der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsei Liturgische Wegwijzer. Dichter feil 0. fatëwfcs tv iskès en Strew* meeij? plechtip H lis. 90 IMS GELOOFSVERDEDiGINQ EEN LIED PER WEEK. Ons Prinsesje, p> Dit nummer behoort, bij tie „Nieuwe Haarl. Courant" van 27 April. Het Auteursrecht op den inlfbud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Djarkay. be over me, my rost a stony Evangeliever klaring. EÜILLETO h OF nai? smnmuBBeaim nu wel droefheid; doch Ik aal u wederom zien, en uw hart zal zich verheugen, en niemand zal u uwe vreugde ontnemen. KNIP DIT UIT en leg het in uw Mis- en Yesperhoek. o Kondag 28 April. Feest van den H. JOZEF, Bruidegom der H. Maagd Maria, Patroon der Katholieke Kerk, bladz. 996; 2e Ge bed: van den Zondag, blz. 795. Laatste Evangelie, blz. 797. Vóór de Hoogmis; Vidi aquam, blz. 69. Na do Hoogmis: Ge bed voor Hare Majesteit, blz. 122. Maandag 29 April. II. PETRUS VAN VE RONA, Martelaar, blz. 1189 en 204; 2e Ge bed: van den H. Jozef, blz. 996. -Dinsdag 30 April: H. CATHARINA VAN SIëNA, Maagd, blz. 1189 en 248; 2e Gebed van den H. Jozef, blz. 996. Woensdag 1 Mei. H.H. PHILIPPUS en JA COBUS, Apostelen, blz. 1191. Praefatie van de Apostelen, blz. 100. Donderdag 2 Mei. H. ATHANASIUS, Bis schop, Belijder en Kerkleeraar, blz. 1194 en 222. Tweede Gebed van den II. Jozef, j veertig dagen, waarin Hij Zich aan hen ver- blz 996 toonde. De laatste tijd van het wel ai-en werd Vrijdag 3 Mei. VINDING VAN HET II. j volkomen afgesloten toen Jezus naar Zijn Va- KRUIS, blz. 1196 en 659. Credo. Praefatie der terugging, ten hemel opklom. Toch geeft van het H. Kruis, blz. 96. deze verklaring niet den vollen zin van Jezus' Saterdag 4 Mei. H. MONICA, Weduwe, blz. j woorden. Ook do Zaligmaker weidde er niet 1201 en 256. 2e Gebed van den H. Jozef, wr<jer over Waarschijnlijk onderbrak Hij blz. 996; 3e Gebed voor den Paus, blz. 102. Groenm., Kiev. enVels. naar ver kiezing, ook: Votiefmis der Onbevl. Ontv. blz. 1061. N.B. De aangegeven bladzijden verwijzen naar het Mis- en Vesperboek (uitgave Beselée). In iedere Mis bidde men van blz. 71—94, waar ich bevindt de „Gewone orde der H. Mis". mensch ter wereld geboren is. Ook gij d,an hebt j apostelen en ieder christen gedurende zijn leven j huwt, doet overspel, en die de verlatene huwt, j Tlio' lijm the wanderer, the sun gone dowq 8de ZONDAG NA PASOHEN. „Een luttel tijds en gij zult Mij niet meer zien, en wederom een luttel tijds en gij zult Mij zien, want Ik ga tot den Vader." De meest eenvoudige verklaring van deze woorden van Jezus tot 'Zijne apostelen is de volgende, dat Jezus daarmede doelde op Zijn lijden en dood, en daarop volgende Verrijzenis en Hemelvaart. De leerlingen hebben den Verlosser niet gezien toen Zijn lichaam met de Godheid vereeniigd, in het Voorgeborchte vertoefde. Die tusschen- ruimte was kort, niet langer dan drie dagen. Daarop zagen zij Jezus wederom, toen Hij van den diood verrezen was, en van de Verrijzenis tot aan Zijne Hemelvaart volgde een tijd van ondergaan moeten om de eeuwige zaligheid te doet overspel." verwerven. Ook zijne smarten zijn fel en door- j Deze woorden van den Evangelist Mattheus vlijmend, maar kortstondig en snel voorbij gaande. De zwakke menschelijke natuur lijdt er onder, maar de tijd van beproeving is niet lang. Toch is dat lijden noodig ter toekomstige ver heerlijking. Eene vrouw kan de moedervreug-dle vonden bijna letterlijk ook terug hij de Evan gelisten Harcus en Lucas; wel een bewijs dus dat dit de duidc-lijk uitgesproken leer van onze H. Kerk is en een punt van zeer groot belang. De II. Paulus leerde deze waarheid met mis- voor een korte wijle Zijne rede om den apostelen de gelegenheid te geven het gehoorde eenige oogenblikken met elkander te bespreken. Doch welke moeite zij ook aanwendden, de woorden van Jezus bleven hnn onverstaanbaar en daar om zeiden zij tot elkander„Wat is dit, dat Hij zegt, een luttel tijds? Wij weten niet, wat Hij zegt." Jezus, door Zijne Alwetendheid «r mede bekend, dat zij Hem naar den zin van Zijn ge zegde wilden ondervragen, voorkomt hen, maar zonder Zijne woorden nader te verklaren. Met opzet liet Hij hen in h-et onzekere omtrent Zijne bedoeling. Slechts gaf hij te kennen, dat hunne moeilijkheid Hem niet onbekend was en zei de „Daarover vraagt gij onder elkander, dat Ik u gezegd hebeen luttel tijds en gij zult Mij niet zien, en wederom een luttel tijds en gij zult Mij zien." Dat was Zijn eeni-g antwoord. Verder verklaarde Hij Zijn woorden niet. Toch wilde Jezus meer openbar-en dan tot dusverre hun ge zegd. w-a-s, en daarom Voorspelde Hij wat hun zou overkomen ten gevolge van het niet zien en het wederom zien. „Vooxwhar, voorwaar zeg Ik ti," aldus vervolgde Hij, „gij zult schreien en we-enen, maar d-e -wereld zal zich verheugen, DERDE ZONDAG NA PASOHEN. Les uit den eersten brief van den H. apostel Petrus; II, 1119. Zeer geliefden! Ik bid u, als uitlandigen en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vlee- schelijke begeerlijkheden, die strijd voeren te gen de ziel; leidt eenen goeden levenswandel onder de heidenen, opdat deze om datgene svaarom zij u als kwaaddoeners lasteren,wan neer zij u uit de goede werken gadeslaan, Go-d «-ogen verheerlijken op den dag der bezoeking. Keest dus om God onderdanig aan alle men schelijke overheid, hetzij aan den koning, als aan den opperste, hetzij aan de landvoogden, sis die door hem gezonden zijn tot straf der 'boosdoeners en tot lof der goeden; want aldus - gT' zult bedroefd zijn, maar uwe droefheid zal Is het de wil v-an God, dat gij door goed te doen, i ia blijdschap veranderen." Een echerpe tegen- de onwetendheid van dwaze menschen tot -zwij-stelling is in dit gezegde van Jezus uitgespro- gen brengt; als die vrij zijt, doch de vrijheid l ^en' en een_ blijde voorspelling gegeven. De niet bezigt tot een dekmantel der boosheid, apostelen wisten nu dat -hun gemoedstoestand maar als dienstknechten van God. Eert allen;!"1 schrillet-c- n-spraak met dien der wereldlin- hebt de broeders lief; vreest God; eert den een zijn zou, m.aar van den anderen kant, dat koning! Gij dienstknechten, weest in alle vreeze,'; welk een droefheid hen ook zoude kwellen, een onderdanig aan uwe heeren, niet alleen aan die blijde toekomst voor hen, mtaar niet voor die goed en bescheiden, maar ook aan die hard zijn.andoren was weggelegd. De apostelen zouden "Dnt dit is loffelijk, in Christus Jezus onzen bedroefd zijn vooral om twee redenen: voor- >r. I eerst om-dat J-ezus van hen was weggegaan, niet meer zichtbaar onder hen verkeerde, en vervol- ingelie volgens den H. Joannes; XVI, 16-22. j gem omdat 15jden en vervolging hen zou tr-ef- in dien tijd sprak Jezus tot zijne l-eerlingen: j fen. De wereld zou zich verheugen bij de droef- Een weinig tijds, en gij zult Mij niet meer zien; j hei-d der apostelen, omdat zij niets van Jezus en wederom een weinig tijds, en gij zult Mij - weten wilde, en Zijne leer tegelijk met Zijn want Ik ga tot den Va-der. Sommi niet smaken voord-at zij hare smarten heeft ge- sehien nog duidelijker woorden, wanneer hij in leden, een christen zal de glor-ie des hemels niet zijn eersten brief aan de inwoners van Corinthe binnentreden, tenzij hij door het lasterend vuur - zegt„Den gehuwden echter gebied niet ik, des lijdens is doorgegaan. Zelfs m-oeten die be- maar de Heer, dat de vrouw niet van den man proev-ingen hem dierbaar wezen, en war© hem schelde en zoo zij gescheiden is, ongehuwd blijve de keuze gelaten, hij moest ze vragen, evenals of zich mat haren man verzoene, en de man ver- eene vrouw zich liever onderwerpt aan de pij- late d-e vrouw niet." nen v-an het moederschap, dan dat zij aan do Wat de H. Paulus hier zegt, moeten wij zeker vreugde daarvan verzaakt. Zij verlangt zie te beschouwen als de algemeene regel, waarop ondergaan, maar hoopt ook spoedig aan het blijkbaar geen enkele uitzondering bestaat, an- ein-de daarvan t© kunnen jubelen, omdat weder- ders had de- apostel liierv.an toch zonder twijfel om ©en kind ter wereld is gekomen. Zoo moet ook ieder christen verlangen naar het lijden, om daardoor te komen tot de glorie der verheer lijking. Laat het Evangelie van dezen Zondag ons loe ren het lijden en die vervolgingen dezer wereld steeds zoo te beschouwen, dan zullen ook wij, evenals de apostelen, den troost v,an Jezus on dervinden, dan zal ook ons lijden eenmaal, en wel na zeer korten tijd-, in vreugde v-eranderd worden, en wel in een vreugde die eeuwig zal duren, die niemand ons ooit zal kunnen ont nemen. Is het huweljjk ontbindbaar? Iedereen weet wel, dat in zijn Kat-eehismus gezegd wordt, dat het -huwelijk alleen door den dood ontbonden wordt en er wordt bij gevoegd de echtscheiding voor de Burgerlijke Wet ontbindt dus h-et huwelijk niet. Laten wij deze waarheid eens nader onderzoe ken en zien waaruit zij haren oorsprong vindt. Het Concilie van Tr-ente h-eeft dit punt van ons H. Geloof volgenderwijze vastgesteld: „In dien iemand zou zeggen, dat de Kerk dwaalt, terwijl zij geleerd heeft en leert volgens de Evangelische en Apostolische leer, dat de huwe lijksband niet kan verbroken worden om over spel van een d.er echtgenooten, en dat heiden, zelf-s de onschuldige, die g-eene aanleiding tot overspel g.af, geen ander huwelijk kunnen aan gaan, zoolang de andere echtgenoot leeft en dat hij overspel bedrijft, die, na de overspelige vrouw te hebben weggezonden, eene ander© huwt, zooals ook zij, die, na den overspeler ver laten te hebben, een anderen man zou trouwen, hij zij in den ban." En voorts: „Indien iemand zegt, dat de Kerk dwaalt, als zij verklaart, d-at we-gens vele oor zaken tussclien de echtgenooten een scheiding van tafel en bed voor een bepaalden tjjd kan plaat-s hebben, die zij in den ban." Deze uitspraak van de H. Kerk, op plechtige wijze gedaan op een algemeene Kerkvergade ring en -die door ied-eren Katholiek als gel-oofs» punt moet worden aangenomen, moet natuur- lijk reden en grond vin-den in uitspraken van Christus zelf of van Zijne apostelen. Met woorden die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten, gaf Christus de Phariseeërs zien; want ik ga tot den a-der. sommigen loven w-ilde vernietigen. Maar de droefheid der dan van zijne leerlingen zeiden tot elkander: j apostelen zou in vreugde veranderen. Weldra te kennen, dat het -eenen man niet geoorloofd is Wat is dit, hetgeen Hij ons zegt: Een weinig! zou Jezus, na gestorven te zijn, Zijn leven te-zijne vrouw te verlaten, om welke reden dan tijds en gij zult Mij niet zien; en wederom een j rugnem-en en -hen troosten door Zijn verschij- ook, zooals zij Hem gevraagd hadden, want, weinig tijds en gij zult Mij zienenWant Ik ning, hun dr-oefheid over Zijn dood wegnemen, zeide Hij„hetgeen God verbonden heeft, schei- ga tot den Vader? Zij zeiden dan: Wat i^r dit,door de glorie van Zijn verheerlijkt lichaam hen de de mensch niet!" hetgeen Hij zegt: een weinig tijds? wij weten I te doen aanschouwen, en «1 bleef Jezus ook j Maar, zoo hoor ik misschien iemand zeggen melding moeten maken. De praktijk van -onze Moeder de H. Kerk is dan ook ten allen tijd met deze leer in overeen stemming geweest en verschillende sprekende voorbeelden zijn aan te halen van gevallen, waarin de H. Kerk zelfs tegenover machtigen van de aarde niet het minste v-an hare leer om trent dit gewicht-ig punt wilde prijsgeven. Wij denken slechts aan Hendrik VIII van Engeland, die geen toestemming van den Paus kon verkrijgen om zich van zijn wettige echt- genoote te scheiden en ofschoon het gevolg hier van was de afval van geheel het koninkrijk En geland, wilde toch de H. Kerk op dit punt niets toegeven. Dat het huwelijk onontbindbaar is tijdens het leven der heide echtgenooten, is dus wel zoo duidelijk mogelijk door Christus en Zijn II. Ker-k geleerd. X. No. 4-uit de Leeuwerk. Woorden van Muziek van Mr. H. W. van der Mey. Arnold Spoel. Nu is een prinsesje weer hier in ons land, Prinsesje van Oranje, Nu klinkt het weer vroolijk langs stroom en langs strand: Het is en het blijft er Oranje! Al is' ons prinsesje o-ok nog zoo klein Zij is en zij zal ons prinsesje zijn Prinsesje van Oranje, (bis.) Lang leev' ons prinsesje, zij leve, hoezeel Prinsesje van Oranje, En wie er wat voelt voor Oranje zingt mee: Het is en het blijft er Oranje! Eh is ons prinsesje ook nog zoo klein, Prinsesje van Nederland zal zij zijn, Prinsesje van Oranje, (bis.) En wordt ons prinsesje dan la-ter eens groot', Prinsesje van Oranje, Dan blijven wij trouw haar in nooidendood: Het is en het blijft er Oranje! En is ons prinsesje ook n-og zoo klein, Zoo God wil zal zij Koninginne zijn, Koninginme van Oranje, (bis) Yet in my dreams I'd be Nearer, my God, to Thee! Nearer to ;Tlieel There let my way appear steps linto hbay'n All Thau, sonjicst mo in mertfy given Angels to beckon me Nearer, my God, to Thee) Nearer to Thee! Then with my wakin'g* thoughts bright' with, (Thy praise, Out -of my stony griefs Bethels' I'll raise', So by my woes to he Nearer, my God. to Thee! Nearer to .Thee! Or if on joyful wing clea-v-ing the sky, Sun, mo-on, and stars forgot, up wards I fly, Still all my song shall be Nearer, my God, to TheeJ Nearer to Thee! Hit lied, 'gedicht do-or een. Engwsch'e Vróuw, Vonden we in verschillende bladen, vertaald als volgt: Dichter, mijn God, bij U! JÜichter bij UI Zij 't ook een kruis, wat mij1 opheft tot Uj Toch blijft mijn lied ook nu: Hiohter, mijn God, bij U1 Dichter bü UI Sichoon a,ls een zwerver, wem 't Zonlicht is '(heem, Duisternis om mij' is, m'n peluw een steen, Toch in mijn -droom zal 'k zijn1, Dichter, o Vader mijn-, Dichter bij D Zoo Voert mij iedere tred nalder bij' lufis, Al wat Gij mij bereidt, voorspoed of Kruis. Engelen, zij no-oden mij Dichter, mijn God. bij Dichter bij U! Dan met een hopend hart, sterk door ÜA trouw,. Uit droeve treurnis „Bethe-ls" ik Jjouw, 'Om in smarte en pijn Dichter bij God te zijn. Dichter bij U. Of als op vleugelen, klievend de lucht, Langs zon, maan en sterren; opwaarts ik vlucht, Steeds heel mijn lied zijn zal Dichter bij God mijn al, Dichter bij U. niet wat Hij spreekt. Jezus nu wist, dat zij - al-echts korten tijd nog bij hen, d-e H. Geest, die tlem wilden ondervragen en zeide tot hen: Gij Hij hun zenden zou na Zijn Hemelvaart, zou vraagt onder elkander dhatover, -dat Ik gezegd j hen troosten en schadeloos stellen voor Zijn heb: Een weinig tijds- en gij zult Mij niet zien; en wederom een weinig tijd-s en gij zult Mij zien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: gij zult 6C.hreien en ween-en, doch de wereld; zal zich verheugen; gij echter zult in droefheid zijn; maar uwe droefheid zal in vreugde veranderen, j minnende Jezus Zijne gedachte nog duidelijker Eene vrouw, wanneer zij baart, h-eeft droefheid, uit. Wanneer eene vrouw op het punt etaat dewijl haar uur gekomen is; maar -als zij -het; moeder te worden, heeft zij groots droefheid kind gebaard heeft, denkt zij niet meer aanom-dat haar uur gekomen is, en zij het lijden de kwelling, wegens de vreugde, dat er eenvreest. Die sm-arten zijn een beeld van wat de gemis, en eenmaal zon het oogenblik komen, dat hunne blijdschap en vr-eugde voor eeuwig bevestigd zou 'woTd-eu, dat niemand hen m.eer ■hunne vreugde ontnemen zou. Door een luid sprekend voorbeeld drukte de bij de Joden was het toch wel geoorloofd. Dit moeten wij aanstonds toegeven, d-och we jfle „Titanic" inge.ztet, toen dq doend met mogen er bijvoegen, dat dit een uitzondering en dispensatie was. Deze zelfde opwerping maak ten immers diie Ph-ariseeën ook, w,aarop Chris tus hun ten antwoord gaf: „Mozes heeft, om de hardheid uwer harten, u veroorloofd uwe vrouwen te verlaten; maar van den beginne af was het zoo niet". Tezelfdertijd gaf Hij evenwel aan, -dat deze vrijheid, aan de Joden toegestaan, in het Nieuwe Verbond niet meer gold, door te zeggen„Doch Ik zeg u, dat zoo wie zijne vrouw verlaat, tenzij om overspel, en eene andere De belangstelling voor dit nu zoo bekende lied is, als vanzelf spreekt, groot. En daarom willen we er ook wat meer over meededen. Het lied is een Protcstantsch Engelsch Kerk lied, afkomstig van mevrouw Sarah Adams Flower, die in 1841 naar „Nearer, my God, to- thee!" dichtt-e. In 1845 schreef mevr. Adams een catechis mus met een aantal godsdienstige liederen voor kinderen, onder den titel: „T-he Flock at the Fouutain (De kudde bij de br®n). En als lid der unitarische gemeente van den vermaarden Lon- densehen predikant W. J. Fox stond zij, ten be hoeve van den dienst in diens „chapel" dertien liederen af, tot welke deze hymne heeft be hoord. „De Schatkamer", maanschrift van den „Heiligen Dienst" neemt uit de „Kerkbod* voor Haarlem" van Februari 1911 een aantal ÏWie la tón.' hier volgen jden letterlijken beitst! bijzonderheden over, betrekking hebbende op Van het liad, met Zooveel heldenmoed en de geschiedenis van dit lied, dat als nooit een -op zoo_ roerende wijze ,d:o-or het orkest van j tweede tot plotselinge en algemeene bekendheid kwam, doordat het door de muziekkapel van de „Titanic" in het stervensuur gespeeld werd. Haast overal; waar Engelsch sprekende men schen wonen, wordt het gezongen. In d-e liederenbundels der protestantsche Kerk van Engeland, der Kerk van Schotland, der Congregational Church, der Unitariërs, is het opgenomen. Weinige hymns" zijn zóó po pulair. Menigmaal is het lied in boeken aange haald. En in allerlei oogenblikken van het leven der menschen is en wordt het aangeheven. Ook aan de grooten der aarde is de hymne ijzige zekerheid liadebde. Aangezien verschillende onzer lezers ons ■gevraagd hebben, waar de tekst van dit lied zon. te krijgen' zijn, drukken wil dien al is hij voor sommigen' onverstaan baar in zijn geheel af; Nearer, my Gold, to Thee! Nearer to Tliea! E'en' though it lie a cross that raiseth me, Still all my song shall lie Nearer, my God. to Th.ee! Nearer to Thee! IC. TWEEDE DEEL. Voet.gebed. Welke is de strekking van het Confiteor Df de schuldbelijdenis? Het dient om gevoelens van berouw in onze j -zelen, opdat God ons nieuwe harten echen-jd-ers belang bij God weet aan te bevelen, zegt„De. Heer zij met u!" En het volk antwoordt, ken, in staat Hem beter te dienen. W-at is zulk een gebed groot in 's Heeren oogen! Ongetwijfeld stijgt het rechtstreeks tot Hem op volgens dit woord van den H. Geest „Het gebed van hem, die zich vernedert, zal door de wolken dringen" (Eccli. XXXV 21). Wat verheven en zielro-ererfcle samenspraakvan pries ter en volkDe schapen bidden voor hun her der, do herder voor zijne schapen. Met welk oog moet de zegepralende Kerk in den hemel neer- zien op hare jongere zuster, de strijdende Kerk 1 op deze aarde, die zioh voor den gemeenschap Ide priester Dominus vobiscum. De Heer zij met u. En de dienaars antwoorden Et cum spiritu tuo. En met uwen geest. Deze gro-et, zoo veelvuldig voorkomend in d-e litusgie, was reeds in gebruik bij de Joden. Booz, de echtgenoot van Ruth, bijv. begroette aldus zijne maaiers: "Do Heer zij met u! Ond-er de meest ve-rschilende vormen komen wij deze begroeting in het Oude Testament tegen. lu pelijken Vader zóó vernedert en zoo bidt! 't Kan niet anders, de eeuwige stroomen van Gods met ons is' wie '7'al dan .iets t€Ken 0,13 vermo drukking. Overvloediger zegenbede is ook niet denkbaar, want, zoo zegt de Profeet: „Als God larten op te wekken. Inderdaad, een vermorzeldbarmhartigheid zullen in vollen overvloed over "Al Ik zal met u zijn," o, wat heeft deze en vernederd hart is het eerste offer, dat Godhen neerdalen! van ons vraagt. Vóór alles moet de priester er- Vennen en wel -in het openbaar dat hij ge zondigd en veel gezondigd heeft door gedachte, woord en werk; zóó ver gaat zijn zelfvernede ring, dat hij het -gebed der g-eloovigen voor zich afsmeekt de -handen voor de borst gevouwen )taat hij daar ge-bogen als een schuldbeladen Zondaar. De .geloovigen op hun beurt geveu te kennen, 'dat zij met dezelf-de gevoelens bezield zijn, want 'Boor en met de dienaars buigen zij -zich voorover en belijden hunne tekortkomingen. Wat nede righeid spreekt er uit dat Mea Culpa driemaal door allen herhaald Door het kloppen op onze borst willen wij zeg- jfen, dat wij, diep bedroefd over onze zonden, II» 't ware onze harten zouden willen vermor- Priester en dienaars bidden nu verder om beurten Deus, tu conversus v.ivificabis nos. Et plebs tua laetab-i- tur in te. O-stend© nobis, Do- min-e, misericordiam tuiam. Et salutare tuum da nobis. Domine, exaudi ora tio n em m e am. Et clamor meus ad te veniat. P. God, wend U tot ons en Gij zult ons le vend maken. D. En Uw volk zal zich in U verblijden. P. Toon ons, Heer, uwe barmhartigheid. D. En geef ons uw heil. P. Heer, verhoor mijn gebed. D. En mijn geroep tome tot U. uitdrukking in d© taal der H. Schrift een over weldigende kracht! Op negentig plaatsen van het Oude Verbond spreekt God aldus tot een mensch en altijd zien wij, hoe die mensch in de kracht van dat woord de hem opgelegde taak met gewensohten uitslag volbrengt. En toen de tijd der verlossing was aangebroken, kwam sumus Domine, iniqui- de engel Gabriël tot eene maagd, met name tates nostras, ut ad wat Paulus sprak tot zijn leerling Timotheus: „En met uwen geest!" da. Hij zij wed-erkeerig met u! terwijl gij onze wenschen en verlangens aan den Heer kenbaar maakt. IV. Gebeden: „Aufer a nobis" en „Oramus te." Nu is het oogenblik gekomen, dat d© priester als een -andere Mozes den berg beklimmen zal om als offeraar te staan voor den troon des Al- ■lerhoogsten. Hij strekt zijn banden ten hemel- nit, sluit z© weer voor zijn borst te samen, als wilde hij tegelijk Gods genade uit den kooge af trekken en zegt danOremus: Laten wij bidden. Met den Diaken en den Sub-diaken aan zijn zij-de bestijgt hij nu in stilte, langzaam en plechtig het altaar, maar verdubbelt, -naar mate hij voortschrijdt, voor ziek zelf en zijn die naars de smeekbed© om vrij te zijn van i olie re zond©. De trappen opgaand bidt -hij Aufer a nobis, quae- N« dezen ©delen wedstrijd tussclien priester en geloovigen, wie hunner -het vurigst elkan- f -Maria, en van zijn lippen vloeide de gro-etDe Heer is met u. En bet heilige, dat uit haar zou geboren worden, moest genoemd worden: Em manuel, d.-i. God met ons. Geen wonder dan ook, dal: de R. K. Kerk dit begroetingsformulier heeft uitverkozen en voor geschreven als de officieelc begroeting van den priester aan de verzamelde geloovigen. Door het gebed gaat hij spreken in naam van allen en als middelaar aller gebod opdragenalvorens dan bun tolk te ziin. keert hii zich om zoctrend: Neem weg van ons, o Heer, zoo smeeken wij, onze ongerechtig heden, opdat wij waar dig mogen zijn met een rein gemoed op te gaan tot het Heilige der Heiligen. Door Ghr. onzen Heer. Amen. Het „Heilige der Heiligen" -herinnert ons aan den tempel van het Oude Verbond, aan de plaats, w,aar de Ark des Verbonds zich bevond en God tussclien de vleugelen der Cherubijnen Sanct'a Sanctorum pu- ris m-ereamur menbi- bus introire. Per Christum Domimun nostrum. Amen. zijn zetel had opgeslagen. Slechts éénmaal in het jaar en dian no-g slechts na zich op allerlei wijzen gereinigd te hebben mocht de Ilooge- priester hier binnengaan. Dan plengde hij daar voor den Allerhoogste het bloed der offerdieren tot verzoening en uit-wissching der zond-en. Wijl het Oude Verbond in alles het. schaduwbeeld is van het Nieuwe, verlangt de Kerk, dat ook haar priester, de offerplaats betredend, om ge nade en barmhartigheid verzucht. Het altaar opgegaan zijnde, bidt hij in stilts het volgend gebed Oramus te, Domine, per merita sanctorum tuorum, quorum reli quiae bic sunt, et om nium Sanc*orum, ut mdulgere dignerisom- nia pecoaba mea. Amen. Wij bidden U, c Heer, door de verdien sten èn van de heili gen, wier overblijfse len zich hier bevin- den, èn van allo heili gen, dat Gij al mijn zonden genadig naoogt' vergeven. Amen. Gekomen aan de woorden: „wier overblijfse len zich hier bev-inden," kust hij het altaar op da plaats, waar de bisschop bij de altaarconsecriatie reliquieëa in den altaarsteen heeft besloten. Dit gebedje is zeer oud; -het diagteekten van lieL einde der 4e eeuw. Hiermede is de offic-iëele voorbereiding tot het Misoffer ten einde. De wierook gaat opstijv gen, gezangen zullen weerklinken: „de Mil der g e 1 oo f s 1 e e rli n gen begint. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 13