der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen Liturgische Wegwijzer. Verklaring der Gebeden en Ceremo niën eener plechtige H. Mis. Zie mijn handen maar. GELOOPSVERDEDIGING EEN LIED PER WEEK. Maaslied. knip dit uit EvsaitgeSiewerklaristg» geoorloofd? FEUILLETON DE OFFICIEELE m&gr Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant van 11 Mei. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). en leg het in uw Mis- en Vesperboek. Zondag- 12 Mei. 5e na Paschen. Van den dag. blz. 802; 2e Gebed: Van den H. Nereus en Gezellen, blz. 1206; 3e Gebed: Concede, blz. 105. Vóór de Hoogmis: Vidi aquam, 69. Na de Hoogmis: Gebed voor Hare Ma jesteit, 122. Castricum:H. Pan- der. Zijne leerlingen zeiden tot Hem: Zie, nu dezen Zondag dit leeren. Hij geeft ons de waarschijnlyk overbodig vinden, want g spreekt Gij openlijk en zegt geene gelijkenis!voorwaarde aan welke vervulling het ver- ""7"v Nu weten wij, dat Gij allee weet en niet noo- boord worden door Zijn Hemelschen Vader dig hebt dat iemand u ondervrage. Daarom 1 TJ gelooven wij, dat Gij van God zijt uitgegaan. HEMELVAARTDAG. Les uit de Handelingen der Apostelen; I, 1-11. noegzaam wordt er met den meesten nadruk door de H. Kerk op gewezen, dat een ge- waarborgt: „Indien gij"in Mijnen naam Hem mengd huwelijk nooit is toegestaan Daarom iets zult vragen, Hij zal het u geven". Het vermaant zij de geloovigen onophoudelijk komt Br dus op aan de woorden „vragen in toch. nooit een gemengde verkeering aan te Jesus Naam" goed te begrijpen. De Aposte-gaan en waarschuwt zij voor gezelschappen len zeiden zeer goed begrepen te hebben wat en vereenigingen, die daartoe aanleiding zou- Jesus daarmede bedoelde, vooral dewijl Hijden kunnen geven. reeds tweemaal in Zijn afscheidsrede hetzelf-Wij zullen heden onderzoeken wat betref- de gezegd had, en er nu bijvoegde: „tot nu fende deze zaak door de H. Kerk bepaald is toe hebt gij nog om niets gebeden in Mijnen611 geleerd wordt. Naam". Bejammeren moeten wij bet daarom j dat geen enkele hunner ons een volkomen! Wat met een gemengd huwelijk bedoeld Het eerste verhaal, o Tlieophilus! heb ik guou oujvdio uuuuer Ullö tJtJJLI VUIHAJJLLIÜU ..w-w c- - gedaan over al hetgeen Jesus begon te doen j verkiaring in een der Apostolische brievenwordt, zal iedereen waarschijnlijk wel weten .1 II "1 "I .1 1 TT 1 I t J A ^1. a «v. 14 n J - X A nKvi An "TTT1 1 V% 1 A Tl/\ n cratius, Martelaar, blz. 204; 2e Gebed enen jeeren> totaan den dag dat Hij werd op- laatste Evangelie van den Zondag, m. 692. genonien, na door den Heiligen Geest beve- Groenm., Kiev, en V els.Kerk-- ,n KoDDen gegeven aan de Apostelen, die m-HOine- der Basiliek van Assisie, blz. 260. jjy dad uitverkoren; aan wie Hij Zich ook, na zijn lijden, levend betoond heeft door vele bewijzen, daar Hij gedurende veertig dagen hun verscheen en sprak over bet Rijk Gods. En terwijl Hij met hen at, gebood Hij bun Jeruzalem niet te verlaten, maar de belofte wijding der Basiliek 1 Maandag, Dinsdag en Woensdag de Kruis dagen. Geen verplichting tot onthouding of vasten. Litanie van Alle Heiligen, blz. 57—66. Mis van de Kruisdagen (paars) blz. 806-809. Maandag 13 Mei. H. ANTONINUS, Bisschop di&g Vaders af te wachten, welke (zeide Hij) en Belijder, blz. 1204 en 212. Groenm., I gy Mijnen mond gehoord hebt: want Jo- K1 e v. en Veis.: H. Petrus Regulatus, annea doopte wel met water, doch gij zult 227. met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet Dinsdag 14 Mei. H. EGBERTLS, Belijder, jang na deze dagen. Zij die vergaderd waren, hlz. 74 (Aanhangsel der Ned. Bisdommen) j vroegen Hem dan, zeggende: Heer! zult Gij en 230. Castricnm: H. Nereus en j -n dezen tijd bet koninkrijk voor Israël her- Gezellen, 1206 en 204.— Gr oe n m ar kt i teiienf Doch Hij sprak tot hen: Het komt en Kiev.: Z. Franciscus, 227. j u njej. t0t tijden en oogenblikken, welke de Woensdag 15 Mei. Vigilie van Hemelvaart, yader in Zijne macht bepaald beeft, te we- blz. 809 en 802. Naar keuze ook: H. Joan- teQ Maar gjj ./ult icracht van den Heiligen nes Baptist de la Salie, Belijder, 1207 en(jeest( die over u komen zal, ontvangen, en 227. I gij zult Mij getuigen zijn te Jeruzalem en in Donderdag 16 Mei. 'S HEEREN HEMEL- j ge]l6el judea en Samaria en tot aan het uit- VAART, 811. Na het Evangelie wordt de.einde der aarde- Paaschkaars uitgedoofd. Vrijdag 17 Mei. H. PASCHALIS BAYLON, Belijder van de Orde der Minderbroe ders, 1210 en 227; 2e Gebed, 812. Zaterdag 18 Mei. H. VENANTIUS, Marte laar, blz. 1210 en 204; 2e Gebed: 812; 3e Ge bed v. d. Paus, blz. 102. Groenm., Kiev. en Veis.: H. Felix, 227; 2e Gebed, 812. Naar verkiezing ook: Votiefmis der On- bevl. Ontv., 1061. N.B. De aangegeven bladzijden verwijzen naar het Mis- en Vesperboek (uitgave Desclée). In iedere Mis bidde men van blz. 7194, waar zich bevindt de „jGewone orde der H. Mis'. VIJFDE ZONDAG NA PASCHEN. Les uit den brief van den H. Apostel Jacobus; I, 22-27. En na dit gezegd te hebben, werd Hij, ter wijl zij het zagen, opgeheven; en eene wolk onttrok Hem aan hunne oogen. Als zij nu Hem, die ten hemel voer, nastaarden, zie, stonden er bij ben twee mannen in witte klee deren, die ook zeiden: Mannen van Galilea! wat staat gij naar den hemel op te zien? Deze Jesus, die van u ten hemel is opgeno men, zal al zoo komen, gelijk gij Hem ten hemel hebt zien varen. Evangelie volgens den H. Marcus, XVI, 14-20. In dien tijd, toen de elf aan tafel zaten, verscheen hun Jesus en bestrafte hunne on- geloovigheid en de bardheid des harten, daar zij dengenen, die gezien hadden dat Hij ver rezen was, niet geloofd hadden. En Hij sprak tot hen: Gaat in de geheele wereld en predikt het Evangelie aan alle schepselen! Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet ge loofd zal hebben, zal veroordeeld worden. En deze teekenen zullen hen, die geloofd heb- heeft nagelaten. Echter kunnen wij eenige doch om volledig te zijn, kunnen wij hier nog verklaring vinden in de schriften der Kerk- wel eens herhalen, dat hiermede bedoeid vaders. wordt het huwelijk tusschen een katholiek en „Vragen in Jesus' Naam" beteekent dan op een gedoopt protestant of schismatiek, de eerste plaats vragen door de tussohenkomst Zulk een huwelijk is niet uit zichzelf on- door het middelaaisohap, krachtens de ver-1 geldig, zooals dat tusschen een katholiek en diensten van Jesus, gelijk ook de Kerk ons een ongedoopte. Het is dus wel een huwelijk, hierin voorgaat, als zij al hare gebeden be sluit met de woorden: „door Jesus Christus Uwen Zoon, die met U leeft en heersoht inoorloofd is. doch het verschil van godsdienst der beide partijen is een beletsel, waardoor het onge- de eenheid des Heiligen Geestes, God door alle eeuwen der eeuwen". Vragen in den naam van Jesus is dus op de eerste plaats vereenigd zijn door het geloof en de liefde met Jesus, den wijnstok, aan Wien door den Hemelschen Vader niets kan geweigerd wor- den. Een tweede beteekenis leert ons de H. Augustinus, als hij zegt: „men bidt niet in Nu is evenwel eenige jaren geleden door Z. H. Paus Pius X een nieuwe Kerkelijke hu welijkswetgeving gemaakt, waarvan wij de vorige maal reeds spraken en tevens be paald, dat deze ook van kraoht is voor hu welijken, die gesloten worden tusschen ka tholieken en gedoopte niet-katholieken. Het gevolg van deze bepaling is, dat sinds dien tijd, dat is Paschen 1908 een ge- den naam des Zaligmakers, als men iets J mengd huwelijk met geldig is en dus als met vraagt dat tegen de zaligheid is". Wij moe- j gesloten wordt beschouwd, wanneer het met ten derhalve bidden met die bedoelingen die is aangegaan m den door de H. Kerk vast- de drijfveeren waren van Jesus werken en lijden; voor de uitbreiding van Gods werk in ons zeiven en anderen, dus vragen wat voor onze ziel voordeelig en ter zaligheid nuttig Zeer geliefden! Weest daders van het.woord teeaeiieil /jUllcll en niet slechts toehoorders, u zeiven be lie-j volgen: in Mijnen naam zullen zij dui gend. Want als iemand hoorder van het ve]en ^twerpen; nieuwe talen zullen zij spre- woord is en met dader, die zal vergeleken i slangen zunen zij opnemen, en zoo zij worden met eenen man, die zijn natuumj doodeiy]cs gedronken hebben, het zal hu» gelaat in een spiegel beschouwt: deze heeft sojiadea. aan zieken zullen zij de ban den opleggen, en deze zullen gezond worden. En de Heer Jesus nu, nadat Hij tot ben es£h< nameïiik" zich zêlven besc%uwd en is heen gaan en is terstond verbeten boe liij was. Maar die aandachtig staart op de volmaakte Wet der vrijheid en daarin volhardt, geen vergeetachtig hoorder, maar dader des werks geworden zijnde, liij zal door zijn doen zalig zijn. Doch zoo iemand meent dat hij gods dienstig is, terwijl hij zijne tong niet toom houdt, maar zijn hart misleidt, diens gods- dieustigheid is ij del. Zuivere en onbevlekte godsdienstigheid bij God en den Vader is deze: weezen en weduwen in hunnen druk bezoeken, en zich zeiven onbesmet van deze wereld bewaren. Evangelie volgens den H. Joannes; XVI, 23—30. In dien tijd sprak Jesus tot Zijne leerlin gen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: zoo gij den Vader in Mijnen naam iets znlt vragen, Hij zal het u geven. Tot nog toe hebt gij niets in Mijnen naam gevraagd. Vraagt en gij zult verkrijgen, opdat uwe vreugde volkomen zij. Ik heb deze dingen in gelijkenissen tot u gesproken. Het uur komt, dat Ik niet meer in gelijkenissen tot u spreken, maar u open lijk van den Vader verkondigen zal. Op dien gesproken had, is ten hemel opgenomen en zit aan Gods rechterhand. Eu zij gingen uit en predikten overal, terwijl de Heer mede werkte en hun woord bevestigde door de tee kenen, die er op volgden. ide ZONDAG NA PASCHEN. Het gebed is een even noodzakelijk als krachtig middel ter zaligheid. Twee hoofd punten der katholieke leer strekken daar voor ten bewijze: 'wij kunnen niet zalig wor den zonder de genade Gods, en: die zoo noo- dige genade verkrijgen wij door het gebed. Het ware vermetelheid te houen den hemel te beërven zonder Gods hulp; het ware vex-- metelheid die hulp te verwachten zonder te willen vragen. Ook het Evangelie van dezen Zondag strekt ons daarvoor ten bewijze. Zoo wij den Vader om iets vragen, en in tien naam van Jesus het vragen, dan zal Hij het ons geven. Het vragen, als wij het vragen op t de vereischte wijze, wordt als voorwaarde ge dag zult gij in Mijnen naam bidden; en niet steld, voordat iemand de hoop mag koesteren zeg Ik li dat Ik den Vader voor u zal vra-1 dat het veidangde verkregen wordt; maar gen- want de Vader zelf heeft u lief, omdat, is ook aan die voorwaarde voldaan, dan is of ij Mij liefgehad en geloofd hebt, dat ik vanGods onfeilbaar woord de zekere waarborg God ben uitgegaan. Ik hen van den Vader dat het gebed verhooring vindt. Het isdus uitgegaan en in de wereld gekomen; weder om verlaat Ik de wereld en ga tot den Va- van het hoogste belang, dat wij goed bidden, en Jesus Zelf wil ons in het Evangelie van is. Mogen dan tijdelijke goederen, aardsche belangen niet worden afgebeden! Zeer zeker, de Zaligmaker zelf leert ons immers bidden: geef ons heden ons dagelijksch brood. Maar toch blijft deze regel gelden door Jesus zeiven afgekondigd: zoekt eerst het rijk Gods en zijne gerechtigheid en dit alles zal u toegeworpen worden. Het voornaamste moet steeds op de voorgrond staan, daaraan moet het eerst ge dacht, daaraan alles ondergeschikt worden gemaakt. Alleen met het oog op de hoogere bovennatuurlijke goederen mag om tijdelijke lichamelijke gunsten gebeden worden, en daarom onder de voorwaarde, die Jesus zelf ons leerde in den hof van Olijven: niet gelijk Ik wil, maar gelijk gij wilt. Als die twee voor waarden vervuld worden, dan zal ons gebed altijd verhooring vinden, dan zal God ons alles geven wat wij in den naam van Jesus zulleu vragen, dan zal onze blijdschap vol komen zijn, dan zal de ware vreugde ons hart vervullen, en wij zeker eenmaal tot de eeuwi ge vreugde des hemels geraken. Hierover had Jesus reeds meermalen tot Zijne Apostelen gesproken, maar niet zoo duidelijk als nu, meer in gelijkenissen en duistere bewoordingen, maar nu was de tijd gekomen, nu Hij weldra van hen zou henen gaan, dat Hij niet meer in gelijkenissen en onduidelijk tot hen zou spreken, maar dat Hij openlijk hen van den Vader verkondigen zou. Dan zouden zij de oneindige goedheid des Vaders erkennen, en dan zou de Vader hen verliooren, niet alleen om wille van Jesus verdiensten, maar ook omdat zij zelf door hun geloof en hunne liefde aangenaam zou den zijn in Zijne oogen. En om dat geloof nog maals op te wekken en te versterken, wees Hij er hun wederom op, dat Hij weldra de wereld verlaten zou om terug te keeren tot den Vader die Hem gezonden had. En de Apostelen door Hem opgewekt en van Zijn Godheid overtuigd antwoordden Hem in naam van alle ware Christenen met een be lijdenis van hun geloof: wij gelooven dat Gij gestelden vorm. lie vorm voor het sluiten van een gemengd huwelijk is dezelfde als waarin een huwelijk tu8Soben twee katholieken moet worden ge sloten, dus voor den pastoor en twee getuigen, Bovendien mag de pastoor nooit een ge mengd huwelijk doen sluiten, wanneer niet vooraf door den H. Stoel daartoe dispensatie is verleend De gevolgtrekking uit dit alles is dus, dat iemand, die een gemengd huwelijk sluit zon der inachtneming van den door de H. Kerk gestelden vorm een ongeldig huwelijk sluit dat van geen waarde is, zoodat dergelijke personen eigenlijk niet gehuwd zijn en in een voortdurenden staat van zonde leven. De Kateohismus geeft de volgende gron den aan, waarom een gemengd huwelijk zoo streng door de H. Kerk afgekeurd en ver boden wordt: lo. omdat het verschil van godsdienst tus schen gehuwden meestal een beletsel is voor het huiselijk geluk, Dit is gemakkelijk te begrijpen, want het is toch bijna ondenkbaar, dat het geluk en de huiselijke vrede bewaard zullen blijven, wanneer de gehuwden op liet voornaamste punt: hun geloof, van elkaar verschillen en dus voortdurend hun meeningen met elkaar in botsing zullen komen. 2e. Omdat door zulk een huwelijk de kafch. man of vrouw in gevaar komt het geloof te verliezen of daarin onverschillig te worden. Deze reden is misschien nog duidelijker, en de voorbeelden, dat liet aldus gaat, vooral wat betreft het onverschillig worden op het punt van geloof zijn ontelbaar. 3e. Omdat het zeer moeilijk is in zulk een huwelijk de kinderen katholiek op te voeden, Dit laatste punt is wel het duidelijkste, doch zeker ook het gewichtigste. De opvoe ding der kinderen toch is ©en zaak van groot, zeer groot belang, die zeer veel zorg en tact vereischt en een uitstekende samenwerking der heide oudere..* Maar hoe is zulk een samenwerking mo gelijk, waar vader en moeder een verschil lenden godsdienst belijden en dus in bet voor naamste: liet geloof van hun kind, niet te van God zijn uitgegaan, dat Gij de door God zemen leiding en vooral een goed voorbeeld gezonden verlosser der wereld zijt. Leeren wij uit het Evangelie van dezen Zon dag altijd in onze geestelijke en tijdelijke be hoeften tot God te hidden in Jesus' naam, dan zal de Vader o118 altÜd verbooren, dan zal onze vreugde hier en hiernamaals vol komen zijn. IS EEN GEMENGD HUWELIJK De vi-aag, die wij heden aan onze lezeres sen en lezers voorleggen, zullen de meeste kunnen geven. Een oud spreekwoord zegt: „leeringen wek ken, maar voorbeelden trekken" en dit geldt niet het minste voor ouders ten opzichte hun ner kinderén. Wanneer kinderen hun vader of moeder niet zien bidden of niet naar de kerk zien gaan, dan zullen zij er zelf ook do noodzakelijkheid niet zoozeer van inzien en dus op het punt van godsdienst flauw en onverschillig worden. Ieder wachte zich dus voor ©en gemengd huwelijk en gemengde verkeering en ver mijd© dus elke naaste gelegenheid daar tem. X. No. 15 uit „De Leeuwerk". Woorden van Muziek van H. Knippenberg. Hub. Cuypers Wij willen de Maas die ons Zuiden besproeit Door plaatsen bezoomd zien, waar nijverheid bloeit, Door rijkdom omgeven en welvaartsgeluk. De Maas moet haar boei uit, bevrijd van den druk. (bis) Vrij ruischen haar wat'ren door 't Zuider gebied, Dat niet meer de handel belemmerd zich ziet, De mijn dient geopend met hak en houweel, Haar schatten geworden ons Limburg ten deel. (bis) Wij willen de Maas hier met schepen be vracht, Zien bloeien haar boorden in blijvolle praclit! De Maas moet haar boei uit, bevrijd van den druk, Door rijkdom omgeven en welvaartsgeluk. (bis). Eens op een triestigen herfstavond, dat do wind over het land huilde, de hemel grijs zag en de regen tegen de kleine ruitjes van hun hut kletterde, zaten de twee oudjes naast el kander voor de haardstee en keken naar het vuur dat langzaam wegstierf „Anne-Marie, 't zal met ons weldra ook zoo gaan!". „Verdraaid, ja „Hoe oud ben je eigenlijk al „Met Kerstmis ben ik zeven-en-zesttg „Zou je bet leven nog eens opnieuw begin nen, als ze 't je aanboden?".... De visscher dach't even na, daar voor liet vuur welks flauwe schijn zijn rimpelig gezicht belichtte. „....Nog eens meemaken waar ik nu door heen ben? M'n kinderen zien sterven?Neen hoordan knip ik er liever uit!" „Allemaal goed en wel, Yves,maar we dienen tooh voorzorgsmaatregelen te treffen. „Voorzorgsmaatregelen?."... Wat voor voor zorgsmaatregelen Waarvoor „Als ze ons allebei hegraven- hebben Yves, jou en mij,... wie zal er dan nog voor ons bidden Daar had de oude broek nooit over nage dacht Da's waar.Als ze hem zes voet onder d-m grond gestopt hebben en Anne-Marie er ook niet meer is, wie zou er dan voor hen bidden?. En de stilgeaarde Bïetonner, die gewoon was aan de eenzaamheid van zijn land en. de verla tenheid op zee, dacht aan die eindelooze stilte, die verlatenheid in die plaats van etJlirik en geheimzinnigheid, en hij verschrok er van Ja, ze had wel gelijk, de oude vrouw. Zij dienden voorzorgsmaatregelen te nemen maar hoe?. En toen legde Anne-Marie hem uit, hoe zij v*or 300 francs eenmaal gestort bij den pas toor, jaarlijks een gezongen zielemis zoudeu krijgen op den verjaardag van hun sterven. opgedragen voot de rust hunner ziel.... „Maar hoelang? „Altijd door!. En de Bretonsche maakte een wijdsch gebaa» dat de eeuwigheid scheen te moeten beschrij ven. Best.... maar die 300 francs!.... Hoe in die arme verloren hut 300 francs bij elkajir te krijgen en dan nog te eten te heb ben 300 francs!.... om die bijeen te krijgen zou h(j heel wat visch moeten vangen'.zij heel wat kousen moeten breien!.... en heel wat, geitenkaas moeten verkoopen En ze begonnen te rekenen, als ze het kapi taal er eens bij namen. '7). DERDE DEEL. De Mis der geloof «leerlingen. II. De Intrede lutroitus. De Intrede (van het Latijnsche I n t r o i- [it.us) is een gezang, diat oudtijds door het koor werd gezongen, terwijl de priester of bisschop na het eindigen zijner voorbereiding vergezeld van zijne dienaren uit de sacristie kwam eu ïijn intrede deed in het heiligdom. De oude misboeken maken er geen melding van; het gohijnt, dat dit gebruik eerst sedert paus Gre- foriu8 de Groote (590604) is ingevoerd. De n t r e d e bestond uit een antiphoon, die ge woonlijk een vers was uit den daarop volgenden psalm. Deze psalm werd geheel of voor het grootste gedeelte gezongen en men hield op als de priester of bisschop aan het altaar gekomen was. Sinds de 8ste eeuw volgde op de antipboon niet meer een geheelen psalm, doch slechts een enkel psalmvers met een Eere zij den Vader, w.aarna de antiphoon herhaald wordt. Vóór het jaar 900 wed do Intrede niet dnor den priester zelf gebeden, evenmin als de andere passages der H. Mis, die door het koor gezongen werden. Eerst later, toen het opdragen van stille Missen in zwang kwam, ging de priester hiertoe over, een praktijk, die zich ook tot de gezongen missen heeft xiitgestrekt en later ver plichtend gesteld is. Schoon en zinrijk zijn de woorden, waaruit de Intrede bestaat. Gewoonlijk geven zij in korte, kernachtige trekken de beteekenis aan van het feest, dat op dien dag gevierd wordt. Met Kerstmie bijv. luidt de Intrede van de 3e Mis: „Een kind is ons geboren en een Zoon is ons geschonken, op wiens schouders de heer- sohappij rust." Op Hemelvaartsdag: „Mannen vau Galilea, wat staat gij vol verwondering op te zien naar den hemel? Alleluja; zooals gij Hem hebt zien ten Hemel varen, aldus zal Hij ook komen." Met Pinksteren: „De Geest des Hoeren heeft het aardrijk vervuld, enz." Viert de Kerk het feest van een Heilige, dan hoort men dit ook dadelijk in de Intrede. De mis der H. Maagd bijv. begint aldus: „Wees gegroet, heilige Moe der, die den Koning gehaard hebt, welke hemel en aarde beheerscht in de eeuwen der eeuwen." Op het feest van een Belyder: „De rechtvaar dige zal bloeien als de palmboom, als de ceder van den Libanon zal hij groeien." Bij de missen voor overledenen: „Geef hun, Heer, de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne." Deze weinige voorbeelden zullen wel vol staan om te bewijzen, wat wij boven gezegd hebben, dat de woorden van de Intrede, die icrlp'-a Afïn ver.Bi»h illeu/! zii naltijd een heerlijken zin hebben en de bijzondere beteeke nis van den dag of het feest aangeven. Als de priester de eerste woorden van de Intrede bidt, teekent hij zich met het teeken des kruizes. Zeer terecht, want hier begint de eigenlijk gezegde Mis. Immers we hebben er reeds op gewezen óe gebeden, welke thans aan den voet des altaars gebeden worden, waren oudtijds slechts een private, geen offici&ele voorbereiding. In de missen der overledenen maakt de priester het kruisteeken niet over zich zelf (gelet op de woorden, die speciaal op de afgestorvenen betrekking hebben, zou dit geen zin hebben), maar over het misboek, dien zegen in den geest overdragend op de zielen, voor wie het H. Offer wordt opgedragen. Bidden wij, vereenigd met den priester, steeds vol godsvrucht de Intrede, onze zielen Voe dend met de gevoelens, welke daarin worden uitgedrukt. III. Het Kyrie eleison. Onmiddellijk na de Intrede zegt de priester, staande in het midden van het altaar: Kyrie eleison. Deze twee woorden, welke beteeke- nenHeer, ontferm U onzer, zijn Grieksche woorden, dxe evenals andere He- breeuwsche, bijv. amen, alleluja, hosanna, in de latijnsclie taal der Kerk zijn overgenomen. Reeds in de eerste eeuwen kwam het Kyrie eleison in de miageheden voor. Juist de bij zonderheid, dat het zuiver Grieksche woorden zijn, is er het bewijs Voor, want tot in de derde eeuw was het Grieksch ook te Rome de litur gische of officiëele taal der Kerk. Toen later het Latijn allengs de Grieksche taal verdrong, was er geen redien om doze korte bede, waarvan toch een ieder de beteekenis wist en die aan het christelijk hart zoo dierbaar was, door La- tijnsohe woorden te vervangen. De formuleKyrie eleison, Heer, ontferm U onzer! komt zeer dikwijl» voor in de H. Schrift. De blinde van Jericho bijv., de tien melaatschen, de Kananeesobe vrouw hadden met deze woorden de barmhar tigheid des Heeren ingeroepen; welnu, dat voor beeld hebben die eerste Christenen bij bun gods dienstoefening gevolgd. De aanroeping werd dan zeer dikwijls herhaald als antwoord op de talrijke beden, welke door den voorzanger tot God gericht werden, totdat de bisschop een teeken gaf er mede te eindigen. Sedert de elfde eeuw echter ia het Kyrie eleison ingekort tot een gebed, dat beurtelings door den priester en door de gemeente (of door haren plaatsver vanger, den misdienaar) gebeden wordt, drie maal tot God den Vader, driemaal tot God den Zoon (Ohriste eleison) en driemaal tot den H. Geesit. Mogen deze woorden in onzen mond' steeds een van die eenvoudige, docli vurige gebeden zijn, welke recht als pijlen doordringen tot het hart van den Almachtige! IV. Gloria in excelsis. Onmiddellijk na het Kyrie bidt de priester, nog altijd staande voor het midden des altaars, de Gloria in exoelsis, waarvan wij hier eerst den tekst eti de vertaling laten volgen: Gloria In excelsis Deo. Et in terra pax hominibus bonae vo luntatis. Laudamus te. Bene- d-icimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gratias agimus tibi propter magnam glo- ri-am tuam. Domine Deus, Rex ooelestls, Deus Pater om-nipo- tens. Domine Fill unlge- aite, Jesu Ohriste. Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patri». Qui tollis peooata mundi, miserere no bis. Qui tollis peooata mundi, suscipe depre- cationem nostram. Qui sedes ad dextenam Pa- tris, miserere nobis. Quondam tu solus sanctus, Tu solus Do- minus. Tu solus Altis- simus, Jesu Ohriste cum sancto Spiritu, in gloria Dei Patris. Amen. Glorie aan God ttV den hooge en vrede op aarde den menschett van goeden wil. j Wij loven Uwij ze-/ genen U; wij aanbid» den Uwij verheerlijk ken U. Wij danken TJ om uwe groote heerlij !w heldHeer God, Ko'j ning des Hemels, Qodj almachtige Vader. Heer Jezus Christu*1 eeniggeboren Zoon| God de Heer, Lanf Gods, Vaders Zoon. Gij, die wegneemt de zondeu der wereld^ erbarm U onzer, die wegneemt de zot dea der wereld', neen onze bede aan. Gij, dl| zetelt aan de recht hand des Vaders, we ons genadig. Want Gü alleen de Heilige, Gij alleeij de Heer, Gij all de Allerhoogste, Je Christus met den H? Geest, in de heerlf heid des V ader Amen. Wordt vervolad.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 13