MLl rap31 Liefde overwint uy/ D0NC 3^E DONDERDAG 13 JUNI 1912 No. 7855 BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT tor is geweest in 3e schitterende loopSaain' van een der beroemdste buitenlandsohe scheikundigen is zeker minder algemeen be kend. En toch heeft niemand minder dain de beroemde (onlangs afgetreden) Professor Ramsay juist ajain de kennis vian omzie taia.1, volgens ziijn eigen verklaring1, het ambt van hoogleera,ar te dalnken gehad. Hoe dat voor onze t(aal stellig zoo hoogvereerende feit zich heeft toegedragen laten wij hier maar Prof. Ramsay's eigen woorden volgen: „In Maart 1880 solliciteerde ik naar den leerstoel in de chemie aan de Universiteit te Bristol en had daarin succes. Ik geloof, dat ik die benoe ming te danken heb aan het feit, dat ik in staat wals Hollandsoh te lezen. Bij die sol licitatie werd het n.l. noodzakelijk geacht, dat de sollicitanten zfich aan de heeren vian het Universiteite-oollege, dat de benoeming moest doen presenteeren. Deze oommissie bestond uit de ivooroaiamste mannen van Bris tol. geestelijken, artsen, fabrikanten en koop lieden. Onder dezen bezocht ik ook een ouden geestelijke, die ervoor bekend stond, dat hij zich zeer verdienstelijk had gemaakt in de commissie voor herziening vjam de overzet ting van den bijbel. Nu was een Van mijn aanbevelingen afkomstig van Prof. Gun ning in 't Hollandscli geschreven (tijdens een verblijf in Pi",ankrijk eenige jaren geleden had ik met hem kennis gemaakt) en de gees telijke vroeg mij da arom of ik die taal mach tig was. Ik kon antwoorden, dat ik die taal eenigszins ontcijferen kon. Daarna: reikte hij mij eenige theologische schrifturen toe, die hij mij verzocht te ontcijferen.. En dit ge lukte mij, niet zonder veel moeite. Ik werd benoemd met één stem meerderheid en of schoon ik er geen beslist bewijs "voor kan hij brengen, zoo ben ik toch mijzelf er Van overtuigd, dat het door de beslissende stem van dezen geestelijke gekomen is." HET TELEFOONVERKEER IN" BE V. g. In de Matin" publiceert Frangods de Tes- san een interessant artikel over de gewel dige vlucht, die de telefoon in de Yereenigde Staten heeft genomen. Op een bevolking van 85 millioen zielen telt men in Amerika, in ronde cijfers 7 millicen telefoons, welk aan tal gemiddeld per jaar met 800.000 toe neemt. In 1910 hadden er daags 51*7.000 in tercommunale- en 19.925.000 communale ge sprekken plaats, samen dus 20.442 000 per dag. Niet alleen kooplieden en indusirieelen, maar ock landbouwers maken een yoolvuldig gebruik van de telefoon. Van de vier 2 me- rikaansche boeren bezit er één een telefoon. In den staat Iowa zelfs 9 van de 10. Met de uitbreiding van het telefoonnet heeft de ontwikkeling van de „Bell Company" na tuurlijk gelijken tred gehouden. In 1879 had zij een maatschappelijk kapitaal van 'één millioen dollar; in 1882 bereikte liet cijfer der inkomsten een millioen dollar; in 1884 keerde zij aan haar alandeelhouders een divi dend uit van een millioen dollar; in 1885 vormde Zij een reserve van een millioen dol lars; in 1898 strekten haalr telefoonlijnen zich over een afstand van millioenen n ijlen uit; in 1898 had zij een millioen telefoon toestellen geïnstalleerd. Het meest interessante hoofdstuk uit de telefoon geschieden is van Amerika! is dat. over New-York. Van 56.000 in 1900 is het aantal telefoontoestellen tot meer dan 400.000 in 1910 ge-stegen. Oorspronkelijk be stond er niet meer dan één telefooncentrale; in 30 ja,ar tijds heeft men er 85 moeten bij bouwen. In een enkel gebouw van New-York Hudson Terminal Zijn meer telefoon toestellen geïnstalleerd, dan in Griekenland en Roemenië. De kantoren dier Staendaldd Oil EEN DUIDELIJKE .WENK. „Zoo oude vriend, we hebben elkaar in rag en tijd niet gezien, nietwaar „Neem, sinds de taaiste drie rijksdaal ders niet meert" RAAR DOEL' GEMIST. A.„Hoor eens waarde vriend, je moet me niet kwalijk nemen, maar die hoed dien je daar op hebt is toch wezenlijk' ïl te slecht i I B.„Och, alles heeft zijn reden. Mijn vrouw heeft zich namelijk vast voorge nomen, geen stap meier met mij buiten de deur te doetn, vóór: ik een nieur wen hoed gekocht heb.* Company voeren jalairlijks 230.000 telefoon gesprekken. De telefoonschellen weerklin ken te New-York dag .en nacht. Tussehen drie en vier uur 's margenis berekent men, dat er tien gesprekken per minuut gevoerd worden. Van vijf tot zes wisselen 2000 in woners per telefoon van gedachten. iïet Vol gende half uur verdubbelt dit cijfer. Van zes tot aoht uur noteert men 25000 gesprekken. Van acht tot half negen, dus in een half uur, worden er eveneens 25.000 .gevoerd. Om negen u,ui- is dit cijfer verdrievoudigd'. En om elf uur worden er niet minder dan 180,000 gesprekken per uur gevoerd. Bij de Bell Company zijn 110.000 em ploye's in dienst waarvan alleen ie New- York 5000. Uit het officieel verslag hlijkt, dat zij per jaar 235 millioen 'controle-bil jetten gebruiken en 560.000 potlooden. Het bestuur presenteert hun c*m vijf n|ur thee otf of koffie, waarvoor 6000 pond thee, 17.000 opnd koffie, 48.000 flessohen melk en 140 vaten suiker gekocht wordt. IETS NIET IN ORDE. Professor Branefog een bekend EngeLsch geleerde heeft den naam, zeer verstrooid te zijn. Hij wist het en hij begreep, toen iedereen, die hij, van huis gaande, tegenkwam, hem aan keek, dat er iets bijzonders aan hem te zien moest zijn. Misschien had hij zijn gezicht gewas- schen met schoensmeer in plaats van met zeep. Een vriendelijke politie-agent bracht hem op de hoogte. Is 't u bekend, mijnli-eer, vroeg hij, dat u met een groot stuk vleesch onder den arm1 loopt? Goede hemel! riep de professor, ft wist wel, dat er iets niet in. den haak was. Mijn vrouw- zei me, dat ik haar Zondagschen hoed op bed moest leggen, dat ïk t vlees ch in den oven moest doen en dat ik het kind en den hond naar buiten moest meenemen. Als u nu het kind maar niet in den oven hebt gelegd? vervolgde de agent Ik heb er iets ingelegd, zeide professor Bra nefog, maar ik weet niet, of het de hemd of "het ikind is. Op een drafje hoèden zij naar het buis van den geleerde. Hier vond hij op bed) het kind en den hond. Maar de hoed van zijn vrouw was in den oven gestopt BEROEMDE TERINGLIJDERS. Dr. Guinard, de directeur van de vofkssanar tor La 1e Parijs, heeft daar een lezing gehouden over beroemde teringlijders. Hij had het Leven van 59 hunner bestudeerd en stond o.a. stil bij Wa.tteaju, Bastien "Lepage, Marie Basjkirtsef, Mozart, Schubert, Chopin, Ben jamin Godard, Blaise Pascal, Vauvenargues, Spi noza, Joachim da Bellay, Molière, Scarron, Ar- vers, Mile, rfe Lespimasse, Louisa Stoffer', Mille- voye, Novalis, Schiller, Maurice de Guérin, Gla- tigny, Georges Rodenhach, Jules Laforgue, Saint- Cyr de Rayssac, Albert Samain, Prosper Méri te ée, Em 3e Debraux, George Sand en Marcel Schwob. I i Ij'1! Hij hield staande, dat terimgüjdlers als patiën ten zich niet van andere zieken onderscheiden.; dat het onwaar is, dat zij bijzonder ontmoedigd en een voor liefde licht ontvlambaar hart hebben. Er zijn onder hen, dié droefgeestig, droome- rig, beschroomd, dorstende naar idealen zijn, zoo- ais Albert Samain, Maurice de Guérin en Roden- bach. Maar vele anderen, zooais GLatigny en Debraux, hebben htm kwaal gedunfig geuragem, zonder er in hun werken iets van te Laiten blij ken. Bij sommigen, als Chopin, is de zenuw spanning onder den invloed van de ziekte toege, nomen, maar bij anderen weer (Schubert en Mo zart bijv.) is van hun. lijden niets naar buiten gedrongen. Hun werk is, toen de ziekte eenmaal met volle kracht uitgebroken was, er niet döoi veranderd. Met name bij Schubert bemerkt men niets van ontmoediging of droefheid. De grootste van allen, Molière, was, hoewel hij blijspelen schreef, zooal® men weet, niet op gewekt van aard. Maar wat er in zijn gemoed omgaat, spreekt maar zelden uit zijn werk, dat zich er trouwens niet toe leende dit te weer spiegelen. DE ERFELIJKHEID VAN HET INTELLECT. Dr. W. Peters deelt in de „Umschau" eenigé merkwaardige bijzonderheden mee omtrent de er felijkheid van normale begaafdheid. Hij vergeleek in de volksscholen van Beieren; Pruisen en Oostenrijk de rapporten van de kin deren met die van hun ouders en grootouders, en constateerde, dat, als beide ouders goede rap porten hadden gehad, 76 pGt van die kinderen eveneens goede leerlingen waren. Bij hen, waar van een der ouders goed, de ander slecht ge leerd had! waren 59 pCt. goede leerlingen. Had den beide ouders slechte rapporten gehad, dan was dit bij 62 pCt der kinderen ook het geval. Er bestaat dus verband. Peters kon ook bewijzen, dat die "kinderen het best leerden, waarvan de grootouders goed leerden. Over het algemeen kwamen de vorderin gen der kinderen het meest met die der moedei overeen. Vooral zag men dit duidelijk, als de moeder beter geteerd had dlan de vader. Had de vader echter gunstiger rapporten gehad, dan bleken de kinderen gelukkig een „aardje naar hun vaartje" te hebben. Hieruit blijkt dus, dat begaafdheid meer overerfelijk is dan domheid. HET NUT VAN .VLIEGTUIGEN. 't Is natuurlijk weer in Amenta gteweest, dat een medicus met behulp van een .wa tervliegtuig zijn in gevaar zijnde patiënt 20 minuten eerder bereikt heeft, dan 't ge val zou geweest zijn, indien de dokter hef vliegtuig niet te zijnen beschikking zou heb ben gehad. Dr. Alden, te Hammondsport in, New-York, werd Zondag .telefonisch geroe-" pen hulp te komen verkenen aan een jon getje dait Vak een dalk gevallen ,wias. De dok ter woont aan .een zijde van: 't meer Keuka en het ongeval was juist atan de 'andere zijde gebeurd. Een tocht oyer het meer hjeen, zou een half u,ur geduurd hebben en daarom vroeg de medicus of Robinson, een leermees ter op de school vian: Glen öujrtiss hem even naiax den overkant wilde brengen met een wa.tervliegtuig. Aldus geschiedde en dr. Al- den was binnen 10 minuten bij' zij[n patiën tje, dat hij juist uit de armen, van den' dood kon bevrijden. Het grootste magazijn der wereld. Aan de Broadway te New-York, tussehen del Bardaystroet en Parlk Row is op het oogeniblik bet grootste warenhuis der wereld in aanbouw. De „Confektionair" deelit over dat reuzengebouw eenige belangwekkende bijzonderheden mede. Het totale gewicht wordt op 250 millioen ton geschat. Het gebouw rust op 69 cementzuilen, die op een steenen bodem zijn opgetrokken en in stalen mantels zijn. geklonken., die alleen elk 1500 ton wegen. Het gebouw zal 20,000 ton etruetuirrstaal bevatten, waaronder balken van 30 tot 44 duim en het 750 voet hoog opgetrok ken torenlicht zal 96 mijl op zee kunnen gezien worden. Voor vensters, deuren en bovenlichten is reeds voor 27,000 dollar glas betaald, doch dat is nog lang niet voldoende. Voor muren en den bodem wordt meer dan 30,000 vierkante voeten tegels of terracotta gebruikt en alleen aan ce ment heeft men tienduizenden zakken noodig. De sedert twee jaren aan den bouw verbonden, arbeiders, een heel leger, ontvangen circa 5000 dollar per dag aan loon. De grond, waarop het gebouw staat, heeft ongeveer 4,500,000 gekost en de nitgnavingen voor de fondamenten en 'kelderruimten meer dan 1,000,000 dollar. De bouwstof zelf koet 9,000,000 dollar, zoodat het gebouw als het gereed is een waarde van ruim 13,000,000 dollar zal vertegenwoordigen. Op de étalages is ruimte voor 2000 ikiantoren, dde, als zij alle verhuurd zijn, een bevolking van onge-, veer 10,000 personen kan bevatten. Het bedirag aan huur, dat jaarlijks opgebracht aal worden, wordt op 2,500,000 dollar berekend. Behalve de ijzeren toren, die 985 voet hoog is, zal het ge bouw het hoogste bouwwerk der wereld zijn en de Metropooltoren met 50 roet overtreffen. '""■f'imu IIJ.Uil v-"5:ifr-yat oc-t CO Ük~" M VSJ w t C5 Oï tf*. Cc ig to Ut (J3 O cc »- OS O. co O* OO i VOOR DE HUISKAMER Het was een heerlijke Aprildag, toen Dora trouwde, de ontwakende lente hadi bosch en veld getooid met het waas, dat er als een licht, door schijnend kleed over lag uitgespreid en de tuin begon zijn bloemenweelde te ontplooien. Met bloemen was ook de kerk versierd, waar Dora's huwelijk gesloten was en de bruid zelf vertoonde zich te midden van die bloemen als een lente-fee. Na de huwelijkssluiting was de bruid met haar moeder eenige oogeribliikken alleen geweest, prachtige oogenblikken, waarin de moeder ai- scheid nam van het kind, haar eenig kind, dat nog nooit één dag van haar weg geweest was. De oude dame sloeg de armen om den hals van het kind en fluisterde onder tranen: Mijn meisje, mijn lief klein meisje. Dora keek haar moeder lichtelijk verwonderd aan. *t Is me alsof ik je gisteren pas leerde loopen en nu zend ik je reeds van mij weg om alleen te gaan, dat groote, onbekende leven in. Niet alleen, lief moedertje. Mark is bij mij en hij zal voor mij zorgen, zoo prachtig voor me zorgen. Bij Mark zal ik altijd veilig zijn. De oude mrs. Marbridge glimlachte even. Mannen zijn als kleine jongens, mijn lieve ling. Wij moeten voor hen zorgen, zoowel als zij voor ons doen. Niet Mark, riep Dora uit, hij is een krach- ig man. Daarom ben ik zoo gelukkig dé vrouw ran Mark te zijn, een koningin zou me wel kun nen benijden. Ik ben gelujkkig voor altijd Toen het jonge paar vertrokken was en mr. Marbridge hen nastaarde, zeide hij lachend te gen zijn vrouw: Zij lijken wel 'n paar kinderen, twee ge lukkige kinderen. Ceofirey, zeide zijn vrouw ernstig, zij zal ondervinden dat men in het leven niet altijd een gelukkig kind kan zijn. Mr. Marbridge keerde terug van het venster, dat door de ondergaande zon in gouden gloed was gehuld, kwam naast zijn vrouw staan en hartelijk klonk zijn stem: Als Dora maar iets van het karakter ba rer moeder heeft, dan zal zij haar man en ook zichzelf gelukkig maken. Reeds langer dan een jaar was Dora mrs. Raebium en haar huwelijk was tot dusverre één geluk geweest Dat geluk straalde zij uit, zoo als zij daar stond, op een Juni-avond, midden in haar behaaglijk gestoffeerd boudoir, waar door open vensters het verwijderd gedruisch door drong. Zie ik er nu zoo mooi uit als jé graag je vrouwtje ziet? vroeg zij, toen Mark binnenkwam. Dit is mijn nieuwe costuum, ik heb blauw ge nomen, omdat je zei, diat blauw zoo goed kleurt bij mijne oogen. Je ziet er bekoorlijk, uit, maar ik vind je in eik costiuum bekoorlijk. Malle jongen. Ik doe altijd mijn best om er zoo goed mogelijk uit te zien en dat zal ik blijven doen, zelfs nog als wij oud en stram zijn. Of zullen wij altijd jong blijven, Mark1? Jong en gelukkig. Wij zullen ons nooit door iets ongelukkig la ten maken. Nooit door iets, herhaalde bij terwijl hij haar kuste, maar zijn blik ontweek den Hare en toen hij glimlachte, leek die trek om zijn mond wat pijnlijk. Hoe jammer, dat je van avond niet mee kunt gaan. Het is heel erg pleizierig bij de Wilders, maar ik vind het altijd plezieriger als jij er bij bent. Wij zijn altijd zoo vroolijk samen, jij en ik. Altijd zoo vroolijk samen, herhaalde hij. zijn tot dusverre altijd vroolijk geweest. Dora ik heb er steedis naar getracht, je vrooLijk te doen zijn. Dat heb je, rozen heb ik je op mijn weg gestrooid, en ik houd zooveel van rozen, zoowel in werkelijken als in figuurlijken zin. Ik wil ze aLtijd heli ben. Altijd, ik zal mijn best doen je enkel rozen te geven, wijfje, rozen om te ruiken, rozen om te dragen, rozen bij eiken stap op je levenspad, 'rozen zonder doornen. Ja, dat is goed, ik ben een soort vlinder, geschapen voor zonneschijn, rozen en al wat mooi en goed is. Al wat mooi en goed is. Ik' zal er aan denken, ik zal er steeds aan pogen te denken. Dora merkte, in haar dartel gesnap, niet op, hoe droomeri.g hij telkens de laatste woorden, die zij gesproken had, herhaalde. Eensklaps tot een ander onderwerp overgaande, riep ze: Hoe jammer, dat je nu van avond niet mee kunt gaan en over die nare cijfers moet gebogen zitten. Kunnen zij niet wachten tot mor gen? Onmogelijk, het werk, dat ik' onder han den heb, moet uiterlijk morgen klaar zijn. Zij kuste hem innig en Mark bracht baar naar het rijtuig, dat voor de deur wachtte. Handi aan hand gingen zij door de gang en hij hielp haar instappen. Toen het rijtuig was weggereden, loosde hij een diepen zucht, keerde mét gebo gen hoofd in huis terug naar zijn kamer, waar hij zich weer met zijn boeken en papieren bezig hield Het doet me innig leed, mrs. Racburn, dat ik bij u moet komen als brenger van slechte I tijding, maar ik achtte liet mijn plicht te komen om u voor te bereiden. Dora zag haar bezoeker met angstige verba zing aan. Zij kende hem zeer goed;; mr. Grey stone, het oudste lid der firma, waartoe haar echtgenoot behoorde. Wat bedoelt u? vroeg zij. Ik vrees, dat gij geen flauw vermoeden hebt van hetgeen waarover ik u spreken moet. Als wij konden, zouden wij het ook wel voor u verborgen hebben gehouden, maar ongelukkiger wijs kan dat niet. Uw man Wat is er met Mark? viel Dora hejm met bevende stem in de rede. Wat is er? O, zeg 't mij snel. En zij legde haar gevouwen Kanden op den arm van mr. Greystone. Een oude klant een der beste van de fir- ftta mr. Moss, had zijn zaken aan uw man toe- trouwd en, het smart mij 't zoo te moeten zeg gen, maar hij heeft ernstige onregebnatigh edien begaan. Ik kan u die feiten niet verbloemen; Ra eb urn heeft gespeculeerd met het geld van den klant en mr. Moss wU hem vervolgen. Een lange, loodzware stilte volgde op deze woorden in het behaaglijke boudoir en als een zzucht kwam 't van Dora's lippen Bedoelt udat Mark andermans geld! gestolen heeft? Zoo is 't in ronde woorden. O, wij weten allen wel, dat het zijn bedoeling niet was, dat hij liet geld slechts wilde leenen om het zoo spoedig mogelijk terug te geven, maar de specu latie mislukte, het geld is verloren en mr. Moiss moet de waarheid ontdekten. En Mark is een dief? Als die man hem vervolgt, gaat Mark naar de gevangenis? Mrs Raeburn, ik. zou u zoo graag eenige hoop geven, maar ik vrees, dat mr. Moss niet van zijn voornemen zal af te brengen zijn en dat uw man de gevolgen zal moeten dragen. Of hij in de gevangenis moet of niet, waf verandert diaarmee? Hij is een dief. Wij waren v>o gelukkig. Dat had hij niet op het spel mo gen zetten. Hij is er zelf gebroken onder. Als hij straks thuis komt, mrs. Raeburn. denk dan daar voor al aan. Als hij thuiskomt, riep Dora verschrikt uit, terwijl zij van het venster terugweek, als zag zij daar een spookgestalte. Ik wil hem niet zien, nu hij dat gedaan, heeft. Hoe zou ik zijn gezicht kunnen verdragen. Een oogenhiik keek mr. Greystone zwijgend voor zich. Hij vond geen woorden meer. Einde lijk stak hij haar de hand toe en zeide: Goeden dag, mrs. Raeburn. Deze taak' is wel de zwaarste geweest, die ik ooit volbracht heb. Toen, zonder een antwoord af te wachten, ging hij de kamer uit. Dora bleef onbeweeglijk staan, haar hersens waren verward, zij was als door den slag ver doofd, maar slechts dat eene stond haar duide lijk voor den geest Mark was een dief. Mark, haar echtgenoot, dien zij altijd zoo edel had gewaand, had een anders geldl gestolen. Zij was er zoo zeker van geweest, dat hij niets kwaad kon i(L|oen, dat hij beter, sterker was dan alle andere mannen, en nu was hij ver beneden het gemiddelde van dde andere mannen gezonken. Daar hield eien rijtuig voor de deur stil en even later klonken beneden in de gang de voet stappen van Mark: Langzaam wankelend kwamen 2ïj naar boven en naderden de kamer van Dora. 'jfk kan fiem met zten, riep zij uit. Ik kan niet tot hem spreken, ik wil hem niet afwachten. Zij stond op het punt uit de kamer weg te vluchten, toen de deur langzaam werd geopend. Was dat Mark, die daar voor haar stond! Mark, haar jonge vroolijke echtgenoot, wiens oogen steeds zoo helder straalden? Hoe zou zij Mark herkennen in dien vaalbleeken man met zijn oogen, waaruit slechts schaamte en jammer spraken. Al haar wrevel verdween als door een tooverslag en niets bleef over dasn een eindelooze teederheid. Hij was de hare, haar man, en al had hij slecht gedaan en al was de Keele wereld tegen hem, zij wilde zich nooit van heto af wenden. Met een sprong overwon zij den afstand, dien Mark tussehen hem en haar liet en voordat Mark een woord had kunnen spreken, sloeg zij de armen om hem heen. Mijn jongen, fluisterde zij, hrfjn arme jongen Toonloos klonk het van zijn lippen: Heeft Greystone je dian niets gezegd? Ik' ben een dief, mij wacht het boevenpak, mijn schande valt op jou terug, op jou, wier pad ik met rozen wilde bestrooien. Waarom deed je 't lieve? EEN SROTVOGEL. „Ha, ha, gij will zeker eens even onderzoaken of uw fietsbanden ook d*aL voldoen als reddingsgordeJs!"-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 7