TWEEDE BLAD 1913. De miilioenen-Prins. Brundemann Kinderkieedmg BUITENLAND. Rond de Liturgie. Goedkoopste adres voor ÉCarpeffesi, Tafe8kfleedeny enz, is Pb JL JMHSSEMi flnegang hoek Warmossstraat. üan£iscli€Bei^@ii. M.&a Bern üarelié HaaHewi-iÜPMSsei. E&TEHSSflG 15 JU2II 1912. HET GELOOF TEGEN DE REVOLUTIE! ?r IB y iï FEUILLETON Groote roman, naar het Franseh van P. d'Aigremont. NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT (ingezonden.) Men heeft hij de verkiezingen in België tzien dat alles wait Linke waia gezamenlijk up trok om de Katholieke liegeietring te doen v,allen. Liker,alen en socialisten hadden hun ne beginselen ter zijide gezet ©n alle ge schillen' zoolang .opgeborgen om broederlijk te samen het Begeermgiskaeteed te kunnen veroveren. Wftt gebeuren meest indien de toeleg1 gelukt w,aire, ida,ar werd niet naiar ge vraagd; hoofdzaak was jde gehateclerical© meerderheid in ido minderheid te brengen. Ditzelfde heeft men in 1905 o|»k bij on;s waargenomen. Ook toen trok alles wat Links wa,s te samen op ;oan het gehate clerical© juk weer af te schudden en. poik hier wejid, evenmin als in België, gevraagd hoe zij zon den moeten regeeren zoo zij onverhoopt da meerderheid mochten behalen.. H,et kiezers corps heeft zich to>en, helaas, door de scihoon- Idinkende leuzen en beloften van :de vier bonden Linkerpartijen laten verschalken en er niet bij nagedacht dat een regeerin ge oreerd er beid, bestaands uit zulke elkander onderling bestrijdende partijen, niet in staat zou zijn vruchtbaar werk ,te levleran. Het be wijs hiervan werd ten duidelijkste gegeiven toen in 1903 het Ministerie de Meester, ga- boren uit den omgvzonden politieleen toestand van 1905 en waarvlan de formateur, Mr. Goe man Borgesius, wijselijk achter de scher men bleef, gedwongen werd af tie treden na herhaaldelijk échec te hebben geleden. Do onmacht dezfer partijen trad toen zloo dui delijk aan het licht immers de Linkerzijde, niettegenstaande zij de meerderheid vormde, was niet in staat ©en nieuw Ministerie ta vormen hetwelk toen door de Itechterzijde gedaan werd dat dit zelfs, ten spijt van den feilen strijd in 1909, toen nog zijne goe de nawerking deed gevoelen.. Nu na, vier jaren meenen de oppositiepar tijen het wel weer eens te kunnen probee- ren en aan alle kanten worden reeds pogin gen gedaan om tot ©ene ovjeneenkomst te geraken. Dr. Bos Boodhuijzen en anderen hebben reeds do eerste stappen m die rich- tins' gezet. Dat 'daarbij de beginselen in het .gedrang r aken schijnt vla,n minder belang te zijn. De meest star-öQnisiervajtietv© ond-liber ra,al wordt hier u tgcm odigll broederlijk sar men t e ga an met den felst voorui tstreven den socia a l -democraa t. Terwille v|an het doel kan men de beginselen wel tijdelijk achter slot en grendel sluiten. Openlijk wondt zulks, er kend. La de Vrijz. Domoor. „Middelburgscho Courant" kon men onlangs o. m. het vol gende lezen: „Men kan het een minwaardige koop- „manscha.p vinden, de tegemoetkoming (te- gen over elkander) af te rekenen naar de „grootte der aangeboden hulp, maar het „is dwaasheid bij verkiezingen jjdeëeler te „zijn dan de werkelijkheid. Goiede koop- manschap is trouwens niet immoreel in „de regel „voor waf hoort wat"; mag „toch zeker voorop gesteld worden', Wan- „neer het om de groote .dotidessie gaat: „een deel vian de eigen beginselen, tijdelijk „achter te laten. Hier wordt het dus ten duidelijkste er kend dak W.aiar het geldt tijdelijk de be ginselen op te bergen, het „voior wat hoort wat in praiotdjk gehrajoht moeit wor den. Dia.t dit goede koopman,sqhaip_ ia erkennen wij gjaiarne, doch dat zulks niet immo reel is, dit laten' Wij ter beslissing van 'den lezer. L (Wilt ge nog een voorbeeld van jongeren 'dar tnm? Lees dah slechte wat het „Vaderland" (liberaal) schrijft in' ha,be bejsprekang vjah het rapport vtoor de Grondwetsherziening. Nial natuurlijk het geheel© stuk te hebben fgekeurd en de verwachting te hebben uit gesproken dat de Minister de giedane yioiof- stellen aanmerkelijk z'ajl wijizigen oma ze aan nemelijk te doen 'zijn Woor de Vrijzinnigepl, be sluit het blad als Volgt: „Die hatie weet hW Wat haar ta Wachten „slaat als de Beohterzijde hare tegen'woioir- „dige machtspositie blijft behouden. Dit „geVaiar is, n|a|ar onze stellige overtuiging, „alleen' te koeren' als de onderschei- „den vrijzinnige groepen bij, de „verkiezingen Van 1913 s amen war kon. Men weet, nu wiaar'alan men zich te honden heeft. Van' Links wordt allo mogelijk© moei te gedaiain om tot eiaimenwerking te geraken en dait, dit gelukken zal is y!a,n te voren reeds zekertrouwens de geschiedenis leert het ons. D© volgende week zlullen, wij echter, door een voorbeeld viah reöenten datum, be wijzen dat het reeds, dien kant uitgaaf. Kan ons dus nu te zorgen da,t de Verbonden Lin kerpartijen het volgende j,a|a|r ©on onwrikbare Bechtsche ieenheid tegen over zicjli vinden. Over het bekneld geraken van de liberale partij liet feit dat men overal ziet gebeuren schrijft de bekende katholieke geleerde G. Kurth in een artikel, hetwelk hij in de XXe Siècle aan de Belgische verkiezingen wijdt. „Onze macht was zonder twijfel alleen vol doende om de overwinning te behalen, maar niet om haar te veranderen in eene zegepraal, welke, sinds 1884, nooit werd bekomen. Het is zooals wij hooger zeiden -door den steun der gematigde liberalen, diat wij een nooit verkregen stemmencijfer in al de arrondisse menten bereikt hebben. Men moet de cijfers nagaan, welke de katholieken bekwamen in de arrondissementen, waar de meerderheid aan het Cartel blijft, en deze vergelijken met de cijfers van 1910 en 1912, om te bestadigen dat de beweging algemeen is en dat in gansch Bel gië, zoowel in het Vlaamsche gedeelte als in het Waalsche, een groot getal liberale kiezers de blauwe vlag verlaten hebben, vanaf het oogenblik, dat zij vereenigd werd met het roode vod. „Hierover zijn de redenaars en de pers der oppositie het dan ook eens. „De dag van 2 Juni was de overwinning der katholieken en der gematigde liberalen op de socialisten en op die liberalen, wier politiek enkel bestaat in het knauwen v,an papenv'leesch en in het huilen van: „A has la calotte!" „Dit is eveneens indien wij ons niet bedrie gen, de ondergang van het Gartel. Het heeft juist het tegenovergestelde bereikt van hetgeen het verwachtte. Het moest de gematigde libe ralen tot het socialisme brengen en het wierp hen in de armen der katholieken. „Doch het is niet enkel het Cartel dat van het tooneel zal verdwijnen; ook de liberale par ty is baar ondergang nabij. Zij is nu Verdeeld in twee vleugels: deze welke vóó,r alles van de voordeelen der beschaving willen genieten, ook al moeten zij diaarom zich aansluiten bij de katholieken, en deze welke van niets anders droomen dan van haat tegenover de Kerk en daarom als partijgangers der revolutionaire par tij optrekken. De eerste zullen tot ons komen; de andere zullen, zooals Anseele voorzegde, de rood© vlag volgen of niets zijn. „Alzoo zal het liberalisme verdwijnen en het katholieke vaandel zal in het strijdperk enkel staan tegenover de vla,g der revolutionairen." Godsdienstig leven in de Oostenrjjkscke hoofdstad. Een belangwekkende brief ontving dezer da gen de „Maasbode" van zijn correspondent te Weenen over het godsdienstig leven in de Oos- tenryksche hoofdstad. Hy schrijft o. m.: Het as hier zoo een eigenaardig land. Men is Katholiek maar toch zoo heel and or s, dan in het nuchtere Holland, waar de godsdienstzin dieper en imnigeir is en dan ook op geheel am dere wijze zich openbaart. De luchtige Weener, daarentegen is veel oppervlakkiger op het ge bied van den godsdienstzin en toont naar hui ten bijna niets van zijn Katholicisme. Er wordt hier gediaan alsof de decreten van den Paus wel voor Katholieke Hottentot ten, doch niet voor Oostenrijk worden gegeven. Van een dagelijksche H. Communie merkt men zoo goed als niets. Als men eenige kloosterzusters uitzondert, die 's Pausen .woord trouw naleven, kan men gerust zeggen, dat niemand zich om dit decreet van den H. Vader bekommert. Wat de Communie der kleine kinderen be treft, is men nu eindelyk in enkele parochies begonnen de kinderen tot de eerste H. Com munie toe te laten in de derde klas der Volks- schule, d. i. op den leeftijd' v-a.n 9 tot 10 jaar. Men schijnt te hebben ingezien, dat er toch eindelijk Iets moest gebeuren en daarom begint men nu met deze kinderen. Dat de enkele gees telijken, die pogen het' zoover te brengen, dat tenminste alle kinderen op negenjarigen leef tijd tot de eerste H. Communie naderen, op groot verzet, vooral van de zijde der ouders stui ten, spreekt bijna van zelf. Dat 's Pausen rondschrijven over de afzet baarheid der pastoors hier wel steeds een doode letter zal blijven, weet een ieder, die slechts enkele minuten met een geestelijke uit Weenen over dit punt heeft gesproken. 0ve,r het decreet tot afschaffing van enkele feestdagen is nog steeds geen beslissing genomen, doch in wel ingelichte kringen heet het dat alle feestdagen zullen behouden blijven, juist alsof de Paus nooit een decreet had gepubliceerd. Dit zou vooral geschieden op aandringen van een groep caféhouders on herbergiers, die zelf do kerk bijna nooit met een bezoek vereeren, maar die in een eventueels vermindering van feestdagen een nadeel zien voor hun bedrijf. Ook met de liturgie en de muziek der kerk wordt vreemd omgesprongen. Hoe staat het nu verder, kan men vragen, met het Katholieke leven in Weenen? Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat ik gelegen heid had ov'er dit punt van gedachten te wisse len met een geestelijke, die het vorig jaar op het liturgisch congres te Breda een rede heeft gehouden, en sedert dien tijd hier vertoeft als student aan Weenen's conservatorium. Zijn oordeel luidde: do memchen zijn hier niet meer katholiek. E,n toen ik wel een beetje vreemd opkeek van die m. i. wel wat boute bewering, zeide hij„Neen, want men gaat hier niet eens meer naar de kerk en neemt zijn plich ten in het minst niet meer waar." Dit was kort en bondig gezegd en moet helaas maar al te waar genoemd worden. Als men Zondags zoo eens hier en diaar bin nenloopt in die vele, mooie bedehuizen» die katholieke voorvaderen hier hebben gebouwd, dan krijgt men medelijden met die verlaten ge bouwen, die zoo hol en leeg zijn. Men krijgt medelijden met den priester, die zich op den preekstoel staat moede te maken voor een twin tig, dertig toehoorders, die geen tijd schijnen te hebben om het einde der predikatie af te wachten, doch heel ongegeneerd de kerk ver laten, wanneer het naar hun meening lang ge noeg geduurd heeft. Het ergste is wel, diat ook van hen, die de kerk nog bezoeken, geen tien percent de H. Mis hoeren. Men komt even in de kerk, maakt het traditie,neele kruisje, klopt driemaal op de borst, kijkt een beetje rond, blijft hoogstens 10 minuten tegen een muur of bank aanleunen, klopt weer driemaal op de borst en. men heeft zijn Zondagsplicht gediaan. De men- schen kunnen niet beseffen, dat er op Zondag nog iets anders gevorderd wordt dan even de kerk binnen te loopen. Ja, de meesten weten zelfs niet eens, dat men de H. Mis moet bij wonen. Nog niet lang geleden sprak ik met een ka tholieke onderwijzeres. In ernst beweerde be doelde dame, die stipt haar plichten waarnam, naar zij zelf zeide, dat het precies hetzelfde was of men Zondagsmorgens of des middags naar de kerk ging. Wanneer men weet, dat de leeken- onderwy'izers en onderwijzeressen door de wet zijn aangewezen tot het geven van catechismus onderricht aan de kleinen van de eerste en tweede klas, dus aan kinderen van 7 en 8 jaar, dan kan men zich eigenlijk al te zeer er over verwonderen, dat dergelijke dwaalbegrippen onder het volk zoo ingeburgerd zijn. Laatst was ik getuige van een teekenend staaltje in dit opzicht. Een oude vrouw trok met geweld een klein meisje met zich voort, dat met een 'huilerig stemmetje stond te dwingen om even in de kerk te gaan. Om haar ruw op treden bij de voorbijgangers te rechtvaardigen, .riep zij luide tot het kind„Op Zondag gaat men een keer naar de kerk, maar dan ook niet meer." Maar juist als in Frankrijk gaat men zich op zijn sterfbed herinneren, dat men Katholiek is geweest of althans heeft geheeten. „Y.an een diepgaand, degelijk katholiek leven ia er hier dus eigenlijk geen sprake en een Hollander, die gewoon is aan volle kerken en aandachtig biddende geloovigen, moet hier wel geheel perplex staan, wanneer 'hij ziet, hoe hier met onzen lieven Heer en met den godsdienst wordt omgesprongen. Men maakt het zich hier in iedier opzicht, ook in het godsdienstige, zoo gemakkelijk mogelijk en laat zich door niets storen in zijn kalme gemoedelijke rust." Bietje en Diefjesmaat. De bijzondere correspondent van de Maasbode te Parijs schrijft dt. 8 Juni: Weet een onzer lezers pok, wat het woord „gabégie" beteekent? Het heeft in klank wel eenige overeenkomst met ons Hollands,ch „gappê- rij" en de overeenkomst besta-at niet alleen in den 'klank Voor eenige jaren waren we bier -een minis ter van marine rijk, die Thomson heette. Op een mooien dag ontdekte men dat' mevrouw Thomson haar wascügeld liet betalen door liet budget van marineZie, diat zij nu vay die zaiken, die men hier „La, gabégie'' noemt. Volgens de ambtenaren is hier natuurlijk van zooiets g een sprake. Met de meest stipte eerlijk heid en nauwkeurigheid wordt met 's lands pen ningen omgesprongen. Wanneer men van de toe gestane credieten ook maar één centime over heeft, wordt deze aan de schatkiit gerestitueerd'. Dit is volkomen waar, doch het is van. meer belang eens na te gaan waarvoor de centimes, die niet overblijven, worden besleed. Onlangs heeft de afgevaardigde Emmanuel Brousse hiervan in de Kamer het een en an der verklapt. Hij beriep zich op de officieele cijfers van het „Journal Official". Bij de ontvangst der koningin van Noorwe gen en Denemarken werd te zamen ©en crediet van 620.000 francs uitgetrokken. Hier va werd besteed 619.989 francs 27 centimes en eer lijk als goud werden 10 francs en 73 (niet vijf en zeventig, maar drie en zeventig centi mes) weder in de schatkist gestort. Op die rekening van 619,989 frs. 27 ets» komen echter ook de volgende posten voor: Voor verwarming en verlichting (in Juni!) 27.500 francs; voor bloemen 23.885 francs; voor menu's en het druk ken ven invitatiekaarten 17.734 francs en vijf centimes. Bij het bezoek van den koning van Zweden in 1907 werd voor het meubelen van de ko- ninklijike vertrekken 130.000 frs. besteed; al leen 21.000 francs voor schilderwerk, dat waar schijn tijlk aan de eerste kunstenaars werd opge dragen. Gedurende de zeven dagen van het ko ninklijk bezoek werden altijd volgens het „Journal Officiel" 6183 servetten, 1708 vaat doeken en 729 tafellakens vuil gemaakt. Het valt dan ooik niet ie verwonderen, dat de officieele grappenmakers van het crediet ten be drage van 200.000 francs .slechts een zegge em schrijve één centime aan de schatkist te rug konden schenken. Ooik „monsieur lo president" heeft enkele „on kosten", die hij na aftoop van dergelijke fees ten gaarne gerestitueerd ziet. Die restitutie be droeg bij bovengenoemde bezoeken 78.428 frs. 60 centimes. Bij heit bezoek van den koning van Noorwegen had Armand b.v. voor 5.561 fres. 80 centimes aan hoeden noodig; hij het bezoefk van den koning van Denemarken bedroeg dezelfde post 5.360 frs. 25 centimes. Men vraagt zich tevergeefs af, waarom de president bij bet eerste bezoek 200 francs meer aan hoeden be steedde dan bij het tweede. Worden nu dergelijke cijfers in de kamer voor gelezen, dan lacht men er eens medie, doch gaat er verder niet op in. Dat is veiliger, v^eet u. Want waarschijnlijk hebben wij hier nu eens ie doen met de anti-clericale toepassing van het Evangelie-woord: „Laat uw rechterband niet we ten, wat uw linker doet." Wel maakt men zich ©en weinig ongerust over de kosten der ontvangst van "1. M. de Koningin Wilheimina. Doch die worden pas in 1915 ge- paDrtceerd' men doet het liefst niet te vlug en wie dan Leeft, dan zorgt. Schrobber en tijger. Een kozak, die de Fransche taal niet mach tig was, werd te Moskou door den leeuwentem mer Pezow gehuurd ,om die kooien der wilde CYIII. 7 CINGEL. "l De cingel of gordel, waarmede de r iester, over de albe heen, zich omgordt,' .©ft een bloot natuurlijken oorsprong, daar j beslist noodig is om de albe, die van alle Aanton op den grond neerhangt, op te hou den en aan het lichaam aan te passen. Ver vaardigd in den vorm van een koord (niet van een 1 i n t), mag zij van zijde, wol of lin nen zijn en de kleur hebben der overige Mis gewaden. Gewoonlijk echter is ze van wit lin nen. Evenals de andere liturgische kleederen wordt zij vóór het gebruik gewijd. Het gebruik van den lendengordel dateert uit het heidendom, toen ook de mannen lange gewaden droegen. Alleen „losbandige" per-' sonen lieten hun tuniek vrij hangen. Terecht; heeft daarom de B. K. Kerk aan dit prak-' tisch kleedingstok eenmaal in de liturgie opgenomen de zinnebeeldige beteekenis ge hecht, dat het den priester herinneren moet aan de reinheid en kuischheid, welke' van hem geëisclit wordt, als hij gaat smaken het „brood der Engelen" en gaat drinken den „Wijn, die maagden kweekt", zijnde de Ier.-; denen de symbolische zetelplaats van den boozen hartstocht; zinnebeeldige beteekenis van s t r ij d tevens, wijl het „vast omgorden" der lendenen in de H. Schrift vermeld wordt van de werklieden en krijgers, opdat zij heter tot arbeid en strijd geschikt zouden zijn. De priester, de gezalfde „arbeider" en „krijgs man in den dienst van Christus", bidt daar om als hij zich met den cingel omgordt: „Om gord mij, o Heer, met de koorden der kuisch heid en doof in mijn lendenen het vuur der hegeerlijkheid, opdat in mij verblijve do deugd van zelfbeheersehing en zuiverheid. beesten schoon te maken Pezow er, zijn knecht verstonden elkaar of verstonden elkaar niet' door gebaren, daar geen van beiden de (aal van den ander sprak. Pezow meende evenwel, dat de kozak zijn bedoelingen volkomen begreep/ Op den eerstel dag van zijn dienst begon do kozak zijn werk door met emmer, spons e:i bezem, niet de kool van een tam beest binnen te treden, maar die van een prachtiigen ongeieim- den tijger, die rustig lag te slapen. Het dier ont waakte en vestigde zijn vurige oogen op den man, die kalm zijn spons nat maakte en don" tijger naderde. Op dit oogenblik verscheen Pe zow voor de kooi en stond verlamd van schrik.. Ieder geluid of gebaar zijnerzijds moest liet ge vaar vergroeien, daar het beest woedend zou' worden; daarom wachtte bij het oogenblik a?,! waarop het noodig zou zijn den kozak l.ulp to verloenm. De knecht naderde Pet dier en zonder «enige vrees, ging hij aan het .schrobben, alsof 't e n' paard ware, terwijl de tijger, blijkbaar verheugt door het wasschen niet koud water, op zijn rug ging liggen, zijn klauwen uitstak en, grommende,' den kozak ieder deel van zijn lichaam bood! om gereinigd te worden. De man waschte den tijger, gelijk een moeder haar kind baadt. Daarna ver liet hij do kooi en zou het waagstuk bij om ander wild woestijndLr herhaald' hebben, had Pezow hem daarin niet verhinderd. Het „Tit(Miic"-ondiClrzoek. Bij het voortgezette onderzoek der „Titanic"-' commissie werden door den attorney-general vra gen gedaan betreffende de werkzaamheid! der Board of Trade inzake het bootenstehel en an dere reddingsisy,sternen. Sir Walter Howell, chef van het departement van marine, verklaarde, dat ingevolge het ad vies van een coniité, uit het Lagerhuis gekozen, in 1887 de Merchant Shipping Life Saving Ap pliances Act werd aangenomen. Krachtens deze acte werd een raadgevend comité opgericht, be staande uit vertegenwoordigers van reeders, scheepsbouwers,de erkende zeekoeien organisaties en dergelijke lichamen. Door dit comité werden regelingen vastgesteld, dde in 1889 werden aan genomen. Sindsdien was het voornaamste begin sel, waarop 't reddingssysteem berustte, de grool- te van den tonneninhoud en niet hel aan!at passagiers, die zich aan boord bevonden. Lord Mersey: „Waarom werd de tonnenmaat als basis genomen in plaats van het panlat pas sagiers?" „Het comité beraadslaagde erover, of ze hef op dien eersten grondslag kon doen. Wel werdl het aantal passagiers een voorwerp van overwe ging maar de voornaamste basis was de tonnen-' inhoud van het seihtp." De regelingen van het voornoemde comité na- 55 95.) D© manier waarop hij door Pigaletti ontvangen werd en hoe door de bedreigingen van den ellendeling zijn angst tot het uiterste was geklommen; daarna zijn bezoek bij Mar tin Fontenoy, die, ongelukkigerwijze geloof slaande aan den dood van barones Berthier, dien had medegedeeld aan baar zoon. Toen bad deze, wanhopig geworden, besloten het Land te verlaten, om vooreerst zijn vijanden te ontvluchten en vervolgens een fortuin le nig te winnen, dat hem in staat zou stellen ach later op zijn vijanden te wreken. Een fortuin? onderbrak Geneviève. Een fortuin te verdienen in den vreemde zonder i geld, zooals Michel was toen hij uit het! crankzinnigengesticht kwam? Was dat wel en practisch idee? i at lette zij op Monte-Léone, terwijl zij ezo woorden uitsprak. Wat trof de ontroe- j t haar diep. waarmede de prins de edel moedigheid van Fontenoy vertelde, die al zyn gespaard geld aan den meester gegeven had, dien hij steeds zoo vurig had lief gehad. Op dat oogenblik was Geneviève op het punt van flauw te vallen. Haar laatste twij fel verdween. Michel stond vóór haar. O! riep Edith tegelijkertijd uit, de red der van mijn zoon was in Frankrijk, op twee "assen afstands van mij en ik heb het niet "weten.... En ik heb hem niet aan mijn nart kunnen drukken, hem danken en hem zegenen! Maar tot dan toe had het verhaal van Chris- toval geen betrekking gehad op Sabine, hun vlucht naar Londen j Monte-Léone zette zijn verhaal voort met roerenden eenvoud en warme teederlieid. En toen hij het bestaan van Norette liet raden, deed hij het in zulke termen dat Edith, in een aandrang van moederlijke liefde, eens-1 klaps opstaande uitriep: O, mijn Zizette. Michel heeft een kind achtergelaten en wij hadden het kunnen zien 1 opgroeien! Laten wij erheen snellen! Ik zal de geliefde vrouw van Michel vinden, die ge- j lukkige Sabine, die wist dat Miehei niet dood; was. Zij zal ons mijn kleinkind laten om helzen Bij deze woorden, die hij verwachtte, bij deze uitbarsting van liefde, die alles uit-1 drukte wat hij gewenscht en gedroomd had, wankelde Christoval. Hij opende den mond en was op het punt de barones om den hals te vallen. Geneviève echter legde hem met een plotselinge beweging de hand op zijn arm. Pas op! zeide zij zcer zacht. Zwijg! Je hebt goed gedaan dat je haar gespaard en voorbereid hebt... Bederf nu niet alles door, een wel te vergeven beweging, die haar even- wel van vreugde zou doen sterven. Edith zag in haar ontroering niets en hoor de evenmin iets. Inderdaad, zoo de scherp- zinnige Zizette geraden had in wiens tegen-' woordigheid zij was, niet hetzelfde was met Edith het geval. Zij vermoedde nog in 'tge-' heel niet dat Monte-Léone en Michel een en dezelfde persoon waren. Zizette was nu dank- baar dat het oogenblik van die ontdekking niet was verhaast. Zij maakte van de buiten gewone opwinding der barones gebruik, om haar toe te voegen: 'tls goed! Morgen om 3 uur vertrekken wij met den sneltrein om S ah ine op to zoe- ken en haar te vragen het dochtertje van 1 Micliel te omhelzen en ons te zeggen waar Michel cp het oogenblik zijn kan. Weet zij het alleen? vroeg de barones. I Ja, antwoordde Monte-Léone. En het eerste woord dat zij hem geschreven heeft, toen zij zijn bestaan leerde kennen, was dat u niet dood waart! j Dus, zeide Edith, terwijl zij de heide lian- den aan haar hart bracht, lïij zal komen, mijn Michel, en ik zal hem zien! O, mijn God!1 is dat mogelijk? En zal ik niet van vreugde sterven voordat ik hem in mijn armen heb gedrukt? Zeer ernstig antwoordde Christoval: Dat zal God niet toestaan. U moet No rette want zoo heet uw kleindochter liefhebben. U moet gelukkig leven aan de zijde van uw zoon en uw beido dochters: deze, die u zoo uitstekend verzorgd heeft, en de andere, Sabine, die, als getrouwe gade Mi chel heeft afgewacht te midden van alle te genkantingen, van alle ellende, van alle ont moedigingen, zonder ooit te weifelen. Op dat oogenblik schoot een gedachte door Edith's hoofd. Wat? zeide zij, Sabine wist dat ik leefde, en zij is niet hierheen gekomen om mij te zeggen dat Michel leefde, dat zij een dochter had, die ik zou hebben liefgehad als mij- zelve, omdat Sabine degene is, welke Michel gekozen had! Dat vind ik slecht! Sabine heeft een verontschuldiging, ant woordde Monte-Léone met vreemdsoortige levendigheid. Evenals Martin Fontenoy, evenals Miehei heeft zij gedacht dat u dood was en Zizette zich in een onbekend kloos ter had laten opnemen. Wie heeft haar dan uit den droom ge holpen? Martin Fontenoy, met wien zij eerst eenige dagen geleden kennis heeft gemaakt. Geneviève dacht dat het gesnrek gevaarlijk kon worden voor Edith, wier zonderlinge verblindheid voortduurde. Mama, zeide zij, ik hen verschrikkelijk vermoeid. Mijnheer zal het ook wel zijn. La-! ten we wat gaan rusten. Nog niet, zeide Edith, die er niet toe he sluiten kon den vreemdeling te verlaten. Zooals u wil, hernam juffrouw Berthier,; als u niet gaat rusten, gaan we morgen niet naar Parijs. j Onder haar kalmte, welke niets in staat was haar te doen verliezen, verborg Zizette een groote wilskracht, en haar macht op Edith was buitengewoon groot. Deze stond op. Je bent oppermachtig, zeide zij zeer uit haar humeur. Neen! Maar ik moet voor u zorgen en. waken, opdat gij u niet overspant, voerdq juffrouw Berthier daartegen aan. En haar hand aan Monte-Léone reikende, als om bent te vragen haar te helpen, door zelf heen te gaan, zeide zij: Tot morgen, mijnheer; u zal over eenige urea ruimschoots dcu tijd hebben om mama alle bijzonderheden mede te dcelen, welke zij nog niet weet. Hij hoog zich over de uitgestrekte hand en drukte er zijn lippen op. En toen hij de ba rones dieji groette, deed deze evenals haar dochter. Ik dank u voor de eer, welke u mij heeft aangedaan, mijnheer, zeide de barones. Maar,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5