ALLERLEI. Zij blijft voortbestaan Wat een valsche haarvlecht al niet doen kan. O"' „Zij zijn te Champagne en op weg naar Pa rijs." had de vrouw hem geantwoord. „Weet gij dat niet?" „Toen," vervolgde het kind, zich tot den mar kies wendende, „toen, grootvader, heb ik mij herinnerd wat ge mij hebt verteld, en ik heb aan de schande van Frankrijk gedacht, als de Prui sen naar Parijs zouden komen. En omdat ge mij hebt gezegd, dat ik, als ik op straat werd te gengehouden, mocht doen wiat mijn hart mij ingaf. heb ik. heb ik gehoorzaamd." „Wat hebt ge dan gedaan?" vroeg de gravin ademloos. „Ik heb een vrouw gezien, die een pak linnen bracht, zij drong door de menigte heen om bij de estrade te komen. Pc ben haar gevolgd. Ik ben achter haar opgeklommen. Een mian vroeg mij het kind hloosde met leelijke woorden, wat ik wilde. Toen heb ik evenals de vrouw ge antwoord „Voor de patriottische vrijwilligers" en ik heb hem nw kruis gegeven. Ik heb gedacht, dat, om dat Frankrijk het u na een overwinning heeft gegeven, gij het ook zoudt willen teruggeven, nu het arm en in gevaar is. Toen heb ik voor mijne schoenen brood gekocht." Diepe stilte heersehe in het vertrek. Uit dien kinderlijken mond wfaren ernstige woorden gekomen, welke het geweten schokten. En in deze heldhaftige zielen verhieven zich de onvergetelijke schimmen der oude glorie van Frankrijk. Het scheen hu® toe, dat de eer, de gestorven voorouders en de ziel va® het vader land spraken door dit kind. De overwonnene va® Rossbaeh voelde dat zijn oogen vochtig werden. Toen trok hij het bleeke en onbeweeglijke kind tot zich en zei„Wees gezegend. Gij zijt uw leven als man voed be gonnen.* FIXEERBEELD. Waar is de scharenslijper? (Naar Pierre FEnnrtój. De honden blaffen haar aan, maar de karavaan gaat door. Pn Satan, 'n «ogenblik nagedacht hebbende, zeide: Vooruit dan maar; omdat het Paachen is. geef ik' u voor 24 uur vrij. Vota ire beefde van vreugde. Meester.... ik dank u. En toen hij' zich in de oude handen wreef, hoonde men een geluid van krakende botten. De deuren van de hel openden zich 'en spuw den den grijzen spotter naar de aarde, waar bfl terecht kwam midden in Parijs. Dat deed hém genoegen. Hij had eenjge mi nuten noodig om zich te orientcercn. maar hij voelde zich heet spoedig thuis. Daar stroomt die ouide Seine noghet Rfevotartieplein, waar men, op mijn raad, zooveel hrave hoofden heeft afgekaptLinks het ko ninklijk paleisMaar wart is dit voor een nieuwe weg? Hij zette zijn bril op en lasAvenue de FOpéra, Bestik begrijp hertMen heeft de kerk van St. Rbchus afgebroken en er een schouw burg tyoor in de plaats gezet. BravoWaarschijnlijk zijn er heelemaal geen kerken meer in Parijs Plotseling spitsen zich zijn twee beliaarde oo gen In de verte hoort hij zoo iets als een vroolijk klokkenspel... Ding! ding! dom' ding dïn! dom!vervolgens nog een sonoor bim... hamin de richting van het parlement nog een derde, die uit de buurt van hert Luxem bourg pchijnt te komen. Weldra hoort hij de klokken luiden uit alle richtingen der stad, uit het Noorden, hert Zuiden, het Oosten en het Westen Maar al dat gelui wordt overstemd door een zwaar gebrom, dat als een stroom van geluiden komt afgegleden van de Montmartre. Waarom huidt men toch zoo vraagt Voltaira aan een jongtnensch, dlat gehaast voor bp komt. Waarom men hiidt? Ja, is 't misschien een feest ter eere van de Rede? Want er zijn immers geen kerken meer? De jonge man antwoordt niet, maar een agent ziende, zegt hij Houdt dien ouden snaaik' in de gaten, hij loopt met molentjes. Vota we wandelt de avenue op en slaat plots voor ide kerk van St. Rochus. Ah, daar is die oude toch nog! Het is in den morgen, een mooie voorjaars ochtend, klaar en frisch. De oude wil weten, waartoe die kerk nog dient tegenwoordig voor museum loge sociëteit? Hij gaart langzaam de trappen op, warrf zijn botten kraken in de scharnieren, en hij opent de ieeren deur. Doch hij kap er niet in, zóó vol is 't er. Dat moert voor de muziek zijn, men maakt altijd zulke mooie muziek in St. Rochus. Maar neen, ik hoor geen orgel Voltaire gaat op zijn knokige teenen staan om over de menigte heen te zien en ontdekt voor in de kerk twee priesters, die bezig zijn de H. Communie uit te reiken a.an een dichte en eerbiedige menigte. Broeders en zusters, hoort hij 'n derde zeggen, die te hulp is gekomen om zijn beide ambtgenooten te helpen, ik verzoek u door den middelste® gang naar voren te komen en langs de twee zijgangen naar uwe pLaafeen terug te k'eerén. En gedurende een lang half uur ziet Voltaire onophoudelijk' een andere H. Hostie botven een ander hoofd: Corpus Domini nostri Jesn Christi custodiat animam tuam. De oude, van tandvleesch ontfcloote tonden knarsen in hun tandkassen en de filosoof gaat heen. Daar moet ik meer van weten. In mijn lijd lag de Kerk op sterven, versleten door dom heden. Zij moest dood. Ik hei> hel honderdmaal, voorspeld. Dat is al een eeuw en meer geleden... Het voorbeeld van St. Rochus bewijst niets, Ms het op zich zelf staat Hij versnelde den pas en bezocht tien ver schillende kerken in tien verschillende stads gedeelten. En zij waren eivol. Voltaire ging op een bank zitten, het moede hoofd in de handen. Toen hij weer opkeek zag hij vóór zich een houten betimmering, waarop met groote letters stonden: "KATHOLIEK PATRONAAT. Alweer wat nieuws Gaan zien. Ditmaal gelukte het hem een stoel te vinden en hij zat tusvehen een paar honderd aanko mende jongelieden. Hij merkte op, dat sommige jongens ver strooid waren. Toen plaatste hij een van die venijnige aardigheden, welke vroeger bij de jon gelui aanvechtingen van menschelijk opzicht wek ten. Maar de verstrooide jongens waren dadelijk hij de hand en voelden vechtlust in plaats van beschaamdheid. Toen Voltaire herbegon, kwam een der groot sten naar hem toe en zeide: Ik zal u niets doen, omdat ge oud zijt en misschien nu al dronken. Maar als gij uw mond niet houdt, laat ik u eruit zetten. Voor de twaalfde maal knarsten de tanden en schoten de oogen vlammen. Meer en meer ontmoedigd stond Voltaire weer op straat. Maar ook daar Lviegt hem de paasch- vreugde aan. Waarom al die winkels gesloten? Die fcestklecdijDie families zoo vroolijk? Omdat het Pasehen is. Omdat Christus is verrezen! Omdat zijne Kerk zich opent met al de bloemen van zijn onsterfelijken eeredienst en al de schatten van het geloof. Want, zij BLIJFT VOORTBESTAAN, CHRIS TUS KERK, DAT FEIT IS NIET TE ONTKEN NEN. Zij bLijft voortbestaan, stoere, door God ge plante eik, wiens wortelen altijd nieuwe sappen vinden in alle lentes der wereld. En het is de oude Kerk, die hij vroeger ge kend heeft, bestreden en gehaat! Zij blijft voort bestaan in haar eenheid... Dat Credo van nu zong men in zijn tijd ook! Geen woord is er aan veranderd. Zij blijft voortbestaan in haar idealen van liefdein haar onverwoestbare hoop o(p het leven hiernamaals Vreemd... vreemd... bromde Voltaire Men kan nog zoo verbieden aan de menschen, om het hoofd te heffen naar den blauwen hemel. Zeggen, dat men slechts op aarde is om te eten, te drinken, te genieten en te vergaan. De menschen luisteren daar niet naar. On danks alles heffen zij de harten omhoog Zij zien de sterren aan den Hemel als zoovele lichten, die branden ter eere van den Schepper... En zij worden niet moede te belijden? Wij ge- looven in u, o verborgen GodWij gelooven in het eeuwige levenWij gelooven, dat wij eens zullen opstaan, om geoordeeld te worden. Ja, wij gelooven, wij gelooven en wij zullen niet beschaamd worden. En toch had hij, Voltaire, genoeg gewerkt, om dat geloof op aarde uit te roeien. Had hij genoeg gepraat. Hadden zijn leerlingen hem voldoende gevolgd. En dat deden zij immers nog. Kijk maar eens in die kiosk. Wat '11 kostelijke platen.... En 'wordt er de Christus niet prachtig in belasterd? Volta ire zou het niet beter hebben gedaan. Doch ook daar. schoon ietwat verborgen, een krant ter verdediging der Roomsche kerk. De katholiciteit aan den weg, in het volle open bare leven. Hij moet dat vod eens Inzien. En daar slaakt hij een luiden kreet.. Dat is te veel... Men kondigt er feesten aan ter eere van de zaligverklaring der Maagd van Orléans, van de kleine Jeanne, door hem zoo gehoond en be spuwd. Daar staat zij boven den stroom van mod der, waarmede hij heeft gemeend haar voor al tijd te bedelven, daar staat zij triomfeerend met haar klein vaandel in de hand: Jesus, Maria! Men organiseert bedevaarten haar ter eere, er is geen plaats meer in de hotels te Rome, een andere courant, de „Croix", heeft een inschrij ving, die prachtig slaagt, om haar ter eere een kgpel te bouwen in een kerk, op Montmartre welke hij niet kent, die van de hoogte der Mont martre heel Parijs overschouwt... Voltaire's nederlaag is volkomen. Toen weigerde hij verder te gaan. Hij steun de het hoofd, dat ie wiegelen begon op die wer velkolom, met beide handen en vluchtte terug in het oord van duisternis en straf. Maar toen hij voorbij den duivel kwam, 'die ïte wacht Meld aan de poorten, hoordé hij 'dezen sarrend spreken een bekenden zin. uit de boeken van Voltaire Binnen veertig jaren zullen wij het met de® Christus hebben klaar gespeeld.... Dat was geschreven in zeventienhonderd en zooveel.... (Limb. R.) DE LASTIGE GANZEN. De gainzen. die in Humperdinck's nieuwe opera „Die Earnings kindereen belangrijke rol spelen, hebben de directie van de ope ra; te Milaan bange uren bezorgd. Terwijl men het in Duitsohland met. bordpapieren ganzen doet, die aan touwtjes voortgetrok ken worden, wilde men te Milaan het eens ha.- tuindijk hebben. Dies moesten er levende ganzen op het toon eel zijn. Op de generale repetitie klopt-c alles opperbest; zangers, ko ren1 en orkest, het wais alles in orde; alleen was men vol hangen twijfel voor het gedrag der ganzen. Men had den regisseur wijsge maakt, dat ganizten allerliefste dieren zijn, isoo volgzaam en zachtmoedig. Maar, ja- wel...... Zü kwaakten door a.lles heen. en nóch met zachtheid, nóch met hardheid ge lukte 't den beesten aan hot verstand tie bren gen. dat zij zwijgen moesten', wanneer er gezongen werd. Zij kwaakten hoe langer 'hoe harder en !heel het effect Van des tenoren piahisisimo's ging verloren. Nu kreeg de re gisseur die sedert deze repetitie een ver woed gangen-hater is geworden en een nog grooter paté-liefhebber dan h ij reeds wals, een idee. Hij besloot de dieren een slaap- dralnk in te geven', een beetje chloral. Het geschiedde. De ganzen kregen chloral, wer den slaapdronken, doch bleven met alle kracht snateren. Nu was men ten einde raad. Hes avonds zou de eerste voorstelling' plaats hebben en het leek toch te gek om de pre mière uit te stellen ter wille vata wat kop pige ganzen. Men haalde eem Veearts en deze heeft de redding gebracht. Op het oogen blik, d'at de voorstelling beginnen ging, heeft hij de gansjes onder narcose gebracht dooi- hen even een doek met chloroform op den sna vel te leggen. Het resultaat moet zeer be vredigend geweest zijn. De bedwelmde bees ten waggelden izlóó over het tooneel, dat ieder een in den schouwburg begreep met- eohte ganzen te doen te hebben. En zoo Zullen nu bij iedere Königskinder- vertooning de arme ganzen „onder de chlo roform moeten." ACHTER DEN WAGEN. Onder de tallooze anekdotes, die in Amerika van Artemus Ward verteld worden, is eene van de beste de raad, welke hij, kort na den oorlog, aan een conducteur van een der spoorwegen in de Zuidelijke Staten gaf. De weg was in een ellendige® toestand en de treinen liepen uiterst langzaam. Toen hij den conducteur zijn kaartje overgaf, vroeg Artemus: „Is het den passagiers geoorloofd deze spoorwegmaatschappij een raad te geven als zij het op eene beleefde manier doen?" De conducteur antwoordde op norschen toon, dat hij het wei d ht. „Welnu," ging Ar temus voort, „ik ben op den inval gekomen of het niet beter zou zijn den Cow-caicher (een toestjel dat de koeien grijpit, die op de spoor baan loopen) achter aan den trein te haken in plaats van vooraan de locomotief; want je ziet wel, dat wij niet licht eene koe zullen inhalen; maar wat zou eene koe beletten den trein op een sukkeldrafje na te loopeni, en bedaard den achtersten waggon in te starree n, lol groot gevaar voor de passagiers om door haar bezeerd te worden!" CEN SLIM REPORTER. Toen Jay Gould de spoorweglijn Kansas-Pacific kocht, was de financiëele wereld zeer ongerust, daar niemand iets omtrent de ware plannen .van den kooper wist. De heer Fred. Skiff, directeur van het 'te Den ver verschijnend blad Tribune, besloot om Goufd te gaan intervieuwen, maar di l was gemakkelij ker gezegd dan gedaan, want de financier was voor niemand toegankelijk en had zich als het ware in zijn woning verschan st, terwijl hij zijn ondergeschikten strikt bevel hsid gegeven om ie dereen af te wijzen. Ten einde raad huurde Skiff de uniform van een conducteur van eeu Puhnan-car, trok die aan en begaf zich in die vermomming naar de woning van den spoorwegkoniing. „Zeg eens", zeide hij tot den portier, „weet je ook wat mijnheer Gould van plan is om met mijn „car'' te doen? ik moet het bepaald weten. „Ik weet er niemendal van antwoordde de aangesprokene!, „vraag het den heer Gould zelf." Op die wijze geraakte de slimme journalist door eene vijfdubbele linie van schildwachten heen en trad hij Ket heiligdom binnen, waar Gould juist met zijn advocaat Usher aan het confereeren was. De advocaat herkende Skiff onmiddellijk. „Zijt ge geen journalist meer?" vroeg hij. „Jawel." „Maar wat berteekenrt die verkleeding dan?" „Dat is zeer eenvoudig; ik' wist geen middel J om in dit huis binnen te dringen en daarom' heb ik mij aLs conducteur vermomd, want ik jwil en zal een onderhoud met den heer Gould i hebben. „Jongmensch," schreeuwde Gould, „hert beste iwat je doen kunt is hert gat van de deur weder i op te zoeken, want ik zal je vragen niet be- I antwoorden." Skiff wendde vergeefsche pogingen aan om den spoorwegkoning van gedachte te doen verande- ren en ging, toen hem geen stoet werd aange boden, iop den vloer zitten. „Tenzij gij mij met geweld de deur Iaat uit gooien," zeide de binnendringer, „wijk ik niet van hier, alvorens gij mij in uwe plannen hebi ingewijd." I Jay Gould was overwonnen, hij barstte in scha- terend gelach uit, en gaf den journalist alle in- I lichtingen, die hij verlangde te welen, waardoor het publiek' pp de hoogte van de plannen des 1 financiers kwiam. 1. Hoe de kleine bengel het aanlegde om zijn zuster eens verbazend te doen schrikken. 2. Marie maakt toilet tegen het oogenblik dat haar verloofde komt GELIJKE MUNT. Kisaburo woonde bóven den koopman in gebakken paling en als hij zijn deur openzette, kwam de keur van de visch, die met soja toebereid werd. in zijne kamer. Hij was zuiuig van aard en at zijn rijst Imet deze gekruide lucht, waardoor hij zijn eigen ©aus spaarde. Maar de visohverkoo- per bespeurde wat er gaande was en kwam de rekening. Kisaburo haalde zjjn beurs uit, legde geld op de nota en begon een praatje zijn huisheer. Toen deze zich gereed heen te gaan, stak Kisaburo het geld weer in zijn zak. „Hoia, diat ie van mij," zeide de visefc- verkooper. „Toch niet," lachte Kisaburo, „gij vraagt betaling voor de luoht va® uw viech, ik betaal met het gedicht avn mijn geld." O——. 4. „Een valsche vlecht, zoo zoo. denkt de jonge man, die in de verwarring binnenkomt. MUZIKANT EN BEDELAAR. 3. .„Verschrikkelijk," gilt ze opeens, „wat is dat nu?" In een cfpenbaren theetuin wierp een heer in de pet van een rondgaanden muzi kant een kwartje. Tien minuten later hield de muzikant hem opnieuw zijn pet voor, zonder daar ter plaatse weer gespeeld te hebben. Ik heb zoo even pa® een kwartje ge geven, brutale vent! zegt, de heer. Jawel! spreekt de ander, dat was als muzikant; maar nu ben ik bedelaar. WOORDVORMING. Een huieknecht zou de winterboter in den kelder brengen, maar had het ongeluk te vallen. De keukeumeid, die dit zag, riep toornig: mijn hemel wat is dat een lompe, winterboterkeldertrappenna a r beneden v al- lerij i jem 5. En hals over kóp stormt de ontnuchterde jonge man de deur uit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8