiterlijke schoonheid betreft volg Je me slechte uit de verte na 1" zwegen. Tegen den morgen, toen 't Oosten bloos de, kwam het in mij op Hem raad te vragen, die loover en wateren en 't zand der woestijn en de winden en de sterren naar Zijn adem be weegt. Maar ik vroeg niet, bedenkend dat Allah mij' wel zou geven wat ik verdiende, 't kwade of *t goede, ook zonder vraag. .Want niet wij, naar Hij kent wat voor ons het beste is." Peinzend over den dans liep ik huiswaarts^ Si» ziet, de blikken opslaand, daar staat opj ft et balcon Griëtana, njjfn Wondertje en kijkt naar mij uit En op haar linkerarm draagt ziji da noen, mijn eerstgeboren zoon en in haar rech terhand draagt zij: een zilveren speeltuig met kleine bellekens. Mij nu ontwarend, dien zij lang hoopvol verwacht had, strekt de kleine' Haroen de armpjes naar mij uit en Wondertje doet hem op haar linker schouder dansen en rinkelt met de bellehens en zelve danst nu zij ook met haar lichaam wiegend op die knieën en mijn kleine Achmed kraait en zooals zij daar staan, mij verwelkomend, o Heer van mjjn leven, daar zie ik boe zij leven in één dans, het kraaiend kiode- ke, mij den vader, op moédaw damende arm, dansend mij verwelkomend,... Toen ook heb ik gedanst, mffu Hart danste, mijn bloed danste, mijn aderen dansten In mijn polsen en dansend heb ik zei gekust Wondertje en die het wonder van mijn Wondertje is. Ha roen, mijn eerstgeboren zoon, die naar uwe ver hevenheid genoemd is Ik danste, want ik wist het voor nu en voor altijdHet dansen is een vrootijke weten schap. Want zou een kind in zijn onbewustheid anders haar zóó volkomen kennen De wijzen trokken allen sterk aan hel koele «nber van de nargileh-stang. En twaalf rook zuilen stegen nu recht omhoog. De dertiende, zie die van den groeten kalif, zij was dikker en zwaarder dan do rookkolom men der andere stemgerechtigden. Ook deze ging rechtopen huiten zweeg een zwarte vogel, die niet meer te sjilpen vond En zij zagen allen hoe de rookwolken ver heugd dansten boven de gouden nachtlampen.... Want zij wisten het wel, dat er een menschen- ziel gened was door het kindek e, dansende op moeders arm Eindelijk was de weduwe Asmussen klaar m»t het laatste stuk. Nu kon Antje gaan en het strijkgoed bij meneer Andersen afgeven. Zij moest daarbij zeggen„Compliment van moeder, en Mor was 't strijkgoed wilt H asjeblieft even natellen t" t Werd een groot pak, dat zij op Heide armen moest dragen. Ze kon er amper over heen kij ken; daarom wend haar aanbevolen, langzaam en Voorzichtig te loopea. Dat deed «e dan ook, en ®e kwam gelukkig met haar vracht aan. Tot haar leedwezen echter moest «e vernemen, dat mevrouw Andereen udt was meneer ook. Of ze t goed maar aan de meid wilde afgeven? Neen dat mocht zij niet. Kon zij 't bij geval niet aan kapitein Gunderman den grootvader afleveren? Ja zeker, als Antje zoo preciee was. Ja, 't was maar, omdat moeder 't gezegd had. De meid was zoo vriendelijk, even te gaan hooren. Zij kwam terug, en zei, dat Antje bin nen mocht komen. Maar de oude heer had pas zijn middagdutje gedaan, en dan was hij niet in zijn Gumeur. Antje moest' zich dus niet Verwon deren, als hij wat kort aangebonden was. Nee, zeker niet.De hoofdzaak was maar, «lat ze in de kamer kwam en kon zien, of do schaal met sinaasappelen op de tafel stond. Zich in de gang doodeenvoudig door de meiden laten (afschepen dat ging niet. En al zóu Antje, helaas vandaag geen van de lekkere vruchten krijgen, zooals gewoonlijk wanneer namelijk aan het waschgoed niets ontbrak dan kon zij tenminste iets van den geur hebben. Misschien kon zij ook bij vergissing een van de boorden in haar doek houden en dien morgenochtend brengen als mevrouw thuis was. Antje kreeg nog de aanbeveling, wat luid te spreken; zij wist immers, dat de kapitein een beetje doof was. De oude heer was pas voin de sofa opgestaan en had nog den afdruk van het geborduurde kussen in 't gezicht. Antje maakte een beleefde kniebuiging en zei, zoo luid dat hij 't wel hooren moest: Compliment van moeder, en hier was het strijkgoed wilt u t' alsjeblieft even natellen? Waarom schreeuw je zoo hiard, vroeg kapi tein Gunderman en keek haar boes aan. Wou je een ouden man voor den gek houden? Pas op Neen, maar ze had gedacht, dat hij een beetje doof was. Wat? Ik? Zijn dat manieren? Een kind van haar leeftijd had den mond te houden, tot haar wat gevraagd werd. Ik wilde enkel maar. Geen praatjes. Wat is er in dien doek? Antje had geen lust, hem te herinneren dat zij bij !t binnenkomen duidelijk bad gezegd. Zij vertelde 't dus nog eens, en een nieuwe ontploffing volgde.Of Antje dacht, dat hij, kapitein Gunderman, strijkgoed zon natellen? Antje verontschuldigde zioh. Moeder wilde graag dadelijk weten, al» er iets ontbrak. Daar om had zij 't goed ook niet aan de meid willen afgeven. Maar aan meneer zelf. De oude heer was razend, wijl ze hem enkel „meneer" *en niet „meneer de kapitein" noemde. Antje begreep dat de kans op de sinaasappe len uiterst klein werd. De kapitein verwaardigde zicK, helt strijkgoed na te tellen. Antje reikte hem de stukken aan, terwijl hij die met 't lijstje controleerde. Dertien boorden. Ez zijn ér maar twaalf. Misschien een schrijffout op 1 briefje, meen de zij. Maar daarvan wilde Gunderman niets weten. Wat geschreven was, was geschreven, en zijn dodhter. mevrouw Andereen, was juist pre cies op «ijfw*. Als Antje geen dertien boorden afleverde gaf hij de heele wasch mee terug, en dan moest zij 't morgen maar met mevrouw zelf uitmaken. Antje telde over er waren dentien stuks. Zij draalde nog wat. Waarop wacht je nog? 0, niets meneer't Geld «ra wel in orde komen; haar moeder moest morgen toch hier zijn. Goed, best.... bonjour. Ze had haar oongé, eu er was niets, waar mee zij langer blijven motiveeren kon. Zij ging aarzelend naar de deur en snoof zooveel zij 'kon in van den zoeten eanaasappelengeur. Dag meneer die kapitein. Zoo'n sierlijke kniebuiging had zij nog nooit gemaakt. Ben je er nog niet uit? Ze kwam weeT terug. Meneer de kapitein moest niet boos wezen, maar ze had een verzoek. Welk verzoek? Of de kapitein haar niet eens kon uitleggen, hoe 't eigenlijk met die Noord- en Zuidpool in elkaar zat. De onderwijzer had er vanochtend over geleerd, maar zij had 't niert goed begre pen. en morgen moest ze 't weten. Dan moest zjj maar beter opletten. 't Was toch een doodeenvoudige zaak; de Noordpool van boven en de Zuidpool onder basta. Maar de aarde draaide toch. Meester Klasen had 't uitgelegd met een sinaasappel, maar Antje had 't ongelukkig niet goed kunnen zien. Zoo, aan een sinaasappel. Ja, dat moest je toch dadelijk hebben gesnapt. Kijk hier; bo ven, bij diat zwarte knobbeltje, dat ie de Noord pool en hier van onderen is de Zuidpool. Als de aarde draait doet zij dat om haar eigen as. Heeft een sinaasappel ook een as? Natuurlijk! Wou je me gek maken mot je vragen? Neenmaar ik moet 't morgen heel precies weten, want meester Klasen is zoo streng. Dat moet hij ook wel, als hij nog meer zulke domme uilskuikens in de klas heeft zit ten. 0, meneer de kapitein, zoo dom ben ik niet. Ik heb 't wel dadelijk begrepen dat een koe vier magen had. Nu ook weet ik, dat een mensch twee hartkamers en twee voorkamers heeft. Wat blief Hartkamers Zulke dingen leerden we in mijn tijd niet op school. Ik geloof ook niet, dat 't absoluut noodig is. Maar van die aardas dat moest ieder mensch heel goed weten. Of de kapitein dan niet zoo vriendelijk wou zijn, 't haar uit te leggen? De oude heer zag haar een poosje strak aan. Toen vertelde hij, dat hij in Brazilië eens een ratelslang had gezien, die nog ratelde, toen w al lang dood was. Aan dat beest moest hij denken, als hij Antje zoo voor zich zag. Antje moest bekennen, dat zij nog nooit in Brazilië was geweest. Nu, dan hoopte kapitein Gunderman dat zij zoo spoedig mogelijk daar te land kwam. Waarom? Groeien daar ook sinaasappelen? Neen wel pepeT. En of zij nu maaT wilds ophouden met vragen; haar moeder wachtte ze ker al een uur op haar Neen dat geloofde Antje niet. ZooOf zij dan maar de vriendelijkheid wilde hebben, nu eindelijk naar huis te gaan. Nu viel er werkelijk niets meer aan te doen, en Antje nam nogmaals heel hoffelijk afscheid en verdween. Toen merouw Andersen een paar uur daarna thuis kwam, vond zij 'haar vader in een eöhte pruttelbui. De kinderen van tegenwoordig, mopperd* hij, leeren op school louter onzin. Over de magen van een koe en de hartkamers weten ze mee te babbelen, maar wat de aarde is, begrijpen ze niet, al wordt 't ook nog zoo duidelijk uitge legd. Duidelijker dan met zoo'n sinaasappel kaz je 't waarachtig toch niet maken. Zoo zoo. Dus dat had grootvader zoo uit zjjn humeur gebracht. En Antje had *t niet kun nen snappen? Och ja, die Antje...-., Had hjf haar ook een sinaasappel gegeven? Wel neen. Juist omdat ze zicfi zoo ver schrikkelijk dom aanstelde, had hij haar «r geen gegeven. Zoo'n dom kind! verdiende geen beloo ning. Maar Antje krijgt anders altijd een sinas* appel, als zij het strijkgoed brengt. Ha zoo'. Dan schudde grootvader het grijze Hoofd, lachte slim, drukte een oog toe en dacht bljjk> baar met verwondering, of met welwillendheid na. 2üoo iet» is mij waarachtig nog nooit over komen, bromde hij. Zij: „Zeg mar, je praat in je slaap!" Hij: .,0rh ja, dat is mij de eenige ge legenheid om óók eens aan bet woord te ojnec Een half uur later moest do meid naar ere weduwe A«nrassen om het geld voor 't strijk goed te brengen. Buitendien had ze nog een boodschap. Voor Antje? vroeg de weduwe verbaasd, iJa, voor Antje. Ik moest haar dit zakje met twee sinaasappelen geven en zeggen, dat meneer de kapitein ze zelf voor haar heeft uitgezocht, 't waren de mooisten en Antje moest eens kijken of zij de as er in kon vinden. DE FIETSBAND IN DIENST DEE GE NEESKUNDE, Dir. D. Sehoute te Middelburg deelt in Kot Ned. Tjjds. v. Geo. het volgende mode: De hoogst belangrijke rol welke de fiets band in het leven, der geneeskundigen' ver vult, waar deze ons dagelijks naar onze pa tiënten draagt, hoeft daarmede toöh toog niet geheel uit geput te zijn'. In (den laajtsten tijd maak ik van den fietsband, in het bijzonder den binnenband, een gebruik; 'dat allicht ook anderen van dienst kan zijn'. Beeids herhaal delijk voelde ik de behoefte een middel te bezitten om stuwing volgens Bier te kunnen doen samengaan met een goede imtnobilisatie. Dus te kunnen stuwen ook daar, waar een groot gipsverband was aangelegd) Toen ik nu kortelings weer een man ter behandeling kreeg met een pijnlijke tuber culeuze heup gewrich tsontetek ing en een steeds verder vretende handpalmgtroote zweer ter hoogte van den trochanter major, heb ik, na verschillende proefnemingen, gemeend dat een fietsbirmenband misschien de oplossing op eenvoudige wijze Zou kunnen geven. Over sen flanellen windsel legde ik jeen leegen bin nenband door de liesplooi en om de' heup. eh liet de beide uiteinden zónder trekken blo ven de zweer samenhouden. Daar worden; de einden dubbel afgebonden en vereenigd. Över dit alles watten en daarover heien een groot gipsverband, waaruit ten slotte, behalve de vier houten pennen walke de grenzen der! zweer aanwijzen, slechts het ventiel van den band naar buiten steekt. Nadat het gips goed bard was geworden, werd bet venster ter plaatse der zweer uitgesneden. Met behulp van' een voetpomp werd nu de SanJd opgeblazen, waarbij bleek, dat het ge volg geheel beantwoordde aan de bij Üe proe ven gewekte verwachtingen: de zweer met cmgevin'g en het vrij gebleven deel van' het been vertoonden na enkele oogenblikken een zeer voldoende stuwing. Patiënt wordt nu dagelijks op die. manier gestuwd; de pijn is verdwenen en Ide zweer wordt langzamerhand kleiner. iWelk aandeel de stuwing daarin heeft, lajat ik hier onbe sproken. Wat bij' Ket opblazen dadelijk opvalt, is de nauwkeurige doseering, welke niet- alleen kan maar ook moet in acht genomen worden, wil men het doel niet voorbij streven. Om dit beter te kunnen nagaan, deed ik de vol gende waarneming bij mijzelf©en leege bin- aenband wordt om den bovenarm gelegd, juist passend, en met een klemmetje baide uiteinden vlak .tegen den arm aan dichtge- klemd om alles heen' wordt nu eten nat cambric windsel gewonden Zonder dat eeni- gfe drukking wordt uitgeoefend, zoLdat ten laatste alleen1 het Ventiel te zien is. Toen 'bleek mij', dat een èlag van een gewone ■voetpomp sterke stuwing teweegbracht; na na twee slagen Verdween onmiddellijk de pols en werd de hand lijkkleurig van uiter lijk. Werd nu het schroefje van het ven tiel losgedraaid, dan ontsnapte dadelijk alle zucht en iedere druk was opgeheven; men behoefde daarna slechts het schroefje weer alaU te dralaien om met enkele slagen Van de pomp. welke onderwijl rustig aangeschroefd was blijven liggen, even snel weer af te snoeren. D;eze wijze van 'afsnoereh schijnt mij eeni ge voordeelen' te bezitten boven de, algemeen gebruikte met het elastieken windsel: Ten eerste de nauwkeurige doseering; er wordt langzaam opgeblazen met de arterie onder den vinger ter controle. Er geschiedt dus niet meer dan noodig is. De breedte van den snoerenden band is voldoende zonder heel breed te kunnen worden, terwijl onder den band een beschermde laag' desverkiezen- de kan worden aangebracht. Ten tweede het zeer snelle in- en uitscha kelen van d'on druk. D'ezo bezigheid*kan, met hc( elastieken vkrul- d zeii'- a in d u ^mo-- Cs ,.v, <Vi* Z. sA-ChCV Kv-* jT' r' <VV.' t Vs. A 4 a - maalnd Juli een tocht óver den Ödeaian maak te, teneinde zijn geest- te verfrissehen en weg .te zijn Van al zijn zaken thuis. Hij wenschte op een plaats te zijn, wa-ar geen délijksfetf operateur een, zij! het dan ook in wendige, verwensching afpersen. Ten derde de goedkoopte. Uit één binnen band a één rijksdaalder laten ziich heel goejd, met inzetten van twee ventielen drie snoer-kranten konden worden verkregen. „Maar banden maken, |nu" riep hij uit, „komt, gij hier en maakt Tenslotte maak ik collega's, die zich beijVe-me het leven aan boord juist zoo ondraag- ren voor het verspreidien van kennis omtrent lijk, als het was in the City. Waarom gaat de eerste bij ongevallen te verkenen hulp, gij door met 'die kranten, houdt op met ge- opmerkzaam op deze wijze Van snoeren.. E_en bruik te maken van uw draadloos apparaat fiets en een pomp zijn overal. Snijdt bij drin- om nieuws te verkrijgen van de bewoonde genden nood buiten- en binnenband door te- fwereld, houdt op met die „beurstijdingen gfenover het ventiel, knoop den binnenband al is het maar één dag" en zijn oude grijze met eenige knoopen om arm of been van den oog en keken zoo vriendelijk in mijn gelaat, gewonde, windt daaromheen een nat st.ukdie hem door mijn werk zooveel last ver doek of een paar zakdoeken en pomp een >oorzaakte. paar slagen. Zelfs, de hevigste bloeding zal! Door de wondervolle ontwikkeling1 der dan gestelpt zijn, als de band niet lek was. draadlooze telegrafie gedurende de laatste Bovendien gebruik van den! fietsband houd 5 jaren, was het te voorzien, dat. zij zou ik voor onbekend, wellicht ten onrechte. On- worden gebruikt om nieuws over te bren derwijl is de heele zaak van te weinig ge- gen naar schepen in zee, Om deze te berei- wicht om een tijdroovend literatuur-onder- ken, richtte de „Marconi International Ma- zoek te wettigen. Wie zegt, dat hij het ai rine Communication Co. Ltd". „'Watergate lang zoo doet, zal ik gaarne mijn veront- House, York Buildings, Adelphi, London W. schuldiging aanbieden. Meer bekendheid zal C.", aan heide zijden van den Atlun- ook dan niet schaden, - iischen Oceaan twee grocte stations voor .draadlooze telegrafie op, alleen met het doel DE PEBS OP ZEE. j (behalve privé correspondentie), draadloos Lang reeds zijn de tijden voorbij; dat de persberichten over te brengen naar schepen overwerkte beursman 'zich gerust kon in- houderden mijlen in zee verwijderd, schepen op een der groote Atlantische ©too-1 Van „Cape Cod" nabii Boston (Vereemg- mers, teneinde door een korte reis over den Oöeaan, rust en hernieuwd© kracht voor zijn vermoeid© hersenen te zioeken. De populai re staatsman of de machtige trustmagnaat, voor wien het leven, als gevolg van zijn inspannender arbeid dikwijls ondraaglijk de Staten van Noord-Amerika) en „Po-ldhu", in Engeland wordt nu op een bepaald uur het nieuws van Iden dag1 en andere belang wekkende tijdingen door het luchtruim ge zonden. Op alle schepen met draadlooze in stallatie aan bo-orid, welke zich op dat oogen wordt, vindt niet meer de welkpme afzonde- blik ergens binnen den radius van hot ring Van de wereld, waartoe d©. lange reizen rkrachtst-a+ion (ongeveer 1600 mijl) bevinden zitten de telegrafisten luisterend en ontcijfe oudtijds als het ware Hatnoodigden. De voort- jachtende tijd, waarin we (nu leven, de voort durende uitvinding Van niet altijd betere, doch steeds slnellere middelen Van Vervoer, deze eeuw van nieuwe denkbeelden en voor uitgang op bijna elk gebied; heeft reeds lang afgedaan met alle langzaamheid eln het ge voel van rust, waiarvian deze steeds bezige menschen verzekerd waren, wanneer zij ver trokken voor hun jaariijksche vakantierei zen. Zij waren daar om Wede te zloeken. het stof hunner kantoren af te schudden. Haar was niemand, die met hen over zaken sprak, geen weetgierig journalist om een interview te verkrijgen, geen kranten te' lezen ©n vooral geen overpeinzingen o-ver beurskoersen. Welk een zegen te weten, jdait dit alles ver, ver Ver wijderd was, weg .van de wereld voor een oc'genblik Een vermoeid Amerikaansoh milliardair vertelde me eens gedurende ©en nacht aanlegrafie te bewerken'. Niet alleen dat «1 boord van een dier Atlantische „grey- telegrafist een goed electrioien feioet zij' hounds", dat hij gedurende 15 tear, elke'een hoofdeisch is snel telegrafist, góed ta rend in verstaanbare taal de zwakke gelui den1, welke zij iu hun telephonen vernomen. Iedereen, die ooit een modern draadloos sta tion aan boord van een schip bezocht heeft, zal een kleine kamer opgemerkt hebben, met dikke muren en dubbele deur. Dit is Ho. „silent-ro-om". aangewezen voor de ontvangst van persberichten; geen rumoer van buiten kan deze plaats bereiken en maiatregeleu z'ij'n genomen om de vibreering van het schip tot zoo groot mogelijk minimum te beperken. Onder collega's heet dit de „box".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8